VAN MINNEN’ (Hs.-Van Hulthem F.231R°-V°): LANSELOETS VERDRIET?

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

VAN MINNEN’ (Hs.-Van Hulthem F.231R°-V°): LANSELOETS VERDRIET? ‘VAN MINNEN’ (Hs.-Van Hulthem f.231r°-v°): LANSELOETS VERDRIET? De vraag wat de mogelijke functie geweest kan zijn van een codex als het handschrift-Van Huthem is in het onderzoek van de laatste jaren bij herhaling aan de orde van de dag geweest. Tot verbazing van velen ongetwijfeld heeft vrij onlangs J.W. Klein de hypothese dat het hier om een zgn. scriptorium-exemplaar zou gaan, met kracht tegengesproken. Zo’n type handschrift (het ‘scriptorium-handschrift’) — zo luidt in essentie Kleins argumentatie — bestond immers überhaupt niet. De regeltellingen die bij de meeste stukken worden opgegeven, zijn dan ook (in tegenstelling tot wat men tot nog toe vaak heeft aangenomen) geen hulpmiddelen om bijvoorbeeld de prijs van een ‘bestelling’ te kun- nen bepalen. Het zijn ofwel ‘loze mededelingen’ die in hoofdzaak als functie hadden het einde van de teksten te markeren, ofwel hebben ze te maken met informatie die uit de legger(s) werd overgenomen. Met name in rollen — ik volg nog steeds Kleins betoog — treft men zo’n vermelding van het aantal verzen wel meer aan. Dit zou er dan kunnen op wijzen dat de teksten in kwestie een voorgeschiedenis hadden waarin hun verzen ‘als proza’ achter elkaar waren geschreven: in zo’n geval had de vermelding van het aantal regels immers wel zin.1 De stukken in het handschrift-Van Hulthem zijn relatief gering van omvang; bovendien treft men er een aantal toneelteksten aan. Zowel het ene als het andere gegeven kunnen erop wijzen dat in dit geval inder- daad (onder meer) rollen het tekstmateriaal hebben aangeleverd. Behalve de relatieve kortheid van de afzonderlijke teksten is voor het handschrift-Van Hulthem ook de ‘wanorde’ opvallend waarin die tek- sten bij elkaar staan. Ook dit zou, ergens in de voorgeschiedenis van het handschrift, op een veelheid van kleinschalige leggers kunnen wijzen. Van een planmatige indeling van de codex kan inderdaad nergens sprake zijn, noch naar de inhoud, noch naar de vorm, naar het ‘genre’ of welk enig ander criterium ook. Toch treft men in die bonte wemeling 1 J.W. Klein, ‘(Middelnederlandse) handschriften: produktieomstandigheden, soorten, functies’, Queeste 2 (1995), p. 1-30, m.n. p. 24-25. 1 hier en daar enkele rustpunten, enkele gesloten ‘blokjes’ van naar the- matiek of aard bij elkaar horende stukken aan: een vijftal prozastukken na elkaar (nrs. 59-63), vijf Troje-teksten (nrs. 143-147), drie dieren- fabels (nrs. 185-187).2 Vanaf nr. 205 (fol.213r°) begint wat men onmis- kenbaar als een ‘toneelgroep’ moet karakteriseren: Gloriant gevolgd door Buskenblaser (205), Lanseloet en Hexe (206), Een beghinsel van allen spele (een soort passe-partout proloog: 207), Drie daghe here (209), Truwanten (210), Vanden winter ende vanden somer en Rubben (211). Waarbij dan toch weer merkwaardig is dat Esmoreit en Lippijn (nrs. 169 en 170) op een heel andere plaats in het handschrift staan en dat de ‘toneelreeks’ wordt onderbroken door een strofisch gedicht, Van minnen (nr. 208). Aan dit gedicht Van minnen zou ik hier