Werken aan de polders

HANDBOEK KWALITEITS­VERBETERING BUITENGEBIED GEMEENTE

2019

Werken aan de polders

HANDBOEK KWALITEITS­VERBETERING BUITENGEBIED GEMEENTE BRIELLE

2019

616.106.00

Inhoudsopgave

INLEIDING 6

1. Kwaliteitsverbetering bij ruimtelijke ontwikkelingen 9 2. Wat is het Handboek Kwaliteitsverbetering? 11 3. Voor wie is dit handboek bedoeld? 17 4. Hoe werkt het handboek? 19

DE POLDERS VAN BRIELLE 22

Karakteristieken veenpolders 25 Karakteristieken oude zeekleipolders 37 Karakteristieken jonge zeekleipolders 45 Ambities 59 Aanbevelingen 73 Intermezzo: Beleid voor nieuwe landgoederen in Brielle 104

Nuttige links 134 INLEIDING INLEIDING DDaattaa SSIIOO,, NNOOAAAA,, UU..SS.. NNaavvyy,, NNGGAA,, GGEEBBCCOO Data SIO, NOAA, U.S. Navy, NGA, GEBCO 9

1. Kwaliteitsverbetering bij ruimtelijke ontwikkelingen

Brielle is een mooie gemeente met een fraai In de praktijk zullen de meeste ontwikkelingen van buitengebied. In onze ‘Omgevingsvisie Landelijk private initiatiefnemers komen. De gemeente gebied Brielle’ (vastgesteld op 5 juli 2016) - die speelt daarbij een faciliterende/regisserende rol. we als gemeente samen met de inwoners hebben Dat betekent dat we initiatiefnemers ondersteunen opgesteld - gaan we uit van het verder verbeteren bij het opstellen van passende plannen door van de bestaande kwaliteiten. Dat betekent niet duidelijk te laten zien wat we concreet bedoelen dat er niets meer mag gebeuren. In tegendeel: met de in de omgevingsvisie beschreven ontwik- verandering is soms nodig om problemen op te kelrichtingen voor de verschillende deelgebieden. lossen of bestaande kwaliteiten te behouden. Daarvoor hebben we dit Handboek Kwaliteitsver- Dat is bijvoorbeeld het geval als schaalvergroting betering opgesteld, waarmee we partijen willen in de landbouw noodzakelijk is om de bedrijfs- verleiden en stimuleren ontwikkelingen te starten voering rendabel te houden of als de agrarische waarmee versterking van de kwaliteit van het functie toch verdwijnt en gezocht moet worden buitengebied wordt gerealiseerd. Maar daarnaast naar nieuwe beheerders van het landschap. is het natuurlijk ook bedoeld ter inspiratie voor een De omgevingsvisie biedt dan ook veel ruimte ieder die gewoon een bestaand erf of gebied wil voor ontwikkelingen als die passen bij de in de verfraaien. omgevingsvisie beschreven ontwikkelrichtingen. Uitgangspunt is dat ze de bestaande kwaliteiten behouden of - beter nog - dat ze die kwaliteiten verder vergroten. Dat neemt overigens niet weg dat de omgevingsvisie bepaalde ontwikkelingen in sommige delen van het landelijk gebied echt uitsluit, zoals de komst van bebouwing in de open schootsvelden. De ambities uit de omgevingsvisie worden verderop in dit handboek nog eens per deelgebied op een rijtje gezet.

11

2. Wat is het Handboek Kwaliteitsverbetering?

Handreiking met concrete dit proces nog loopt, is het nu voorbarig voor dit aanbevelingen deelgebied concrete aanbevelingen te geven in een handboek. Wellicht wordt dit deelgebied nog Dit Handboek Kwaliteitsverbetering is een hand- op een later moment in het handboek opgenomen reiking vol met tips. Concrete aanbevelingen met als meer duidelijk is over de ontwikkelrichting van inspiratiebeelden moeten initiatiefnemers helpen het gebied. om de kwaliteit van plannen en ontwikkelingen te verhogen. Zo kan iedereen bijdragen aan het Opgesteld samen met burgers en behoud van een mooi Brielle, ook in de toekomst! belanghebbenden Het handboek is dus geen blauwdruk of ontwik- kelingsplan en er staan dan ook geen contouren of In het proces van de omgevingsvisie hebben we bestemmingen in. Dat neemt niet weg dat we als gezamenlijk met de bewoners en belanghebbende gemeente ook beschikken over welstandsbeleid partijen bepaald wat de koers is voor verschillende dat is vastgelegd in de nieuwe welstandsnota die deelgebieden en wat de (gewenste) ruimtelijke we gelijktijdig met - en in afstemming op - voorlig- kwaliteit is en aan wat voor soort functies op welke gend handboek hebben opgesteld. plekken kan worden gedacht. In het kader van dit handboek hebben we deze aspecten verder Gericht op het landelijk gebied uitgewerkt, ook weer in overleg met inwoners en partijen die in het buitengebied actief zijn. Dit handboek richt zich uitsluitend op de veen- polders en de oude en jonge zeekleipolders in Aansluitend op regionaal beleid ons landelijk gebied. De stad Brielle en de dorpen Vierpolders en Zwartewaal zijn niet meegenomen Het handboek kwaliteitsverbetering past goed bij en dat geldt ook voor het gebied dat in de ‘Omge- de ambities van de Metropoolregio Rotterdam vingsvisie Landelijk gebied Brielle’ is aangeduid als Den Haag (MRDH), waar de gemeente Brielle ‘ en omgeving’. In de zone langs het onderdeel van is. De gemeente Brielle heeft een Brielse Meer heeft immers al een transformatie van aantrekkelijk buitengebied dat een essentieel on- het vroegere deltalandschap plaatsgevonden. Be- derdeel vormt van de leefomgevingskwaliteit voor langrijker nog is dat voor dit gebied recent het ‘Ge- inwoners, werknemers, recreanten en toeristen in biedsperspectief Noordrand - Geuzenlinie Voorne- de metropoolregio. De MRDH erkent dat groen en Putten’ is opgesteld, dat momenteel verder wordt landschap het economisch vestigingsklimaat en uitgewerkt, waarbij niet uitgesloten is dat (een deel de verblijfskwaliteit in de regio vergroten. Om het van) het gebied verder zal transformeren. Omdat economisch vestigingsklimaat te versterken heeft kwaliteitskaart uit de Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland

gebieden met beschermingscategorieën in de polders van Brielle 13

de MRDH daarom een langetermijnperspectief om belevingswaarde, gebruikswaarde én toe- op het landschap opgesteld: ‘Perspectief op het komstwaarde: het moet er dus goed uit zien, landschap in de MRDH’ (2015). Vertegenwoordi- goed gebruikt kunnen worden en duurzaam zijn in gers van gemeenten, landschapstafels, provincie beheer en onderhoud. en ondernemers hebben in dat kader besproken welke gedeelde onderwerpen zich lenen voor kwa- In artikel 2.2.1 van de Verordening Ruimte (vast- liteitsverbetering ter versterking van het landschap gesteld door PS op 9 juli 2014) hanteert de als vestigingsfactor. De verbinding stad-ommeland provincie de regel dat nieuwe ruimtelijke ontwik- is hierin de rode draad. kelingen zijn toegestaan mits die inpasbaar zijn. Bijinpassing veranderen bestaande structuren Voor Brielle (en heel Voorne-Putten) zijn vooral de en kwaliteiten niet tot nauwelijks. Dat betekent dat volgende ambities van belang: ontwikkelingen passen bij de aard en schaal van • het behouden en versterken van de identiteit het gebied (voorbeelden zijn de uitbreiding van van de karakteristieke polders op het eiland, een agrarisch bedrijf of een woning in een lint). daterend uit de Renaissance; Bovendien moeten ontwikkelingen voldoen aan de • het realiseren van een netwerk van fiets- en ‘relevante richtpunten’ van de kwaliteitskaart uit de vaarroutes langs bestaande en toe te voegen Visie Ruimte en Mobiliteit (zie de kaart linksboven). interessante bestemmingen in het landelijk ge- Deze relevante richtpunten van de kwaliteitskaart bied om zo van het buitengebied een attractie zijn door de provincie uitgewerkt in 16 regionale te maken en om de identiteit van de Metro- gebiedsprofielen. Voor Brielle is het ‘Gebiedsprofiel poolregio te versterken. ‘Slow lanes’ - door Voorne-Putten’ (vastgesteld door GS op 21 mei de MRDH ook ‘Hollandse banen’ genoemd 2013) van toepassing. Hierin staan de karakte- - kunnen onderdeel van dit netwerk zijn: brede ristieken en ambities voor de deelgebieden op en zeer uitnodigende groene routes/fietspaden hoofdlijnen beschreven. die stad en platteland verbinden en die een herkenbare naamgeving en herkenbaar profiel Het gebiedsprofiel is echter nog te abstract om hebben. Langs deze routes kunnen attracties, een concreet inrichtingsplan voor een ontwikke- uitkijkpunten en rustplekken worden gereali- ling te maken. Voorliggend handboek kan worden seerd. gezien als een nadere uitwerking van het gebied- Voorliggend handboek geeft met concrete aan- sprofiel, waarin heel concreet met beelden wordt bevelingen handvatten om bij te dragen aan het getoond hoe met een ontwikkeling in een bepaald realiseren van deze ambities. deelgebied kan worden aangesloten bij de aard en schaal van het gebied. Uitwerking van provinciaal beleid Een gebiedsvreemde ontwikkeling van relatief Het sturen op kwaliteitsverbetering bij ruimtelijke beperkte omvang of een (gebiedseigen dan wel ontwikkelingen sluit goed aan op het beleid van de gebiedsvreemde) ontwikkeling die niet past bij provincie Zuid-Holland. De provincie geeft in haar de schaal en maat van het landschap, resulteert ‘Visie Ruimte en Mobiliteit’ en de bijbehorende in aanpassing van het landschap. Voorbeeld is ‘Verordening Ruimte’ aan dat nieuwe ruimtelijke de ontwikkeling van een beperkt aantal nieuwe ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit van een woningen in het buitengebied. Dit soort ontwikke- omgeving moeten verbeteren. Daarbij draait het lingen zijn niet toegestaan binnen de Ecologische

15

Hoofdstructuur (EHS) / het Natuurnetwerk Neder- ren; zie hierboven). Aanvullend is voor deze pol- land (NNN), omdat de EHS door de provincie is ders echter van belang dat een ruimtelijke ontwik- aangewezen als ‘gebied met bijzondere kwaliteit’ keling geen significante aantasting tot gevolg mag - beschermingscategorie 1 (zie de afbeelding links- hebben van de wezenlijke kenmerken en waarden onder op blz. 12). In gebieden met beschermings- van respectievelijk de belangrijke weidevogelgebie- categorie 1 is bij ruimtelijke ontwikkelingen alleen den en recreatiegebieden. Indien wel sprake is van inpassing toegestaan, tenzij het gaat om natuur- significante aantasting, dan is het provinciale com- ontwikkeling (bij natuurontwikkeling is aanpassing pensatiebeleid van toepassing zoals vastgelegd in of transformatie wel mogelijk). Buiten de EHS is de beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en aanpassing door een ruimtelijke ontwikkeling in de Landschap Zuid-Holland (2013). De toelichting bij polders van Brielle wel toegestaan maar dan zijn het bestemmingsplan / omgevingsplan dient dan wel ‘ontwerpoptimalisaties, inpassingsmaatregelen een verantwoording te bevatten over de wijze van of aanvullende ruimtelijke maatregelen’ nodig om compensatie. De bescherming van de belangrijke de ruimtelijke kwaliteit te behouden of te verbete- weidevogelgebieden brengt overigens geen beper- ren. Meer concreet gaat het dan om: kingen met zich mee voor ontwikkelingen binnen • duurzame sanering van leegstaande bebou- het huidige agrarische grondgebruik. wing, kassen en/of boom- en/of sierteelt; • wegnemen van verharding; Als door een ontwikkeling verandering van een • toevoegen of herstellen van kenmerkende gebied optreedt met een dusdanige aard en landschapselementen; omvang dat er een nieuw landschap ontstaat, is • andere maatregelen waarbij de ruimtelijke sprake van transformatie. Omdat bij transforma- kwaliteit verbetert. tie per definitie verandering van het karakter van Ook voor dit soort maatregelen doen we in dit een gebied optreedt, is transformatie onwenselijk handboek per deelgebied concrete aanbevelingen binnen de polders van Brielle. Dit strookt immers aan de hand van beelden. niet met ons uitgangspunt dat ontwikkelingen de bestaande identiteiten in stand moeten laten en Polder ’t Oude Land van Heenvliet en Polder Rijs- waar mogelijk moeten versterken. Transformatie waard zijn beide door de provincie aangewezen als is in de Brielse polders in principe alleen aan de gebieden met beschermingscategorie 2 omdat het orde in de gebieden die in de omgevingsvisie zijn belangrijke weidevogelgebieden zijn. Polder Collin- aangeduid als glastuinbouwgebied en langs de sland en ’t Woud en het noordelijk deel van Polder zuidrand van het Brielse Meer (in de omgevings- Gote (voor zover gelegen binnen de gemeente visie aangeduid als ‘Brielse Meer en omgeving’). Brielle) zijn door de provincie aangewezen als Voor deze transformatiegebieden is een integraal recreatiegebieden en hebben daarom eveneens ontwerp uitgangspunt om een nieuwe ruimtelijke beschermingscategorie 2. Ook in deze gebieden kwaliteit te creëren. Dit handboek is niet van toe- met beschermingscategorie 2 (‘gebieden met een passing op transformaties, al kan het handboek bij specifieke waarde’) zijn ruimtelijke ontwikkelingen het ontwerp natuurlijk wel dienen ter inspiratie. toegestaan, zowel indien sprake is van inpassing als van aanpassing (waarbij ook hier geldt dat dan ‘ontwerpoptimalisaties, inpassingsmaatregelen of aanvullende ruimtelijke maatregelen’ nodig zijn om de ruimtelijke kwaliteit te behouden of te verbete-

17

3. Voor wie is dit handboek bedoeld?

Verleiden, inspireren en onder- kwaliteiten en om toevoeging van duurzaam- steunen van initiatiefnemers heidsmaatregelen (waaronder waterberging). Bij dergelijke ontwikkelingen zal maatwerk toegepast Dit handboek laat met veel beelden de kwaliteiten moeten worden waarbij steeds een kwalitatieve en karakteristieken van onze polders zien. Het afweging wordt gemaakt. Voor deze situaties heeft maakt ons trots op ons landelijk gebied. Belangrij- de gemeente met dit Handboek Kwaliteitsverbete- ker is dat het handboek toont op welke wijze ons ring een document in handen waarmee op kwali- buitengebied nog mooier kan worden. Het is een tatieve wijze beoordeeld kan worden of initiatieven eenvoudig te volgen handreiking waarmee burgers bijdragen aan de gewenste kwaliteitsverbetering. in het landelijk gebied gelijk aan de slag kunnen. Wij hopen u met concrete tips te verleiden de Omgekeerd betekent dit ook dat een initiatiefne- kwaliteit van het buitengebied te verhogen en we mer ervan uit kan gaan dat de gemeente mede- hopen dat u daarbij wordt geïnspireerd door de werking verleent aan een initiatief als daarin een vele aanbevelingen die we doen in dit document! groot aantal aanbevelingen uit het handboek is Overigens gebruikt de gemeente het handboek overgenomen. Hoe meer aanbevelingen zijn over- zelf ook bij het opstellen van haar eigen plannen. genomen, hoe groter de kans is dat de gemeente medewerking verleent. Overigens betekent dit Kwalitatief beoordelingskader dat een initiatief altijd zal moeten worden voorzien voor de gemeente van een inrichtingsplan om te kunnen beoordelen of voldoende aanbevelingen zijn overgenomen Momenteel werken we - samen met de gemeente en daarmee (per saldo) een kwaliteitsverbetering Westvoorne - aan een nieuw omgevingsplan, ontstaat. dat het huidige bestemmingsplan landelijk ge- bied moet gaan vervangen. In beginsel dienen Bestemmingsplannen voor het buitengebied (en alle ontwikkelingen te voldoen aan het bestem- dorpsranden) moeten een beeldkwaliteitsparagraaf mings-/omgevingsplan. In sommige gevallen kan bevatten. Het handboek biedt een handreiking de gemeente echter ook medewerking verlenen voor het opstellen van deze paragaaf. aan initiatieven die niet passen binnen het plan. Kwaliteitsverbetering is dan een voorwaarde. Daarbij gaat het - aansluitend op de ideeën van de nieuwe omgevingswet - niet alleen om ruimtelijke/ landschappelijke kwaliteit, maar bijvoorbeeld ook om cultuurhistorische, ecologische en recreatieve

19

4. Hoe werkt het handboek?

Dit handboek is opgebouwd volgens een aantal Stap 3 - Ambities eenvoudig te volgen stappen. Aan de hand van deze stappen kunt u als initiatiefnemer snel de Bekijk daarna aan de hand van de kaart op pagina bouwstenen verzamelen om een passend ontwerp 58 en de beschrijvingen op de pagina’s 59 tot en op te kunnen stellen, dat zorgt voor de gewenste met 71 wat onze ambities zijn ter plaatse van de kwaliteitsverbetering. ontwikkellocatie, zoals die ook staan beschreven in de ‘Omgevingsvisie Landelijk gebied Brielle’. Dit Het handboek werkt als volgt: laat zien welke kant we als gemeente op willen en waar je als initiatiefnemer bij kan aansluiten met de Stap 1 - Ligging ontwikkeling.

