natuurhistorisch maandblad augustus 2016 jaargang105 | 8 149

Insecten en biodiversiteit Een aanvulling op de presentielijsten van een drietal soortgroepen in Nationaal Park De Meinweg

A.J.W. Lenders, Groenstraat 106, 6074 EL Melick, e-mail: [email protected] R. P.G. Geraeds, Rijksweg Noord 280, 6136 AH Sittard, e-mail: [email protected] E. van Asseldonk, Stichting Koekeloere, Hofstraat 7, 6018 CB Wessem, e-mail: [email protected] J.T. Hermans, Hertestraat 21, 6067 ER Linne, e-mail: [email protected]

Enkele jaren geleden verscheen een boek over de biodiver- insecten op naam gebracht. Onderzoek door Stichting Koekeloere, met name gericht op nachtvlinders, al dan niet in samenwerking siteit van de Meinweg (Hermans et al., 2013) waarin alle tot met de Nederlandse Entomologische Vereniging en de Vlinderstich- en met 2012 van dit gebied bekende soorten werden gepu- ting, leverde tal van nieuwe soorten op. Ook individuele onderzoe- kers zorgden door het doorgeven van waarnemingen via de natio- bliceerd. Het boek maakte duidelijk dat Nationaal Park De nale databanken voor waardevolle aanvullingen. Meinweg een bijzonder Nationaal Park is, niet alleen door zijn soortenrijkdom, maar mogelijk meer nog vanwege het insecten als indicatoren vele natuuronderzoek dat er wordt uitgevoerd. Bij het ver- Het is onmogelijk om het belang van insecten voor mens en natuur schijnen van het boek was al direct duidelijk dat de opsom- te onderschatten. Niet alleen vormen ze vaak het stapelvoedsel ming van soorten niet compleet was en dat er de komende voor organismen die hoger in de voedselketens staan, ze zorgen bij- voorbeeld ook voor de bestuiving van een breed scala aan planten. jaren nog aanvullingen op de lijsten zouden komen, zeker Daarbij heeft zich vaak een grote mate van wederzijdse afhankelijk- van een zo omvangrijke groep als de insecten. heid ontwikkeld. Ook het economisch belang van de band tussen insecten en voedselplanten voor de mens mag niet worden onder- schat. De ophef rond de recent vastgestelde massale bijensterfte is inventarisatie daar een voorbeeld van. Ook voor natuurterreinbeheerders is de aanwezigheid van bepaal- Het inventariseren van insecten is in veel gevallen specialistisch de soorten een belangrijke indicator waaraan de resultaten van het werk. Vertegenwoordigers van veel insectengroepen kunnen alleen beheer kunnen worden afgelezen. Desgewenst wordt zo bijsturing op naam worden gebracht met de juiste hulpmiddelen zoals bino- van dit beheer mogelijk. Vaak zijn de meest uitgesproken specialis- culair of microscoop, maar vooral door het gebruiken van speciale, ten een belangrijke graadmeter voor de milieukwaliteit. Ze zijn voor vaak minder toegankelijke literatuur. Bij het onderzoek in het Mein- een groot deel verantwoordelijk voor de biodiversiteit en de stabili- weggebied is veel deskundigheid aanwezig die ervoor zorgt dat veel teit van aquatische en terrestrische ecosystemen (Bink, 2010; Scha- informatie over insecten wordt vergaard. minée et al., 2011; Wereld Natuur Fonds, 2015). Het belang van continuï- In Nationaal Park De Meinweg komt daarbij dat het natuuronder- teit in het entomologisch onderzoek is derhalve evident. zoek de laatste jaren werd ondersteund door projecten als de Natuurkwaliteitsimpuls Nationaal Park De Mein- weg en het Meerjarenplan Nationaal Park De Meinweg. De organisatie van een tweetal inventarisatieweeken- den (1000 soorten-dagen/Genootschapsweekenden) door Stichting EIS, Staatsbosbeheer en het Natuurhis- torisch Genootschap in Limburg trok veel landelijke spe- cialisten aan die geconcentreerd in een paar weeken- den veel bijzondere vondsten deden (Colijn, 2013). Het Natuurhistorisch Museum Maastricht heeft geduren- de drie opeenvolgende jaren een Malaiseval in het ge- bied geplaatst. Hiervan zijn nog lang niet alle gevangen