wat aandacht willen beste- den. Niet zozeer omdat mij het gedicht als minnelied in het bijzonder belangwekkend zou voorkomen of omdat ik er wat dat betreft iets merkwaardigs over te melden heb, maar wel met het oog op de functie van de tekst en zijn plaats in het handschrift. Naar ik meen, hoeft men het namelijk helemaal niet zo te begrijpen dat dit gedicht de eenheid van de groep toneelteksten komt verstoren. Het maakt er integendeel integraal deel van uit. Laten we, voor ik mij nader verklaar, de tekst zelf bekijken. Ik transcri- beer kritisch naar de microfiche van het betreffende deel van het hand- schrift. Fouten worden geëmendeerd, maar in voetnoot is dan telkens de tekst van het handschrift te vinden. De hoofdletters en de spelling van u en v, i en j zijn aan het moderne taalgebruik aangepast. Ik voeg, zo discreet mogelijk, een moderne interpunctie toe.3 De tekst staat in het handschrift zonder witregels tussen de strofen. Wel wordt vanaf de tweede strofe het eerste vers telkens voorafgegaan door een paragraafteken in de marge. Die tekens worden hier niet weergegeven. 2 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ‘’s Levens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem’, in: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Neder- landse letterkunde van de middeleeuwen, Amsterdam, 1991, p. 184-199 en p. 385-391 (p. 198). 3 De tekst is vroeger uitgegeven door C.P. Serrure in Vaderlandsch Museum 1 (1855), p. 392-394. 2 Van minnen Moeder4 ende maghet, reine vrouwe Ic moet u claghen minen noet: Ik hebbe den jammerlijcsten rouwe Ende mesbaren alsoe groet. 5 Ik ben een valsch verader bloet Dies moetic doghen vernoy ende pine: Ic saelt besterven metter doot. Ay lacen, die scouden die sijn mine! O Venus, valsche verradinne 10 Dese claghe doe ic over mi. Ghi sout bewaren gherechte minne Ende ghi onterfse5, o wach, o wi! Ghi laet dese valsche sijn soe vri Dat si verdriven die minne fine. 15 Des seggic uwen heerscape fi! Ay lacen, die scouden die sijn mine. Met miere valscheit hebbic verloren Die ghone die was6 mijn toeverlaet. Dat salic metter doot becoren. 20 Ay, mi behoeft wel goeden raet! Mijn doghen es groet ende mijn mesbaer Daer mi langhe in staet te sine. Ic hebbe verloren raet ende daet. Ay lacen, die scouden die zijn mine. 25 Ic vant trouwe daer icse sochte: Die hebic alte male verloren. Ic was dierste diese verwrochte Dies moetic draghen alden toren. Want ic weet oec wel te voren 30 Die mijn liefken plach te sine Si heeft enen anderen nu vercoren. Ay lacen, die scouden die sijn mine. O Venus, quade valsche vrouwe! Waer omme en nemdi van mi niet wrake 4 Hs. Mmoeder [sic], met een eerste M in de vorm van een lombarde van twee regels hoog, die de volgende regel doet inspringen. 5 Hs. ontrefse, naar ik vermoed door metathese uit de vorm van het ww. onterven. 6 Hs. wasi. 3 35 Ende ic selve, met groten rouwe Der valscheit lide doer mine kaken! Men soude mi die doot doen smaken Braden, sieden met venine: Ic hebbe verdient wel alder saken. 