Bepaal eerst op de kaart hiernaast in welk deelge- Stap 4 - Aanbevelingen bied de ontwikkeling plaatsvindt. Deze kaart toont de ligging van de deelgebieden, waarop het hand- Stel nu een inrichtingsplan op voor de ontwikke- boek betrekking heeft: de veenpolders, de oude ling. Kijk daarbij ook naar de ligging van de locatie zeekleipolders en de jonge zeekleipolders. in haar omgeving. Kijk welke concrete aanbe- velingen/tips (vooral in beelden, begeleid door Stap 2 - Karakteristieken korte tekstjes) bij de ontwikkeling kunnen worden toegepast. De aanbevelingen (pagina’s 73 tot en Bestudeer vervolgens op de pagina’s 25 tot en met 133) hebben betrekking op het: met 57 de beschrijving van de ontstaansgeschie- • behouden en versterken van de identiteit van denis en van de karakteristieken van het deelge- het deelgebied; bied waarin de ontwikkellocatie is gelegen. Kijk • verhogen van de natuurwaarden; ook specifiek in welke polder de locatie ligt, want • verhogen van de recreatieve waarden; de verschillende polders binnen de drie deelgebie- • bijdragen aan verduurzaming; den worden ook nog eens apart beschreven. Dit • ontwikkelen van de plattelandseconomie. biedt inzicht in de achtergrond en de opbouw van het landschap ter plaatse en levert ongetwijfeld Omdat de veenpolders en de oude en jonge inspiratie op. zeekleipolders in Brielle vrij veel overeenkomsten vertonen, zijn veel van de aanbevelingen toepas- baar in alle drie de deelgebieden. Hier en daar worden echter nuances gemaakt voor de verschil- lende typen polder.

21

Vraag advies aan een expert Aan de slag!

Het verdient aanbeveling bij het opstellen van het Wij wensen u veel plezier met het gebruik van inrichtingsplan een expert in de hand te nemen. dit handboek en hopen dat u net zo enthousiast Denk daarbij aan een landschapsarchitect en/of wordt als wij om ons buitengebied nog mooier te een architect. maken!

Subsidies

Het kan de moeite lonen te onderzoeken of voor een ontwikkeling subsidies beschikbaar zijn, bij- voorbeeld voor verduurzaming, natuurontwikkeling of landschapsontwikkeling. Achterin dit handboek is een overzicht opgenomen met nuttige links (niet uitputtend), die u wellicht op weg kunnen helpen.

Vroegtijdig in overleg treden met de gemeente

Ten slotte raden we initiatiefnemers aan in een vroeg stadium van een planontwikkeling met de gemeente in overleg te treden om te bepalen of en hoe de ontwikkeling op medewerking kan rekenen. Het team ruimtelijke ordening van de gemeente is hiervoor het aanspreekpunt. Het team ruimtelijke ordening bundelt alle kennis over het gebied en houdt ook de samenhang tussen diverse beleids- velden, projecten en de kansen die zich voordoen in het buitengebied in het oog en kan daardoor verbindingen maken. Het team heeft een aantal belangrijke taken: • kansen signaleren en de boer op gaan om initiatiefnemers te stimuleren met passende initiatieven te komen; • meedenken in projecten, inrichtingsplannen beoordelen en eisen stellen met betrekking tot kwaliteitsverbetering; • partijen informeren en enthousiasmeren en personen en organisaties met elkaar verbinden.

DE POLDERS VAN BRIELLE DE POLDERS VAN BRIELLE 24 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 25

Karakteristieken

Veenpolders

De geschiedenis van wat nu de gemeente Brielle Vanuit de dijk werd de polder ontgonnen. Langs is, wordt gekenmerkt door een afwisseling van de dijk bevindt zich daarom nog veelal een strook fases waarin het gebied was afgeschermd van van gerende kavels. In het centrum bleven zo- de zee en fases waarin de zee het gebied over- doende vaak grillige blokverkavelingen over. In stroomde. In de periodes dat het gebied was verband met de natte en venige bodem zijn de afgeschermd van de zee vond veenvorming plaats, kavels meestal klein en grotendeels als grasland terwijl het veen telkens werd weggeslagen in de in gebruik. De kleine poldereenheden en beplante periodes dat de zee het gebied binnendrong. Aan dijken zorgen voor een kleinschalig karakter. De het einde van de 12e eeuw - na een periode van hoofdontsluiting vindt plaats over de dijk. In de veenvorming - drong de zee opnieuw binnen en polder bevinden zich enkele verbindingswegen ontstond een uitgebreid stelsel van kreken. Veel (polderwegen). De bebouwing in de ringpolders veengebieden werden wederom weggeslagen. De bestaat grotendeels uit kleine boerderijen en ligt overgebleven delen lagen als eilandjes tussen de voornamelijk geconcentreerd langs en onderaan kreken, bestaande uit veen waarop door de zee de dijken op de rand de polders. Incidenteel ko- een dunne kleilaag was afgezet. De toenmalige men enkele, veelal grotere boerderijen in de polder bewoners zagen zich genoodzaakt dijken aan te zelf voor. De erven zijn dan als vierkante groene leggen rondom deze overgebleven veeneilanden, eilandjes gekoppeld aan de polderwegen. als bescherming tegen de verder oprukkende zee. Zo ontstonden de veenpolders met hun kenmer- De veenpolders liggen lager dan het omringende kende ringvorm. De veenpolders behoren samen land en zijn daardoor natter en minder draagkrach- met de oude zeekleipolders tot de oudste polders tig dan de zeekleipolders. Het natte, licht brakke op Voorne. Ze vormden de basis van waaruit bet milieu zorgt voor bijzondere vegetaties, weidevo- grootste gedeelte van Voorne later is ingepolderd. gels en foerageergebied voor ganzen. Vaak zijn De nog aanwezige wielen (ronde meertjes) zijn er ook op korte afstand optredende verschillen in littekens van de vele dijkdoorbraken die later nog reliëf als gevolg van vroegere moernering van de hebben plaatsgevonden. Ze zijn nu vaak omgeven bodem. Moernering (of selnering of darinkdelven) door opgaande beplanting. is het afgraven van moer (het veen dat ooit door het zoute zeewater is overspoeld, ook wel derry De ringvorm van de Brielse veenpolders is vaak genoemd waarnaar de naam van de oude kreek nog duidelijk herkenbaar. Door de ‘onthoofding’ Derryvliet nog verwijst), om daaruit door verbran- van Voorne ten behoeve van de havenuitbreidin- ding zout te kunnen winnen. Dit werd al in de late gen in de Botlek, is een groot deel van de oor- Middeleeuwen op grote schaal gedaan. spronkelijk ringvormige Polder ’t Oude Land van Heenvliet echter veranderd in water en havencom- plexen. Karakteristiek voor de ringpolders is de onregelmatige stroken- en blokverkaveling. 26 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 27

Veenpolders

„ Polder Oud-Zwartewaal

„ Polder Nieuw-Zwartewaal

„ Polder Veckhoek

„ Polder ’t Oude Land van Heenvliet

„ Polder Rijswaard 28 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 29

Karakteristiek Polder Oud-Zwartewaal, Polder Nieuw-Zwartewaal en Polder Veckhoek (1249)

Rond 1200 werd ter plaatse van het huidige dorp De randen van de drie polders worden gevormd Zwartewaal venig land bedijkt, waardoor Polder door: Oud-Zwartewaal is ontstaan. De polder is één • het dorp Zwartewaal en (de bebouwing langs) van de oudste polders op Voorne en heeft een de Molendijk en de hier onbeplante Wouddijk kenmerkende ovale vorm (ringpolder). Door de in het oosten; uitbreiding van het dorp Zwartewaal is deze vorm • de (bebouwing en beplanting langs de) Woud- heden ten dage minder goed herkenbaar. In de dijk en Dorpsdijk in het zuiden; 13e eeuw zijn achtereenvolgens de polders Nieuw- • de bebouwing (en jonge beplanting) langs de Zwartewaal en Veckhoek tegen Oud-Zwartewaal Veckdijk in het zuidwesten en de kassen, de ‘aangedijkt’. Ook deze polders hebben venige sportvelden van Geuzenpark en het bedrijven- en/of gemoerneerde grond en een voor de oude ter-rein Seggelant in het (noord)westen; polders kenmerkende ringvorm. • de hoge onbeplante Maasdijk in het noorden.

De drie polders vormen tegenwoordig een ruimte- In grote delen van de polders is vroeger gemoer- lijke eenheid doordat: neerd en deze delen zijn daardoor laag gelegen • de Meeldijk tussen Polder Oud-Zwartewaal en en relatief nat. Daarom bestaat een groot deel uit Polder Nieuw-Zwartewaal is afgegraven en de graslanden. Aan weerszijden langs de N57 lagen beplanting langs deze - nu laag gelegen weg - vroeger kreekbeddingen; hier liggen eveneens uit een transparante bomenrij bestaat; vooral weilanden. Daar waar oorspronkelijk de • de Hoofddijk tussen Polder Nieuw-Zwartewaal Hoofddijk gelegen was, bestaat het grondgebruik en Polder Veckhoek gedeeltelijk is verdwenen door de zandiger bodem voornamelijk uit bouw- (er resteert een beplant stukje Hoofddijk van land. Langs de Groene Kruisweg - tussen bedrij- circa 500 meter). venterrein Seggelant en De Nolle - ligt een agra- Vooral Polder Nieuw-Zwartewaal is nog zeer open. risch bedrijf met een kleine laagstamboomgaard. Het (noord)westelijk deel van Polder Veckhoek is De verkaveling in de polders is vrij regelmatig veel meer verdicht door een caravanstalling, kas- blokvormig. Door de vele greppels is het maaiveld sen, sportcomplex Geuzenpark en bedrijventerrein in sommige delen vrij onregelmatig. Opvallend Seggelant langs de Groene Kruisweg. Ook het zijn de ‘dijkpotingen’: kleine, geheel door sloten oostelijk deel van Polder Oud-Zwartewaal is ver- omringde perceeltjes grond, die een smalle strook dicht, ter plaatse van het dorp. Verder hebben de vormen langs de binnenkant van de dijken. Nu zijn polders een open karakter met alleen bebouwing ze in gebruik als grasland of bouwland en soms als langs de (afgegraven) dijken en - in Polder Veck- huiserf. Vroeger werden ze ingeplant met wilgen- hoek - langs de Kerkweg, een onbeplante pol- scheuten die gebruikt werden voor het dijkonder- derweg. Wel zorgt de opgaande beplanting langs houd. de N57 (Dammenweg) en langs de N218 (Groene Kruisweg) voor een geleding van de polders; deze De belangrijkste polderwegen (Polder Oud-Zwarte- (boven)regionale structuren volgen niet de oude waal: Smalleweg; Polder Nieuw-Zwartewaal: Klin- landschappelijke grenzen. kerseweg; Polder Veckhoek: Kerkweg) liggen in de lengterichting van de polders. Min of meer parallel 30 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 31

maar op enige afstand van de Groene Kruisweg is op sommige plekken nog het tracé van de voor- malige trambaan van Spijkenisse naar Oostvoorne te herkennen, zoals aan de noordzijde van de Meeldijk. Belangrijke oriëntatiepunten in het oosten zijn het kerkje en de groene bebouwingsrand van Zwartewaal met daarvoor een volkstuinencomplex. Andere oriëntatiepunten zijn de beplanting langs het Brielse Meer, de bruggen, windschermen, opslagtanks, hijskranen en schoorstenen van Europoort en ook de Catharinakerk en de witte watertoren van Brielle. Een hoogspanningsleiding doorkruist het zuidelijke deel van polders Nieuw- Zwartewaal en Veckhoek.

32 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 33

Karakteristiek Polder ’t Oude Land van Heenvliet (vóór 1250)

Polder ’t Oude Land van Heenvliet is ontstaan uit Door dit deel van de polder lopen de Korte Wel- een aantal verschillende bedijkingen, die niet meer leweg en de Kraakweg met daaraan enkele erven. goed herkenbaar zijn in het landschap. Het Kanaal De Korte Welleweg is onbeplant, maar langs de door Voorne deelt de polder in tweeën en alleen Kraakweg liggen enkele grote erven met veel het deel ten noordwesten van het kanaal is gele- beplanting die het gebied verder opdelen. Het gen op Briels grondgebied. De Groene Kruisweg grootste open gebied ligt ten noordwesten van de (N218) deelt het gebied verder op. Ten noordoos- Kraakweg, met in de noordhoek de oude boer- ten van de N218 ligt natuur- en recreatiegebied derij Mariahoeve. In het open grasland ligt nog De Put van Heenvliet: een waterplas die eind 20e een ander wiel: Blanke Waal. Dit wiel bewijst - als eeuw is ontstaan door zandwinning ten behoeve overblijfsel van een vroegere dijkdoorbraak - dat van de aanleg van wegen en woningen; hier is de hier vroeger ook een dijk lag maar deze is geheel oude structuur van de polder verdwenen. De Put verdwenen. van Heenvliet valt onder het deelgebied ‘Brielse Meer en omgeving’ en wordt hier verder buiten De polder is vrij nat en de verkaveling is onregel- beschouwing gelaten. matig blokvormig. De grond wordt grotendeels als grasland gebruikt maar ook komt bouwland Ten zuidwesten van de N218 ligt een kleinschalig voor. Er is wat reliëf aanwezig door begreppeling en geïsoleerd maar wel fraai deel van Polder ’t van de graslanden. Belangrijke oriëntatiepunten Oude Land van Heenvliet. Het meest westelijke zijn vooral de Hollemaarsedijk, de beplanting langs deel van dit gebied is bekend als Coornewert. de Groene Kruisweg, de rechte kanaaldijk en de De beplanting van de Groene Kruisweg vormt hoogspanningsleiding. de oostrand, terwijl de eenzijdig met populieren beplante en hoge Hollemaarsedijk een fraaie begrenzing vormt aan de noordwestzijde. Langs de westzijde ligt de vergraven en daardoor min- der hoge Ooievaarsdijk met een jongere laanbe- planting. Langs de dijk liggen een wiel (een rond meertje, een restant van een oude dijkdoorbraak) met daarnaast een hoogstamboomgaard, bebou- wing en beplanting; verderop ligt de grote boerderij ‘Ooievaarsnest’. Tussen deze boerderij en het Kanaal door Voorne markeren alleen de grillige perceelsgrenzen en een lage groene kade met een rijtje populieren de ligging van de vroegere dijk, die ten zuiden van het kanaal overigens nog wel aanwezig is als de Konijnendijk. De (veel nieuwere) kade langs het kanaal vormt een scherpe grens aan de zuidzijde. Een hoogspanningsleiding door- snijdt dit gebied aan de westzijde. 34 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 35

Karakteristiek Polder Rijswaard (1249?-1307)

Polder Rijswaard is een eivormige polder die is telijk deel van de polder is nog wel vrij regelmatig aangedijkt tegen de (nog) oudere veenkern Polder blokvormig verkaveld. In het midden en noordoos- ’t Oude Land van Heenvliet. De polder is een ring- ten is de verkaveling veel minder regelmatig, met vormige en op zichzelf staande bedijking met veen ‘hollebollige’ percelen veroorzaakt door moerne- in de ondergrond en wordt hier daarom onder de ring in vroeger tijden waardoor plaatselijk de venige veenpolders geschaard. Polder Rijswaard wordt in laag is verdwenen. Dit verklaart ook de afwisse- tweeën gedeeld door de kaden langs het kaars- ling van bouwland en grasland. De verschillen in rechte Kanaal door Voorne. Alleen het deel van kavelrichtingen in het midden en noordoostelijke de polder ten noordwesten van het kanaal ligt op deel van de polder zou veroorzaakt kunnen zijn Briels grondgebied. doordat een andere polder in de Polder Rijswaard is opgenomen. Ook de verspringing in de verder Het kanaal met zijn kades en beplanting (aan de rechte Abbewerveweg duidt daar op, alsmede de oostzijde) vormt een zeer scherpe grens aan de verspringing in de Rijswaardse Dijk net ten westen zuidoostzijde van het Brielse deel van Polder Rijs- van de Ooievaarsdijk. waard, terwijl de polder aan de west- en noord- zijde wordt begrensd door de fraaie Rijswaardse- De ontsluiting wordt bepaald door enerzijds de dijk en Hollemaarsedijk. Vooral de Rijswaardsedijk ronde of slingerende dijken en anderzijds een re- heeft over het grootste deel een stevige laanbe- gelmatig patroon van rechte polderwegen. Langs planting van populieren, terwijl de hoge Holle- de polderwegen (Abbewerveweg en Oudeweg maarsedijk aan weerszijden is beplant met knot- West) komen verspreid enkele boerderijen voor die wilgen. De noordoostzijde is wat minder scherp over het algemeen minder oud zijn de dijkbebou- begrensd door de vergraven en daardoor minder wing. Aan het begin van de Rijswaardsedijk - ge- hoge Ooievaarsdijk met een jongere laanbeplan- zien vanaf de Kanaaldijk West - is echter een kort ting. Deze dijk vormt de grens met Polder ’t Oude bebouwingslint aanwezig dat ook bestaat uit jonge Land van Heenvliet. Door vroegere dijkdoorbraken bebouwing. Erachter ligt een klein kassencomplex. slingert de Ooievaarsdijk veel meer dan de strakke De kanaaldijk zelf is aan de westzijde nagenoeg ringdijken Rijswaardsedijk en Hollemaarsedijk. onbebouwd. Tussen de grote boerderij ‘Ooievaarsnest’ en het kanaal herinnert alleen een lage groene kade met Door de polder loopt een hoogspanningsleiding en een rijtje populieren aan de vroegere dijk tussen een tweede loopt net ten noordoosten van Polder beide polders. Rijswaard door Polder ’t Oude Land van Heenvliet. Voor de oriëntatie is - naast het kanaal - ook het Polder Rijswaard is - binnen de dijken - nog vrij industriecomplex van de Rotterdamse haven van open en kent overwegend agrarisch landgebruik. belang. Ook sommige boerderijen langs de ringdijk De polderwegen zijn - met uitzondering van de zijn opvallend, zoals de Reina Elizabeth. Deze erven - onbeplant. De polder heeft echter wel een hoeve van het zijlangsdeeltype is steeds goed kleinschaliger karakter en een minder rationele zichtbaar vanuit de polder. inrichting dan Polder Nieuwenhoorn aan de andere zijde van de Rijswaardsedijk. Polder Rijswaard is ook duidelijk lager gelegen en natter. Het zuidwes- 36 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 37

