Naar De Kusten Van De Noordzee in De Negentiende Eeuw 204 5 Kwantitatieve Ontwikkeling Van De Verschillende Soorten Trekarbeiders Uit Lippe- Detmold, 1811-1923 219
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
=-- =---- ------ - -- BIJLAGE 1-8/1-9 FRlSE/ BOUCHES DE L'ISSEL Vanuit: Gras- Veenar- Wevers Eek- Pakken- Rest Totaal maaIers beiders schillers dragers "binnenland" 775 PM 25 25 PM 825 1-2 Bouches du Weser 500 250 750 1-4 Ems Supérieur 800 350 50 100 1300 1-5 Département de la Lippe 200 1350 75 1625 1-6 Vorstendom Lippe 50 50 , -34 Koninkrijk Hannover PM PM Totaal 2275 2000 150 25 100 PM 4550 Ten overvloede zij er nog op gewezen dat het aantal maaiers in feite veel hoger zal hebben gelegen. De veenarbeiders komen in de zuidoosthoek in het arrondissement Heerenveen (m.n. Opsterland, Weststel lingwerf, Schoterland, Haskerland, Lemsterland en Engwirden); de grasmaaiers in het westen (de grootste aantallen in Wymbritseradeel, Gaasterland, Baarderadeel en Hennaarderadeel). De eekschilIers komen waarschijnlijk in het zuiden en oosten; de wevers zijn niet te lokaliseren. D. De trek vanuit Friesland wordt door de prefekt in het geheel niet genoemd en zal ook wel onbeteke nend zijn geweest. Er zijn echter aanwijzingen dat landarbeiders naar Ems Occidental en Zuydcrzee gaan 7 en bovendien trekken Friese matrozen naar elders. De landarbeiders ) gaan vanuit Marrum en Nij kerk in Ferwerderadeel naar Warffum in Ems Occidental in maart voor akkerbouwwerkzaamheden. In Zuyderzee op Texel en Wieringen komen Friezen in de wintermaanden dorsen en in Beets bij Hoorn komen ze om te maaien. Al deze vermeldingen zullen nooit meer dan honderd arbeiders betroffen hebben. In de paspoortregistra tie van 1811 komen tenslotte nog matrozen voor die in Holland, Holstein en Denemarken gaan werken. Ze zullen PM vermeld worden bij het koninkrijk Denemarken'}. E. Hierover is in 1811 niets bekend, al is het zeer waarschijnlijk dat de bewoners van de oostelijke en zuidoostelijke zandstreken bij de oogst in het westen en noorden van de provincie geholpen hebben"}. F. De meeste specifikaties zijn al onder C. gegeven. G. - H. De prefekt konstateert de laatste jaren een groot gebrek aan arbeiders, waardoor er niemand elders gaat werken. Konklusie: trek naar Frise 4550 f f d 4600 : -- 0 a geron : -- trek vanuit Frise 100 100 BIJLAGE 1-9 Département des Bouches de l'Issel, hoofdstad Zwolle A. Net-antwoord in AN, F 20/435; kopie in ARA, BZ 1796-1813, 1121. Klad-antwoord onderprefekt Almelo in RAO, Dep 4234b• Administratieve gang van zaken (op basis van RAO, Dep 4209, 4355, 6972): 13/11/1811: Vraag van Parijs aan Zwolle. 25/11/1811: Vraag van Zwolle aan de onderprefekten: 7) RAF, BRF 2317 en Bijlage 1-11 (Zuyderzee). 8) Idem: zeelui naar Holland, Holstein en Denemarken. 9) Hellerna in Wirdum bij Leeuwarden heeft in 1832 'n arbeider uit Augustinusga (gem. Achtkarspelen) en in 1843 arbeiders uit de Wouden. (Kroniek 1980, 156 en 309). 277 ----- ------ - ------- --- BIJLAGE 1-9 BOUCHES DE L'ISSEL - Almelo: antwoord 24/12/1811 - Deventer en Zwolle: onbekend. 26/12/1811: Rappel van Den Haag aan Zwolle. 