<<

EINDVERSLAG INSPRAAK “Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied 2011”

GEMEENTE

Beetsterzwaag, 2 oktober 2012

Onderwerp: Vaststelling “Eindverslag inspraak “Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied 2011”.

Burgemeester en wethouders van Opsterland; overwegende, dat de volgende procedure in het kader van "Algemene inspraakverordening Opsterland (2006)” op het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011 is toegepast;

- uitgebreide publicatie van de terinzageligging van het “voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011” in de "De Woudklank" d.d. 9 juni 2011;

- herhalingsbericht van de terinzageligging in de "De Woudklank" d.d. 23 juni 2011;

- voor individuele inwoners en (agrarische) ondernemers zijn er twee inloopbijeenkomsten georganiseerd: Maandag 27 juni 2011 van 16:00 tot 18:00 uur en van 19:00 uur tot 22:00 uur in Mfc De Wier, De Telle 21 te voor het gebied ten oosten van de denkbeeldige lijn /Jubbega. Dinsdag 28 juni 2011 van 16:00 tot 18:00 uur en van 19:00 uur tot 22:00 uur in De Skâns, Loaijerstrjitte 2 te voor de andere helft van de gemeente;

- het voorontwerp heeft vanaf 10 juni 2011 gedurende een termijn van elf weken ter inzage gelegen; dat de gemeentelijke reactie op de inspraakreacties, alsmede een “samenvatting” van de ingebrachte inspraakreacties, zijn weergegeven in de tot dit besluit behorende "Antwoordnota Inspraak" (bijlage 1); dat er gedurende de termijn van de terinzagelegging overleg heeft plaatsgevonden met diverse be- langenorganisaties waarvan de beknopte verslagen in het ontwerp van het bestemmingsplan zullen worden opgenomen. gelet op het gestelde in de Algemene inspraakverordening Opsterland (2006);

BESLUITEN:

- op grond van artikel 5 lid 1 van de Algemene inspraakverordening Opsterland (2006) vast te stellen het "Eindverslag inspraak “Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied 2011”, omvattende dit besluit met de bijbehorende bijlage 1;

- dat dit eindverslag van de inspraak als bijlage zal worden opgenomen in het op te stellen ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied.

burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester,

Koen van Veen. Francisca Ravestein.

2 GEMEENTE OPSTERLAND

ANTWOORDNOTA INSPRAAK (Bijlage 1)

“VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED 2011”

1. INLEIDING Met het bestemmingsplan Buitengebied wordt het ruimtelijke beleid voor het buitengebied van de gemeente Opsterland geactualiseerd. Een en ander op basis van de huidige wettelijke standaardiserings- en digitaliseringsvereisten. De ‘buitengrens’ van het plan wordt gevormd door de gemeentegrens van Opsterland. De kernen in de gemeente vallen niet binnen het bestemmingsplan Buitengebied. De grenzen van de voor de kernen vigerende bestemmingsplannen vormen de ‘binnengrenzen’ van het plan. Met het nieuwe bestemmingsplan worden de verschillende hieronder genoemde bestemmingsplannen herzien.

- Landelijk Gebied 01-10-1990 (datum vaststelling raad) - – Zandwinput 18-09-2006 - Beekdalhoeve Koningsdiep 10-01-2011 - - camping De Ikeleane 05-02-2007 - Rijksweg 31 (voltooiing klaverblad Ureterpervallaat) 07-06-1999 - Verbindingsweg Opperhaudmare/Hegebrechsterleane 05-10-1997 - Woonwagencentrum te (’t Honk) 04-09-1978

Aan het bestemmingsplan ligt de “Inventarisatie- en uitgangspuntennota Bestemmingsplan Buiten- gebied 2008”, die op 10 november 2008 door de gemeenteraad werd vastgesteld, ten grondslag. Daarnaast is het voorontwerp bestemmingsplan gebaseerd op de geldende bestemmingsplannen. Ook de verleende vrijstellingen (ontheffingen) en wijzigingen die zich in de loop van de jaren hebben voorgedaan zijn in het plan verwerkt. Een en ander rekening houdend met rijks- en provinciaal beleid en de gemeentelijke beleidsnotities. Deze antwoordnotitie bevat de gemeentelijke reactie op de inspraakreacties die in het kader van de terinzageligging van het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011 zijn ingediend. De antwoordnotitie zal na vaststelling als bijlage bij het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied worden gevoegd.

2. OVERLEG MET DIVERSE INSTANTIES In het begin van de terinzageliggingsperiode van het voorontwerp is een aantal instanties in navolging van de gesprekken die in 2008 zijn gevoerd over de “Inventarisatie- en uitgangspuntennota Bestemmingsplan Buitengebied 2008” geïnformeerd over de wijze waarop de inhoud van die nota e.d. is vertaald in het bestemmingsplan. Zo heeft er op 4 juli 2011 met vertegenwoordigers van de Landinrichtingscommissie Koningsdiep, op 11 juli 2011 met de boseigenaren, de LTO Noord en de LTO afdeling Opsterland, op 13 juli 2011 met het Wetterskip Fryslân en op 14 juli 2011 met de Vereniging Natuurmonumenten en de Vereniging Natuur en Milieu Ureterp e.o. een overleg plaatsgevonden. In hoofdzaak ging het in de gesprekken om een gemeentelijke toelichting op de wijze waarop de “Inventarisatie- en uitgangspuntennota Bestemmingsplan Buitengebied 2008” is vertaald in de planregels en de planverbeelding (het juridische deel van het bestemmingsplan). De beknopte gespreksverslagen zijn als bijlage 1 bij het onderhavige eindverslag van de inspraak gevoegd. Een en ander als verantwoording van deze stap in het totstandkomingsproces van het bestemmingsplan Buitengebied. Gelet op het karakter van de gesprekken wordt in deze antwoordnotitie verder niet ingegaan op de inhoud van de gesprekken. Partijen zijn door ons verzocht om op de geëigende wijze op het plan te reageren.

3. INSPRAAK Op grond van de gemeentelijke Inspraakverordening (2006) heeft het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011 vanaf 10 juni 2011 gedurende elf weken in het gemeentehuis te Beetsterzwaag en de bibliotheken van Gorredijk en Ureterp ter inzage gelegen. Daarnaast konden de stukken digitaal via de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl of de gemeentelijke website ingezien dan wel gedownload worden. Gedurende de genoemde termijn kon een ieder zowel schriftelijk (analoog en digitaal) als mondeling zijn of haar inspraakreactie naar voren brengen. Om een en ander te vergemakkelijken hebben wij een voorbeeld reactieformulier beschikbaar gesteld.

3 Van de onderstaande organisaties/personen is in het kader van de inspraakprocedure een reactie ontvangen. Deze reacties worden na het onderstaande overzicht (zo nodig samengevat) weergegeven en beantwoord. Een kopie van de inspraakreacties is opgenomen in bijlage 2.

1. L. Hoeksema Leidyk 1G te Bakkeveen 2. V.o.f. Haisma-van der Spoel Mandefjild 19 te Bakkeveen 3. K. Roozen Nije Drintsewei 1 te Bakkeveen 4. Langhout & Wiarda voor S. Louwsma en Louwsma Beheer BV Slotleane 2 te Bakkeveen 5. J.A.I. Ruigrok-van der Wielen Jarig van der Wielenwei 36 te Bakkeveen 6. B. Zijlstra Jarig van der Wielenwei 30 te Bakkeveen 7. LTO Noord voor R.J. Kok Mandefjild 15 te Bakkeveen 8. A.B.M. Cornelissen Nijefeansterwei 1 te Bakkeveen 9. LTO Noord voor W. Kok Mandefjild 15a te Bakkeveen 10. A. Dekker Nije Drintsewei 6 te Bakkeveen 11. LTO Noord voor Mts Van de Wolfshaar Nije Drintsewei 4 te Bakkeveen 12. W. Kok Mandefjild 13a te Bakkeveen 13. W. Kok Mandefjild 15a te Bakkeveen 14. Historische Vereniging Bakkeveen Weverswal 13 te Bakkeveen 15. J. Slofstra Stoukamp 2 te Bakkeveen 16. W. Nijboer Spanjaardslaan 162 B te 17.C.A.F.H.J. de Marchant et d'Ansembourg namens mevrouw K.L. Barones van Harinxma thoe Slooten Van Harinxmaweg 1 te Beetsterzwaag 18. Y de Graaf Beetsterweg 24 te Beetsterzwaag 19. Cornelia-Stichting Hoofdstraat 12 te Beetsterzwaag 20. J. Henstra Zandlaan 1 te Beetsterzwaag 21. J.G.J. Franssen Pier Panderstraat 50 te Drachten 22. H. Koopmans De Tsjoele 3 te Gorredijk 23. H. Houwing Dwersfeart 1 te Gorredijk 24. Mts. Van der Sluis De Dwersfeart 23 te Gorredijk 25. Z. Mansens Compagnonsfeart 31 te Hemrik 26. J.G. de Vries Binnenwei 69 te Hemrik 27. H. Bergsma Poasen 15 te Hemrik 28. W. Elzinga Fûgelsang 14 te Jonkerslân 29. Langhout & Wiarda voor S. van der Wal Lange Ein 5 te 30. J.J. Zonneveld Hegedyk 106 te Langezwaag 31. K.P. Hofstee De Plasse 18 te Langezwaag 32. M. Calis Boerestreek 25 te Langezwaag 33. LTO Noord voor K.E. Calis Buorren 12 te 34. J. Romkema Slûsleane 1 te Lippenhuizen 35. H.M. Nies Tjalling Harkeswei 34 te Lippenhuizen 36. W. Abma Butewei 45 te Lippenhuizen 37. R. van Linde Prikkewei 42 te Nij Beets 38. M. van der Zeijden Ripen 11 te Nij Beets 39. P. Kooi Domela Nieuwenhuisweg 110 te Nij Beets 40. F.M. Staats Leppedyk 6 te Nij Beets 41. A. Nicolai Kanaelwei Noard 8 te Nij Beets 42. A.J. Osinga Domela Nieuwenhuisweg 101 te Nij Beets 43. T. de Vries Ripen 16 te Nij Beets

4 44. J. Bangma Kanaelwei Noard 12 te Nij Beets 45. R. Doornekamp Domela Nieuwenhuisweg 102 te Nij Beets 46. F.C.A. Weststeijn Geawei 24 te Nij Beets 47. A. Deinum Krûme Swynswei 11 te Nij Beets 48. E.J.M. Lamphen Domela Nieuwenhuisweg 119 te Nij Beets 49. E.J.M. Lamphen Domela Nieuwenhuisweg 119 te Nij Beets 50. A.M. Schuivens Achterwei 13 te 51. LTO Noord voor Mts Huisman Van Harinxmaweg 23 te Olterterp 52. A. Mellema Aldhof 9 te Olterterp 53. J. van de Lageweg Aldhof 2 te Olterterp 54. J.G. Klooster Foarwurk 2a te 55. K.J. van Weperen voor Bron-van der Weij Foarwurk 45 te Siegerswoude 56. W. Kok voor Loonbedrijf Siegerswoude Binnenwei 9 te Siegerswoude 57. G.H.J. van der Ham Binnenwei 39 te Siegerswoude 58. M. van Opzeeland Beakendyk 4 te Siegerswoude 59. E. Rohaan De Mersken 1 te Siegerswoude 60. A. Liemburg Binnenwei 4 te Siegerswoude 61. J. Spoelstra Binnenwei 26 te Siegerswoude 62. G. Haisma Bremerwei 4 te Siegerswoude 63. T.H.L. Janssen Middenwei 19 te Siegerswoude 64. Langhout & Wiarda voor W. Dotinga De Streek 39 te 65. Bergsma/Postma p/a De Streek 18 te Terwispel 66. J. van der Werf De Streek 97 te Terwispel 67. A. Koopmans De Streek 38 te Terwispel 68. A. Venema Mouwewei 3 te Terwispel 69. LTO Noord voor Van der Bij Grienedyk 6 te Terwispel 70. T. Reijenga Koaibosk 1 te Terwispel 71. J. de Jong Hoofdstraat 17 te Gorredijk 72. M. de Vos De Duker 1 te Terwispel 73. E. Wind Mouwewei 8 te Terwispel 74. O. de Vos De Duker 2 te Terwispel 75. T. IJbema Riperwâlden 1 te 76. E. van der Werf Ljouwerterdyk 6 te Akkrum 77. Cumela Advies voor H.J. Lolkema Farskewei 3 Tijnje 78. J.G.M. Elshof Heawei 40 te Tijnje 79. F.J. Postma Rolbrêgedyk 49 te Tijnje 80. Accon AVM voor B. de Jong De Warren 8 te Tijnje 81. R. Kooijker Riperwâlden 8 te Tijnje 82. N. de Jong Kastanjelaan 24 te Amstelveen 83. M.A. de Boer De Feart 61 te Ureterp 84. A. Pot De Mersken 7 te Ureterp 85. S. Postma Lipomwyk 8 te Ureterp 86. E. de Vries Weibuorren 33 te Ureterp 87. Stichting Historisch belang Noord Nederland Wylp 15 te Ureterp 88. K. Dekker De Mersken 8 te Ureterp 89. Vereniging voor Natuur en Milieu Ureterp Hagedoarnleane 8 te Ureterp

5 90. J. IJtsma Butewei 4 te Ureterp 91. J. de Boer Van Eedenstrjitte 39 te Nij Beets 92. P. Aans Selmien East 43 te Ureterp 93. E.T.M. van den Brink De Mersken 18 te Ureterp 94. J.E. Jongsma Lipomwyk 7a te Ureterp 95. A. Berga Selmien West 25 te Ureterp 96. F.E. Jansma Mounleane 40 te Ureterp 97. H. Barf Merkebuorren 90 te 98. SGF-advies voor H.W.E de Bock Loksleane 52 te Wijnjewoude 99. J. van Bruggen Mounleane 11 te Wijnjewoude 100. M.H. Schram-Blok Wilgenlaan 26 te Amstelveen 101. SGF-advies voor H. Hoogenberg Loksleane 25 te Wijnjewoude 102. SGF-advies voor J.J. Hoogenberg Loksleane 25 te Wijnjewoude 103. S. Donker Merkebuorren 66 te Wijnjewoude 104. Mts. Pool Opperbuorren 3 te Wijnjewoude 105. Mts. Pool Opperbuorren 3 te Wijnjewoude 106. Landinrichtingscommissie Koningsdiep/BBL Postbus 2003 te Leeuwarden

4. ONTVANKELIJKHEID Op de inspraakreactie onder 3 (ingekomen op 26 augustus), 34 en 81 (beiden ingekomen op 19 september 2011) na zijn alle inspraakreacties ontvankelijk.

5. DE INGEDIENDE INSPRAAKREACTIES

5.1 Algemene onderwerpen in de inspraakreacties De inspraakreacties hebben in een aantal gevallen betrekking op algemene onderwerpen. Bovendien komen deze reacties van meerdere personen of instanties. Vanuit een oogpunt van doelmatigheid hebben we de beantwoording van deze reacties samengebracht in een aantal thema's. Per thema zullen we de reacties kort samenvatten. Daarna geven we de overwegingen bij de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt. Ten slotte reageren we en doen we eventueel voorstellen voor wijziging of aanvulling.

1. Bescherming landschap en cultuurhistorische kenmerken in het buitengebied.

De betrokkenen die dit onderwerp aansnijden zijn van mening dat in het bestemmingsplan onvoldoende bescherming wordt gegeven aan natuur en landschap en aan cultuurhistorische waarden. Als voorbeelden daarvan worden genoemd de bescherming van reliëf en van landschappelijke overgangen, het ontbreken van bijvoorbeeld een aanlegvergunning (omgevingsvergunning) voor het kappen van houtwallen. Er wordt twijfel uitgesproken over de uitgevoerde inventarisatie en met is van oordeel dat ten onrechte geen rekening is gehouden met recente onderzoeken. Ten slotte wordt gesproken over onduidelijkheid en vaagheid van de beleidsdoelen.

Reactie: In het bestemmingsplan is er in algemene zin voor gekozen het aantal regels te beperken. In combinatie met die beperking van regels is ingezet op een systeem van flexibiliteit, waarbij aan het college de ruimte wordt geboden om door middel van nadere eisen, ontheffingen of wijzigingen in te spelen op ontwikkelingen die zich voordoen. Voorkomen moet worden dat er een star bestemmingsplan ontstaat.

6 Zo is bijvoorbeeld in het agrarisch gebied geen aanlegvergunning (omgevingsvergunning) opgenomen voor het kappen van houtwallen. Het kappen van houtwallen is geregeld in de APV. Dubbele regels worden zo voorkomen. Deze wijze van bestemmingsplanregeling betekent niet dat natuur, landschap en cultuurhistorie onvoldoende worden beschermd. Deze bescherming is voor het college een belangrijk beleidsdoel. Dit beleidsdoel wordt echter niet door regels (niet doelmatig) maar door afweging van en toetsing door het college geëffectueerd. In de praktijk betekent dit dat een verzoek tot het doen van een ruimtelijke ingreep (omgevingsvergunning, ontheffing, wijziging) wordt beoordeeld op de effecten van onder andere natuur, landschap en cultuurhistorie. Wanneer zo'n beoordeling negatief uitvalt, wordt niet meegewerkt aan het verzoek. Zo'n beoordeling wordt uitgevoerd aan de hand van de landschapskaart en de landschapsbeschrijving in het bestemmingsplan. Daarmee heeft het bestemmingsplan een sluitend systeem voor bescherming van natuur, landschap en cultuurhistorie. Over de uitgevoerde inventarisatie, de actualiteit van de informatie en de vaagheid van beleidsdoelen kunnen we het volgende zeggen. Beleidsmatig is er een heldere keuze gemaakt. Het gemeentelijk landschapsbeleidsplan vormt de grondslag voor het beleid in het buitengebied. Dat beleid is aangescherpt in de vastgestelde nota "Inventarisatie- en uitgangspuntennota bestemmingsplan buitengebied" (vastgesteld door de raad november 2008). Natuurlijk is er ook daarna nieuwe informatie gekomen. Die nieuwe informatie tast het wezen van de gebruikte informatie niet aan. Wel geven we in overweging bij de "aanpassingsronde" van het bestemmingsplan, voorafgaand aan de wettelijke procedure de nieuwe informatie in het plan te verwerken. Wij zullen de betrokkenen uitnodigen daarvoor de ingrediënten aan te dragen. In formele zin is ook een aanvulling nodig: een recente wetswijziging (het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)) verlangt dat in het bestemmingsplan expliciet wordt ingegaan op de bescherming van cultuurhistorische waarden in de gemeente.

2. Bescherming archeologische waarden .

Van verschillende kanten wordt aangegeven dat de bescherming van archeologische waarden in het bestemmingsplan onvoldoende is. Bovendien wordt gesteld dat de informatie niet actueel is.

Reactie: In algemene zin willen we verwijzen naar hetgeen hiervoor is gesteld ten aanzien van bescherming van natuur, landschap en cultuurhistorie. Het bestemmingsplan kiest ervoor bij verzoeken voor ruimtelijke ontwikkelingen een afweging te doen waarbij de archeologische waarden worden betrokken, indien en voor zover dat in het betreffende gebied aan de orde is. Wat archeologisch onderzoek betreft is het juist dat het bestemmingsplan op dit punt niet actueel is. Het bestemmingsplan baseert zich op FAMKE, de archeologische waardekaart van de provincie Fryslân. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan hebben we geconstateerd dat deze informatie voor Opsterland niet adequaat is. Diverse aanduidingen, begrenzingen en waardebeschrijvingen hebben betrekking op gebieden waarbij wij twijfelen aan de juistheid van de informatie. Dat was voor de gemeente aanleiding om contact te leggen met de provincie. Na overleg is besloten om ten aanzien van het archeologisch onderzoek een verdiepingsslag uit te voeren voor de gemeente. Voor die verdiepingsslag zijn provincie en gemeente samen de regievoerder. Nadat we onze twijfel hebben geuit over de juistheid van de archeologische informatie is onmiddellijk het proces gestart voor de verdiepingsslag. De resultaten waren echter nog niet beschikbaar op het moment dat het voorontwerp van het bestemmingsplan is afgerond. Het voorontwerp baseert zich vooralsnog op FAMKE. Daarnaast zijn in de regels van het bestemmingsplan flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Deze maken het mogelijk, zodra de informatie van de verdiepingsslag beschikbaar is en geoordeeld is dat deze informatie betrouwbaar is, het bestemmingsplan aan te passen. Zo'n aanpassing is relatief eenvoudig. In principe blijven de regels intact, maar worden de informatie, de gebiedsaanduiding en de gebiedsbegrenzing aangepast. Gelet op deze overwegingen stellen we voor het bestemmingsplan – zo lang de bedoelde informatie niet beschikbaar is – intact te laten.

7 3. Toekenning van de bestemming agrarisch bedrijf en de grootte en vorm van het agrarisch bouwblok.

In een aantal reacties wordt bezwaar gemaakt tegen de bestemming en met name tegen het feit dat de agrarische bestemming niet is toegekend aan een perceel. Ook worden er opmerkingen gemaakt over de grootte van het bouwblok en de vorm ervan. Redenen voor deze bezwaren zijn vaak de aard en omvang van de bedrijfsvoering.

Reactie: Op de eerste plaats is ons voorstel om ruimhartig om te gaan met vragen, die gaan over het toekennen van een agrarische bestemming of die betrekking hebben op grootte of begrenzing van het bouwblok. We verwijzen daarvoor naar onze reactie op de individuele bezwaren. Meer in het algemeen zijn we wel van oordeel dat zo'n aanpassing moet passen in de gedachtelijn van het bestemmingsplan. We hebben er behoefte aan om vanuit die optiek op de gemaakte opmerkingen te reageren. Wanneer heeft een bouwperceel een agrarische bestemming gekregen? Het vertrekpunt van het bestemmingsplan is dat bestaand gebruik bepalend is voor de bestemming. In dit geval betekent dit dus dat een agrarisch bouwblok wordt toegekend aan een perceel als er sprake is van een bestaand agrarisch bedrijf. Om vast te stellen of het een bestaand agrarisch bedrijf betreft zijn drie criteria gehanteerd: - is een agrarisch bedrijf als zodanig aangeduid in de landbouwtelling; - de veldinventarisatie; - de relatie met de milieuwetgeving. Als een of meerdere van deze criteria aangeven dat er sprake is van een agrarisch bedrijf heeft het betreffende perceel die bestemming gekregen. Ten behoeve van onder andere het bestemmingsplan buitengebied is landbouwstructuuronderzoek opgesteld. In dat onderzoek zijn de geregistreerde agrarische bedrijven volgens de jaarlijkse meitelling aangeduid. Alle in het buitengebied voorkomende geregistreerde bedrijven hebben een agrarische bestemming gekregen. In de veldinventarisatie is door visuele waarneming beoordeeld of er (nog) sprake is van een agrarisch bedrijf. Deze informatie is gekoppeld aan de informatie van de geregistreerde bedrijven om eventuele correcties te kunnen toepassen. Datzelfde geldt voor de informatie uit de milieuregistratie. Ook die informatie is gekoppeld aan de hiervoor geduide registratie. Op deze manier is er naar ons oordeel een betrouwbare basis gelegd voor het toekennen van een agrarische bestemming aan bestaande bedrijven. Ten slotte willen we nogmaals benadrukken dat we ruimhartig omgaan met de binnengekomen reacties, wanneer er aantoonbaar sprake is van een agrarisch bedrijf. Ten aanzien van de omvang en situering van een agrarisch bouwblok volgt het bestemmingsplan eveneens een consequente lijn. - Alle bestaande bedrijven hebben een bouwperceel gekregen dat wat grootte betreft ten minste gelijk is aan de grootte van het bouwperceel in het vigerende bestemmingsplan landelijk gebied. - Voor de situering van het bouwperceel is door koppeling van topografische informatie en luchtfoto gekeken naar de geografische en landschappelijke kenmerken, waarbij is aangesloten op aanwezige perceelgrenzen. - Volwaardige agrarische bedrijven (> of gelijk aan 70 NGE) hebben voor zover het bouwperceel volgens het eerste uitgangspunt al niet die ruimte bood, een bouwblok gekregen van rond de 1,5 ha. Op zo'n bouwblok zijn volop uitbreidingsmogelijkheden voor een agrarisch bedrijf. - Bedrijven die wat bouwblok betreft al groter zijn dan 1,5 ha hebben een perceel gekregen dat is afgestemd op hun huidige grootte (inclusief ontwikkelingsruimte). - Ten slotte: bedrijven die willen doorgroeien krijgen via een getrapte regeling daarvoor de ruimte.

8 Deze mogelijkheid wordt geboden door middel van lokaal maatwerk, waarbij een afweging plaatsvindt tussen de gewenste ontwikkeling en de effecten daarvan op natuur en landschap en op woon- en leefomgeving. Het agrarisch bedrijf kan volgens het voorliggende bestem- mingsplan doorgroeien tot een bouwblok van getrapt 2 en 4 ha. De maat van 4 ha is echter vanwege een recente aanpassing in strijd met de provinciale verordening. Deze geeft een maximum van 3 ha. Het bestemmingsplan zal daarop worden afgestemd. Overigens is een bouwperceel > 3 ha niet altijd uitgesloten. Via een aanvraag omgevingsvergunning is het mogelijk om in uitzonderlijke gevallen boven de 3 ha te gaan. Op grond van deze overwegingen stellen we voor om de systematiek van het bestemmingsplan in stand te houden en bij individuele reacties te beoordelen of de bestemming moet worden gewijzigd en/of de omvang en situering van een bouwblok moeten worden aangepast.

4. Ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veehouderij (IV) in Opsterland.

In enkele reacties wordt de beperking van de uitbreidingsmogelijkheden voor niet grondgebonden agrarische bedrijven aan de orde gesteld. Dat geldt zowel voor de IV-bedrijven als voor de IV als neventak.

Reactie: In het algemeen is het bestemmingsplan terughoudend ten aanzien van de toelaatbaarheid van IV. Bestaande IV-bedrijven zijn als zodanig bestemd en kunnen als afronding van het bedrijf maximaal met 500 m2 worden uitgebreid. Voor een neventak bij een bestaand grondgebonden agrarisch bedrijf is eveneens maximaal 500 m2 aan ruimte beschikbaar. Voor deze beperkte uitbreidingsruimte zijn twee motieven. - Op de eerste plaats is er een terughoudend beleid. Dat beleid vloeit voort uit de omgevingseffecten van de IV. Vanwege de nabijheid van wonen en van natuurgebieden bestaan er voor IV-bedrijven vanuit de milieu-optiek nauwelijks uitbreidingsmogelijkheden. De bestaande bedrijven leveren in hun huidige omvang in dit opzicht al de nodige problemen op. De gemeente Opsterland leent zich door zijn aard niet voor vestiging of uitbreiding van niet grondgebonden landbouw. - Op de tweede plaats vanwege de relatie met de planMER. De grenzen voor het uitbreiden van IV-bedrijven zijn zo gekozen dat een planMER voor het bestemmingsplan buitengebied niet nodig was. Inmiddels is de wetgeving op dit gebied veranderd en is een planMER alsnog vereist voor bestemmingsplannen buitengebied in het algemeen. Vooralsnog zijn we van mening dat de gekozen insteek van het bestemmingsplan om beperkte ontwikkelingsmogelijkheden te bieden voor IV de juiste is. Vanwege de omgevingseffecten is een verdere uitbreiding ongewenst. De gekozen uitbreidingsmaten zullen in het kader van de planMER nader onder de loep worden genomen. In het algemeen vinden we dat, mochten er in een zeer incidenteel geval (bijvoorbeeld bij het verplaatsen van een bedrijf of het samengaan van meerdere bedrijven) motieven zijn om medewerking te verlenen aan een grote uitbreiding of vestiging van een IV, daarvoor beter een afzonderlijke procedure kan worden gevolgd (omgevingsvergunning). In zo'n geval is een goede en integrale afweging (door middel van een projectMER) mogelijk.

5. Positie van agrarische loonbedrijven.

In een enkele reactie wordt ervoor gepleit agrarische loonbedrijven te rangschikken onder de agrarische bedrijven en daarvoor dezelfde uitbreidingsmogelijkheden te bieden. Dit vanwege de sterke relatie met het agrarisch bedrijf en de (voor een enkel bedrijf) regelmatige wens tot uitbreiding.

Reactie: Het principe van het bestemmingsplan is dat alleen grondgebonden agrarische bedrijven een zodanige bestemming hebben gekregen.

9 De ontwikkelingsmogelijkheden voor die bedrijven zijn afgestemd op algemene ontwikkelingen in de agrarische sector (zie hiervoor). Voor agrarische loonbedrijven ligt dit anders. Die bedrijven zijn anders dan agrarische bedrijven niet met de omliggende grond verbonden maar wel met het gebied waarin ze opereren. Dit laatste geldt echter voor heel veel bedrijven in het buitengebied. Een bijzonderheid van het agrarisch loonbedrijf is dat ze in hoofdzaak werken voor de agrarische sector. Gelet op deze overwegingen is de rangschikking onder de bestemming agrarisch bedrijf niet logisch. De loonbedrijven vallen onder de bestemming bedrijven. Voor deze bestemming gelden algemene bouwregels, die het mogelijk maken door middel van ontheffing tot 80% van het bedrijfsperceel te bebouwen. Daarvoor moeten er natuurlijk wel goede redenen zijn. Met deze bouwregels is er naar het oordeel van de gemeente genoeg ruimte om te voldoen aan ontwikkelingswensen van agrarische loonbedrijven. Die ontwikkelingswensen moeten echter wel lokaal worden afgewogen tegen omgevingseffecten (met name landschap en woon- en leefomgeving). In een voorkomend geval kan aan de hand van de individuele reactie nog worden gekeken naar de oppervlakte van het bedrijfsperceel.

6. Regeling paardenhouderij.

In een aantal reacties worden opmerkingen gemaakt of vragen gesteld over de regeling van de paardenhouderij of van functies die daaraan verwant zijn. Met name het onderscheid tussen de verschillende vormen van het paardenbedrijf in het bestemmingsplan roept reacties op. Die reacties zijn vaak ingegeven door de uitbreidingsmogelijkheden.

Reactie: Op de eerste plaats willen we opmerken dat het beleid ten aanzien van paardenbedrijven zijn grondslag vindt in de Notitie paardenhouderij. Dit beleid is vastgesteld door de gemeenteraad. Het bestemmingsplan is een vertaling van dat beleid. Feitelijk kennen we in het bestemmingsplan onderscheid tussen een drietal typen van paardenbedrijven die in het plan een zodanige bestemming hebben gekregen. Daarnaast is er een regeling getroffen voor het hobbymatig houden van paarden. Het bedrijfsmatig houden van paarden als grondgebonden agrarische activiteit (paardenfokkerij) wordt gelijkgesteld met een agrarisch bedrijf. Dit type bedrijf heeft dus ook de ruimtelijke ontwikkelings- mogelijkheden van een agrarisch bedrijf. De andere professionele paardenbedrijven vallen, gelet op aard en karakter, onder de bestemming bedrijf. Daarbij wordt in functionele zin onderscheid gemaakt tussen paardenbedrijf en manege. Onder paardenbedrijf verstaan we pensionstal, entrainement en handels-, sport- en africhtingsstal. In het begrippenkader worden deze begrippen gedefinieerd. De manege is binnen de bedrijfsbestemming apart aangeduid vanwege de specifieke vorm van activiteiten. De bouw- en ontwikkelingsmogelijk- heden van een paardenbedrijf of een manege zijn gelijk aan die van andere bedrijven in het buitengebied. Voor bedrijven gelden zoals eerder gezegd algemene bouwregels, die het mogelijk maken door middel van ontheffing tot maximaal 80% van het bedrijfsperceel te bebouwen. Daarvoor moeten er natuurlijk wel goede redenen zijn. Met deze bouwregels is er naar het oordeel van de gemeente genoeg ruimte om te voldoen aan ontwikkelingswensen van een paardenbedrijf of manege. Die ontwikkelingswensen moeten echter wel lokaal worden afgewogen tegen omgevingseffecten (met name landschap en woon- en leefomgeving). In een voorkomend geval kan aan de hand van de individuele reactie nog worden gekeken naar de oppervlakte van het bedrijfsperceel. Ten slotte biedt het bestemmingsplan ook ruimte voor het houden van paarden als hobby. Bij de woonbestemming wordt die functie – het hobbymatig houden van dieren, waaronder paarden – expliciet genoemd. Volgens de definitie loopt het houden van paarden als hobby tot maximaal vijf paarden. Voor het uitoefenen van deze hobby bieden de ruime mogelijkheden om bijgebouwen te realiseren uitkomst.

10 7. Ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme.

Van verschillende kanten worden opmerkingen gemaakt over de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijk- heden op het gebied van recreatie en toerisme. Ook zijn er nog al wat vragen over specifieke vormen van recreatie. Soms wordt meer ruimte gevraagd, soms vindt men de mogelijkheden te onbegrensd of onduidelijk.

Reactie: De inzet van het bestemmingsplan is ruimte te bieden voor onder andere ontwikkelingen op het terrein van recreatie en toerisme. Die ontwikkelingen zijn zeker in het huidige tijdsbeeld niet te voorzien. Het bestemmingsplan is een vertaling van het beleidsdocument "Kansen benutten". De ruimte die wordt geboden op dit gebied is vertaald in algemene wijzigingsbevoegdheden, waarmee bijvoorbeeld een uitbreiding van een camping, een nieuwe camping of een zomerhuiscomplex tot 50 woningen kan worden gerealiseerd. Dit kan zeker niet altijd en niet overal. De criteria bij de wijzigingsbevoegdheid zorgen voor een zorgvuldige afweging. Gelet op de reacties die zijn binnengekomen zijn wij voornemens de meest verregaande wijzigings- bevoegdheden niet meer in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied op te nemen. Dit als gevolg van het feit dat er door de nieuwe ontwikkelingen in het omgevingsrecht (onder andere de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) niet veel verschil meer zit in het traject voor een omgevings- vergunning bij afwijking van het bestemmingsplan en het traject van een wijzigingsbevoegdheid op grond van een bestemmingsplan. "Kansen benutten" blijft overigens het beleidskader voor zulke ontwikkelingen.

5.2 Individuele inspraakreacties Hieronder worden de inspraakreacties (zo nodig) samengevat weergegeven. Daarna volgen per reactie een beoordeling en een conclusie. Voor zover een gedeelte van een inspraakreactie niet of niet volledig is weergegeven, betekent dit niet dat hiermee bij de beoordeling geen rekening is gehouden.

1. L. Hoeksema Leidyk 1G te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 2

Reactie betreft perceel: Leidyk 1G te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Sinds 2006 is mijn bouwbedrijf aan de Leidyk 1g in Bakkeveen gevestigd in een nieuw gebouwd bedrijfspand met kantoor. Om het bedrijf beter te kunnen runnen en uit kosten overwegingen (lagere kosten, betere concurrentiepositie) is het voor mij belangrijk om bij het bedrijfspand te kunnen wonen. Daarnaast is het voor mij van belang in de toekomst uitbreidingsmogelijkheden voor mijn bedrijf te hebben. Het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied staat op dit moment beide niet toe. Ik verzoek u hierbij het bestemmingsplan aan te passen en de mogelijkheid op te nemen een bedrijfswoning te bouwen en het bedrijfspand uit te breiden.

In het voorontwerp bestemmingsplan is een bedrijfswoning uitgesloten voor het perceel waarop mijn bedrijfspand staat. Naar aanleiding van mijn eerdere verzoek naar de mogelijkheden tot het realiseren van een bedrijfswoning bij mijn bedrijfspand, ontving ik het schrijven met kenmerk 20081349 d.d. 24 september 2008. Helaas wordt hierin negatief geadviseerd omtrent mijn beoogde bedrijfswoning. De hier genoemde motivering is inmiddels echter niet meer van toepassing. Er is inmiddels een bedrijfswoning aan het toegangspad links van en achter ons bedrijfspand in aanbouw (zie bijlage met foto’s). Indien een bedrijfswoning op ons perceel niet is toegestaan, is er sprake van rechtsongelijkheid. Ruimtelijk gezien heeft deze woning in aanbouw bovendien meer impact op de omgeving dan een nieuwe bedrijfswoning achter ons bedrijfspand. Door een bedrijfswoning achter ons pand te bouwen, wordt de achterkant van het bedrijfspand ook een voorzijde en sluit dit beter aan op de in aanbouw zijnde bedrijfswoning. De minder fraaie achterzijde van ons bedrijfspand met opslag wordt dan gecamoufleerd en de bewoners van de nieuwe woning krijgen zicht op een woning in plaats van de achterzijde van een bedrijfspand.

