Tijdschrift Voor Entomologie
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
TIJDSCHRIFT VOOR ENTOMOLOGIE. UITGEGEVEN DOOR DE NEDERL4NDSCHE ENTOMOLOGISCHE VEREENIGING ONDER REDACTIE VAN Mr. W. ALBARDÂ Mr. S. C. snellen VAN VOLLENHOVEN EN F. M. VAN DER WULP SÊETEMTIENDE DEEL 'S GRAVEN HAGE MARTINÜS NIJHOFF 1874. INHOUD VAN HET ZEVEITTIEIfDE DEEL. Bladz. 28°"' Verslag van de Zomervergadering i. Lijst der Leden xxvii. „ „ bijgekomen boeken xxxm. Verslag van de 1^" Wintervergadering lxiii. P. C. T. Snellen, Opgave der Geometrina en Pyralidina in Nieuw-Granada enz., verzameld door W. Baron von NOLGKEN 1. F. M. van der Wulp, Dipterologische aanteekeningen n". 4. 109. Dr. H. Weyenbergh, Varia entomologica 149. F. J. M. Heylaerts, fils, Les Macrolépidoptères de Breda et de ses environs. Liste supplementaire, n". 4 . 173. C. Ritsema, Cz., Aanteekeningen betreffende Hymeno- ptera van Neder-Guinea . 175. F. J. M. Heylaerts, Jr., Grapholitha conicolana, nov. sp. 212. J. VAN Leeuwen, Jr., Over de haren der rupsen van Calligenia miniata 218. Prof. Dr. H. Weyenbergh, Mamillo Curtisea Weyenb. 220. De Graaf en Snellen, Microlepidoptera, nieuw voor de fauna van Nederland 225. H. Albarda, Deux nouvelles espèces de Trichoptères d'Europe 229, VAN DE A<JST-EN.TWI^TÎGSTE ZOllEilVKRGADERINÜ OER NEDERLAOSCiïE ENTOMOLOG-ISCHE VEREENlOTNa GEHOUDEN TE BREDA den 7 J un ij 1873. Voorzitter: Mr. W. Al bar da. Met den Voorzitter zijn tegenwoordig de beeren Mr. J. Herman Albarda, Grordon, Heylaerts, Baron Lewe van Middelstum, Lodeesen, Maitland, C. Ritsema Cz. , Dr. van Kossum, P. C. T. Snellen, Dr. M. C. Ver Loren van Tbemaat, Mr. Snellen van Vollenboven en van der Wulp. De beeren Dr. van Hasselt, M. M. Scbepman, Ivangb Scbepman, Ritzema Bos, Brants en Erbrink hebben schriftelijk medege- deeld, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter opent de vergadering en beet de tegenwoordig zijnde leden welkom. Hij vraagt of iemand der leden ook eenige bedenking wenscbt in 't midden te brengen ten aanzien van de notulen der beide vorige vergaderingen (die van 15 Juuij 1872 te Haarlem en die van 28 December 1872 te Leiden), zoo als deze gedrukt aan de leden zijn rondgezonden en opge- nomen zijn in deel Vili (2de serie) van het Tijdschrift. Wijl niemand daarover het woord verlangt, worden die notulen alzoo geacht bij deze te zijn goedgekeurd. VERSLAG. De Voorzitter brengt het volgende jaarverslag uit : „ M ij n e beeren! „Art. 17 onzer wet legt mij den pligt op jaarlijks in de zomervergadering verslag uit te brengen over den toestand der Vereeniging. Mij van die verpligting kwijtende, heb ik de eer dit te doen over hetgeen is geschied sedert onze laatste zomer- bij eenkomst te Haarlem. „Ik open de rij mijner mededeelingen , helaas! weder met de vermelding van verliezen, die onze Vereeniging geleden heeft. Op 21 October 1872 ontviel ons in den ouderdom van 82 jareu de Nestor onzer Vereeniging en een harer oprigters, de heer J. Backer Sr. te Oosterbeek. Diegenen onder U, die hem persoonlijk gekend hebben, zullen het mij nazeggen, dat hij, hoe oud in jaren, nog steeds met jeugdigen ijver voor de beoefening onzer lievelingsstudie bezield was. Hij was een der- genen, die zich aan de spits stelden, toen voor eenige jaren proeven werden genomen, om de aankweeking der zijderups Yama-Maju hier te lande mogelijk te maken, en hij heeft zich bovendien in vele opzigten jegens onze Vereeniging verdienstelijk gemaakt. Wij