Oude zeekleipolders veel gebieden is verdwenen. Bij de herinrichting van de weg- en waterstructuur zijn veel historische De oude zeekleipolders zijn ontstaan uit kleiige patronen en ook hoogteverschillen verloren ge- opwassen (gorzen) in de tijd dat het gebied onder gaan. Met oog voor het landschap zijn deze echter invloed van de zee stond. Toen deze eilandjes aan vaak nog wel te herkennen en kunnen ze soms het einde van de Middeleeuwen gevormd werden dienen als kader voor nieuwe ontwikkelingen. en vervolgens ingepolderd, ontstonden ringvor- Bebouwing is langs of aan de voet van de dijken mige polders: zo is in 1300 Polder Rugge ont- gelegen. Een aantal dijken - zoals de Bollaarsdijk staan. Naast uit de ringpolders, bestaan de ‘oude en de Schrijversdijk (N218) - is afgegraven. zeekleipolders’ ook uit inpolderingen van aanwas- sen die tegen de dijken van de ringpolders aanslib- De oude zeekleipolders hebben hoofdzakelijk een den en al snel na de opwaspolders zijn ingedijkt. agrarische functie. Het gebied bestaat vooral uit De polders Oostvoorne en Klein-Oosterland zijn open weides en akkers tussen de (voormalige) voorbeelden van dergelijke aanwaspolders. dijken. Polder Rugge is echter geleidelijk aan het transformeren tot concentratiegebied voor glas- De oude zeekleipolders zijn van oudsher klein- tuinbouw. Ook in de polders Oostvoorne en Klein- schaliger en onregelmatiger verkaveld dan de Oosterland is verspreid glastuinbouw aanwezig, jonge zeekleipolders. Door ruilverkavelingen, die die hier de openheid en het zicht op de vesting midden jaren 80 van de 20e eeuw zijn afgerond, is Brielle (met zijn open schootsvelden verstoort. het verschil echter wel minder duidelijk geworden, vooral doordat de onregelmatige verkaveling in 38 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 39

Oude zeekleipolders

„ Polder Rugge

„ Polder Oostvoorne

„ Polder Klein-Oosterland

„ Polder Zuurland

„ Polder Collinsland en ’t Woud 40 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 41

Karakteristiek Polder Rugge (1300), Polder Oostvoorne & Polder Klein-Oosterland (1321)

De ringpolder Rugge is een oude opwaspolder. De polders hebben overwegend een regelmatige De polders Oostvoorne en Klein-Oosterland zijn blokverkaveling, behalve in het meest westelijke oude aanwaspolders. Het noordelijke deel van deel van de gemeente Brielle. De polderwegen de ringdijk van Polder Rugge, de Schrijversdijk, is (Kerkhoekweg, Aelbrechtsweg en de Vleerweg, afgegraven en onderdeel van de Groene Kruisweg volgen hier de slingerende (voormalige) kreekbed- (het fietspad erlangs loopt over de baan van de dingen. De overige wegen lopen parallel aan de voormalige stoomtram naar Oostvoorne). Ook de dijken en zijn recht en langgerekt. Bollaarsdijk tussen Polder Oostvoorne en Polder Klein-Oosterland is afgegraven. Hierdoor vormen Polder Rugge, Polder Oostvoorne en Polder Klein-Oosterland samen een ruimtelijke eenheid. De polders liggen deels op het grondgebied van Brielle en deels op dat van Westvoorne.

De polders zijn overwegend in gebruik als bouw- land en zijn afwisselend open en halfopen. De beplante erven liggen als eilanden in de open ruimte. Twee hoogspanningsleidingen in Polder Rugge doorkruisen de ruimte. Het beeld wordt aan de noord- en oostzijde bepaald door de dichte beplanting van het Kruiningergors (in de gemeente Westvoorne) die boven de hoge Heindijk uitsteekt en langs het Brielse Meer, door de Stenen Baak (voormalige vuurtoren), door de windturbines en schoorstenen van de Rotterdamse Haven en natuurlijk door het stadsgezicht van Brielle met de bolwerken, de watertoren en de Catharine- kerk. In het oosten van Polder Oostvoorne is een volkstuinencomplex gelegen, in de open schoots- velden van de vesting Brielle. Aan de westzijde wordt het beeld bepaald door de bebouwing van Oostvoorne en de kerktoren. In het grootste deel van Polder Rugge is het landschap verdicht door kascomplexen en gesloten lintbebouwing (onder- deel van het glastuinbouwgebied Tinte). Ook ligt hier de Brielse wijk Rugge, in de oostpunt van de oude ringpolder. Middenin de polders Oostvoorne en Klein-Oosterland liggen enkele beeldbepalende kascomplexen. 42 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 43

Karakteristiek Polder Zuurland (1300) & Polder Collinsland en ’t Woud (ca. 1350 - 1360)

Polder Zuurland en Polder Collinsland en ’t Woud voorkomen dat de Vesting Holland via Voorne-Put- behoren deels tot het grondgebied van Westvoor- ten kon worden binnengevallen. Ter verdediging ne en deels tot dat van Brielle. De polders vormen kon een groot, laag gelegen gebied ten westen samen één open ruimtelijke eenheid doordat de van de Rijksstraatweg tussen de vestingen van Zuurlandsedijk is verlaagd. Het gebied bestaat uit Brielle en Hellevoetsluis onder water worden gezet drie opeenvolgende bedijkingen - bezien vanuit (geïnundeerd), waaronder de polders Zuurland en de ringdijk van Polder Rugge - van aanwassen in Collinsland en ’t Woud. Het Fort Penserdijk diende het stroomgebied van de oude kreken Gote en ter verdediging van het acces via de Peltsersdijk Strype: achtereenvolgens zijn zo Polder Zuurland, naar Tinte. Het gebied rondom het fort behoort tot Polder Collinsland en Polder ’t Woud (de laatste de open schootsvelden. twee zijn later samengevoegd) ingepolderd. De Pansersdijk (gemeente Westvoorne) ligt nog wel verhoogd in het landschap waardoor het noordelijk deel van het gebied in de oostwestrichting wel nog steeds in tweeën is gedeeld. Het Brielse deel is grotendeels bebouwd met de wijken Zuurland en ’t Woud. Alleen de strook ten westen van de stads- rand bestaat uit open agrarisch gebied.

De randen van de polders zijn voor een groot deel verdicht door bebouwing en beplanting van Tinte in het westen en langs De Rik in het noorden en door de groene stadsrand van Brielle in het oosten. Aan de zuidzijde wordt Polder Collinsland en ’t Woud begrensd door de Peltsersdijk. Oriën- tatiepunten in de polders zijn de Catharinatoren en de witte watertoren in Brielle, alsmede de twee hoogspanningsleidingen die parallel aan elkaar langs de stadsrand van Brielle lopen. De verkave- ling is vrij onregelmatig en blokvormig.

Het grondgebruik in de polders bestaat hoofdza- kelijk uit bouwland. Kenmerkend (van de Mid- deleeuwen tot de 19e eeuw) was de verbouw van het traditionele gewas meekrap voor de winning van rode verfstof. Een opvallend element aan de Peltsersdijk is het Fort Penserdijk (1884), onder- deel van de stelling Monden van de Maas en het (van rond 1900) die was bedoeld om te 44 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 45

Jonge zeekleipolders

Toen rond 1400 de eerste (oude) zeekleipolders De agrarische bebouwing ligt van oudsher onder- waren ingepolderd, vormden deze feitelijk samen aan de dijken maar ook langs de polderwegen. een aaneengesloten eiland. Ten zuidoosten van Kenmerkend voor de jonge zeekleipolders - met deze oude zeekleipolders liep in 1400 nog de uitzondering van Polder Kleine Gote en Polder Hol- kreek de Gote, van Brielle tot aan Rockanje. De lemare waar de oude kreken liggen - is verder dat Gote is een belangrijke route over het water tus- ze planmatig zijn verkaveld, met hoekige vormen sen Brielle en de Noordzee geweest. Pas na 1400 en met rechte polderwegen die als lange lijnen werd dit dynamische getijdengebied stapsgewijs door de polders lopen. Deze jonge zeekleipolders ingepolderd. Tegen de dijken van de oude zeeklei- zijn grootschalig van opzet en bestaan - tussen de polders slibden kleiplaten op en deze ‘aanwassen’ dijken - uit vaak zeer open agrarische gebieden. werden ingepolderd, waarna tegen de nieuwe In Polder Nieuwland en Polder Oude-Gote is de dijken weer nieuwe klei opslibde. Zo zijn één voor grootschalige openheid verdwenen door respec- één de jonge zeekleipolders ontstaan. De Sluiswe- tievelijk de aanleg van de wijk Nieuwland en de tering is een overblijfsel van het vroegere kreken- komst van glastuinbouw. De Nieuwe Onderne- stelsel. Dit restant van de Gote is echter smal en mingspolder langs het Brielse Meer is pas in de onopvallend gelegen in het agrarisch gebied en vorige eeuw aangewonnen op de Brielse Maas en grotendeels rechtgetrokken. Verder noordelijk heet is dan ook één van de jongste polders van Voorne. dit kreekrestant Het . Daar is het water breder met een licht slingerende loop. Het Spui ligt in de Polder Kleine Gote en vormt deels de overgang van de zuidoostrand van de stad naar het agra- risch buitengebied. De natuurlijke uitstraling en de landschappelijke en ecologische waarden van deze kreekrestanten zijn momenteel laag.

Ook de Hollemare is een oude kreek. De Hollema- re - begeleid door rietland - heeft wel een natuurlijk karakter. De kreek is afgedamd bij de inpolderings- ronde waarbij Polder Hollemare is ontstaan. Een deel van de oude kreek ligt nu in Polder Oud-Hol- voet en is daar bekend als de Derryvliet, overigens smaller dan de Hollemare maar wel charmant gele- gen in het omringende agrarische land. 46 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 47

Jonge zeekleipolders

„ Polder Oud-Holvoet

„ Polder Holle Mare

„ Polder Nieuwenhoorn

„ Polder Nieuwland

„ Polder Oude-Gote

„ Polder Kleine Gote

„ Polder Nieuwe Gote

„ Nieuwe Ondernemingspolder 48 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 49

Karakteristiek Polder Oud-Holvoet en Polder Holle Mare

Zoals de andere jonge zeekleipolders is Polder ken en de Mariahoeve in de oksel met de Groene Oud-Holvoet een aanwaspolder. Hier is land aan- Kruisweg (N218). De Wouddijk is langs de Holle gewassen tegen de dijken van de oudere (veen) Mare niet beplant, waardoor Polder Holle Mare een polders Veckhoek, Nieuw-Zwartewaal en Rijswaard. open en een besloten rand heeft. Langs de Woud- Vroeger stroomde hier de Holle Mare die bij Zwar- dijk bevindt zich een kleine begraafplaats omringd tewaal uitmondde in de Maas. Deze oude kreek is door een strakke haag. Een hoogspanningsleiding afgedamd met een leidam, waar nu de Mosterdijk kruist de polder. ligt. De leidam - dwars op de geul - was bedoeld om de aanslibbing te versnellen. Aan de oostzijde Het zuidelijk deel van Polder Oud-Holvoet is vrij van Polder Oud-Holvoet ligt de Verloren Kostdijk, open, terwijl het noordelijk deel meer verdicht is. eveneens dwars op de Holle Mare. Pas later is ook Hier liggen de bebouwing en de sportvelden van het resterende deel van de Holle Mare - tussen de het dorp Vierpolders, alsmede enkele verspreide Verloren Kostdijk en de monding bij Zwartewaal - -in kassencomplexen / tuincentra en - in de oksel van gepolderd; zo is de smalle, langwerpige Polder Holle de N57 en de Dorpsdijk - enkele laagstamboom- Mare ontstaan. De restanten van de Holle Mare zijn gaarden met singelbeplanting. In de polder liggen vooral in Polder Holle Mare nog goed herkenbaar: verspreid langs de Hogeweg, Tussenweg en Lage- de kronkelende kreekrestanten zijn nog vrij breed en weg enkele agrarische bedrijven. De merendeels hebben een natuurlijke uitstraling met brede rietoe- kaarsrechte Hogeweg en Tussenweg liggen min of vers. In Polder Oud-Holvoet is het kreekrestant (hier meer evenwijdig aan de Achterdijk. De Lageweg bekend als Derryvliet) smaller maar de oude loop is (waarvan het middelste deel is verdwenen) heeft een nog wel goed zichtbaar aan de verkaveling en het meer bochtige loop als gevolg van de ligging langs microreliëf. De voormalige kreek is nu een natuurge- de Derryvliet en loopt ongeveer evenwijdig aan de bied dat wordt beheerd door Stichting Het Zuid- Rijswaardsedijk. Tussen de Lageweg, Tussenweg en Hollands Landschap. Dorpsdijk slingert de Krommeweg die tegenwoordig deels is verdwenen. De open polder wordt doorsne- De randen van de polders vormen gevormd door den door een hoogspanningsleiding. Ook de N57 een aantal grillige dijken. Vooral de Rijswaardse Dijk snijdt recht door de polder - evenwijdig aan en tus- en Hollemaarsedijk (zuidoostrand), de Mosterdijk sen de Hogeweg en Tussenweg - maar deze weg (zuidwestrand), het westelijk deel van de Woud- is in Polder Oud-Holvoet niet beplant en beperkt de dijk (noordoostrand) en het middelste deel van de openheid slechts in beperkte mate, met uitzondering Dorpsdijk zijn stevig beplant en gedeeltelijk verdicht van beplanting rondom twee aan weerszijden van door bebouwing. De Achterdijk (noordwestrand) de weg gelegen tankstations die een groot groen heeft geen doorgaande laanstructuur. Op de dijk eiland middenin de polder vormen. liggen verspreid enkele erven die een transparante lintbebouwing vormen; alleen in het meest zuidelijk Opvallend is het wisselende grondgebruik, variërend deel is het lint meer verdicht, met nauwelijks door- van grasland, bouwland, boomgaard tot tuinbouw (vol- zichten. Ook delen van de Dorpsdijk missen de legronds of onder glas). Dit is een gevolg van de ge- karakteristieke laanbeplanting. Langs de prachtige varieerde bodemsamenstelling die bepaald is door de Hollemaarsedijk (fraaie grintweg met laanbeplanting) verschillende kreekafzettingen en moerneringsactivi- bestaat de bebouwing alleen uit een oude molen (nu teiten. Oriëntatiepunten zijn de N57 met de beplanting in gebruik als woonhuis) waarvan de wieken ontbre- rond de tankstations en de hoogspanningsleidingen. 50 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 51

Karakteristiek Polder Nieuwenhoorn (1368)