FIGUUR 1 De Groene kruidenboktor (Phytoecia cylindrica), waarvan de larven zich in stengels van kruidachtige planten ontwikkelen (foto: Rob Geraeds). 150 augustus 2016 jaargang105 | 8 natuurhistorisch maandblad

Nederlandse naam Weterschappelijke naam Status in Nederland TABEL 1 Geelkop-smalboktor Pedostrangalia revestita Uiterst zeldzaam Boktorsoorten die na 2012 voor het eerst in de Meinweg zijn Grijze schorsboktor Mesosa nebulosa Vrij zeldzaam waargenomen. Groene kruidenboktor Phytoecia cylindrica Vrij zeldzaam Grote populierenboktor Saperda carcharias Minder algemeen Grote ribbelboktor Rhagium sycophanta Zeldzaam die door Zeegers & Heijermans (2008) en Teunissen (2009) Grote zwarte smalboktor Leptura aethiops Minder algemeen uit de Meinweg gemeld is. Het totaal aantal soorten in Kortsprietboktor Asemum striatum Minder algemeen de periode 1990-2012 komt hiermee toch op 34 uit. Loof-kortschildboktor Glaphyra umbellatarum Uiterst zeldzaam Na 2012 zijn er maar liefst tien nieuwe soorten aan de Mierenboktor Anaglyptus mysticus Vrij zeldzaam lijst toegevoegd. Dit betreft enkele algemene tot vrij Veranderlijke boktor Phymatodes testaceus Vrij algemeen algemene soorten, maar er zijn ook diverse zeldzame Vuurboktor Pyrrhidium sanguineum Vrij algemeen tot uiterst zeldzame soorten waargenomen (Teunissen, Zwartkruin-borstelboktor Pogonocherus fasciculatus Vrij zeldzaam 2009) [tabel 1]. De verspreiding van de Mierenboktor (Anaglyptus mys- vervolgonderzoek in het meinweggebied ticus) is hoofdzakelijk beperkt tot Limburg en het grensgebied met Gelderland. De larven ontwikkelen zich in oude, droge stobben, tak- Bij de presentatie van het boek over de biodiversiteit in Nationaal ken en dunne stammen van een groot aantal soorten loofbomen en Park De Meinweg werd al aangegeven dat het boek niet meer kon struiken. Hun ontwikkeling neemt minimaal twee jaar in beslag. De zijn dan een momentopname, een tussenstand van het aantal voor- larven verpoppen in het najaar en de volwassen kevers overwinte- komende soorten, gebaseerd op alle tot dan toe bekende publica- ren in een poppenwieg (Klausnitzer et al., 2016). ties (Hermans et al., 2013). Het entomologisch onderzoek is sinds die De Grijze schorsboktor (Mesosa nebulosa) komt verspreid in Neder- tijd gewoon doorgegaan. Dit heeft geresulteerd in tal van voor de land voor. De dieren maken gebruik van een breed soortenspectrum Meinweg nieuwe soorten. Een impressie van de bijzondere vang- aan loofbomen en struiken. De larven leven in de schors van droge sten bij deze inventarisaties wordt