Dassen op de golfbaan Het Rijk van

te Cadier en Keer, Zuid-

Drs. C. Achterberg

Juli 2009 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Dassen op de golfbaan Het Rijk van Margraten. te Cadier en Keer, Zuid-Limburg

Rapport nr.: 2009.20

Datum uitgave: Juli 2009

Status uitgave: concept 2.0

Auteur: drs. C. Achterberg Foto’s omslag: Zoogdiervereniging & M. Achterberg Projectnummer: 2008.104 Projectleider: ir. R.H. Witte van den Bosch Productie: Stichting VZZ Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, Nederland Tel. 026-3705318, E-mail: [email protected] Naam en adres opdrachtgever: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Dienst Regelingen Afdeling Recht en Rechtsbescherming Postbus 20401 2500 EK Den Haag Contactpersoon opdrachtgever: mr. A. Ghallit 070 3786794 [email protected] Oplage van het rapport: 3x gedrukt, 1x als PDF

Dit rapport kan geciteerd worden als: Achterberg, C., 2009. Dassen op de golfbaan Het Rijk van Margraten, te Cadier en Keer, Zuid-Limburg. Rapport van de Zoogdiervereniging 2009.20, Arnhem.

De Stichting VZZ, onderdeel van de Zoogdiervereniging is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van de Zoogdiervereniging; opdrachtgever vrijwaart de Stichting VZZ voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

© Zoogdiervereniging

Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Zoogdiervereniging, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

2 Zoogdiervereniging

INHOUD

SAMENVATTING ...... 5 1 INLEIDING ...... 7 1.1 Leefwijze das ...... 7 1.2 Bedreigingen das ...... 8 2 GEBRUIKTE GEGEVENS ...... 9 3 HET ONDERZOCHTE GEBIED ...... 11 4 WERKWIJZE VELDONDERZOEK ...... 15 5 RESULTATEN ...... 17 5.1 Historische gegevens burcht ...... 17 5.2 Recente bewoning dassenburchten ...... 18 5.3 Sporenonderzoek ...... 19 5.4 Resultaten cameravallen ...... 21 5 DISCUSSIE ...... 27 5.1 Bewoning burchten door das ...... 27 5.2 Gebruik als foerageergebied ...... 28 5.3 Verstoring van de dassen ...... 28 5.4 Locale dassenpopulatie ...... 31 7 AANBEVELINGEN ...... 33 8 CONCLUSIES ...... 35 9 GERAADPLEEGDE LITERATUUR EN WEBSITES ...... 37

3

4 Zoogdiervereniging

SAMENVATTING

Op de golfbaan Het Rijk van Margraten te Cadier en Keer in Zuid-Limburg, voorheen golfbaan Backerbosch geheten, bevindt zich een hoofdburcht en enkele bijburchten. Deze burchten zijn vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw permanent bewoond door dassen. Sinds de golfbaan is aangelegd en in gebruik genomen is er verschil van mening tussen de golfbaan en de Stichting Dassenwerkgroep Limburg over verstoring van de dassen door het golfspel. De Dienst Regelingen, Afdeling Recht en Rechtsbescherming van het Ministerie van LNV heeft de Zoogdiervereniging gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijke verstoring van dassen door de activiteiten op de golfbaan.

Veldonderzoek naar sporen, met cameravallen en analyse van de beschikbare gegevens laat duidelijk zien dat het gebruik van de burchten op de golfbaan Het Rijk van Margraten de afgelopen zes jaar zeer sterk is afgenomen. Alleen de hoofdburcht wordt zo af en toe nog gebruikt door dassen. De oorzaak hiervan is het gebruik en onderhoud van de golfbaan. Zeven dagen per week is er een wisselende intensiteit van menselijke activiteiten te dicht bij de burcht.

De golfbaan wordt door dassen niet gebruikt om voedsel te zoeken. Er is weinig voedsel beschikbaar voor dassen op de golfbaan. Alleen het valfruit van fruitbomen is voor een korte periode in het jaar geschikt en bereikbaar voedsel. Buiten de golfbaan zijn wel geschikte gebieden aanwezig om voedsel te zoeken.

Om de burchten op de golfbaan weer geschikt te maken voor bewoning door dassen is het noodzakelijk een aantal inrichtingsmaatregelen en gebruiksvoorschriften uit te voeren. Er dient een grotere rustige zone rond de burchten gecreëerd worden. Zowel wat betreft gebruik als onderhoud van de golfbaan kan er tussen 19:00 en 07:00 niet gespeeld en geen werkzaamheden worden uitgevoerd in de omgeving van de burchten. Snoei en zaagwerkzaamheden op de burcht zijn niet toelaatbaar en deze werkzaamheden mogen in een straal van 100 meter rond de burcht alleen in de periode oktober tot en met december worden uitgevoerd.

5

6 Zoogdiervereniging

1 INLEIDING

Op de golfbaan Het Rijk van Margraten te Cadier en Keer in Zuid-Limburg (voorheen golfbaan Backerbosch) bevindt zich een dassenburcht. Over de vermeende verstoring van de dassen door de activiteiten op de golfbaan bestaat een langlopend geschil. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is door De stichting Dassenwerkgroep Limburg verzocht handhavend op te treden vanwege verstoring van de op de golfbaan aanwezige dassen. Medewerkers van de Algemene Inspectiedienst en ecologen in dienst van de Minister van LNV hebben de golfbaan verschillende keren bezocht en geen overtredingen van de Flora- en faunawet vastgesteld. Door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is bepaald dat er onvoldoende onderzoek is gedaan om vast te stellen of de dassen verstoord worden door het gebruik van de golfbaan.

De Dienst Regelingen, Afdeling Recht en Rechtsbescherming van het Ministerie van LNV heeft de Zoogdiervereniging gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijke verstoring van dassen door de activiteiten op de golfbaan. Dit rapport beschrijft de resultaten van dit onderzoek. Er zijn uit verschillende bronnen gegevens over de aanwezigheid van dassen op het terrein en in de omgeving verzameld. Dit betreft zowel recente als historische gegevens. Op en rond de golfbaan is met behulp van cameravallen en sporenonderzoek het huidige gebruik van de golfbaan en de hierop aanwezige burchten door dassen onderzocht.

1.1 Leefwijze das

De das is een grote en brede marterachtige. De lichaamslengte van een volwassen dier is 67 – 80 cm. Mannetjes wegen 9 – 16,5 kg en vrouwtjes wegen 6,5 – 14 kg. Karakteristiek is de zwart-witte kop.

Dassen leven vooral op de hogere zandgronden in het oosten van Nederland. Dassen leven in het oosten van Nederland ook in de uiterwaarden van grote rivieren. De burchten bevinden zich dan in oude rivierduinen, dijken of op de aangrenzende hoger zandgronden. Ze graven hun eigen gangenstelsel, dit wordt een burcht genoemd. Dassen leven in sociale groepen bestaand uit één volwassen man, meerdere vrouwtjes en niet volwassen dieren. Een dergelijke sociale groep wordt ook wel een “clan” genoemd. Gemiddeld leven er op een burcht in Nederland drie dassen van één jaar en ouder. Meestal is er één vrouwtje dat in de meeste jaren 1 tot 3 jongen krijgt. Als de voedselomstandigheden gunstig zijn en de sterfte door verkeer niet te hoog kan het aantal dassen in een sociale groep aanzienlijk groter zijn. In Zuid-Limburg zijn de voedselomstandigheden zodanig dat er vijf tot tien dieren van één jaar en ouder op een burcht leven. Er zijn dan vaker twee vrouwtjes die jongen krijgen in hetzelfde jaar.