40 Ay lacen, die scouden7 die sijn mine. Och God, Here, of ic sochte Ane hare hovesche ghenade Malichte haers8 mijns ontfermen mochte? Ontfermen en soudse, het ware te spade 45 — En9 ware nochtan met goeden rade Mochsi mi troesten stillekine. Sijn soude, si es dies niet en dade! Ay lacen, die scouden die sijn mine. Ende of ic troest sochte an hare 50 Ende sijt ontseide, wat lagher an? Ic sal haer claghen mijn mesvaren; In sal — ic sal — in sal nochtan. Ic ware een verloren man Ghelijc den snee in sonne schine 55 — Hope ende troest dies benic van! Ay lacen, die scouden die sijn mine. Latic nochtan, sekerlike Ic saelt besterven, vroech of spade. Nochtan, bi Gode van10 hemelrike 60 Om al die werelt ics niet en dade. Sonder hope, troest ende ghenade Duchtic, soe steet mi langhe te sine. Nu soe moet mi God beraden. Want die scouden die sijn mine. 65 Ay God, ontfaet die ziele mijn Als ic sterve die bitter doot! 7 Wel degelijk zo; niet sonden zoals in de transcriptie in Vaderlandsch Museum 1, p. 393. 8 Sic; vgl. onze commentaar hierna. 9 Hs. Ende, wat voor de zinsbouw problemen met zich meebrengt, daar men niet ziet welk onderwerp bij ware verzwegen kan zijn: -se uit het voorafgaande vers? Met de emendatie En ware [= ‘Maar’] wordt eenvoudig een nieuwe zin ingeleid: ‘Maar toch, met goede raad zou ze mij heimelijk kunnen helpen’. Verwarring tussen en en ende komt in het handschrift-Van Hulthem wel meer voor. 10 Hs. van van met drie puntjes onder het tweede van, om aan te geven dat het woord moet worden uitgelaten. 4 Mochtic noch eens mijn minnekijn Sien met minen oghen, in vrouden groet Soe waric een die blijtste man 70 Die nu levet in eertrike Ende die van moeder nie lijf ghewan. God here, ontfaet mine ziele in u rike! Als minnelied11 is dit een vrij merkwaardige, op zijn minst een uitzon- derlijk specifieke, in zijn refereren aan een bepaalde context zeldzaam eenduidige tekst, die met de algemeenheid van zijn titel scherp contras- teert. Een minnaar heeft door zijn ‘valsheid’ de liefde van zijn beminde verloren en bekent daarover nadrukkelijk schuld. Tot hier niets heel bij- zonders. Waar een dergelijke thematiek in het typische minnelied in de regel aanleiding zou geven tot een hernieuwde hofmakerij, tot een ‘wer- ving’ van de tweede kans, tot een herstellen van de minne-dialoog met de geliefde, verbreekt de minnaar hier zelf op het einde van de tekst het contact, vanuit het besef dat de schuld te groot is voor vergeving. Hij hoopt nog één keer zijn minnekijn te mogen aanschouwen en beveelt zijn ziel verder in Gods handen: vanaf de eerste strofe (v. 7) lag de dood overigens al op de loer. Er moet, zoveel is duidelijk, iets ergs, iets ‘dra- matisch’ vooraf zijn gegaan. Zonder nu meteen te willen beweren dat die voorgeschiedenis in het abel spel Lanseloet van Denemerken te vinden is, meen ik toch dat er, ook al na een eerste lezing van het strofisch gedicht, heel wat voor spreekt om tussen beide teksten een verband te leggen. Wat in het gedicht tot uitdrukking wordt gebracht, is in grote trekken (op een aan- tal details kom ik hierna nog terug) wat Lanseloet moet voelen na het verlies van Sanderijn: verdriet tot de dood toe, spijt over zijn eigen ‘vals- heid’, besef dat verzoening onmogelijk zal zijn, de hoop ondanks alles om de geliefde nog één keer te zien en, boven al, het inzicht dat alles zijn eigen domme schuld is.