gepresenteerd in dit themanum- dode takken met een diameter vanaf 8 cm. Ook worden afgestor- mer. In dit inleidend artikel worden aanvullingen gepresenteerd ven stammen of al van de boom afgebroken, liggende takken ge- van een drietal soortgroepen: boktorren, vlinders en vliegen. Hierbij bruikt. De ontwikkeling van de larven duurt twee tot drie jaar en de wordt geen compleet beeld nagestreefd, maar wordt het signaal af- verpopping vindt plaats in de nazomer of het voorjaar (Klausnitzer gegeven dat er op entomologisch gebied nog steeds veel te ontdek- et al., 2016). ken is op de Meinweg. De verspreiding van de Groene kruidenboktor (Phytoecia cylindri- ca) [figuur 1] is in Nederland beperkt tot Limburg. In Zuid-Limburg komt de soort verspreid voor en de waarneming in de Meinweg lijkt nieuwe boktorren de meest noordelijke te zijn. In tegenstelling tot de meeste soorten boktorren ontwikkelen de larven zich niet in hout, maar in de sten- Ondanks dat de Meinweg tot op heden nog niet structureel op aan- gels van verschillende soorten kruidachtige planten, met name in wezige boktorren is geïnventariseerd, zijn er wel waarnemingen schermbloemen (Apiaceae), enkele soorten distels (Carduus spec.) van een groot aantal soorten bekend. Hermans et al. (2013) melden en Grote brandnetel (Urtica dioica). De ontwikkeling van de larven 34 soorten voor het gebied. In het gepresenteerde overzicht is de duurt één jaar (Teunissen, 2009; Klausnitzer et al., 2016). Gewone smalboktor (Stictoleptura rubra) tevens onder het pseudo- De Grote ribbelboktor (Rhagium sycophanta) is zeldzaam in Neder- niem Rode smalboktor (Corymbia rubra) opgenomen. Daarentegen land en populaties lijken tegenwoordig beperkt tot de Veluwe. Na ontbreekt in het overzicht de Timmerboktor (Acanthocinus aedelis) bijna 50 jaar zonder waarnemingen in Limburg is de soort in 2013 in de Meinweg gevonden (Geraeds, 2015). Voor zover be- kend is het bij deze eenmalige waarneming gebleven. De Zwartkruin-borstelboktor (Pogonocherus fascicula- tus) is een kleine soort van naaldhout. Ze maken gebruik van diverse soorten dennen (Pinus spec.) en sparren (Pi- cea spec.). De larven leven gedurende twee jaar onder de schors van stervende of dode dunne twijgen en takken met een diameter van 2-4 cm (Klausnitzer et al., 2016). De meest bijzondere boktorrensoort die na 2012 in de Meinweg is gevonden is de Loof-kortschildboktor (Gla­ phyra umbellatarum) [figuur 2]. Deze soort staat als “ui- terst zeldzaam” te boek met slechts drie waarnemingen in Nederland in de periode 1980-2009 (Teunissen, 2009).