11 Een bedrijfswoning aan de achterzijde is daardoor een verbetering voor de omgeving. Daarnaast is er inmiddels nieuw woningbouwcontingent. Met de huidige crises in de bouw en de vergrijzing van de bevolking is het waarschijnlijk een probleem dit contingent ook daadwerkelijk te realiseren.

Het voorontwerp bestemmingsplan geeft als bestemming Bedrijf aan voor mijn bedrijfsperceel. Dat houdt in dat er max. 60% van het perceel bebouwd mag worden met een max. van 600 m2. Op dit moment is er ca. 585 m2 bebouwd. Deze beperking is voor een perceel van mijn afmeting en voor eventuele toekomstige groei en uitbreidingen veel te beperkend, zeker gezien de grootte van het perceel in verhouding tot de huidige bebouwing. Omdat mijn perceel tussen percelen in ligt met een bedrijfsbestemming,en dus feitelijk op een bedrijventerrein, is deze bepaling onnodig beperkend in het meest doelmatige gebruik. Ik verzoek u daarom de bouwmogelijkheden te verruimen tot 1200 m2. In art. 5.1 van de planregels van het voorontwerp staat:

‘gronden bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de als bijlage 2 bij deze regels behorende Staat van Bedrijven en ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf- bouwbedrijf” tevens voor een bouwbedrijf’.

In de betreffende staat vallen hier ook bouwbedrijven onder met een b.o. <= 2000 m 2. Een bouwbedrijf met een b.o. < 1000 m 2 valt nog in de categorie 2 bedrijven. De specifieke toevoeging sb- bb op de bestemmingsplankaart is dus overbodig als de bouwmogelijkheden niet worden verruimd.

Op de bij het bestemmingsplan behorende landschapskaart staat ons perceel aangegeven als landschapstype veenontginningslandschap en landschapselement heidegebied. Voor ons perceel en het naastliggende perceel is dat echter te veel eer. De percelen hebben geen bijzondere landschappelijke waarde en hebben een bedrijfsbestemming op het voorontwerpbestemmingsplan. Mijn perceel valt onder het bestemmingsplan Buitengebied, maar wordt in werkelijkheid als bedrijventerrein binnen de bebouwde kom ervaren. Ook op de naastgelegen percelen rechts van ons en aan de overzijde van de weg, in de gemeente , binnen de bebouwde kom van , zijn bedrijven gevestigd. Ook deze bedrijven hebben een bedrijfswoning of bouwvergunning daarvoor. Ruimtelijk gezien sluit de beoogde verruiming van de bouwmogelijkheden dus goed aan op de daadwerkelijke situatie. De uitgangspunten van het bestemmingsplan zijn voor landelijk gebied begrijpelijk, het betreft hier echter een gemeentelijk grensoverschrijdend industrieterrein, waardoor de in het voorontwerp bestemmingsplan geboden bouwmogelijkheden onredelijk beperkend zijn. Om dit duidelijker in beeld te brengen heb ik een bijlage met foto’s bijgevoegd.

Ik verzoek u het bestemmingsplan naar aanleiding van de bovengenoemde uiteenzetting en argumentatie aan te passen. Uiteraard ben ik bereid een mondelinge toelichting op mijn zienswijze te geven. Ook nodig ik u uit langs te komen om de situatie ter plaatse te komen bekijken. Indien u vragen heeft, verzoek ik u contact met mij op te nemen.

Reactie gemeente: Wat betreft ons voorgenomen beleid inzake de bouw van nieuwe woningen in het buitengebied is er sprake van een continuering van het huidige beleid. Met andere woorden: er zal ook onder het toekomstige bestemmingsplan Buitengebied een zeer terughoudend beleid worden gevoerd ten aanzien van nieuwe bouwmogelijkheden voor woningen (waaronder ook bedrijfswoningen) in het buitengebied. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Het verlenen van medewerking aan uw verzoek zou haaks op dit beleid staan en er zou bovendien een ongewenste precedentwerking van uit kunnen gaan. Concreet betekent dit dat wij uw verzoek niet kunnen inwilligen. Indertijd is bij het verlenen van planologische medewerking aan uw verzoek niet uitgegaan van de realisatie van een bedrijfswoning aan de Leidyk 1G te Bakkeveen. Als één van de belangrijkere argumenten is immers indertijd de verbetering van de woonsituatie/het woonmilieu aan de Kruisweg 25 (uw huidige woonlocatie) te Waskemeer gebruikt. De afstand van deze woning tot de huidige bedrijfslocatie is dusdanig gering dat het geen belemmering voor de bedrijfsvoering hoeft te zijn. In uw inspraakreactie merkt u op dat de uitgangssituatie veranderd zou zijn als gevolg van de bouw van een bedrijfswoning op het adres Leidyk 1A te Bakkeveen. Dit betreft een bedrijfswoning die op basis van het huidige bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) gerealiseerd kon worden bij de broederij Zandberg. In dat opzicht is er een belangrijk verschil ten opzichte van uw vraag en is er in onze ogen geen sprake van een vergelijkbare situatie. Van rechtsongelijkheid is daarom geen enkele sprake.

12 Wat betreft uw opmerking over de verdere bouwmogelijkheden op uw perceel merken wij op dat het bestemmingsplan Buitengebied een flexibiliteitsbepaling binnen de bestemming “Bedrijf” bevat die het mogelijk maakt om een omgevingsvergunning te verlenen voor het vergroten van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen tot ten hoogste 80% van het bestemmingsvlak. Bij de afweging om een dergelijke omgevingsvergunning te verlenen komen de omgevingsaspecten die u zelf al aandraagt aan de orde. Het op voorhand toekennen van meer bouwmogelijkheden aan uw perceel zou strijden met de uitgangspunten op het gebied van bedrijvigheid, zoals ze nu zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

2. V.o.f. Haisma-van der Spoel Mandefjild 19 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 3

Reactie betreft perceel: Mandefjild 19 te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Hierbij willen wij reageren op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied. Het betreft het perceel Mandefjild 19 te Bakkeveen. Wij kunnen ons niet vinden in het voorgestelde bouwblok. Voor de uitbreiding van ons bedrijf zien wij graag een aanpassing van het bouwblok, dit in verband met de uitbreiding van ons bedrijf. De komende jaren willen wij ons veehouderijbedrijf gaan uitbreiden, hierbij willen wij de huidige ligboxenstal verlengen, een kalverstal bouwen, sleufsilo’s verlengen en een installatie plaatsen voor de productie van duurzame energie. In de bijlage hebben wij een kaart toegevoegd met daarin aangegeven de vergroting van het bouwblok. Wij zien graag dat het bouwblok met 50 meter wordt verlengd om zo voldoende ruimte te creëren voor de uitbreiding op ons bedrijf. Voor de toekomstige ontwikkeling van ons bedrijf zien wij graag dat het bouwblok wordt aangepast in het bestemmingplan buitengebied. Daarnaast staat in ons bouwblok tweemaal de benaming “Bos”genoteerd, deze benaming kunnen wij niet plaatsen. Op ons perceel bevindt zich alleen een boomwal, maar van een bos is geen sprake. Graag deze benaming verwijderen.

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat het bouwvlak een oppervlakte van afgerond 1,3 ha omvat. Dit in plaats van de 1,5 ha die u volgens de beleidsuitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan zou toekomen. In dat licht bezien zullen wij, in afwijking van uw verzoek, het bouwvlak aan de achterzijde uitbreiden totdat er een bouwvlak van 1,5 ha resteert. Voor toekomstige bedrijfsuitbreidingen die de maatvoering van 1,5 ha te boven gaan zal aan de hand van concrete bouwvoornemens gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied. De benaming bos is afkomstig van de gebruikte ondergrond voor het bestemmingsplan (de GBKN, grootschalige basiskaart Nederland. Deze kaarten kunnen wij als gemeente niet zelfstandig wijzigen. De gegevens van de GBKN dienen als referentiepunten om de bestemmingen van het bestemmingsplan te kunnen lokaliseren en komen geen betekenis toe in de zin van een zelfstandige bestemming.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan. Het bouwblok dient te worden uitgebreid tot 1,5 ha.

3. K. Roozen Nije Drintsewei 1 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 4

Reactie betreft perceel: Kadastraal bekend als gemeente Duurswoude, sectie D, nr. 629

(Samenvatting) inhoud: Uit de plannen van de gemeente hebben we kunnen vernemen dat de bestemming van bovengenoemd perceel van agrarisch naar natuurgebied wordt veranderd. Hiertegen maken wij bezwaar. Op deze manier zou het voor een agrariër niet meer interessant zijn onze grond te kopen. Onze buren zijn agrariërs en zullen als ze de kans krijgen dit perceel graag in hun bezit krijgen.

13 Er kunnen zich in de toekomst ook andere mogelijkheden ontwikkelen dat het ongunstig is ons perceel te bestempelen als natuurgebied. Wij denken dat het beperkingen met zich meebrengt, dus ons verzoek is om de agrarische bestemming te handhaven. In de bijlage heb ik nog een luchtfoto toegevoegd om aan te geven waarom het gaat.

Reactie gemeente: De inspraakreactie van de heer Roozen is op 26 augutus 2011 en daarmee buiten de termijn binnengekomen. Gelet op dit gegeven dient de inspraakreactie formeel buiten behandeling te worden gelaten. Overigens is de inhoud van de reactie van de heer Roozen ook onderwerp in de inspraakreactie die hieronder bij nummer 11 wordt behandeld. De heer Roozen kan uit onze reactie aldaar afleiden hoe een en ander in het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied geregeld zal worden.

Conclusie: Inspraakreactie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4. Langhout & Wiarda voor S. Louwsma en Louwsma Beheer BV Slotleane 2 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 5

Reactie betreft percelen: Slotleane 2, 3 en 3A te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Tot mij wendden zich de heer S. Louwsma en Louwsma Beheer B.V., Slotleane 2 te Bakkeveen, met het verzoek namens hen een inspraakreactie te geven op het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied. Uit de verbeelding blijkt dat het gaat om tweehuisnummers. Op Slotleane 3 woont de heer Y. Hamstra, terwijl de heer S. Louwsma op Slotleane 2 woont. Op zich is het juist dat zich binnen het bestemmingsvlak, dat bij de bestemming "Wonen-Woonboerderij" hoort, twee woningen bevinden.

Ten onrechte is ervan uitgegaan dat het gebouw dat aan de westelijke zijde van het bestemmingsvlak op de verbeelding is vermeld, bij Slotleane 3 hoort. Uit bijgevoegde uittreksel van de kadastrale kaart blijkt dat de nrs. 1080 en 1083 op naam staan van Louwsma Beheer B.V. Dit gebouw is plaatselijk bekend als Slotleane 3A. Hierin is het hoofdkantoor van de diverse bedrijven van de heer Louwsma gevestigd. Hier zijn acht medewerkers werkzaam. Ik verzoek u dit perceel de bestemming "Dienstverlening" toe te kennen. Dit betekent dat ook de begrenzing van de aanduiding specifieke vorm van recreatie-bêd en brochje moet worden aangepast aan de eigendomssituatie.

Reactie gemeente: Naar aanleiding van de inspraakreactie zullen wij een en ander in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied aanpassen. En wel met dien verstande dat wij het perceel Slotleane 2 als “wonen - woonboerderij”, Slotleane 3 als een gewone woning onder “wonen” (zonder aanduiding Bed en Brochje) en Slotleane 3A als “bedrijf” met de aanduiding kantoor zullen bestemmen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

5. J.A.I. Ruigrok-van der Wielen Jarig van der Wielenwei 36 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 6

Reactie betreft perceel: Jarig van der Wielenwei 36 te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Hierbij ontvangt u onze inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011, dat vanaf 10 juni 2011 voor een termijn van 11 weken ter inzage is gelegd. De bebouwing aan de Jarig van der Wielenwei 36 is in het voorontwerp bestemmingsplan bestemd voor wonen. Hiermee is gehoor gegeven aan de door ons ingediende reactie van 13 december 2007 op de inventarisatie van het buitengebied.

Momenteel is de woning recreatief in gebruik. Op grond van de specifieke gebruiksregel in artikel 17.5, lid b blijkt dit voor een perceel dat uitsluitend is bestemd voor wonen echter niet toegestaan.

14 Wij verzoeken u hierbij dan ook om eveneens de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – tevens recreatiewoning' (artikel 17.1, lid h) voor het perceel op te nemen, zodat ook het huidige gebruik van de woning voor recreatieve bewoning in de toekomst mogelijk blijft.

Een bestemmingswijziging van het perceel naar recreatie is niet wenselijk, aangezien het niet uitgesloten is dat op termijn (binnen de looptijd van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied) weer permanente bewoning van de woning zal plaatsvinden.

Reactie gemeente: De door mevrouw Ruigrok-van der Wielen gevraagde bestemming is gelet op het jarenlange gebruik van de woning als dusdanig niet onredelijk te noemen. Gelet op dit gegeven zullen wij de gevraagde bestemming in het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied opnemen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

6. B. Zijlstra Jarig van der Wielenwei 30 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 7

Reactie betreft perceel: Jarig van der Wielenwei 30 te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Inmiddels hebben wij kennis genomen van het ter inzage liggende voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied/Opsterland. Op 29 juni 2011 hebben de heer A. Kramer en de heer A. Visser een aantal vragen beantwoord en toelichting gegeven op het voorontwerp en de procedure. Hierbij doen we u onze reactie en zienswijze met betrekking tot Nieuw Allardsoog te Bakkeveen toekomen;

Het voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied is door ons positief ontvangen nu hierin rekening is gehouden met de ontwikkelingsrichting welke door Nieuw Allardsoog in 2008 is voorgesteld. Voor Nieuw Allardsoog is specifiek de bestemming Horeca- categorie 4 benoemd. Binnen het voorontwerp is ruimte voor uitbreiding van de bestaande exploitatie als conferentiecentrum en groepsaccommodaties met nu ook zelfstandige horeca-exploitatie en bouwmogelijkheden van onder meer recreatiewoningen.

Uit het ontwerp en na de uitleg blijkt dat het bouwvlak voor Horeca-4 wordt voorgesteld op een deel van het terrein terwijl de recreatiewoningen, in principe en onder de genoemde voorwaarden, op het gehele terrein gebouwd kunnen worden. Wat het laatste betreft is nog wel een toestemming van B&W nodig voor bestemmingswijziging van het terrein (of een gedeelte) naar bestemming Recreatie en dient onder andere te worden voldaan aan de wettelijke toetsen in het kader van natuur- en milieuwetgeving. In het voorontwerp is ruimte voor 1 dienstwoning.

Anderzijds zijn er in het voorontwerp, in vergelijk met het bestaande bestemmingsplan, ook beperkingen waar te nemen; • Het maximaal te bouwen oppervlak binnen de bestemming (bouwvlak) is beperkt tot 4000 m2 en er is nu een begrenzing van het bouwvlak aangegeven (verkleind bouwvlak). Met de bouw van recreatie- woningen is die beperking er grotendeels weer niet. • Verder zijn de bestemmingen sociale, medische, maatschappelijke, culturele, dienstverlenende en sportvoorzieningen weggelaten in het voorontwerp. • Wat ook opvalt is het opschuiven van de grens van het vlak met bestemming natuur op het terrein.

Vooropgesteld moet worden dat het voorontwerp grotendeels aansluit bij de door ons voorgestane ontwikke- ling van Nieuw Allardsoog. Maar met de aanpassingen van het bestemmingsplan is ons streven er ook op gericht om flexibel te kunnen inspelen op immer veranderende inzichten en marktomstandigheden. Daarnaast is behoud van vrije verkoopwaarde een belangrijk aandachtspunt. Met het maximaal te realiseren gebouw oppervlak (bouwblok) van 4000 m2 is uitbreiding op korte termijn beperkt mogelijk en komt de voorgestane bouw van vrijstaande hotellodges en uitbreiding conferentiecentrum al in de knel.

In onze visie op de bouw van accommodaties voor recreatief verblijf wordt inmiddels ook gedacht aan (deels) geschakelde bebouwing en een aantal grotere eenheden.

15 Exploitaties van horeca- en recreatiebe- drijven worden in toenemende mate, vaak noodzakelijkerwijs, gekenmerkt door een mengvorm van activiteiten en doelgroepen. Om die reden kan een ruime begripsomschrijving mogelijkheden bieden om verder te ontwikkelen door nieuwe marktcombinaties te maken. Voorbeelden hiervan zijn: zorg/medisch en hotel, (buiten) sport en recreatie, theater en horeca, cursusbedrijf op trainingslocatie, etc. Met de voorgestelde uitbreidingen is een voortdurende aanwezigheid van bedrijfsleiding noodzaak. Om die reden is een tweede bedrijfswoning gewenst.

Mede om voornoemde redenen verzoeken we u om het voorontwerp aan te passen op de volgende onderdelen: • De westgrens van het bouwvlak over de volle lengte 50 meter op te schuiven in westelijke richting en daarmee het bouwvlak te verruimen. • Het maximaal te bouwen oppervlak binnen de bestemming, binnen het (aangepaste) bouwvlak, benoemd in art. 9.2 Horeca-4 te verruimen tot 8000 m2, en daarbij verder te benoemen dat daarvan, in en buiten het bouwvlak, 3500 m2 mag worden bebouwd als recreatieaccommodatie, na bestemmings- wijziging naar recreatie/verblijfsrecreatie. • De omschrijving van recreatiewoningen in art. 13 te veranderen in: maximaal 50 eenheden met in totaal niet meer dan 3750 m2 bebouwing. (Geen begrenzing per eenheid). • Het vlak van het terrein wat in het huidige bestemmingsplan de omschrijving 'natuur' kent niet te verruimen maar ongewijzigd handhaven conform huidige bestemmingsplan. • Binnen het bestemmingsplan ruimte te bieden voor een sociale-, medische-, maatschappelijke-, culturele-, dienstverlenende- en sportvoorziening. • Toestaan van een tweede bedrijfswoning binnen het bouwvlak.

Reactie gemeente: Zoals in het gesprek op 29 juni 2011 van onze zijde al is aangegeven stoelt de voorgenomen planologische regeling voor Nieuw Allardsoog in het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied op de afspraken die medio 2008 op basis van de destijds door u overlegde concrete plannen met u zijn gemaakt. In 2008 is ook aangegeven dat, gelet op de bedrijfsactiviteiten, een andere functie dan omschreven in de huidige bestemmingsomschrijving in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) voor de hand zal liggen. Het feitelijk gebruik van de percelen met opstallen is uitgangspunt geweest bij het leggen van de verschillende bestemmingen in het buitengebied van Opsterland. Ten aanzien van uw percelen is geconcludeerd dat een horecafunctie beter aansluit bij de bedrijfsactiviteiten (commerciële horeca). Feitelijk is er daardoor sprake van een “bestemmingsverzwaring”. De huidige bestemming “bijzondere doeleinden” in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) ziet meer op een maatschappelijke functie die het complex in het verleden ook had. Nu voeren de horeca-activiteiten de boventoon. Een en ander neemt echter niet weg dat enkele van de oorspronkelijke activiteiten, bijvoorbeeld culturele en sportactiviteiten, binnen de voorgenomen bestemming uitgeoefend kunnen worden, met dien verstande dat ze ondergeschikt moeten zijn en ten dienste van de horeca moeten staan. Wij zijn en blijven van mening dat uw percelen van een juiste bestemming zijn voorzien. Het is niet uitgesloten dat er in de toekomst weer een meer maatschappelijke functie voor de betrokken percelen in het verschiet zou kunnen liggen. Op dat moment kan een dergelijke functie planologisch opnieuw worden ingepast. Wij constateren dat er nu een verdubbeling van de bouwmogelijkheden op het perceel wordt gevraagd. Dit ten opzichte van de bouwmogelijkheden zoals die nu in het voorontwerp zijn opgenomen. Een en ander zonder dat er een duidelijke onderbouwing aan ten grondslag ligt. In dat licht bezien en mede gelet op het feit dat er tot nu toe nog weinig van de oorspronkelijke plannen uit 2008 is uitgevoerd, stellen wij dat eerst maar eens gebruik moeten worden gemaakt van de nu geboden bouwmogelijkheden. Het op voorhand verdubbelen van die mogelijkheden ligt in onze ogen op dit moment niet in de rede. Wat betreft de opmerking over de recreatiewoningen laten wij weten dat de inhoud van de overleg- reacties (overleg met de provincie en de rijksinstanties) ons hebben doen concluderen dat wij de meest verregaande wijzigingsbevoegdheden moeten schrappen uit het bestemmingsplan Buitengebied. Hieronder bevindt zich ook de bevoegdheid om recreatiewoningen op Nieuw Allardsoog toe te kunnen staan. Een en ander heeft tot gevolg dat voor een dergelijke ontwikkeling in de toekomst een aparte buitenplanse procedure noodzakelijk is. De discussie over de grote van de recreatiewoningen zal dan ook in het kader van die procedure gevoerd moeten worden. Overigens blijft "Kansen benutten" het beleidskader voor zulke ontwikkelingen.

16 Naar aanleiding van de opmerking over het “verruimen” van de natuurbestemming op het terrein merken wij op dat ons is gebleken dat er inderdaad in vergelijking met het huidige plan een correctie aan de zuidzijde gepleegd moet worden. Een deel van het perceel heeft er ten onrechte een natuurbestemming gekregen. Dit gedeelte zullen wij gelet op de ligging ten opzichte van de bestaande bebouwing aan het bouwvlak toevoegen. Over de mogelijkheid van een tweede bedrijfswoning is in het verleden al de nodige correspondentie gevoerd. Hierbij refereren wij naar hetgeen eind jaren ’90/begin 2000 is gesteld met betrekking tot de bewoning van het pand Jarig van der Wielen Wei 10a en het betrekken van een bedrijfsgebouw als dienstwoning. Op dit moment zien wij geen aanleiding om ons standpunt in deze, mede gelet op het huidig tempo van de bedrijfsontwikkelingen, te wijzigen. Het bij recht regelen van een tweede bedrijfswoning zou bovendien strijden met de planuitgangspunten van het bestemmingsplan Buitengebied. Een dergelijke ontwikkeling zal in de toekomst alleen mogelijk zijn als de bedrijfsontwikkelingen daartoe duidelijk noodzaken. Een en ander kan dan eventueel met een aparte procedure met een eigen afweging worden gerealiseerd.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

7. LTO Noord voor R.J. Kok Mandefjild 15 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 8

Reactie betreft perceel: Mandefjild 15 te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Namens de maatschap R.J. Kok, gevestigd aan Mandefjild 15 te (9243 SC) Bakkeveen, doe ik u hierbij een inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied toekomen. De volgende stap in de bedrijfsontwikkeling van de melkveehouderij van maatschap Kok is de bouw van een nieuwe jongveestal, een tweede mestsilo en extra ruwvoeropslag. De oude bestaande stallen zijn te klein en voldoen qua uitvoering niet meer. Vanuit bedrijfseconomische redenen heeft het de voorkeur om deze ten westen van de recent gerealiseerde ligboxstal te bouwen. Door de aangescherpte mestwetgeving wordt de verplichte opslagperiode van mest vergroot. De hiervoor extra benodigde opslagcapaciteit is op het bedrijf niet aanwezig, waardoor de bouw van een tweede mestsilo noodzakelijk wordt. Naast dit is extra ruwvoeropslag benodigd.

Beoogde bedrijfsopzet Bij de nieuwe jongveestal wordt het voerpad in het midden geplaatst, met aan weerzijden dubbele boxrijen. Hierdoor valt deze stal breder uit dan de bestaande ligboxenstal waar het voerpad aan de rechter zijkant is gelegen, en 3 boxrijen zijn opgenomen. In vergelijking tot de huidige, te vervangen, ruimte voor jongveehuisvesting is de nieuwe jongveestal qua oppervlakte vergelijkbaar. Het bouwvlak zoals opgenomen in het voorontwerp geeft per recht vreemd genoeg geen ruimte tot verdere uitbreiding. Het blijkt dat verdere uitbreiding enkel mogelijk kan worden gemaakt door middel van afwijking van het bestemmingsplan. De hiertoe behorende procedure is uitgebreider en tijdrovender in vergelijking tot een aanvraag van een bouwwerk binnen het bouwvlak. Daar de uitbreidingsplannen van maatschap Kok concreet zijn, is het onlogisch om direct van een nieuw bestemmingsplan af te moeten wijken. Graag wordt gezien dat er een ruimer bouwvlak in het bestemmingsplan wordt opgenomen, om later onnodig tijdverlies en bijbehorende kosten van een uitgebreidere vergunningaanvraag te voorkomen. De maatschap was verbaasd toen werd gezien dat het bestaande recht van een tweede bedrijfswoning niet in het voorontwerp bleek te zijn overgenomen. Dit recht is in 2002 ten tijde van de t.b.v. de ligboxenstal doorlopen procedure verkregen. Verzocht wordt om dit recht ook in het nieuwe bestemmingsplan te laten bestaan. Nu intreding van de zoon tot de maatschap aanstaande is, zal op korte termijn deze woning worden gebouwd. Mocht het op prijs worden gesteld, dan wil de maatschap uiteraard in overleg treden over de invulling en begrenzing van het bouwvlak.

Reactie gemeente: Volgens de plansystematiek heeft het bedrijf gelet op de omvang recht op een bouwvlak met een oppervlakte van 1,5 ha.

17 Aangezien dit in het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied nog niet was opgenomen zullen wij het bouwvlak aan de achterzijde (volgens onze luchtfoto’s deels al in gebruik voor een “erffunctie”) enigszins verruimen tot die 1,5 ha. Aanvragen die deze maatvoering te boven gaan dienen naar aanleiding van een concrete aanvraag apart te worden afgewogen. Een en ander betekent dat de gevraagde uitbreiding niet door middel van het regelen bij recht in het voorgenomen bestemmingsplan door ons kan worden gehonoreerd. Op dit moment en bij de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Buitengebied in de nabije toekomst zal er een aparte planologische procedure met bijbehorende afweging voor uitbreidingen van het bouwvlak van agrarische bedrijven groter dan de 1,5 ha noodzakelijk blijven. Een en ander is ook beschreven in de plantoelichting van het voorontwerp. Wat betreft het vermeende recht op een tweede bedrijfswoning merken wij op dat indertijd in de procedure inderdaad een afweging door ons is gemaakt ten aanzien van de noodzaak van een tweede bedrijfswoning voor het bedrijf Mandefjild 15 te Bakkeveen. Een en ander is betrokken bij de indertijd verleende vrijstelling. Uw cliënt heeft echter tot op heden nagelaten om de verkregen vrijstelling te laten volgen door een concrete bouwaanvraag. Je kunt je op dit moment afvragen in hoeverre de indertijd vereende vrijstelling op goede grondslag is verleend. Uw cliënt moest immers indertijd de noodzaak van een tweede bedrijfswoning aantonen. Gedurende zo’n tien jaar (nota bene: een hele planperiode) is er geen enkel initiatief geweest om de tweede bedrijfswoning te realiseren. Ondanks het voorgaande zijn wij, gelet op de ophanden zijnde intreding van de zoon, bereid om een bouwmogelijkheid van een tweede bedrijfswoning op het huidige bouwvlak op te nemen. Daarbij gaan wij uit van de locatie zoals die indertijd op de bouwtekening van de destijds aangevraagde ligboxenstal was aangegeven.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

8. A.B.M. Cornelissen Nijefeansterwei 1 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 9

Reactie betreft percelen: - Kadastraal bekend als gemeente Duurswoude, sectie C, perceelnummer: 484 (deels); - Kadastraal bekend als gemeente Duurswoude, sectie C, perceelnummer: 485.

(Samenvatting) inhoud: Middels dit schrijven wil ik mijn ongenoegen c.q. bezwaren kenbaar maken over een gedeelte van mijn agrarische gronden, dat de bestemming natuurgebied krijgt in het nieuwe voorontwerp bestemmingsplan buitengebied (zie bijgevoegd kaartje). In tegenstelling tot het huidige bestemmingsplan wordt in het ter inzage liggende bestemmingsplan voor de bestemming natuur het agrarisch gebruik in deze bestemming niet eens genoemd, terwijl het gebruik van bedoeld gebied primair agrarisch is (m.u.v. de dobbe die uiteraard niet primair agrarisch wordt gebruikt). Ik vind dit een duidelijke miskenning van het agrarisch gebruik van mijn gronden in deze bestemming. Het agrarisch gebruik is voor mij mijn primaire inkomstenbron ook van deze gronden. Het miskennen van dit gebruik in het toekomstige bestemmingsplan is voor mij derhalve niet acceptabel en kan mogelijkerwijs in de toekomst vermogensschade opleveren. Ik verzoek u derhalve om de bestemming van natuur voor het genoemde perceel zodanig aan te passen in het toekomstige bestemmingsplan, dat het recht doet aan het agrarisch gebruik, hetzij door in de bestemming "natuur" de doeleinden agrarisch gebruik op te nemen voor bestaande percelen (zoals nu ook), hetzij door de bestemming agrarisch voor het bestaand agrarisch gebruik *excl. eventueel de dobbe (ca 1500 m2). Deze laatste, hier genoemde mogelijkheid (de bestemming agrarisch) heb ik tijdens een voorlichtingsavond besproken met de projectleider dhr. A. Visser, die (excl. de dobbe) zich hierin kan vinden, c.q. adviseerde dit d.m.v. een zienswijze c.q. bezwaar kenbaar te maken zodat e.e.a. wordt aangepast.

Reactie gemeente: Naar aanleiding van uw reactie zullen wij de planregels inzake de natuurbestemming gaan aanpassen en wel in die zin dat het bestaande agrarisch gebruik van percelen die een natuurbestemming hebben kan worden voortgezet. Een en ander conform de huidige regeling in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990).

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

18 9. LTO Noord voor W. Kok Mandefjild 15a te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 10

Reactie betreft perceel: Mandefjild 15a te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Het agrarisch loonbedrijf van de heer Kok maakt een gestage groei door. Het huidige erf is momenteel ontoereikend voor de tot het bedrijf behorende activiteiten. Er is o.a. onvoldoende ruimte voor stalling, op- en overslag van grond- en hulpstoffen, en de manoeuvreringsruimte blijkt te beperkt. De plannen voor o.a. de bouw van nieuwe opslagloods worden zodoende momenteel uitgewerkt. Kijkende naar de plankaart van het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied, hebben wij moeten constateren dat het bouwvlak geen ruimte geeft tot plaatsing van een nieuwe dan wel uitbreiding van een bestaande opslagloods. Sterker nog, het bouwvlak lijkt te zijn verkleind. In vergelijking tot het vigerende bouwvlak is het bouwvlak in het voorontwerp circa 30 meter versmald. De hiertoe behorende afname aan oppervlakte lijkt niet te zijn gecompenseerd. Wij kunnen er niet mee instemmen dat er afbreuk wordt gedaan aan het vigerende bouwvlak. Bij deze willen wij uw college verzoeken om de totale oppervlakte van dit bouwvlak recht te trekken, zoals dit onder het vigerende bestemmingsplan was opgenomen. Daarnaast willen wij het college vragen alvast rekening te houden met de verdere ontwikkeling van het bedrijf en zodoende ruimte te bieden voor de vergroting van de opslagloods en extra erfoppervlakte voor onoverdekte opslagruimte.

Verbreding van de op het achtererf geplaatste loods heeft de voorkeur. De plaatsing daar geeft de meeste gebruiksmogelijkheden van zowel de inpandige ruimte als ook de overige ruimte op het erf. De ruimte achter de loods zal worden gebruikt voor de tijdelijke op- en overslag van diverse grondsoorten en hulpstoffen, zoals grind en stenen die binnen de verschillende klussen van het loonbedrijf worden gebruikt.

De strook tussen de loods en de bedrijfswoning zal worden voorzien van erfverharding, zodat hier ruimte is om materieel te parkeren dat klaarstaat voor vertrek of dat retour komt van een klus. In de huidige situatie is hier onvoldoende ruimte voor, waardoor materieel onnodig vaak moet worden verplaatst. Een gedeelte van de gewenste vergroting van het bouwvlak loopt over de agrarische gronden welke in eigendom zijn van melkveehouderij maatschap R.J. Kok, gevestigd Mandefjild 15. De heren RJ. Kok en W. Kok zijn broers. Onderling is overeengekomen dat t.b.v. verruiming van het bouwvlak voor het agrarisch loonbedrijf de benodigde gronden zullen worden overgenomen. De huidige eigendomssituatie zal de uitbreiding zodoende niet belemmeren.

Reactie gemeente: In de eerste plaats verwijzen wij naar hetgeen onder 5.1 “Algemene onderwerpen in de inspraakreacties” nummer 5 is gesteld over de loonbedrijven. Bij het bestemmen van deze bedrijven is qua omvang (volgens de beleidsuitgangspunten) uitgegaan van het bedrijfsperceel zoals dat thans in gebruik is. Toekomstige uitbreidingen van deze bedrijfspercelen (buiten het bestemmingsvlak) zullen in onze ogen van geval tot geval aan de hand van concrete aanvragen voor een omgevingsvergunning moeten worden beoordeeld of ze in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse inpasbaar zijn. Een en ander vraagt maatwerk. Het op voorhand inbestemmen van grotere bestemmingsvlakken past zoals gezegd niet in de door ons voorgestane bestemmingsplansystematiek. Eerst zullen de (bouw)mogelijkheden binnen het bestaande bestemmingsvlak nagegaan moeten worden. Het is ons inderdaad gebleken dat het bestaande bouwvlak niet goed is overgenomen in het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied. Wij zullen dit herstellen bij het opmaken van het ontwerp van het bestemmingsplan. Wij gaan daarbij uit van een breedte van 100 meter en een diepte van zo’n 190 (voorheen 120) meter (op basis van het huidige bestemmingsvlak en de in 1997 verleende bouwvergunning voor een bedrijfsloods buiten het bestemmingsvlak). Daarbij is aan de oostkant van de achterzijde een oppervlakte van zo’n 1700 m2 aan het bestemmingsvlak toegevoegd om tot een logisch begrenzing te komen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

10. A. Dekker Nije Drintsewei 6 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 11

19

Reactie betreft perceel: Nije Drintsewei 6 te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Onlangs hebben wij kennis kunnen nemen van uw "Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied" Voor ons bedrijf, It Kroese Beamke, gelegen aan de Nije Drintsewei 6 te Bakkeveen is niet de volledige bestemming opgenomen die het op dit moment heeft.

De huidige activiteiten zijn de volgende: - natuur- en landschapscamping 50 plekken - kamperen bij de boer 15 plekken - groepsaccommodatie/kampeerboerderij - (geiten/pony's/kippen/konijnen) - kleinschalige horeca - wonen, voor ondernemerspaar - agrarische bestemming, houden van 72 melkkoeien, 53 stuks jongvee, 8 paarden, 5 geiten, 2 pony's - paarden buitenbak - caravan en voertuigstalling

De vergunningspichtige activiteiten zijn vergund en de bestemming is zowel recreatief als agrarisch. In uw voorontwerp bestemmingsplan buitengebied is alleen de enkelbestemming recreatie opgenomen met functieaanduiding natuurcamping. Dit sluit niet aan op de huidige activiteiten en dient te worden aangepast. Wij hebben de wens het bedrijf te ontwikkelen zodanig dat er een gezonde basis is voor ons bestaan, hetgeen nu nog volstrekt niet het geval is. Hiertoe hebben we al een aantal contacten met de gemeente gehad. In 2008 hebben we een gesprek gehad met wethouder Klaas de Boer en 2 medewerkers ( Blaauw en Kramer), waarin we vroegen naar de mogelijkheid van uitbreiding van de camping. Duidelijk werd dat uitbreiding niet zomaar mogelijk was, met name vanwege de nabijheid van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Wel is het beleid van de gemeente er op gericht om mee te werken aan ontwikkeling van bedrijven, voor het verkrijgen en/of behouden van een gezonde financiële basis. Daarnaast staat de gemeente positief tegenover uitbreidingsinitiatieven met het effect van een kwaliteitsimpuls en seizoensverlenging. Zo staat de gemeente welwillend tegenover initiatieven in hetzelfde kwetsbare gebied aangaande een nieuwe woonwijk, een mogelijke golfbaan, uitbreiding van kleinschalig bedrijventerrein en andere vormen van vaste recreatiemiddelen. In de notitie Kansen Benutten is dit zogenaamde verwevingsgebied juist genoemd als plek waar toeristische ontwikkeling zou moeten plaatsvinden. Afgelopen jaar hebben wij contact gehad met uw medewerkster publiekszaken Petra Rietsema, waarbij het met name ging over de milieuvergunning. De gemeente was voornemens deze vergunning te laten vervallen. Wij hebben hierop bezwaar gemaakt, waarna het voornemen niet is uitgevoerd. Op 16 juni 2010 is er overleg geweest (zeer prettig verlopen) waarbij opnieuw de ontwikkeling van ons bedrijf aan de orde is geweest. Wij hebben aangegeven dat we de agrarische activiteit niet kunnen laten vervallen, maar wel zouden willen wijzigen. Besproken zijn opfok jongvee, wat al binnen huidige vergunning is toegestaan en houden van maximaal 50 paarden ten dienste van de recreatieve bestemming. Ons is gebleken dat onze paarden een belangrijke aantrekkingskracht uitoefenen op ons publiek en uitbreiding van deze functie zal zeker zorgen voor een hogere bezettingsgraad. Mevrouw Rietsema heeft dit intern onderzocht en later telefonisch aangegeven dat dit mogelijk was. Ook werd aangegeven dat er binnenkort (verwacht eind van 2010) een voorontwerp zou worden gepresenteerd van het buitengebied waarin alles qua bestemming buitengebied zou worden geregeld. Nadrukkelijk werd aangegeven dit in de gaten te houden teneinde te verifiëren of de opgenomen bestemming voor onze locatie juist was. Wij hebben hieruit begrepen dat de gemeente de agrarische bestemming intact zou laten in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied en dat de gemeente tevens positief zou meewerken op het moment wij een gewijzigde milieuvergunning zouden aanvragen. Nu het voorontwerp voorligt bleek dat de aangegeven bestemming niet juist was. We hebben hierop eerst contact gezocht met mevrouw Rietsema. Zij heeft intern e.e.a nagelopen en ons telefonisch geïnformeerd dat de eerdere toezegging niet gestand kan worden gedaan. Erger nog, dat in de nieuw opgenomen bestemming het houden van dieren helemaal niet is toegestaan. (In huidige situatie zijn 140 dieren toegestaan!).