Recommended publications
  • De Abele Spelen, De ‘Profane’ Miracles De Notre Dame Par Personnages En De Veertiende- Eeuwse Franstalige Epiek
    De abele spelen, de ‘profane’ Miracles de Notre Dame par personnages en de veertiende- eeuwse Franstalige epiek Aanzet tot een vergelijking van de ethische posities Joris Reynaert (Universiteit Gent) Abstract The Middle Dutch plays Esmoreit, Gloriant and Lanseloet, three of the four abele en de veertiende-eeuwse Franstalige epiek spelen contained in the Hulthem Manuscript, not only belong to the earliest secular theatre literature that has survived from the Middle Ages, they are also the only texts of their time in which a dramatization of chivalric themes and ethics has been preserved. It is true that some of the Miracles de Nostre Dame par personnages, a collection of miracle plays staged by a confraternity of Parisian goldsmiths between 1339 and 1382, also have been inspired by chivalric romances and show a tendency towards secularization, but in essence they remain religious dramas and do not call into question the generic uniqueness of the abele spelen. But, as many scholars have observed, this does not preclude a possible relation, even of ‘influence’, on the level of the narrative contents, Dame par personnages de Notre Miracles the subject matters or the dramatic structures as such. In this article, I examine the possible affinities between the abele spelen and those of the Miracles which have been deemed to be ‘more secular’ by literary historians, especially the relation put forward by Jacques Tersteeg between Esmoreit and Du roy Thierry, the 32nd of the Miracles. In contrast to Tersteeg I argue that Du roy Thierry was not the (or a) source of Esmoreit, but that both have been inspired by the epic romance Theseus de Cologne (probably about 1364).
    [Show full text]
  • Lanseloet Van Denemerken Die Hexe Na Volghende
    ' JSÊËL LANSELOET VAN DENEMERKEN DIE HEXE NA VOLGHENDE TJEENK WILLINK-NOORDUIJN LANSELOET VAN DENEMERKEN DIE HEXE LANSELOET VAN DENEMERKEN DIE HEXE LANSELOET VAN DENEMERKEN DIE HEXE HET ABEL SPEL „Lanseloet van Denemerken" EN DE SOTTERNIE „Die Hexe" NA VOLGHENDE Aantekeningen cn enige opmerkingen over de abele spelen en de sotternieën van dr. G. Stellinga 5de DRUK 91724 TJEENK WILLINK/NOORDUIJN B.V. CULEMBORG-1977 © 1977 Tjeenk Willink/Noorduijn B.V., Culemborg. ISBN 90 11 91724 3 Educaboek B.V., Industrieweg 1, Culemborg. First published: 1962 bij J. Noorduijn & Zn. N.V., Gorinchem. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No -part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Woord vooraf In dit boekje wordt „Lanseloet van Denemerken" ge­ volgd door de sotternie „Die Hexe", daar deze sotheit in het handschrift op dit abele spel volgt, en vooral omdat in de middeleeuwen abel spel en sotternie kennelijk onmid­ dellijk na elkaar gespeeld werden. Het is mij een groot genoegen, dat dit verband in deze uitgave, evenals in de in 1960 verschenen „Gloriant - Die Buskenblazer" ge­ handhaafd kon worden. De toelichtingen op de tekst zelf zjjn overvloedig ge­ geven, om ook zelfstandige lectuur en bestudering te ver­ gemakkelijken. Ieder gebruike die toelichtingen die voor hem noodzakelijk zijn. Getracht is in deze ophelderingen ook de zinsbouw e.d. te bespreken. De „Opmerkingen" over de abele spelen zijn voor loutere lectuur natuurlijk overbodig, maar geven een eerste glo­ bale informatie over de spelen.
