Aanpak Bouw, Milieu, N Landschap in Ar's Lânsdouwe BRUGGEN BOUWEN
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
wen Henk Renting René de Bruin Elke Pohlmann aanpak bouw, milieu, n landschap in ar's Lânsdouwe BRUGGEN BOUWEN Een integrale aanpak van landbouw, milieu, natuur en landschap in Eastermar's Lânsdouwe Henk Renting René de Bruin Elke Pohlmann Circle for Rural European Studies Landbouwuniversiteit Wageningen 1994 Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door de Rijksplanologische Dienst Foto's : Hans Dijkstra, Oebele Wagenaar en René de Bruin Illustraties: Piet Holleman Kaarten: Provincie Friesland Tekstverwerking: Ans van der Lande Druk: Modern, Bennekom CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Renting, H. Bruggen bouwen: een integrale aanpak van landbouw, milieu, natuur en landschap in Eastermar's Lânsdouwe / H. Renting, R. de Bruin, E. Pohlmann. - Wageningen: Circle for Rural European Studies, Landbouwuniversiteit Wageningen. - (Studies van landbouw en platteland ; 16) Met lit. opg. ISBN 90-6754-354-3 Trefw.: landbouw en milieu / natuurbeheer ; Oostermeer / landschapsbeheer ; Oostermeer. INHOUD VOORWOORD SAMENVATTING 1 INLEIDING 1 1.1 Doel van deze publikatie 1 1.2 Eastermar's Lânsdouwe in vogelvlucht 4 1.3 Boeren en grondgebruikers op de bres voor een integrale aanpak 7 1.4 Met maatwerk voortbouwen op verscheidenheid 10 1.5 Bruggen bouwen 14 2 EEN NADERE UITWERKING VAN DE INTEGRALE AANPAK VOOR DE LÂNSDOUWE 15 2.1 Een ontwikkelingsgerichte aanpak voor de integratie van functies 15 2.2 Een ontwikkelingsgerichte aanpak in de Lânsdouwe 17 2.3 De rol van de VEL, overheden en andere betrokkenen 20 2.4 Schakelen van bedrijf naar gebied; een leeswijzer 23 3 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN VOOR DE LANDBOUW; MEERDERE RICHTINGEN VOOR BEDRIJFSONTWIKKELING 27 3.1 Uitbreiding of verbreding? 27 3.2 Mogelijkheden en knelpunten op bedrijfsniveau 33 3.3 Strategieën voor het terugbrengen van de milieudruk 37 4 EEN ADEQUATE KOERSBEPALING ALS BASIS VOOR DUURZAME ONTWIKKELING 45 4.1 Ruimte voor uitbreiding èn verbreding 45 4.2 Voorwaardescheppend beleid voor verbreding 48 5 MAATWERK IN MILIEUMAATREGELEN 51 5.1 Opvattingen over het huidige milieubeleid 51 5.2 Naar passende en effectieve milieumaatregelen 52 5.3 Proefgebied met een autonoom mestbeleid? 56 5.4 Een gebiedspecifieke aanpak van milieuproblemen 58 6 KANSEN VOOR NATUUR EN LANDSCHAP OP BASIS VAN VERWEVING 63 6.1 Kiezen voor natuur en landschap van morgen 63 6.2 Een nieuwe aanpak voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer 66 6.3 Randvoorwaarden voor natuur- en landschapsproduktie 73 7 AGROTOERISME, NIEUWE PRODUKTIETAKKEN EN STREEKPRODUKTEN 81 7.1 Recreatie en toerisme bij de boer 81 7.2 Het ontwikkelen van een markt voor Streekprodukten 87 8 EEN NIEUWE BESTUURLIJKE AANPAK; BRUGGEN BOUWEN TUSSEN LANDBOUW, OVERHEDEN & INSTANTIES 93 8.1 De meerwaarde voor leden en overheden nogmaals bekeken 93 8.2 Een bestuurlijke aanpak op basis van lokale zelfregulering 94 8.3 Gezamenlijk ontwikkelen van een bestuurlijke aanpak op maat 98 9 BRUGGEN BOUWEN TUSSEN LANDBOUW EN SAMENLEVING; EEN EASTERMAR-KEURMERK? 105 9.1 Verbreding van het draagvlak in de streek 105 9.2 Marktgerichtheid als streven op langere termijn 106 9.3 Een mogelijke opzet voor een Eastermar-keurmerk 107 LITERATUUR 113 VOORWOORD Eastermar's Lânsdouwe: brug tussen verschillende denkwerelden De wereld waarin wij leven is, zowel letterlijk als figuurlijk, altijd in beweging. Ons gedrag en beleid passen we naar onze behoeften aan de veranderende omgeving aan. Met name de inrichting van ons platteland heeft zich altijd aan de behoeften van de mens aan moeten passen. Voedseloverschotten, vermesting en verzuring, mede als gevolg van voorgaand beleid, nopen tot een nieuwe koersbepaling voor landelijke gebieden. De toenemen de aandacht voor milieu, landschap en natuur, samen met de besteding van meer vrije tijd van de mens, heeft aan de inrichting van de groene ruimte een verbredend karakter gegeven. Op zich is deze accentverschuiving niets bijzonders, ware het niet dat dit gepaard gaat met een groot scala aan regelgeving van onze overheden. Regelgeving op het gebied van landbouw, milieu, ruimtelijke ordening, natuur en landschap is massaal, vaak onduidelijk en soms zelfs tegenstrijdig. Boeren, de be langrijkste gebruikers van de groene ruimte, kunnen hier in grote delen van het land niet mee uit de voeten. Er blijkt een enorme kloof in denkwereld en benade ring tussen overheden en verschillende groeperingen op lokaal niveau. Wij als Vereniging Eastermar's Lânsdouwe spannen ons in om 'beleid van onderop' te ontwikkelen. Daarbij gaan wij uit van de specifieke eigenschappen van ons gebied en van de opvattingen en de bereidheid van de boeren die er werken en leven. Wij willen geen beleid voor landbouw, milieu, ruimtelijke ordening, natuur en