Burchten worden meestal gegraven in heuvels of steilranden. In Zuid-Limburg zijn dit vaak de steile overgangen tussen twee akkers of graslanden, de zogenaamde graften. Dassen hebben vaak meerdere burchten in het territorium van één groep. De burcht die jaarrond bewoond is wordt aangeduid als hoofdburcht. Meestal zijn er één of meerdere bijburchten die bij tijd en wijle gebruikt worden. Dit kan bijvoorbeeld door een vrouwtje zijn, die haar jongen in een bijburcht werpt. De burcht waar de jongen geboren worden wordt een kraamburcht genoemd dit kan de hoofdburcht zijn. Vaak hebben dassen een bijburcht in de buurt van een seizoensgebonden voedselbron als maïs of fruit. Verder liggen er verspreid door het territorium burchten die uit één gang bestaan. Dit zijn de zogenaamde “vluchtpijpen” die worden gebruikt bij gevaar of als een andere burcht niet meer op tijd te bereiken is.

Burchten worden vaak generaties lang gebruikt en kunnen uit veel gangen, aangeduid als pijpen, bestaan. Een grote burcht bestaat al gauw uit tien tot twintig gangen. Voor de uitgangen liggen karakteristiek halfronde stortbergen van het materiaal dat is uitgegraven.

7 De burcht speelt een centrale rol in het leven van de das. Het is de veilige plek om overdag te slapen. Hier vinden de sociale contacten plaats tussen de andere leden van de groep. De jongen leven de eerste acht weken onder de grond in de burcht. Daarna is de burcht zo’n zes weken de plaats waar ze in en op spelen en gezoogd worden.

Dassen eten jaarrond vooral regenwormen. Om deze te kunnen vangen moeten ze dicht onder of aan het oppervlak komen. Dit gebeurd alleen op vochtige windstille plaatsen. De plek waar dit gebeurd varieert van nacht tot nacht en dit betekent dat een das een groot territorium nodig heeft om elke nacht voldoende voedsel te vinden. Om een dergelijk groot territorium te kunnen verdedigen moet een das in groepen leven. Territorium grenzen worden actief verdedigd en gemarkeerd met geurstoffen en mestputjes. Mestputjes zijn kleine kuiltjes die de das graaft en waarin hij zijn uitwerpselen deponeert. Bij wissels op de grens met de buren ontstaat, met name in het voorjaar, vaak een plek met een flink aantal mestputjes.

Dassen eten nog vele andere ongewervelde dieren, vooral larven van insecten en grote kevers. Verder, als de gelegenheid zich voor doet, amfibieën, reptielen, muizen en (jonge) konijnen. In het seizoen worden granen, maïs, eikels en andere vruchten gegeten.

1.2 Bedreigingen das

De grootste bedreigingen voor de das in Nederland zijn het verlies aan geschikt leefgebied en sterfte door het verkeer. Ondanks de aanleg van dassentunnels sterft jaarlijks 10 – 15 % van de dassen als gevolg van een aanrijding. Veel leefgebied van de das is in de afgelopen 50 jaar verloren gegaan of ongeschikt geworden.

Veel locaties van burchten en voedselgebieden zijn verloren gegaan door bebouwing, aanleg van wegen en afgraven voor zand- en grindwinning. Het verdwijnen van heggen, houtwallen en hoogstamboomgaarden betekende dat veel beschutting van graslanden verloren ging waardoor het vangen van regenwormen moeilijker werd en ander voedsel verloren ging. Het intensieve agrarische gebruik van graslanden betekende dat het bodemleven sterk afnam. Veel grasland is omgezet in maisakkers, voedsel van veel slechtere kwaliteit dan regenwormen en andere ongewervelde dieren.

De laatste 10 – 20 jaar wordt steeds meer grasland ongeschikt voor dassen om voedsel te zoeken door verruiging. Gedeeltelijk is dit het gevolg van natuurontwikkeling en gedeeltelijk door het niet meer maaien omdat het grasland niet meer agrarisch gebruikt wordt. Een andere slechte ontwikkeling voor de das is de “verpaarding” van het buitengebied. Paarden trappen de bodemstructuur zo dicht dat het als voedselgebied voor de das ongeschikt(er) wordt.

Dassen zijn erg conservatieve dieren, burchten en wissels worden generatie op generatie gebruikt. Dit betekent dat (snelle) veranderingen in het landschap verstorend werken op dassen. Hetzelfde geldt voor veranderingen in menselijke activiteit in de buurt van de burcht. Als deze activiteiten te dichtbij de burcht en te vaak plaatsvinden wordt een burcht verlaten.

8 Zoogdiervereniging

2 GEBRUIKTE GEGEVENS

De gegevens van dassen en dassenburchten op en in de omgeving van de golfbaan Het Rijk van Margraten zijn afkomstig van:

- Bram Schenkeveld van Bureau Schenkeveld ecoloog werkend in opdracht van Het Rijk van Margraten;

- Vereniging tot Natuurbehoud Cadier en Keer VTN

- Dienst Landelijk Gebied DLG;

- Algemene Inspectie Dienst AID;

- Dassenwerkgroep Limburg;

- Gegevens in de Zoogdierdatabank van de Zoogdiervereniging;

- Veldwerk Zoogdiervereniging, periode februari t/m mei 2009.

Het betreft vooral waarnemingen van sporen. De gegevens van derden zijn vooral gebruikt om de situatie in de afgelopen jaren en historie van de burcht te reconstrueren. In de periode februari t/m mei 2009 zijn met behulp van cameravallen en directe observatie ook dieren waargenomen.

9

10 Zoogdiervereniging

3 HET ONDERZOCHTE GEBIED

De golfbaan Het Rijk van Margraten ligt op een helling ten westen van , tussen de plaatsen Cadier en Keer, Berg en St. Antoniusbank. Het onderzochte terrein wordt begrensd door de Bemelerweg in het oosten, de provinciale weg N278 in het zuiden en de Zwarte weg in het noorden.

Langs de Bemelerweg ligt een aantal sportvelden met bijbehorende gebouwen. Op een heuvel langs de provinciale weg ligt een missiehuis en Africamuseum bestaande uit meerdere gebouwen. Het terrein van het missiehuis en Africamuseum is onderzocht op sporen en de eventuele aanwezigheid van een dassenburcht. Onder de provinciale weg N278 ligt een dassentunnel. De noordelijke in/uitgangen van deze tunnel liggen aan de rand van het terrein van het missiehuis. Ten zuiden van de provincialeweg N278 is gezocht naar burchten en sporen van de dassen die via de tunnel op het terrein van het missiehuis en de golfbaan komen.

Langs de provinciale weg en de Zwarte Weg staan een aantal huizen met eigen grond er omheen. Deze zijn niet onderzocht. Wel is bij een aantal bewoners geïnformeerd naar de waarneming van een das met twee jongen in 2008 aan de rand van het terrein van het Missiehuis en Africamuseum. In de zuidoost hoek van het onderzochte gebied ligt een nieuwbouwwijk. De nieuwbouwwijk is verder niet onderzocht.

