Nederland-WO-I.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
1 NEDERLAND IN WO I De handel is overal… 2 Eerste druk © 2014 Peter van Leeuwen, RedCom, Doorwerth (www.redactie- communicatie.nl). Foto/cover/binnenwerk: Fotografie Arthur van Leeuwen, Duiven (www.fotografievanleeuwen.nl). ISBN: 978-94-022-0768-2 Uitgeverij Boekscout.nl Soest www.boekscout.nl Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, internet of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. 3 PETER VAN LEEUWEN NEDERLAND IN WO I De handel is overal… 4 5 ederland is vanouds een handelsnatie. Alleen in WO II N hadden we niemand om handel mee te drijven, in WO 1 lagen de kaarten anders. Toen rekenden we iedereen tot vriend en was de handel overal… Geen Nederlander die de gevolgen van de Grote oorlog niet ondervond. Velen denken dat hier toen niets gebeurde... Vergeet het. Nederland in WO1 geeft inzicht in het reilen en zeilen van een natie in een wereld die brandt. De Groene Amsterdammer publi- ceerde toentertijd een cartoon die de situatie treffend weergeeft: het leger in loopgraven aan de grenzen, omringd door een wirwar van bordjes met de waarschuwing: ‘Smokkelen verboden’, maar overal liepen smokkelaars. In de elektrische draadversperring langs de zuidgrens hingen verschrompelde Belgen en aan de oostzijde stonden dreigend de Duitse kanonnen. Langs ‘s heere wegen marcheerde de vrijwillige Landstorm in een bepaald niet krijgshaftig tred. Boven de bossen hingen zeppelins. Geen Neder- lander die de gevolgen van de Grote oorlog niet ondervond. Ve- len denken dat hier toen niets gebeurde... Vergeet het. 6 ‘Er is geen grond voor eenig optimisme’ et ons leger was het slecht gesteld. M ‘Moderne strijdmiddelen hebben we niet of in slechts zeer onvoldoende mate. Onze veldartillerie is uitmuntend, maar veel te zwak. Veldartillerie voor de Reserve en de Landweer? Niet voorhanden. Mobiel krombaangeschut - mortieren - ontbreekt zo goed als geheel. Munitievoorraad? Verre van toereikend. Materi- eel voor de vliegdienst? Geheel onvoldoende. Bommen? Grana- ten? We bezitten ze, maar onvoldoende. Er is geen grond voor eenig optimisme.’ (Generaal C.J. Snijders, opperbevelhebber van de Land- en Zee- macht in WO I). oe hoog de persoon van den generaal Snijders ook moge ‘H zijn, hoeveel goede, ja zelfs uitnemende eigenschappen hij ook moge bezitten, hoe ontwijfelbaar het ook moge zijn dat hij zijn plicht, en meer dan dat, zal doen wanneer het eenmaal op vechten aankomt, zijn beleid onder de eigenaardige omstandig- heden van deze vier jaren niet het voor ons land meest ge- wenschte is geweest, althans op dit ogenblik niet meer is’, gete- kend 11 juli 1918. (Oproep tot ontslag van Snijders door jhr. mr. Bonifacius Corne- lis de Jonge, minister van Oorlog in het kabinet-Cort van der Linden. Het verzoek werd aanvankelijk door koningin Wilhelmi- na afgewezen). 7 Inhoud Voorwoord 10 1 Vergeten zeemansgraf 12 2 Moord van de eeuw 63 3 1 augustus 1914 mobilisatie 93 4 ‘Belgen in Limburg verspreiden geest die gevaarlijk is’ 135 5 ‘Opened by sensor’ 182 6 Oorlogsbrood, daar zit niks in Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7 Een lichtflits, een dreun: weer een schip naar de kelderFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 8 Die Waffen nieder 349 8 1 Het Witte Huis aan de Geldersekade in Rotterdam, in 1914 - '18 het grootste en hoogste kantoorgebouw van Europa. In WO I kregen toe- komstige spionnen hier een psychisch en lichamelijk onderrzoek. (Foto- grafie Arhur van Leeuwen) 9 Voorwoord u drijven we op de export, in de Eerste Wereldoorlog was N dat niet anders. Als neutraal land rekenden we iedereen tot vriend en bleven – ook via talloze smokkelroutes - handel drijven met het buitenland, ook met Duitsland, terwijl er voor grote delen van de eigen bevolking nauwelijks te eten was. Dat we massa’s voedsel naar Duitsland exporteerde leidde tot verzet. In de grote steden braken voedselrellen uit die het leger met harde hand neersloeg. Anno 2014 is dat vrijwel vergeten. Wie herinnert zich het aardappeloproer? In Amsterdam schoot het leger in 1917 met scherp, waarbij doden en gewonden vielen. De mensen van toen leefden ‘in hypermoderne tijden’. Niet ver- wonderlijk: elektriciteit, telegraaf, telefoon, film, auto, vliegtuig maar ook de wasmachine, die de huisvrouw een smak werk uit handen nam, waren vindingen die even belangrijk waren als onze informatietechnologie. Destijds, zo gaat de mythe, haalden de meeste mensen de vijftig niet. Weliswaar waren er weinig medicamenten, was het drinkwa- ter slecht en de armoede groot, maar de sterksten overleefden. En er waren heel veel sterke mensen. Al was het toch altijd weer bijzonder als iemand de honderd haalde, dan vierde de buurt of zelfs het hele dorp feest. In ‘14 – ‘18 telde Nederland slechts een handvol honderdjarigen, anno 2014 bijna… tweeduizend. Is dat veel op een bevolking van bijna zeventien miljoen mensen? Toen waren er circa driehon- derdduizend