betreuren zeer zijn afsterven, en hoewel hij sints eenige jaren onze vergaderingen niet meer kon bijwonen, meen ik te mogen zeggen, dat hij nog lang bij ons niet zal worden vergeten. „ Eenige dagen later, op 25 October 1872, stierf ons ge- acht corresponderend lid Professor Wesmael te Brussel. Con- stantijn Wesmael was te Brussel geboren den 4 October 1798, Hij was leeraar (professeur) eerst aan het lyceum te Charleroi, later aan het athenaeum te Brussel en aan 's Rijks veeartsenij- school aldaar, president van de commissie van bestuur over 's Rijks Museum van natuurlijke historie, lid van de konink- lijke academie van wetenschappen in België en voorzitter van de Belgische Entomologische Vereeniging. Hij heeft zich jegens de Entomologie zeer verdienstelijk gemaakt door tal van op- stellen , meest in de Annalen der Belgische academie van wetenschappen opgenomen en over alle orden van insecten VERSLA (J. Ill loopende. Zijue voornaamste studie had echter betrekking op de Hymenoptera en hierover schreef hij, behalve eene menigte kleinere, twee zeer belangrijke werken, namelijk: Tentamen dispositionis methodicae Ichneumonum Belgiae en Monographie des Braconides de la Belgique, Wesmael was corresponderend lid onzer Vereeniging sedert 1853. „ Behalve door den dood , verloor onze Vereeniging nog twee leden. De beeren R. vSinia, leeraar aan de hoogere burgerschool te Enkhuizen, en Dr. M. Salverda, inspecteur van het middelbaar onderwijs, hebben voor hun lidmaatschap bedankt; de eerste geeft als reden daarvoor aan, dat hij tot zijn leedwezen nimmer onze vergaderingen kan bgwonen, doch wenscht, wanneer hi] eene minder afgelegen standplaats zal hebben bekomen, weder lid te worden. Daartegenover staat dat de heer W. J. Boogaard, die in den vorigen zomer zijn lidmaatschap had opgezegd, van dat besluit is teruggekomen, en dat wij ons mogen verheugen in de toetreding van twee nieuwe leden, de beeren Dr. A. J. van Rossum, leeraar aan de hoogere burgerschool te Enschedé, en A. Schmier de Poorter, zoodat de geleden verliezen zijn hersteld. „ Professor Thorell te Upsala in Zweden , op de vorige zomervergadering door U tot Eerelid onzer Vereeniging be- noemd , heeft die onderscheiding met erkentelijkheid aangenomen. ,, Ik acht mij verpligt hier te vermelden , dat het Bestuur onzer Vereeniging eene uitnoodiging heeft ontvangen om deel te nemen aan eene feestviering op 2 April jl., ter gelegenheid dat de heer Cl. ridder von Frauenfeld gedurende meer dan 20 jaren als eerste Secretaris van het K. K. Zoologisch-Botanisch Verein te Weenen is werkzaam geweest. Gelijk U bekend zal zijn, is de heer von Frauenfeld niet alleen een zeer ijverig Secre- taris dier met roem bekende wetenschappelijke inrigting, maar tevens een uitstekend entomoloog, terwijl daarenboven onze leden, die Weenen hebben bezocht, eenparig zijne heuschheid roemen. Wij hadden dus gaarne aan de gedane uitnoodiging gevolg gegeven, doch zij is tot ons leedwezen zoo laat in onze handen gekomen , dat daartoe de mogelijkheid niet meer bestond. IV V E K s r, A G. Het zij mij vergund U hier nog' in herinnering te brengen „ , dat het Bestuur onzer Vereeniging in het afgeloopen jaar eene belangrijke wijziging heeft ondergaan, hi de buitengewone vergadering, te Leiden den 28*"" December 1872 gehouden, is onze waardige leidsman, Mr. S. C. Snellen van Vollenhoven, die jaren lang onze Vereeniging met vaste hand heeft bestuurd, als Voorzitter afgetreden en ik ben