Voor de aanleg van de golfbaan in 2004 bestond het grootste deel van het terrein uit boomgaarden, akkers en graslanden. Hiertussen lagen met struiken en bomen begroeide stijlranden, de zogenaamde graften. Delen van deze landschapselementen zijn nog op de golfbaan aanwezig. Een flink deel van het terrein bestaat nu uit kort gemaaid grasland. De golfbaan is sinds 2005 in gebruik.

11

Figuur 1. De ligging van de golfbaan Het Rijk van Margraten bij Cadier en Keer ten oosten van Maastricht (kaartondergrond © Google Maps).

12 Zoogdiervereniging

Figuur 2. Het onderzochte gebied met de golfbaan Het Rijk van Margraten (geel), missiehuis en Africamuseum (kaartondergrond © Google Maps).

13

14 Zoogdiervereniging

4 WERKWIJZE VELDONDERZOEK

Het terrein van de golfbaan, missiehuis en Afrika-museum zijn onderzocht op sporen en burchten. De golfbaan is in totaal op elf dagen bezocht. Op de laatste keer na bestond een bezoek uit twee opeenvolgende dagen. Op dag 1 werden de cameravallen geplaatst, indien nodig verplaatst en gecontroleerd. Dag 2 werd naar sporen en holen gezocht en een aantal maal werd geobserveerd tot het te donker werd om goed te kunnen waarnemen.

Cameravallen zijn digitale camera’s in een waterdichte behuizing die zowel foto’s als video-opnamen kunnen maken. De helft van de cameravallen was uitgerust met een ingebouwde flitser de andere helft met infraroodleds. De camera’s hebben een ingebouwde infrarood-sensor die beweging en warmte detecteert. Er worden opnames gemaakt zodra een bewegend en/of ten opzichte van de omgeving warmer object binnen het bereik van de sensor komt. De gebruikte cameravallen zijn van het merk Moultrie en de types M40, I40, M60 en I60.

In de periode februari tot en met mei 2009 hebben er cameravallen gestaan op het terrein van de golfbaan en bij de uitgangen van de dassentunnel onder de N278 aan de noordzijde. De cameravallen op de golfbaan hebben op en rond de hoofdburcht in de oostelijk graft gestaan Verder hebben er cameravallen gestaan op en rond de bijburcht in de graft ten noorden van de grafkapel van het missiehuis. De geheugenkaarten met opnamen en de accu’s van deze cameravallen zijn om de 2 – 4 weken gewisseld.

Figuur 3. Cameraval met accu in kist bij een pijp van de bijburcht (foto: M. Achterberg).

15

16 Zoogdiervereniging

5 RESULTATEN

5.1 Historische gegevens burcht

De eerste systematische inventarisatie van dassen in Nederland is in 1958 en 1959 uitgevoerd door van Wijngaarden & van de Peppel. In 1958 was er een burcht ongeveer 100 m ten noorden van de huidige bijburcht in de graft bij de grafkapel. Deze was op dat moment onbewoond. De das werd in die tijd nog zeer sterk vervolgd. Tot en met 1970 was deze burcht niet bewoond. Uit gegevens van Stichting Das en Boom en Wiertz & Vink blijkt dat in ieder geval vanaf 1980 tot en met 1990 de burcht bewoond is.

In 1993 wordt voor het eerst melding gemaakt van een bewoonde bijburcht op de huidige locatie of de dassen echt 50 tot 100 m zijn naar het noorden zijn opgeschoven of dat er sprake is van onnauwkeurigheden in de vastgelegde gegevens is onduidelijk. Volgens gegevens van Stichting Das en Boom is deze burcht in 1998 nog steeds bewoond.

De eerste vastgelegde gegevens over de huidige hoofdburcht die traceerbaar waren stammen uit 1990. Gegevens van Stichting Das en Boom en verzameld voor de Zoogdieratlas Limburg laten zien dat deze burcht bewoond was in de periode 1990 – 2004. Het is waarschijnlijk dat deze dassenburcht al eerder bestond maar onopgemerkt is gebleven. Hoe lang is niet duidelijk. De voormalige eigenaresse van het gebied zegt dat er al dassen zaten in haar jeugd, ongeveer 70 jaar geleden, onduidelijk is over welke burcht(en) het gaat.

Tabel 1. Historie van de dassenburchten op de golfbaan Het Rijk van Margraten.

Burcht Jaar Bewoond Bron Missiehuis 1958 verlaten van Wijngaarden & van de Peppel 1960 verlaten Das & Boom 1966 verlaten Wiertz & Vink 1983 1969 verlaten Wiertz & Vink 1983 1970 verlaten Das & Boom 1980 belopen Das & Boom 1983 belopen Wiertz & Vink 1983 1990 belopen Das & Boom

Westelijke graft 1998 belopen Das & Boom

Westelijk deel golfbaan 1994 belopen Limburgse Zoogdieratlas

Hoofdburcht 1990 belopen Das & Boom 1993 belopen Limburgse Zoogdieratlas 1994 belopen Limburgse Zoogdieratlas 1995 belopen Das & Boom 1998 belopen Das & Boom 2000 belopen Das & Boom 2004 belopen Das & Boom

17 5.2 Recente bewoning dassenburchten

De door de dassenwerkgroep Limburg verzamelde gegevens geven aan dat de hoofdburcht bewoond was in de periode 1993 t/m 2008. In deze periode neemt het aantal belopen pijpen sterk af van twaalf tot vijftien naar twee.

De monitoring in opdracht van de golfbaan laat een toename van het aantal belopen pijpen van de hoofdburcht van 20 naar 40 zien in de jaren 2005 en 2006. In 2007 en 2008 worden bewoningssporen vastgesteld maar geen maat gegeven voor de mate waarin de burcht gebruikt wordt door dassen.

De bijburcht is volgens gegevens van de Dassenwerkgroep Limburg in ieder geval bewoond geweest door dassen in de periode 1993 tot en met 2003. Gegevens over 2004 ontbreken. Vanaf 2005 is de burcht volgens de Dassenwerkgroep Limburg niet meer in gebruik door dassen.

Volgens de in opdracht van de golfbaan Het Rijk van Margraten uitgevoerde monitoring is de bijburcht in 2005 niet in gebruik. In 2006 zijn er twee belopen pijpen en in 2007 vier belopen pijpen.

Belopen pijpen

35

30

25

20

Aantal 15

10

5

0 1993 1997 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Jaar

Figuur 4. Mate van gebruik van de hoofdburcht (rood) en bijburcht (blauw) op de golfbaan Het Rijk van Margraten volgens de Dassenwerkgroep Limburg (vierkant en driehoek) en volgens de monitoring in opdracht van de golfbaan (rond). De mate van gebruik is uitgedrukt in aantal belopen pijpen (in/uitgangen) van de burcht.

18 Zoogdiervereniging

5.3 Sporenonderzoek

In februari 2009 maakt de hoofdburcht wat betreft aanwezigheid van dassen een verlaten indruk. Er zijn maar twee grote pijpen waar recent aan gegraven is. Bij één pijp gaat het duidelijk om een vos. Op de andere pijp staan dassenprenten. Gebruikssporen zijn er verder alleen van vos en heel veel van konijnen. Er is geen enkel nestmateriaal te vinden en er liggen geen dassenharen bij de ingangen. Bijna alle stortbergen zijn aan het begroeid raken en er komt in de maanden daarna ook geen vers uitgegraven materiaal meer op. Duidelijke dassenwissels zijn op en rond de burcht niet te vinden. Mestputjes zijn er in de omgeving van de burcht niet. Wel zijn er veel kleinere wissels, graaf- en schraapplekken van konijnen.