Nadat de Holle Mare door de Mosterdijk was deel van Polder Nieuwenhoorn zijn recht en het afgedamd, kon een zeer groot gebied worden in- land is vrijwel steeds in gebruik als bouwland. gepolderd in aansluiting op de oude veenkern van Polder Rijswaard en de eveneens al ingepolderde Oorspronkelijk moet het deel van Polder Nieuwen- Polder Oudenhoorn in het zuidoosten. Dit gebeur- hoorn net ten zuidwesten van de Lage-Kreeksche- de door de aanleg van een nieuwe dijk, waarover Wetering (dus net buiten de gemeentegrenzen) tegenwoordig de Rijksstraatweg loopt (gemeente verdicht zijn geweest met bosschages, zoals valt Hellevoetsluis) en zo ontstond Polder Nieuwen- af te leiden uit de benaming: ‘Boschhoek’. Het hoorn. De nieuwe dijk begrensde het stroomge- was gebruikelijk dat marginale gronden werden bied van de kreek de Gote. Veel later, in de 20e bebost ten behoeve van de houtteelt voor brand- eeuw, werd het Kanaal door Voorne gegraven. stof en dijkonderhoud. Tegenwoordig wordt de Door de komst van het kanaal is de polder in twee openheid alleen onderbroken door een aantal delen gesplitst. De visuele relatie tussen de beide onregelmatig verspreide - veelal kleine - boerde- zijden is door de hoge kanaalkades beperkt. rijen met erfbeplanting langs de Grondweg en langs andere polderwegen in de omgeving (buiten Van Polder Nieuwenhoorn ligt slechts het (noord) de gemeentegrenzen), die dan ook het beeld voor oostelijke deel, ten noordwesten van het kanaal, een groot deel bepalen. De polderwegen zelf zijn in de gemeente Brielle. Het grootste deel van de onbeplant, evenals de kanaalkades. In het zuiden- polder ligt echter in de gemeente Hellevoetsluis westen liggen in de verte - achter de laanbeplan- (met daarin een fors deel van de kern van Helle- ting langs de Nieuweweg - de nieuwe woonwijken voetsluis, alsmede het dorp Nieuwenhoorn), terwijl van Hellevoetsluis, die scherp contrasteren met de zuidoostelijke rand in de gemeente Bernisse het open agrarisch gebied in de polder. Verder ligt. Het Brielse deel is zeer open en grootschalig zijn vanuit het Brielse deel van de polder vooral de met een rationeel/regelmatig verkavelingspatroon. beplanting langs de Rijswaardsedijk en langs de Alleen op de grens met de gemeente Hellevoet- Mosterdijk beeldbepalend. sluis is vanaf de Mosterdijk te zien dat de meer slingerende kavelgrenzen en de aanwezigheid van weilanden (in plaats van bouwlanden) de vroegere loop van de Holle Mare verraden. Vroeger liep hier op de gemeentegrens ook de slingerende Hoogeboomsche Weg langs de oude kreek, terwijl de grens verder zuidelijk werd gevormd door de Lage-Kreeksche-Wetering. Deze weg en wetering zijn inmiddels verdwenen en er ligt nu een breed, recht afwateringskanaal dat niet meer precies de gemeentegrens volgt en dat vanaf bepaalde punten een belangrijke blikvanger is. Het gemaal Trouw slaat het water uit het afwateringskanaal uit op het Kanaal door Voorne dat het verder afvoert. De overige kavels, watergangen en wegen in dit 52 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 53

Karakteristiek Polder Nieuwland (1337), Polder Oude-Gote en Polder Kleine Gote

Polders Nieuwland, Oude-Gote en Kleine Gote zijn valt is dat veel kassen dicht langs de wegen staan, gelegen in het vroegere stroomgebied van de oude laanbeplantingen vaak niet doorlopen en de taluds kreek de Gote. Hieraan danken Polders Oude-Gote van veel waterbassins niet zijn afgedekt met grond, en Kleine Gote hun langgerekte vorm. De bedijking waardoor de ruimtelijke kwaliteit hier en daar te van de Gote is in de 14e eeuw begonnen op de wensen over laat. In de noordrand is woningbouw plek waar de kreek uitmondde in de Maas. Zo ont- voorzien maar het gebied rond de Voorweg blijft stond Polder Nieuwland, een inpoldering van aan- agrarisch, met grasland en vooral bouwland. Hier wassen tegen de (inmiddels afgegraven) Nolledijk is nog een open zicht aanwezig op de groene kade aan de westrand van Polder Veckhoek. Vervolgens langs het Spui aan de westzijde en op de Veck- werd ook Polder Oude-Gote ingepolderd. Nadat dijk (die aan de zijde van Polder Oude-Gote niet is de Gote was bekaad, bleef van de vaargeul slechts bebouwd) aan de oostzijde. Langs de zuidwestrand een smal boezemwater over, waarop het polderwa- van de polder ligt een breed afwateringskanaal - ge- ter werd gespuid. Tegenwoordig is dit boezemwater graven tijdens de ruilverkaveling - met een recreatief bekend als het Spui, gelegen in Polder Kleine Gote. fietspad erlangs. De grens van de polder wordt aan deze kant van de polder gevormd door de Rijks- In het zuidelijk deel van Polder Nieuwland ligt de straatweg (de voormalige Moerzaatsendijk), met Brielse wijk Nieuwland. Het noordelijk deel van de enkele erven erlangs en vrij veel opgaande beplan- polder (ten noorden van de N218) is nog wel agra- ting. In de polder is relatief veel nieuwe bebouwing risch, met een afwisseling van bouwland, weides, aanwezig, die lang niet altijd een gebiedseigen een laagstamboomgaard en een enkele kas. Hier zit architectuur en erfopbouw kent. Een fraai voor- ook een manege. Ook dit deel van de polder is re- beeld van bebouwing die wel karakteristiek is voor latief besloten; alleen het noordwestelijk deel - waar het gebied is de oude hoeve Esterenburch aan de de schootsvelden van de vesting liggen - is meer westzijde, met oude paardenkastanjes op het erf. open. De polder wordt aan de noordzijde begrensd door een hoge grasdijk en aan de oostzijde door Polder Kleine Gote is grotendeels verdicht door de De Nolle (de voormalige Nolledijk) met woningen en Brielse wijk Ommeloop en de Nieuwe Begraafplaats. opgaande beplanting. Aan de westzijde van Polder Aan de oostzijde van de polder ligt het Spui met rie- Nieuwland liggen de Kaaisingel en het Zwartewegje toevers tussen groene kades en met een fietspad er- met een fraaie essenbeplanting en daarachter de langs. Alleen het meest zuidelijke deel bestaat nog uit vesting van Brielle. De Hossenbosdijk vormt de open grasland, aan de westzijde duidelijk begrensd zuidrand van de polder, met een populierenrij die op door de zwaar beplante G.J. van den Boogerdweg. meerdere plekken onderbroken is. Vroeger liep de trambaan naar Brielle en Oostvoorne over de dijk. De verkaveling in de polders is blokvormig en de polderwegen zijn van oudsher recht of met een De oorspronkelijke langgerekte openheid van Polder knik erin. Polders Oude-Gote en Kleine Gote wor- Oude-Gote is tegenwoordig grotendeels verdwe- den doorsneden door twee hoogspanningsleidin- nen, vooral in het zuidelijk deel door de aanwezig- gen. Andere oriëntatiepunten zijn de Catharinakerk heid van kassen en de bebouwing van Vierpolders. en (vooral in Polder Nieuwland) de groene rand Dit deel van Polder Oude-Gote zal in de toekomst langs het Brielse Meer en het achterliggende Rot- nog verder worden verdicht aangezien dit gebied is terdamse havengebied. aangewezen als glastuinbouwgebied. Wat hier op- 54 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 55

Karakteristiek Polder Nieuwe Gote

Polder Nieuwe Gote is een grote en zeer open jonge zeekleipolder waarvan alleen het meest oos- telijke puntje binnen de gemeente Brielle valt, langs de Rijksstraatweg en ten zuiden van Fort Penser- dijk. Naar het zuidwesten toe strekt Polder Nieuwe Gote zich (ver) uit over de gemeentegrens. De Oudedijk en de Zwartedijk (in de gemeente West- voorne) vormen de heldere rand van beide polders aan de zuidwestzijde, met een stevige rij-/laanbe- planting van populieren. Met de Zwartedijk is in de 15e eeuw de dichtslibbende geul van de Gote afgesloten. Bebouwing in de polder is verspreid op maar meestal onderaan de dijken aanwezig.

In tegenstelling tot de dijken, die licht slingeren, zijn de polderwegen kaarsrecht met slechts een enkele scherpe bocht of flauwe knik. De polders zijn zeer open met regelmatig verspreide boerderijen met hoog opgaande erfbeplanting als groene eilandjes in de openheid. Daar waar de erfsingel ontbreekt, doet dit afbreuk aan de ruimtelijke kwaliteit. De polders hebben een grootschalige opzet met veelal rechthoekige/blokvormige kavels. Alleen langs de dijken en de Sluiswetering zijn de kavel- hoeken minder scherp. Het grondgebruik bestaat voornamelijk uit akkerbouw, maar daarnaast ook uit grasland. Oriëntatiepunt zijn de watertoren en de Catharinekerk van Brielle. Ook de windturbines en industrie van de Rotterdamse haven zijn op de (verre) achtergrond zichtbaar. 56 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 57

Nieuwe Ondernemingspolder

De Nieuwe Ondernemingspolder is één van de richting: de vroegere scheiding tussen het oostelijk jongste polders van Voorne. De huidige polder is in en het pas later ingepolderde westelijk deel van de twee stappen aangewonnen op de Brielse Maas: Ondernemingspolder. In een knik van deze dijk is iets voor 1900 het oostelijke deel en pas in de het talud weggegraven en staat sinds enkele de- eerste helft van de vorige eeuw het westelijke deel. cennia een kleine boerderij met een grote schuur Dat de polder nog jong is, valt goed op te maken zonder erfbeplanting. Meer nog dan de oude dijk uit de grote (efficiënte) kavelmaten en de karakte- tussen oostelijk en westelijk deel zorgt echter het ristieke, rationele verkaveling, toegespitst op de stevig beplante talud van de N57 naar de Brielse grootschaliger wordende landbouw. De sloten zijn Brug voor een scherpe tweedeling van de Onder- lang en zijn vanuit bepaalde standpunten beeldbe- nemingspolder. palend. Ook tegenwoordig is het grootste deel van de polder nog in landbouwkundig gebruik: veelal Het meest opvallende element in het oostelijk deel akkerbouw maar er staat ook een grote laagstam- van de polder is een grote boerderij aan de Maas- boomgaard met een hoge singel in het meest wes- dijk, (alleen) aan de west- en de zuidzijde omgeven telijke deel van de polder. In de noordrand van de door zware erfbeplanting. Verder is er maar weinig polder liggen verschillende dag- en verblijfsrecrea- bebouwing aanwezig en dan vooral langs de ran- tieve voorzieningen langs het Brielse Meer, in een den. Beeldbepalend zijn - naast de dijken - wel de parkachtige omgeving met veel opgaand groen groene randen langs het Brielse Meer, het talud en en slingerende wegenstructuren. Deze strook de beplanting langs de N57 (vooral de bosschage contrasteert sterk met het open agrarische deel bij de kruising van de N57 met de Groene Kruis- van de rest van de polder en valt onder het gebied weg) en (ten westen van de N57) het bedrijventer- dat in de omgevingsvisie is aangeduid als ‘Brielse rein achter de Veckhoekse Maasdijk. Vanuit de Meer en omgeving’. open polder zijn ook veel andere elementen in de omgeving zichtbaar die bijdragen aan de oriënta- De zuidzijde van de Nieuwe Ondernemingspolder tie: de Catharinakerk, de Brielse Brug, de Caland- wordt begrensd door de hoge, onbeplante Maas- brug, en de Europoort met de opslagtanks. dijk. Waar de (Zwartewaalse) Maasdijk grenst aan de oude Polder Oud-Zwartewaal, slingert deze sterk en loopt er een weg overheen. De Veckhoek- se Maasdijk - die grenst aan de jongere polders Veckhoek en Nieuwland - is juist een rechte en hoekige grasdijk zonder weg. Aan de noordzijde valt op dat er geen doorgaande dijk ligt langs het Brielse Meer. Er liggen alleen aan weerszijden van de N57 enkele onbeplante restanten van een dijk- talud dat vroeger het oostelijk deel van de polder afschermde van het water. Van deze dijk - die veel lager is dan de Maasdijk langs de zuidrand van de Nieuwe Ondernemingspolder - is nog een ander restant duidelijk aanwezig in noordoost-zuidwest- 58 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Omgevingsvisie Landelijk gebied Brielle (bron: Rho Adviseurs, 5 juli 2016)

Gemeente Brielle – Omgevingsvisie Landelijk gebied‐ 14

Gemeente Brielle – Omgevingsvisie Landelijk gebied‐ 14 KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 59

Ambities

In onze ‘Omgevingsvisie Landelijk gebied Brielle’ • wat is er aan de hand? geven we vorm aan de ruimtelijke sturing in het • wat willen we bereiken: de doelen/koers, wat buitengebied. Daarbij maken we in de omgevings- willen we over twintig jaar nog steeds aantref- visie onderscheid in een aantal deelgebieden (zie fen en waar moet echt iets aan gebeuren? de visiekaart hiernaast) waarvoor we verschil- • hoe willen we dat bereiken: wat is er nodig om lende ambities hebben geformuleerd. We hebben van visie tot uitvoering te komen? de volgende (deels overlappende) deelgebieden Initiatieven die bijdragen aan de gestelde ambities, onderscheiden: kunnen rekenen op een positieve grondhouding. • agrarisch gebied; • agrarisch gebied met landschaps- en natuur- Let op: bovengenoemde deelgebieden uit de om- waarden; gevingsvisie zijn niet exact hetzelfde begrensd als • agrarisch gebied, glastuinbouw; de onderverdeling van de polders in dit handboek • natuurgebied; in veenpolders en oude en jonge zeekleipolders. • Brielse Meer en omgeving; Het kan dus zijn dat bijvoorbeeld voor het ene • schootsvelden; deel van de jonge zeekleipolders andere ambities • N57. gelden dan voor een ander deel van de jonge zeekleipolders. Het deelgebied ‘Brielse Meer en omgeving’ is voor dit handboek niet relevant omdat in de zone langs het Brielse Meer al een transformatie van het vroe- gere deltalandschap heeft plaatsgevonden en om- dat voor dit gebied recent het ‘Gebiedsperspectief Noordrand - Geuzenlinie Voorne-Putten’ is opge- steld. Momenteel wordt het gebiedsperspectief verder uitgewerkt, waarbij niet uitgesloten is dat (een deel van) het gebied verder zal transformeren (zie ook hoofdstuk 2 van de Inleiding van dit hand- boek). Op de volgende pagina’s beantwoorden we voor de overige deelgebieden uit de omgevingsvi- sie per deelgebied de volgende vragen: 60 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 61

Agrarisch gebied

Wat is er aan de hand? Wat willen we bereiken?

Het agrarisch gebied kent zowel een open als • Behoud van de dynamiek in het landelijk een meer verdicht landschap dat bestaat uit oude gebied. en jonge zeekleipolders. Naast agrarische bedrij- • Een duurzame landbouw. vigheid wordt er gewoond en komen er andere • Openheid van het landschap behouden en bedrijven voor. Het is een gebied met een grote waar mogelijk versterken. verscheidenheid. De ontstaansgeschiedenis is • Specifieke cultuurhistorische kwaliteiten be- nog goed uit het landschap af te lezen, getuige de houden, zoals het schootsveld rond de vesting dijken en dijklinten, kreken en kreekresten, maar (zie ook hieronder onder ‘Schootsvelden’), ook bijvoorbeeld de schootsvelden van de vesting dijken, archeologie en dergelijke. Brielle. • De leesbaarheid van de ontstaansgeschiedenis van het landschap behouden. Het is een dynamisch gebied, waar de ontwikke- • Recreatief medegebruik stimuleren. ling van de agrarische sector en de leefbaarheid • Verbetering van de infrastructuur en de ver- niet altijd in balans zijn. Dit komt onder meer tot keerssituatie. uiting in de infrastructuur, die niet overal berekend is op het intensieve landbouwverkeer. Ook gaat de verscheidenheid wel eens ten koste van de Hoe willen we dat bereiken? kwaliteit van de ruimte; de beeldkwaliteit laat hier en daar te wensen over en er is sprake van ver- • Bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen een rommeling. kwalitatieve tegenprestatie vragen. • Nieuwe ontwikkelingen toetsen op duurzaam- heid. • Bij nieuwe ontwikkelingen de gevolgen voor verkeer nadrukkelijk afwegen. • Eerst de mogelijkheden van transitie en herge- bruik boven nieuwbouw bezien. 62 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 63

Agrarisch gebied met landschaps- en natuur- waarden

Wat is er aan de hand? Hoe willen we dat bereiken?

Het agrarisch gebied met landschaps- en natuur- • Weidebouw bevordert de openheid van het waarden is eveneens een agrarisch gebied, maar landschap en heeft de voorkeur voor het kenmerkt zich door een lagere bebouwingsgraad grondgebruik. en voornamelijk weidebouw als grondgebruik. De • Verbrede landbouw kan een bijdrage leveren openheid van het landschap manifesteert zich hier aan zowel het voortbestaan van de landbouw nog meer dan in het agrarisch gebied. Ook hier is als het recreatief medegebruik van het gebied. de ontstaansgeschiedenis goed afleesbaar uit het • Door het stimuleren van agrarisch natuurbe- landschap: de grenzen van de oude veenontgin- heer, kunnen natuurkwaliteiten worden verbe- ningen zijn door de dijken en dijklinten duidelijk terd die gebonden zijn aan agrarisch grondge- gemarkeerd. bruik. • Een goede mogelijkheid om natuurwaarden Wat willen we bereiken? te stimuleren die gebonden zijn aan agrarisch grondgebruik is agrarisch natuurbeheer/weide- • Behoud van het open landschap en de cultuur- vogelbeheer. historische kenmerken van het gebied. • Behoud van een duurzame landbouw. • Stimuleren van recreatief medegebruik. • Stimuleren van natuurwaarden die gebonden zijn aan het agrarisch grondgebruik. 64 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 65

Agrarisch gebied, glastuinbouw

Wat is er aan de hand? Hoe willen we dat bereiken?