20 In een nakomende brief heeft mevrouw Rietsema e.e.a. uiteengezet en verduidelijkt, maar wel nagelaten de eerdere toegezegde medewerking aangaande het houden van maximaal 50 paarden, zie voorgaande alinea, te vermelden. De ontwikkeling en uitbreiding van ons bedrijf is geen vrijblijvende keuze, maar ingegeven door economische noodzaak. De volgende wensen c.q ontwikkeling willen wij realiseren: - Behoud van huidige activiteiten, met volgende aanvullingen/wijzigingen - Realiseren van hoogwaardige voorzieningen voor verlenging seizoen (wellness etc.) - Verdubbeling groepsaccommodatie binnen huidige bebouwing - Wijzigen van agrarische activiteit naar houden van maximaal 50 paarden - Oprichten van maximaal 8-tal hoogwaardige vaste kampeermiddelen Wij verzoeken u het voorliggende voorontwerp bestemmingsplan buitengebied aan te passen voor onze locatie, zodat de gewenste en noodzakelijke ontwikkeling kan plaatsvinden.

Reactie gemeente: Uit de ons beschikbare gegevens is gebleken dat er ter plaatse geen melkveebedrijf meer wordt uitgeoefend. De indertijd bij het agrarisch bedrijf behorende gronden zijn al geruime tijd bij derden in gebruik. Een agrarische bestemming met een bijbehorend bouwvlak ligt dan wat betreft de huidige activiteiten (feitelijk gebruik) niet meer voor de hand. Gelet op het feit dat in de inspraakreactie op meerdere activiteiten wordt ingestoken heeft er op 11 april 2012 een bedrijfsbezoek plaatsgevonden om meer duidelijkheid te verkrijgen in het bedrijfsconcept. Tijdens het bedrijfsbezoek is duidelijk geworden dat er naast de natuur- en landschapscamping ook sprake is van een paardenhouderij (momenteel plusminus 15 paarden). Een combinatie van de bestemmingen paardenhouderij en recreatieve bestemming (natuur- en landschapscamping) zou daarom voor het perceel Nije Drintse Wei 6 te Bakkeveen voor de hand liggen. Wij zullen een en ander, zoals besproken, in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied verwerken. Daarnaast zullen wij een correctie plegen op de omvang van de recreatieve bestemming. Er is namelijk een houtsingel ten onrechte aangemerkt als onderdeel van deze bestemming.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

11. LTO Noord voor Mts Van de Wolfshaar Nije Drintsewei 4 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 12

Reactie betreft perceel: Kadastrale aanduiding: gemeente Duurswoude, sectie D, nr. 629

(Samenvatting) inhoud: Maatschap Van de Wolfshaar exploiteert aan de Nije Drintsewei 4 te Bakkeveen een melkveebedrijf. Het bedrijf beschikt over een vergunning voor melkkoeien met bijbehorend jongvee. Het is de bedoeling het bedrijf verder uit te breiden. Voor een deel liggen de percelen die tot het bedrijf behoren rond de bedrijfsgebouwen, dit zijn de huispercelen. Voor de ondernemer zijn dit belangrijke percelen, omdat deze dicht bij de bedrijfsgebouwen liggen, waardoor allerlei kosten veel lager liggen per hectare dan bij de percelen die zich op grotere afstand van het bedrijf bevinden. Eén van deze percelen, die tot de huiskavel behoren, heeft in het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied een andere bestemming gekregen. In het vigerende plan heeft het op figuur 1 aangeduide perceel A de bestemming 'agrarisch gebied'. Tot verbazing van de maatschap Van de Wolfshaar wordt voor dit perceel nu de bestemming 'natuur' aangegeven. Het perceel is bij het bedrijf al jaren in gebruik als grasland. Vooral door de ligging, zoals bovenstaand al is aangegeven, is dit perceel ook in de toekomst van grote waarde voor het melkveebedrijf van Van de Wolfshaar en zal het ook in de toekomst op dezelfde wijze worden benut. Namens de maatschap Van de Wolfshaar wordt verzocht het aangeduide perceel A in het ontwerp en in het definitieve bestemmingsplan Buitengebied weer van een agrarische bestemming te voorzien.

Reactie gemeente: Het betreffende perceel kadastraal bekend als gemeente Duurswoude, sectie D, nr 629 (dit geldt ook voor het naastgelegen perceel nr. 630) heeft in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) altijd al een natuurbestemming gehad. Een zelfde soort bestemming lag wat betreft de toegepaste wijze van bestemmen voor de hand (alles wat nu een natuurbestemming heeft krijgt in het nieuwe plan ook weer een natuurbestemming). Desalniettemin hebben wij een en ander nog eens nader bekeken.

21 Aangezien de twee aangehaalde percelen de gehele planperiode van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) gewoon (intensief) in gebruik zijn geweest als percelen weiland,ze bovendien buiten de recente begrenzing van het Natura 2000-gebied De Bakkeveense Duinen zijn gebleven en er geen bijzondere natuurdoelen voor deze percelen zijn geformuleerd, menen wij tegemoet te kunnen komen aan de wens om deze percelen (wij noemen beide percelen omdat het voor beide opgaat) van een agrarische bestemming te voorzien.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

12. W. Kok Mandefjild 13a te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 13

Reactie betreft perceel: Mandefjild 13A te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: Hierbij wil het Landbouwbedrijf Gebroeders Kok gevestigd aan het Mandefjild 13A 9243 SC Bakkeveen een inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied indienen. Het Landbouwbedrijf Gebroeders Kok is actief in het verbouwen van ruwvoerproducten en akkerbouwproducten. Op de locatie aan het Mandefjild 13a willen we op termijn de mogelijkheid houden uit te kunnen breiden, zo zijn er plannen voor een grote bewaarloods, een grote silo en een groter erf. In bijgaande schets staat aangegeven hoe groot het bouwblok zou moeten zijn. Kunt u dit in het bestemmingsplan meenemen.

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat het bouwblok nu bijna 9000 m2 omvat. Dit bouwvlak kunnen wij in afwijking van uw verzoek vergroten naar maximaal 1,5 ha, hetgeen wij in het op te stellen ontwerp bestemmingsplan zullen doen. Bij toekomstige ontwikkelingen die deze maat te boven gaan zullen er ingevolge de door ons voorgestelde plansystematiek aparte planologische procedures gevolgd moeten worden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

13. W. Kok Mandefjild 15a te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 14

Reactie betreft perceel: Perceel nabij de Tramweg 17 (8456 HV) De Knipe

(Samenvatting) inhoud: Mede namens de heer Brinkhof eigenaar van de grond en huurder Gebr. Kok BV gevestigd aan de Tramweg 17 (8456 HV) De Knipe doen wij u een inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied toekomen. Gebroeders kok Heerenveen B.V. is gevestigd in de gemeente Heerenveen. Omdat de achterzijde grenst aan de gemeente Opsterland en wij hier uitbreidingsplannen hebben, willen wij dat dit in het bestemmings- plan wordt meegenomen. Gebroeders kok Heerenveen is op deze locatie gespecialiseerd in de verhuur van grondverzetmachines agrarisch loonwerk en groenvoorziening. Daarnaast zijn wij actief om op een duurzame wijze energiepro- ducten te maken uit o.a. natuurgras. In 2007 zijn hier de wij hiermee gestart, We hebben hier de volledige medewerking van de gemeente Heerenveen gehad om dit vergunningstechnisch te realiseren. In middels staan hier de verkleiningsmachine, de torensilo voor het eindproduct, de weegbrug en overige apparatuur opgesteld. Na toch een moeizame start lijkt het er op dat we binnen afzienbare tijd de proefopstelling gaan afmaken en starten met de productie. Omdat het om een continu proces gaat, hebben we een behoorlijke opslag nodig om het gras op te slaan c.q. in te kuilen voor de winter. De bijgaande schets geeft aan dat we aan de Opsterlandse zijde een bouwblok van ca. 100 bij 150 meter nodig hebben. Op dit terrein kan dan t.z.t. grote sleufsilo's, een betonplaat en eventueel een verwerkingshal gerealiseerd worden. Zoals u leest ambitieuze plannen waarbij wij ook de medewerking van de gemeente Opsterland nodig hebben.

22 Wilt u onze uitbreidingsplannen meenemen in het nieuw te maken bestemmingsplan buitengebied.

Reactie gemeente: Van de gemeente Heerenveen hebben wij begrepen dat de activiteiten inzake het vervaardigen van energieproducten indertijd (2007) is vergund als een proefopstelling/pilotproject. De activiteit werd destijds vergund vanwege de schaal en de ontwikkelingsfase waarin het proces zich op dat moment bevond. De vestiging van deze vorm van bedrijvigheid bij het loonbedrijf werd aanvaardbaar geacht om te bekijken of er daadwerkelijk een toekomst voor deze activiteit is (mede in het kader van het stimuleren van duurzame energieopwekking). Op het moment dat er sprake zou zijn van een bedrijfsmatig proces zou de vestiging van deze bedrijvigheid op een bedrijfsterrein voor de hand liggen, aldus de gemeente Heerenveen. Kennelijk is nu gebleken dat het productieproces opgeschaald kan worden. De vraag die nu in de inspraakreactie aan ons wordt voorgelegd is van een dergelijke schaal en omvang (bouwblok van 1,5 ha) dat hieraan niet in het kader van een conserverend plan als het bestemmingsplan Buitengebied tegemoet kan worden gekomen. In dat licht bezien adviseren wij een apart planologisch traject voor deze locatie, alwaar ook de gemeente Heerenveen nauw bij betrokken is.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

14. Historische Vereniging Bakkeveen Weverswal 13 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 15

Reactie betreft perceel: -

(Samenvatting) inhoud: Ons algemene punt van zorg is dat we de aandacht voor het landschap onvoldoende terugvinden in dit voorontwerp. Onze kritiek richt zich vooral op twee punten. Wij hebben grote twijfels over de kwaliteit van de inventarisatie die ten grondslag ligt aan de kaarten. Bij bestudering van de bestemmingsplankaart blijkt dat de gegevens waarop de kaarten zijn gebaseerd vooral ontleend zijn aan de eerder gemaakte bestemmingsplannen. Van hoogtekaarten, die het bodemreliëf zichtbaar maken en luchtfoto's die boomwallen en singels zichtbaar maken is geen gebruik gemaakt. De vermelding van het voorkomen van bepaalde planten- en dierensoorten in kilometervakken is een volstrekt arbitraire. Wij hebben vooral de kaarten van de omgeving van Bakkeveen bekeken en zien dat belangrijke cultuurhistorische elementen niet benoemd worden. We volstaan hier met een korte opsomming: Dat de Bakkeveenstervaart een cultuurhistorisch monument is wordt niet benoemd. Ook de aanwijzing van het park rondom de Slotplaats, en met name de Slotsleane - de zichtlijn tegenover de Vaart - wordt niet als cultuurhistorisch monument benoemd, terwijl die wel erkend is als monument. Voor de Landweer bij Allardsoog geldt hetzelfde. De bijzondere historische waarde van oude wegen, zoals de Beakendyk en de holle weg bij Allardsoog is niet als zodanig benoemd en omschreven. Een deel van het park rond de Slotplaats - een weiland, dat grenst aan het land van Van Eik - heeft nog een agrarische bestemming, terwijl de huidige eigenaar - Natuurmonumenten - al een aantal jaren de natuurlijke ontwikkeling van dat terrein bevordert. Dat geldt ook voor de grond rondom de Schaapskooi van het Fryske Gea bij Allardsoog, waarop nog een agrarische bestemming rust. Opvallend is dat het weiland bij de Valkenhof, vooruitlopend op de uitvoering van het plan rond het beekdalherstel Koningsdiep, al wel een bestemming als natuurgebied heeft gekregen. Ons valt op dat de bestaande boomwallen en singels niet overal op zijn waarde wordt geschat: De houtwallen rond de Drentse Wyk zijn niet als zodanig aangeduid, terwijl de Drentse Wyk in onze ogen onderdeel is van de historische veenontginningsstructuur. De pingoruine langs de Drentse Wyk ontbreekt op de kaart, en dat geldt voor meer pingo's en dobbes, (onder andere een bij de Nijefeansterwei). Bijzondere waardevolle bomen zoals de lindeboom bij het "huis met het oog" op Allardoog zijn niet als zodanig inbestemd. Bescherming van dergelijke waardevolle bomen door slechts de APV geeft op termijn te weinig zekerheid gelet op het voornemen om de APV na slechts 3 jaar op dit onderdeel alweer aan te passen. Het inbestemmen van dergelijke bomen is in onze ogen een duurzamer wijze van beschermen.

23 Met de uitkomsten van actuele onderzoeken als het rapport "Landschapsontwikkeling en cultuurhistorische waarden langs de boven- en middenloop van het Koningsdiep", waarin er met name voor gepleit wordt voor speciale bescherming van archeologisch interessante terreinen, wordt in dit ontwerp bestemmingsplan geen rekening gehouden. Dit zijn zo wat eerste bevindingen na bestudering van een deel van het kaartmateriaal. Naar onze mening zou voorafgaand aan de vaststelling van dit bestemmingsplan een veel grondiger inventarisatie moeten plaatsvinden, om de bescherming of het herstel van waardevolle cultuurhistorische en natuurlijke elementen in het landschap te kunnen verzekeren. De wijze waarop de gemeente Noorderveld de inventarisatie van de waardevolle cultuurhistorische en natuurlijke elementen aanpakt kan als een voorbeeld dienen. Ons tweede punt van kritiek betreft de vaagheid en de onduidelijkheid van de beleidsdoelen. Voor zover er een visie op de ontwikkeling van het landschap is geformuleerd staat hij beschreven in het Landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland van 2004, waarin op basis van een omschrijving van huidige karakteristieken voor diverse gebieden een algemene visie wordt aangegeven. Bij de heideontginning Siegerswoude (Code HE 4-G) is een element van de visie dat pingoruïnes en dobben worden gehandhaafd. In het voorontwerp bestemmingsplan is daarvan voor de afzonderlijke pingoruïnes geen enkele concrete vertaling terug te vinden. Wij zijn ervan overtuigd dat het ontbreken van een concretisering tot gevolg zal hebben dat de cultuurhistorische en natuurlijke waarden bij landinrichtingsbeslissingen niet goed kunnen worden gewogen, en dat dus die belangen het loodje zullen leggen wanneer het gaat om een afweging met bij voorbeeld agrarische belangen. De waarde van de cultuurhistorische en natuurlijke elementen in het landschap, en met name in de agrarische gebieden zal veel explicieter moeten worden benoemd in het bestemmingplan en vertaald moeten worden in duidelijk omschreven, dwingende beschermende maatregelen. Die vertaalslag is ten opzichte van eerdere bestemmingsplannen een nieuw element. Het is echter een noodzakelijk element om een evenwichtige ontwikkeling van het buitengebied mogelijk te maken. De voorwaarde dat uw College "een indicatie kan afgeven" is boterzacht en derhalve discutabel. Kortom, werk aan de winkel, dit voorontwerp is nog lang niet rijp voor besluitvorming en behoeft op deze twee punten aanvulling.

Reactie gemeente: Kortheidshalve verwijzen wij naar hetgeen is gesteld onder 5.1 (Algemene onderwerpen in de inspraakreacties) sub 1 van 5. In aanvulling hierop merken wij nog het volgende op ten aanzien van de volgende ingebrachte zaken:

- Een deel van het park rond de Slotplaats - een weiland, dat grenst aan het land van Van Eik - heeft nog een agrarische bestemming, terwijl de huidige eigenaar - Natuurmonumenten – al een aantal jaren de natuurlijke ontwikkeling van dat terrein bevordert.

Ten tijde van het uitbreidingsplan De Singels is er overleg met Natuurmonumenten geweest over de bestemming en het beheer van dit weiland. Destijds is door Natuurmonumenten aangegeven dat men het weiland als dusdanig in stand wil laten als overgangsgebied naar het bos. De huidige bestemming voorziet daarin. Mocht men daar nu anders over denken dan kon c.q. kan Natuurmonumenten dit als eigenaar richting ons aangegeven.

- Dat geldt ook voor de grond rondom de Schaapskooi van het Fryske Gea bij Allardsoog, waarop nog een agrarische bestemming rust.

Ook hier geldt dat de huidige (geldende) bestemming wederom in het nieuwe bestemmingsplan is opgenomen. Mocht It Fryske Gea als eigenaar een andere bestemming op deze gronden willen hebben, dan kon c.q. kan men dit aan ons melden.

- Opvallend is dat het weiland bij de Valkenhof, vooruitlopend op de uitvoering van het plan rond het beekdalherstel Koningsdiep, al wel een bestemming als natuurgebied heeft gekregen.

Voor deze gronden is indertijd een planologische procedure gevolgd om de gronden geschikt te maken voor een natuurfunctie. Het bestemmingsplan Buitengebied volgt hier de reeds in planologische zin ingezette “koers” voor deze gronden.

24 - Ons valt op dat de bestaande boomwallen en singels niet overal op zijn waarde wordt geschat: De houtwallen rond de Drentse Wyk zijn niet als zodanig aangeduid, terwijl de Drentse Wyk in onze ogen onderdeel is van de historische veenontginningsstructuur.

Zoals al eerder is aangeven is het huidige Landschapsbeleidsplan als bouwsteen voor het bestemmingsplan Buitengebied gebruikt wat betreft het landschap.

- De pingoruine langs de Drentse Wyk ontbreekt op de kaart, en dat geldt voor meer pingo’s en dobbes, (onder andere een bij de Nijefeansterwei).

Wat betreft de pingo’s en dobben zijn die elementen in het bestemmingsplan meegenomen die ook onder het huidige bestemmingsplan al een beschermende bestemming kenden. Wat betreft de pingo aan de Nijefeansterwei is indertijd door de Raad van State een streep door de beschermende bestemming in een beroepszaak (aangespannen door de eigenaar) gezet. Op dit moment zijn er geen nieuwe feiten of omstandigheden aanwezig die in deze alsnog een beschermende bestemming kunnen billijken.

- Bijzondere waardevolle bomen zoals de lindeboom bij het "huis met het oog" op Allardoog zijn niet als zodanig inbestemd. Bescherming van dergelijke waardevolle bomen door slechts de APV geeft op termijn te weinig zekerheid gelet op het voornemen om de APV na slechts 3 jaar op dit onderdeel alweer aan te passen. Het inbestemmen van dergelijke bomen is in onze ogen een duurzamer wijze van beschermen.

Bij bestemmingsplannen gaat het om het bestemmen van de functie van de gronden en niet om het bestemmen van objecten, zoals individuele bomen. Vanuit de doelstelling om tot een sober en doelmatig bestemmingsplan Buitengebied te komen is getracht om een dubbele vergunningplicht e.d. (ook voor het kappen e.d. van bomen) te voorkomen. Uw zorg wat betreft toekomstige aanpassingen van de APV is iets wat ook door de provinsje Fryslân wordt gedeeld. Een en ander is voor ons aanleiding om een zogenaamde “achtervangregeling” uit werken. Dat wil zeggen een regeling voor het kappen e.d. van bomen in het buitengebied in geval hierin niet wordt voorzien in de APV. Op die wijze wordt alsnog een dubbele vergunningplicht voorkomen.

Beide verenigingen zijn door ons uitgenodigd c.q. in de gelegenheid gesteld om de bevindingen ten aanzien van de planverbeelding (onjuistheden e.d.) nader uit te werken, zodat wij een en ander kunnen betrekken bij de opstelling van het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied. Deze informatie hebben wij bij brief van 15 maart 2012 ontvangen. Zoals in onze ontvangstbevestiging van 5 april (kenmerk 2012-22058) werd aangegeven gaan wij deze opmerkingen/kanttekeningen beoordelen of ze inderdaad zouden moeten leiden tot een aanpassing van de planverbeelding. De opmerkingen/kanttekeningen zullen dus niet automatisch leiden tot een aanpassing van de planverbeelding.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

15. J. Slofstra Stoukamp 2 te Bakkeveen Administratienr. inspraakreactie: 16

Reactie betreft perceel: -

(Samenvatting) inhoud: In ieder bestemmingsplan buitengebied is 'landschap' een essentiële kategorie. De gemeente geeft in het bestemmingsplan vorm aan een landschapsbeleid, geeft aan hoe een dergelijk beleid wordt geïntegreerd in het totale beleid en hoe de doelstellingen kunnen worden geoperationaliseerd, met name in de regelgeving en de handhaving daarvan. De beleidsambities terzake worden meestal verwoord in de gemeentelijke Structuurvisie of een aparte Landscbapsvisie.

In deze notitie wordt naar voren gebracht dat het Voorontwerp bestemmingsplan buitengebied Opsterland 2011 met betrekking tot het onderdeel landschap een aantal serieuze tekortkomingen vertoont. Het kritisch oordeel geldt zowel de landschapsvisie als de vertaling daarvan in het beleid, met inbegrip van de regelgeving.

25

Het Landschapsbeleidsplan 2004: een verouderd kader De gemeente Opsterland heeft een Structuurplan 2000-2010, dat in 2008 op grond van de Wet R.O. de formele status van een structuurvisie heeft gekregen. Van een eigen, expliciete visie op landschap is daarin geen sprake. Het Voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied refereert aan het landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland, dat in 2003 is opgesteld in het kader van het ROM-project Zuidoost Friesland ten behoeve van het landschapsbeleid in ons deel van de provincie. De raad van Opsterland heeft dit plan, samengevat voor onze gemeente, vastgesteld in 2004. Het geeft richting aan het gemeentelijke landschapsbeleid tot 2014.

Het teruggrijpen op dit Landschapsbeleidsplan is begrijpelijk, maar ook discutabel. Er zijn twee serieuze bedenkingen. In de eerste plaats had met het oog op de herziening van het bestemmingsplan buitengebied het Landschapsbeleidsplan voor de Opsterlandse situatie verder moeten worden gedetailleerd. De door de gemeente gebruikte gebiedsinventarisaties van het regionale landschapsbeleidsplan hebben betrekking op slechts 10% van het plangebied en zijn bijgevolg onvolledig. De geclaimde representativiteit is betwistbaar.

In de tweede plaats is het Landschapsbeleidsplan uit 2003/2004 qua landschapsvisie niet meer 'up to date'. In dit plan werd landschap vooral in 'groene' termen gedefinieerd. De ruimtelijke verschijningsvorm van het Opsterlandse landschap, die sterk bepaald wordt door bossen, singels, houtwallen en andere groenstructuren, was het centrale thema. In recente landschapsvisies wordt echter ook steeds meer aandacht geschonken aan andere landschappelijke waarden die te maken hebben met de historische dimensie van het landschap. De gemeente Opsterland heeft kennelijk deze ontwikkeling gemist. Actuele inventarisaties van landschapshistorische en cultuurhistorische waarden zijn ten behoeve van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied niet uitgevoerd.

Dat betekent dat het Voorontwerp bestemmingsplan buitengebied het op het onderdeel landschap met onvolledige inventarisaties en met een verouderde visie moet doen. Om deze tekortkoming op waarde te schatten, hoeven we ons alleen maar een moment voor te stellen dat het recreatie- of het landbouwbeleid tot ca. 2023 (de duur van de nieuwe planperiode) wordt gebaseerd op niet-geactualiseerde gegevens en analyses uit 2003. Dat zou niemand acceptabel vinden.

Een en ander klemt des te meer omdat bij wijziging van het Bro (Besluit ruimtelijke ordening), voorgesteld door staatsecretaris Zijlstra op 2 december 2010, aanstonds cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening moeten worden geborgd. Cultuurhistorische waarden die in het landschap liggen opgeslagen (met name archeologische, historisch-geografische en bouwhistorische waarden) zullen moeten worden meegewogen bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen. Dit impliceert het verplicht uitvoeren van landschappelijke en cultuurhistorische inventarisaties. Het alsnog opstellen van een eigen Landschapsvisie lijkt dan ook onontkoombaar.

De doelen van het Landschapsbeleid Op pag. 58 en 59 van het Voorontwerp van het bestemmingsplan buitengebied wordt het landschapsbeleid van de gemeente in een tweetal korte alinea's als volgt samengevat:

Landschappelijke en cultuurhistorische waarden zijn in belangrijke mate bepalend voor het karakter van het landelijk gebied. Behoud hiervan is in vele opzichten belangrijk, niet in het minst in verband met de toeristisch-recreatieve ambities van Opsterland. Onzorgvuldig gebruik en eenzijdige inrichting leiden tot aantasting van de identiteit. Landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten binnen de agrarische bestemming zijn daarom via de bestemmingsomschrijving beschermd. Stimulering van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten leidt uiteindelijk tot een verdere verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en een betere herkenbaarheid van het gebied. Dit komt de beleefbaarheid van het gebied voor de burgers en de bezoekers ten goede.

De kerndoelstelling van het landschapsbeleid is volgens deze tekst: het behoud en de stimulering van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Akkoord, maar de vraag is dan natuurlijk onmiddellijk: welke kwaliteiten? Het moet wel helder zijn wat men wil behouden en stimuleren. En precies daar schort het aan in het Voorontwerp. De mooie doelstelling komt bijgevolg wel een beetje in de lucht te hangen.

De bovenstaande zinsneden betreffende het Opsterlandse landschapsbeleid maken ook iets anders duidelijk.

26 Het doel van het landschapsbeleid wordt hier met name in economische termen geformuleerd: behoud van het landschap dient in de eerste plaats de agrarische en toeristisch-recreatieve ambities van de gemeente. Daarbij gaat het impliciet ook over de ontwikkeling, het toekomstig gebruik van het landschap.

Wat ontbreekt is het vanzelfsprekende complement dat we in de regel elders wél in het landschapsbeleid tegenkomen: de koppeling naar een erfgoedbeleid, dat aandacht schenkt aan de noodzaak van een duurzaam behoud van het landschap met haar specifieke en cultuurhistorische kwaliteiten.

Dat is een aspect van landschapsbeleid dat is afgestemd op het welbevinden van de eigen inwoners, hun behoefte zich te kunnen oriënteren in een herkenbare, historisch betekenisvolle omgeving. Dat vraagt duurzaam behoud, in concreto een zorgvuldig langetermijnbeheer van het landschap. Landschaps- en erfgoedbeleid in deze zin raken uiteraard ook het cultuurbeleid: het is alleen zinvol vorm te geven wanneer ook aandacht wordt gegeven aan de overdracht van kennis omtrent het landschap via onderwijs en educatie.

In een bestemmingsplan buitengebied behoren deze aspecten van landschapsbeleid door te klinken. In de geciteerde tekst van het Voorontwerp staan wel mooie termen als identiteit en beleefbaarheid, maar ze passen niet echt in een context. In feite is er geen enkele koppeling van het landschapsbeleid met erfgoedbeleid of cultuurbeleid.

De theoretische basis van de landschapsparagraaf De analyse van de tekst van het Voorontwerp leert dat niet alleen de empirische basis, maar ook de theoretische basis van de paragraaf landschap onvoldoende is. In het Voorontwerp wordt het Opsterlandse landschap ingedeeld in een viertal zg. landschapstypen. Deze indeling (landschapstypologie genoemd) is een cruciaal onderdeel van het bestemmingsplan.

Zij is gebaseerd op een aantal visuele kenmerken, en niet op kenmerken die te maken hebben met de geschiedenis van het landschap. Dat is opmerkelijk, omdat in recente Landschapsvisies van naburige gemeenten, bijvoorbeeld in de Noordelijke Friese Wouden, dit ontwikkelingsperspectief op het landschap als vanzelfsprekend wordt gehanteerd. Zo dus niet in Opsterland. Het Voorontwerp beperkt zich tot slechts één aspect van landschap {landschap als maargenomen omgeving) en negeert het materiele-ruimtelijke aspect {landschap als door de mens ingerichte omgeving). Dat is niet in overeenstemming met de gangbare landschapsopvattingen. De Opsterlandse variant attendeert niet op de historische dimensie van landschap. Het gevolg daarvan is dat in de analyse en waardering van het landschap cultuurhistorische kwaliteiten buiten beeld blijven.

Het ligt voor de hand dat de 'geamputeerde' landschapsopvatting ook serieuze consequenties heeft voor de verdere opbouw van het Voorontwerp bestemmingsplan buitengebied. Dat blijkt allereerst uit de gehanteerde landschapstypologie en de daarop aansluitende landschapskaart.

Landschapstypologie In de Opsterlandse landschapstypologie wordt een viertal (visuele) landschapstypen onderscheiden: - coulisselandschap - veenontginningslandschap - veenpolderlandschap - beekdallandschap Met de laatste twee categorieën, die zich met name laten herkennen aan hun openheid, hoeven we niet zoveel moeite te hebben, omdat hun geografische kartering redelijk goed overeenstemt met een indeling die op basis van landschapsgenetische kenmerken zou worden gemaakt.

Problematischer is de categorie veenontginningslandschap. Bedoeld is het visueel herkenbare landschap dat het resultaat is van de commerciële veenontginningen vanaf de 17de eeuw. Op het eerste gezicht is ook hier niet zo heel veel mis mee, alhoewel onder deze kategorie ten onrechte ook begrepen worden de meer recente heideontginningen, bijvoorbeeld in het Voorwerkerveld bij Siegerswoude en het Mandeveld bij Bakkeveen. Het probleem met het begrip veenontginningen is dat het niet specifiek genoeg is, omdat er ook een ander landschapstype veenontginningen bestaat met een andere wordingsgeschiedenis. Daarover zometeen meer.

27 Het tekortschieten van de landschapstypologie wordt pas goed duidelijk bij de eerste echt visuele kategorie, het zg. coulisselandschap. Dat is een term die om te beginnen nauwelijks een selectieve waarde heeft, omdat in de loop van de laatste decennia bijna het gehele Opsterlandse landschap steeds meer een coulisselandschap is geworden. Dat geldt niet alleen voor de voormalige heideontginningen, maar ook voor het veenkoloniale ontginningslandschap; grappig is dat in het Voorontwerp juist om die reden het veenontginningslandschap aan de zuidkant van de Ureterper vaart tot het coulisselandschap is gerekend. Zelfs het veenpolderlandschap in het westen begint steeds meer een coulissekarakter te vertonen (zie de Ripergebiedsvisie uit 2010).

Erger is dat de term coulisselandschap, die blijkens de kaart betrekking heeft op de beide zandruggen ter weerszijden van de Boorne, geen enkele binding meer heeft met de complexe landschapsgenese van dit gebied. Hier wreekt zich dat de opstellers van het Voorontwerp geen kennis hebben genomen van recente landschapshistorische inzichten.

In het Voorontwerp wordt nog steeds aangenomen dat de kolonisatie van het Boornegebied is uitgegaan van de reeks dorpen op het hoogste gedeelte van de beide zandruggen van Opsterland. De historische werkelijkheid is een echter een geheel andere: de bewoning van Opsterland begint langs de Boorne. De stichting van de oudste nederzettingen vindt vanaf de 10de eeuw niet op de zandruggen plaats, maar in de rivierzone. Vandaaruit wordt het landschap in cultuur gebracht. Omdat het natuurlijke landschap bedekt is met veen, spreekt men in dit verband van agrarische veenontginningen. Rond 1200 vindt er een nederzettingsverschuiving plaats, die erop neer komt dat de bewoning langs de Boorne opschuift naar de hoogste delen van de zandruggen. Pas dan begint de ontwikkeling van de Opsterlandse dorpen zoals wij die nu kennen. Achter dit middeleeuwse kolonisatieproces gaat een ingewikkelde landschapshistorische dynamiek schuil, die men nu eerst langzaam begint te begrijpen. Maar een aantal dingen is inmiddels wel duidelijk.

1. De vroege bewoningsgeschiedenis van Opsterland begint vanuit de rivierzone. 2. Het beekdallandschap van de Boorne omvat niet alleen de smalle rivierzone, maar ook de brede flanken van het dal. Het Opsterlandse landschap kan bodemkundig, nederzettingshistorisch en in termen van het historisch-agrarisch gebruik alleen maar vanuit deze samenhang worden begrepen. 3. Ook is duidelijk dat er sprake is van een grote landschappelijke variatie in de lengte van het Boornedal: de situatie in het gebied van de bovenloop bij Bakkeveen verschilt sterk van die in het gebied van de middenloop en van die in het Lage Midden, waar het kolonisatieproces moet zijn begonnen. 4. Ondanks deze verschillen is de landschappelijke dynamiek in laag Opsterland ook weer nauw verweven met die in hoog Opsterland. Dat hangt vooral samen met de waterafvoerproblematiek rond de Boorne. De nieuwe opvattingen over de wording van Opsterland en het Opsterlandse landschap zijn nog geenszins afgerond, maar zijn inmiddels stevig genoeg om als uitgangspunt te dienen voor een nieuwe, actuele landschapsvisie. Ze maken in ieder geval duidelijk dat een landschapshistorische analyse noodzakelijk is om de essenties van het Opsterlandse landschap te begrijpen. Met een visuele classificatie (met o.a. een historisch betekenisloze term als coulisselandschap) en het negeren van de landschapsgenetische dynamiek komen we echt niet verder.

Landschapskaart Aan het Voorontwerp bestemmingsplan buitengebied is een landschapskaart toegevoegd die een indeling van het Opsterlandse landschap laat zien op basis van de vier geselecteerde visuele landschapstypen. Binnen de vier landschappelijke zones is een aantal zg. landschapselementen opgenomen, die met aparte kleuren worden aangeduid: bosgebieden, heidegebieden, dobbes of pingo's, (hoofd)vaarten, vaarten/wijken, beken, houtwallen en -singels. In tenminste een viertal opzichten is kritiek op de kaart mogelijk: 1. De landschapszonering is alleen gebaseerd op visuele criteria. Landschapsgenetische criteria zijn genegeerd. Dat resulteert in een discutabel kaartbeeld. 2. De landschapselementen die aan de kaart zijn toegevoegd zijn op onduidelijke gronden geselecteerd. Landschapshistorische en cultuurhistorische structuren en kleinere elemen ontbreken volledig. Ze zijn trouwens ook niet terug te vinden in een aparte kaartbijlage, bijvoorbeeld in de vorm van een cultuurhistorische waardenkaart. 3. De belangrijkste functie van de kaart is die van toetsingskader voor de inpassing van nieuwe bebouwing in het landschap en het verlenen van medewerking van procedures die daarop betrekking hebben, (p.60).

28 Houtwallen, singels en laanbeplantingen zijn op de landschapskaart weergegeven, zo dat zij kunnen worden betrokken bij planologische afwegingen (p.61). De kaart is dus primair bedoeld als instrument om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in te kunnen passen in het landschap. Er wordt kennelijk vooral belang gehecht aan de verschijningsvorm van het landschap, zoals dat wordt bepaald door groen- structuren en de verhouding tussen openheid en beslotenheid. Dat is op zich terecht. Maar de kaart is niet bedoeld als toetsingskader om de belangen van landschapshistorische en cultuurhistorische waarden in het ruimtelijk proces mee te wegen. Daar wordt m.a.w. vanuit het beleid geen belang aan gehecht. Een enkele keer wordt dat ook expliciet verwoord: verkavelingstypen zijn niet op de kaart aangeduid; er wordt geen specifiek beleid gevoerd op de instandhouding ervan (p. 61).