FIGUUR 2 De Loof-kortschildboktor (Glaphyra umbellatarum), een uiterst zeldzame soort in Nederland (foto: Rob Geraeds). natuurhistorisch maandblad augustus 2016 jaargang105 | 8 151

TABEL 2 Familie Familie nederlands Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Status Aan de lijst van Coleophoridae kokermotten Coleophora bornicensis Bruine wormkruidkokermot Zeer zeldzaam vlinders toege- Momphidae Wilgenroosjesmotten Mompha divisella Basterdwederikgalmot Zeldzaam voegde soorten die Pterophoridae Vedermotten Amblyptilia acanthadactyla Scherphoekvedermot Algemeen in de periode 2012- Pyralidae lichtmotten Phycitodes albatella Grootvlekweidemot Zeer zeldzaam 2015 nieuw in het Bladrollers Ancylis tineana Bruine haakbladroller Zeldzaam Meinweggebied Tortricidae Bladrollers Cydia inquinatana Esdoornbladroller Zeldzaam zijn waargeno- Crambidae grasmotten Catoptria verellus Zwartbruine vlakjesmot Zeldzaam men. Geometridae Spanners Philereme transversata Wegedoornspanner Vrij algemeen Geometridae Spanners Pungeleria capreolaria Dennenbandspanner Zeer zeldzaam Nepticulidae dwergmineermotten Ectoedemia argyropeza Espenbladsteelmineermot Algemeen Noctuidae Uilen Helicoverpa armigera Katoendaguil Zeldzaam Oecophoridae sikkelmotten Metalampra italica Italiaanse kaneelsikkelmot Algemeen Pterophoridae Vedermotten Hellinsia lienigianus Bijvoetvedermot Vrij algemeen Pyralidae lichtmotten Phycitodes maritima Smalle weidemot Algemeen Sesiidae Wespvlinders Synanthedon vespiformis Eikenwespvlinder Zeldzaam Tortricidae Bladrollers lipsiana Grijze boogbladroller Zeer zeldzaam Tortricidae Bladrollers Cydia amplana Oranje eikenbladroller Vrij algemeen Tortricidae Bladrollers Endothenia nigricostana Donkere kuifbladroller Zeldzaam Tortricidae Bladrollers Grapholita funebrana Pruimenmot Zeldzaam Tortricidae Bladrollers Pammene giganteana Grote dwergbladroller Vrij algemeen Nymphalidae Aurelia’s Apatura iris Grote weerschijnvlinder Zeldzaam

Het is echter een kleine, weinig opvallende soort die snel over het aantal als minimum worden gezien. Toch zijn niet alle ‘nieuwe’ vlin- hoofd wordt gezien. Behalve van de Meinweg is de soort in Lim- ders in de totaallijst opgenomen, omdat een aantal waarnemingen burg tegenwoordig ook bekend van Hoosden en het Limbrichterbos nog niet gevalideerd is. In deze gevallen is geen bewijsmateriaal in (waarnemingen R. Geraeds). De larven van de Loof-kortschildboktor de vorm van foto’s of verzamelde exemplaren voorgelegd. Sommige ontwikkelen zich gedurende twee jaren onder schors van twijgen, soorten waar wel fotomateriaal van voorhanden is, zijn nog niet ge- takken en dunne stammen van verschillende soorten loofbomen valideerd omdat herkenning van sommige soorten op basis van fo- en roosachtigen (Rosaceae). De voorkeur gaat uit naar meidoorn to’s niet of nauwelijks mogelijk is, zoals bijvoorbeeld vaak het geval (Crataegus spec.), appel (Malus spec.), kers (Prunus spec.), roos (Rosa is bij de kokermotten. Na zorgvuldige afweging zijn 21 nieuwe soor- spec.) en braam (Rubus spec.) (Klausnitzer et al., 2016). ten vlinders aan de totaallijst toegevoegd: vier macronachtvlinders, In 2016 is door Stichting Koekeloere het initiatief genomen om met 16 micronachtvlinders en één dagvlinder [tabel 2]. Hiermee komt vrijwilligers de verspreiding van de boktorren in het Meinwegge- het totaal aantal actueel uit op 1.297 soorten nachtvlinders en 59 bied beter in beeld te brengen. Met name de goede determinatie- soorten dagvlinders. gids van Zeegers & Heijerman (2008) maakt het ook voor amateurs mogelijk de soorten gemakkelijk op naam te brengen. Tijdens dit onderzoek zijn twee nieuwe soorten boktorren gevonden, namelijk Geelkop-smalboktor (Pedostrangalia revestita) en Kortsprietboktor (Asemum striatum). nieuwe vlinders

Wie de literatuurlijst en de bronvermeldingen bekijkt zoals die zijn opgenomen in het boek over de Biodiversiteit van Nationaal Park De Meinweg (Hermans et al., 2013) ziet dat er over de vlinders van dit ge- bied al veel is gepubliceerd. Tot 2012 bevatte de lijst met vlindersoor- ten 1.277 nachtvlinders en 58 dagvlinders. Desondanks werden er in de periode 2012-2015 nog 33 soorten aangetroffen die niet eerder op de Meinweg waren gesignaleerd. Voor deze aanvulling is alleen gebruik gemaakt van waarneming.nl (geraadpleegd 1 mei 2016). Aangezien niet iedere waarnemer gebruik maakt van waarneming.nl moet dit