In Brielle is een aantal gebieden specifiek inge- • Tegen gaan van functies die ontwikkelingen richt voor ontwikkeling van de glastuinbouw. Het glastuinbouw belemmeren. zijn gebieden die al in belangrijke mate bestaan • Afschermend groen plaatsen tussen woon- en uit glastuinbouwbedrijven. Daarnaast zijn er nog glastuinbouwgebieden. gronden beschikbaar waar glastuinbouwbedrijven • Een mogelijkheid om de bereikbaarheid van zich kunnen vestigen. glastuinbouwgebieden te verbeteren is een nieuwe aansluiting op de N57 te realiseren. Wat willen we bereiken?

• Behoud, ontwikkeling en versterking van duur- zame glastuinbouw. • Ruimte bieden voor verplaatsing van solitair gelegen glastuinbouwbedrijven uit Voorne- Putten maar ook van buiten de regio. • Een goede bereikbaarheid van de glastuin- bouwgebieden. • Aangrenzende woongebieden zo min mogelijk hinderen (lichthinder, verkeer). 66 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 67

Natuurgebied

Wat is er aan de hand? Wat willen we bereiken?

Brielle kent een beperkt aantal natuurgebieden die • Behoud en ontwikkeling natuurwaarden. tot de ecologische hoofdstructuur (EHS) behoren. • Voorkomen verstoring natuurwaarden. Het betreft de Holle Mare en de ecologische ver- • Behoud landschappelijke waarden voor zover bindingszones die de kreken met elkaar verbinden. dit niet strijdig is met • natuurdoelstelling. Het toegankelijk maken van natuur is altijd een • Versterken van de natuurbeleving. streven geweest van de gemeente. Tegelijkertijd moeten we ons de vraag stellen of die toeganke- Hoe willen we dat bereiken? lijkheid altijd wenselijk is, gezien de verstoring die hiervan het gevolg kan zijn. • Zorg dragen voor continuïteit van het natuur- beheer in de bestaande natuurgebieden. • Ontsluiting van natuurgebieden gebruiken om zonering toe te passen; de meest verstorings- gevoelige gebieden ontzien. • Afronding van de kreken (ecologische verbin- dingszones). De verbindingen zijn indicatief op de kaart weergegeven. 68 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 69

Schootsvelden

Wat is er aan de hand? Hoe willen we dat bereiken?

Ten westen en oosten van de vesting Brielle liggen • In het bestemmingsplan of omgevingsplan gebieden die hun openheid te danken hebben aan regelen dat er in het gebied niet gebouwd mag het feit dat dit in het verleden schootsvelden wa- worden en geen beplanting mag worden aan- ren. Het gebied moest open blijven om de vijand gebracht die de openheid aantast. geen beschuttingsmogelijkheid te geven en het • Het verhaal vertellen waarom deze gebieden kanonnenvuur vrij spel te geven. Op twee plaatsen open moeten blijven, is het schootsveld nog goed bewaard gebleven. • bijvoorbeeld in toeristisch recreatieve informatie of met bebording langs toeristische routes.

Wat willen we bereiken?

• Open houden van de schootsvelden. • Het herkenbaar maken van de schootsvelden. 70 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 71

N57

Wat is er aan de hand? Hoe willen we dat bereiken?

Eén van de belangrijkste verbindingen tussen het • Verbreding van de N57 op termijn. Rijnmondgebied en Voorne-Putten (en Goeree- • Het realiseren van een extra aansluiting Overflakkee en Zeeland) wordt gevormd door de op de N57 ten behoeve van het glastuin- N57. De capaciteit van de weg heeft zijn maximum bouwconcentratiegebied (ter hoogte van de bereikt. Dat geldt des te meer als de Blankenburg- Rijksstraatweg in de gemeente Hellevoetsluis). tunnel wordt aangelegd. Hierover worden gesprekken gevoerd met de gemeente Hellevoetsluis. Prioriteit bij de De verbinding heeft een belangrijke functie voor gemeente Hellevoetsluis ligt bij de realisering woon-werkverkeer, voor toeristisch recreatief ver- van haar eigen rondweg. Zodra die is keer en voor de bereikbaarheid van bedrijven op gerealiseerd is een extra aansluiting op Voorne-Putten. Dat laatste geldt in het bijzonder de N57 aan de orde. voor de glastuinbouwbedrijven die op Voorne- Putten gevestigd zijn. Deze bedrijven zijn steeds sterker afhankelijk van snelle achterlandverbindin- gen met hun klanten.

Wat willen we bereiken?

• Goede bereikbaarheid van het eiland. • Voorkomen van congestie. • Goede bereikbaarheid van de glastuinbouw- concentratiegebieden. 72 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 73

Aanbevelingen

Behoud en versterk de identiteit Verbind de natuur

• Versterk de cultuurhistorische identiteit • Maak gebiedseigen natuur • Versterk de cultuurhistorische lijnen en elementen • Pas inheemse beplanting toe • Haal inspiratie uit archeologische vondsten • Geef watergangen natuurvriendelijke oevers • Versterk de polderdijken • Maak erven aantrekkelijk voor dieren • Versterk de landschapsstructuur • Hef ecologische barrières op • Behoud de openheid • Herstel en ontwikkel de karakteristieke groene Maak het landschap beleefbaar erfsingels • Behoud en versterk het kavelpatroon • Draag bij aan doorgaande recreatieve routes • Maak de kreken zichtbaar en herkenbaar • Ontwikkel het landschap als recreatieve trekker • Maak het slotenpatroon zichtbaar • Ontwikkel bijzondere, kleinschalige overnach- • Verbeter de overgang naar de stad en de tingsmogelijkheden dorpen • Verbeter de landschappelijke kwaliteit van het Draag bij aan verduurzaming glastuinbouwgebied • Sluit aan bij de karakteristiek van het lint • Draag bij aan opwekking van duurzame energie • Sluit aan op de positionering van de bestaande • Maak het erf duurzaam bebouwing • Maak een streekeigen erfopbouw Ontwikkel de plattelandseconomie • Sluit aan op de streekeigen erfcompositie • Pas gebiedseigen kavelscheidingen toe • Behoud de agrarische economie • Sluit aan op de streekeigen bebouwingskarak- • Ontwikkel nieuwe economische (neven)activi- teristiek teiten • Ontwikkel een nieuw landgoed • Ruim op wat niet in het landschap past • (Her)gebruik wat mooi en karakteristiek is behoud en versterk de identiteit behoud en versterk de identiteit 76 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Versterk de cultuurhistorische identiteit

„ Laat nieuwe initiatieven aansluiten bij het „ Laat je inspireren door het verleden, zoals: agrarische en open karakter van de verschil- lende zeeklei- en veenpolders, grootschalig * het tracé van de oude trambaan van Spij- in de jonge zeekleipolders en kleinschaliger in kenisse naar Oostvoorne de oude zeekleipolders en veenpolders. Haal * de karakteristieke openheid van de hiervoor inspiratie uit de kenmerken van de schootsvelden open te houden en herken- afzonderlijke polders (zie onder stap 1) baar te maken * de aanwezigheid van ‘dijkpotingen’: kleine, „ Maak de oude kreekstructuren van de Strype geheel door sloten omringde perceeltjes (Strypsche Wetering), Gote (Sluiswetering / Het grond, die een smalle strook vormen langs Spui), Holle Mare / Derryvliet weer zichtbaar, de binnenkant van de dijken van de oude door de kreken breder en natuurlijker te ma- veenpolders. Vroeger werden ze ingeplant ken, als contrast met het agrarische polderland met wilgenscheuten die gebruikt werden voor het dijkonderhoud „ Behoud en herstel de karakteristieke groene * de verbouw van traditionele gewassen erfsingels rond de erven met inheemse erfbe- zoals meekrap, dat van de middeleeuwen planting. Ze zorgen voor de typische ‘groene tot de 19e eeuw) werd verbouwd voor de eilanden’ in het open agrarisch gebied winning van rode verfstof

oude trambaanpad open schootsvelden

oude kreekstructuren kreken breder en natuurlijker maken KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 77

Versterk de cultuurhistorische lijnen en elementen

„ Respecteer de historische linten, routes, dijken, kreken en watergangen als lange doorgaande lijnen in het landschap

„ Behoud cultuurhistorisch waardevolle elemen- ten, zoals bijzondere bebouwing (waaronder historische boerderijen en schuren)

„ Draag - bijvoorbeeld met zichtlijnen - bij aan het herkenbaar, zichtbaar en beleefbaar maken van cultuurhistorische lijnen en elementen (molens, watertoren, kerktoren, Fort Pensers- dijk), die als oriëntatiepunten in het landschap fungeren

Standaartmolen Fort Pensersdijk

kerktoren watertoren 78 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 79

Haal inspiratie uit archeologische vondsten

Het veiligstellen van archeologische waarden bij voor de inrichting van het plangebied en voor bodemverstoringen is een wettelijke verplichting. toeristische en educatieve voorzieningen Op basis van de Archeologische beleidskaart (zie hiernaast) kunt u bepalen waar en in welke geval- „ Vertel het verhaal van het verleden door te verwij- len onderzoek moet worden verricht. Bij archeo- zen naar de eventuele archeologische vondst(en) logische verwachtingswaarden 2 t/m 4 gelden uit bijvoorbeeld de ijzertijd, de Romeinse tijd of vrijstellingen van de onderzoeksplicht als ontwik- de Middeleeuwen. Dit kan bijvoorbeeld door: kelingen een kleiner oppervlakte beslaan dan de op de beleidskaart aangegeven oppervlakte en als * elementen - zoals kunstwerken - op te eventuele bodemverstoring beperkt blijft tot maxi- nemen in de openbare ruimte die verwijzen maal de aangegeven diepte. naar het verleden van de plek * informatieborden te plaatsen over de vond- „ Zeker bij de hogere verwachtingswaarden sten en/of aan te sluiten op de TimeTravel- (Waarde - archeologie 1 t/m 4) verdient het App die op een smartphone of tablet de echter aanbeveling om altijd onderzoek te laten historische situatie van een plek toont alsof doen naar de aanwezigheid van archeologi- je er middenin staat sche waarden. Eventuele vondsten - ook als * tentoonstellingen/exposities te organiseren ze niet worden verstoord door de ruimtelijke * de locatie onderdeel te laten worden van ontwikkeling - zijn immers een inspiratiebron een toeristische archeologieroute archeologische opgraving St. Catharineklooster opgravingstekening archeologische opgraving St. Catharineklooster

reconstructie boerderij

Romeinen aan de Brielse kust

raadsels van Vierpolders: bewoning in de jaren 100-150 na Christus 80 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Versterk de polderdijken

„ De dijken vormen belangrijke structurerende „ Geef de dijken een natuurlijke uitstraling elementen in het landschap: ze begrenzen de door ze in te zaaien met bloemenmengsels openheid van de polders. De dijken vormen de zodat kruidenrijke vegetaties ontstaan oorspronkelijke grens tussen de polder en de (slechts eenmaal per jaar maaien, eind juli of zee. Er zijn verschillende typen dijken: de ronde begin augustus). Met de kruidenvegetaties dijken van de ringpolders en de langgerekte en laanbomen wordt het netwerk aan dijken dijken van de aanwaspolders. De verschei- ontwikkeld tot een ecologisch netwerk denheid aan dijken vormt een interessante achtergrond en versterkt de identiteit van elke „ De dijken bieden een panorama op de afzonderlijke polders. Accentueer de polder- open polders. Benut de dijken voor het dijken in de polders met laanbeplanting (bij ontwikkelen van een samenhangend voorkeur essen of iepen), ook als ze inmiddels recreatief netwerk door deze toegankelijk afgegraven zijn en niet meer verhoogd in het te maken met uitkijkpunten en zitplekken landschap liggen. Geef de ringdijken (veen- polders) een stevige laanbeplanting. Zorg voor een grotere plantafstand tussen de bomen van de laanbeplanting op de dijken van de overige polders

dijkbeplanting

Rijswaardsedijk: fraai beplante dijk KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 81

Versterk de landschapsstructuur

„ Laat nieuwe initiatieven aansluiten bij de aanwezige landschappelijke polderstructuur en cultuurhistorische elementen van de verschillende polders. Zie onder stap 1 voor een beschrijving van de afzonderlijke polders

„ Kijk of verdwenen landschapsstructuren en -elementen aangrijpingspunten of inspiratiebronnen kunnen zijn voor nieuwe ontwikkelingen (raadpleeg bijvoorbeeld www.topotijdreis.nl om historische kaarten van het gebied te bekijken, zoals die op bladzijde 16) 82 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Behoud de openheid

„ Behoud de openheid van de polders tussen de (beplante) dijken

„ Behoud bij nieuwe ontwikkelingen het weidse zicht vanaf de dijken op het open polderland- schap KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 83

Herstel en ontwikkel de karakteristieke groene erfsingels

Dit is misschien wel de belangrijkste aanbeveling „ De erfsingel bestaat uit een rijke variatie aan voor de erven onderaan dijken en aan polderwe- inheemse struiken en bomen, zoals: gen in de polders van Brielle! * heesters (struiken): meidoorn, sleedoorn, „ Zorg altijd voor een groene brede singel met gewone vlier, wilde lijsterbes, gewone hoogopgaande beplanting rond de drie zijden braam, hazelaar, wilgen van het erf die niet aan de weg liggen. De * bomen: gewone es, zomereik, gladde iep, erfsingels zorgen voor de typische ‘groene beuk, haagbeuk, wilgen, zwarte els eilanden’ in het open agrarisch gebied. Ze zor- gen voor een ‘menselijke maat’ van de open- Als dat uit het oogpunt van de bedrijfsvoering heid en verbeteren daarmee de leefbaarheid noodzakelijk is (bijvoorbeeld in verband met de van het landelijk gebied. Bovendien voorkomen ventilatie van stallen) kan gekozen worden voor ze dat de bebouwing open en bloot in het een singel bestaande uit bomen zonder ondergroei open landschap van grote afstand zichtbaar is van heesters, zodat de wind onder de boomkrui- nen door kan waaien „ Bij erfuitbreiding moet in één keer de stap wor- den gemaakt naar de aanleg van een nieuwe forse beplantingssingel rond de toekomstige (maximale) contour. Er ontstaat dan een erf waar de ondernemer voldoende ruimte heeft voor groei binnen de singel, waar plaats is voor nieuwe schuren en aanverwante voorzienin- gen. Bovendien krijgt de erfsingel zo tijd om te groeien

„ Een erfsingel dient robuust te zijn: minimaal 6 meter breed (maar liever 9 tot 12 meter), bij voorkeur met aan de binnenzijde een bebou- wingsvrije ruimte van nog eens 6 meter 84 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Behoud en versterk het kavelpatroon

„ Laat nieuwe initiatieven aansluiten bij het vaak „ Laat bij kreekherstel de kreek weer zijn na- onregelmatige en blokvormige kavelpatroon tuurlijke en kronkelende vorm krijgen die zich van de oude zeekleipolders en veenpolders niets aantrekt van het strakke kavelpatroon , dan wel bij het regelmatige grootschalige ver- waardoor een sterk contrast ontstaat met het kavelingspatroon van de jonge zeekleipolders. agrarische land Het verkavelingspatroon varieert per polder, afhankelijk van het jaar van aandijking, de „ Gebruik bij andersoortige natuurontwikkeling of bodemgesteldheid, waterhuishouding en aan- andere grootschalige ontwikkelingen juist wel wezige kreken. De verkaveling richt zich vooral het oude kavelpatroon als onderlegger naar de ligging en richting van de dijken en we- gen of naar voormalige kreekstructuren zoals in Polder Holle Mare en Polder Oud-Helvoet

„ Scheid kavels met watergangen, niet met hekwerken

veenpolders: kleinschalige en onregelmatige blokverkaveling oude zeekleipolders: kleinschalige en onregelmatige blokverkaveling

jonge zeekleipolders: grootschalig en regelmatig verkavelingspatroon KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 85

Maak de kreken zichtbaar en herkenbaar

„ Geef oude kreekrestanten (bijvoorbeeld de Sluiswetering) weer een natuurlijke uitstraling, zoals de Holle Mare

„ Benadruk het kronkelige patroon van de kre- ken met natuurlijke (riet)oevers en op beperkte schaal met kleine (wilgen)bosjes en enkele losse bomen

„ Creëer extensieve recreatieve routes langs de kreken, zoals een laarzenpad (aandacht broedseizoen)

aanleg van paden langs de kreken kreek met natuurlijke oevers en (wilgen)bosjes

kreekrestant met natuurlijke oevers kreekherstel: het terugbrengen van een natuurlijke waterloop zorgt voor een toename in waterberging en voor verhoging van de landschappelijke, natuur- en recreatieve waarden 86 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Maak het slotenpatroon zichtbaar

„ Houd rekening met de hiërarchie van de water- „ Maak het water zichtbaar vanaf paden of we- structuur: maak hoofdwatergangen breed en gen, bijvoorbeeld vanaf bruggen overige sloten smal (zoom voor de ligging van de verschillende soorten watergangen in op de digitale leggerkaart van het waterschap, zie de links op blz. 134).