    [Show full text]
  • Middeleeuwen Karel En Elegast Beatrijs
    T&T KLASSIEKEN / VERTAALDE TEKSTUITGAVEN Middeleeuwen Karel en Elegast Beatrijs Lanseloet van Denemarken (gevolgd door die Hexe) Mariken van Nieumeghen Lanceloet en het hert met de witte voet Elckerlijc Esopet Esmoreit / Lippijn Roelandslied Tprieel van Troyen Van den vos Reynaerde Vijf sotternieën Gloriant Floris ende Blancefloer Renout van Montalbaen [De vier heemskinderen] De borchgravinnen van Vergi Esbatement van den appelboom De reis van Sint Brandaan Theophilus Zeventiende eeuw G.A. Bredero, De klucht van de koe G.A. Bredero, Spaansche Brabander G.A. Bredero, De klucht van de meulenaer G.A. Bredero, Sijmen sondersoeticheyt P.C. Hooft, Warenar J. Cats, Het Spaans heidinnetje J. v.d. Vondel, Gijsbrecht van Amstel J. v.d. Vondel, Joseph in Dothan VAN KLASSE (18e t/m 20e eeuw) Proza van Klasse, bloemlezing 18e/19e eeuw P. Langendijk, Het wederzijds huwelijksbedrog P. Langendijk, Don Quichot op de bruiloft van Kamacho A.C.W. Staring, Jaromir / Marco E.J. Potgieter, Jan, Jannetje en hun jongste kind J.J. Slauerhoff, De laatste reis van de Nyborg Kijk voor het actuele aanbod en het plaatsen van uw bestelling op www.taal-teken.nl Lanseloet van Denemarken gevolgd door Die Hexe Een mirakelspel en een klucht TEKST EN VERTALING Tekstverzorging en vertaling Hessel Adema UITGEVERIJ TAAL & TEKEN Vertaalde Tekstuitgaven Middelnederlands Eerste druk, 1982 Zevende druk, 2018 ISBN 978-90-6620-028-9 © Uitgeverij Taal & Teken 1982-2018 Tekstverzorging en vertaling: Hessel Adema Bewerking van deze druk: Luciën de Jong De verzorger van deze tekstuitgave studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en vergelijkende Literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en was jarenlang docent Nederlands bij het middelbaar en hoger onderwijs.
    [Show full text]
  • Nederlandse Letterkunde. Jaargang 18
    Nederlandse Letterkunde. Jaargang 18 bron Nederlandse Letterkunde. Jaargang 18. Koninklijke Van Gorcum, Assen 2013 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ned021201301_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [2013/1] De abele spelen, de ‘profane’ Miracles de Notre Dame par personnages en de veertiende-eeuwse Franstalige epiek Aanzet tot een vergelijking van de ethische posities Joris Reynaert (Universiteit Gent) Abstract The Middle Dutch plays Esmoreit, Gloriant and Lanseloet, three of the four abele spelen contained in the Hulthem Manuscript, not only belong to the earliest secular theatre literature that has survived from the Middle Ages, they are also the only texts of their time in which a dramatization of chivalric themes and ethics has been preserved. It is true that some of the Miracles de Nostre Dame par personnages, a collection of miracle plays staged by a confraternity of Parisian goldsmiths between 1339 and 1382, also have been inspired by chivalric romances and show a tendency towards secularization, but in essence they remain religious dramas and do not call into question the generic uniqueness of the abele spelen. But, as many scholars have observed, this does not preclude a possible relation, even of ‘influence’, on the level of the narrative contents, the subject matters or the dramatic structures as such. In this article, I examine the possible affinities between the abele spelen and those of the Miracles which have been deemed to be ‘more secular’ by literary historians, especially the relation put forward by Jacques Tersteeg between Esmoreit and Du roy Thierry, the 32nd of the Miracles.