Dit blijft zo tot begin mei dan neemt de hoeveelheid bewoningssporen ineens sterk toe. De keutels en prooiresten geven aan dat er in ieder geval een vos met jongen zit. Er is bij de grotere pijpen praktisch geen vers graafwerk en losse dassenharen zijn niet te vinden. Er zijn ruim rond de burcht geen mestputjes te vinden.

De bijburcht maakt dezelfde verlaten indruk. De meeste stortbergen raken begroeid. Er zijn ook maar twee grotere pijpen met verse graafsporen. Bij één pijp gaat het om graafwerk door een vos. Bij de ander pijp is door wie er gegraven is niet meteen duidelijk. Dassensporen zijn niet te vinden. Er zijn wel veel konijnensporen.

In de periode februari – mei is een groot deel van de golfbaan afgezocht op sporen. Er zijn nog een aantal pijpen aangetroffen. Al deze pijpen zijn volledig met vegetatie overgroeid en al langere tijd niet in gebruik. Verder zijn op het terrein van de golfbaan geen recente sporen aangetroffen. Geen enkel graafwerk in verband met voedsel zoeken of mestputjes is gevonden. Er zijn ook geen door dassen gebruikte wissels aangetroffen.

Het terrein van het missiehuis en Afrika-museum is afgezocht op aanwezigheids- of gebruikssporen van das. Er is één door dassen gegraven pijp gevonden op de grens met de golfbaan, deze is al langere tijd niet meer in gebruik. Verder werden een aantal oude konijnenholen en een door vegetatie overgroeide oud vossenhol gevonden.

Vanaf de uitgangen van de dassentunnel aan de zuidkant van het terrein lopen verschillende dassenwissels de heuvel van het missiehuis op. Deze worden nog regelmatig gebruikt. Aan de noordzijde van het terrein, bij de begraafplaats van het missiehuis zijn in mei foerageersporen van een das aangetroffen in de vorm van graafputjes in de graszode. Ten oosten van de begraafplaats onder de heesters ligt een flink aantal mestputjes. In één van de mestputjes lag verse mest van een das die regenwormen gegeten had.

Ten zuiden van de provinciale weg N278 zijn veel wissels, mestputjes en burchten van dassen aanwezig. Hier is duidelijk een dassengroep actief. Opvallend is dat alle burchten tussen de N278 en de Trichterweg recent in gebruik waren, maar op het moment van onderzoek verlaten.

19

Figuur 5. Aangetroffen burchten, pijpen en andere sporen van dassen op de golfbaan Het Rijk van Margraten en het aangrenzende terrein van het missiehuis en Africamuseum, rond is lang niet gebruikte dassenpijpen, vierkant zijn voedselzoek- en mestputjes en de nummers zijn holes (kaartondergrond © Google Maps).

20 Zoogdiervereniging

5.4 Resultaten cameravallen

De foto’s en video-opnamen van de cameravallen op en rond de hoofdburcht laten vooral heel veel konijnen zien. Waaronder konijnen die in- en uit de grote pijpen lopen waar de enige recente graafsporen bij zijn. Op 22 februari om 05:55 en 25 maart om 01:37 is een das te zien die komt kijken bij de pijp met dassensporen en daarna doorloopt.

Het duurt dan tot 6 mei voordat er weer dassen op de hoofdburcht worden gefotografeerd. Het is een volwassen dier, waarschijnlijk een vrouwtje, en een groot jong om 22:52. Op 9 mei zijn er van 04:11 tot en met 05:13 weer een volwassen das en jong op de burcht actief. Op 10 mei zijn de volwassen das en jong actief op de burcht van 00:20 tot en met 00:36 en de jonge das weer om 02:56 en van 04:12 tot en met 04:15. Tot 21 mei, als de laatste cameravallen worden weggehaald, worden de dassen niet meer waargenomen. Dit deel van de burcht wordt op dat moment ook gebruikt door twee volwassen en drie jonge vossen.

De andere soorten zoogdieren die rond de burcht worden waargenomen zijn eekhoorn en egel. Verder worden tien soorten vogels gefotografeerd: merel, zanglijster, zwarte kraai, ekster, gaai, houtduif, grote bonte specht, wilde eend, koolmees en buizerd. Op een aantal avonden worden veel padden en een enkele bruine kikker gefotografeerd.

Een aantal malen worden op het pad tussen de graft en de hoogstamboomgaard mensen gefotografeerd. Dit zijn wandelaars en kinderen van de sportvelden. Eén keer wordt op dit pad een passerende golfcart vastgelegd. Op 11 en 25 april wordt een trekker die de boomgaard bespuit vastgelegd door de cameravallen. Op 7 mei wordt de trekker tijdens het veldwerk gezien. Het spuiten gebeurt altijd na zonsondergang. Bij navraag bij de bestuurder van de trekker blijkt het om chemische bemesting van de boomgaard te gaan.

Door de camera bovenop de graft aan de rand van de rough bij de hoofdburcht worden golfspelers vastgelegd. Waaronder spelers die hun golfbal uit de rough halen, waarvan met grote borden is aangegeven dat dit gebied niet betreden mag worden.

Ook op de bijburcht zijn het vooral veel konijnen die worden gefotografeerd. Driemaal wordt een das gefotografeerd op de golfbaan naast de bijburcht: 21 maart 22:31, 2 april 06:14 en 5 april 03:54. Op 30 maart om 03:51 wordt er een das vastgelegd bij een van de twee grote pijpen met graafsporen. Verder worden er bij de bijburcht geen dassen waargenomen.

Er worden op de bijburcht nog zeven andere soorten zoogdieren vastgelegd: vos, bunzing, steenmarter, bosmuis, rosse woelmuis, huiskat en hond. Verder worden nog vier soorten vogels waargenomen: merel, zanglijster, zwarte kraai, houtduif.

Aan de rand van de golfbaan met de begroeiing van de graft zijn golfers, maaimachines, golfcarts en soms een wandelaar met hond te zien. Regelmatig worden golfers vastgelegd die hun golfbal uit de vegetatie bij de burcht halen.

De cameravallen aan de noordzijde van de dassentunnel laten een druk gebruik door zoogdieren van de tunnel zien. Regelmatig komt een das vanaf de zuidzijde van de provinciale weg door de tunnel en keert eind april na enige uren ook weer terug. Foto’s gemaakt eind april laten duidelijk gezwollen melkklieren, dus een zogend vrouwtje, zien. Verder maken vos, bunzing, steenmarter en huiskat gebruik van de tunnel.