„ Herstel oude slotenpatronen in de oude zee- kleipolders en veenpolders om de kleinschalig- heid te versterken; laat de waterstructuur waar mogelijk aansluiten op de historische verka- velingsstructuren van het landschap, gebruik hiervoor eventueel historische kaarten zoals die op bladzijde 16 ter inspiratie (zie bijvoorbeeld ook www.topotijdreis.nl) KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 87

Verbeter de overgang naar de stad en de dorpen

„ De stads/dorpsranden vormen het gezicht van de stad / het dorp. De uitstraling van de stads/dorpsranden wordt vooral bepaald door bebouwing en beplanting. Voorkom harde bebouwingsranden, zorg voor een geleide- lijke landschappelijke overgang tussen stad/ dorp en landschap, met een verweving van bebouwing en groen. Zo worden stad/dorp en buitengebied met elkaar verknoopt

„ Maak het landschap toegankelijk vanuit de stad en het dorp: maak een ommetje vanuit de stad / het dorp om het landschap te kunnen beleven

„ Creëer ontmoetingsplekken

recreatieve routes weide als ontmoetingsplek 88 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Verbeter de landschappelijke kwaliteit van het glastuinbouwgebied

„ Plaats de kassen waar mogelijk op enige af- „ Maak de hellingen van waterbassins - vooral stand van de weg die naar de openbare ruimte toegekeerd zijn - van gras om een groene uitstraling te creëren „ Beplant wegen door/langs glastuinbouwgebie- den met bomenrijen / -lanen om het glastuin- bouwgebied een landschappelijk raamwerk te geven

„ Voor de uitstraling van het glastuinbouwge- bied is het belangrijk dat de randen zorgvuldig worden ingepast. Maak een landschappelijke afronding die bestaat uit water met opgaand riet en / of wilgen, (hoogstam)fruitbomen, een groene singel, een bomenrij en /of een haag

LIEVER NIET ZÓ ...

kaal in het landschap achter een hekwerk onbegroeid talud waterbassin

MAAR ZÓ ...

grastalud waterbassin op enige afstand van de weg

omzoomd door opgaande beplanting omzoomd door natuurlijk water natuurlijke rand KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 89

Sluit aan bij de karakteristiek van het lint

Er zijn twee typen bebouwingslinten te onderschei- den in de polders van Brielle:

„ dijklinten: meer of minder slingerende wegen bovenop de dijken, langs de randen van de polders

„ polderlinten: rechte polderwegen op maai- veld, dwars door de polders 90 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Sluit aan bij de karakteristiek van het lint

Dijklinten

De positie van de boerderijen is vaak historisch gegroeid (door de strijd tegen het water, de ontgin- ning van de woeste gronden en de ontwikkeling van de landbouw) en bepaald door de bodem- gesteldheid. Elke dijk heeft zijn eigen karakteris- tiek (zie ook de beschrijving van de afzonderlijke polders in stap 1).

„ Sluit aan bij de plaatsingsrichting / oriënta- „ Behoud het karakteristieke profiel van het dijkli- tie van bestaande bebouwing. Zorg er voor chaam en tast het niet aan door de dijk(voet) te dat nieuw- en verbouw compact en gecon- verbreden en in te richten als tuin of parkeer- centreerd aan het dijklint plaatsvindt. Plaats plaats bebouwing in de lengterichting op de dijk(voet) of haaks naast de dijk

„ Behoud open doorzichten naar het landschap

bebouwing op dijkhoogte

weg op de dijk

bebouwing parallel aan dijk KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 91

Sluit aan bij de karakteristiek van het lint

Polderlinten

„ Houd de polderwegen recht

„ Houd de polderwegen onbeplant

„ In de openheid van de polder liggen verspreid aan de polderwegen enkele grotere en kleinere boerderijen/polderwoningen, doorgaans haaks op de weg, omgeven door erfbeplanting. Zorg ervoor dat (ook bij nieuw- en verbouw van) agrarische bedrijven en andere bebouwing altijd compact binnen groene erfsingels aan het lint liggen

„ Laat voldoende ruimte tussen verschillende erven zodat open doorzichten naar het land- schap behouden blijven

karakteristieke rechte polderweg met losse erven rechte polderweg; houd de polderwegen bij voorkeur onbeplant

bebouwing haaks op de polderweg; zorg voor groene erfsingels 92 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Sluit aan op de positionering van de bestaande bebouwing

Er zijn drie typen positionering van bebouwing in de polders:

erf op de dijk

erf naast de dijk

erf aan de polderweg KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 93

Sluit aan op de streekeigen erfcompositie

Erf op de dijk

„ Plaats bebouwing (op dijkniveau, in het talud of op de dijkvoet) met de lengterichting parallel aan de lengterichting van de dijk „ Begrens de voortuinen langs de dijkweg met hagen en begrens de kavel aan de polderzijde „ Plaats bebouwing met de voorzijde (en de (onderaan de dijk) met dijksloten en bomen / voortuin) aan de kopse kant, op een langgerekt groene erfsingels als natuurlijke begrenzing erf „ Sluit qua bebouwingstypologie aan op de ka- „ Houd bebouwing vrijstaand rakteristieke boerderijen in het gebied. Maak in het hoofdgebouw een tweedeling die verwijst „ Plaats eventuele bijgebouwen (liefst zo min naar de kenmerkende opbouw van woonhuis mogelijk) niet aan de dijk aan de voorzijde van de en schuur. Er is daarnaast ruimte voor een woning bijzonder ‘buitenhuis’ met een hoge architecto- nische kwaliteit, dat qua bebouwingstypologie afwijkt van de traditionele bebouwing

erf begrensd door hagen aan de wegzijde en met een kavelsloot en bomen aan de polderzijde

mooi voorbeeld van een groene erfsingel als natuurlijke begrenzing 94 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Sluit aan op de streekeigen erfcompositie

Erf naast de dijk

„ Plaats bebouwing op een compact erf onder- aan de dijk of op enige afstand ervan, aan het einde van een korte oprijlaan

„ Plaats bebouwing haaks op de lengterichting „ Zorg altijd voor een brede groene erfsingel met van de dijk, met de voorzijde (en de voortuin) hoog opgaande beplanting rond de drie zijden aan de zijde van de dijk van het erf die niet aan de dijk liggen. Groene erfsingels voorkomen dat de bebouwing open „ Houd bebouwing vrijstaand en bloot in het open landschap van grote afstand zichtbaar is „ Maak één duidelijke hoofdentree voorzien van een inrijhek „ Maak een verdeling in voor- en achtererf: voor of naast het woongedeelte een siertuin - even- „ Plaats ook nieuwe stallen, loodsen, schuren of tueel met leilindes voor de gevel - en achter andere bijgebouwen haaks op de lengterich- het werkgedeelte met een moestuin en/of een ting van de dijk boomgaard met fruitbomen

„ Plaats ook bijgebouwen niet aan de voorzijde/ „ Sluit qua bebouwingstypologie aan op de ka- dijkzijde van de woning, maar: rakteristieke boerderijen in het gebied. Maak in het hoofdgebouw een tweedeling die verwijst * naast het woonhuis met schuur, met de naar de kenmerkende opbouw van woonhuis voorzijde naar de dijk gericht en schuur. Er is daarnaast ruimte voor een * achteraan op het erf, schuin of recht achter bijzonder ‘buitenhuis’ met een hoge architecto- de woning/boerderij nische kwaliteit, dat qua bebouwingstypologie afwijkt van de traditionele bebouwing „ Houd het erf compact en plaats gebouwen ge- clusterd rond een gemeenschappelijke ruimte op het erf, zodat de hoeveelheid verharding op het erf beperkt wordt KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 95

Sluit aan op de streekeigen erfcompositie

Erf aan de polderweg

„ Plaats bebouwing haaks op de lengterichting van de polderweg, met de voorzijde (en de voortuin) naar de weg gericht

„ Houd bebouwing vrijstaand en maak in het „ Zorg altijd voor een brede groene erfsingel hoofdgebouw een tweedeling die verwijst naar met hoog opgaande beplanting rond de drie de voor de boerderijen in het gebied kenmer- zijden van het erf die niet aan de weg liggen. kende tweeledige opbouw van woonhuis en De erfsingels zorgen voor de typische ‘groene schuur eilanden’ in het open agrarisch gebied. Ze zorgen voor een menselijke maat in de open „ Maak één duidelijke hoofdentree voorzien van polders en verbeteren daarmee de leefbaar- een inrijhek heid. Bovendien voorkomen ze dat de bebou- wing open en bloot in het open landschap van „ Plaats ook nieuwe stallen, loodsen, schuren of grote afstand zichtbaar is andere bijgebouwen haaks op de lengterich- ting van de polderweg „ Maak een verdeling in voor- en achtererf: voor of naast het woongedeelte een siertuin - even- „ Plaats ook bijgebouwen niet aan de voorzijde/ tueel met leilindes voor de gevel - en achter het wegzijde van de woning, maar: werkgedeelte een moestuin en/of een boom- gaard met fruitbomen * naast het woonhuis met schuur, met de voorzijde naar de weg gericht „ Sluit qua bebouwingstypologie aan op de ka- * achteraan op het erf, schuin of recht achter rakteristieke boerderijen in het gebied. Maak in de woning/boerderij het hoofdgebouw een tweedeling die verwijst naar de kenmerkende opbouw van woonhuis „ Houd het erf compact en plaats gebouwen ge- en schuur. Er is daarnaast ruimte voor een clusterd rond een gemeenschappelijke ruimte bijzonder ‘buitenhuis’ met een hoge architecto- op het erf, zodat de hoeveelheid verharding op nische kwaliteit, dat qua bebouwingstypologie het erf beperkt wordt afwijkt van de traditionele bebouwing 96 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Maak een streekeigen erfopbouw

„ Zorg ervoor dat de kenmerkende verdeling in „ Plaats paardenbakken niet op het voorerf maar voor- en achtererf herkenbaar blijft op het erf: aansluitend aan het erf aan de achterzijde. voor het woongedeelte en achter het werkge- Gebruik voor het hekwerk natuurlijke materia- deelte len en kleuren, bij voorkeur omgeven met een haag. Indien verlichting noodzakelijk is, plaats „ Zorg dat er naast bebouwing voldoende ruimte deze dan zo laag mogelijk bij de grond en is voor groenelementen op het erf. Groene denk ook aan nieuwe technieken zoals LED- elementen op het erf kunnen zijn: leilindes voor verlichting de gevel, moestuinen, siertuinen, (hoogstam) boomgaarden, hagen, windsingels, oprijlanen en een grote solitaire boom achter

„ Houd parkeerplaatsen uit het zicht en pas ze zorgvuldig in het groen in voor „ Pas streekeigen erfelementen toe, zoals een sierlijk inrijhek als entree, bak/zomerhuisje, etc.

leilindes voor de gevel lage haag als omlijsting erf

inrijhek als entree huisboomgaard met haag een grote boom op het voorerf

lage haag groene parkeerplaats sierlijk inrijhek als entree lagewindsingel haag als omlijsting erf

natuurlijke materialen moestuin voor eigen gebruik formele siertuin ten minste een grote en kleuren boom op het erf KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 97

Pas gebiedseigen kavelscheidingen toe

„ De bebouwingslinten met bebouwing en erfbe- landschap. Hagen zorgen voor een duidelijke planting vormen een contrast met de openheid ruimtelijke begrenzing en afscherming van het van de polder. De erfbeplanting is van grote erf en geven het een groen karakter landschappelijke waarde en zorgt vanaf de dijken en linten voor een afwisselend open en „ Laat erfsingels bestaan uit gebiedseigen soor- gesloten beeld. De erfbeplanting vormt een ten: geen conifeer of den, maar wel gewone integraal onderdeel van het erf en is geen ca- es, zomereik, gladde iep, beuk, haagbeuk (kan mouflagebeplanting! Kleed de kavel groen aan, ook als haag) en/of veldesdoorn / Spaanse aak zodat bebouwing niet kaal in het landschap (kan ook als haag) staat, en zorg ervoor dat het erf omkaderd/ ingelijst is met beplanting. Begrens de zijkanten „ Gebouwde erfafscheidingen horen van ouds- en achterzijde met de karakteristieke groene her niet in een buitengebied. Pas zoveel mo- erfsingels (polderlinten) of met sloten en bomen gelijk ‘natuurlijke’ erfafscheidingen toe, zoals (dijklinten) als natuurlijke begrenzing een haag of houtwal. Als je dan toch een hek wil, plaats het in de haag en niet ervoor „ Plaats geen hoge hagen en hekken aan de voorzijde/wegzijde van het erf, maar plaats een lage haag (maximaal een meter hoog). Dat zorgt voor een uitnodigend en gastvrij

LIEVER NIET ZÓ ...

kaal in het landschap achter hoge hekwerken open en bloot achter hoge hekwerken

MAAR ZÓ ...

representatief groen erf erf omlijst met beplanting 98 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Sluit aan op de streekeigen bebouwingskarakteristiek

Er zijn twee typen woonbebouwing in de polders van Brielle:

boerderij „ Van oudsher komen in het buitengebied van de veen- en zeekleipolders vrijwel uitsluitend vrijstaande boerderijen voor met een karak- teristieke tweedeling van woonhuis (voor) en schuur (achter). Laat nieuwe woonbebouwing qua vorm aansluiten op deze streekeigen bebouwingskarakteristiek. Nieuwe bebouwing in de polders wordt zo een eigentijdse vertaling van de historische boerderijen uit het gebied.

„ In afwijking van het karakteristieke boerderijty-

pe is in de polders ruimte voor het onverwach- buitenhuis te, iets bijzonders: een landelijk ‘buitenhuis’, een bijzonder gebouw/bebouwingscluster dat afwijkt in architectuur, bebouwingsconfiguratie en massa. Een buitenhuis kan bijvoorbeeld op een landgoed staan. Voorwaarde voor het realiseren van een buitenhuis is altijd een hoge architectonische kwaliteit en een sterke integratie tussen de bebouwing, de tuin en de omgeving.

„ Betrek een architect bij het ontwerp van de woning KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 99

Sluit aan op de streekeigen bebouwingskarakteristiek

Boerderij (meest voorkomende bebouwingstype)

„ De boerderij is het hoofdgebouw op het erf. Zorg ervoor dat bijgebouwen ondergeschikt zijn aan de boerderij „ De kap en kapvorm zijn gezichtsbepalend; zorg ervoor dat toevoegingen zoals schoorste- „ De boerderij kenmerkt zich door een twee- nen ondergeschikt zijn deling van het volume: woonhuis en schuur. Breng de traditionele tweedeling tot uitdrukking „ Gebruik overwegend natuurlijke materialen, in de vorm van nieuwe (woon)bebouwing zoals baksteen, riet en hout

„ Ga uit van een robuust lang hoofdvolume, met „ Gebruik staal, glas en hout om bebouwing een een bouwhoogte van één laag met een hoge eigentijdse uitstraling te geven kap 100 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Sluit aan op de streekeigen bebouwingskarakteristiek

Boerderij

„ Gebruik de traditionele boerderij als inspiratie voor nieuwbouw & restauratie

twee samengesmolten volumes

twee samengesmolten volumes

kap is gezichtsbepalend

één laag plus kap

daklijn accentueren kap is gezichtsbepalend

daklijn accentueren

toevoegingen ondergeschikt

toevoegingen ondergeschikt KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 101

Sluit aan op de streekeigen bebouwingskarakteristiek

Boerderij: bijgebouwen

„ Schuren, loodsen en stallen zijn de meest voorkomende bijgebouwen op de erven bij (duin)boerderijen. Het volume van deze bijgebouwen neemt de laatste jaren toe door de noodzaak tot schaalvergroting. Zorg er bij „ Zorg dat boerderij en bijgebouwen samen schaalvergroting en ook bij functieverandering een ensemble vormen. Stem de nokrichting voor dat de bijgebouwen een goede land- van bijgebouwen af op de nokrichting van de schappelijke inpassing krijgen (zie hiervoor de boerderij (zie ook de aanbevelingen voor de aanbevelingen voor groene erfsingels en de erfcompositie) erfcompositie) „ Zorg ervoor dat bijgebouwen niet te groot- „ Laat de bijgebouwen ruimtelijk gezien onder- schalig overkomen door ze te ‘geleden’ en geschikt zijn aan de boerderij (bijvoorbeeld de bouwmassa ‘visueel te verkleinen’ (kleiner door een lagere goothoogte, flauwere dakhel- te laten overkomen), bijvoorbeeld door brede ling, lagere nokhoogte, ingetogen kleuren en gebouwen meerdere kappen te geven of door materialen) verschillende materialen toe te passen 102 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Sluit aan op de streekeigen bebouwingskarakteristiek

Buitenhuis

„ Het buitenhuis is een bijzondere landelijke villa met een grote tuin of op een landgoed. Zorg voor een sterke integratie van het buitenhuis met de tuin en omgeving of met het landgoed „ Geef het buitenhuis een kap met grote over- „ Geef het buitenhuis een landelijke uitstra- stekken. Platte daken zijn ook denkbaar, mits ling, met allure (maar niet zo zeer statig) en deze een sterk onderdeel vormen van de archi- een hoge architectonische waarde. Laat het tectonische eenheid buitenhuis uniek en uitgesproken zijn in zijn architectuur „ Pas duurzame en ambachtelijk materialen toe en zorg voor een rijke detaillering KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 103