    [Show full text]
  • Lanseloet Van Denemarken De Heks
    Lanseloet van Denemarken in hedendaags Nederlands © 2020 Robert Castermans Lanseloet van Denemarken en De heks in hedendaags Nederlands 1 Lanseloet van Denemarken in hedendaags Nederlands © 2020 Robert Castermans Van Robert Castermans zijn ook verschenen: Hoofts Granida in hedendaags Nederlands en Salarisonderhandelen Zie over deze boeken: www.salarisonderhandelen.nl 2 Lanseloet van Denemarken in hedendaags Nederlands © 2020 Robert Castermans Robert Castermans Lanseloet van Denemarken en De heks in hedendaags Nederlands Een verkrachter of een verleider? Toegelicht en hertaald in hedendaags Nederlands Brave New Books 3 Lanseloet van Denemarken in hedendaags Nederlands © 2020 Robert Castermans Voor jou Copyright © 2020 Robert Castermans Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Vormgeving en omslag: Get Digital – Silvio van Ginkel ISBN: 9789464059335 NUR: 621, 622, 307 – Literatuurgeschiedenis van de lage landen, Letterkunde, Toneel-, theater- en filmteksten, ook scenario’s Trefw.: Lanseloet van Denemarken, Die hexe, abele spelen, klucht, middeleeuwen, Nederlandse letterkunde, Nederlandse literatuur 4 Lanseloet van Denemarken in hedendaags Nederlands © 2020 Robert Castermans INHOUD WOORD VOORAF 7 INLEIDING 11 De abele spelen . .11 Hulthems handschrift 12 Lanseloet van Denemarken . 13 Vertalingen 13 Bronnen 13 Rijm 16 Samenvatting van Lanseloet van Denemarken 17 Thematiek en motieven 18 Personages 22 Plaats 29 Tijd 30 Handeling 31 Verkrachting of verleiding? . 32 Sonder danc in vs 344 33 Tekstanalyse 36 Conclusie 44 Lanseloets versiertechnieken 46 Lanseloet als verleider 47 Sanderijn als verleidster 48 Galiëne als verleidster 49 Ysabele als verleidster 51 Klucht . 52 Samenvatting en bespreking van De heks 53 Samenvatting van De heks 53 Toelichting 54 Toverij 58 Moraal 59 BIBLIOGRAFIE 61 Uitgaven van Lanseloet van Denemerken en Die hexe 61 Middelnederlandse woordenboeken.
    [Show full text]
  • Lanseloet Van Denemarken De Heks
    Lanseloet van Denemarken in hedendaags Nederlands - Robert Castermans Lanseloet, de kroonprins van Denemarken, is tot over zijn Robert Castermans oren verliefd op Sanderijn, een hofdame van zijn moeder. Vanwege het standsverschil wil zij absoluut niet dat haar zoon met Sanderijn trouwt. Om een wig tussen de geliefden te drijven bedenkt zij een heel gemeen plan. Ze slaagt in haar opzet. Na de seksuele daad laat Lanseloet zich denigrerend Lanseloet van Denemarken over Sanderijn uit, draait hij zich om en gaat zonder nog iets te zeggen slapen. Diep beledigd verlaat Sanderijn het Deense hof en om in vreemde landen te gaan zwerven. Lanseloet heeft veel spijt van zijn gedrag en draagt zijn kamerheer Reinout op om Sanderijn te gaan opsporen. Hij weet haar te vinden in Afrika. Kan Lanseloet haar terugwinnen door diep berouw te tonen of is hij zijn grote liefde voor altijd kwijt? De heks Na dit oudst overgeleverde ernstige wereldlijke toneelstuk van Europa in de volkstaal volgt de klucht De heks. Hierin roddelen in hedendaags Nederlands twee vrouwen flink over een derde vrouw, schelden haar uit voor stronthoer en slaan haar aan het eind in elkaar. Robert Castermans heeft Lanseloet van Denemerken en Die hexe vertaald in hedendaags Nederlands en voorzien van een uitgebreide toelichting, waarin hij bovendien de vraag beantwoordt of Lanseloet Sanderijn verkracht of verleidt. Daardoor is deze uitgave geschikt voor middelbare scholieren, studenten Nederlands en iedereen die deze toneelstukken wil lezen zonder afgeleid te worden door verklarende voetnoten. zeer ‘moderne’ psychologie uit de 14e eeuw – J.L. Walch de dichter heeft ons voor zijn tijd een meesterwerk geschonken – Jan te Winkel de parel en het juweel van onze middeleeuwse letterkunde – G.W.