51 211812: Antwoord van Zwolle aan Den Haag en aan Parijs. B.l. Zie Bijlagen 1-4 (Ems Supérieur); 1-5 (Lippe); 1-7 (Ems Occidental); 1-10 (Issel Supérieur). B.2. - C. Het zeer grove antwoord van de prefekt kan met behulp van de antwoorden van de overige departe menten enigszins gedetailleerd worden. De volgende soorten arbeiders komen binnen: (1) Grasmaaiers in de buurt van Kampen en langs de Ijssel, die grotendeels uit de Achterhoek (Issel Supé rieur) komen. (2) EekschilIers in de omgeving van Deventer komen eveneens uit Issel Supérieur, uit Doornspijk. (3) Veenarbeiders in het Land van Vollenhove komen voornamelijk uit de aan elkaar grenzende arrondis sementen Neuenhaus (Lippe) en Lingen en daarin speciaal het kanton Lingen (Ems Supérieur) en verder uit het koninkrijk Westfalen en Ems Oriental. (4) Metselaars uit het Bentheimse Gildehaus (Lippe). Samenvattend ziet de trek naar Bouches de l'Issel er als volgt uit: (1) (2) (3) (4) Totaal 1-3 Ems Oriental 50 50 1-4 Ems Supérieur PM 300 300 1-5 Département de la Lippe 250 PM 250 1-7 Ems Occidental PM PM 1-10 Issel Supérieur 150 25 175 1-34 Koninkrijk Westfalen 100 100 Totaal 150 25 700 PM 875 D. De prefekt deelt mee dat er 550 arbeiders naar de landbouw en de venen van Zuyderzee, Frise, Ems Occidental en Bouches de la Meuse gaan. Hiervan zijn er 481 afkomstig van het arrondissement Almelo, waarover gedetailleerdere gegevens bekend zijn. Deze arbeiders gaan in iets grotere mate naar Zuyderzee dan naar Frise. Ems Occidental wordt nog wel genoemd, maar Bouches de la Meuse in het geheel niet. Verder lijken de Almelose arbeiders pas in juni te vertrekken en dus niet of nauwelijks veenarbeiders te zijn. Op basis hiervan kunnen de 550 arbeiders die voor grasmaaien en eventueel ander boerenwerk ver trekken als volgt verdeeld worden: - Zuyderzee 350 - Frise 350 - Ems Occidental PM - Bouches de la Meuse PM E. Uit de gedetailleerde lijst van het arrondissement Almelo blijkt dat vanuit Twente 1 arbeider naar Zwolle en 1 naar VolJenhove gaat. De binnendepartementale trek is dus te verwaarlozen. F. - G. Uit de afgegeven veiligheidskaarten van het arrondissement Almelo valt niet alleen af te leiden dat de grasmaaiers enerzijds naar Zuyderzee en anderzijds naar Frise gaan, maar dat er bovendien opvallende verschillen bestaan tussen beide groepen: - die naar Zuyderzee gaan ongeveer een week later dan de andere groep, komen vooral uit het westen van Twente (vooral Wierden en Delden, maar ook Borne, Almelo en Diepenheim) en laten qua leeftijd een gelijkmatigere spreiding zien dan de andere groep. Ze komen uit overwegend Nederlands-Hervormde plaatsen (met uitzondering van Delden en Borne). die naar Frise gaan een week eerder, komen vooral uit de oostelijke plaatsen van Twente (met name Oldenzaal en Losser en in veel mindere mate uit Weerselo en Goor) en bestaan voor driekwart uit man nen van 26 tlm 45 jaar, terwijl ouderen en jongeren zwaar ondervertegenwoordigd zijn. Ze komen uit 278 BIJLAGE 1-9/1-10 BOUCHES DE L'ISSELlISSEL SUPÉRIEUR overwegend rooms-katholieke plaatsen (met uitzondering van Goor)l). H. Ondanks het onnauwkeurige antwoord van de prefekt is door de gedetailleerde gegevens van de veiligheidskaartenregistratie van het arrondissement Almelo en door de gegevens van de andere departe menten toch het volgende totaalbeeld te geven: trek naar Bouches de l'Issei 875 f af d 900 : -0 geron:- trek van uit Bouches de l'Issei 550 600 BIJLAGE 1-10 Département de l'Issei Supérieur, hoofdstad Arnhem A. Antwoord: net in AN, F 20/435, kopie in ARA, BZ 1796-1813, 1121, klad in RAG, AFT 2060. Antwoorden van lagere ambtenaren in RAG, AFT 2060. Administratieve gang van zaken: 13/11/1811: Vraag van Parijs aan Arnhem. 