FIGUUR 3 De Grote weerschijnvlinder (Apatura iris), waargenomen bij Vlodrop-Station (foto: Ran Schols). 152 augustus 2016 jaargang105 | 8 natuurhistorisch maandblad

FIGUUR 4 De Eikenwespvlinder (Synanthedon vespiformis), vastgesteld met behulp van feromonen (foto: Ernest van Asseldonk).

le buisjes met feromonen opgehangen. De Eikenwesp- vlinder kwam vrijwel direct op de lokstof af. In totaal werden twee exemplaren aangetoond. De rupsen van deze soort leven op eiken (Quercus spec.) en soms op an- dere loofbomen. Het betreft in Nederland een zeldzame en bedreigde vlindersoort (Waring & Townsend, 2015) Wat betreft de nieuwe micronachtvlinders is vooral de Grijze boogbladroller (Acleris lipsiana) vermeldens- waard [figuur 5]. Deze kleine bladroller komt op slechts enkele plaatsen in Nederland voor. De rupsen van de Grijze boogbladroller leven onder meer op Wilde ga- gel (). Op de Meinweg is de vlinder op diver- se plaatsen aangetroffen waar de waardplant aanwe- zig is. De soort is zowel op licht als overdag opvliegend Als nieuwe dagvlinder is de Grote weerschijnvlinder (Apatura iris) uit de vegetatie waargenomen. Het betreft een zeer zeldzame soort toegevoegd. Deze werd op 17 juni 2014 door Ran Schols gefotogra- (Muus, 2016). feerd in de omgeving Vlodrop-Station [figuur 3]. De soort komt in Limburg lokaal voor in loof- en gemengde bossen en is in Nederland ernstig bedreigd. Er zijn op Nederlands grondgebied geen popula- nieuwe vliegen ties van deze soort in de directe omgeving van de Meinweg aanwe- zig (Akkermans et al., 2001; Bos et al., 2006). Het is niet bekend of er Over de vliegen en muggen van Nationaal Park De Meinweg is nog aan de Duitse zijde van de Meinweg wel een populatie aanwezig is. steeds relatief weinig bekend. Met uitzondering van de vedermug- Mogelijk betreft de waarneming uit 2014 een zwervende vlinder; er gen (Chironomidae) en de zweefvliegen (Syrphidae) zijn de meeste zijn geen vervolgwaarnemingen gedaan. vliegenfamilies op de Meinweg nog onvoldoende geïnventariseerd In 2015 was er een opvallende influx van een aantal trekvlinders in (zie ook Hermans et al., 2013). Recentelijk kan de soortenlijst voor een Nederland: Vlekdaguil (Heliothis peltigera), Florida-uil (Spodoptera aantal vliegenfamilies echter wel worden aangevuld. Het betreft exigua) en Katoendaguil (Helicoverpa armigera). Alleen de laatste gevalideerde waarnemingen afkomstig van waarneming.nl (ge- soort werd op de Meinweg aangetroffen. raadpleegd 1 mei 2016). Interessante aanvullingen zijn te geven voor De Eikenwespvlinder (Synanthedon vespiformis) [figuur 4] behoort de families van dansvliegen (Empididae), bocheldansvliegen Hybo- tot de familie van de wespvlinders. Vertegenwoordigers van deze tidae en de dazen (Tabanidae). familie zijn lastig te monitoren. Ze komen niet op licht af en wor- Dansvliegen zijn zeer kleine tot vrij grote, licht tot donker gekleurde den overdag slechts zelden waargenomen. De Eikenwespvlinder op vliegen met een lange steeksnuit. De ogen zijn opvallend groot. Be- de Meinweg is vastgesteld met behulp van feromonen tijdens een halve de Grote dansvlieg (Empis tessellata) zijn nu ookEmpis chioptera nachtvlinderexcursie op 20 juli 2013. Gedurende de excursie werden en de Zilvervlekdansvlieg (Empis opaca) gevonden. Laatstgenoemde door één van de deelnemers, bij wijze van proef, kortstondig enke- soort is vrij algemeen, maar minder opvallend dan de Grote dansvlieg. Kenmerkend zijn de glimmend zwarte zadelvlekken op de achterlijfssegmenten in combinatie met de oranjero- de poten. Ook het aantal waargenomen soorten van het genus Hilara kan worden uitgebreid. Hermans et al. (2013) vermeldden 20 soorten voor de Meinweg. Daar kunnen nu Hilara quadrivittata en Hilara sturmii, waargenomen bij de Turfkoelen, aan toegevoegd worden. Het genus Hi- lara bestaat uit kleine tot middelmatig grote dansvliegen (gemiddeld 3-4 mm) met een korte steeksnuit, die uni- form grijs of zwart van kleur zijn. De meeste soorten ko- men in de omgeving van water voor, waar de mannetjes vaak overheen scheren om een prooi te vangen. De meest