Regelgeving en plankaart De voorafgaande analyse maakt duidelijk dat het Voorontwerp bestemmingsplan buitengebied met betrekking tot het onderdeel landschap een uiterst consistent geheel vormt, en wel in die zin dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de gehanteerde landschapsopvatting, de landschaptypologie en de landschapskaart. Het kan geen verbazing wekken dat ook de plankaart en de bijbehorende regelgeving daar direct op aansluiten.

Landschap en erfgoed komen niet als afzonderlijke bestemmingskategorieën in de regelgeving niet voor. Alleen de geselecteerde landschapselementen, aangeduid op de landschapskaart, kunnen bij planologische beslissingen worden meegewogen. Aan agrarische bestemmingen kunnen bijvoorbeeld nadere eisen worden gesteld. In art. 3.3. van de agrarische bestemmingsregels staat hoe dat gaat: Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van (o.a.) het ruimtelijk beeld waarvoor de als bijlage bij deze regels opgenomen landschapskaart met bijbehorende tabel "wijze van bestemmen en beschermen van de verschillende landschapselementen" een indicatie geven (...) nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Kunnen, onevenredige aantasting van het ruimtelijke beeld, een indicatie geven: vager kan het bijna niet. Cultuurhistorisch betekenisvolle landschapselementen als een bijzondere verkaveling, een bijzonder reliëf, een kerkepad of de restanten van een oud kerkhof binnen de agrarisch bestemmingszone in kwestie doen in dit soort afwegingen helemaal niet mee.

Het zou te ver voeren hier de plankaart in detail te analyseren op tekortkomingen betreffende de bescherming van de bijzondere landschappelijke waarden in de gemeente Opsterland. Een quick scan levert echter al heel snel een lange lijst op van omissies, foute bestemmingen en kennelijk slechte uitgevoerde veldcontroles. De voorlopige conclusie van deze notitie moet zijn dat het onderdeel landschap in het Voorontwerp bestemmingsplan buitengebied slechts een beperkte aandacht heeft. De indruk wordt daardoor gewekt dat een volwaardig landschapsbeleid ook geen belangrijke ambitie is van het Opsterlandse gemeentebestuur. In een gemeente met zoveel bijzondere landschappelijke waarden, kunnen wij ons zo’n houding echter niet permitteren. Er is misschien nog net voldoende tijd om het Voorontwerp op dit punt aan te passen.

Handreiking Een goede handreiking om te komen tot een bestemmingsplan waarin landschap en cultureel erfgoed een volwaardige plaats hebben, wordt geboden door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De handreiking wordt gedaan in digitale vorm. Hij beoogt gemeenten en adviesbureaus van dienst te zijn bij het borgen van erfgoed in structuurvisies en bestemmingsplannen, vanuit de gedachte dat bij de modernisering van de monumentenzorg (MoMo), die onder andere gericht is op een sterkere koppeling tussen erfgoed en ruimte, met name voor de gemeenten een belangrijke rol is weggelegd. In de erfgoedbenadering van RCE zijn drie aandachtsvelden van primair belang: 1. Archeologisch erfgoed 2. Historisch-geografisch erfgoed en 3. Bouwhistorisch erfgoed. Met name de eerste twee categorieën hebben direct met het historisch cultuurlandschap te maken. Eerder in deze notitie is er al op gewezen dat bij wijziging van het Bro cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening vanaf nu moeten worden meegewogen. Dat verplicht gemeenten om ten behoeve van een nieuw bestemmingsplan de cultuurhistorische waarden, die met name in het landschap liggen opgeslagen, middels zorgvuldig uitgevoerde inventarisaties in kaart te brengen. Dit nieuwe beleid behoeft geen verbazing te wekken. Het betekent slechts dat landschap en erfgoed eindelijk een serieus beleidsterrein zijn geworden, net als eerder het natuurbeleid. In dit verband zij opgemerkt dat in het Voorontwerp van het bestemmingsplan buitengebied aan onderzoek ten behoeve van het natuurbeleid wel ruime aandacht is besteed.

29 Indrukwekkend is ook het Onderzoek Flora & Fauna naar aanleiding van de omvorming van de N381 (2007). Onderzoeken van deze aard zouden dus alsnog ook voor het historisch cultuurlandschap van Opsterland moeten worden uitgevoerd. Het is niet aan de orde hier een poging te doen aan te geven hoe een nieuw landschapsonderzoek ten behoeve van een bestemmingsplan buitengebied precies moet worden ingericht. Op voorhand is duidelijk is dat het in ieder geval ook veldonderzoek zal moeten inhouden in de vorm van gedetailleerde landschapshistorische verkenningen en cultuurhistorische inventarisaties. Bij deze inventarisaties gaat het in feite om dezelfde aandachtsvelden die ook door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed centraal worden gesteld: 1. Archeologische waarden. In het Voorontwerp wordt terecht opgemerkt dat de inventarisatie van archeologische relicten in Opsterland niet up to date is en dat er alsnog een verdiepingsslag dient te worden uitgevoerd. 2. Landschapshistorische waarden. Vooral de nieuwe inzichten in de middeleeuwse kolonisatiegeschiedenis van Opsterland vergen een intensieve landschapshistorische verkenning van het totale beekdallandschap, inclusief de flanken. Maar ook alle latere perioden zijn van belang. Daarbij gaat het om het karteren van zichtbare historische sporen, structuren en elementen in het landschap, die verwijzen naar het verleden. Deze verkenningen hebben deels ook een archeologisch karakter (bijvoorbeeld waar het gaat om locaties van verlaten nederzettingen - middeleeuws Wijnjeterp en Bakkeveen - en oude kerkhoven). Het ligt daarom voor de hand de noodzakelijke archeologische en landschapshistorische verkenningen te combineren. 3. Bouwhistorische waarden. Deze zijn indirect ook voor het landschapshistorisch onderzoek van belang, onder andere omdat zij inzicht kunnen bieden in de manier waarop boerenbedrijven in vroeger eeuwen het landschap hebben geëxploiteerd. Het ligt voor de hand dat de resultaten van deze inventarisaties worden samengevat in een zg. cultuurhistorische waardenkaart

Landschap niet als planologische belemmering, maar als kans Het is onvermijdelijk dat een nieuw landschapshistorisch en cultuurhistorisch perspectief, als aanvulling op de visuele landschapsbenadering, ook gevolgen zal hebben voor de regelgeving omtrent landschapsbehoud en landschapsontwikkeling in het bestemmingsplan buitengebied. Het gaat om veel meer dan visuele kwaliteit en de inpassing van minder mooie zaken in het groen. Een meer integrale landschapsbenadering zal leiden tot een intensievere aandacht voor de noodzaak van behoud en beheer van het rijke landschappelijke en culturele erfgoed dat Opsterland herbergt. Het zal met andere woorden een volwaardig landschapsbeleid mogelijk maken, waarin landschap niet zozeer als een planologische belemmering, maar veeleer als een kans wordt gezien.

Reactie gemeente: Kortheidshalve verwijzen wij naar hetgeen is gesteld onder 5.1 (Algemene onderwerpen in de inspraakreacties) sub 1 en 2. In algemene zin merken wij naar aanleiding van de inspraakreactie op dat de onderwerpen landschap, cultuurhistorie en archeologie in de aanloop naar het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied nog nader onder de loep zullen worden genomen. Wat betreft de archeologie is voorzien in een mogelijkheid om een beschermende regeling op te nemen in de vorm van een dubbelbestemming mocht naar aanleiding van onderzoek blijken dat een locatie archeologisch waardevol is. Binnenkort zal er in samenwerking met de provinsje Fryslân een breed gemeentelijk archeologisch onderzoek gestart worden. Afspraken daartoe zijn reeds gemaakt en dienen nu verder te worden uitgewerkt.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

16. W. Nijboer Spanjaardslaan 162 B te Leeuwarden Administratienr. inspraakreactie: 17

Reactie betreft perceel: De Biskop 8 te Bakkeveen

(Samenvatting) inhoud: De heer Nijboer bepleit een recreatieve woonbestemming op het perceel De Biskop 8 te Bakkeveen. Dit vanwege het feit dat ten tijde van de aankoop van de woning (in 1983) de woning op basis van een recreatievergunning bewoond mocht worden.

30 Reactie gemeente: Ons is gebleken dat het aangehaalde pand sinds het onherroepelijk worden van het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied in 1993 al een woonbestemming heeft. Een en ander is de basis geweest voor het leggen van een soortgelijke bestemming in het huidige voorontwerp bestemmings- plan Buitengebied. Kennelijk is het betreffende pand door de jaren heen altijd in gebruik gebleven als recreatiewoning. Het pand De Biskop 8 te Bakkeveen kan gelet op dit gegeven wat ons betreft de bestemming “Wonen” met d e aanduiding “specifieke vorm van wonen – tevens recreatiewoning” krijgen waardoor het gebruik van de woning ook voor recreatieve bewoning bij recht is geregeld.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing van het plan.

17. C.A.F.H.J. de Marchant et d'Ansembourg namens mevrouw K.L. Barones van Harinxma thoe Slooten Van Harinxmaweg 1 te Beetsterzwaag Administratienr. inspraakreactie: 18

Reactie betreft percelen: 1) Kadastrale gemeente Gorredijk, sectie F, nr. 211 en 212. 2) Kadastrale gemeente Gorredijk, sectie F, nr. 29 en 30.

(Samenvatting) inhoud:

1. Op bijgaande kaart A hebben wij met het cijfer 1 aangegeven een gebied dat volgens het bestemmingsplan als "natuur" is aangemerkt. Dit betreft echter een zuiver bos perceel, bestaande uit opgaande lariksen (productiebos) en moet derhalve als "bos" aangemerkt worden.

Reactie gemeente: De betreffende percelen kadastraal bekend als gemeente Gorredijk, sectie F, nrs. 211 en 212 hebben in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) altijd al een natuurbestemming gehad. Een zelfde soort bestemming lag wat betreft de toegepaste wijze van bestemmen voor de hand (alles wat nu een natuur- bestemming heeft krijgt in het nieuwe plan ook weer een natuurbestemming). Desalniettemin hebben wij een en ander nog eens nader bekeken. Aangezien de twee aangehaalde percelen de gehele planperiode van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) als eenzijdig productiebos in beheer en gebruik zijn geweest en ze bovendien buiten de recente begrenzing van het Natura 2000-gebied Van Oordt’s Mersken vallen, menen wij tegemoet te kunnen komen aan de wens om deze percelen van een “bos”bestemming te voorzien.

2. Op bijgaande kaart A hebben wij met het cijfer 2 aangegeven een perceel dat volgens het bestemmingsplan een woonbestemming heeft. Op dit perceel staan inderdaad twee woningen maar het overgrote deel van dit perceel bestaat uit bos en zou als zodanig aangemerkt moeten worden.

Reactie gemeente: Het betreft hier de percelen kadastraal bekend als gemeente Gorredijk, sectie F, nrs. 29 en 30. Perceel 29 behoort bij de woning Sweachsterwei 1 te Lippenhuizen en nummer 30 behoort bij Heidereed 15 te Lippenhuizen. In het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) hebben deze twee percelen geen bosbestemming. Gelet op dit gegeven en feit dat de percelen tot de huiskavels van Sweachsterwei 1 en Heidereed 15 te Lippenhuizen behoren zien wij geen reden om ambtshalve een bosbestemming in het bestemmingsplan Buitengebied op te nemen. De huidige houtopstanden schermen de beide woonpercelen af naar het naastgelegen openbare fietspad toe. In dat licht bezien hebben wij niet de verwachting dat de houtopstanden zomaar zullen verdwijnen als gevolg van het ontbreken van een bosbestemming. Indien de eigenaren van de percelen zelf om een dergelijke bestemming verzoeken kan ons standpunt in deze worden heroverwogen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

18. Y de Graaf Beetsterweg 24 te Beetsterzwaag Administratienr. inspraakreactie: 19

31

Reactie betreft perceel: Kadastraal perceel 441 sectie G, gemeente Beetsterzwaag, nabij Beetsterweg 24 te Beetsterzwaag.

(Samenvatting) inhoud: De heer De Graaf informeert of hij als pachter van het kadastraal perceel 441 sectie G, gemeente Beetster- zwaag (met agrarische bestemming) het betreffende perceel als erf mag betrekken bij kadastraal perceel 54 sectie G, gemeente Beetsterzwaag. Een en ander om beide percelen tot een geheel te maken.

Reactie gemeente: Gelet op de specifieke ligging van dit perceel en de omvang van het woonperceel aan de overzijde van de semiverharde weg zou deze ontwikkeling in onze ogen mogelijke moeten zijn. Het perceel zal daarbij wel dusdanig moeten worden ingericht dat het zich “in het veld” ook manifesteert als een onderdeel van het erf behorende bij het pand Beetsterweg 24 te Beetsterzwaag. Hiertoe zullen nog de nodige werkzaamheden moeten plaatsvinden. Wij zullen gelet op voorgaande het betreffende perceel alvast voorzien van de bestemming wonen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

19. Cornelia-Stichting Hoofdstraat 12 te Beetsterzwaag Administratienr. inspraakreactie: 20

Reactie betreft perceel: Beetsterweg 4B te Beetsterzwaag.

(Samenvatting) inhoud: De Cornelia-stichting verzoekt om de mogelijkheid van een bedrijfswoning in het bestemmingsplan op te nemen bij de bedrijfsloods op het adres Beetsterweg 4B te Beetsterzwaag. Dit in verband met veiligheid en toezicht. Het betreft een herhaling van een eerder gedaan verzoek .

Reactie gemeente: Het bestemmingsplan Buitengebied betreft in hoofdzaak een conserverend plan. Dat wil zeggen dat datgene wat er nu is als dusdanig wordt inbestemd en van een bijbehorende bouw- en gebruiksregels wordt voorzien. Een en ander grotendeels op basis van het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990). Nieuwe ontwikkelingen als het toevoegen van een bedrijfswoning aan een bedrijfsperceel worden met dit plan niet mogelijk gemaakt. In dat opzicht is de uitgangssituatie voor het perceel Beetsterweg 4B nog steeds dezelfde als indertijd (1992, 1993, 1995, 1997 en begin 2000) toen een aanvraag voor de realisatie van een bedrijfs- woning een aantal malen expliciet dan wel impliciet door ons werd afgewezen. Wij kunnen dan ook niet tegemoetkomen aan uw verzoek.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

20. J. Henstra Zandlaan 1 te Beetsterzwaag Administratienr. inspraakreactie: 21

Reactie betreft perceel: Zandlaan 1 te Beetsterzwaag

(Samenvatting) inhoud: De ondergetekenden verzoeken het College van Burgemeester en Wethouders als inspraakreactie in algemene zin aan te merken het navolgende:

- naar onze mening is de gemeente Opsterland ten onrechte voorafgaande aan het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied voorbij gegaan aan het Besluit milieueffectenrapportage (m.e.r.). In het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied is opgenomen onder de bestemming "Sport" het terrein van de golfbaan ca. in gebruik bij de Golf & Country club Beetsterzwaag met een opp. van 120 ha. waar in de loop der jaren in ieder geval na inwerkingtreding van het besluit milieueffectenrapportage 1994, enorme veranderingen hebben plaats gevonden.

32 Te denken valt aan het besef over de landschappelijke waarde van het geheel als landgoed, het eenvoudige clubhuis is een accommodatie geworden met een cafébedrijf, een restaurant, winkel, kleedruimten, vergaderruimte ed., ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan tot 750 m2 extra ruimte voor bouwen toe te staan en de verder gaande bedrijfsmatige ontwikkeling van het in eigen beheer uitvoeren van onderhoudswerken op korte afstand van een geluidgevoelige gebouw, de woning Zandlaan 1 te Beetsterzwaag, waar ondergetekenden wonen. Omdat nog meer uitbreiding en/of wijzigingen van de golfbaan c a . niet is uitgesloten ligt ook om die reden en de milieueffecten die daaruit volgen het voor de hand dat voorafgaande aan dit voorontwerp bestemmingsplan een m.e.r. procedure wordt gevolgd;

- zelfstandig bestemmingsplan - de golfbaan omvat een terrein van 120 ha waarbij naast het beoefenen van de golfsport meerdere functies op het terrein plaatsvinden. Op het terrein ligt een accommodatie waarin o.a. voorzieningen voor de club en een horecagedeelte, met parkeerplaatsen, greenkeeperloodsen, een afslagplaats, schuilhutten enz. Het terrein heeft bovendien een grote natuur- en landschappelijke waarde met zo'n 100 ha bos en het stroomgebied van het Koningsdiep. Wij zijn van mening dat het terrein met een 18 holes golfbaan en aan de golfsport gerelateerde gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken en de vele functies, onder gebracht moet worden in een zelfstandig bestemmingsplan. Overigens moet voor een goede ruimtelijke ordening bestemmingsplan ook uitvoerbaar zijn, hetgeen in de onderhavige situatie niet het geval is.

De ondergetekenden verzoeken het college van Burgemeester en Wethouders de navolgende aanpassingen aan te brengen in de bestemmingen en verbeelding: - artikel 17 "Wonen" het begrip "aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen" onder 17.2.b te wijzigen in "Bijbehorende bouwwerken". Hiermee wordt een betere aansluiting beoogd ten aanzien van het Besluit omgevingsrecht voor wat betreft het vergunningvrij bouwen en het vergunningplichtig bouwen; - Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid te geven om een omgevingsvergunning te verlenen cq. vrijstelling te verlenen als bedoeld in artikel 17.4. als de bouwafstand zoals genoemd in artikel 17.2.b onder 5 de afstand tussen hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken overschrijdt. Toelichting: Op het perceel Zandlaan 1 te Beetsterzwaag is een inrit aanwezig die op een afstand van meer dan 25 meter van het hoofdgebouw ligt. Het voornemen is om aan het eind van de inrit een carport met aansluitend een atelierruimte te bouwen. Een nieuwe inrit, kruising met het fietspad en de aansluiting op de Zandlaan behoeven dan niet te worden aangelegd; - de aanduiding horeca en de daarbij behorende categorie aanduiding te benoemen bij de bestemming "Sport" bij de functie "golfbaan"; - het beekdallandschap van het Koningsdiep aan de zuidkant van de golfbaan te bestemmen en te beschermen. De bestemmingsomschrijving maakt duidelijk dat de golfbaan gezien moet worden in combinatie met natuurlijke en landschappelijke waarden ter plaatse. Uit het besternmingsplan valt niet af te leiden welke regels door de golfclub, als gebruiker van circa 120 ha, nageleefd moeten worden in relatie tot de aan de grond toegekende bestemmingen "Sport" met de functie golfbaan, het toegelaten gebruik van de grond, opstallen en de bouwmogelijkheden. Met uitzondering van het golfclubhuis ontbreekt voor maar liefst 750 m2 bouwvlakken voor gebouwen gerelateerd aan het gebruik en beheer van de golfbaan. Daarom in de bestemming en verbeelding "Sport" met betrekking tot de golfbaan opnemen bouwvlakken voor 750 m2. - Uitgangspunt moet zijn dat alle bedrijfsbebouwing binnen het bebouwingsvlak dienen te worden gerealiseerd om rechtszekerheid te bieden aan betrokkenen en belanghebbenden zodat duidelijk is waar zonder nadere planologische procedure een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het realiseren van bebouwing; De in het voorontwerp voorgestelde situatie betekent dat overal in het terrein aan de golfsport gerelateerde gebouwen kunnen worden geplaatst. - op het perceel van de golfclub vrijwaringzones aan te wijzen waarbinnen geen bouw- en aanlegactiviteiten mogen plaatsvinden zulks ter bescherming van o.a. het stroomgebied van het Koningsdiep, de landschappelijke elementen zoals locale waterpartijen ed; - dat het uiterlijk van gebouwen en bouwwerken op het golfcomplex in relatie tot het landschap moet zijn en gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken geen afbreuk mogen doen aan de landschappelijke waarde: gebouwen en bouwwerken met industriële uitstraling moeten worden tegen gegaan; - een nadere invulling te geven aan sub a en b van artikel 3.3. Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van de gronden bestemd als "Sport" daar waar het gaat om het perceel waarop het golfcomplex is gevestigd. In het bijzonder wordt verzocht om bij de nadere invulling rekening te houden met het gestelde hierna en onder "aanleiding".

33

Zoals hiervoor in de aanleiding al is gememoreerd is de golfclub niet slechts een grasveld met een aantal holes waar een balletje wordt geslagen maar is er gevestigd een bedrijf met clubhuis, golf café met restaurant, enorme overkappingen, schuilhutten, greenkeeperloodsen, een brandstof vulpunt, parkeer- plaatsen, opslagplaatsen voor grondstoffen en afval, personele voorzieningen, gemotoriseerd materieel enz. Het complex de golfclub is gevestigd grenst aan de westzijde aan percelen met de bestemmingen "Wonen". Het geheel aan factoren en de nader omschreven bedrijvigheid maken het nodig dat het bestemmingsplan Buitengebied regels kent die de bestemming "Wonen" mogelijk maakt of anders gezegd recht doet aan het woongenot dat uit deze bestemming moet volgen.

Dagelijks is er geluidsoverlast o.a. door verkeersbewegingen met grasmaaiers, tractoren en shovel, het schoon spuiten van het materieel, geluidsoverlast door bladblazers, geluidsoverlast als gevolg van onderhoudswerkzaamheden in de greenkeeperloodsen, door het proef- en stationair draaien van materieel, door de laad- en losactiviteiten op het opslagterrein bestaat uit betonplaten. Op grond van de Wet geluidhinder dient de woning aan de Zandlaan 1 te Beetsterzwaag aangemerkt te worden als een geluidgevoelig gebouw. Dat er wel degelijk in het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied een nader invulling aan eerder genoemd artikel 3.3. Wro moet worden gegeven volgt ook uit het Besluit Horeca-, sport-, en recreatie inrichtingen milieubeheer (oud maar van toepassing verklaard op de huidige situatie van de golfclub) en het Activiteitenbesluit en wel in het bijzonder bij de "aanleg, wijziging of uitbreiding van een golfbaan in de categorieën C 10.2 of D 10.2)". Incidenteel ontstaat er extra overlast doordat de golfbanen na beluchting regelmatig worden bezand en de bunkers en looppaden van nieuw zand worden voorzien (zand en grind worden dan met een shovel vanaf het opslagterrein in het werk gebracht). Uw college wordt verzocht om, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor reeds is opgemerkt over o.a. geluidsoverlast, bouw- en aanlegactiviteiten, in het onderhavige voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied in het specifieke geval daar waar het golfbaan terrein ca. grenst aan het perceel Zandlaan 1 te Beetsterzwaag een zone met een diepte van 200 meter in te stellen waarbinnen geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken mogen worden opgericht, geen aanleg mag plaatsvinden alsook geen golfactiviteiten mogen plaatsvinden. Evenmin moet worden toegestaan om binnen die zone onderhoudswerkzaamheden te laten plaatsvinden;

- uit de bestemming "Sport" moet blijken dat de gronden ook bestemd zijn voor o.a. waterlopen, waterpartijen, groenvoorzieningen, bebossing, parkeervoorzieningen, natuurontwikkeling ed.; - de Zandlaan te Beetsterzwaag te bestemmen als "Verkeer"; - onder "Sport" en wel in het bijzonder ten aanzien van de golfbaan ca. gebruiksregels op te nemen waaruit het beleid blijkt om zorgvuldig om te gaan met water, conserverende en preserverende maatregelen worden getroffen voor het natuurlijke en landschappelijke karakter van het gehele terrein waarop de golfbaan ligt en het tegengaan van milieubelastende activiteiten. - Tenslotte wordt verzocht in de begrippen op te nemen definities voor geluidgevoelige gebouwen en geluidzoneringsplichtige inrichting.

Reactie gemeente: Ten aanzien van de opmerkingen over de vermeende MER-plicht en de noodzaak van een zelfstandig bestemmingsplan voor het golfcomplex merken wij het volgende op. De bestaande golfbaan is indertijd met daarvoor de noodzakelijke planologische procedure gerealiseerd. In het voorliggende voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied is de regeling voor o.a. het golfcomplex slechts geactualiseerd. Met ander woorden, er is geen enkele sprake van de realisatie van een nieuwe functie in het gebied. Het gaat slechts om het bestendigen van de huidige functie met actuele planregels. In dat licht bezien is een milieueffectrapportage, alleen noodzakelijk bij de realisatie van een dergelijke nieuwe functie, in het geheel niet aan de orde. Mede gelet op voorgaande is een apart bestemmingsplan ook niet aan de orde.

U heeft verzocht de navolgende aanpassingen in het bestemmingsplan aan te brengen (per aangedragen punt wordt van onze zijde een reactie aangegeven):

- artikel 17 "Wonen" het begrip "aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen" onder 17.2.b te wijzigen in "Bijbehorende bouwwerken". Hiermee wordt een betere aansluiting beoogd ten aanzien van het Besluit omgevingsrecht voor wat betreft het vergunningvrij bouwen en het vergunningplichtig bouwen; Wij zijn van mening dat wij met onze beschrijving inhoud geven aan het begrip bijbehorende bouwwerken. Wij zien geen toegevoegde waarde om hier de term bijbehorende bouwwerken te hanteren.

34 - Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid te geven om een omgevingsvergunning te verlenen cq. vrijstelling te verlenen als bedoeld in artikel 17.4. als de bouwafstand zoals genoemd in artikel 17.2.b onder 5 de afstand tussen hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken overschrijdt. Toelichting: Op het perceel Zandlaan 1 te Beetsterzwaag is een inrit aanwezig die op een afstand van meer dan 25 meter van het hoofdgebouw ligt. Het voornemen is om aan het eind van de inrit een carport met aansluitend een atelierruimte te bouwen. Een nieuwe inrit, kruising met het fietspad en de aansluiting op de Zandlaan behoeven dan niet te worden aangelegd; Naar aanleiding van uw opmerking zullen wij ons beraden of een dergelijke bevoegdheid in bijzondere gevallen wenselijk is. In het uiteindelijke ontwerp-bestemmingsplan kunt u kennisnemen van het feit of een dergelijke bevoegdheid alsnog is opgenomen.

- de aanduiding horeca en de daarbij behorende categorie aanduiding te benoemen bij de bestemming "Sport" bij de functie "golfbaan"; In de bestemmingsomschrijving dient inderdaad ook verwezen te worden naar ondergeschikte horeca- activiteiten. Wij zullen de planregels hierop aanpassen.

- het beekdallandschap van het Koningsdiep aan de zuidkant van de golfbaan te bestemmen en te beschermen. De bestemmingsomschrijving maakt duidelijk dat de golfbaan gezien moet worden in combinatie met natuurlijke en landschappelijke waarden ter plaatse. Uit het besternmingsplan valt niet af te leiden welke regels door de golfclub, als gebruiker van circa 120 ha, nageleefd moeten worden in relatie tot de aan de grond toegekende bestemmingen "Sport" met de functie golfbaan, het toegelaten gebruik van de grond, opstallen en de bouwmogelijkheden. Met uitzondering van het golfclubhuis ontbreekt voor maar liefst 750 m2 bouwvlakken voor gebouwen gerelateerd aan het gebruik en beheer van de golfbaan. Daarom in de bestemming en verbeelding "Sport" met betrekking tot de golfbaan opnemen bouwvlakken voor 750 m2. Het is ons inderdaad ook gebleken dat de planologische regeling voor het golfcomplex nog niet compleet is. Wij zullen de regeling nader aanvullen (met name op het vlak van de bebouwingsmogelijkheden).

- Uitgangspunt moet zijn dat alle bedrijfsbebouwing binnen het bebouwingsvlak dienen te worden gerealiseerd om rechtszekerheid te bieden aan betrokkenen en belanghebbenden zodat duidelijk is waar zonder nadere planologische procedure een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het realiseren van bebouwing; De in het voorontwerp voorgestelde situatie betekent dat overal in het terrein aan de golfsport gerelateerde gebouwen kunnen worden geplaatst. Wij zijn het met u eens dat de voorgenomen regeling op dit moment onvoldoende deugdelijk is. Wij zullen een aangepaste regeling opnemen in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied.

- op het perceel van de golfclub vrijwaringzones aan te wijzen waarbinnen geen bouw- en aanlegactiviteiten mogen plaatsvinden zulks ter bescherming van o.a. het stroomgebied van het Koningsdiep, de landschappelijke elementen zoals locale waterpartijen ed; Wij zullen de inhoud van deze opmerking betrekken bij het verbeteren van de voorgenomen planologische regeling.

- dat het uiterlijk van gebouwen en bouwwerken op het golfcomplex in relatie tot het landschap moet zijn en gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken geen afbreuk mogen doen aan de landschappelijke waarde: gebouwen en bouwwerken met industriële uitstraling moeten worden tegen gegaan; Ten aanzien van het uiterlijk van de gebouwen beschikken wij als gemeente over welstandsbeleid dat is vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota. Het beleid in deze nota achten wij voldoende om een goede afstemming qua uiterlijk van de gebouwen en de bouwwerken te kunnen bewerkstelligen. Daarnaast voorziet het bestemmingsplan in de mogelijkheid van het stellen van nadere eisen wat betreft de plaatsing van de gebouwen en de bouwwerken ten behoeve van o.a. het ruimtelijke beeld. Met andere woorden: wij zien geen aanleiding om de regeling in deze aan te passen.

- een nadere invulling te geven aan sub a en b van artikel 3.3. Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van de gronden bestemd als "Sport" daar waar het gaat om het perceel waarop het golfcomplex is gevestigd. In het bijzonder wordt verzocht om bij de nadere invulling rekening te houden met het gestelde hierna en onder "aanleiding". Wij zullen zoals eerder aangegeven de regeling nogmaals tegen het licht houden. Daarbij zullen wij ook de vigerende aanlegvergunningenstelsel betrekken.

35 Uw college wordt verzocht om, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor reeds is opgemerkt over o.a. geluidsoverlast, bouw- en aanlegactiviteiten, in het onderhavige voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied in het specifieke geval daar waar het golfbaan terrein ca. grenst aan het perceel Zandlaan 1 te Beetsterzwaag een zone met een diepte van 200 meter in te stellen waarbinnen geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken mogen worden opgericht, geen aanleg mag plaatsvinden alsook geen golfactiviteiten mogen plaatsvinden. Evenmin moet worden toegestaan om binnen die zone onderhoudswerkzaamheden te laten plaatsvinden. Onder verwijzing naar hetgeen wij eerder hebben gesteld over het gegeven dat wij in casu te maken hebben met een bestaand golfbaancomplex achter de woning Zandlaan 1 te Beetsterzwaag, waarvoor indertijd de noodzakelijke planologische - en milieuvergunningsprocedures zijn gevolgd, zien wij geen enkele noodzaak tot het instellen van de gevraagde zone van 200 meter. Een en ander zou bovendien de bestaande rechten van de golfclub ten onrechte beperken. Daarbij wijzen wij erop dat uw cliënten de woning indertijd (1997) hebben gekocht onder de omstandigheid dat er direct achter de woning al een golfcomplex lag met een weliswaar een kleinere onderhoudsloods. De bebouwing achter de woning van uw cliënten is later uitgebreid met toepassing van een planologische procedure (artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening). Tevens is er nieuwe milieuvergunning afgegeven. Uw cliënten hebben indertijd tegen de besluiten in deze geageerd. In onze ogen is er ter plaatse sprake van een vergunde situatie waarbij in juridische zin voldoende rekening is gehouden met de woonfunctie van het perceel Zandlaan 1 te Beetsterzwaag.

- uit de bestemming "Sport" moet blijken dat de gronden ook bestemd zijn voor o.a. waterlopen, waterpartijen, groenvoorzieningen, bebossing, parkeervoorzieningen, natuurontwikkeling e.d.; Uit artikel 14.1 sub e t/m i blijkt dat de meeste van deze functies worden genoemd als bij de hoofdfunctie behorende functies. Bij de golfbaan staat de combinatie met natuurlijke en landschappelijke waarden in de regels aangegeven. De zelfstandige bos- en natuurelementen gelegen in het golfcomplex zijn zelfstandig als bos en natuur bestemd.

- de Zandlaan te Beetsterzwaag te bestemmen als "Verkeer"; Bij een nadere raadpleging van het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied zal blijken dat de Zandlaan wel degelijk van een bestemming “verkeer” is voorzien.

- onder "Sport" en wel in het bijzonder ten aanzien van de golfbaan ca. gebruiksregels op te nemen waaruit het beleid blijkt om zorgvuldig om te gaan met water, conserverende en preserverende maatregelen worden getroffen voor het natuurlijke en landschappelijke karakter van het gehele terrein waarop de golfbaan ligt en het tegengaan van milieubelastende activiteiten. Zoals reeds eerder door ons is aangegeven zullen wij de voorgenomen regeling nog eens afzetten tegen de huidige vigerende regeling. Een en ander zal tot een aanpassing/aanscherping van de voorgenomen regeling leiden.

- Tenslotte wordt verzocht in de begrippen op te nemen definities voor geluidgevoelige gebouwen en geluidzoneringsplichtige inrichting. In onze ogen is het niet noodzakelijk om deze definities in de begrippenlijst op te nemen. Dit vanwege het feit dat er in de planregels niet rechtstreeks naar wordt verwezen. Daarnaast is het zo dat deze begrippen in de Wet geluidhinder specifiek zijn gedefinieerd.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot een aanpassing van het plan.

21. J.G.J. Franssen Pier Panderstraat 50 te Drachten Administratienr. inspraakreactie: 22

Reactie betreft perceel: Duerswaldmer Wei 15 te Bakkeveen (Samenvatting) inhoud: Hierbij doe ik, de heer J.G.J. Fransen eigenaar van de woning aan de Duerswaldmerwei 15 te Bakkeveen, een inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied 2011, dat vanaf 10 juni ter inzage ligt(heeft gelegen), toekomen. De inspraakreactie heeft betrekking op de woning aan de Duerswaldmerwei 15 te Bakkeveen. De woning is in het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied nu ingekleurd als recreatie woning. Hier tegen maakt ik bezwaar. Wij willen onze bestemming wonen behouden zodat er ook in de toekomst de mogelijkheid blijft om hier te wonen.

36 Mocht u in overleg willen treden, dan verzoek ik u contact op te nemen met Dhr W. Kok Mandefjild 15a Bakkeveen tel 06-46057605.

Reactie gemeente: Het pand Duerswaldmer Wei 15 te Bakkeveen heeft sinds het onherroepelijk worden van het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied in 1993 een woonbestemming. Het pand is desondanks al lange tijd in gebruik als recreatiewoning. Er staat in ieder geval al sinds zeer lange tijd niemand op dit adres als bewoner ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Dit feitelijke gebruik is de basis geweest voor het leggen van een bestemming recreatiewoning in het huidige voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied. Gelet op de inhoud van uw reactie kunnen wij het pand Duerswaldmer Wei 15 te Bakkeveen van de bestemming “Wonen” met d e aanduiding “specifieke vorm van wonen – tevens recreatiewoning” voorzien waardoor het gebruik van de woning ook voor recreatieve bewoning bij recht is geregeld.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

22. H. Koopmans 3 te Gorredijk Administratienr. inspraakreactie: 23

Reactie betreft perceel: De Tsjoele 3 te Gorredijk

(Samenvatting) inhoud: Langs deze weg wil ik mijn zienswijze betreffende de (nieuwe) bestemming voor perceel de Tsjoele 3 in Gorredijk indienen. Momenteel is ons op het huidige bestemmingsplan ontheffing verleend middels een artikel 19- procedure. De ontheffing was voor een minicamping en de realisatie van een groepsaccommodatie, kookstudio en coachingsbureau in de bestaande bebouwing van de Tsjoele 3 in Gorredijk. In april van dit jaar is ons door de gemeente Opsterland een omgevingsvergunning verleend om de verbouw te realiseren. Inmiddels is een bijgebouw vervangen door een toiletgebouw ten behoeve van de camping. In september starten wij met de verbouw van de boerderij tot groepsaccommodatie. De bestemming van het perceel Tsjoele 3 wordt in het nieuwe bestemmingsplan wonen - woonboerderij. Volgens de beschrijving van artikel 18 mag naast wonen bêd en brochje worden uitgeoefend. Deze bestemming en het daarbij behorende gebruik komt volgens mijn zienswijze niet overeen met de bestemming groepsaccommodatie in de verleende ontheffing. Ik verzoek u dan ook de bestemming te wijzigen in een bij de verleende ontheffing passende bestemming. Te denken valt hierbij aan een dubbelbestemming zoals: wonen-recreatie en/of bedrijf.