    [Show full text]
  • 'The Drama Texts in the Van Hulthem Manuscript'
    ‘The Drama Texts in the Van Hulthem Manuscript’ Hans van Dijk bron Hans van Dijk, ‘The Drama Texts in the Van Hulthem Manuscript.’ In: E. Kooper (red.), Medieval Dutch Literature in its European Context. Cambridge, 1994, p. 283-296. Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/dijk002dram01_01/colofon.htm © 2003 dbnl / Hans van Dijk 283 The drama texts in the Van Hulthem manuscript H. van Dijk Ten plays, preserved in one and the same manuscript: that is about all that has survived of Middle Dutch secular drama. Four of these are serious, so-called abele spelen,1 the other six are sotternieën (farces).2 In the manuscript they are presented in pairs; every abel spel is followed by a farce: Esmoreit and Lippijn, Gloriant and Die buskenblaser, Lanseloet and Die hexe, Winter ende Somer and Rubben. The two remaining farces, Drie daghe here and Truwanten, make up the fifth pair. The contents of the four abele spelen may be briefly summarized as follows. In the first Esmoreit is crown prince of Sicily. As a baby he is abducted by his evil cousin and sold to the king of Damast. Years later he is told by the heathen princess Damiët, who has brought him up and who is in love with him, that he is a foundling. In pursuit of his parents he is recognized by his mother on Sicily. Esmoreit becomes king of Sicily and marries Damiët, while the treacherous cousin is hanged. The protagonist of the second abel spel, Gloriant, thinks no woman in the world to be worthy of him, but in spite of that he falls in love, after he has been shown a picture of her, with the Saracen princess Florentijn of Abelant.
    [Show full text]
  • Middeleeuwen Karel En Elegast Beatrijs Lanseloet Van Denemarken (Gevolgd Door Die Hexe) Mariken Van Nieumeghen Lanceloet En
    T&T KLASSIEKEN / VERTAALDE TEKSTUITGAVEN Middeleeuwen Karel en Elegast Beatrijs Lanseloet van Denemarken (gevolgd door die Hexe) Mariken van Nieumeghen Lanceloet en het hert met de witte voet Elckerlijc Esopet Esmoreit / Lippijn Roelandslied Tprieel van Troyen Van den vos Reynaerde Vijf sotternieën Gloriant Floris ende Blancefloer Renout van Montalbaen [De vier heemskinderen] De borchgravinnen van Vergi Esbatement van den appelboom De reis van Sint Brandaan Theophilus Zeventiende eeuw G.A. Bredero, De klucht van de koe G.A. Bredero, Spaansche Brabander G.A. Bredero, De klucht van de meulenaer G.A. Bredero, Sijmen sondersoeticheyt P.C. Hooft, Warenar J. Cats, Het Spaans heidinnetje J. v.d. Vondel, Gijsbrecht van Amstel J. v.d. Vondel, Joseph in Dothan VAN KLASSE (18e t/m 20e eeuw) Proza van Klasse, bloemlezing 18e/19e eeuw P. Langendijk, Het wederzijds huwelijksbedrog P. Langendijk, Don Quichot op de bruiloft van Kamacho A.C.W. Staring, Jaromir / Marco E.J. Potgieter, Jan, Jannetje en hun jongste kind J.J. Slauerhoff, De laatste reis van de Nyborg Kijk voor het actuele aanbod en het plaatsen van uw bestelling op www.taal-teken.nl Lanseloet van Denemarken gevolgd door Die Hexe Een mirakelspel en een klucht TEKST EN VERTALING Tekstverzorging en vertaling Hessel Adema UITGEVERIJ TAAL & TEKEN Vertaalde Tekstuitgaven Middelnederlands Eerste druk, 1982 Zevende druk, 2018 ISBN 978-90-6620-028-9 © Uitgeverij Taal & Teken 1982-2018 Tekstverzorging en vertaling: Hessel Adema Bewerking van deze druk: Luciën de Jong De verzorger van deze tekstuitgave studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en vergelijkende Literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en was jarenlang docent Nederlands bij het middelbaar en hoger onderwijs.