22/11/1811: Vraag van Arnhem aan de arrondissementen: Zutphen: gedeeltelijk antwoord op basis van antwoorden van een aantal maires: 13/12/1811. Tiel: antwoord zonder raadpleging van maires: 27/12/1811. Arnhem: antwoorden van maires: 29/11 - 26/12/1811. 19/12/1811: Vraag van Den Haag aan Arnhem. 27/ 3/1812: Antwoord van Arnhem aan Parijs en Den Haag. B.l. Zie Bijlagen 1-7 (Ems Occidental); 1-9 (Bouches de l'Issel); 1-8 (Frise); 1-11 (Zuyderzee); 1-12 (Bou ches de la Meuse); 1-15 (Bouches du Rhin). B.2. - C. Een klein aantal arbeiders komt van elders werken: (1) De ijzergieterij van Keppel krijgt wel eens een maker van lemen gietvormen, vermoedelijk uit het département de la Lippe. (2) Uit Bouches du Rhin komen ongeveer 15 klompenmakersknechts, wellicht uit Best. l (3) Voor de tarweoogst in de Betuwe komt een onbekend aantal arbeiders uit Bouches du Rhin ). (4) In totaal ongeveer 40 weversknechts komen voornamelijk uit het département de la Lippe, een enke ling ook uit Twente (Bouches de l'Issel). Gezien de onzekerheid over het aantal graanoogsters in de Betuwe zal het totale aantal op 100 gesteld worden. D. Vanuit dit departement vertrekken de volgende soorten arbeiders: (1) Grasmaaiers en hooiers, 600 in getal die voor meer dan de helft naar Zuyderzee (vooral het Utrechtse gedeelte en verder de omgeving van Amsterdam en Alkmaar), verder ook naar Bouches de l'Issei (vooral Kampen en omgeving) en tenslotte naar Bouches de la Meuse (het noorden, bij de Haarlemmermeer) en Friesland gaan. In veel gevallen gaan ze daarna nog ander werk doen, vooral graan maaien in het eigen departement (zie onder E.), maar ook wel najaarsvruchten oogsten, dorsen, wieden, sloten modderen, we ven, houthakken en ander werk. Het maaien van tarwe en het dorsen kunnen we pro memorie voor Noord-Holland (Zuyderzee) vermel den. De grasmaaiers die rond Kampen en in Friesland werken, gaan in een aantal gevallen daarna nog naar 2 Noord-Holland ). 1) De godsdienstgegevens uit de telling van 1809, zie De Kok 1964,388/408. 1) Heldring 1846, 42 zegt, sprekend over Hemmen bij Zetten ± 1825 dat daar toen "vele maaijers uit Noord-Brabant en Duitschland" kwamen, die [1,- à [1,50 daags konden verdienen. Voor de Braban ders, zie Bijlage 1-15, sub D-6. Zie ook noot 4. 2) Nunspeet meldt dat men in mei naar het departement Frise en vervolgens in juni naar de omgeving van Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen (Zuyderzee) gaat. 279 BIJLAGE 1-10 ISSEL SUPÉRIEUR (2) Uit Doornspijk gaan ongeveer 50 eekschilIers naar Deventer en omgeving, naar Friesland en ook in het Drentse Dwingelo (Ems Occidental) worden er enkelen gesignaleerd3). (3) Naar Friesland gaat een aantal wevers: in kombinatie met gras maaien vanuit Eibergen, maar uit het naburige Winterswijk van lente tot najaar. (4) Najaarsoogst: naar Goeree en Brielle gaan jaarlijks arbeiders uit Laren, Steenderen en Zelhem om aardappels te rooien. (5) Vanuit Steenderen wordt het aardappelrooien gekombineerd met voorafgaand dijkwerk, vanuit Does burg gaan ook dijkwerkers. Deze arbeiders zullen worden gerangschikt onder Bouches de la Meuse.