Reactie gemeente: Ons is inderdaad gebleken dat de voorgenomen bestemmingsregeling onvoldoende aansluit bij de (bedrijfs-) activiteiten waarvoor indertijd ontheffing is verleend. In dat licht bezien zullen wij trachten in de ontwerpfase tot een passender planologische regeling te komen. Bij de terinzageligging van het ontwerp-bestemmings- plan Buitengebied kunt u kennisnemen van de wijze waarop wij de regeling voor uw perceel hebben aangepast.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

23. H. Houwing Dwersfeart 1 te Gorredijk Administratienr. inspraakreactie: 24

Reactie betreft perceel: Dwersfeart 1 te Gorredijk

(Samenvatting) inhoud: De heer Houwing maakt bezwaar tegen de wijziging van de bestemming van het perceel Dwersfeart 1 te Gorredijk (vervallen van de agrarische bedrijfsbestemming). De heer Houwing voert de volgende argumenten aan om de huidige bestemming te behouden: 1. Op het bedrijf wordt nog steeds vee gehouden.

37 Het aantal dieren op 1 januari 2011: 1 melkkoe, 4 jongvee ouder dan 1 jaar, 11 jongvee jonger dan 1 jaar; 2. Er een UBN-nummer aanwezig is; 3. Dat men moet voldoen aan alle regels die het Ministerie van Economische Zaken en Landbouw stelt; 4. Nu niet is te voorzien wat er in de toekomst met de boerderij gaat gebeuren. Wanneer de agrarische bestemming er af is zal het moeilijk zijn om deze er later weer op te krijgen, aldus de heer Houwing.

Reactie gemeente: Wij dienen bij het bestemmen van de verschillende percelen in het plangebied uit te gaan van het feitelijke gebruik. Uit onze beschikbare milieugegevens is ons niet gebleken dat er sprake is van een agrarische bedrijfsvoering op uw perceel die een agrarische bestemming met bijbehorend bouwvlak kunnen billijken. De activiteiten beperken zich, gelet op de omvang van uw “veestapel” (zo’n 4,2 NGE), tot het houden van vee in de hobbymatige sfeer (Dit los van de eisen die vanuit andere overheden of beleidsvelden aan het houden van vee gesteld kunnen worden). Daarnaast is ons gebleken dat de aangrenzende gronden inmiddels in eigendom van anderen zijn. Al met al reden om ons voornemen wat betreft een bestemmingswijziging voort te zetten. Dit temeer, omdat ingevolge artikel 18 van de planregels de voor ‘Wonen – woonboerderij’ aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden). Met andere woorden: de huidige activiteiten ten aanzien van het houden van vee kunnen in de toekomst onder de nieuwe bestemming worden voortgezet.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

24. Mts. Van der Sluis De Dwersfeart 23 te Gorredijk Administratienr. inspraakreactie: 25

Reactie betreft perceel: De Dwersfeart 23 te Gorredijk

(Samenvatting) inhoud: Bij het controleren van het ontwerp bestemmingsplan hebben wij moeten concluderen dat de bestemming van het Perceel De Dwearsfeart 23 te Gorredijk is veranderd van agrarisch in bestemming wonen. Het perceel is nog steeds in gebruik als agrarische en zal dat in de toekomst ook blijven. Daarom moet de bestemming van het perceel weer herstelt worden in agrarisch zoals het ook was. Tevens willen we meteen ook gebruik maken voor het vergroten van het bouwblok. Zoals nu de ontwikkeling in de landbouw is kan schaal vergroting niet achter blijven en zal verruiming van het bouwblok nodig zijn. Met belangstelling zien we u reactie tegemoet.

Reactie gemeente: De verandering van de bestemming stoelt op de inventarisatiegegevens uit 2007/2008. Tussen deze periode en de uiteindelijke terinzageligging van het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied heeft er zich een wijziging voorgedaan in het gebruik van het perceel, die aanleiding voor ons is om de huidige (agrarische) bestemming te herstellen in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied. Een en ander met dien verstande dat er ter plaatse wederom een agrarisch bouwvlak van 1,5 ha opgenomen zal worden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

25. Z. Mansens Compagnonsfeart 31 te Hemrik Administratienr. inspraakreactie: 26

Reactie betreft perceel: Compagnonsfeart 31 te Hemrik

(Samenvatting) inhoud: Graag willen we een schriftelijke reactie geven op het voorontwerp Bestemmingplan Buitengebied voor de gemeente Opsterland. Het betreft de boerderij gelegen aan de Compagnonsfeart 31 te Hemrik. Op 7 juli j.l bespraken we de plannen al mondeling met de heer A. Kramer. De boerderij heeft op dit moment nog de bestemming agrarisch.

38 In het voorontwerp is de bestemming woonboerderij opgenomen en wordt het pand als een “oorspronkelijke boerderij" geclassificeerd. Omdat de boerderij sinds 2001 niet meer voor agrarische doeleinden gebruikt wordt, kunnen wij begrijpen waarom de bestemming agrarisch verlaten wordt. Sinds de zomer van 2010 staat de boerderij te koop. Omdat het pand zeer grote schuren heeft, zal een nieuwe eigenaar daar iets mee willen. De nieuwe bestemming woonboerderij biedt wel mogelijkheden, maar alle kleinschalig van aard. De kans is groot dat een nieuwe eigenaar de schuren wil gaan gebruiken voor doeleinden zoals, bedrijfsmatige activiteiten, een wat grootschaliger Bed & Breakfast of zorgboerderij. Vermoedelijk is dan een aanpassing van het bestemmingplan nodig. Ook kan het zijn dat een nieuwe eigenaar het deel van de schuren, dat niet behoort tot de originele boerderij, wil afbreken met een beroep op de ruimte voor ruimte regeling. Omdat er op dit moment geen concrete belangstelling is voor het pand, is het moeilijk om nu de gewenste bestemming van de boerderij aan te geven. Daarom willen we u verzoeken om tijdens of na de verdere procedure van het nieuwe bestemmingsplan mee te werken aan een eventuele noodzakelijke aanpassing of wijziging van de bestemming en/of het toepassen van de ruimte voor ruimte regeling. Op deze wijze kan voor komen worden dat de schuren in de toekomst in verval raken.

Reactie gemeente: Wij concluderen vooralsnog dat de nu voorgenomen bestemming, te weten “wonen – woonboerderij”, in overeenstemming is met het feitelijke gebruik. Mocht er zich gedurende de periode tot de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied een ontwikkeling aandienen die noodzaakt tot een aanpassing van die bestemming, kan op dat moment nog bekeken worden of hieraan tegemoet kan worden gekomen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

26. J.G. de Vries Binnenwei 69 te Hemrik Administratienr. inspraakreactie: 27

Reactie betreft perceel: Binnenwei 69 te Hemrik.

(Samenvatting) inhoud: Mts. I.J. de Haan en J.G. de Vries verzoeken om een aanpassing van het agrarische bouwblok. Een en ander volgens de bijgevoegde kaart.

Reactie gemeente: Ons is inderdaad gebleken dat het bouwblok moet worden aangepast. Wij zullen het bouwblok daarom in het ontwerp van het bestemmingsplan, conform het daartoe gedane verzoek, gaan uitbreiden tot een omvang van 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

27. H. Bergsma Poasen 15 te Hemrik Administratienr. inspraakreactie: 28

Reactie betreft perceel: -

(Samenvatting) inhoud: Op het perceel Poasen 15 exploiteer ik H. Bergsma samen met 2 zoons een melkrundveehouderij bedrijf. Augustus 2011 hebben wij kennis genomen van het voorontwerp bestemmingsplan. Het nieuwe plan voorziet een tal van nadelige invloeden op ons bedrijf, een aantal zal ik u nader toelichten!

Bestemmingsplan buitengebied 2011 artikel 3 agrarisch.

3.1 Bestemmingsomschrijving lid d mestvergisting

39 Het vergisten van mest of andere organische componenten uitsluitend van eigen bedrijf is onrendabel en de concurrentiepositie wordt daardoor aanzienlijk vermindert, wij willen u graag vragen het voorontwerpplan hierop aan te passen door het toestaan van mest of andere componenten van elders.

3.2 Bouwregels lid a nummers 5 en 6 Ons bedrijf is van dusdanige grote dat wij in de nabije toekomst van plan zijn een tweede bedrijfs- woning te bouwen. Het is nodig voor ons werk om bij het bedrijf te wonen in verband met het welzijn van de dierencalamiteiten enz. Het werken met dieren vergt immers een specifieke aanpak. Voor de bouwregels willen wij u vragen het voorontwerpplan aan te passen door het wel toestaan van een tweede bedrijfswoning. In het oude bestemmingsplan is het ook toegestaan.

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden lid a nummer 1 Het graven of verbreden en of dempen van watergangen lijkt mij meer een taak voor Wetterskip Fryslan.

Hierbij verzoeken wij u het hierboven genoemde mee te nemen en aan te passen

Reactie gemeente: 3.1 Bestemmingsomschrijving lid d mestvergisting Dit artikel ziet op een beschrijving waarbij mestvergisting als onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering wordt gezien en daarmee valt onder de agrarische bestemming. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 3.8 lid 2) voor vergistingsinstallaties die niet aan de beschrijving onder artikel 3.1 sub d voldoen. Deze installaties zijn afhankelijk gemaakt van een nadere afweging. Met andere woorden: het bestemmingsplan voorziet wel degelijk in de mogelijkheid om mestvergistings- installaties waarbij niet uitsluitend eigen mest of andere organische componenten van het bedrijf worden vergist toe te staan. Zij zijn echter niet zondermeer toegestaan.

3.2 Bouwregels lid a nummers 5 en 6 In geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) is een tweede bedrijfswoning niet bij recht toegestaan. Een dergelijke woning kan in het betreffende plan alleen door middel van het toepassen van een binnenplanse vrijstellingsprocedure worden toegestaan. Een en ander afhankelijk van een aantal voorwaarden. Met de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied willen wij een terughoudender beleid wat betreft de tweede (agrarische) bedrijfswoning gaan voeren en zal deze vrijstellingsbevoegdheid niet weer als ontheffingsmogelijkheid in het nieuwe plan opgenomen worden. Slechts door een planherziening kan na vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied in individuele gevallen, indien de bijzondere omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, de mogelijkheid van een tweede bedrijfswoning worden geboden. In het algemeen wordt in den lande een zeer terughoudend beleid gevoerd in het toestaan van tweede agrarische bedrijfswoningen. Die terughoudendheid neemt, door de ervaringen in het algemeen en in Opsterland in het bijzonder, sterk toe. Voor die terughoudendheid kunnen een aantal overwegingen worden aangevoerd. - De noodzaak van een tweede agrarische bedrijfswoning kan vanuit een oogpunt van bedrijfsvoering vrijwel nooit worden aangetoond;. Het is niet nodig dat twee op een bedrijf werkzame personen (huishoudens), zeker gelet op de moderne bedrijfsvoering, op eenzelfde agrarisch bouwperceel wonen. Er zijn voldoende mogelijkheden om op korte afstand in een bestaande of te bouwen woning gehuisvest te worden. De praktijk onderstreept dit ook. Er zijn verschillende meermansbedrijven met personeel waarbij het personeel op afstand woont. Bij verzoeken om tweede agrarische bedrijfswoningen gaat het meestal om familierelaties (vader – zoon; broers, et cetera). In zulke situaties is de tweede agrarische bedrijfswoning meer wens dan noodzaak. - Meestal is er – zeker bij familierelaties – geen sprake van een duurzaam gebruik als agrarische bedrijfswoning. In de regel verliest de tweede agrarische bedrijfswoning na verloop van tijd zijn functie. Op dat moment ontstaat het dilemma: de woning aan een derde (niet aan het bedrijf verbonden) verkopen of toch de woning in bezit houden. Het afsplitsen van een tweede bedrijfswoning, die op korte afstand staat van het bedrijf, kan zeer nadelige gevolgen hebben voor de toekomstige ontwikkeling van een agrarisch bedrijf. De woning wordt dan namelijk gezien als een “gevoelig” object in het kader van de milieuwetgeving.

40 Vanuit een consequent ruimtelijk beleid moet zo’n woning daarnaast ook weer een gewone woonbestemming krijgen. Daar hebben wij helaas de afgelopen jaren de nodige ervaring mee opgedaan. Al met al voor ons reden om vast te houden aan de ingestoken beleidslijn. Een en ander neemt echter niet weg dat onder bijzondere omstandigheden maatwerk kan worden geleverd met een aparte planherziening.

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden lid a nummer 1 Deze bepaling ziet op het beschermen van diverse watergangen uit landschappelijk oogpunt en niet op de bescherming van waterhuishoudkundige zaken. Dat laatste is hetgeen dat tot het takenpakket van het Wetterskip behoort. Met andere woorden: onze beschermende bepaling ziet op een andere doelstelling waardoor er geen sprake is van een overlap in de vergunningverlening. Het kan dus zijn dat er in bepaalde gevallen zowel een vergunning van het Wetterskip als van de gemeente noodzakelijk is om de geplande werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

28. W. Elzinga Fûgelsang 14 te Jonkerslân Administratienr. inspraakreactie: 29

Reactie betreft perceel: Fûgelsang 14 te Jonkerslân

(Samenvatting) inhoud: Het agrarisch bedrijf Fûgelsang 14 8403 BA te Jonkerlân staat aangemerkt als woonboerderij-woning. Dit klopt niet omdat de agrarische bestemming nog steeds intact is (melkveehouderij).

Reactie gemeente: Uit onze milieugegevens is inderdaad gebleken dat er ter plaatse nog sprake is van een bedrijfsmatige veehouderij. In dat licht bezien zullen wij het bestemmingsplan in die zin aanpassen dat er ter plaatse een agrarisch bouwblok wordt opgenomen conform de omvang die het in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) heeft.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

29. Langhout & Wiarda voor S. van der Wal Lange Ein 5 te Langezwaag Administratienr. inspraakreactie: 30

Reactie betreft perceel: Lange Ein 5 te Langezwaag

(Samenvatting) inhoud: Tot mij wendde zich de heer S. van der Wal, Lange Ein 5 te Langezwaag, met het verzoek namens hem een inspraakreactie te geven op het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied. Aan zijn perceel is de bestemming "Wonen-Woonboerderij" toegedacht. Met deze bestemming kan worden ingestemd. Echter een gedeelte van het bij de woning behorende erf is de bestemming "Agrarisch" toegekend. Op bijgevoegd fragment van de verbeelding is dit gearceerd aangegeven. Ik verzoek u dit gedeelte bij de bestemming "Wonen-Woonboerderij" te voegen.

Reactie gemeente: Wij zullen het bestemmingsplan conform het verzoek van de heer Van der Wal aanpassen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

30. J.J. Zonneveld Hegedyk 106 te Langezwaag Administratienr. inspraakreactie: 31

41 Reactie betreft perceel: Hegedyk 106 te Langezwaag

(Samenvatting) inhoud: Mijn inspraak heeft betrekking op het bouwvlak van Hegedijk 106 te Langezwaag. Voor ons melkvee- houderijbedrijf is een bouwvlak ingetekend dat overeenkomt met het bestaande bouwvlak. Ons bedrijf wordt ook niet aangemerkt als sba-om, specifieke bouwaanduiding ontwikkeling mogelijk. Graag zou ik een groter bouwvlak (1,5 ha) toegewezen willen krijgen en de aanduiding sba om. Dit in verband met ons plan tot uitbreiding van ons melkveehouderijbedrijf op Hegedijk 106, 8404 GD te Langezwaag. Het blijkt dat ons bouwvlak zoals het nu geregistreerd is, niet toereikend is voor het realiseren van een nieuwe ligboxenstal. Vandaar ons verzoek om dit bouwvlak te vergroten. Wij hebben de intentie ons melkveehouderijbedrijf uit te breiden, omdat onze zoon (21 jaar) te zijner tijd het bedrijf wil overnemen. Om de continuïteit te garanderen en opvolging van het bedrijf mogelijk te maken, zien wij ons genoodzaakt het bedrijf te vergroten. In het kader van dierwelzijn en koecomfort is het dan ook wenselijk een stal te bouwen waarin de koeien meer ruimte hebben en waarin een strohok aanwezig is voor bv. het afkalven van koeien. De afgelopen jaren is ons bedrijf gegroeid van ca. 12 ha (1984) naar ca. 38 ha (2011). Het quotum is in deze jaren verdrievoudigd en de veestapel meer als verdubbeld. Graag willen wij deze groei doorzetten voor en samen met onze zoon. Knelsituatie is dat er nu een te klein bouwvlak achter de bestaande stal is. Zoals blijkt uit het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied krijgen de meeste melkveehouderijbedrijven een bouwvlak van 1,5 ha, terwijl ons bouwvlak ± 4000 m2 is. Ik pleit dan ook voor een bouwvlak van 1,5 ha, behorende bij een bedrijf met groeimogelijkheden, in het bestemmingsplan buitengebied 2011.

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat het hier een bedrijf betreft dat de potentie heeft om uit te groeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf. Het is aannemelijk dat zich dit binnen de planperiode van tien jaar zal voltrekken. Daarnaast kan het bedrijf bij een verruiming van het bouwvlak beter voldoen aan de milieuafstanden ten opzichte van milieugevoelige bebouwing. Al met al reden om het bestaande bouwvlak te vergroten tot een bouwvlak van 1,5 ha. Aangezien het bedrijf op dit moment nog niet aan het volwaardigheidscriterium voldoet ligt een “specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling mogelijk” op dit moment niet voor de hand. Immers, deze aanduiding ziet op een mogelijke uitbreiding van het bouwblok van bedrijven die de 1,5 ha qua bedrijfsom- vang al grotendeels hebben opgesoupeerd.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

31. K.P. Hofstee De Plasse 18 te Langezwaag Administratienr. inspraakreactie: 32

Reactie betreft perceel: De Plasse 18 te Langezwaag

(Samenvatting) inhoud: Zoals het thans staat ingetekend wil ik de volgende opmerkingen plaatsen: - De sleufsilo's t.b.v. de ruwvoeropslag vallen buiten het bouwblok, moet dit aangepast worden? - Bij uitbreiding zou het mogelijk moeten zijn de bestaande ligboxstal te verbreden richting woning de Plasse 16, welke reeds in ons bezit is en een agrarische bestemming op ligt. Hiervoor zou het bouwblok moeten worden aangepast ?

Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak aanpassen in die zin dat er een bouwvlak zal resteren van een 1,5 ha waarin de sleufsilo’s en de uitbreidingsmogelijkheid van de bestaande ligboxenstal zijn opgenomen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

32. M. Calis Boerestreek 25 te Langezwaag Administratienr. inspraakreactie: 33

Reactie betreft perceel: Boerestreek 25 te Langezwaag

42

(Samenvatting) inhoud: Gezien de groei van het bedrijf,past dit niet in het gearceerde blok. Graag zouden wij wat meer ruimte willen krijgen.

Reactie gemeente: In afwijking van het door u gewenste bouwvlak hebben wij het bouwvlak aangepast aan de bedrijfsontwik- kelingen die u op 8 september 2011 aan ons kenbaar heeft gemaakt. Verdere toekomstige uitbreidingen zullen op grond van de flexibiliteitsbepalingen uit het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied tot stand moeten komen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

33. LTO Noord voor K.E. Calis Buorren 12 te Lippenhuizen Administratienr. inspraakreactie: 34

Reactie betreft perceel: O.a. het perceel kadastraal bekend als gemeente Lippenhuizen, sectie H nr. 506

(Samenvatting) inhoud: Tot mij wendde zich de familie K. E. Calis, wonende aan de Buorren 12, 8408 HG te Lippenhuizen met het verzoek omtrent de stand van zaken rond het herbestemmen van het voormalige "pad" in de bij u wel bekende kwestie Calis-Stolwijk.

Momenteel ligt het bestemmingsplan Buitengebied terinzage. Op grond van de bestemmingplankaart blad 16 is het moeilijk na te gaan of de door u toegezegde herbestemming van het voormalige "pad" richting de Butewei Lippenhuizen t.o.v. het oorspronkelijke plan Buitengebied is herbestemd. Hierbij wordt u verzocht dit nog eens na te gaan, waarbij de toezegging gestand wordt gedaan dat de familie Calis geen planologische hinder van het oorspronkelijke "pad" zal ondervinden.

Reactie gemeente: In het nieuwe plan wordt door ons een andere systematiek ten aanzien van de (voet)paden voorgestaan. Ingevolge artikel 3.1 sub j kunnen binnen de agrarische bestemming voetpaden aanwezig zijn (een en ander ondergeschikt aan de hoofdbestemming). Uit dit gegeven vloeit al voort dat de familie Calis geen planologische hinder van het oorspronkelijke zal ondervinden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

34. J. Romkema Slûsleane 1 te Lippenhuizen Administratienr. inspraakreactie: 35

Reactie betreft perceel: Slûsleane 1 te Lippenhuizen

(Samenvatting) inhoud: De heer Romkema tekent bezwaar aan tegen het wijzigen van de agrarische bedrijfsbestemming van het perceel Slûsleane 1 te Lippenhuizen in een woonbestemming. De heer Romkema pacht het perceel nu zo’n negen jaar met het idee om van zijn hobby zijn beroep te maken. Het ligt in zijn bedoeling om op korte/lange termijn handel te bedrijven in vee (pony – schapen). Gedurende de negen jaar heeft men al pony’s en schapen ter plaatse gehouden. De stallen zijn zo’n acht jaar geleden aangepast tot pony/schapenboxen. De heer Romkema is in de gelegenheid om gebruik te maken van de landerijen van de Cornelia-stichting. Ook wil hij de mogelijkheid behouden om nog eens een kapschuur te mogen bouwen. De heer Romkema vraagt zich af hoe B&W zonder zijn medeweten zoiets zomaar laten gebeuren. Tot slot merkt hij op dat hij al driekwart jaar het huis-aan-huisblad de Woudklank niet meer ontvangt.

Reactie gemeente: De inspraakreactie van de heer Romkema is op 19 september 2011 en daarmee ruim buiten de voorgeschreven termijn binnengekomen.

43 Gelet op dit gegeven dient de inspraakreactie formeel buiten behandeling te worden gelaten. Dit ondanks het feit dat de heer Romkema kennelijk het huis-aan-huisblad de Woudklank niet heeft ontvangen. Dit laatste is, gelet op de gerechtelijke uitspraken die daarover zijn, namelijk geen onverschuldigbare termijnoverschrijding. Niettemin is er ambtshalve naar de inhoud van de inspraakreactie gekeken. Overigens zijn wij in overleg met de uitgever van de Woudklank over de klachten die er zijn over de verspreiding van de Woudklank. Bij de eerst volgende terinzagelegging van het bestemmingsplan Buitengebied (ontwerpfase) heeft de heer Romkema gelegenheid om kennis te nemen van hetgeen ten aanzien van het aangehaalde perceel geregeld zal worden en om eventueel opnieuw te reageren. Wij adviseren de heer Romkema om de voortgang van het bestemmingsplan Buitengebied via de website www.opsterland.nl te volgen. Op die wijze kan voorkomen worden dat het volgende reactiemoment wordt gemist.

Conclusie: Inspraakreactie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

35. H.M. Nies Tjalling Harkeswei 34 te Lippenhuizen Administratienr. inspraakreactie: 36

Reactie betreft perceel: Tjalling Harkeswei 34 te Lippenhuizen

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: Blok uitbreiden naar 1,5 ha, er wordt nu een nieuwe stal gebouwd, bouwblok is daarmee helemaal vol geen perspectief meer om bijvoorbeeld het voer goed op te slaan in de toekomst, blok in vierkant achter het huidige blok plaatsen totdat 1,5 ha bereikt is.

Reactie gemeente: Mede naar aanleiding van het telefoongesprek dat u op 27 februari 2012 met onze medewerker de heer A. Kramer heeft gehad hebben wij het bouwvlak uitgebreid tot een totale omvang van 1,5 ha. U heeft in het betreffende gesprek aangegeven dat de ruwvoeropslag e.d. binnen het nieuwe bouwvlak gerealiseerd zal worden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

36. W. Abma Butewei 45 te Lippenhuizen Administratienr. inspraakreactie: 37

Reactie betreft perceel: Butewei 45 te Lippenhuizen

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: Wij hebben kennis genomen van het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied. Ons bouwblok stemt overeen met de werkelijke ligging van erf en gebouwen. Omdat ons bouwblok kleiner is dan 1,5 ha, willen we wel graag gebruik maken om dat aan te vullen naar 1,5 ha.

Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak aan de achterzijde uitbreiden tot een bouwvlak van 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

37. R. van Linde Prikkewei 42 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 38

Reactie betreft perceel: Prikkewei 42 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud:

44 De heer Van Linde verzoekt om een aanpassing van zijn agrarisch bouwblok. Een en ander conform de bijgevoegde tekening. De voorgestelde aanpassing sluit beter aan bij de huidige bedrijfsvoering van de melkveehouderij en de opslag ten behoeve van de handelsonderneming.

Reactie gemeente: Wij kunnen deels instemmen met de door de heer Van Linde voorgestelde aanpassing van het agrarisch bouwblok. Zo kan het gedeelte wat nu voor het woonhuis is gelegen naar de achterzijde van het huidige bouwblok worden verplaatst en wel met die verstande dat er uiteindelijk sprake is van een bouwblok van zo’n 1,5 ha. De situering van het bouwblok wijkt echter af van hetgeen de heer Van Linde heeft voorgesteld. Dit heeft te maken met het feit dat het vanuit een goede ruimtelijke ordening wenselijk is om een afstand van minimaal 50 meter tussen de woning Prikkewei 44 te Nij Beets en het agrarisch bouwblok aan te houden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

38. M. van der Zeijden de Ripen 11 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 39

Reactie betreft perceel: De Ripen 11 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Graag reageren wij op het voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied. Op 1 november 2007 hebben wij woning en bijbehorend erf aan de Ripen 11 verworven. Dit betrof het vrijstaande woonhuis met werkplaats en tuin en een aansluitend stuk grond met agrarische bestemming (kadastraal aangeduid met E 93). De vorige bewoner had hier een boomgaard en moestuin op gebouwd en één omzoomd stuk gemaakt van de twee percelen, waarbij van de sloot die de twee percelen scheidde een vijver was gemaakt. Op dit thema hebben wij voortgeborduurd. Wij zijn begonnen met Bed en Brochje zoals al door u aangeduid in het voorontwerp. Ook is De Werkplaats verbouwd tot een coaching- en cursusruimte. Onze gasten gebruiken de boomgaard als tuin. De twee aaneengesloten percelen vormen met het labyrint achterin een stilteplek. In de nabije toekomst zullen we op ons erf kleinschalige aandacht voor kunst en zingeving combineren met B&B. Gezien het bovenstaande verzoeken we u in het bestemmingsplan de aanduiding meer in overeenstemming te brengen met de feitelijke functie en het perceel E 93 de bestemming woonerf te geven.

Reactie gemeente: Gelet op de vrij solitaire ligging van het perceel en de feitelijk al gerealiseerde inrichting zijn wij van mening dat tegemoet kan worden gekomen aan het verzoek. De bestemmingsplanverbeelding zal dan ook op dit punt worden aangepast.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

39. P. Kooi Domela Nieuwenhuisweg 110 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 40

Reactie betreft perceel: Domela Nieuwenhuisweg 110 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Mts. Kooi – De Jong laat weten dat men al jaren een veehouderij heeft op het perceel Domela Nieuwenhuisweg 110 te Nij Beets. Men staat ook als dusdanig ingeschreven bij de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel. Men houdt ter plaatse zo’n 30 koeien. In dat licht bezien kan men zich niet vinden in de voorgenomen woonbestemming voor het betreffende perceel. Dit mede gelet op een mogelijke verkoop aan een collega in de toekomst.

Reactie gemeente: Uit onze milieugegevens is inderdaad gebleken dat er ter plaatse nog sprake is van een bedrijfsmatige veehouderij. In dat licht bezien zullen wij het bestemmingsplan in die zin aanpassen dat er ter plaatse een agrarisch bouwblok wordt opgenomen conform de omvang die het in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) heeft.

45

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

40. F.M. Staats Leppedyk 6 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 41

Reactie betreft perceel: Leppedyk 6 te Nij Beets en achterliggend perceel

(Samenvatting) inhoud: Ik ben, sinds 1986, in Nij Beets de eigenaar van de woning op Leppedijk 6 (kad. nr. 1561). Het bijbehorende erf heeft een grootte van 10.80 are. (zie bijbehorend kaartje). Tevens ben ik sinds dec 1993 eigenaar van het aangrenzende stuk land, groot 53.71 are (kad.nrl562). In het Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied blijkt kavel 1561 in het binnengebied en kavel 1562 deels in het binnen- en deels in het buitengebied te liggen. Kavel 1561 heeft een woonbestemming en kavel 1562 heeft een agrarische bestemming. In 1999 hebben wij onze tuin behorende bij de woning op kavel 1561 met 10 meter verlengd in de richtingen oost en noord (zie bijbehorend kaartje). Ik verzoek u bij deze het bestemmingsplan d.w.z. de grootte van beide kavels aan te passen.

Reactie gemeente: Naar aanleiding van uw reactie hebben wij besloten de begrenzing van het buitengebied aan te passen en wel met dien verstande dat de aangehaalde percelen buiten het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied zullen vallen. De betrokken percelen zullen bij de toekomstige herziening van het bestemmingsplan Nij Beets van een nieuwe planologische regeling worden voorzien. Tot die tijd is het bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) nog van toepassing.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

41. A. Nicolai Kanaelwei Noard 8 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 42

Reactie betreft perceel: Kanaelwei Noard 8 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Het Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Opsterland heb ik digitaal ingezien via de website van uw gemeente. Naar aanleiding van het bestuderen van het voorontwerp wil ik graag mijn zienswijze kenbaar maken door middel van deze brief. Ik wil u verzoeken om het bouwblok van mijn agrarisch bedrijf in het te ontwikkelen Bestemmingsplan Buitengebied te vergroten naar het blok dat bij benadering is aangegeven op de kaart in de bijlage door middel van de dikke rode lijn. Het doel van de gewenste bouwblok vergroting is om de reeds aanwezige ruwvoeropslag binnen het bouwblok te situeren. Daarnaast anticipeert deze vergroting van het bouwblok op eventuele toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden, welke volgens uw Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied aanwezig zijn op de locatie van mijn agrarisch bedrijf. Ik ga er vanuit dat u zo voldoende informatie heeft om mijn verzoek op te nemen in het vervolgproces van het op te stellen Bestemmingsplan Buitengebied. Indien u nog vragen heeft, of van gedachten wilt wisselen over mijn verzoek, kunt u contact opnemen via bovenstaande gegevens.

Reactie gemeente: Het huidige bouwblok omvat zo’n dikke 7000 m2. Dit kan wat betreft de bestemmingsplansystematiek (bedrijf met ontwikkelingsmogelijkheden) worden uitgebreid naar een 1,5 ha. In het ontwerp bestemmingsplan zullen wij het bouwblok (in het verlengde van de bestaande bebouwing) naar achteren verlengen, zodat er een bouwblok van 1,5 ha ontstaat. Dit betekent echter wel dat in afwijking van uw verzoek een deel van de aanwezige ruwvoeropslag buiten het bouwvlak zal komen te liggen. Dit heeft te maken met het feit dat wij het niet wenselijk achten dat op deze plaats in de toekomst anders ook gebouwen zouden kunnen worden opgericht, hetgeen wij met het oog op de woning Kanaelwei Noard 6 niet wenselijk achten. Ingevolge artikel 3.4 lid 9 van de planregels kunnen wij een omgevingsvergunning verlenen voor het realiseren van een sleufsilo buiten het bouwvlak (wel direct aansluitend op het bestaande bouwvlak).

46 Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied wordt die omgevingsvergunning in uw geval geacht te zijn verleend, hetgeen betekent dat het gebruik van de ruwvoeropslag gewoon kan worden voortgezet.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

42. A.J. Osinga Domela Nieuwenhuisweg 101 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 43

Reactie betreft perceel: Domela Nieuwenhuisweg 101 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: De heer Osinga merkt op dat de wijziging van de bestemming van zijn perceel (van een agrarische bestemming naar een woonbestemming) nadelige gevolgen kan hebben bij een eventuele verkoop aan de naaste buren. Er is daarvoor een redelijke belangstelling geweest omdat de bedrijfsgebouwen in goede staat verkeren. Daarnaast vraagt de heer Osinga zich af of het na de wijziging nog mogelijk is om er paarden of iets anders te houden. De naaste buren zijn bestaande melkveehouderijbedrijven.

Reactie gemeente: Wij concluderen vooralsnog dat de nu voorgenomen bestemming, te weten “wonen – woonboerderij”, in overeenstemming is met het feitelijke gebruik van het perceel. Mocht er zich gedurende de periode tot de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied een ontwikkeling aandienen die noodzaakt tot een aanpassing van die bestemming, kan op dat moment nog bekeken worden of hieraan tegemoet kan worden gekomen. Wat betreft het hobbymatig houden van vee (zoals paarden) onder de nu voorgenomen nieuwe bestemming kunnen wij meedelen dat de ingevolge artikel 18 van de planregels voor ‘wonen – woonboerderij’ aangewe- zen gronden mogen worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden). Het blijft dus mogelijk om ter plaatse vee te houden, zij het niet in bedrijfsmatige zin.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

43. T. de Vries Ripen 16 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 44

Reactie betreft perceel: Ripen 16 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Met deze brief reageren we op het voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied dat deze zomerperiode ter inzage heeft gelegen. We hebben een bezoek gebracht aan de inloopbijeenkomst in Gorredijk, waar we hebben gesproken met de heren Carel Luttje en Aize Kramer. Tijdens dit informatieve gesprek kregen we de raad om onze bemerkingen op papier te zetten.

Begin 2009 zijn we op de Ripen komen wonen in de Prof Dr. Slotemaker de Bruinehoeve, omdat we daar een zorgboerderij wilden beginnen. Tevoren hebben we op bestuurlijk en ambtelijk niveau contact gehad over de mogelijkheden voor dagbesteding (o.a. dieren, moestuin, kampeerplekken, bed en brochje, theeschenkerij). Ook mijn ontwerpburo (van Paul Roorda) zou er mogelijk moeten zijn. We kregen groen licht voor de diverse onderdelen, terwijl bovendien werd aangegeven, dat er geen afzonderlijke bestemmingswij- ziging nodig was. De wijziging zou meegenomen worden in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied dat immers al 'onderweg' was.

Maatschappelijke bestemming In het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied maakt u onderscheid in twee typen zorgboerderijen: a. Woonvoorziening (24 uursverblijf) (= maatschappelijke bestemming) b. Agrarisch bedrijf met (beperkte) zorgfunctie (= agrarische bestemming)

47 Niet elk type zorgboerderij valt in deze beide categorieën. Onze zorgboerderij wijkt in zoverre af, dat er alleen sprake is van dagbesteding aan cliënten met een beperking (verstandelijk, psychisch, lichamelijk etc.) in de breedste zin van het woord. Ze wonen niet bij ons, maar komen 's morgens en gaan aan het eind van de middag weer naar huis..Onze zorgboerderij heeft de maatschappelijke bestemming gekregen. Binnen die maatschappelijke bestemming is niet de specifieke aanduiding daarvoor opgenomen, maar onze boerderij staat wel op de gemeentelijke lijst van boerderijen die een bijdrage leveren aan het beeld van het buitengebied. We gaan er dus van uit, dat er meer mogelijkheden zijn dan voor een 'willekeurige' woning in het buitengebied. Wel blijft het onduidelijk of alle vormen van dagbesteding mogelijk zijn binnen de gekozen maatschappelijke bestemming. Momenteel gaat het om de volgende bezigheden:

Buiten: Het verzorgen van de kippen, konijnen, pony's, schapen en geiten, het verzorgen van de grote moestuin, het werken in de kleine kas, het maaien en onderhouden van weiland en erf. Daarnaast helpen de cliënten mee om onze plek verder op te knappen en aan te leggen.

Binnen: Er worden huishoudelijke bezigheden verricht en enkele voorwerpen gemaakt, zoals vogelvilla's (De Woudhof in Beetsterzwaag verkoopt ze), vlaggetjes, postbussen, decoratie etc.

Plannen: Met ingang van volgend jaar willen we werk maken van onze 'recreatieve tak'. We gaan boven de grote verblijfsruimte van de zorgboerderij twee kamers/appartementen bouwen voor B&B-gasten. Bovendien gaat dan de kleinschalige camping 'in bedrijf met maximaal tien tot vijftien kampeerplekken. Dan zal ook de theeschenkerij wat meer gestalte krijgen. Elk onderdeel blijft kleinschalig en is vooral bedoeld als uitbreiding van de dagbesteding voor de cliënten. Tegelijkertijd verheugt het ons, dat we daarmee een bijdrage kunnen leveren aan een van de speerpunten van het gemeentelijk beleid: toerisme/recreatie/verblijfsaccommodatie!