    [Show full text]
  • Tekst En Opvoering Van De Abele Spelen. Het Kopieerwerk in Het Handschrift-Van Hulthem En De Geïntendeerde Voorstellingen
    Tekst en opvoering van de abele spelen. Het kopieerwerk in het handschrift-Van Hulthem en de geïntendeerde voorstellingen Joris REYNAERT Abstract - In the Van Hulthem manuscript (ca. 1406), the only document in which the the so-called abele spelen, four very early courtly secular plays have survived, each of these plays is followed by a farce (sotternie), with which it clearly constitutes a pair, as in each case the sotternie is already announced in the rubric introducing the abel spel. The serious play and the sotternie are often also textually linked by means of a transitional passage at the end of the abel spel, in which the audience is directly addressed and informed of the fact that a farce will follow. It has been justly argued by Hans Van Dijk that these links must have been added for the purpose of a specific performance and do not, as such, indicate that the pairs of serious play and ensuing farce were originally conceived as a unit at the same time. Van Dijk, and others meanwhile, have also advanced that not only these transitional passages, but other passages as well in which the audience is addressed directly, mainly the prologues and the concluding lines spoken by a 'last' character in the serious plays, may well be later additions. This view is challenged here. A close examination of the possible arguments pro and against leads to the conclusion that there is no reason to doubt the authenticity of these addresses to the public and - as a consequence - to discard them as representatives of the originally intended form and tenor of the plays.
    [Show full text]
  • De Abele Spelen En De Miracles De Notre Dame Par Personnages
    De abele spelen, de ‘profane’ Miracles de Notre Dame par personnages en de veertiende- eeuwse Franstalige epiek Aanzet tot een vergelijking van de ethische posities Joris Reynaert Inleiding In de commentaren op de abele spelen krijgt men niet zelden te lezen dat deze stukken, als wereldlijk toneel, in hun tijd ‘uniek’ zijn en daarom alleen al een belangrijke plaats innemen in de Europese literatuur- en theatergeschiedenis.1 Bij deze historische uniciteit zijn de laatste tijd ook wel vraagtekens komen te staan. Archiefonderzoek heeft immers uitgewezen dat vanaf de tweede helft van de veertiende eeuw op diverse plaatsen in de Nederlanden wereldlijk toneel is opgevoerd dat mogelijk de vergelijking met de abele spelen kan doorstaan. Op een zeer vroege (maar niet onbetwistbare) bewijsplaats van een dergelijke opvoering is door C.P. Serrure in 1856 al gewezen: in 1351 zou op de markt te Rijsel een voorstelling zijn gegeven van ‘La fuite des enfans Aymery de Narbonne’. De in de Rijselse rekeningen bewaarde benaming klinkt inderdaad wereldlijk genoeg. Ze kon bijvoorbeeld een gedramatiseerde bewerking betreffen van een episode uit Le département des Enfanz Aymeri, een chanson de geste die deel uitmaakt van de cyclus rond Guillaume d’Orange.2 Ook voor het Middelnederlandse taalgebied zijn heel wat sporen van dergelijke ‘profane’ opvoeringen opgedoken.3 Meer bepaald het ‘Spel van Strasengijs’ dat in 1373 te Oudenaarde werd vertoond, zou, naar zijn vermoedelijke inhoud te oordelen, met de in het handschrift-Van Hulthem bewaarde toneelstukken thematisch verwant zijn en op zich al volstaan om aan te tonen dat, om nog eens Herman Pleijs gelukkige formulering te gebruiken, 1 Met wat ik hier kortheidshalve als ‘wereldlijk’ of ‘profaan’ toneel aanduid, wordt meer bepaald ridderlijk of hoofs profaan toneel bedoeld, met uitsluiting dus van kluchten in de trant van het anonieme Le garçon et l’aveugle en van het stedelijk-satirische Jeu de la Feuillée van Adam de la Halle en zijn pastourelle- achtige Jeu de Robin et de Marion.
    [Show full text]