FIGUUR 5 De Grijze boogbladroller (Acleris lipsiana), waarvan de rupsen onder meer op Wilde gagel (Myrica gale) leven (foto: Ernest van Asseldonk). natuurhistorisch maandblad augustus 2016 jaargang105 | 8 153

TABEL 3 Familie Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Status Aan de lijst van vliegen toe te voegen soorten die in de Dansvliegen (Empididae) periode 2013-2015 nieuw in de Meinweg zijn waarge- Chelifera precatoria Algemeen nomen. Empis chioptera Algemeen Empis opaca Zilvervlekdansvlieg Algemeen Hilara quadrivittata Vrij algemeen productieve locatie in de Meinweg voor Hilara- Hilara sturmii Vrij algemeen soorten lijkt de Rode Beek bij Vlodrop. Hilara qua- Rhamphomyia tibiella Algemeen drivittata was alleen nog bekend uit Zuid-Lim- Bocheldansvliegen (Hybotidae) burg; Hilara sturmii van een aantal verspreide Ocydromia glabricula Onbekend vondsten voornamelijk in Noord-Limburg (Van Platypalpus cursitans Onbekend der Goot et al., 2000). Van de 57 Hilara-soorten Platypalpus longicornis Onbekend uit Nederland zijn nu 22 soorten uit de Meinweg Tachypeza nubila Onbekend bekend. Verder valt Rhamphomyia tibiella te ver- Trichina elongata Onbekend Dazen (Tabanidae) melden, eveneens van de Turfkoelen. Tabanus sudeticus Paardendaas Zeldzaam Er kan een vijftal soorten bocheldansvliegen aan de lijst worden toegevoegd. Deze zeer klei- ne, meestal donker gekleurde vliegen, worden in drie subfamilies genomen. Het is een bijzondere waarneming van Europa’s grootste verdeeld. Van de Tachydromiinae waren tot nu toe slechts twee ver- daas, die in Nederland inmiddels zeldzaam is (Zeegers & Van Haaren, tegenwoordigers vermeld van het geslacht Platypalpus; inmiddels 2000). kunnen worden bijgeschreven Platypalpus cursitans en Platypalpus longicornis alsmede Tachypeza nubila. Uit de subfamilie Ocydromi- inae zijn twee andere soorten gevonden: Trichina elongata en Ocy- dankwoord dromia glabricula. Van slechts weinig soorten uit deze familie zijn de larven bekend, die in de grond, rottend hout of in organisch mate- Deze activiteit maakt deel uit van het Meerjarenprogramma Onder- riaal leven van kleine ongewervelden (Oosterbroek et al., 2005). zoek van het Nationaal Park De Meinweg en is mede gesubsidieerd Tot slot een fraaie aanvulling voor de dazenfamilie. Behalve beide door de Provincie Limburg. runderdazen is in 2015 de Paardendaas (Tabanus sudeticus) waar-