En verder: Het zijn roerige tijden voor een zorgboerderij en de toekomst is onzeker. Het zou kunnen zijn, dat de situatie rond de PGB's ons noopt accenten te verleggen en meer inkomen te genereren uit het toeristisch-recrea- tieve deel. Of uit de producten die er gemaakt worden. Of uit de verhuur van de grote ruimte. Of uit andere activiteiten Onze voorkeur ligt duidelijk bij de kerntaak van de zorgboerderij. En daar gaan we dan ook voor! We willen van de Slotemaker de Bruinehoeve een bijzondere ontmoetingsplek maken waar de 'boeren', de buurt en de bezoekers het naar de zin hebben en elkaar ontmoeten. Kleinschalig omdat die menselijke maat voor onze cliënten verreweg het beste is!

We zijn benieuwd naar de mate van flexibiliteit in het bestemmingsplan buitengebied en gaan ervan uit dat u een passende oplossing vindt voor onze zorgboerderij.

Reactie gemeente: Naar aanleiding van uw opmerkingen zullen wij de definitie van een zorgboerderij nog eens onder de loep nemen. Wij denken op dit moment onder andere aan een dusdanige aanpassing dat ook duidelijk blijkt dat dagopvang onder de definitie valt. Daarnaast zullen ons beraden op welke wijze de andere activiteiten onder de planregeling kunnen vallen. Te zijner tijd bij de terinzageligging van het ontwerp van het bestemmings- plan Buitengebied kunt u kennisnemen van het feit of en op welke wijze wij een en ander in de regeling hebben kunnen ondervangen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

44. J. Bangma Kanaelwei Noard 12 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 45

Reactie betreft perceel: Kanaelwei Noard 12 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Hierbij wil ik graag dat mijn bouwblok in aanmerking komt voor een SBA-OM locatie. Mijn bedrijf heeft meer dan 70 NGE. Ik zie uw reactie spoedig.

48 Reactie gemeente: Naar aanleiding van uw reactie is ons gebleken dat de door u aangehaalde aanduiding op het verkeerde bouwvlak is gelegd (Kanaelwei Noard nr. 10 in plaats van nr. 12). Wij zullen dit herstellen in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied. Tevens zullen wij het huidige bouwvlak daarbij uitbreiden tot een oppervlakte van 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

45. R. Doornekamp Domela Nieuwenhuisweg 102 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 46

Reactie betreft perceel: Domela Nieuwenhuisweg 102 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Als bewoners van het perceel Domela Nieuwenhuisweg 102 te Nij beets wil ik U graag wijzen op het volgende: Dit perceel is door ons aangekocht in 2002 om hier ons bedrijf HR Betonboringen te vestigen. Door de loop der jaren heen hebben op dit perceel tal van bedrijven hun werkzaamheden uitgevoerd. Van glashandel tot autobedrijf enz. Na het raadplegen van de website www.ruimtelijkeplannen.nl is ons het volgende opgevallen. Het perceel is geel gekleurd en niet paars. Na verder onderzoek zou dit inhouden dat onze bedrijfsbestemming voor dit perceel hiermee verdwenen is. Tevens mis ik de W van wonen! Hiertegen wil ik gaarne bezwaar maken middels deze mail. Graag zou ik zien dat de bedrijfsbestemming terug zou keren op dit perceel.

Reactie gemeente: Naar aanleiding van uw reactie kunnen wij u meedelen dat wij uw perceel wederom van een passende bedrijfsbestemming zullen voorzien. Bij de verwerking van de inventarisatiegegevens is er kennelijk een fout in het plan ten aanzien van uw perceel geslopen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

46. F.C.A. Weststeijn Geawei 24 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 47

Reactie betreft perceel: Geawei 24 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: Conform uw verzoek heb ik de door u in het "Voorontwerp bestemmingsplan buitengebied" van de gemeente Opsterland opgenomen gegevens met betrekking tot mijn bedrijf beoordeeld. Graag maak ik van de mogelijkheid gebruik om een inspraakreactie te geven op uw voorontwerp. Om reeds in te spelen op de toekomstige ontwikkeling van mijn melkveebedrijf, wil ik graag gebruik maken van de mogelijkheid om mijn bouwblok te vergroten tot de maximale omvang van 1,5 ha. Er zijn op dit moment overigens geen concrete bouw of uitbreidingsplannen. Op de bijgevoegde digitale kaart heb ik de gewenste vorm en ligging van het bouwblok aangegeven. Daar de applicatie niet duidelijk de oppervlakte en afmetingen van het ingetekende bouwblok aangeeft, wil ik deze graag hier nogmaals benoemen: zuidelijke grens +/- 112 m langs sloot , noordelijke grens +/- 104 m langs sloot. Overigens is mijn zoon, JF Weststeijn, inmiddels woonachtig aan de Geawei 24 op het melkveebedrijf. Hij zal dit bedrijf in de toekomst voortzetten.

Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak op de door aangegeven wijze uitbreiden tot een omvang van 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

49 47. A. Deinum Krûme Swynswei 11 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 48

Reactie betreft perceel: Swynswei 32 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Hierbij reageer ik graag op het voorontwerp-bestemmingsplan buitengebied met betrekking tot het perceel: Swynswei 32, Loonbedrijf Lageveen, BSZ F 472G.

Het bestemmingsvlak van het loonbedrijf is vergroot. Het naastgelegen stuk landbouwgrond dat altijd in gebruik is geweest als landbouwgrond en nu ook nog als zodanig wordt gebruikt, is nu zonder motivatie inbestemd als loonbedrijf. Mogelijk is bij het maken van de nieuwe kaart 'per ongeluk' het gehele kadastrale perceel 'aangeklikt' en zo inbestemd. Gelet op de eventuele invloed op de omgeving en de planonlogische inpasbaarheid in de omgeving vind ik het niet gewenst dat de bestemming van dit perceel zonder onderzoek of motivatie wordt vergroot. Ook lijkt het me, gelet op het feit dat de grond naast het loonbedrijf gebruikt wordt als landbouwgrond, dat het het meest voor de hand ligt dat het gebruik en de bestemming overeen blijven stemmen en dat de bestemming dus ongewijzigd blijft.

Reactie gemeente: Bij het bepalen van de bestemmingsvlakken in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied is uitgegaan van het uiterlijk (ruimtelijk) voorkomen van de percelen in het landschap. Met andere woorden: er is gekeken naar de gebouwen/opstallen en hetgeen je gelet op de inrichting (met afschermende beplanting e.d.) van het perceel zou toerekenen of toe kunnen rekenen aan het bijbehorende erf. Vertrekpunt is daarbij het bestaande bestemmingsvlak uit het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied geweest. In het onderhavige geval is vermoedelijk de luchtfoto bepalend geweest voor het intekenen van bestemmingsvlak (het volgen van de slootstructuren). Dit wijkt echter af van de hiervoor aangehaalde systematiek die uitgaat van de beleving van een perceel vanaf het maaiveld. In dat kader zullen wij het vlak op dusdanige wijze aanpassen dat het beter aansluit bij het feitelijke gebruik.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

48. E.J.M. Lamphen Domela Nieuwenhuisweg 119 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 49

Reactie betreft perceel: Domela Nieuwenhuisweg 119 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: Ik heb de bouwkavel aangepast aan de echte situatie. Zodat de sleufsilo`s ook binnen het plan vallen. En ook een gedeelte er af gehaald wat niet mijn eigendom is.(stukje gemeentegrond)

Reactie gemeente: Het bouwvlak zal conform de geuite wens worden aangepast.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

49. E.J.M. Lamphen Domela Nieuwenhuisweg 119 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 50

Reactie betreft perceel: Kanaelwei Sud 13 te Nij Beets

(Samenvatting) inhoud:

50 Mededeling: Hierbij wil ik graag bezwaar maken tegen het enkelbestemming wonen, aangezien het volgens mij altijd agrarisch is geweest. En ik het in die hoedanigheid ook gebruik. En de grenzen van de kavel zijn mij ook niet geheel duidelijk.

Reactie gemeente: Het perceel Kanaelwei Sud 13 te Nij Beets heeft in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) al een woonbestemming. Volgens onze (milieu)gegevens is hier nimmer sprake geweest van een bedrijfsmatige agrarische activiteit. In dat belicht bezien handhaven wij dan ook ons planologisch voornemen om wederom een woonbestemming aan het perceel toe te kennen. Een en ander laat onverlet dat er ingevolge artikel 17 van de planregels binnen de bestemming “wonen” hobbymatig vee kan worden gehouden. Bij de begrenzing van de woonbestemming is aansluiting gezocht het uiterlijk (ruimtelijk) voorkomen van het perceel in het landschap. Met andere woorden: er is gekeken naar de woning en hetgeen je gelet op de inrichting (met afschermende beplanting) van het perceel zou toerekenen aan het bijbehorende erf.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

50. A.M. Schuivens Achterwei 13 te Olterterp Administratienr. inspraakreactie: 51

Reactie betreft perceel: Achterwei 13 te Olterterp

(Samenvatting) inhoud: De percelen A 1212 en 1231 zijn ons eigendom en 1248 was ons eigendom en is enige maanden geleden aan de buren verkocht. In 2007 heeft er een inventarisatie plaatsgevonden, een visuele verkenning ter plekke, waarbij de percelen rondom de woningen als tuin of als agrarisch gebied gekenmerkt werden. Wat volgens de waarnemers zich als tuin manifesteerde werd in het voorontwerp als geel, wonen, aangeduid. Het perceel 1212 werd geel en de aangrenzende tuin 1231 werd lichtgroen, agrarisch gebied. In 2007 waren 1212 en 1231 visueel en ruimtelijk een geheel. Dit kan eenvoudigweg met foto's aangetoond worden. Het perceel 1248 heeft in het voorontwerp de kleur geel, als tuin, gekregen. Tot voor kort was 1248 ons eigendom en als we het niet verkocht hadden, dan hadden we een stuk grond gehad met als bestemming wonen, waarop geen woning stond. Perceel 1248 is bij de visuele inspectie dus wel bij de buren gerekend en als geel gekenmerkt en het perceel 1231 niet, terwijl het dezelfde visuele ruimtelijke kenmerken heeft van een tuin behorende bij de woning. De kadastrale gegevens hebben blijkbaar geen rol gespeeld? We willen voor 28 augustus as weten of 1231 alsnog geel wordt.

Reactie gemeente: Het perceel kadastraal bekend als gemeente Beetsterzwaag, sectie A nummer 1231 had volgens de door ons gehanteerde systematiek inderdaad bij het woonperceel betrokken moeten worden. In dat kader zullen wij het betreffende perceel alsnog van een woonbestemming voorzien.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

51. LTO Noord voor Mts Huisman Van Harinxmaweg 23 te Olterterp Administratienr. inspraakreactie: 52

Reactie betreft perceel: Van Harinxmaweg 23 te Olterterp

(Samenvatting) inhoud: De maatschap Huisman, Harinxmaweg 23 te (9246 TL) Olterterp, heeft zich tot mij gericht In verband met het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Opsterland, dat heden ter inzage ligt. Mij is verzocht te reageren op onderdelen van het plan met betrekking tot de oppervlakte van het bouwperceel.

51 De maatschap Huisman exploiteert op eerdergenoemde locatie een melkveebedrijf. Het bedrijf heeft een oppervlakte grond van 80 hectare. Op het bedrijf worden op dit moment 125 koeien gemolken, daarnaast worden er ca. 75 stuks jongvee gehouden. Het bedrijf beschikt echter over een vergunning voor 180 melkkoeien met bijbehorend jongvee. Het is de bedoeling het bedrijf verder uit te breiden. In de wat verdere toekomst zal het bedrijf worden voortgezet door één of twee opvolgers, dat is op dit moment nog onduidelijk.

Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied In het voorontwerp wordt aangegeven dat rondom de agrarische bedrijven een bouwvlak is ingetekend. Alle bedrijfsbebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. Het bouwvlak is vooral bedoeld om rechtszekerheid te bieden aan betrokkenen en belanghebbenden, zodat duidelijk is waar zonder nadere planologische procedure een bouwvergunning kan worden verleend voor het realiseren van bebouwing. Uitgangspunt voor het stellen van regels is, zo wordt in het voorontwerp verwoord, om gebouwen voldoende ruimte te bieden, zodat de gebruikelijke activiteiten kunnen plaatsvinden en bedrijfsgebouwen toegankelijk zijn voor modern vrachtverkeer.

Omvang bouwperceel In het voorontwerp wordt aangegeven dat de omvang van een in de verbeelding toe te kennen bouwvlak samenhangt met de omvang van een agrarisch bedrijf. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen agrarische bedrijven met een omvang kleiner dan 70 NGE en bedrijven die groter zijn dan die norm:

1. Wanneer sprake is van bedrijven met een omvang kleiner dan 70 NGE, worden voor de toekomst geen grootschalige ontwikkelingen verwacht en is ervoor gekozen om aan deze bedrijven een bouwvlak toe te kennen dat aansluit bij de omvang, zoals in het voorgaande bestemmingsplan Landelijk Gebied is toegekend. Over het algemeen zijn die bouwvlakken gelijk aan of kleiner dan 1 hectare; 2. Grondgebonden bedrijven met een omvang groter dan 70 NGE worden bij recht de nodige ontwikkelingsruimte geboden door een bouwvlak van 1,5 hectare toe te kennen. De precieze indeling van deze bouwvlakken is maatwerk. Per individueel geval wordt bezien wat de meest logische invulling van een bouwvlak is. Deze invulling is in het voorontwerpstadium nog niet geconcretiseerd. In het kader van de inspraak op het bestemmingsplan zal hieraan nader invulling worden gegeven.

Voor de onderscheiden categorieën van agrarische bedrijven bestaan ook verschillende uitbreidings- mogelijkheden.

Voor de bedrijven kleiner dan 70 NGE geldt dat uitbreiding alleen mogelijk is door gebruik te maken van de in de regels opgenomen binnenplanse wijzigingsbevoegdheid (artikel 3, lid 3.8 sub a onder 1). Daarmee kan een bouwvlak worden uitgebreid tot maximaal 2 hectare. Aan de wijziging wordt alleen meegewerkt op basis van een vooraf ingediend inrichtingsplan, waaruit blijkt dat de uitbreiding niet leidt tot aantasting van het ruimtelijk beeld, waarvoor de als bijlage bij de regels opgenomen landschapskaart een indicatie geeft.

3. Voor grondgebonden bedrijven die al groter zijn dan 70 NGE gelden vanwege de verwachte ontwikkelingsbehoefte bij deze bedrijven aanzienlijk ruimere uitbreidingsmogelijkheden. Deze percelen zijn in het bestemmingsplan nader aangeduid met "specifieke bouwaanduiding – ontwikkeling mogelijk". Voor percelen met die nadere aanduiding geldt dat kan worden uitgebreid naar 2 hectare middels een omgevingsvergunning ten behoeve van afwijking van de bouwregels. Met gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid van lid 3.8 sub a onder 1 kan worden uitgebreid naar maximaal 4 hectare.

Omvang Zoals uit bovenstaande uitgangspunten blijkt, wordt in het voorontwerp veel waarde gehecht aan de grens van 70 NGE. Nu blijkt dat het bedrijf van Huisman is aangemerkt als een bedrijf met een geringere omvang dan 70 NGE.

Uit bovenstaande aangegeven omvang van het bedrijf (125 mk., 70 stuks jongvee, 80 ha grond) blijkt dat het bedrijf een aanzienlijke grotere omvang heeft dan 70 NGE. Dat betekent dat het bouwperceel in plaats van circa 1 hectare, zou moeten worden vergroot naar 1,5 of 2 hectare, te meer daar binnen afzienbare tijd een loods voor de werktuigen zal worden bijgebouwd en een deel van de sleufsilo’s niet op het huidige bouwperceel past.

52 Verzoek Namens Huisman wordt verzocht de omvang van het bouwperceel in het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied aan te passen naar de gewenste 1,5 hectare. Op de bijgevoegde figuur staat aangegeven op welke wijze de aanpassing zou moeten plaatsvinden.

Reactie gemeente: Uit onze gegevens is gebleken dat het bedrijf van Mts Huisman een dergelijke omvang heeft dat het bouwvlak van een aanduiding specifieke bouwaanduiding – ontwikkeling mogelijk" dient te worden voorzien. Op grond van dit gegeven kan ook de omvang van het bouwvlak worden uitgebreid tot de gewenste 1,5 ha. Een en ander zal dan ook in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied worden verwerkt.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

52. A. Mellema Aldhof 9 te Olterterp Administratienr. inspraakreactie: 53

Reactie betreft perceel: Aldhof 9 te Olterterp

(Samenvatting) inhoud: Het bouwblok ligt nog het meest achter de boerderij. De nieuwe stal die in aanbouw is ligt aan de westkant van de oude stal. Het bouwblok zal dus iets opgerekt moeten worden.

Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak naar het westen uitbreiden, zodat er een bouwvlak ontstaat van circa 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

53. J. van de Lageweg Aldhof 2 te Olterterp Administratienr. inspraakreactie: 54

Reactie betreft perceel: Aldhof 2 te Olterterp

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: Puntje naast de stelp er af gedaan,achter het bouwblok de kavel iets vergroot

Reactie gemeente: Het bouwvlak zal worden aangepast in die zin dat een gedeelte aan de voorzijde zal komen te vervallen. Dit vervallen gedeelte zal aan de achterzijde van het perceel gecompenseerd worden. Al met al zal de omvang van het bouwvlak gelijk blijven aan de omvang die het in het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied had. Dit vanwege het feit dat het bouwvlak met een 1,7 ha al groter was dan het basisbouwvlak van 1,5 ha (beleidsuitgangspunt voor een volwaardig agrarisch bedrijf in het buitengebied) Voor toekomstige bedrijfsuitbreidingen zal dan ook gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

54. J.G. Klooster Foarwurk 2a te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 56

Reactie betreft perceel: Foarwurk 2a te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud:

53 Hierbij de aanvraag om een wijziging in het bestemmingsplan uit te voeren aan het adres Foarwurk 2a Siegerswoude. Wij hebben deze voormalige boerderij 6 jaar geleden gekocht. Op dit adres zit nog een agrarische bestemming. Volgens het nieuwe bestemmingsplan wordt dit veranderd in "Wonen". Mijn vrouw heeft hier al op 07 mei 2011 haar Ruitersportzaak geopend. Zelf ben ik al een aantal jaren bezig in de autohandel. Aangezien ik vorig jaar mei, mijn vaste baan in de bouw verloor, ben ik nu zelfstandig en continu werkzaam in de verkoop van occasions. Ik heb dit al eens met dhr. B.J. Bakker en dhr T. Boonstra besproken. Zij adviseerden mij dan ook om een handelsvergunning aan te vragen ten tijde van het voorontwerp bestemmingsplan. Aangezien er in Siegerswoude meerdere bedrijven aan het Foarwurk zijn gevestigd, zouden mijn activiteiten hier prima tussen passen. Aangrenzende bedrijven zijn oa.Support Base, Desperado Ruitersport, Café Foarwurk, Wiebenga reizen, Geertsma radio/tv, Mensonides en Arob antennebouw. Mijn vraag is dan ook, om mij een vergunning hiervoor te verlenen, en dit in het bestemmingsplan op te nemen.

Reactie gemeente: Over de door u aangegeven activiteiten is in het verleden al de nodige correspondentie gevoerd. Hierbij doelen wij op onze brief d.d. 22 januari 2009 (kenmerk: 20090047) inzake de autohandelsactiviteiten en onze brief van 7 december 2009 (kenmerk: 20091204) inzake de activiteiten op het gebied van ruitersportartikelen. De beleidsuitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied bieden geen ruimte om ter plaatse verdergaande detailhandelsactiviteiten toe te staan. De in de aangehaalde brieven aangegeven voorwaarden voor de genoemde activiteiten blijven daardoor dan ook onverkort van toepassing. Een en ander ook onder de bestemming “wonen”.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

55. K.J. van Weperen voor Bron-van der Weij Foarwurk 45 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 57

Reactie betreft perceel: Foarwurk 45 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Deze brief stuur ik naar aanleiding van een bericht in de gemeentemededelingen van de krant. De familie Bron-van der Weij, bewoners van het pand Foarwurk 45 in Siegerswoude moesten in de krant lezen dat de gemeente van plan is de agrarische bestemming op hun pand te wijzigen. De agrarische bestemming wordt gewijzigd in een woonbestemming.

Agrarisch bedrijf Dit voornemen leidt tot onoverkomelijke bezwaren bij de familie omdat er op dit moment agrarische bedrijfsactiviteiten plaatsvinden op dit perceel welke zorgen voor een deel van de inkomsten van de familie Bron-van der Weij.

Paarden- en Schapenfokkerij De familie houdt op dit moment paarden en schapen in een omvang dat niet meer van een hobbymatige omvang kan worden gesproken. Daarnaast is men druk bezig met een groeivervolg bedrijfsplan in de richting van meer schapen en/of paarden. Tevens kijkt men naar recreatieve mogelijkheden in combinatie met de paardenhouderii. De groei houdt ook in dat toekomstige uitbreiding van aanliggende percelen tot de moge- lijkheden kan behoren.

Bouwplannen De stallen die op het erf staan zijn meer dan nodig, maar verkeren in een slechte staat van onderhoud. Ditzelfde geldt voor het voorhuisgedeelte. Daarom is nieuwbouw noodzakelijk. Alle veranderingen die plaats moeten vinden wil men aanpakken volgens een stappenplan. Men wil eerst een stalberging bouwen. Hierna wil men de oude stal slopen. Deze volgorde is nodig omdat de dieren en machines anders tijdeliik geen onderdak hebben. Wanneer de dieren een goed onderdak hebben wil men aan de slag met de woonsituatie.

Wijziging niet gewenst Zoals u uit bovenstaande plannen kunt lezen kunnen we bij de familie Bron-van der Weij aan het Foarwurk 45 in Siegerswoude spreken van agrarische ondernemers die druk bezig zijn met de toekomstige bedrijfs- voering.

54 Uw voornemen de bestemming te wijzigen zou niet wenselijk zijn in verband met de agrarische activiteiten die hier plaatsvinden, welke zorgen voor een deel van de inkomsten van de familie Bron. Daarom ons verzoek om de bestemming op dit perceel, te weten agrarische bestemming, in stand te houden zodat de familie Bron-van der Weij verder kunnen met hun bedrijfsactiviteiten.

Reactie gemeente: Bij brief van 28 augustus 2007 heeft mevrouw Bron-Van der Weij indertijd al vooruitlopend gereageerd op de inventarisatiegegevens die (onder andere) ten grondslag hebben gelegen aan het huidige voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied . De strekking van die brief was hetzelfde als de nu voorliggende inspraakreactie. Destijds is in de ontvangstbevestiging van de betreffende brief van onze zijde al aangegeven dat mocht blijken dat wij op basis van de inventarisatiegegevens concluderen dat er ter plaatse geen sprake meer is van een agrarische bedrijfsvoering, men op dat moment in ieder geval uitgebreider zal moeten motiveren dat de activiteiten op genoemd perceel op korte termijn wederom kunnen uitgroeien tot een (volwaardig) agrarisch bedrijf (bijvoorbeeld: door het overleggen van een bedrijfsplan). Een en ander werd, na publicatie van de resultaten van de inventarisatiefase, gevolgd door een faxbericht van een juridisch adviseur op 20 december 2007 waarin wij als gemeente wederom werden ”verzocht” om de vigerende agrarische bestemming te handhaven zonder enige verdere onderbouwing. In onze reactiebrief van 8 januari 2008 hebben wij van onze zijde nogmaals opgeroepen om een nadere onderbouwing aan te leveren. Dit vanwege het feit dat uit onze gegevens niets van agrarische bedrijfsmatige activiteiten op het perceel is gebleken. Nu een aantal jaren later moeten wij naar aanleiding van de inspraakreactie constateren dat wij nog steeds geen inzage krijgen in de bedrijfsactiviteiten. Er wordt in de inspraakreactie in algemeenheden gesproken over een paardenhouderij,een schapenfokkerij en toekomstige bouwplannen zonder dat een en ander wordt geconcretiseerd. Een en ander is voor ons aanleiding geweest om onze toezichthouders de activiteiten op en nabij het perceel Foarwurk 45 te Siegerswoude in beeld te laten brengen. Dit onderzoek heeft op 1 februari 2012 plaatsgehad. De heer Bron heeft onze toezichthouder op dat moment de toegang tot het perceel ontzegd. In het gesprek dat op dat moment ontstond is door de heer Bron aangegeven dat er op dat moment een drietal schapen en vier paarden liepen. Daarbij werd wederom aangegeven dat men in de toekomst van plan is of meer schapen te gaan houden, of meer paarden te gaan houden, of land erbij te kopen. Een dergelijke omvang van een veestapel kunnen wij niet anders dan als hobbymatig aanmerken. Al met al is voorgaande voor ons reden om het standpunt wat betreft de functie van het perceel Foarwurk 45 te Siegerswoude te handhaven. Wat betreft het hobbymatig houden van vee (zoals paarden) onder de nu voorgenomen nieuwe bestemming kunnen wij meedelen dat de ingevolge artikel 18 van de planregels voor ‘wonen – woonboerderij’ aangewe- zen gronden mogen worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden). Het blijft dus mogelijk om ter plaatse vee te houden, zij het niet in bedrijfsmatige zin met alle bouwmogelijkheden van dien. Ons is gebleken dat het erf behorende bij het pand Foarwurk 45 te Siegerswoude is uitgebreid. Wij zullen in dat licht bezien het bestemmingsvlak aanpassen en wel in die zin dat de begrenzing zal aansluiten bij het erf zoals dat zich nu in het “veld” manifesteert.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan. Ambtshalve zal het bestemmingsvlak wel worden vergroot.

56. W. Kok voor Loonbedrijf Siegerswoude Binnenwei 9 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 58

Reactie betreft perceel: Binnenwei 9 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Hierbij wil Loonbedrijf Siegerswoude gevestigd aan de Binnenwei 9 9248 KT Siegerswoude een inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied indienen. Loonbedrijf Siegerswoude is actief in Agrarisch loonwerk en Groenvoorziening. Door de steeds groter wordende machines en de opslag van los materiaal hebben we meer ruimte nodig. Op de locatie aan de Binnenwei 9 willen we het erf verruimen achter de loods In bijgaande schets staat aangegeven hoe groot het bouwblok zou moeten zijn. Kunt u dit in het bestemmingsplan meenemen.

55 Reactie gemeente: In de eerste plaats verwijzen wij hier naar hetgeen onder 5.1 “Algemene onderwerpen in de inspraak- reacties” nummer 5 is gesteld over de loonbedrijven. Bij het bestemmen van deze bedrijven is qua omvang (volgens de beleidsuitgangspunten) uitgegaan van het bedrijfsperceel zoals dat thans in gebruik is. Toekomstige uitbreidingen van deze bedrijfspercelen (buiten het bestemmingsvlak) zullen in onze ogen van geval tot geval aan de hand van concrete aanvragen voor een omgevingsvergunning moeten worden beoordeeld of ze in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse inpasbaar zijn. Een en ander vraagt maatwerk. Het op voorhand inbestemmen van grotere bestemmingsvlakken past zoals gezegd niet in de door ons voorgestane bestemmingsplansystematiek.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

57. G.H.J. van der Ham Binnenwei 39 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 59

Reactie betreft perceel: Binnenwei 39 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Mts. Van der Ham verzoekt om een vergroting en verplaatsing van het agrarisch bouwblok. Dit vanwege het feit dat een groot gedeelte van het bouwblok, zoals het nu is ingetekend, nooit bebouwd zal worden. Bij een gewenste uitbreiding van de bedrijfsgebouwen zal men al gauw buiten het nu aangegeven bouwblok moeten bouwen.

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat het bedrijf qua bedrijfsomvang (meer dan 70 NGE) een bouwvlak van 1,5 ha zou moeten hebben. De gevraagde verplaatsing van het bouwvlak ligt qua bedrijfsontwikkeling ook voor de hand. Een en ander zal in het komende ontwerp van het bestemmingsplan zoals nader is besproken in een persoonlijk gesprek d.d. 1 september 2011 worden verwerkt. Qua bedrijfsomvang zou het bouwvlak daarnaast ook van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling mogelijk” voorzien moeten zijn. Deze aanduiding zal alsnog in de planverbeelding van het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied worden opgenomen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

58. M. van Opzeeland Beakendyk 4 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 60

Reactie betreft perceel: Beakendyk 4 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Middels deze brief/email wil ik een reactie geven op het ‘Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied’ van de gemeente Opsterland. Het betreft de lokatie van mijn eigen woning aan de Beakendyk nummer 4 te Siegerswoude. (zie bijlage 1 voor een overzichtskaart)

In het nieuwe voorontwerp bestemmingplan wordt voorsteld om mijn lokatie te bestemmen als : ‘Enkelbestemming wonen.’ Ik denk dat er goede argumenten zijn om de lokatie in het definitieve bestemmingplan te bestemmen als: ‘Enkelbestemming wonen – woonboerderij.’

De argumenten die ik kan aanvoeren zijn:

1. De woning is een voormalige boerderij De woning is een (meermaals) verbouwde woudboerderij met houten schuur dat kenmerkend is voor deze streek. Voor zover bekend is de boerderij is ooit rond 1920 gebouwd en als boerderij met melkvee in gebruikt geweest. Bij de ruilverkaveling van 1968 is bepaald dat de voeder- en drinkbakken verwijderd moesten worden omdat de functie van boerderij werd opgeheven. Zoals in notariële akten is terug te lezen, stond op het terugplaatsen van drink- en voederbakken 30 jaar lang een stevige boete.

56 Bij de meest recente verbouwing is de traditionele vorm van de boerderij bewaard gebleven en is de stenen uitbouw waar ooit de schuur stond met zwart hout omkleed om zo de perceptie in stand te houden dat het hier een schuur ondergeschikt aan de boerderij betreft. De stookhut naast de woning is er nog steeds. (zie bijlage 2 hieronder voor overzichtsfoto) In de WOZ aanslag over 2010 wordt de woning dan ook als ‘Soort woning: Woning Vrijstaande woonboerderij’ beschreven. Daarom denk ik dat de woning als ‘woonboerderij’ in plaats van ‘woning’ kan worden aangeduid in het bestemmingsplan.

2. Er is voldoende ruimte in de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Het perceel is iets meer dan 2250 m2 groot en de inhoud van de woning ongeveer 800m3. Door de vorm (schuur ruimtelijk gescheiden van de woning met beide een eigen ingang, die slechts middels een centrale ruimte verbonden zijn) is de woning geschikt voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten doordat de functies wonen en werken ruimtelijk van elkaar gescheiden kunnen plaatsvinden onder hetzelfde dak.

3. Toekomstige noodzaak eigen bedrijfje op deze locatie Om bepaalde dringende redenen, is er een kans dat ik in de toekomst vanuit huis zal moeten gaan werken met een eigen kleinschalig bedrijf. Met een bestemming ‘Enkelbestemming wonen – woonboerderij’ wordt dat mogelijk gemaakt. Op dit moment staat er reeds jaren een (slapend) kleinschalig bedrijf met de naam ‘Ordatix’ geregistreerd op de locatie Beakendyk 4 te Siegerswoude bij de noordelijke kamer van koophandel. (houdt zich bezig met software ontwikkeling)

Vanwege een of meerdere van de bovenstaande redenen of om een andere reden die ik niet genoemd heb, vraag ik u de locatie Beakendyk 4 te Siegerswoude te bestemmen als: ‘Enkelbestemming wonen – woonboerderij’.

Reactie gemeente: Op bladzijde 56 onder 4.5.1. (De woonboerderij) in de toelichting van het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied valt te lezen dat iedere voormalige boerderij die geen bedrijfsbestemming kent en die in het veld wordt herkend als boerderij (stelp, kop-hals-romp) specifiek bestemd is als woonboerderij. Het type “wâldhuske”, waaronder wij uw woning scharen, is door ons niet aangemerkt als een belangrijke beelddrager voor het Opsterlandse landschap die voor de bestemming “wonen – woonboerderij” in aanmerking komt. Een en ander zal ook blijken uit de lijst van oorspronkelijke boerderijen (opgenomen als bijlage bij de planregels). Wat betreft de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten merken wij op dat deze ook uitgeoefend kunnen worden in een pand met de bestemming “wonen”. Hiervoor verwijzen wij kortheidshalve naar artikel 17.1 sub a lid 1 van de planregels. In dat kader is het onderscheid in de bestemming ook niet van belang.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

59. E. Rohaan De Mersken 1 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 61

Reactie betreft perceel: De Mersken 1 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Bij deze willen wij reageren op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied 2011. • Wij willen het bouwvlak van ons agrarische bedrijf graag gewijzigd zien, volgens bijlage. Dit houdt een vergroting in waar dan ook de aanwezige sleufsilo's onder vallen. Tevens is er ruimte nodig voor eventuele uitbreiding van ons bedrijf. Helaas is het een wat oudere foto, maar deze is vrij duidelijk. De voorkant van het bouwvlak moet gelijk lopen met de voorkant van de nieuwe woning die niet op foto is weergegeven. • in het voorontwerp staat het een en ander over archeologische waarden, vervolgens is niet te achterhalen waar die zijn. Wij menen hier dan ook niet mee geconfronteerd te kunnen worden n.a.v. het nieuwe bestemmingsplan.

Reactie gemeente: Wij zullen, in afwijking van uw verzoek, het bouwvlak aanpassen aan het feitelijke gebruik. Dit vanwege het feit dat de standaardmaat van 1,5 ha voor een agrarisch bouwvlak in dat geval ruimschoots overschreden is.

57 Voor verdere toekomstige bedrijfsuitbreidingen zal aan de hand van concrete bouwvoornemens gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied. Het is geenszins uitgesloten dat u alsnog geconfronteerd kunt worden met beperkingen als gevolg van aanwezige of mogelijk aanwezige archeologische waarden in uw gronden. In het bestemmingsplan is aangekondigd dat wij op het vlak van archeologie nog een verdiepingsslag (lees: specifiek onderzoek) zullen en moeten plegen. Het bestemmingsplan voorziet (met een speciale procedure) in de mogelijkheid om alsnog gronden van regeling te voorzien die de archeologische waarden moet beschermen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

60. A. Liemburg Binnenwei 4 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 62

Reactie betreft perceel: Binnenwei 4 en 6 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Naar aanleiding voor het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied brengen wij het volgende onder uw aandacht:

Het perceel Binnenwei 4 te Siegerswoude wordt in het plan aangemerkt als agrarische bestemming. Wij hebben hiertegen bezwaar op grond van de hierna volgende argumenten:

Het perceel wordt reeds 20 jaar als burgerwoning door ons bewoond. Wij hebben geen enkele bedrijfsmatige relatie met het naastgelegen perceel op Binnenwei 6. De panden 4 en 6 zijn van elkaar gescheiden door greppel en boomwal.

Het pand Binnenwei 6 wordt eveneens als agrarisch aangemerkt. Naar onze mening is er geen sprake meer van een agrarisch bedrijf op grond van het feit dat de oorspronkelijke (woon)boerderij is ververvangen door een burgerwoning met afbraak van een deel van de agrarische opstallen die dicht op onze perceelgrens stonden. De nu nog aanwezige opstallen worden voor zover wij dat kunnen beoordelen gebruikt voor kleinschalige agrarische activiteit (minder dan 70 NGE) en nevenactiviteiten als bijvoorbeeld caravanstalling.

Ons belang bij wijziging van de bestemming van agrarisch naar woonbestemming van perceel nummer 4 is dat er in de toekomst op grond van de agrarische bestemming op nummer 6 nieuwe bebouwing dicht op onze perceelgrens mogelijk zou kunnen zijn. Zolang de oorspronkelijke bebouwing aanwezig was en op perceel nummer 6 een actief melkvee bedrijf in werking was hebben wij geen actie genomen op de agrarische bestemming van perceel nummer 4, omdat dit mogelijk de bedrijfsvoering van nummer 6 op slot kon zetten. Nu dit melkveebedrijf is beëindigd en de dicht op onze perceelgrens staande bebouwing op eigen initiatief van de huidige bewoners is verwijderd willen wij dat de bestemming van ons perceel van agrarisch in woonbestemming wordt gewijzigd.

Gaarne vernemen wij van u of op basis van bovengenoemde informatie het (voorontwerp) Bestemmingsplan Buitengebied conform ons verzoek wordt gewijzigd.