vijfenzestigplussers op een bevolking van zes mil- joen. Tegenwoordig zijn er bijna drie miljoen vijfenzestigplussers. En evenals toen nemen velen nu ook voorgoed afscheid boven de tachtig jaar en haalt het merendeel de honderd niet, ondanks veel betere voeding, medische zorg en hygiëne. Ach, die ‘goeie oude tijd’, je hoefde niet bang te zijn voor aansla- gen. Echt niet? In 1916 pakte de Nederlandse politie een 25- jarige man op voor het beramen van een aanslag op de mailboot 10 van Hoek van Holland naar Harwich. Oké, maar toen werd je niet op straat neergestoken... Nee? Een fotograaf uit Schoonoord zag in mei 1915 een paar jongens een meisje van haar fiets sleu- ren, de bosjes intrekken waar ze haar de kleren van het lijf rukte. Hij sprong ertussen, waarna één van de knapen hem met een mes in de hals stak; ‘de man liep een slagaderlijke bloeding op en overleed snel’ (De Telegraaf). Familiedrama’s? Ook van alle tijden. Een man uit Uden stak zijn vrouw en inwonende schoonmoeder dood, waarna hij zichzelf verhing (Brabantse Courant). Wie het leven niet aankon putte kracht uit de Bijbel of ging te rade bij meneer pastoor of een dominee, al naar gelang het ge- loof. Ernstige depressies bande men uit met gebed, kerkgang en nabuurhulp, want, zo luidde het gezegde: 'Hij, die te lijden heeft, weet te leven.' Hoe verging het onze ‘jongens’, onze ‘mannetjes’ in WO I? Nee, die hoefden niet te vechten, maar verveelden zich stierlijk. Ze leefden op ‘het verlof’, dat de legerleiding vaak op het allerlaatste moment introk. Verveling droeg ertoe bij dat de loopgraven ‘vol- liepen’, niet met smerig water en ongedierte, zoals op de slagvel- den, maar met vrouwen, voedsel en drank. In Katwijk haalde de marechaussee een stel meiden van achttien uit de barrières; ze werden door de militairen van voedsel en drank voorzien. Dat gebeurde vaker. ‘’t Was bij de militairen een publiek geheim dat deze meisjes zich in de loopgraven ophielden’ (De Maasbode). Later, toen het slechter ging, brak het ongenoegen naar buiten, zoals in Harskamp, waar in de herfst van 1918 een oproer uit- brak. Het was een ordinaire rel, niet het begin van de door de socialisten gedroomde revolutie. Revolutie, die in Duitsland en Rusland voor grote ellende zorgde, ging aan Nederland voorbij. Wij schaarden ons achter Oranje en vergaten deze vier sombere oorlogsjaren vliegensvlug. Na WO II leek het zelfs of ze nooit hadden bestaan. 11 1 Vergeten zeemansgraf 12 13 De Noordzee, twintig mijl voor de Nederlandse kust, dinsdag 22 september 1914 ood ochtendlicht priemt door de laaghangende regenwolken, R strijkt in schuine balken over de stampende Noordzee waar ze de meterslange romp van een Britse oorlogsbodem in vuur en vlam zet. Even maar, dan rukt de gigant zich los, kleurt monster- lijk zwart en verdwijnt in een golfdal. Verbeten vecht de dreadnought - slagschip - tegen het woedende water. Een onvermoeibaar spel. Hoge golven slaan te pletter op de brug. Bruisend jaagt het zoute over het gangboord terug naar zee. ‘Keep ‘m right!’, schreeuwt de commander. De stuurman geeft een ruk aan de hendel van de scheepstelegraaf waarop de ‘zwarte bende’ in de machinekamer het toerental van de scheepsmotoren laat dalen. Onder de sombere regenwolken, zo ver het oog reikt, metershoge golven, voortgedreven door de herfststorm die het oorlogsschip treiterend lijkt uit te dagen al zijn krachten te tonen. Met doffe dreunen rammen de golven de romp, die de Britten, wetend dat het het beste van het beste is, van Krupp-staal lieten bouwen. Bonkend stoot de boeg op het water. Helderwit schuim schittert in het ochtendlicht. In de machinekamers en de manschapsruimen klinkt onheilspel- lend het gekreun van de lenspompen die overtollig water door de spuigaten uitbraken. Het lijkt of alle zeegeesten zich samenspan- nen wat de vaart tot een martelgang maakt, een ellendige vlucht, wat het inderdaad is: een vlucht voor de Kaiserliche Kriegsmari- ne. De gepantserde Britse kolos hoort bij een eskader van drie dread- noughts die in het Kanaal voor de Belgische kust een gevecht leverde tegen Duitse torpedojagers en U-boten. Ze koersen, door de storm op veel te lage snelheid, door hoge zee langs het neutrale Nederland, zo’n twintig mijl aan stuurboord. 14 Vastberaden als een bloedhond volgt de U9 van commandant Otto von Weddigen het eskader, terwijl zij daarboven alles doen om uit handen van de Kraut te blijven. Op de dekken van de dreadnoughts staan matrozen in glimmen- de oliejassen, de zuidwester vast op het hoofd, de stormbanden vastgesjord onder baardige kinnen. ‘Watch U-boats!’, ‘Watch the Fritz!’ De wind rukt hun woorden mee, verstrooit ze over de woeste Noordzee die rolt en dolt met schuimvlokken op de golftoppen die menig matroos doen denken aan de rennende paarden uit de Apocalyps. Op hun ruggen de ruiters, de zwaarden geheven: ‘Hun werd macht gegeven om te doden...’ Ze huiveren. Soms biddend, dan weer vloekend, verduren ze deze ellendige storm.