21 Tabel 2. Met de cameravallen waargenomen dassen.

Locatie Datum Tijd Activiteit Juveniel Adult Hoofdburcht 22-02-2009 05:55 passerend bij pijp 1 Hoofdburcht 25-03-2009 01:37 passerend bij pijp 1 Hoofdburcht 06-05-2009 22:52 op burcht 1 1 Hoofdburcht 09-05-2009 04:11 – 05:13 op burcht 1 1 Hoofdburcht 10-05-2009 00:20 – 00:36 op burcht 1 1 Hoofdburcht 10-05-2009 02:56 op burcht 1 Hoofdburcht 10-05-2009 04:12 – 04:15 op burcht 1 Hoofdburcht 10-05-2009 22:08 op burcht 1

Bijburcht 21-03-2090 22:31 passerend op golfbaan 1 Bijburcht 30-03-2090 03:51 passerend bij pijp 1 Bijburcht 02-04-2009 06:14 passerend op golfbaan 1 Bijburcht 05-04-2009 03:54 passerend op golfbaan 1

Dassentunnel 01-03-2009 01:31 tunnel uit 1 Dassentunnel 02-03-2009 00:11 tunnel uit 1 Dassentunnel 02-03-2009 04:52 tunnel uit 1 Dassentunnel 04-03-2009 00:51 tunnel uit 1 Dassentunnel 04-03-2009 01:20 tunnel in 1 Dassentunnel 06-03-2009 02:34 tunnel uit 1 Dassentunnel 06-03-2009 23:25 tunnel uit 1 Dassentunnel 16-03-2009 22:37 tunnel uit 1 Dassentunnel 17-03-2009 04:09 tunnel uit 1 Dassentunnel 18-03-2009 01:07 tunnel in 1 Dassentunnel 18-03-2009 23:33 tunnel in 1 Dassentunnel 28-03-2009 22:55 tunnel in 1 Dassentunnel 01-04-2009 03:52 tunnel uit 1 Dassentunnel 04-04-2009 03:39 – 03:42 tunnel uit 1 Dassentunnel 04-04-2009 05:21 tunnel in 1 Dassentunnel 05-04-2009 05:13 tunnel in 1 Dassentunnel 05-04-2009 22:32 tunnel uit 1 Dassentunnel 10-04-2009 21:43 tunnel uit 1 Dassentunnel 14-04-2009 02:23 ? 1 Dassentunnel 24-04-2009 05:31 tunnel in 1 zogend Dassentunnel 26-04-2009 00:08 tunnel in 1 zogend

22 Zoogdiervereniging

Tabel 3. Met de cameravallen waargenomen zoogdiersoorten, het aantal dagen dat de soort is waargenomen en schatting aantal juveniele en adulte individuen. Soort Locatie Aantal dagen Juvenielen Adulten Das Hoofdburcht 5 1 1 Das Bijburcht 4 1 Das Dassentunnel 15 1 Vos Hoofdburcht 39 3 2 Vos Bijburcht 2 1 Vos Dassentunnel 8 1 1 Steenmarter Bijburcht 2 1 Steenmarter Dassentunnel 4 1 Bunzing Hoofdburcht 1 1 Bunzing Bijburcht 5 1 Bunzing Dassentunnel 1 1 Egel Hoofdburcht 1 1 Konijn Hoofdburcht > 15 > 10 > 10 Konijn Bijburcht > 15 5 - 10 5 - 10 Haas Bijburcht 1 1 Eekhoorn Hoofdburcht 1 1 Bosmuis Bijburcht meerdere - Rosse Woelmuis Bijburcht meerdere -

23

Figuur 6. Het met cameravallen vastgelegde gebruik van de hoofdburcht, van boven naar beneden en van links naar rechts: volwassen das met jong, konijn, konijnen,vos met jong konijn in de bek,volwassen vos en jonge vos.

24 Zoogdiervereniging

Figuur 7. Het met cameravallen vastgelegde gebruik van de bijburcht, van boven naar beneden en van links naar rechts: das bij pijp, das op golfbaan, steenmarter, bunzing, konijn zoogt jong, huiskat.

25

Figuur 8. Het met een cameraval vastgelegde gebruik van de dassentunel onder de provincialeweg N278, van boven naar beneden en van links naar rechts: das komt tunnel uit, das gaat tunnel in, bunzing, steenmarter, vos en huiskat.

26 Zoogdiervereniging

5 DISCUSSIE

5.1 Bewoning burchten door das

Het is duidelijk dat de hoofdburcht niet meer permanent bewoond wordt door dassen. Zowel het sporenonderzoek als de cameravallen laat zien dat een groot deel van de pijpen niet meer door dassen gebruikt wordt. De aangetroffen graafsporen en andere activiteitssporen zijn van vossen en vooral konijnen. Er komen af en toe dassen van de burcht ten noorden van de golfbaan op de hoofdburcht op de golfbaan. De volwassen das met jong zijn in mei vier nachten actief op de hoofdburcht. Het is mogelijk dat ze burcht op dat moment als dagrustplaats gebruikt hebben. Het is ook mogelijk dat de moeder met haar jong ’s avonds vertrekt vanaf een burcht van de dassengroep ten noorden van de golfbaan en enige tijd op de hoofdburcht van de golfbaan actief is. Om in de loop van de nacht naar een andere burcht te vertrekken en daar overdag te slapen. Het jong is al zo oud dat hij samen met zijn moeder op stap gaat.

De grote bijburcht in de graft ten noorden van het missiehuis wordt niet meer gebruikt door dassen. Ook hier geldt dat de gevonden activiteitssporen van vossen en konijnen afkomstig zijn. Soms komt er een das van de burcht ten zuiden van de N278 kijken op deze bijburcht. De overige bijburchten en vluchtpijpen op de golfbaan zijn al langere tijd niet meer in gebruik.

Het grote verschil in interpretatie van de sporen en de hieruit afgeleide bewoning van de burchten door de monitoring uitgevoerd in opdracht van de golfbaan en de Dassenwerkgroep Limburg is opvallend. Het interpreteren van sporen is moeilijk en vraagt vele jaren ervaring met de betreffende diersoorten. Een pijp met gebruikssporen op een dassenburcht betekent niet automatisch gebruik door een das. Dassen uit de omgeving, van een naburige dassengroep, verkennen en markeren regelmatig de grenzen van hun territorium. Zodra dassen van de groep op de golfbaan weggetrokken of dood zijn en het territorium niet meer markeren en verdedigen merken de naburige dassen dit. Ze gaan op verkenning in het open gevallen territorium en bezoeken hierbij ook de daar aanwezige burchten.

Het aantal voor dassen bruikbare pijpen ligt rond de twintig en is zeker geen dertig zoals aangegeven in de monitoring in opdracht van de golfbaan. De getallen over belopen pijpen in de monitoring door de golfbaan geven de toename van het aantal konijnen weer en niet het gebruik van de burcht door dassen.

Monitoring houdt in dat er over een tijdsperiode naar de aantalontwikkeling van een bepaalde soort wordt gekeken. Het betekent voor de monitoring van één dassengroep dat minimaal elk jaar op een gestandaardiseerde methode geteld moet worden. Gebeurd dit niet is het erg lastig of onmogelijk om vast te stellen of het aantal dassen toe- of afneemt. Monitoring is dus meer dan enkele malen per jaar op wisselende data de burcht bezoeken en kijken of er gebruikssporen zijn. Om aantalveranderingen bij de dassen betrouwbaar vast te stellen had elk jaar in de periode april – juni het aantal dieren geteld moeten worden. Dit kan door directe observatie of met cameravallen.

Deze monitoring is nooit uitgevoerd en daardoor is achteraf maar beperkt te achterhalen hoe de aantallen zich ontwikkeld hebben. Duidelijk is wel dat het aantal dassen in de burchten op de golfbaan sterk is afgenomen. De hoofdburcht is veranderd van een permanent bewoonde burcht waar jongen werden geboren in een burcht waar alleen nog af en toe enkele dassen komen. Alle andere burchten en pijpen op het golfterrein worden niet meer door dassen gebruikt.