door Ulieden in zijne plaats benoemd. Het Bestuur erkent met dankbaarheid de vele diensten, door den heer Snellen van Vollenhoven in zijne hoe- danigheid van Voorzitter aan onze Vereeniging bewezen , en het troost zich over zijn gemis alleen daardoor, dat hij althans als Conservator zijne plaats in het Bestuur bleef behouden, nadat door U van de bevoegdheid, in art. 13 der wet ver- leend, is gebruik gemaakt om een zesde lid van het Bestuur te benoemen. ,, Met het buitenland staat onze Vereeniging op den besten voet. Voortdurend worden nog door het Bestuur nieuwe be- trekkingen aangeknoopt en van ons Tijdschrift worden niet minder dan 35 exemplaren aan buitenlandsche zustervereeni - gingen en geleerden, in ruil van hunne werken, verstrekt. Het centraal-bureau voor wetenschappelijke verzendingen, onder het beheer van Professor E. H. von Baumhauer, blijft ons daarbij goede diensten bewijzen. „ Het 8ste deel der 2de serie van het iijdschrift zal weldra voltooid zijn. Van de platen aan het 7de deel ontbrekende, zijn de laatsten nog in bewerking wat het kleuren betreft; doch het laat zich aanzien dat zij bij de eerstvolgende aflevering van het 8ste deel kunnen gevoegd worden. „ De insectenverzameling onzer Vereeniging heeft in het afgeloopen maatschappelijk jaar vrij groote verbeteringen onder- gaan ten gevolge van de welwillende toezendingen van vele inlandsche voorwerpen door de beeren Snellen, J. H. Albarda, Ritsema, Heylaerts, Everts, Piaget, Leesberg, de Man en anderen, wien daarvoor groote dank wordt toegebragt. Vol- ledige lijsten over te leggen van het ingekomene is door toe- vallige omstandigheden zeer moeijelijk geworden en kan ook, V fi n s L A G. V bij de veelvuldige inzendingen, niet wel van den Conservator worden gevergd , ofschoon niet kan worden ontkend , dat zoo- danige opgave voor de toekomst zeer wensclielijk zou zijn en dan ook zoo mogelijk op de volgende zomervergadering zal worden gedaan. Is nu de collectie in aantal soorten en voorwerpen vooruil- gegaan, zij heeft niet gewonnen wat den toestand van zeer vele kleinere insecten betreft ; integendeel zij is door vochtig- heid en schimmel acIiternilgGgSiaYi. Inderdaad het is zeer te be- jammeren, dat de plaatsing der verzameling op 's Rijks Museum niet geheel aan de verwachting voldoet. Wel is de collectie aldaar gevrijwaard tegen grove beschadigingen, en staat er onder het bereik en onmiddellijk opzigt van den persoon, aan- gesteld om haar behoorlijk te verzorgen, doch het verlies dat zij aan kleine en tedere voorwerpen lijdt door toetreding van vochtigen luchtstroom is niet geriug te schatten; waarom het van dringend belang moet worden geacht maatregelen te be- ramen, ten einde de algeheele bewaring der verzameling voor de toekomst te verzekeren. „ Sedert het laatste verslag is er ten opzigte der bibliotheken veel geschied. De catalogi, zoowel van de bibliotheek Har- tügh Heys van de Lier als van die der Vereeniging zijn afge- drukt en in uwe handen. De Bibliothecaris heeft zich door dit werk jegens ons bijzonder verdienstelijk gemaakt. Het was niet wel mogelijk, om in de catalogi den korten inhoud der ver- schillende tijdschriften op te nemen ; daar evenwel voor het maatregel is gebruik der bibliotlieek dit een zeer gewenschte , zal de Bibliothecaris jaarlijks voortaan eene lijst van den cntorao - logischen inhoud der ingekomen vervolgen van de tijdschriften opmaken, die met het verslag zal worden gedrukt en rondge- zonden.