Reactie gemeente: Uit een bedrijfsbezoek op 19 april 2012 is ons inderdaad gebleken dat er op het perceel Binnenwei 6 geen sprake meer is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten. In dat kader kan tegemoet worden gekomen aan het verzoek om een woonbestemming op te nemen voor het perceel Binnenwei 4 te Siegerswoude. Daarnaast zullen wij ook het perceel Binnenwei 6 van een dergelijke bestemming voorzien, hetgeen aansluit bij het feitelijke gebruik.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

61. J. Spoelstra Binnenwei 26 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 63

58 Reactie betreft perceel: Binnenwei 26 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: In het ontwerp bestemmingsplan buitengebied is er ruimte om in onze situatie bij een bestemmingsvlak van 1900 m2 maximaal 200 m2 bijgebouw te realiseren. Gezien wij schapen (80 stuks) jongvee en paarden houden op een gezamenlijke oppervlakte van 10 ha (waarvan 2 ha gehuurd wordt ) is de behoefte om meer als 200 m2 bijgebouw te realiseren om de dieren te huisvesten. Graag wil ik gebruik maken om het bestemmingsvlak uit te breiden van 1900 m2 naar ten minste 5000 m2 om max 300 m2 bijgebouw te realiseren.(lid 18.2, sub b). Gaarne verneem ik van u hoe we dit aanpassen zodat er in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied ruimte is om dit te realiseren.

Reactie gemeente: Het toekomstige bestemmingsplan Buitengebied kent een bevoegdheid om de agrarische bestemming te wijzigen in de bestemming wonen. Een en ander ten behoeve van het vergroten van het erf bij een woning (artikel 3.8 sub a lid 7). Op dit moment kunnen wij niet op voorhand een groter bestemmingsvlak intekenen, omdat de omliggende grond feitelijk niet voor een woonfunctie in gebruik is. Bij het leggen van de bestemmingen dienen wij uit te gaan van het feitelijke gebruik. In dat belicht bezien hebben wij het huidige bestemmingsvlak ietwat uitgebreid naar de oostzijde, zodat er een bestemmingsvlak wonen resteert van ruim 2200 m2. Om voor 300 m2 aan bijgebouwen in aanmerking te komen zult u een concreet inrichtingsplan moeten uitwerken om de tuin c.q. het erf uit te breiden naar het gewenste aantal vierkante meters. Deze uitbreiding zal zich landschappelijk als het ware moeten voegen bij het huidige woonperceel (beplanting, sloten e.d.). Op basis van zo’n inrichtingsplan kan vervolgens de afweging worden gemaakt of wij als gemeente mee willen werken aan die uitbreiding.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

62. G. Haisma Bremerwei 4 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 64

Reactie betreft perceel: Bremerwei 4 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Hierbij willen wij reageren op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied. Het betreft het perceel Bremerwei 4 te Siegerswoude. Wij kunnen ons niet vinden in het voorgestelde bouwblok. Voor de uitbreiding van ons bedrijf zien wij graag een aanpassing van het bouwblok, dit in verband met een aantal uitbreidingen op ons bedrijf. De komende jaren willen wij ons veehouderijbedrijf gaan uitbreiden met de bouw van een nieuwe melkstal, verlenging van de huidige ligboxenstal en willen wij duurzame energie op ons bedrijf gaan produceren. De uitbreiding van de melkstal moet plaats vinden aan de zuidzijde van het bedrijf (zie bijgevoegde plattegrondtekening). Het gebouw met daarin de melkstal zal een afmeting hebben van ongeveer 16 m bij 36 m, in dit gebouw zal naast de melkstal ook een ruimte gecreëerd worden voor een wachtruimte voor het vee. De uitbreiding van de ligboxenstal zal achter de huidige stal gerealiseerd worden, de stal zal verlengd worden met ongeveer 26 meter. Verder willen wij ons gaan richten op de productie van duurzame energie. Daarnaast wordt in de toekomst het beter benutten van de eigen mest steeds belangrijker, er is een systeem in ontwikkeling waarbij naast de productie van biogas een hoogwaardige meststof wordt gecreëerd. Op dit moment wordt het systeem getest en de verwachting is dat het systeem in 2012 op de markt komt. Het bestaat uit een gebouw, formaat zeecontainer en een tweetal mestsilo’s. De afmetingen van de silo’s zijn nog onbekend. In de bijgevoegde plattegrondtekening hebben wij aangegeven waar de verschillende uitbreidingen moeten gaan plaats vinden. Voor de toekomstige ontwikkelingen van ons bedrijf zien wij graag dat het bouwblok wordt aangepast in het bestemmingplan buitengebied.

Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak aanpassen (rekening houdend met de gewenste uitbreidingsrichtingen) met dien verstande dat er een bouwvlak resteert van ruim 1,5 ha.

59 Voor toekomstige bedrijfsuitbreidingen die de maatvoering van 1,5 ha te boven gaan zal aan de hand van concrete bouwvoornemens gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

63. T.H.L. Janssen Middenwei 19 te Siegerswoude Administratienr. inspraakreactie: 65

Reactie betreft perceel: Middenwei 19 te Siegerswoude

(Samenvatting) inhoud: Graag willen wij u verzoeken het bouwblok aan te passen zoals in de bijlage is geschetst.

Redenen hiervoor zijn:

- het bouwen van een melkstal aan de zuidzijde van de stal. Wij zijn voornemens hier een 50-stands caroussel met wachtruimte te bouwen ter vervanging van onze huidige caroussel uit 1980, welke versleten is. Getekend is een benodigde ruimte tot ongeveer 50 meter aan de zuidzijde van de huidige stal. - de uitbreiding aan de noord/oostkant is noodzakelijk voor voeropslag en mestopslag. De huidige bedrijfsvoering en strengere regelgeving omtrent verplichte mestopslag leiden op korte termijn tot de behoefte van een ruimer bouwperceel.

Graag zien wij de verruiming goedgekeurd worden, zodat na deze goedkeuring de komende jaren geen verruiming van het bouwblok plaats hoeft te vinden.

Reactie gemeente: Naar aanleiding van uw reactie hebben wij het bouwblok enigszins aangepast. Een en ander met die verstande dat er een gedeelte aan de westzijde is komen te vervallen ten gunste van een uitbreiding aan de achterzijde van de huidige bebouwing op het perceel. Al met al ontstaat er op die wijze een bouwblok van ruim 2 ha die in overeenstemming is met de beleidsuitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied. Verdere toekomstige uitbreidingen zullen met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen uit het bestemmingsplan tot stand moeten komen. Wij vinden het op voorhand niet wenselijk om het bouwblok aan de zuidzijde uit te breiden. Dit vanwege het feit dat met een dergelijke uitbreiding de ter plaatse aanwezige landschappelijke structuur op een onwenselijke wijze zou worden doorbroken.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

64. Langhout & Wiarda voor W. Dotinga De Streek 39 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 66

Reactie betreft perceel: De Streek 38 en 39 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Namens de heer W. Dotinga, De Streek 39 te Terwispel, doe ik u hierbij zijn inspraakreactie met betrekking tot het voorontwerp bestemmingsplan "Buitengebied" toekomen.

Perceel De Streek 39 te Terwispel. Aan zijn perceel is de bestemming "Wonen" toegekend. Van het perceel maakt ook het terrein deel uit dat gelegen is tussen De Streek 41 en 45. Hier stond voorheen een woning. Cliënt verzoekt u de mogelijkheid tot de bouw van een woning weer mogelijk te maken.

Perceel De Streek 38 te Terwispel. Aan het tegenover de woning van cliënt gelegen perceel De Streek 38, is de bestemming "Recreatie- verblijfsrecreatie" toegekend.

60 Op de verbeelding is het perceel tevens aangeduid als "specifieke vorm van recreatie-bêd en brochje". Volgens de bestemmingsomschrijving zijn de gronden met deze bestemming bestemd voor standplaatsen voor kampeermiddelen met bijbehorende gebouwen, waaronder sanitaire voorzieningen, en voor bêd en brochje. Tevens zijn ondergeschikte horeca-activiteiten in de bestaande gebouwen in categorie 1 toegestaan, waarbij de oppervlakte maximaal 50 m2 mag bedragen dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is.

Zoals bekend heeft cliënt diverse malen klachten bij u en de politie geuit over ernstige geluidoverlast van de bezoekers. Er worden ook feesten en partijen gehouden. Kennelijk is dit geen reden voor u om de illegale gebruiksactiviteiten niet te legaliseren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient ook aandacht te worden geschonken aan het menselijk stemgeluid. Naar de mening van cliënt past een dergelijke activiteit niet in de lintbebouwing. Teneinde de geluidsoverlast enigszins te beperken dient de plaatsing van kampeermiddelen achter de bestaande bebouwing plaats te vinden en dient ook het aantal kampeermiddelen te worden beperkt. Dit is niet geregeld. Op grond van het huidige plan kunnen zij overal binnen de bestemmingsgrens worden geplaatst. Cliënt vraagt zich af hoe groot de oppervlakte ten behoeve van de horeca-activiteit in casu mag zijn. Wordt hierbij uitgegaan van de bestaande illegale situatie of van 50 m2?

Verzoek. Namens cliënt verzoek ik u aan het perceel De Streek 39 een woonfunctie toe te voegen en de huidige bestemming "Wonen" voor het perceel De Streek 38 te handhaven.

Reactie gemeente: Wat betreft het verzoek om aan het perceel De Streek 39 te Terwispel een extra woonfunctie (tussen De Streek 41 en 45) toe te kennen, merken wij op dat er in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (vastgesteld in 1990) al geen sprake meer was van een woonbestemming op de aangegeven locatie. Het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied van Opsterland is in eerste instantie vormgegeven als een planologische regeling voor de bestaande situatie. Daarnaast is bepaald welke ontwikkelingen binnen de bestaande beleidskaders passen. Daarbij is rekening gehouden met het geldende regelgeving, rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid en de belangen van het waterschap. Het opnemen van bouwmogelijkheid voor een nieuwe woning in het buitengebied valt buiten de aangegeven beleidskaders. Het verzoek kan daarom niet worden ingewilligd. Het feit dat er mogelijk ooit een woning op die locatie heeft gestaan doet hier niet aan af. Ten aanzien van de opmerkingen over de voorgestelde planologische regeling voor het perceel De Streek 38 te Terwispel merken wij op dat de regeling inderdaad beter op het feitelijke gebruik kan worden afgestemd. Een woonfunctie ligt hier wat ons betreft niet voor de hand. Hierover bent u recentelijk ook door ons geïnformeerd. Gelet op voorgaande zullen wij in het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied een passende planologische regeling opnemen voor het perceel De Streek 38. Een en ander voortvloeiend uit de aparte planologische procedure die voor dit perceel zal worden gevolgd.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels (in zoverre het perceel De Streek 38 betreft) tot aanpassing plan.

65. Bergsma/Postma p/a De Streek 18 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 67

Reactie betreft perceel: De Streek 18 en 18a te Terwispel.

(Samenvatting) inhoud: De familie Bergsma zou graag zien dat de splitsing van de woning (in 1994) ook z’n beslag krijgt in het bestemmingsplan Buitengebied. Daarnaast geeft men aan dat er ter plaatse geen sprake meer is van een Bed and Breakfast.

Reactie gemeente: Wij zullen het bestemmingsplan conform het verzoek van de familie Bergsma en Postma aanpassen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

61

66. J. van der Werf De Streek 97 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 68

Reactie betreft perceel: De Streek 97 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Indertijd zijn er bouwplannen gepresenteerd op de oude ijsbaan achter het cafe in Terwispel (plan Kolderveen Terwispel Oost), een prachtig plan met waterpartij dit zou voor Terwispel goed zijn, mooi kunnen wandelen en weer nieuwbouw wat het dorp leefbaar houd. Voor dit plan hadden wij serieuze belangstelling, en wilden graag een bouwkavel. Inmiddels hebben wij vernomen dat deze plannen niet meer zullen doorgaan en vinden dit heel jammer, we hebben inmiddels dan ook maar besloten op de plaats te blijven waar we nu wonen en wel aan de Streek 97 in Terwispel. Daar wij inmiddels 55+ zijn wordt een dergelijk groot erf van ca. 2400m2 bezwaarlijk in het onderhoud en daarom zouden we wel een groot gedeelte erf kwijt willen. Onze zoon echter is op zoek naar een bouwkavel en misschien is het mogelijk om een gedeelte van ca 1000 m2 wat wij wel kwijt willen, nu als bouwterrein te benoemen zodat hij daar een woning kan gaan bouwen.. De beide percelen zullen door een sloot worden gescheiden het nieuwe krijgt dan zijn toegang via de weg Kolderveen. De Heer Arnold Bosma vertelde ons bij het presenteren van het bouwplan”Verkoop je huis maar, het plan gaat door.” Wat was er gebeurd wanneer we ons huis wel hadden verkocht en wat is de reden dat het nu niet meer doorgaat. Omwonenden en andere critici hadden problemen met deze uitbreiding van Terwispel. Naast onze woning is nog niet lang geleden ook gebouwd wij hadden geen bezwaar omdat onze kinderen later ook een plekje moeten hebben. Maar misschien hadden we wel bezwaar moeten aanteken en dit bezwaar weer in laten trekken in ruil voor ons plan een bouwkavel te maken van een gedeelte van ons erf. Dit gebeurd meer in Opsterland de burger staat sterk en voor de gemeente komt er een goede oplossing. Onze zoon zou graag in Terwispel willen blijven wonen. Bewoners de Streek 113 hebben een uitrit op Kolderveen. “ “ “ “ “ 109 “ “ “ “ “ “ “ “ + parkeergelegenheid. “ “ “ “ “ 105 “ “ “ “ “ “ “ “ + stortplaats oud ijzer. Wanneer er achter ons gebouwd wordt, is de driehoek in harmonie en sluit mooi aan bij het ’t Feantsje.(nieuwbouwplan). Wij wonen in een buiten gebied, de verkeersborden van 30 km zone staan voor huisnr.113,, dus wonen wij in de bebouwde kom. Dan is het geen buitengebied meer. Ruimtelijk gezien kan daar best gebouwd worden, niemand die er last van heeft en het ontwerp kan zo aangepast worden dat dit niet storend is voor de omgeving. Op t.v. zie je bijvoorbeeld paardenstallen die omgetoverd zijn als woning zo iets zou hier ook goed staan. Ook hoeft het geen groot huis te worden zodat we later kunnen wisselen van huis. Ook het nieuwbouwplan ’t Feantsje past in het geheel, die zitten halverwege De Streek en halverwege Kolderveen. Ons erf is voor een gedeelte al bestemmingsplan, dit hebben we toentertijd gekocht toen er sprake was van uitbreiding Terwispel. Voor ons, maar ook voor onze zoon is het prettig wonen in Terwispel we zijn er geboren en getogen, wij wonen: op fiets afstand van Gorredijk en met de auto direct op de snelweg Heerenveen – Drachten. Gelukkig is het een klein dorp dat is voor het WMO gebeuren (waar U zo’n liefhebber van bent) zeer gezond, wij kunnen hulp bieden en onze zoon ook. In grotere plaatsen komt burenplicht niet meer voor, maar in Terwispel is de mantelzorg er degelijk wel. Voor starters is er geen mogelijkheid in Terwispel, op zo’n manier kan onze zoon (starter) toch beginnen met een eigen woning. We hebben er alle drie voordeel van: Wij kleiner erf, hierdoor minder bewerkelijk. Onze zoon kan een gezin stichten in eigen dorp. Jullie kunnen gemeentebelasting heffen + bouwvergunningen afgeven (dat levert weer centen op in deze crisis.) 16 jaar terug kwam er een projectontwikkelaar bij ons aan de deur die wilde toen ook een gedeelte van ons erf kopen, deze had projecten die ook in het geheel pasten + ’t Feantsje + Kolderveen, dus alles is mogelijk. Mijn man heeft indertijd gezorgd voor werkgelegenheid Jonker Houtconstructie te Heerenveen moest uitbreiden, in Gorredijk was een mooi bouwterrein mede door zijn toedoen is dit bedrijf verhuisd naar Gorredijk. Later heeft mijn man en zijn compagnons Houttec opgericht ook dit bedrijf is naar Gorredijk verhuisd. Wij zijn brave burgers en vragen nu op onze beurt uw steun in ons verzoek. Daarom het dringend doch vriendelijk verzoek ons erf op te mogen splitsen in 2 woonkavels.

62 Wij ontvangen graag van U een besluit dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. U kunt deze brief dan ook beschouwen als een officieel verzoek om handhaving.

Reactie gemeente: Wat betreft ons voorgenomen beleid inzake de bouw van nieuwe woningen in het buitengebied is er sprake van een continuering van het huidige beleid. Met andere woorden: er zal ook onder het toekomstige bestemmingsplan Buitengebied een zeer terughoudend beleid worden gevoerd ten aanzien van nieuwe bouwmogelijkheden voor woningen in het buitengebied. Het verlenen van medewerking aan uw verzoek zou haaks op dit beleid staan en er zou bovendien een ongewenste precedentwerking van uit kunnen gaan. Dit omdat er in Opsterland tal van dergelijke percelen aanwezig zijn waarop met een zelfde argumentatie een extra woning gerealiseerd zou kunnen worden met alle gevolgen van dien voor het Opsterlandse landschap. Concreet betekent dit dat wij uw verzoek niet kunnen inwilligen. In het bestemmingsplan Buitengebied is voorzien in een regeling voor mantelzorg (in vrijstaande bijgebou- wen voor niet zelfstandige bewoning). De zorgbehoefte zal dan eerst wel moeten worden aangetoond, alvorens wij een omgevingsvergunning kunnen verlenen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

67. A. Koopmans De Streek 38 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 69

Reactie betreft perceel: De Streek 38 en De Streek 45 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Wij hebben bezwaar op het bestemming voorontwerp Buitengebied Opsterland. Voor de adressen De Streek 38 en De Streek 45. De functie omschrijving: De Streek 38 en 45 zien wij als Recreatieve/Agrarische/Zorg functie. Wij willen een omgevingvergunning die volgens Strategisch plan Lindelaar aan de gemeente op 15 augustus is overhandigd.

- Logie's functie 28 bedden (nu 14). - Familiebijeenkomsten dag recreatie tot 100 pers. - Restaurant functie/catering - Agrarische functie - Zorg functie valt hier dan ook onder.

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat de voorgenomen bestemmingsregeling nog onvoldoende aansluit bij de bedrijfsactiviteiten. In dat licht bezien zullen wij trachten in de ontwerpfase tot een passender planologische regeling te komen. Een en ander aansluitend op de aparte procedure voor een omgevingsvergunning die thans dan wel binnenkort wordt gevolgd.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

68. A. Venema Mouwewei 3 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 70

Reactie betreft perceel: Mouwewei 3 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: De heer Venema is van mening dat de huidige agrarische bestemming op zijn perceel gehandhaafd moet blijven ( Het voornemen is om er een woonbestemming van te maken ). Dit vanwege het feit dat hij een schapenhouderij runt, er zo weer enkele melkkoeien in de stal kunnen en de boerderij verder nog in originele staat is.

63 Reactie gemeente: Uit onze beschikbare milieugegevens is ons niet gebleken dat er sprake is van een agrarische bedrijfs- voering op uw perceel. De activiteiten beperken zich tot het houden van vee in de hobbymatige sfeer. Een en ander heeft u ook bevestigd in een persoonlijk gesprek dat u na de indiening van uw schriftelijke reactie op het gemeentehuis heeft gehad. Ingevolge artikel 18 van de planregels mogen de voor ‘Wonen – woonboerderij’ aangewezen gronden worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden). In het aangehaalde gesprek is geconcludeerd dat de voorgenomen bestemming in voldoende mate tegemoet komt aan uw wens om de huidige activiteiten ten aanzien van het houden van vee te kunnen voortzetten.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

69. LTO Noord voor Van der Bij Grienedyk 6 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 71

Reactie betreft perceel: Grienedyk 6 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Namens de heren J. en J. van der Bij, p/a Grienedyk 6 te (8407 AA) Terwïspel, is een zienswijze ingediend op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied. Deze zienswijze is gericht op twee elementen: 1. behoud van de agrarische bestemming voor het perceel Grienedyk 6; 2. verruiming van het bouwblok. Als toelichting het volgende: Op het perceel Grienedyk 6 Terwispel is door meerdere generaties het agrarisch bedrijf gevestigd geweest van de familie Van der Bij. Een aantal jaren geleden hebben de broers J. en J. alles van hun ouders overgenomen. Eén van hen is ter plaatse blijven wonen, de ander, woonachtig te Lippenhuizen, De Buorren 9, heeft het bedrijf in gewijzigde vorm voortgezet. Dit alles in overeenstemming met het huidige bestemmingsplan. In september 2002 is milieuvergunning verleend voor 300 schapen, 15 zoogkoeien, 10 stuks jongvee en 15 paarden. Tevens is een bouwvergunning verleend voor een schapenstal. Bij die gelegenheid is het bouwvlak uitgebreid naar de overzijde van de Grienedyk. Op 18 maart jl. is de milieuvergunning nog gecontroleerd en is alles in orde bevonden. De vergunde rechten worden overigens op dit moment nog niet alle benut. Het bedrijf omvat thans ruim 20 hectare grasland met 250 schapen en 1 paard. Wel bestaat het voornemen het aantal schapen uit te breiden. Vergroting van de stalcapaciteit voor het aflammeren is dan noodzakelijk.

In het voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan is het perceel Grienedyk 6 aangeduid als paardenhouderijbedrijf. Volgens de toelichting betreft dit geen agrarisch paardenbedrijf (fokkerij), evenmin een recreatie-onderneming (manege), dus moet gedacht worden aan een paardenhandel of pension. Dit moet een vergissing zijn. Van dergelijke activiteiten is geen sprake en er bestaan geen plannen voor. Enige reden om het bestaande bedrijf weg te bestemmen is er niet. Het verzoek is daarom de huidige bestemming (agrarisch bedrijf) te handhaven. Dit is voorde benutting van de vergunde rechten van groot belang.

Eveneens van belang is dat een agrarisch bouwvlak wordt toegekend dat voldoende ruim is. De huidige schapenstal zal op afzienbare termijn moeten vergroot. Het is gewenst dat daarnaast nog plaats overblijft voor een tweede schuur en dat ook de opslag van voer e.d. binnen het bouwvlak kan plaatsvinden. Verzoek is daarom een bouwvlak toe te kennen zoals op de bijlage aangeduid.

• De gevraagde omvang is nog ruim beneden de gangbare oppervlakte van 1 hectare; • Met pad dat het bouwvlak doorsnijdt is een eigen, niet openbare weg, zodat dit geen bezwaar kan zijn.

Reactie gemeente: Bij de inventarisatie ten behoeve van het bestemmingsplan Buitengebied is gebruikgemaakt van de ons bekende milieugegevens van het bedrijf. Uit die gegevens bleken er vijftien paarden op het bedrijf aanwezig te zijn. Vanwege de specifieke ruimtelijke gevolgen van de paardenhouderij hebben wij, gelet op de ruimtelijke uitgangspunten zoals verwoord in de plantoelichting, deze activiteit als uitgangspunt genomen bij het leggen van een bestemming op het perceel Griene Dyk 6 te Terwispel.

64 Nu blijkt dat het aantal paarden zich feitelijk beperkt tot één is ons uitgangspunt in deze niet juist. In dat licht bezien zullen wij het bestemmingsplan in die zin aanpassen dat er ter plaatse wederom het agrarisch bouwblok wordt opgenomen conform de omvang die het in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) heeft (inclusief de later gerealiseerde uitbreiding). Op voorhand zien wij op dit moment geen aanleiding om het bouwvlak te vergroten naar de gewenste omvang. Dit vanwege het feit dat de bouwmogelijkheden van het huidige bouwvlak nog niet volledig zijn benut en het bedrijf bovendien tot op heden nog niet de omvang heeft die in 2002 al werd aangevraagd. Mochten toekomstige ontwikkelingen toch aanleiding geven tot een uitbreiding van het bouwvlak, dan kunnen wij door middel van een wijzigingsbevoegdheid daarin alsnog voorzien.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

70. T. Reijenga Koaibosk 1 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 72

Reactie betreft perceel: Koaibosk 1 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Naar aanleiding van het nieuwe bouwblok geven we graag een reactie. Als er in de toekomst gebouwd zou worden dan wilden we een nieuwe stal naast de oude neerzetten en deze aan elkaar koppelen (zie tekening). Zo kun je koeien van de een naar de ander laten lopen en makkelijker separatieruimten maken zoals afkalfboxen en ziekenboxen in de oude stal. De koeien hebben meer vrijloop. Ook is het tanklokaal nog te gebruiken. Je kunt nu nog dezelfde melkstal gebruiken dan zijn de loopafstanden korter. Wanneer de stal erachter komt te staan zijn deze voordelen er niet. De koeien lopen zomers buiten dag en nacht. Als de stal erachter komt te staan dan moet de tankauto ook naar achteren rijden om de melk op te halen.Dit betekend wel dat deze op het koepad gaat rijden en dan niet schoon bij de tank kan komen. De tankauto kan nl. niet voor de ligboxstal langs want daar zit de oude mestput. Als ze naast elkaar staan is de voorkant van de stal, waar de tank staat goed schoon te bereiken. Daarom zouden we graag het bouwblok ongeveer 30 meter in westelijke richting opschuiven (zie tekening).

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat wij tegemoet kunnen komen aan de wens om het bouwblok dusdanig aan te passen dat de gewenste toekomstige bedrijfsontwikkeling mogelijk zal zijn. Een en ander met een bouwblok van 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

71. J. de Jong Hoofdstraat 17 te Gorredijk Administratienr. inspraakreactie: 73

Reactie betreft perceel: Skeanpaed 5 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: De heer De Jong verzoekt als eigenaar van het pand Skeanpaed 5 te Terwispel de bestemming wonen te veranderen in wonen – woonboerderij. De boerderij verkeert nog in de oorspronkelijke staat.

Reactie gemeente: Bij een nadere beoordeling zijn wij tot de conclusie gekomen dat ten aanzien van het pand Skeanpaed 5 te Terwispel grotendeels nog gesproken kan worden van een oorspronkelijke boerderij. Dit ondank de latere aanbouw aan het voorhuis. Wij zullen het plan dan ook conform het verzoek aanpassen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

72. M. de Vos De Duker 1 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 74

65 Reactie betreft perceel: De Duker 1 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Onze bouwkavel aan de Duker 1 heeft op de kaart van het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied geen aanduiding "sba-om". Volgens ons zou dit wel het geval moeten zijn.

Daarnaast is de bouwkavel niet ingetekend volgens de maten van ons laatste toegekende wijzigingen (2007), op deze kaart is de kavel te klein.

Wij zouden het zeer op prijs stellen als u bovenstaande aanpast aan de juiste, huidige situatie, want wij hebben bezwaar tegen de huidige aanduidingen die op de kaart staan.

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat wij inderdaad een aanduiding "sba-om" op de planverbeelding hadden moeten opnemen. Wij zullen dit in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied herstellen. In dat licht bezien zullen wij het bouwvlak ook aanpassen en wel in die zin dat er sprake zal zijn van een agrarisch bouw met een omvang van 1,5 ha. Dit los van het feit dat ons niet is gebleken van een aanpassing van het bouwvlak in het jaar 2007/2008. Voor verdere toekomstige bedrijfsuitbreidingen zal aan de hand van concrete bouwvoornemens gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

73. E. Wind Mouwewei 8 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 75

Reactie betreft perceel: Mouwewei 8 te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: 1. Bestaande bebouwing is niet juist ingetekend -a. uitbouw woning ontbreekt -b. garage ontbreekt -c. paardenstal ontbreekt

2. Strook land tussen Mouwewei 6 en 8 behoort bij bestemmingsvlak bouwen.

De juiste vorm van de woning, garage, paardenstal en de stook land zijn ingetekend

Reactie gemeente: De bebouwing waarop wordt gedoeld is onderdeel van de GBKN (grootschalige basiskaart Nederland, niet een gemeentelijk product) die als ondergrond en referentie voor het bestemmingsplan dient. Aangezien deze kaart altijd een momentopname is, kan het zijn dat het kaartbeeld op enig moment afwijkt van de feitelijke situatie (door vervangende nieuwbouw, een uitbreiding etc.). Een en ander is echter niet relevant voor het eigenlijke bestemmingsplan. In het bestemmingsplan dient namelijk de functie van de gronden op de planverbeelding aangegeven te worden door middel van verschillende bestemmingsvlakken. De bijbehorende bouw- en gebruiksregels worden in de planregels beschreven. Met andere woorden: de bebouwing is niet door ons ingetekend en maakt onderdeel uit van een ondergrond die door een andere instantie wordt aangemaakt en aangeleverd. Wij kunnen geen wijzigingen in deze kaart aanbrengen, hetgeen gelet op het doel van het bestemmingsplan ook niet noodzakelijk is. Wat betreft de aangegeven strook grond kunnen wij u meedelen dat wij het bestemmingsplan in die zin zullen aanpassen dat het perceel onder de bestemming “wonen” wordt gebracht.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

66 74. O. de Vos De Duker 2 te Terwispel Administratienr. inspraakreactie: 76

Reactie betreft perceel: De Duker 2 en 2a te Terwispel

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: 1. De inrichting 2 en 2a is van oudsher één inrichting. Graag samenvoegen tot één inrichting met de aanduiding SBA-OM-BBR. 2. De bestaande kuilvoersilo's en mestopslag bij het bouwblok betrekken, zie tekening op de kaart. 3. Bouwblok uitbreiden i.v.m. toekomstige bedrijfsuitbreiding, zie tekening op de kaart.

Reactie gemeente: Wij zullen de beide percelen samenvoegen tot 1 perceel met de daarbij behorende aanduidingen. Daarnaast zullen wij de nu in gebruik zijnde gronden met de kuilvoersilo's en de mestopslag binnen het bouwvlak opnemen. Voor toekomstige bedrijfsuitbreidingen zal gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied aangezien de standaardmaat van 1,5 ha voor het bouwvlak reeds ruim overschreden is.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

75. T. IJbema Riperwâlden 1 te Tijnje. Administratienr. inspraakreactie: 77

Reactie betreft perceel: Riperwâlden 1 te Tijnje

(Samenvatting) inhoud: Met interesse hebben wij van het Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied 2011 kennis genomen. Enigszins verbaasd hebben wij daarbij geconstateerd dat de bestemming van ons pand niet overeenkomt met de actuele situatie. In 2003 hebben wij Riperwâlden 1 in Tijnje aangekocht. Op dit terrein bevinden zich twee panden, een woonboerderij en een bijgebouw waarin zich daarvoor de smederij van Janco de Jong bevond. Op dat moment was de bestemming van dit pand omschreven als ambachtelijk bedrijf. Wij hebben in overleg met de gemeente, in de persoon van wethouder Hoen, het bijgebouw verbouwd tot een kantoor waarin wij ons bedrijf mochten vestigen. Hiervoor is door ons een bouwvergunning aangevraagd en door de gemeente verstrekt. Sinds juni 2003 is ons bedrijf hier officieel gevestigd, daarvoor waren wij een aantal jaren gehuisvest op het industriepark De Woudfennen in Joure. Op dit moment wordt het hoofdgebouw, de woonboerderij, uitsluitend gebruikt als woning. Ik woon hier met mijn gezin. Het bijgebouw, dat een eigen ingang vanaf de weg heeft, wordt gebruikt als kantoor van ons bedrijf en heeft daarnaast een klein magazijn van waar kleinere goederen aan onze klanten (ziekenhuizen in Nederland) worden verstuurd. Naast mijn vrouw en mijzelf hebben wij twee vaste medewerkers, er is een vacature voor een vijfde kracht. Ik nodig u graag uit om via onze website kennis te nemen van onze activiteiten, uiteraard ben ik ook graag bereid dit verder toe te lichten. Wij verzoeken u in het nieuwe bestemmingsplan een aanpassing te maken waardoor deze in overeen- stemming is met de actuele situatie en de uitvoering van ons bedrijf.

Reactie gemeente: Ons is gebleken dat de huidige bestemming inderdaad niet juist is. Wij zullen gelet op de indertijd door ons ter plaatse toegestane bedrijfsmatige activiteiten het perceel Riperwâlden 1 te Tijnje voorzien van een passende bedrijfsbestemming (bedrijfsdoeleinden met de specifieke aanduiding dienstverlening). De aanwezige woning wordt daarmee automatisch een bedrijfswoning.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

76. E. van der Werf Ljouwerterdyk 6 te Akkrum Administratienr. inspraakreactie: 78

67

Reactie betreft perceel: Riperwei 42 te Tijnje

(Samenvatting) inhoud: De heer Van der Werf herhaalt zijn wens voor een woonbestemming (in plaats van de nu voorgenomen agrarische bestemming) op het perceel Riperwei 42 te Tijnje. De heer Van der Werf verwijst daarbij naar de eerder door hem aangevoerde argumenten.

Reactie gemeente: Wij handhaven ons standpunt in deze en blijven bij een agrarische bestemming van het genoemde perceel. Wat betreft ons voorgenomen beleid inzake de bouw van nieuwe woningen in het buitengebied is er sprake van een continuering van het huidige beleid. Met andere woorden: er zal ook onder het toekomstige bestemmingsplan Buitengebied een zeer terughoudend beleid worden gevoerd ten aanzien van nieuwe bouwmogelijkheden voor woningen in het buitengebied. Onze argumenten om geen medewerking te verlenen aan het verzoek van de heer Van der Werf, zoals wij ze in 2010 kenbaar hebben gemaakt, blijven dan ook onverkort van toepassing en kunnen hier als herhaald en ingelast worden beschouwd.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

77. Cumela Advies voor H.J. Lolkema Farskewei 3 Tijnje Administratienr. inspraakreactie: 79

Reactie betreft perceel: Farskewei 3 Tijnje

(Samenvatting) inhoud: Tot mij wendde zich de heer H.J. Lolkema, mede directeur/eigenaar van Loonbedrijf Lolkema VOF, gevestigd én bedrijfsvoerend aan de Farskewei 3 te Tijnje (hierna te noemen: cliënte) inzake het thans ter inzage liggende voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied Opsterland. Tegen dit ontwerp bestemmings- plan wordt namens cliënte een inspraakreactie aangaande de locatie Farskewei 3 ingediend binnen de daartoe gestelde termijn. Cliënte is woonachtig en gevestigd binnen het plangebied én derhalve belanghebbende.

- Activiteiten Het hedendaagse, moderne loonwerkbedrijf is al vele jaren niet enkel meer een bedrijfstak welke uitsluitend of overwegend diensten verricht met behulp van personeel en (specifieke) machines ten behoeve van de agrarische onderneming in de directe omgeving van de vestigingsplaats. Door enerzijds autonome en economische gevolgen in de agrarische sector (sterke afname van aantal agrariërs) en anderzijds door de invloed van regelgeving (waaronder uitrijverboden, scheurverbod, beheersreglementen, etc.) zijn het afgelopen decennia de uit te voeren werkzaamheden voor agrariërs afgenomen én moeten de werkzaamheden in een steeds korter tijdsbestek uitgevoerd worden. Het is vanuit oogpunt van bedrijfseconomisch belang, efficiency, rendement van personeel en machines niet meer dan logisch c.q. absoluut noodzakelijk dat de loonwerkbedrijven, respectievelijk cliënte, zich ook met hun diensten zijn gaan richten op andere marktpartijen (w.o. gemeente, particulieren, aannemers, e.d.) om zodoende een jaarrond werk te kunnen realiseren. Voornoemde is ook bij cliënte het geval. Alleen van het zogenaamde agrarische loonwerk kan het bedrijf al vele jaren simpelweg 'niet bestaan'. Verbreding van het dienstenpakket én effectieve en efficiënte benutting van reeds aanwezige machines en personeel is absoluut noodzakelijk geweest om bestaansrecht te behouden en toekomstperspectief te verwezenlijken. Een betere omschrijving van de activiteiten van het bedrijf van cliënte zou dan ook zijn: "Loon- en Grondverzetbedrijf".

Verzocht wordt, gezien het voorgaande, om de specifieke functieaanduiding en de omschreven activiteiten van cliënte onder 5.1 (bestemmingsregels) aan te passen in Loon- en Grondverzetbedrijf. Hiermee wordt een meer, bij de werkelijke situatie, passende omschrijving weergegeven.

- Bedrijfsbebouwing en uitbreidingsmogelijkheid U geeft aan dat de bedrijfsbebouwing mag uitgebreid worden met maximaal 10% ten opzichte van de bestaande oppervlakte indien deze nu reeds meer bedraagt dan 600 m2. Dit is voor cliënte volstrekt onvoldoende.