27 Het door de Zoogdiervereniging uitgevoerde onderzoek beslaat een periode van 3 maanden. De activiteit van dassen en het gebruik van burchten veranderd in de loop van de seizoenen. De hoofdburcht is praktisch het hele jaar in gebruik en vertoont altijd verse gebruikssporen als graafwerk (van dassen) en nestmateriaal. Deze sporen ontbreken totaal op de hoofdburcht. Bijburchten worden vaak maar een deel van het jaar gebruikt. De belangrijkste bijburcht op de golfbaan is duidelijk al een aantal jaren niet meer in gebruik door dassen. De periode waarin het onderzoek is uitgevoerd is er voor dassen één waarin de activiteit sterk toeneemt en de jongen steeds vaker buiten de burcht actief zijn. Ondermeer wordt er in de periode maart – april intensief gemarkeerd met mestputjes. Deze zijn op de golfbaan in het geheel niet aangetroffen. De eerste mestputjes worden pas aangetroffen op de grenzen van de territoria van de naburige dassengroepen. Continue observatie gedurende de periode februari – mei van de hoofd- en bijburcht met cameravallen laten duidelijk zien dat er maar incidenteel dassen op de beide burchten komen.

5.2 Gebruik als foerageergebied

De activiteit van dassen op de golfbaan is minimaal. Er zijn geen regelmatig gebruikte dassenwissels meer en sporen van het zoeken naar voedsel ontbreken. Dit is niet vreemd gezien het feit dat er in de huidige situatie weinig voedsel beschikbaar en bereikbaar is voor dassen op de golfbaan. Het kort gemaaide gras van de golfbaan is te recent aangelegd en wordt te intensief onderhouden om veel bodemleven te bevatten. Hierin bevinden zich veel te weinig regenwormen en insectenlarven om het voor een das energetisch gunstig te maken om hier naar voedsel te zoeken. In ruigere delen van de golfbaan zijn regenwormen en andere ongewervelde dieren te moeilijk bereikbaar voor dassen. De fruitbomen leveren alleen in een beperkte periode voedsel. Met de aanleg van de golfbaan is dus veel geschikt foerageergebied voor de dassen verloren gegaan. Hiervoor is op de huidige golfbaan geen enkele vervanging gekomen. In de omgeving van de golfbaan zijn wel geschikte gebieden voor dassen om het jaarrond voedsel te zoeken.

5.3 Verstoring van de dassen

Bij de aanleg van de golfbaan is er veel te dicht bij zowel de hoofdburcht als de grote bijburcht gewerkt. In het geval van de hoofdburcht is er op de bovenzijde van de graft zelfs letterlijk overheen geploegd. Hierbij is een deel van de burcht vernield.

De dagelijkse activiteiten op de golfbaan zijn van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds tegen zonsondergang. Dit is het geval alle dagen van de week. Doordat de door golfspelers gebruikte en intensief onderhouden delen van de golfbaan dicht tegen de burchten aanliggen is er veel menselijke activiteit dichtbij de burcht. Dassen kunnen wennen aan een zekere mate van voorspelbare of constante menselijke activiteit in de buurt van de burcht. Er zijn echter grenzen en die worden op de golfbaan dagelijks overschreden. Hier komt nog bij dat de situatie voor de dassen op de golfbaan in korte tijd sterk veranderd is. Eerst waren er incidenteel agrarische werkzaamheden en nu is er dagelijks een in intensiteit wisselende menselijk aanwezigheid.

De afslagplaats van de hole, nummer 13, ten oosten van de hoofdburcht ligt zodanig dat de golfbal richting de burcht wordt geslagen. Dat heeft twee dingen tot gevolg: er komen veel golfers dichtbij de burcht voor hun tweede slag. Verder belanden er golfballen op de ruigte bovenop de burcht. Officieel mag dit stuk niet betreden worden, maar zowel het lage aantal ballen op deze plek als foto’s van de cameravallen laten zien dat niet iedereen zich hier aan houdt. De aangeplante strook struiken om de burcht af te schermen is te smal en over een te korte lengte van de graft aangelegd om voldoende rust bij de burcht te bewerkstelligen.

28 Zoogdiervereniging

Aan de westzijde van de burcht bevindt zich een strook hoogstamvruchtbomen. De breedte van deze strook is redelijk maar omdat hij van onder open is biedt hij weinig afscherming van de menselijke activiteit op de hole er naast. Op de burcht en in de hoogstamboomgaard liggen vele golfballen. Het aantal golfballen neemt sterk toe vanaf eind april.

Er is, in ieder geval in de Nederlandse situatie, nooit onderzoek gedaan wat de minimale rustige zone rond een burcht moet zijn om verstoring te voorkomen. Als veilige grens in het rapport over dassen en golfbanen (Arcadis, 2005) wordt, voor licht verstorende activiteiten in de buurt van dassenburchten, een cirkel met een straal van 50 meter aangehouden. Staatsbosbeheer heeft een richtlijn dat werkzaamheden binnen een straal van ongeveer 500 meter van een dassenburcht alleen in de periode oktober tot en met december mogen worden uitgevoerd. Machines mogen niet binnen een straal van ongeveer 20 meter rond de burcht komen. Zowel in de gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer als in de gedragscode Natuurbeheer mogen werkzaamheden binnen een straal van 20 meter van een dassenburcht alleen uitgevoerd worden in de periode 1 oktober tot 1 januari. Rijdend materieel mag niet binnen deze zone komen. De Engelse Forestry Commission houdt voor incidentele werkzaamheden ook een afstand van 20 meter aan. Voor recreatieve activiteiten houdt de Forestry Commission een veilige afstand van 100 meter aan. Op grond van deze gegevens en ervaringen van mensen die veel dassen observeren is een minimum breedte van 25 meter nodig bovenop de graft. Aan de onderzijde van de graft is een minimum afstand van de breedte van de huidige hoogstamboomgaard plus 25 meter noodzakelijk.

Er zijn situaties bekend waarin dassenburchten dichter bij menselijke activiteiten liggen, maar dat zijn situaties die al lang op die manier bestaan. Bovendien verlopen de menselijke activiteiten zowel in intensiteit als tijdstip volgens een vast patroon. Vrouwtjes die drachtig zijn of jongen hebben zijn aanzienlijk gevoeliger voor verstoring. Burchten waar jongen geboren worden liggen dan ook op de rustigste plekken in een territorium van een dassengroep.

De menselijke activiteit op de golfbaan gaat ’s avonds door tot zonsondergang en incidenteel ook nog daarna. De meest kwetsbare periode voor verstoring is rond zonsondergang en zonsopkomst. Dassen zijn erg voorzichtig als ze ’s avonds voor het eerst buiten de burcht komen. Er wordt uitgebreid geroken en geluisterd met alleen de kop uit de holte. Gebeurd er iets onverwachts, bijvoorbeeld plotseling geluid, trekt de das zich onmiddellijk terug. Meestal is er eerst sociale activiteit op de burcht, waarna de dassen vertrekken om voedsel te zoeken. Buiten de burcht zijn dassen zeer gevoelig voor menselijke aanwezigheid en door mensen veroorzaakte geluiden. Zijn er mensen hoorbaar of ruikbaar binnen ongeveer 30 tot 50 meter trekken dassen zich snel terug in de burcht. Bij harde geluiden of door machines veroorzaakte trillingen is deze afstand twee tot drie keer zo groot. Ze zullen onder dit soort omstandigheden niet vertrekken om voedsel te zoeken.