Ontwikkel een nieuw landgoed

„ Ontwikkel een ‘nieuw landgoed’ in de Brielse „ Raadpleeg het gemeentelijk beleid voor nieuwe polders. We bieden ruimte aan particuliere landgoederen om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van nieuwe landgoederen om voorwaarden waaraan de ontwikkeling van een natuur te kunnen ontwikkelen. De term ‘nieuw nieuw landgoed in de gemeente Brielle moet landgoed’ kan enige verwarring opwekken, voldoen. Deze voorwaarden zijn te vinden op omdat het woord ‘landgoed’ refereert aan de volgende bladzijdes van dit handboek. de traditionele, bosrijke landgoederen zoals we die onder meer in de binnenduinrand in buurgemeente Westvoorne vinden, bijvoor- beeld in de romantische stijl van de Engelse landschapstuin. In werkelijkheid gaat het bij ‘nieuwe landgoederen’ om een zogenaamde ‘rood-voor-groenconstructie’: alleen in ruil voor natuurontwikkeling, recreatieve toegankelijk- heid en een verhoging van de bestaande land- schappelijke kwaliteit is de ontwikkeling van een nieuw landgoed mogelijk en mag eventu- eel een nieuw woonhuis worden gebouwd op een plek waar dat anders niet zou mogen. 104

Beleid voor nieuwe landgoederen in Brielle

Afstemming met Doel: natuurontwikkeling provinciaal beleid die past in het landschap

De kaders voor nieuwe landgoederen waren De ontwikkeling van ‘nieuwe landgoederen’ betreft voorheen vastgelegd in provinciale regelgeving. een zogenaamde ‘rood-voor-groenconstructie’. Dit provinciale beleid is inmiddels niet meer in die Het doel is met private middelen natuur te ontwik- vorm aanwezig. Het voorliggende landgoederen- kelen die bovendien voor het publiek toegankelijk beleid van Brielle borduurt weliswaar voort op dit is. Alleen in ruil voor natuurontwikkeling, recrea- vroegere provinciale beleid maar voegt daar ook tieve toegankelijkheid en een verhoging van de nieuwe aspecten aan toe. bestaande landschappelijke kwaliteit is de ontwik- keling van een nieuw landgoed mogelijk en mag eventueel een nieuw woonhuis worden gebouwd

Ecologische Hoofdstructuur (EHS) / Natuurnetwerk Nederland (NNN) in de polders van Brielle (groen) 105

op een plek in het buitengebied waar dat anders kaart hiernaast) liggen. Het natuurdeel mag wel niet zou mogen. binnen het NNN zijn gelegen indien deze delen niet reeds zijn ingericht als natuur en de land- De voorwaarde van versterking van de bestaande goedeigenaar deze delen zelf inricht als natuur. landschappelijke kwaliteit betekent dat in de open Van belang daarbij is wel dat de provincie ak- landschappen van de Brielse polders het landgoed koord gaat met de ontwikkeling. moet worden ingericht met open natuurtypen, zodat de openheid behouden blijft. Te denken valt Natuurontwikkeling en -beheer aan een inrichting met vochtig hooiland, kruiden- en faunarijk grasland, wateren (kreekherstel) en • Het natuurdeel dient ingericht te worden met rietmoeras (zie de aanbeveling ‘Maak gebiedsei- gebiedseigen natuurtypen (zie de aanbeveling gen natuur’). Feitelijk bedoelen we hier dus met de ‘Maak gebiedseigen natuur’). Dit houdt in de ontwikkeling van een ‘nieuw landgoed’: de realisa- open polders in dat de landgoedontwikkeling tie van een groot en aaneengesloten natuurgebied de openheid niet mag aantasten en dat bos- met daarin eventueel één woonhuis. aanleg niet gewenst is; in plaats daarvan kan het landgoed ingericht worden met kreken/ Voorwaarden ten aanzien wateren met natuurlijke water-/riet-/moeras-/ van situering, inrichting, oevervegetaties, bloemrijke graslanden en krui- beheer en gebruik denrijke graan- of hakvruchtakkertjes. Hooguit een (beperkt) deel kan worden ingericht met Zoals gezegd moet de ontwikkeling van een nieuw hoogstamboomgaarden. Raadpleeg voor na- landgoed aan verschillende voorwaarden voldoen. tuurontwikkeling het Natuurbeheerplan van de Deze staan hieronder benoemd. provincie (http://pzh.b3p.nl/viewer/app/Natuur- beheerplan). Ook het Handboek Natuurdoelty- Locatie en oppervlaktes van het pen (Bal et al. 2001) geeft veel informatie. landgoed • Bij aanplant van beplanting in het natuurdeel mogen uitsluitend inheemse boom- en struik- • Het nieuwe landgoed moet minimaal 5 hectare soorten worden toegepast (zie de aanbeveling groot zijn en een aaneengesloten gebied vor- ‘Pas inheemse beplanting toe’). men (niet opgedeeld door doorgaande wegen). • Landbouwkundig gebruik is alleen toegestaan • Ten minste 90% van het nieuwe landgoed als beheermaatregel voor ontwikkeling en dient te worden ingericht met droge en/of natte instandhouding van natuurdoeltypen (bijvoor- natuur. Deze 90% vormt het natuurdeel van het beeld zeer extensieve beweiding van bloem- landgoed. rijke graslanden en verbouwen van graan of • Maximaal 10% van het nieuwe landgoed mag hakvruchten op kruidenrijke akkertjes). tot het niet-publiek-toegankelijke deel beho- • Het natuurdeel dient in principe ingericht te zijn ren: dit is de huiskavel. De huiskavel dient een op het moment dat het woonhuis wordt afge- aaneengesloten vlak te vormen waarop de bouwd en voor bewoning wordt opgeleverd. bebouwing wordt geconcentreerd. • De huiskavel moet altijd buiten het Natuur- netwerk Nederland (NNN, voorheen bekend als de ecologische hoofdstructuur; zie ook de 106

Publieke toegankelijkheid gezoneerd dat er een minimaal effect optreedt op natuurwaarden in en rondom het landgoed. • Per hectare landgoed dient ten minste 50 • De automobiliteit (als gevolg van de extensieve meter aan vrij toegankelijke en begaanbare recreatieve functie) naar en op de landgoede- wegen en paden voor wandelaars en eventueel ren mag niet in onevenredige mate toenemen. fietsers te worden aangelegd. Deze wegen en • Er dient te worden voorzien in enkele (groene) paden lopen over de 90% van het landgoed parkeerplaatsen / parkeermogelijkheid bij ten met een natuurinrichting en moeten zijn open- minste één van de toegangen, ingepast in het gesteld van zonsopkomst tot zonsondergang. landschap. Ze mogen eventueel bestaan uit gemarkeerde beloopbare groenstroken en perceelsranden Water (waar nodig met draadoverstapjes). • Het landgoed dient ten minste twee toegangen • Er dient voldoende waterberging op het land- voor recreanten te hebben die met elkaar zijn goed te worden gerealiseerd om de toename verbonden door paden over het landgoed. aan verharding te compenseren: ten minste Routes over het landgoed dienen waar moge- 10% van het plangebied dient uit oppervlakte- lijk aan te sluiten op recreatieve routes in de water te bestaan, tenzij het waterschap vindt omgeving en zorgen er bij voorkeur voor dat dat minder acceptabel is. een ommetje kan worden gemaakt. • De openstelling moet duidelijk voor het publiek Bebouwing en gebruik waarneembaar te worden aangegeven met borden bij de toegangspaden tot het landgoed. • Bebouwing moet geconcentreerd worden op Onder publieke toegankelijkheid wordt ver- de huiskavel. Op de huiskavel mag één woon- staan: toegankelijk voor het publiek op wegen huis worden opgericht, plus bijgebouwen die en paden. Hierbij is toegankelijkheid niet het- horen bij het woonhuis en niet als afzonderlijke zelfde als algehele openstelling: het is mogelijk wooneenheden kunnen worden beschouwd. aanvullende voorwaarden aan de toegankelijk- De oppervlakte van alle bebouwing tezamen heid te stellen. Delen kunnen tijdelijk of perma- beslaat niet meer dan 15% van de huiska- nent voor het publiek zijn afgesloten in verband vel, tot een maximum van 1.000 m2. Op een met specifieke natuurwetenschappelijke of landgoed van 5 hectare is daarmee maximaal cultuurhistorische waarden ervan (bijvoorbeeld 750 m2 bebouwing (inclusief bijgebouwen) tijdens het broedseizoen van (weide)vogels). toegestaan, op een landgoed van 10 hectare Dit dient dan al in de planvormingsfase met de maximaal 1.000 m2. gemeente te worden besproken. De voorwaar- • Voorzieningen zoals een zwembad, tennisbaan den waaronder de toegankelijkheid plaatsvindt, of buitenbak voor paarden moeten deel uitma- dienen te zijn opgenomen in een privaatrechte- ken van de huiskavel, maar worden niet tot het lijke overeenkomst (zie hieronder). bebouwd oppervlak gerekend. • Recreatieve functies op het landgoed mogen • Bedrijfsmatig gebruik van de woning of bijge- alleen een extensief karakter hebben en niet bouwen of de voorwaarden voor het uitoefe- conflicteren met de te ontwikkelen natuurwaar- nen van een beroep aan huis, zijn gelijk aan die den. Bij ‘extensief’ valt te denken aan wande- voor reguliere woningen in het buitengebied len en eventueel fietsen op paden die zo zijn van Brielle. Enige nuance is dat ook het beheer 107

en onderhoud van het landgoed als bedrijfs- singelbeplanting of boombeplanting (vooral aan matige activiteit is toegestaan. Het bedrijfsma- de zijkanten en achterzijde van de huiskavel), tige gebruik blijft echter ondergeschikt aan de die echter landschappelijk gezien onderge- functie wonen. Bijgebouwen dienen ten dien- schikt is aan eventuele laanbeplanting langs ste te staan van de functies van het woonhuis. de dijk of weg. Maak in de polders gebruik van • Het woonhuis (een landelijk buitenhuis; zie iepen, essen of eventueel populieren. Alterna- de aanbeveling ‘Sluit aan op de streekeigen tief is dat - in plaats van een omzoming - de bebouwingskarakteristiek’ op blz. 102) op het huiskavel beplant wordt met meerdere grote landgoed dient allure en uniciteit te hebben. Als markante bomen (zoals zomereik, beuk of richtlijn voor de bouwhoogte van het woonhuis witte paardenkastanje; zie de aanbeveling ‘Pas geldt 10 meter. inheemse beplanting toe’), een boomweide, • Woonhuis en bijgebouwen vormen een en- een hoogstamboomgaard of een bomenlaan- semble en vertonen eenheid in architectuur tje langs de toegangsweg haaks op de dijk of en kleurstelling. De bijgebouwen zijn in opper- weg. Hoe meer terughoudend de architectuur vlakte, volume en architectuur duidelijk onder- van de bebouwing, hoe minder opgaande geschikt aan het woonhuis. beplanting noodzakelijk is op de huiskavel. • De huiskavel moet aan een bestaande dijk of • Vanaf de openbare weg moeten brede door- weg zijn gelegen, maar de bebouwing dient op zichten op het natuurdeel worden gecreëerd of ten minste 30 meter van de weg te liggen. behouden. • De huiskavel moet in beginsel worden ontsloten Ruimtelijke kwaliteitsverbetering middels een toegangsweg die parallel loopt aan de verkavelingsrichting (doorgaans is dit min of • De ontwikkeling dient te resulteren in een grote meer haaks op de openbare weg of dijk). ruimtelijke kwaliteitsverbetering, waarbij de ka- rakteristieke landschappelijke waarden worden Inrichtingsplan versterkt (zie hiervoor ook de aanbevelingen onder ‘behoud en versterk de identiteit’). Het is verplicht een inrichtingsplan op te stel- • Er dient een sterke en blijvende integratie te len voor zowel het natuurdeel als de bebouwing, zijn tussen de bebouwing, de tuin op de huis- waarbij het belangrijk is dat bebouwing en land- kavel, het natuurdeel van het landgoed en de schap een blijvende eenheid vormen. Het ver- omgeving van het landgoed. dient daarom aanbeveling bij het inrichtingsplan • Er dient een duidelijke begrenzing te zijn tussen een landschapsarchitect, ecoloog en architect te het privédeel rondom het huis (de huiskavel) betrekken die de plannen met elkaar afstemmen. en het publiek toegankelijke natuurdeel van het Het inrichtingsplan voor de natuur op het landgoed landgoed, bijvoorbeeld door middel van een en het architectonische ontwerp van het woonhuis watergang en/of opgaande (singel-/boom-) en de bijgebouwen worden voorgelegd aan de ge- beplanting of een hoogstamboomgaardje. meente, die beoordeelt of het plan een duidelijke • Het natuurdeel van het landgoed dient te ruimtelijke kwaliteitsverbetering oplevert en voldoet worden begrensd met kavelsloten en/of een aan de andere hierboven genoemde voorwaarden. openbaar pad. Het inrichtingsplan dient ook een paragraaf te • De bebouwing/huiskavel dient te worden bevatten over uitvoering en beheer, waarmee de omzoomd door een stevige, hoog opgaande continuïteit van het beheer in de beoogde vorm 108 109

wordt gegarandeerd. In voorkomende gevallen kan Privaatrechtelijke overeenkomst afstemming over het inrichtingsplan met andere overheden, zoals de provincie of het waterschap, De gemeente maakt het vestigen van een nieuw nodig zijn. Dergelijke partijen worden in een vroeg landgoed - na goedkeuring van het inrichtingsplan stadium van de planvorming betrokken bij de - mogelijk door een herziening van het omge- uitwerking. vingsplan of door toepassing van een reeds in het omgevingsplan opgenomen flexibiliteitsbepaling. De gemeente hecht waarde aan draagvlak voor De precieze planologische uitwerking hiervan vindt de ontwikkeling bij bewoners en gebruikers van plaats op het moment dat zich een initiatief voor- gronden in de omgeving. Het is daarom belangrijk doet. Om de daadwerkelijke ontwikkeling van het vroegtijdig in de planvorming met omwonenden in natuurdeel bij realisering van het woonhuis en de gesprek te gaan en eventuele wensen of aan- duurzame instandhouding van het gehele land- dachtspunten in het plan te betrekken. goed - met inachtneming van bovengenoemde voorwaarden - met voldoende zekerheid te bor- gen, wordt bovendien een privaatrechtelijke over- eenkomst afgesloten tussen het gemeentebestuur en de landgoedeigenaar. In deze overeenkomst worden ook de overige relevante afspraken vast- gelegd, zoals vergoeding van door de gemeente te maken plankosten, vergoeding van een eventuele planschade of het vastleggen van andere relevante rechten of verplichtingen. 110 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Ruim op wat niet in het landschap past

„ Kijk altijd of het mogelijk is bij een ontwikkeling elementen te verwijderen die niet in het land- schap passen. Zo kan de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd. Te denken valt aan het verwijderen van:

* grootschalige kassencomplexen (behalve in het glastuinbouwgebied) * vervallen (kleinschalige) kassen * vervallen bebouwing, waaronder verval- len schuren, loodsen, stallen en andere bijgebouwen * onnodige verharding (eventueel te vervan- gen door halfverharding) * hekwerken * ‘rommel’ op erven KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 111

(Her)gebruik wat mooi en karakteristiek is

„ Maar ruim niet alles op! Oude schuren, kas- sen, loodsen en silo‘s die (in potentie) een cultuurhistorische en/of ruimtelijke kwaliteit in zich hebben kunnen wellicht getransformeerd worden en een nieuwe functie krijgen. Het streekeigen karakter wordt dan juist verbijzon- derd door hergebruik. Zoek een nieuwe functie voor gebouwen die hun functie verliezen maar karakteristiek zijn voor het gebied (bijvoorbeeld een kas of een oude landbouwschuur in de polders), zodat ze niet afgebroken hoeven te worden. Zo kan een oude kas / schuur bijvoor- beeld worden omgevormd tot verkooppunt van eigen oogst, een oude schuur kan een zorgboerderij worden (zoals gebeurd is met De Bollaarshoeve net buiten de gemeente Brielle in Westvoorne), enzovoort.