Summary visie op insectenbescherming. KNNV Uitgeverij, l Klausnitzer, B., U. Klausnitzer, E. Wachmann & Zeist. Z. Hromádko, 2016. Die Bockkäfer Mitteleuropas. AND BIODIVERSITY l Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Band 2. VerlagsKG Wolf, Magdeburg. Addenda to the inventories of three species Wynhoff & De Vlinderstichting, 2006. De dagvlin- l Oosterbroek, P., H. de Jong & L. Sijstermans, 2005. groups at The Meinweg National Park ders van Nederland, verspreiding en bescherming De Europese families van muggen en vliegen (Dip- (: Hesperioidae, Papilionidae). Neder- tera). Determinatie, diagnose, biologie. KNNV Uit- Some years ago a book on the biodiversity at landse Fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Mu- geverij, Utrecht. the Meinweg National Park was published seum, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate l Schaminée, J., J. Janssen & E. Weeda, 2011. Gewa- (hermans et al., 2013). Since then, many new Survey-Nederland, Leiden. pende vrede. Beschouwingen over plant-dierre- species have been recorded. This arti- l Colijn, E., 2013. Het 1000-soortenproject in laties. Vegetatiekundige Monografieën 3. KNNV cle discusses new species from three groups Nationaal Park De Meinweg. Natuurhistorisch Uitgeverij, Zeist. of insects. After 2012, twelve new species Maandblad 102 (10): 229-244. l Teunissen, A.P.J.A., 2009. Verspreidingsatlas Ne- of longhorn beetles (Cerambycidae) were l Geraeds, R.P.G., 2015. Waarnemingen van twee derlandse boktorren (Cerambycidae). European found, as well as 33 new species of butter- zeldzame saproxylische keversoorten in Limburg. Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. flies, mainly . And within the order of Natuurhistorisch Maandblad 104 (7): 126-129. l Waring, P. & M. Townsend, 2015. Nachtvlinders, Diptera, new records have been added from l Goot, V. van der, B. van Aartsen & M. Chvála, 2000. de nieuwe nachtvlindergids voor Nederland en the families of daggerflies (Empididae), The Dutch species of the dance fly genus Hilara België. Kosmos uitgeverij, Utrecht/Antwerpen. dance flies (Hybotidae) and horse flies (Diptera: Empididae). Nederlandse Faunistische l Wereld Natuur Fonds, 2015. Living Planet Re- (Tabanidae). Mededelingen 12: 121-149. port. Natuur in Nederland. Wereld Natuur Fonds, l Hermans, J.T., E. van Asseldonk & J. Boeren, 2013. Zeist. De Biodiversiteit van Nationaal Park De Meinweg. l Zeegers, TH. & T. van Haaren, 2000. Dazen en da- Literatuur Een overzicht van alle waargenomen planten en zenlarven. KNNV Uitgeverij, Zeist. dieren in de periode 1900-2012. Stichting Natuur- l Zeegers, Th. & Th. Heijerman, 2008. De Neder- l Akkermans, R.W., R.A.J. Pahlplatz & K. Veling, 2001. publicaties Limburg, Maastricht. landse boktorren (Cerambycidae). Entomologi- Dagvlinders in Limburg. Verspreiding en ecologie l Muus, T.S.T, 2009. Grijze boogbladroller Acleris sche Tabellen 2, supplement bij Nederlandse Fau- 1990-1999. Stichting Natuurpublicaties Limburg, lipsiana (Denis & Schiffermueller, 1775). 1 mei 2016. nistische Mededelingen. European Invertebrate Maastricht. http://www.microvlinders.nl/soorten/species. Survey-Nederland, Leiden. l Bink, F., 2010. Ruimte voor insecten. Een nieuwe php?speciescode=360760&p=1.