Dassen vertrekken meestal rond zonsondergang. Ze zijn dan al wel één a twee uur actief in en op de burcht. Met name jongen lopen en spelen vaak al ruim voor zonsondergang op de burcht. Dassen komen in het zomerhalfjaar in Nederland meestal tussen vijf en zes uur ’s ochtends terug van hun voedseltocht. In de winter verschuiven de vertrektijdstippen enigszins naar vroeger omdat het eerder donker is. Het tijdstip van terugkomst verschuift minder naar later. Het betekent dat om dassen de gelegenheid te geven om actief te zijn op de burcht en daarna te vertrekken voor hun voedseltocht, het na zeven uur ‘s avonds rustig moet zijn rond de burcht. Om de dieren de kans te geven terug te keren naar de burcht moet het tot zeven uur ’s ochtends rustig zijn. De dassen hebben dan een periode van 12 uur om ongestoord actief te kunnen zijn op de burcht en om van en naar de burcht te komen.

29 Bij het beheer van de golfbaan wordt weinig tot geen rekening gehouden met de aanwezigheid van een dassenburcht. Er is herhaalde malen snoeihout op de hoofdburcht gegooid. Uit foto’s en waarnemingen tijdens het onderzoek blijkt dat dit snoeiwerk is uitgevoerd in de periode april en mei, er zat blad aan het verse snoeihout. In de rand van de graft met de bijburcht is met een onkruidverdelgingsmiddel gespoten. Dit is met name voor vrouwtjes met jongen een verstoringsgevoelige periode. Er wordt met golfcarts direct langs de burcht gereden. In de avondschemering wordt met een tractor langs de burcht gereden.

De gevolgen van alle verstorende activiteiten zijn dat vrouwtjes geen jongen meer werpen op de burcht omdat de burcht te vaak verstoord wordt. Het aantal dassen op de burcht neemt af omdat sterfte en wegtrekken van dieren niet meer gecompenseerd wordt door geboortes. De nog aanwezige dassen gaan op zoek naar een andere locatie. Dit is risicovol omdat ze meestal niet welkom zijn bij de naburige dassengroepen. Het betekent dat ze vaker en langer op stap moeten. De kans om doodgereden te worden neemt hierdoor toe. De burcht wordt op den duur niet meer permanent bewoond. Op zijn gunstigst wordt het een af en toe gebruikte bijburcht.

De situatie van de grote bijburcht in de graft ten noorden van het missiehuis is nog slechter. Hier ligt het bespeelde deel van de hole direct naast de burcht. Golfers betreden ook regelmatig de burcht om golfballen te zoeken. Door de menselijke activiteiten op de golfbaan is deze plek op dit moment niet meer geschikt voor bewoning door dassen. Het woord bijburcht suggereert misschien dat een dergelijke burcht maar bijzaak is voor de dassen. Dit is zeker niet zo. Bepaalde bijburchten zijn belangrijke onderdelen van het leefgebied van een dassengroep. Ze worden gebruikt door vrouwtjes om hun jongen te werpen op een rustiger plek dan de hoofdburcht. Als er voedsel beschikbaar is in de buurt van de bijburcht kan een groot deel van de dassengroep gebruik maken van de bijburcht. De bijburcht in de graft bij het missiehuis is een grotere burcht die jarenlang, sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, door dassen gebruikt werd. Sinds de opening van de golfbaan is hij niet meer door dassen in gebruik.

Waar de grens ligt voor dassen om een burcht verlaten als gevolg van menselijke activiteiten in de directe omgeving is niet in een maat te vangen. Er zijn te veel variabelen: of de aanwezige dassen met de situatie zijn opgegroeid, of dat deze plotseling is veranderd, voorspelbaarheid, aard, intensiteit en tijdstip van de activiteiten. Duidelijk is dat in de huidige situatie op de golfbaan de verstoring te groot was, de dassen hebben de burcht verlaten.

30 Zoogdiervereniging

5.4 Locale dassenpopulatie

Direct ten noorden en zuiden van de golfbaan bevinden zich bewoonde burchten. Dassen afkomstig van deze burchten komen af en toe op de golfbaan. In de periode dat de golfbaan in gebruik is zijn er geen aanwijzingen dat de dassen op deze burchten door veranderingen in het landschap of door de beschikbaarheid van voedsel zijn afgenomen. Er zijn wel sterke aanwijzingen, veel recent verlaten burchten, dat er dassen ten zuiden van de provinciale weg N278 met opzet zijn verstoord en mogelijk zelfs gedood.

De populatie in de omgeving van Cadier en Keer is van een omvang dat het verdwijnen van de dassen op de golfbaan op dit moment geen directe gevolgen heeft voor de instandhouding van de locale populatie. De negatieve invloeden op de locale populatie nemen de laatste jaren wel toe. Steeds meer grasland verruigt omdat het gebruik er van veranderd. In steeds meer weilanden staan paarden, die de bodem sterk dichttrappen. Beide ontwikkelingen betekenen dat er minder voedsel bereikbaar is voor de dassen. Helaas blijkt dat de (illegale) vervolging van dassen toeneemt, burchten worden verstoord en dassen opzettelijk gedood. Gevolg is een stapeling van negatieve ontwikkelingen die een stabiele of licht groeiende populatie kunnen doen omslaan in een afnemende populatie.

31 32 Zoogdiervereniging

7 AANBEVELINGEN

Is het mogelijk om de hoofdburcht weer als zodanig te laten functioneren met permanente bewoning door de das? Het antwoord op deze vraag is ja, maar het vergt de nodige aanpassingen in gebruik en beheer van de golfbaan.

Er dient een grotere en beter functionerende rustige zone rondom de burcht gecreëerd worden. Dit is mogelijk door aanplant van dichte struiken langs de hele graft waarin de hoofdburcht ligt. Deze dient minimaal 25 meter breed zijn aan de oostzijde van, bovenop, de graft. Ten westen van de graft en hoogstamboomgaard dient ook over de hele lengte van de graft een zelfde strook worden aangelegd van minimaal 20 meter breed.

De afslag van hole 13 dient zodanig verlegd worden dat de golfballen niet meer richting de hoofdburcht worden geslagen.

In een straal van 100 meter rond de burcht dienen geen werkzaamheden worden uitgevoerd tussen 19:00 en 07:00. Snoei en andere werkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd op de burcht. Snoeiwerkzaamheden op de graft en in de hoogstamboomgaard 100 meter rond de burcht mogen alleen worden uitgevoerd in de periode oktober tot en met december.

Er dienen geen mensen meer aanwezig zijn in deze zone na 19:00. Dit betekent dat er op de holes, nummer 13 en 14, ten westen en oosten van de hoofdburcht niet meer gespeeld kan worden na zeven uur ’s avonds.

Voor de grote bijburcht in de graft ten noorden van het Missiehuis zijn vergelijkbare maatregelen noodzakelijk om hem weer geschikt te maken voor bewoning door dassen. Er dient een strook met dichte beplanting van minimaal 25 meter breed worden aangelegd aan de voet van deze graft. Er mogen geen werkzaamheden worden uitgevoerd tussen 19:00 en 07:00 in een straal van 100 meter rond de burcht. Snoei en andere werkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd op de burcht. Snoeiwerkzaamheden op de graft 100 meter rond de burcht mogen alleen worden uitgevoerd in de periode oktober tot en met december. Op de hole, nummer 9, dient vanaf 19:00 geen mensen meer aanwezig zijn.