´Insulindehoeve´ omgebouwd tot zorgboerderij schuur wordt verkooppunt verblijven in de schuur ´De Bollaarshoeve´ (Westvoorne) eigen oogst

tuin, kas, keuken, restaurant en kwekerij verbind de natuur 114 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Maak gebiedseigen natuur

„ Behoud reeds aanwezige natuurwaarden „ Raadpleeg voor natuurontwikkeling het Natuur- beheerplan van de provincie (zie de links op „ Ontwikkel (bijvoorbeeld langs de Brielse Zoom blz. 134). Ook het Handboek Natuurdoeltypen Noord en Zuid) natuurtypen die van nature in (Bal et al. 2001) en de websites https://www. het gebied thuis horen en de openheid in stand portaalnatuurenlandschap.nl/themas/overzicht- houden, zoals: typen-natuur-en-landschap/ en http://www. natuurkennis.nl/ geven veel informatie. Vraag * kruiden- en faunarijk grasland Natuurmonumenten of het Zuid-Hollands * vochtig hooiland Landschap om advies * zilt- en overstromingsgrasland * veenmosrietland en moerasheide * zoete plas * (riet)moeras * bloemdijken (kruidenrijke vegetaties op dijken die slechts eenmaal per jaar worden gemaaid, eind juli of begin augustus) Hiervan profiteren veel vogels, kleine zoog- dieren, amfibieën en insecten (vlinders, libellen, …)

moerasheide overstromingsgrasland vochtig hooiland

zoete plas (kreek) bloemdijk kruiden- en faunarijk grasland

rietmoeras KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 115

Pas inheemse beplanting toe

„ Plant bomen en struiken die van nature in de „ Inheemse/gebiedseigen bomen zijn bijvoor- polders van Brielle voorkomen om zo het ka- beeld: rakter van het gebied te versterken. Inheemse bomen en struiken zijn ook vanuit ecologisch „ op droge plaatsen: gewone es, zomereik, oogpunt interessanter dan niet-inheemse gladde iep, beuk, haagbeuk (ook als haag), soorten veldesdoorn / Spaanse aak (ook als haag)

„ Inheemse/gebiedseigen heesters (struiken) zijn „ op vochtiger plaatsen: (knot)wilgen, zwarte bijvoorbeeld: meidoorn (ook als haag), slee- els (ook als haag) doorn, gewone vlier, wilde lijsterbes, gewone braam, hazelaar, wilgen „ Als alternatief zijn ingeburgerde boomsoorten denkbaar die ook veel te vinden zijn in de pol- ders zoals gewone esdoorn en witte paarden- kastanje

meidoornhaag veldesdoornhaag en knotwilgjes gewone vlier

meidoorn witte paardenkastanje essenlaan knotwilg

gewone es zomereik zwarte els 116 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Geef watergangen natuurvriendelijke oevers

„ Ontwikkel natuurvriendelijke oevers met flauwe taluds (bij voorkeur 1:10 of flauwer) waarop een grote variatie aan plantensoorten kan groeien, op de overgang van nat naar droog. Vooral bij de noordoevers - die immers gericht zijn op het zuiden - is dit interessant

„ Stem het beheer van oevers/slootkanten af op de natuurwaarden door slechts eenmaal per jaar in de zomer te maaien, bij voorkeur gezo- neerd in tijd en plaats: dus niet alles in één keer maaien zodat dieren altijd een plek hebben om zich te verschuilen

flauwe taluds de kleine karekiet zit in het riet KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 117

Maak erven aantrekkelijk voor dieren

„ Plant besdragende struiken - zoals meidoorn, * plaats luiken voor de ramen op 2,5 tot 1,5 cm lijsterbes en gewone vlier - en plant (inheemse) afstand van de muur (met de lamellen dicht) fruitbomen zoals appel, peer of zoete kers. * plaats behalve normale dakpannen ook Deze heesters en bomen voorzien veel vogel- ‘spreeuwen-pannen‘: dit soort pannen zijn en andere diersoorten van voedsel in combinatie met een ruimte onder de pan- nen ook heel geschikt voor vleermuizen; de „ Zaai inheemse vlinderbloemen-/bloemenwei- ‘vleermuis-pan’ wordt door middel van een demengsels in. Veel vlinders, bijen en andere smalle kruipplank verbonden met een vleer- insecten profiteren van de bloemen muiskast aan de binnenzijde van het dak * huizen met een overstekende dakrand bie- „ Hang nestkasten op voor zangvogels, uilen, den ook een uitstekend alternatief voor een roof­vogels, huiszwaluwen, gierzwaluwen en/of vleermuisverblijfplaats. Onder deze dak- vleermuizen rand kan een plank gemonteerd worden met inkruipspleten voor vleermuizen „ Maak bebouwing geschikt voor vleermuizen: „ Plaats een vogelhuisje of voederplank waarop * met een plank of plexiglasplaat net onder vogels­ extra gevoerd kunnen worden in de winter de dankrand, met 1,5 tot 2 centimeter ruimte tot aan de muur „ Laat muren begroeien huiszwaluwnestkast: koolmees op voederplank vlierbessen werkt het best onder een witte dakrand!

meidoornbessen steenuilnestkast: bijvoorbeeld in een knotwilg plaatsen

begroeide muren vleermuiskasten appelvink in appelboom 118 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Hef ecologische barrières op

„ Maak wegen passeerbaar voor kleine zoogdie- ren en amfibieën:

„ looprichels langs een duiker

„ buizen of kleine tunneltjes

„ amfibieëntunneltje met rooster voor lichtinval

„ Zorg voor een natuurlijke geleiding (met be- planting) naar de faunapassage of anders door middel van een raster

„ Maak een vistrap langs een stuw zodat vissen erlangs kunnen

ecoduiker met looprichels vistrap

amfibieëntunneltje met rooster voor lichtinval

faunabuis met geleidend raster KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 119 maak het landschap beleefbaar maak het landschap beleefbaar 122 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Draag bij aan doorgaande recreatieve routes

„ Maak het landschap recreatief toegankelijk „ Draag bij aan doorgaande recreatieve routes: voor wandelaars, ruiters en/of fietsers. Dit kan vaak al met minimale ingrepen, * vanuit de stad en dorpen (ommetjes) zoals akkerpaden, een plank over een sloot, * door de verschillende polders langs een opstap over een afrastering, etc. bijvoorbeeld de Holle Mare (krekenpad; broedseizoen?) en/of langs weides en langs akkers

Routes kunnen informeel zijn (schelpenpaadjes, karrensporen, …)

verhard fiets-/wandelpad laarzenpad informeel fiets-/wandelpaadje

langs akkers informele route karrenspoor

grindweg ruiterpad eenvoudig bruggetje KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 123

Ontwikkel het landschap als recreatieve trekker

„ Verhoog de recreatieve waarde door recreatieve functies op te nemen op het erf, zoals een theetuin

„ Maak aanleidingen voor passanten om even te stoppen en te kijken. Behoud de openheid van het gebied en maak (uit)kijkpunten

„ Plaats informatieborden over de geschiedenis van het gebied, monumenten, natuurwaarden, agrarische bedrijvigheid, duurzaamheids- maatregelen of andere wetenswaardigheden, bijvoorbeeld nabij een uitkijkpunt of een picknickplaats

zitplek informatiebord

uitkijkpunt

terras theetuin 124 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Ontwikkel bijzondere, kleinschalige overnachtingsmogelijkheden

„ Verhoog de verblijfsmogelijkheden in het land- begrenzingen (beplanting, watergangen) draagt schap, bijvoorbeeld met een minicamping, ook bij aan landschappelijke inpassing kamperen bij de boer, enkele recreatiehuisjes, bed & breakfast, enz. In de jonge zeekleipol- „ Voorkom clustering en herhaling van één ders is alleen ruimte voor verblijfsrecreatie type recreatievoorzieningen, maar zorg voor op bestaande en vrijkomende (agrarische) kleinschaligheid en individualiteit: maak iets bedrijfskavels. In de oude zeekleipolders en bijzonders! veenpolders is daarnaast ruimte voor kwali- tatief hoogwaardige verblijfsrecreatie buiten, „ Houd geparkeerde auto’s uit het zicht, maar wel gekoppeld aan het erf. bijvoorbeeld tussen hagen of singels; gebruik geen verharding of halfverharding „ Voorwaarde is een goede landschappelijke inpassing. Laat de voorzieningen niet te veel „ Voorkom wateroverlast, verwijder zoveel opvallen in het landschap; scherm ze af door mogelijk verharding of pas waterdoorlatende een rijke variatie aan gebiedseigen struiken en (half)verharding toe; dit geeft vaak ook een bomen, zodat het gebied attractief blijft. Het meer informele, landelijke uitstraling! aanhouden van bestaande landschappelijke

slapen in het landschap buitenbed

overnachten bij de boer omkaderd door beplanting KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 125

„ Laat de uitstraling van recreatievoorzienin- gen aansluiten bij de agrarische sfeer van de polders. Laat je voor de architectuur inspireren door agrarische erfbebouwing, bijvoorbeeld schuren. Pas hoogwaardige, duurzame en natuurlijke materialen toe die passen bij de poldersfeer, zoals hout en baksteen

„ Creëer een doorlopend routenetwerk: verbind de paden op het terrein met de paden in de omgeving, zodat een aaneengesloten recrea- tief routenetwerk ontstaat

kamperen in de boomgaard

draag bij aan verduur- zaming 128 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Draag bij aan opwekking van duurzame energie

De gemeenten op Voorne-Putten hebben een aan- „ Plaats zonnepanelen op bebouwing en betrek ze bod gedaan aan de provincie Zuid Holland voor tijdig in het ontwerp: integreer ze in de architec- toekomstige locaties van windturbines. De ge- tuur van daken (bijvoorbeeld met zonneceldak- meente Brielle heeft in dit aanbod aangegeven dat pannen), luifels, gevels. Sluit zo veel mogelijk aan mogelijk twee windmolens in de Nieuwe Onderne- op de kleur en materialen van het dak mingspolder geplaatst kunnen worden. Op andere plekken in de gemeente Brielle vinden wij de „ Realiseer een kleinschalige zonneweide/-akker die komst van windturbines ongewenst. Er zijn echter ondergeschikt blijft aan het landschap door met wel andere manieren waarop u kunt bijdragen aan de panelen onder ooghoogte te blijven of door de de verduurzaming van onze gemeente. Hieronder panelen te plaatsen tussen opgaande groenstruc- geven we daarvoor enkele aanbevelingen. turen zoals hagen of houtwallen en/of achter erf- bebouwing, in een compacte opstelling. Zet in op „ Ontwikkel ‘nul-op-de-meter-woningen’, waarbij dubbel ruimtegebruik, bijvoorbeeld met begrazing alle in- en uitgaande energiestromen op jaarbasis door schapen en/of met ontwikkeling van natuur- in balans zijn. Dat wil zeggen dat de woning op waarden of de aanleg van waterberging onder jaarbasis voldoende energie oplevert voor ruim- de zonnepanelen. Laat de zonneweide/-akker de teverwarming, warm tapwatergebruik, ventileren, oude verkavelingsrichting aanhouden het gebruik van alle huishoudelijke en overige elektrische apparatuur inclusief verlichting. De „ Pas een koude-warmte-opslagsysteem toe / som van opwekking en verbruik is op jaarbasis maak gebruik van aardwarmte dus nul. Een nul-op-de-meter zorgt bovendien voor een gezond en comfortabel binnenmilieu

„ Houd bij het plaatsen van bebouwing rekening met de oriëntatie van de kap ten opzichte van de zon (het zuiden), zodat deze maximaal geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 129

Maak het erf duurzaam

„ Voorkom wateroverlast, verwijder zoveel mo- „ Zoek naar duurzame oplossingen zoals groene gelijk verharding of pas waterdoorlatende (half) daken (sedum- of grasdaken); duurzame op- verharding toe; dit geeft vaak ook een meer lossingen worden bij voorkeur integraal opge- landelijke uitstraling dan asfalt! nomen in het ontwerp zodat ze deel uitmaken van het totaalontwerp „ Maak waterberging zichtbaar, bijvoorbeeld door het plaatsen van een waterton, de aanleg „ Wees terughoudend met (buiten)verlichting en van een poel of het verbreden van een sloot pas zoveel mogelijk duurzame verlichting toe zoals LED-lampen „ Pas duurzame materialen toe, zoals baksteen, hout en glas „ Houd ook in de uitvoering rekening met duur- zaamheid; zorg bijvoorbeeld voor een gesloten grondbalans ontwikkel de plattelands- economie ontwikkel de plattelands- economie 132 DE POLDERS VAN BRIELLE AANBEVELINGEN AMBITIES KARAKTERISTIEKEN

Behoud de agrarische economie

„ Behoud de agrarische economie in de ‘agra- rische gebieden’ (zie ‘Ambities’, blz. 59). De boeren zijn primair de beheerders van het landschap. Hier bieden we ruimte voor agrari- sche bedrijfsontwikkeling om de bedrijfsvoering te laten renderen. Een agrarische bouwkavel kan worden verruimd als dat nodig is. Hierbij dient wel aandacht te worden besteed aan de landschappelijke inpassing (zie hiervoor de aanbevelingen voor groene erfsingels en de erfcompositie) KARAKTERISTIEKEN AMBITIES AANBEVELINGEN DE POLDERS VAN BRIELLE 133

Ontwikkel nieuwe economische (neven)activiteiten

„ Ontwikkel de plattelandseconomie in de ‘agra- ook van andere initiatiefnemers in de Brielse rische gebieden met landschaps- en natuur- polders. Voor bestaande agrarische bedrijven waarden’ (zie ‘Ambities’, blz. 59). Hier willen met een goed toekomstperspectief die zich in we eveneens het agrarisch karakter behouden, de ‘agrarische gebieden met landschaps- en maar dit kan bijvoorbeeld ook door verbreding natuurwaarden’ in hoofdzaak blijven focus- van de agrarische bedrijfsvoering. Bedrijfsver- sen op agrarische productie, is via maatwerk breding met alternatieve teelten en innovatieve uitbreiding van het bedrijf mogelijk. Hierbij grondgebonden productiewijzen kan hier - mits wordt aandacht besteed aan de impact op de op of gekoppeld aan de bestaande erven - een omgeving goed middel zijn om de bedrijfsvoering renda- bel te houden. Te denken valt daarnaast ook „ Zorg ervoor dat nieuwe (neven)activiteiten inge- aan recreatieve voorzieningen om het gebied past worden in het landschap. Ze mogen het voor recreanten aantrekkelijker te maken, landschap niet gaan domineren. Realiseer in zoals de volgende (kleinschalige) functies: een ieder geval een brede, hoog opgaande groene minicamping, kleinschalige verblijfsaccommo- erfsingel van gebiedseigen beplanting (zie hier- daties, paardenpension, verbouw en verkoop voor de aanbevelingen voor groene erfsingels van streekproducten, een atelier, enzovoort. Dit en de erfcompositie) soort initiatieven kunnen komen van agrariërs die hun bedrijfsvoering willen verbreden, maar kamperen bij de boer bed & breakfast

verkoop, vers van het land paardenpension 134

Nuttige links

Historische kaarten Natuur • www.topotijdreis.nl • Natura 2000, Natuurnetwerk Nederland, Natuurbeheerplan Provincie Zuid-Holland: Beleid en regelgeving https://www.zuid-holland.nl/overons/ • Gemeente Brielle (algemeen): feiten-cijfers/interactieve/ http://www.brielle.nl/ • Natuurtypen: • Gemeente Brielle (bestemmingsplannen en https://www.portaalnatuurenlandschap.nl/ structuur-/omgevingsvisie): • Natuurboerenlandschap: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/ http://www.natuurboerenlandschap.nl/ • Provincie Zuid-Holland (algemeen): • Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer www.zuid-holland.nl Natuurkwaliteit: http://www.natuurkennis.nl/ • Provincie Zuid-Holland (Visie ruimte en mobiliteit + Verordening ruimte): Nieuwe landgoederen https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/ • www.landgoederen.net ruimte/visie-ruimte/ en http://www.ruimtelijkeplannenzuidholland.nl/ Subsidies VRM • Subsidie Archeologie, publieksbereik • Provincie Zuid-Holland (Gebiedsprofiel Zuid-Holland: Voorne-Putten): https://www.zuid-holland.nl/ https://www.zuid-holland.nl/loket/subsidies/ onderwerpen/ruimte/ruimtelijkekwaliteit/ge- • Subsidie Asbest eraf, zonnepanelen erop: biedsprofielen/ https://www.zuid-holland.nl/loket/subsidies/ • Waterschap Hollandse Delta (algemeen): • Subsidieregeling Groen, Zuid-Holland (Srg): www.waterschaphollandsedelta.nl https://www.zuid-holland.nl/loket/subsidies/ • Waterschap Hollandse Delta (leggerkaarten • Subsidie Kwaliteitsimpuls natuur en oppervlaktewateren): http://www.wshd.nl/ landschap (SKNL): common/organisatie-en-bestuur/legger/legger- https://www.zuid-holland.nl/loket/subsidies/ oppervlaktewaterlichamen-en-kunstwerken- • Subsidie Molens: vigerend-vanaf-15-12-2014.html https://www.zuid-holland.nl/loket/subsidies/ • Subsidie Natuurbeheer en Subsidie Boerderijen/erven en welstand Agrarisch Natuurbeheer: • www.erfgoedhuis-zh.nl https://www.portaalnatuurenlandschap.nl/ • www.bouwenbijboerderijen.nl • Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) • www.dorpstadenland.nl voor het ontwikkelen, verduurzamen en inno- veren van de agrarische sector in Nederland: (Landschaps)architecten https://mijn.rvo.nl/pop3-subsidies-zuid-holland • www.kuiper.nl en https://www.zuid-holland.nl/loket/subsidies/ • www.landschapsarchitectuur.net • Subsidie Rijksmonumenten restauratie en • www.nvtl.nl herbestemming: • www.zoekeenarchitect.nl https://www.zuid-holland.nl/loket/subsidies/ 135

Colofon

Het ‘Handboek kwaliteitsverbetering buitengebied gemeente Brielle – Werken aan de polders’ is opge- steld door advies- en ontwerpbureau KuiperCompagnons, in opdracht van en in samenwerking met de gemeente Brielle. De visie is tot stand gekomen in overleg met de inwoners van Brielle.

KuiperCompagnons Maarten van Vuurde projectleider / landschapsarchitect Marjan van Capelle landschapsontwerper Arlene Lee digitaal tekenaar Stefan Klingens digitaal vormgever

Gemeente Brielle Ghislaine van der Vlies projectleider / beleidsmedewerker ruimtelijke ordening Marion Brandsma-van den Berg beleidsmedewerker wonen en ruimtelijke ordening Gemeente Brielle Stadskantoor, Slagveld 36, 3231 AP Brielle (0181) 47 11 11 | [email protected] | www.brielle.nl