landschap apart, maar een geïntegreerd beheer van de groene ruimte. Deze aanpak sluit beter aan bij de dagelijkse praktijk op de agrarische bedrijven en bij hetgeen leeft in het gebied. Wij kiezen voor een breed gedragen beleid dat recht doet aan het belang van de landbouw en de instandhouding van natuur, landschap en milieu. Boeren behoren daarbij dan eveneens een volwaardige beloning te krijgen voor de extra inspanningen die zij verrichten voor de instandhouding van natuur en landschap. Met deze aanpak is, naar mijn volle overtuiging, de leef baarheid en de aantrekkelijkheid van het platteland beter gewaarborgd. Het succes van onze inspanningen en de uitstraling ervan naar andere gebieden wordt voor een belangrijk deel bepaald door de bereidheid van overheden om initiatieven van de basis te ondersteunen en te versterken. Ook is een actieve steun van de regionale en centrale landbouworganisaties noodzakelijk. Hiervoor is het belangrijk dat de kloof tussen verschillende benaderingen wordt gedicht. Hopelijk zal 'Bruggen Bouwen' een bijdrage leveren aan de eenwording van de verschillen de denkrichtingen. F. Benedictus (voorzitter Vereniging Eastermar's Lânsdouwe) SAMENVATTING Deze publikatie is gebaseerd op een onderzoek dat voorjaar 1993 door de vakgroep Rurale Sociologie van de Landbouwuniversiteit Wageningen werd uitgevoerd. Het onderzoek werd verricht in opdracht van de Vereniging Eastermar's Lânsdouwe (VEL), een vereniging van boeren en grondgebruikers die het beheer van milieu, natuur en landschap tot integraal onderdeel van de landbouwontwikkeling in haar werkgebied wil maken. De onderzoeksresultaten dienden in eerste instantie als basis voor het Voorbeeldplan 'It Lânjuwiel'. In dit plan, dat februari 1994 het licht zag, zet de VEL haar doelstellingen en plannen voor de eerstkomende jaren uiteen. 'Bruggen Bouwen' is bedoeld als aanvulling op het Voorbeeldplan. Het gaat nader in op de achtergronden en uitgangspunten van de VEL, de mogelijkheden en beperkingen van haar integrale aanpak en de randvoorwaarden voor het verder uitbouwen ervan. 'Bruggen bouwen' beschrijft een werkwijze om de integratie van functies in het landelijk gebied geleidelijk te ontwikkelen en ondersteunen. Kern van deze 'ont wikkelingsgerichte' werkwijze is dat de landbouw stapsgewijs met andere functies wordt verweven in aansluiting op het draagvlak in de streek. Zo wordt een ontwik kelingsproces in gang gezet, waarbij verschillende functies op het platteland elkaar versterken en in onderlinge samenhang resulteren in nieuwe ontwikkelingsper spectieven voor de regio. Een eerste stap naar de integratie van functies is een duurzame agrarische bedrijfs voering in bedrijfseconomisch én milieutechnisch opzicht. Op bedrijven zijn kansen nodig om bedrijf scontinuïteit te verzekeren, maar ook om op passende wijze in te spelen op de milieueisen van overheidswege. Een volgende stap is het behoud en de versterking van natuur en landschap in de streek. Door vormen van natuur- en landschapsbeheer met de bedrijfsvoering te verweven kan dit tevens bijdragen aan het versterken van de economische basis van agrarische bedrijven. Natuur en landschap dienen op hun beurt als basis voor de ontwikkeling van andere functies als kleinschalige recreatie en toerisme. De opbrengsten hiervan vloeien weer terug naar de streek, via agrarische ondernemers die met 'recreatie bij de boer' begin nen of andere plaatselijke ondernemers. Op langere termijn vergroten recreatie en toerisme de kansen voor afzet van Streekprodukten. Een integrale aanpak kan zo garant staan voor een duurzame agrarische ontwikkeling, behoud van het karakte ristieke landschap en de streekeigen natuur en de leefbaarheid van de streek. Voor de verschillende onderdelen van het integraal beheer van Eastermar's Lâns douwe worden in het boekje concrete suggesties voor activiteitenprogramma's gedaan. Centraal staat steeds hoe met een aanpak op gebiedsniveau kansen voor de integratie van functies kunnen worden gecreëerd. Gezien de verscheidenheid aan bedrijfsstijlen in de landbouw, zijn hiervoor uiteenlopende aanknopingspunten en perspectieven. Er is geen standaardpakket van maatregelen mogelijk, de integra tie van functies vraagt om 'maatwerk'. Onder de bedrijfshoofden in de Lânsdouwe bestaat zowel draagvlak voor verdere specialisatie en uitbreiding van de melkveehouderij als voor verbreding van de agrarische bedrijfsvoering. Het is zaak een duidelijke koers voor de ontwikkeling van de streek uit te zetten, die ruimte laat voor beide ontwikkelingsrichtingen. Voor een deel van de bedrijven kunnen natuur- en landschapsbeheer, agrarische recreatie en andere verbredingsopties tot reële mogelijkheid voor bedrijfsontwikkeling worden uitgewerkt. Voor andere bedrijven blijft ruimte voor verdere specialisatie en uitbreiding van de melkveehouderij nodig. Daarnaast kan een gericht voorwaar- descheppend beleid