Controle op het juist en tijdig uitvoeren van de maatregelen en gebruiksvoorschriften is noodzakelijk. Het is bovendien noodzakelijk in de komende vijf jaar een goede, gestandaardiseerde monitoring uit te voeren om de aantalontwikkeling van de dassen te volgen. De monitoring is ook nodig om tijdig verbeteringen of aanvullende maatregelen uit te voeren om het gebruik van de burchten door dassen weer mogelijk te maken.

33 34 Zoogdiervereniging

8 CONCLUSIES

- Op de golfbaan Het Rijk van Margraten, te Cadier en Keer, zijn geen permanent door dassen bewoonde burchten meer aanwezig.

- De oorzaak hiervan is dat door gebruik en beheer van de golfbaan er elke dag menselijke activiteit is te dicht bij de burchten en op tijdstippen dat de dassen al actief zijn.

Deze situatie is te herstellen door:

- Het aanleggen van ruimere stroken met dichte begroeiing rond de burchten van minimaal 25 meter breed.

- Het verleggen van de afslagplaats van de hole, nummer 13, ten oosten van de hoofdburcht zodanig dat de golfballen niet meer richting de hoofdburcht worden geslagen.

- Het niet uitvoeren van beheerswerkzaamheden in een gebied van 100m meter rond de burchten voor 07:00 en na 19:00.

- Geen snoei- en zaagwerkzaamheden op de burchten.

- Snoei- en zaagwerkzaamheden in een straal van 100 meter rond de burchten alleen in de periode oktober tot en met december.

- Het niet bespelen van de holes, nummer 13 en 14, ten oosten en westen van de hoofdburcht na 19:00.

- Het niet bespelen van de hole, nummer 9, ten westen van de bijburcht in de graft ten noorden van het missiehuis na 19:00.

- Controle op uitvoering van de maatregelen en monitoring van de dassen en burchten op de golfbaan in de komende vijf jaar.

35 36 Zoogdiervereniging

9 GERAADPLEEGDE LITERATUUR EN WEBSITES

Arcadis, 2005. Dassen en golfbanen duurzaam samen Bosschap, 2009. Gedragscode natuurbeheer. Clark, M., 1994. Badgers. Whittet Books. Dirkmaat, J., 2006. De das gered. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Forestry Commission, 1995. Forest operations and badger sets. Forestry practice guide 9. Forestry Practice Division. Kruuk, H., 1989. The social badger. Oxford University Press. Neal, N. & C. Cheesman, 2004. Badgers. Christopher Helm (Publishers) Ltd., London. Vogelbescherming Nederland & Het Bosschap, 2005. Gedragscode zorgvuldig bosbeheer. Zeist. Wiertz, J. & J. Vink, 1983. Inventarisatierapport over de das in Nederland. Deel 1 en 2. Rapport 83/15 Rijksinstituut voor Natuurbeheeer, Leersum. Wijngaarden, A. van & J. van de Peppel, 1964. The badger, Meles meles (L.), in the . Lutra vol. 6, nr. 1 en 2, 1-60. E.J. Brill, Leiden.

Das & Boom: www.dasenboom.nl Het Rijk van Margraten: www.golfenophetrijk.nl Forrestry Commission www.forestry.gov.uk Ministerie van LNV: www.minlnv.nl

37

38 Zoogdiervereniging

De Zoogdiervereniging

Vrijwilligers De Zoogdiervereniging is in 1952 opgericht als een platform voor allen met belangstelling voor zoogdierkunde en zoogdierbescherming. Geleidelijk ontwikkelt de Zoogdiervereniging zich steeds meer tot een vrijwilligersorganisatie met als doel een structuur te bieden voor allen die zich actief met zoogdierbescherming bezighouden.

Zoogdierbescherming De Zoogdiervereniging telt thans ruim 1.500 leden en heeft de laatste jaren een grote ontwikkeling doorgemaakt. Vooral de zoogdierbescherming krijgt veel aandacht. Het standpunt daarbij is dat gestreefd moet worden naar het behoud van levensvatbare populaties. Dat betekent dat maatschappelijke activiteiten als jacht, wegenaanleg, stadsuitbreiding en ontgrondingen getoetst moeten worden op hun effecten op de zoogdierpopulaties, alvorens zij doorgang kunnen vinden.

Activiteiten en structuur De Zoogdiervereniging geeft brochures uit en twee TIJDSCHRIFTEN: het wetenschappelijke tijdschrift 'Lutra' en het populair wetenschappelijk tijdschrift 'Zoogdier'. Op Lutra kunnen ook niet-leden zich abonneren.

Een aantal leden heeft haar kennis en krachten gebundeld in THEMATISCHE WERKGROEPEN die min of meer zelfstandig opereren. Momenteel zijn het er negen, die zich richten op soorten of soortgroepen als boommarter, bever, vleermuizen, zeezoogdieren en kleine marters en op thema’s als voorlichting, bescherming, veldwerk en internationale samenwerking. In Overijssel, Groningen en Zeeland zijn REGIONALE WERKGROEPEN actief. De werkgroepen vormen de actieve kernen van de Zoogdiervereniging. Zij organiseren themadagen, excursies, inventarisatiekampen en determineerdagen. Enkele werkgroepen geven NIEUWSBRIEVEN uit met mededelingen en verslagen over hun activiteiten.

Inventarisaties en Zoogdierdatabank Veel onderzoek naar het voorkomen van zoogdieren in de Benelux en de eisen die zij stellen aan het leefmilieu wordt door leden of werkgroepen van de Zoogdiervereniging geïnitieerd. Zo verrichten vrijwilligers op diverse plaatsen in Nederland al een paar jaar systematisch tellingen van zoogdieren, ook wel ZOOGDIERMONITORING genoemd. In het recente verleden is onderzoek verricht naar het voorkomen van zoogdieren in wegbermen en naar de noordse woelmuis in Noord-Holland, Friesland, Utrecht en Noordwest Overijssel. De onderzoeksresultaten worden gepubliceerd in RAPPORTEN, uitgegeven door de vereniging, of in een van de tijdschriften. De Zoogdiervereniging wordt ook steeds vaker ingeschakeld als uitvoerder van onderzoek naar de verspreiding van en het beheer van zoogdieren in de regio. De waarnemingen van zoogdieren en de gegevens van diverse inventarisatie, ook van andere organisaties, worden opgeslagen in de nationale ZOOGDIERDATABANK. De Zoogdiervereniging beheert deze databank.

Public Affairs Aan de hand van de inventarisaties kunnen beheersadviezen gegeven worden aan de rijksoverheid en terreinbeherende instanties. Veel leden van de Zoogdiervereniging VZZ die professioneel deelnemen in overleg- en adviesgroepen, met betrekking tot het natuurbeleid van hogere en lagere overheden, gebruiken de Zoogdiervereniging VZZ als platform voor kennis en visie ten aanzien van de in het wild levende zoogdieren.

39 Lidmaatschap Wie ook zijn steentje wil bijdragen aan de bescherming van zoogdieren in de Benelux kan lid worden van de Zoogdiervereniging. Het lidmaatschap bedraagt € 18,- per jaar (inclusief het tijdschrift Zoogdier). Het lidmaatschap met beide tijdschriften bedraagt € 30,- per jaar. Een los abonnement op het tijdschrift Lutra is ook mogelijk (zonder lid te worden). Een jaarabonnement kost € 21,-.

Opgave bij het Secretariaat van de Zoogdiervereniging, Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, tel. 026-3705318, fax 026-3704038, e-mail: [email protected], website: www.vzz.nl.

40