68 Cliënte heeft behoefte aan, zoals reeds besproken met de heer S. van der Meulen van uw gemeente, een loods met een oppervlakte van minimaal 1625 m2. Dit is noodzakelijk om het huidige, zeer kwetsbare, machinepark onder dak te kunnen stallen. Een groter uitbreidingspercentage aan bebouwingoppervlak is eveneens om de volgende redenen opportuun: - Aantal machines/materieel: vroeger werden veel werkzaamheden door bijvoorbeeld een agrariër middels eigen mechanisatie of door de opdrachtgever ("de man met schop") uitgevoerd. De praktijk laat echter zien dat tegenwoordig nagenoeg alle werkzaamheden machinaal uitgevoerd worden. Daarnaast is het uit oogpunt van de agrariër qua kostenbeheersing en efficiency, maar ook vanwege kwaliteit (loonwerk-/grondverzetbedrijf is vanuit concurrentieoogpunt genoodzaakt om modern en professionele apparatuur én deskundig personeel in te zetten) 'beter' om deze werkzaamheden uit te besteden. Eveneens zijn door de verscheidenheid waarin een soortgelijk werk uitgevoerd kan worden afhankelijk van de wens van de opdrachtgever, ook een scala aan machines en werktuigen benodigd. Ook op het gebied van cultuurtechniek en grondverzetactiviteiten is een verscheidenheid aan machines nood- zakelijk. De apparatuur dient binnen de inrichting een functionele en toegankelijke plaats te hebben. - De grootte van de machines: De landbouw/GWW-sector heeft de afgelopen decennia een periode gekend waarin de machines steeds groter werden, mede door een behoefte aan toename van de capaciteit van de afzonderlijke machines. Dit heeft geleid tot een toename van afmetingen van de machines. Het landbouw-/langzaamrijdend verkeer blijft met zijn afmetingen net binnen de wettelijke normen. Juist om dit materieel met de omvangrijke afmetingen te huisvesten is voldoende overdekte stallingruimte nu en in de toekomst noodzakelijk. - Machines en voertuigen worden nu (deels) buiten gestald. Dit leidt tot een onoverzichtelijke situatie en onnodig tot extra slijtage aan machines door vorst, regen en felle zon. Hierdoor wordt de levens- duur bekort, met alle nadelige gevolgen van dien, en stijgen de kosten. Een niet onbelangrijk aspect hierbij is dat de machines en materieel momenteel praktisch allemaal zijn uitgerust met elektronica en technische hulpmiddelen. Dit geldt uiteraard voor voertuigen, zoals tractoren, zelfrijdende machines, shovels, transportmaterieel en dergelijke, maar bijvoorbeeld ook wagens, kilverbakken, e.d. zijn tegenwoordig van elektronica voorzien. Dit betekent ook dat het materiaal extra kwetsbaar is geworden voor storing, weersinvloeden enz. en derhalve zo min mogelijk aan deze omstandigheden moet worden blootgesteld. Kortom dergelijke machines dienen in een gesloten ruimte te worden gestald. - Voorkomen 'verrommeling' / landschappelijke inpassing; Veel machines op het buitenterrein geeft ook naar de omgeving een ongewenst aanzien. Tevens komt het de professionaliteit en kwaliteit van het bedrijf, welke bij het uitvoeren van haar werkzaamheden beoogd wordt, binnen de inrichting niet ten goede. Door de machines inpandig in afdoende werktuigenbergingen te stallen én het buitenterrein functioneel en doelmatig in te richten voor de op-/overslag van bouw-, grond- en afvalstoffen is een 'professionele' bedrijfsvoering in relatie tot een landschappelijke inpassing te realiseren. - Vrije ruimte: Manoeuvreerruimte, opslagfaciliteiten voor bouw-, grond-, en afvalstoffen (op basis van Besluit Landbouw, welke voor deze inrichting van toepassing is, is milieutechnisch de opslag van 10.000 ton aan bouwstoffen, 10.000 kuub aan zand/grond, 600 kuub groenmaterieel en opslag aan afvalstoffen die vrijkomen bij eigen werken toegestaan) en parkeerruimte blijft noodzakelijk voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering voor het hedendaagse loonbedrijf.

Verzocht wordt om uitbreiding mogelijk te maken, zodanig dat cliënte zijn nieuwbouwplannen, zoals reeds op het gemeentehuis besproken, kan realiseren. De noodzaak om een loods te bouwen is hierboven aange- toond, bovendien bent u te allen tijde welkom om e.e.a. met eigen ogen te komen bekijken.

- Buitenopslag In het ontwerpbestemmingsplan wordt gesproken, onder 5.5 Specifieke gebruiksregels onder d, over het niet toestaan van buitenopslag van goederen. Benadrukt wordt dat "buitenopslag" dan wel opslag van bouwstoffen (overeenkomstig Besluit landbouw milieubeheer, Activiteitenbesluit, Besluit Bodemkwaliteit/ Bouwstoffenbesluit), hulp- en afvalstoffen, metalen hulpmiddelen, verkeersvoorzieningen, e.d. voor cliënte inherent is aan de activiteiten van zijn loonwerkbedrijf ofwel onderdeel is van de normale bedrijfsuitoefening. Gesteld wordt dat tenminste voor het bedrijf van cliënte de buitenopslag van materialen en stoffen welke verbonden zijn aan de activiteiten toegestaan en toelaatbaar moet zijn én blijven. Nu is dit expliciet in het voorliggende ontwerpplan uitgesloten. Uw opstelling hierin is ook volledig in tegenspraak met de verruimde mogelijkheden die per 1-1-2011 in het Besluit landbouw milieubeheer en Activiteitenbesluit zijn opgenomen m.b.t. de opslag van zand/grond (10.000 m3) en bouwmaterialen (10.000 ton).

69 De hierboven genoemde (zeer beperkte) uitbreidingsmogelijkheden voor de bebouwing bieden al helemaal geen mogelijkheid tot inpandige opslag van dergelijke materialen. Dit los van het feit dat een inpandige opslag van dergelijke materialen tot economisch onverantwoorde uitgaven leidt.

Verzocht wordt om de noodzakelijke buitenopslag mogelijk te laten en uw plan hierop aan te passen.

Daarnaast is cliënte in een vergevorderd stadium over de aankoop van een stuk grond aan de zijkant en achterzijde van zijn terrein, ongeveer 10.000 m2. De bedoeling is dat dit gedeelte verhard gaat worden en ingericht zal worden als opslagterrein voor zand/grond en overige bouwstoffen. Het belang van de hierboven genoemde buitenopslag wordt hier alleen maar meer mee onderstreept.

- Verkeersaspecten In relatie tot de infrastructuur en verkeersafwikkeling missen wij in het voorontwerp een nadere toelichting omtrent langzaamrijdend verkeer, dat wil zeggen landbouwtractoren, motorrijtuigen met beperkte snelheid, e.d.. Cliënte voert zijn werkzaamheden buiten de eigen inrichting uit en is derhalve afhankelijk van een goede ontsluiting en infrastructuur om zijn werkgebied te kunnen bereiken. In relatie tot verkeersafwikkeling, - doorstroming én - veiligheid is het aspect 'landbouwverkeer' opportuun.

Verzocht wordt het aspect 'landbouwverkeer' nadrukkelijk in dit plan (of hieraan gerelateerde verkeersbe- sluiten) te betrekken, waarbij nadrukkelijk rekening dient te worden gehouden met breedtes, hoogtes, snelheid, e.d. van het (landbouw-)materieel in relatie tot het beheer en inrichting van de wegen in het buitengebied.

Namens cliënte verzoek ik u de hiervoor genoemde aspecten over te nemen én de wijzigingen door te voeren in het ontwerpbestemmingsplan. Desgewenst zijn wij bereid om de genoemde aspecten van een toelichting te voorzien of nader te bespreken.

Reactie gemeente: Activiteiten Wij zullen ons nader buigen over de omschrijving van deze tak van bedrijvigheid in de aanloop naar het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied. Voor ons staat echter voorop dat de activiteiten van het agrarisch loonbedrijf indertijd de reden zijn geweest voor de vestiging van dit bedrijf op de huidige locatie.

Bedrijfsbebouwing en uitbreidingsmogelijkheden In de eerste plaats verwijzen wij ook hier naar hetgeen onder 5.1 “Algemene onderwerpen in de inspraak- reacties” nummer 5 is gesteld over de loonbedrijven. Bij het bestemmen van deze bedrijven is qua omvang (volgens de beleidsuitgangspunten) uitgegaan van het bedrijfsperceel zoals dat thans in gebruik is. Toekomstige uitbreidingen van deze bedrijfspercelen (buiten het bestemmingsvlak) zullen in onze ogen van geval tot geval aan de hand van concrete aanvragen voor een omgevingsvergunning moeten worden beoordeeld of ze in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse inpasbaar zijn. Een en ander vraagt maatwerk. Het op voorhand inbestemmen van grotere bestemmingsvlakken past zoals gezegd niet in de door ons voorgestane bestemmingsplansystematiek. Wat betreft de bebouwingsmogelijkheden merken wij op dat in de planregels voorzien is in een vrijstellings- mogelijkheid om tot een bebouwingspercentage van maximaal 80% van het bestemmingsvlak te komen. Ook in deze zijn wij van mening dat wij gezamenlijk met de initiatiefnemer tot maatwerk moeten kunnen komen. Een goede landschappelijke inpassing en een aantoonbare noodzaak voor de bedrijfsvoering zijn daarbij van belang. Met andere woorden: er is wel degelijk sprake van verdere uitbreidingsmogelijkheden. Zij het dat daarvoor wel een nadere afweging moet worden gemaakt.

Buitenopslag Wat betreft de mogelijkheden van buitenopslag zijn wij het eens met de gemaakte opmerking dat dit een activiteit is die inderdaad bij de aangehaalde bedrijfsactiviteiten verwacht mag worden. Wij zullen de bestemmingsregeling hierop aanpassen.

Verkeersaspecten De relevantie van de gemaakte opmerkingen in deze ontgaat ons. Het bestemmingsplan Buitengebied betreft een conserverend plan, hetgeen wil zeggen dat de bestaande situatie “in het veld” van een nieuwe planologische regeling wordt voorzien. Indien een functie op een locatie in het buitengebied in de knel komt doordat het wegennet ter plaatse niet meer toereikend is, is het in onze ogen zaak dat er ten hoeve van het optimaal kunnen uitoefenen van die betreffende functie wordt nagedacht over een nieuwe vestigingslocatie.

70

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

78. J.G.M. Elshof Heawei 40 te Tijnje Administratienr. inspraakreactie: 80

Reactie betreft perceel: Heawei 40 te Tijnje.

(Samenvatting) inhoud: Graag zouden wij een vergroting van het bouwblok aan de achterzijde van ons bedrijf. Mochten wij ooit nieuwbouw / aanpassing aan onze stal willen doen, zou dit bedrijfsmatig praktischer zijn, aan de achterkant. Op bijgevoegde tekening hebben wij onze wensen aan gegeven. Wij hopen dat U hier bij Uw definitieve wijzigingen rekening mee kunt houden.

Reactie gemeente: Het huidige bouwblok heeft al een omvang van 1,5 ha, hetgeen qua bestemmingsplansystematiek de standaardmaat is voor een volwaardig agrarisch bedrijf. Op voorhand worden er geen grotere agrarische bouwblokken planologisch inbestemd, tenzij de bouwblokken nu al in planologische zin groter zijn dan 1,5 ha. Het toekomstige bestemmingsplan Buitengebied kent de nodige flexibiliteitsbepalingen om de agrarische bedrijven bij groei tegemoet te kunnen komen aan hun behoefte om het bouwblok uit te breiden. Zo kunnen wij onder het toekomstige bestemmingsplan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak indien de "specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling mogelijk" voor het perceel is opgenomen. Hierdoor mag er feitelijk een bouwvlak ontstaan met een oppervlakte van niet meer dan 2 hectare. Een en ander onder randvoorwaarden. Op dit moment kunnen wij dus niet voorzien in de gewenste uitbreiding van het bouwblok. De afweging zal later bij een concreet bouwplan (voor een omgevingsvergun- ning) gemaakt moeten worden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

79. F.J. Postma Rolbrêgedyk 49 te Tijnje Administratienr. inspraakreactie: 81

Reactie betreft perceel: Rolbrêgedyk 49 te Tijnje.

(Samenvatting) inhoud: De heer Postma verzoekt om een uitbreiding van het agrarisch bouwblok. Een en ander volgens bijgaande tekening.

Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak conform de geuite wens uitbreiden tot een omvang van 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

80. Accon AVM voor B. de Jong De Warren 8 te Tijnje Administratienr. inspraakreactie: 82

Reactie betreft perceel: De Warren 8 te Tijnje.

(Samenvatting) inhoud: Verzoek tot het wijzigen van het bouwblok. Het object van cliënt is gesitueerd in het plangebied. Volgens het voorontwerp rust op het object van cliënt een agrarische bestemming.

71 Bij het bestuderen van de bij het voorontwerp behorende plankaart heeft cliënt geconstateerd dat de in 2010 (volgens de voorschriften van de verleende bouwvergun- ning) gebouwde loods gedeeltelijk buiten het bouwblok is geprojecteerd. Hierdoor geeft de plankaart een situatie weer die niet wenselijk is en die niet correspondeert met de feitelijke situatie op locatie. Ook geeft het nu op de plankaart ingetekende bouwblok geen ruimte voor het stallen van het benodigde ruwvoer voor de agrarische activiteiten. Cliënt zal het zeer op prijs stellen indien u het bouwblok, aan de achterzijde, 45 meter uitbreidt, een en ander zoals weergegeven op de tekening die u als bijlage 1 aantreft.

Agrarische bedrijfsvoering in combinatie met het verrichten van loonwerk Het is u bekend dat cliënt genoodzaakt is om zijn huidige bedrijfsvoering te wijzigen en uit te breiden met een niet agrarische activiteit. De heer J. Kloosterman, van uw gemeente heeft op 30 mei 2011 een bezoek gebracht aan het bedrijf van cliënt. Tijdens dit bezoek heeft cliënt dit besproken met de heer Kloosterman. Vervolgens heeft hij het advies gekregen om de mogelijkheden met uw gemeente af te stemmen en zijn wensen ook naar voren te brengen in de huidige bestemmingsplanprocedure zodat in goed overleg met u de voor cliënt rendabele bedrijfsvoering ook planologisch op een goede manier kan worden verankerd in het bestemmingsplan.

Cliënt heeft vervolgens op 19 augustus jl. de mogelijkheden nogmaals besproken met de heer Kloosterman. Naar aanleiding van dit gesprek zal cliënt het zeer op prijs stellen indien u planologisch medewerking kunt verlenen aan een kleine wijziging waarmee gedeeltelijk wordt afgeweken van de op de locatie geldende gebruiksregels. Cliënt vraagt uw planologische medewerking om een niet agrarische bedrijvigheid mogelijk te maken die ondergeschikt is aan de huidige agrarische bedrijfsvoering.

Beschrijving van de agrarische bedrijfsvoering De heer De Jong hield tot voor kort jongvee in de gebouwen. Hij zal binnenkort in plaats van dit jongvee 36 schapen in de gebouwen gaan houden. Bij het bedrijf hoort 15 hectare grond welke wordt gebruikt voor het verbouwen van voedergewassen zoals gras en maïs. Deze gewassen zullen voor een deel worden gebruikt voor het voeren van de schapen en voor een deel voor de verkoop. In 2010 is, zoals u bekend, een werktuigenberging gebouwd welke wordt gebruikt voor de stalling van de voor de agrarische bedrijfsvoering benodigde werktuigen.

Beschrijving van de ondergeschikte wijziging Naast de werktuigen die aanwezig zijn voor het uitvoeren van de agrarische activiteiten, zijn er enkele werktuigen aanwezig voor verhuur en voor het uitvoeren van loonwerkzaamheden. Ten hoogste 1/3 deel van de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing wordt ten behoeve van deze niet agrarische activiteit benut. Voorts is deze niet agrarische bedrijvigheid ondergeschikt aan de agrarische bedrijfsvoering.

Cliënt zal graag van u vernemen of u planologisch medewerking zal kunnen verlenen aan deze ondergeschikte gebruikswijziging waarbij de agrarische bestemming behouden zal blijven. Indien u deze medewerking zal kunnen verlenen dat zal cliënt het zeer op prijs stellen indien u deze ondergeschikte wijziging kunt doorvoeren op de bestemmingsplankaart waarbij de agrarische bestemming uiteraard op deze locatie wordt gehandhaafd. Cliënt doet er alles aan om zijn bedrijfsvoering rendabel te laten zijn.

Reactie gemeente: Het is ons gebleken dat het in het voorontwerp opgenomen bouwvlak niet overeenkomt met het huidige bouwvlak in het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990). Een en ander ten nadele van de totale omvang van het bouwvlak. Het huidig bouwvlak diende echter uitgangspunt te zijn bij het leggen van het nieuwe bouwvlak. Daarom zal het bouwvlak aangepast worden in het ontwerp-bestemmingsplan en wel in die zin dat het qua oppervlakte gelijk is aan dat in het huidige geldende plan bestemmingplan Landelijk Gebied (1990). Gelet op de beperkte agrarische bedrijfsomvang (zo’n 14 NGE) is een verdere vergroting van dit bouwvlak niet aan de orde. Raadpleging van onze luchtfotoreeks vanaf 2001 leert ons dat er ter plaatse nimmer sprake is geweest van ruwvoeropslag op het bouwvlak. De noodzaak van een nog groter bouwvlak, los van de beperkte bedrijfsomvang, ten behoeve van dergelijke opslag wordt door ons dan ook niet ingezien. Ten aanzien van de loonwerkactiviteiten merken wij op dat het bestemmingsplan Buitengebied conserverend van aard is.

72 Het bestemmingsplan gaat met andere woorden uit van de bestaande (vergunde) activiteiten. Voor nieuwe activiteiten dient een aparte procedure te worden gevolgd, waarbij dergelijke activiteiten op al hun merites kunnen worden beoordeeld.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

81. R. Kooijker Riperwâlden 8 te Tijnje Administratienr. inspraakreactie: 83

Reactie betreft perceel: Riperwâlden 8 te Tijnje

(Samenvatting) inhoud: De heer Kooijker zou zijn agrarisch bouwblok graag conform de bijgevoegde tekening aangepast zien (het betreft een uitbreiding).

Reactie gemeente: De inspraakreactie van de heer Kooijker is op 19 september 2011 en daarmee ruim buiten de voorgeschreven termijn binnengekomen. Gelet op dit gegeven dient de inspraakreactie formeel buiten behandeling te worden gelaten. Niettemin is er ambtshalve naar de inhoud van de inspraakreactie gekeken. Wij adviseren de heer Kooijker om de voortgang van het bestemmingsplan Buitengebied via de website www.opsterland.nl te volgen. Op die wijze kan voorkomen worden dat het volgende reactiemoment wordt gemist.

Conclusie: Inspraakreactie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

82. N. de Jong Kastanjelaan 24 te Amstelveen Administratienr. inspraakreactie: 84

Reactie betreft perceel: Warrewei 78a in Tijnje

(Samenvatting) inhoud: Sinds begin jaren '90 zijn we in onze vrije tijd met ons gezin in het huisje aan de Hooivaart dat nu bekend staat als Warrewei 78a in Tijnje. Het ligt tussen de brug over de Hooivaart en de Ulesprong. De vorige eigenaar, onze vriend Jaap Hillenius was wat ouder en wij zorgden altijd voor het huisje en mochten er ook graag komen. Onze 2 dochters hebben daar het echte gevoel van thuis zijn. Sinds september 2009 zijn wij na het overlijden van onze vriend eigenaar van het landje en het huisje geworden. Onlangs werden wij benaderd door het Wetterskip Fryslan over de verhoging van de dijken langs de Hooivaart. De geplande verhoging en verbreding van de dijk die grenst aan ons perceel heeft een behoorlijke impact op het perceel. Omdat wij de noodzaak van de verhoging goed begrijpen willen we het Wetterskip graag ter wille zijn.

De verbreding van de dijk betekend in concreto dat de sloot die nu de erfscheiding vormt komt te vervallen. Omdat de waterhuishouding ter plaatse dusdanig verandert is het noodzakelijk het huisje een aantal meters te verplaatsen. Daarom zochten wij contact met de gemeente Opsterland om de mogelijkheden hiervan te onderzoeken.

Het door ons als recreatiewoning verkregen huisje staat daar al sinds 1963. Nu blijkt ons dat dit niet geheel in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Er is sprake van een gedoogsituatie. In juni 2010 is voor het huisje een huisnummer afgegeven met bestemming 'recreatie'. Om medewerking aan de plannen van het Wetterskip te geven hebben wij uw medewerking nodig.

Ons is gebleken dat er een nieuw bestemmingsplan buitengebied ter inzage ligt. Daarop willen wij graag een inspraakreactie geven. Wij vragen u bij deze een positieve bestemming aan ons perceel / huisje te geven zijnde Recreatie-Verblijfsrecreatie met vervolgaanduiding Recreatiewoning zodat een vergunning voor het verplaatsen van het huisje verkregen kan worden.

73

Wij hopen op uw medewerking omdat het huis van onze buren, familie Sjoerdsma op nr 78 in een vergelijkbare situatie in het nieuwe plan ook een positieve bestemming heeft gekregen.

Reactie gemeente: Wij zullen, gelet op het jarenlange gebruik van het object als recreatiewoning, de recreatiewoning als dusdanig gaan inbestemmen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

83. M.A. de Boer De Feart 61 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 86

Reactie betreft perceel: De Feart 61 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Hierbij maak ik bezwaar tegen de wijziging van het bestemmingsplan van De Feart 61, dit perceel is kadestraat bekend gemeente Ureterp, Sectie F, nummer 01553. In het nieuwe bestemmingplan rust een Bedrijfsbestemming op dit pand. Het pand is echter een woonhuis/woonboerdeij waar lichte kantoorwerkzaamheden worden uitgevoerd i.v.m eigen zaak. De eigen zaak is in het Westen van het land gevestigd. Hierbij het verzoek om de bestemming van het pand te wijzigen in Wonen/Woonboerderij bestemming.

Reactie gemeente: Wij zullen het bestemmingsplan conform het verzoek van de familie De Boer aanpassen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

84. A. Pot De Mersken 7 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 87

Reactie betreft perceel: De Mersken 7 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: In het voorontwerp bestemmingsplan Opsterland Buitengebied 2011 is de bestemming van De Mersken 7, Ureterp, veranderd van Agrarisch in Wonen - woonboerderij. Hiertegen maken wij ernstig bezwaar en wij gaan hier niet mee akkoord. Wij gaan ervan uit dat de agrarische bestemming blijft bestaan op ons bedrijf.

Reactie gemeente: Uit onze milieugegevens is inderdaad gebleken dat er ter plaatse nog sprake is van een bedrijfsmatige veehouderij. In dat licht bezien zullen wij het bestemmingsplan in die zin aanpassen dat er ter plaatse een agrarisch bouwblok wordt opgenomen conform de omvang die het in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) heeft.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

85. S. Postma Lipomwyk 8 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 88

Reactie betreft perceel: Lipomwyk 8 te Ureterp.

(Samenvatting) inhoud:

74 De heer Postma verzoekt om de agrarische bestemming op het perceel te handhaven (voorgenomen woonbestemming). Postma houdt op dit moment naar eigen zeggen nog vee en vreest dat hij schade zal leiden bij een mogelijke verkoop van het perceel (met een woonbestemming).

Reactie gemeente: Wij dienen bij het bestemmen van de verschillende percelen in het plangebied uit te gaan van het feitelijke gebruik. Uit onze beschikbare milieugegevens is ons niet gebleken dat er sprake is van een agrarische bedrijfsvoering op uw perceel die een agrarische bestemming met bijbehorend bouwvlak kunnen billijken. De activiteiten beperken zich kennelijk tot het houden van vee in de hobbymatige sfeer. Dit mede gelet op het beperkte oppervlak aan bijbehorende gronden. Al met al reden om ons voornemen wat betreft een bestemmingswijziging voort te zetten. Dit temeer, omdat ingevolge artikel 17 van de planregels de voor ‘wonen’ aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden). Met andere woorden: de huidige hobbymatige activiteiten ten aanzien van het houden van vee kunnen in de toekomst onder de nieuwe bestemming worden voortgezet.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

86. E. de Vries Weibuorren 33 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 89

Reactie betreft perceel: Beakendyk 22 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Op 25 juni 2010 kregen wij een brief van gemeente opsterland, met daarin informatie over nieuwe adressering. Onze kavel was vóór deze datum bekend in het kadastraal register onder sectie E, nummer 861, Beakendyk 21b. Echter nu is het Beakendyk 22 geworden, met de daarbij horende postcode 9247 WN te Ureterp (zie bijlage). Naar aanleiding van uw besluit, wijziging bestemmingsplan buitengebied, verzoeken wij u om de bestemming van het huidige agrarisch gebied, om te zetten naar wonen i.v.m. ombouw schuur tot woning, (verbouw, geen sloop).

Reactie gemeente: Het pand betreft hier van oudsher een schuur. In het huidige bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) is het pand dan ook niet bestemd als een woning. Het feit dat in het kader van BAG (Basisregistraties Adressen en Gebouwen) onlangs aan de schuur een nieuw huisnummer is toegekend, maakt de schuur in planologische zin nog geen woning. De BAG gaat uit van het registreren (aan de hand van het toekennen van een huisnummer) van zelfstandige gebouwen, zoals bijvoorbeeld ook trafogebouwen van de nutsbedrijven. Wat betreft ons voorgenomen beleid inzake de bouw van nieuwe woningen in het buitengebied is er sprake van een continuering van het huidige beleid. Met andere woorden: er zal ook onder het toekomstige bestemmingsplan Buitengebied een zeer terughoudend beleid worden gevoerd ten aanzien van nieuwe bouwmogelijkheden voor woningen in het buitengebied. Dit geldt ook voor het verbouwen van bestaande gebouwen tot een woning, zoals in uw geval. Dit los van de vraag of je dergelijke objecten in ruimtelijke opzicht in stand zou moeten houden door er bewoning in toe te staan. Het verlenen van medewerking aan uw verzoek zou haaks op dit beleid staan en er zou bovendien een ongewenste precedentwerking van uit kunnen gaan. Dit omdat er in Opsterland tal van dergelijke gebouwen aanwezig zijn waarop met een zelfde argumentatie een extra woning gerealiseerd zou kunnen worden. Concreet betekent dit dat wij uw verzoek niet kunnen inwilligen

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

87. Stichting Historisch belang Noord Nederland Wylp 15 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 90

Reactie betreft perceel: -

75

(Samenvatting) inhoud: Het nieuwe bestemmingsplan buitengebied is een niet gemakkelijk leesbaar stuk geworden. Ik ben dan ook dankbaar dat ik bij de uitleg op 14 juli jongstleden aanwezig mocht zijn. Het verslag van dit overleg, is niet een erg nauwkeurige weergave geworden van hetgeen er toen allemaal is besproken. Wat mij daar is opgevallen is dat de projectleider van het plan de heer Alex Visser van AVBV zich meer beroept op regels en het toepassen daarvan, dan op de essentie waar het om gaat. Een voorbeeld is de overgang in het landschap tussen het rivierdal en coulisselandschap. In het voorgaande plan van 1990 staat dat duidelijk aangegeven, maar in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied 2011 is dat drastisch aangepast, niet verdedigbare aannames die niet overeenkomen met de werkelijkheid. Het verbaast mij dan ook zeer dat iets dat ca. 120.000 jaar geleden al was gevormd, algemeen bekend is, op oude kaarten staat en zelfs zichtbaar als een maquette in ons Gemeentelijk Museum te Gorredijk, zo maar andere grenzen krijgt, de heer Visser vindt dit merkwaardig genoeg geen probleem, hij beroep zich op het "Landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland" de beekdalen zijn daarin versmalt en het beekdal "de Drait" is zelfs verdwenen!! Conclusie: Het is dus niet bruikbaar als basis voor het "bestemmingsplan buitengebied". De heer Visser zou moeten weten, dat bij het maken van een nieuw plan de historische en cultuurhistorische waarden opnieuw moeten worden vastgesteld. Naast het Koningsdiep dal hebben we nog een beekdal, de Drait, dat kom ik in het nieuwe plan niet meer tegen. Het zou jammer zijn als ook deze sporen verdwijnen. Momenteel zijn gedeelten van deze rivier nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Het plan van 1990 geeft ook dit gebied een reliëf bescherming. In het concept bestemmingsplan Buitengebied 2011 wordt aangegeven dat het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1990 een belangrijk kader voor het toekennen van bestemmingen is. Het bestemmingsplan 1990 kent o.a. de bestemming "gebied met relièfvorming". Over het gebied met reliëfvorming wordt aangegeven dat deze waarden moeten worden beschermd en versterkt. Maar het blijkt dat juist deze bescherming in het nieuwe plan vervalt. Tijdens het overleg op 14 juli was volgens de heer Aize Kramer deze bescherming overbodig, gezien geringe hoeveelheden overtredingen en aanvragen. Daarom is het doelmatiger om de bescherming te laten vervallen. Voorbeelden: In 2009/2010 was er een overtreding aan de Leidyk in Ureterp. Dankzij de reliëf bescherming van het beekdal de Drait is dat geheel hersteld. Dan is er recentelijk in de Mersken een overtreding geweest, waar de gemeentelijke toezichthouder op eigen inzicht heeft gehandeld, in strijd met de reliëf bescherming. Het reliëf is nu verdwenen. Deze zaken wordt waarschijnlijk als lastig ervaren, daarom is het de gemakkelijkste weg om de bescherming te laten vervallen. Gemakzucht of doelmatigheid mag volgens mij nooit een reden zijn of worden om de reliëf bescherming dan maar achterwege te laten. Uit de hiervoor genoemde voorbeelden blijkt dat de bescherming volgens het plan van 1990 wel degelijk werkt. De gemeente zou het juist als een uitdaging moeten beschouwen de bescherming nog beter te laten werken. Nog een voorbeeld dat ik gehoord heb van een medewerker van een loonbedrijf. Er was een plan om in de Mersken van een perceel alle teelaarde te verwijderen en de ondergrond van het zand/leempakket te egaliseren en daarna de teelaarde verspreiden over het vlakke land. Deze plannen zij niet ter uitvoer gebracht omdat er een reliëf bescherming was. Wanneer die bescherming verdwijnt kunnen we meer van dergelijke plannen/aanvragen verwachten. De reliëf bescherming heeft dus een preventieve werking, niet altijd zichtbaar voor de gemeente. Het is niet voor niets dat in 1990 deze bescherming er is gekomen en meer dan 20 jaar goed heeft gewerkt. Het zou overigens niet steeds bij elk nieuw plan opnieuw een discussie moeten zijn of het nodig is of niet. Waarschijnlijk wist men in 1990 nog wat er allemaal in de voorgaande periode was gebeurd en dat het daarom noodzakelijk was om het reliëf te beschermen. Het betreffende gebied is en blijft uniek binnen Friesland, waarom zullen we daar risico's mee nemen zodat het blijvend wordt beschadigd.

Een ander voorbeeld is het gebied Nijbeets - Tijnje. Het waterschap gaat dat gebied aanpakken maar heeft totaal geen oog voor het landschap en de cultuurhistorie, wanneer de gemeente daar meer oog voor zou hebben en het in een "bestemming buitengebied" beter zou vastleggen (zie "Riper gebiedsvisie" feb. 2010) zou een waterschap daar meer rekening mee moeten houden. Ik kan het overigens aanbevelen delen van deze "Riper gebiedsvisie" over te nemen in het bestemmingsplan buitengebied, het is een helder plan met een duidelijke visie (jammer dat het door het Waterschap niet wordt gebruikt). Op de website van het ministerie staat het volgende "Het bestemmingsplan is o.a. een belangrijk hulpmiddel voor het garanderen en verbeteren van de kwaliteit van het landschap". Het huidige plan wat er nu ter inzage ligt garandeert een "verarming en vernieling" van het landschap. Ik kan mij niet voorstellen dat een college daarmee instemt. Een bestemmingsplan buitengebied is er ook voor bescherming van dat buiten gebied. Dit plan laat de bescherming los en dat kan nooit de bedoeling zijn. Bij het evalueren van het oude plan had duidelijk naar voren moeten komen dat de reliëf bescherming preventief goed werkt en mag daarom niet verdwijnen.

76

Reliëf aanwezigheid en archeologie gaan vaak samen. In een groot deel van het betreffende gebied zijn ook archeologische vondsten gedaan, die nog niet allemaal op de Famke kaart staan. Ook hier zijn deskundigen nodig het juist in te schatten. Omdat de wet het verplicht, staat dit gelukkig nog wel in het plan, maar de Gemeente is nog redelijk passief op dit punt.

Ca. 14.000 jaar geleden waren er al bewoners in dit gebied. De sporen die ze hebben achtergelaten moeten we koesteren. Eenmaal vernield zijn ze voor altijd verloren, samen met het reliëf landschap. Cultuur en historische waarden zouden ook één van de uitgangspunten voor het bestemmingsplan 2011 moeten zijn. Als ik het plan lees krijg ik niet de indruk dat dit het geval is. Een voorbeeld hoe het wel kan is het rapport, dat gemaakt is door studenten van de RUG in opdracht van DLG onder leiding van Prof. dr. ir. Theo Spek. Daarin zijn overigens wel de juiste grenzen van het beekdal zichtbaar, na het lezen krijgt men echt een beeld van de historische waarde van dit gebied. Er zijn meer gebieden in de gemeente waar dit voor geldt. Een dubbel bestemming zou een oplossing kunnen zijn, maar ik pleit er voor om het een duidelijke bestemming te geven die geen discussie oproept en dat het niet wordt overgelaten aan het oordeel van toezichthouders. Wij verzoeken u het bestemmingsplan buitengebied 2011 zodanig te wijzigen dat de genoemde reliëf bescherming weer wordt opgenomen in het bestemmingsplan, de contouren van de beekdalen weer volgens de werkelijkheid wordt weergegeven en dat de cultuurhistorische waarden één van de uitgangspunten van het plan worden. (Bijlage: Kaart van het stroomgebied uit het boek Boven Boom gebied).

Misschien overbodig te melden dat de "structuur visie Opsterland" in 2010 al is verlopen en het "Landschapsbeleidsplan Rom 2004/14" onjuistheden bevat (het beekdal de Drait komt daar niet meer in voor). Dit is een slechte basis om een voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011 te maken.

Reactie gemeente: Kortheidshalve verwijzen wij ook hier naar hetgeen is gesteld onder 5.1 (Algemene onderwerpen in de inspraakreacties) sub 1 en 2. In algemene zin merken wij naar aanleiding van de inspraakreactie op dat de onderwerpen landschap, cultuurhistorie en archeologie in de aanloop naar het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied nog nader onder de loep zullen worden genomen. Wat betreft de archeologie is voorzien in een mogelijkheid om een beschermende regeling op te nemen in de vorm van een dubbelbestemming mocht naar aanleiding van onderzoek blijken dat een locatie archeologisch waardevol is. Binnenkort zal er in samenwerking met de provinsje Fryslân een breed gemeentelijk archeologisch onderzoek gestart worden. Afspraken daartoe zijn reeds gemaakt en dienen nu verder te worden uitgewerkt.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

88. K. Dekker De Mersken 8 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 91

Reactie betreft perceel: De Mersken 8 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Mijn inspraakreactie heeft betrekking op: Dat mijn bedrijf niet als SBA bedrijf wordt aangemerkt dit omdat mijn bedrijf niet meer dan 70 NGE zou zijn, zie bijlage 1 waarom wel (NGE verouderde rekeningeenheid). Ook met het oog op het beheren en onderhouden van plusminus 20 hectare natuur wat er binnen enkele jaren zit aan te komen en uitbreiding van de veestapel denk ik wel een SBA-bedrijf te zijn en vraag daarom een bouwblok van 1,5 hectare (zie bijlage 2).

Reactie gemeente: Wij gaan wat betreft de beoordeling van de volwaardigheid van een agrarisch bedrijf nog uit van de NGE- methode. Volgens deze methode zou het bedrijf op een aantal dieren na niet voldoen aan de norm van 70 NGE. Echter, gelet op de toekomstige ontwikkeling van dit bedrijf is het aannemelijk dat het bedrijf binnen de plantermijn zal uitgroeien naar deze omvang. Het bestemmingsplan zal dan ook worden aangepast in die zin dat het bouwvlak zal worden vergroot naar de gewenste omvang van 1,5 ha. Aangezien het bedrijf op dit moment nog niet aan het volwaardigheidscriterium voldoet ligt een “specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling mogelijk” op dit moment niet voor de hand.

77

Immers, deze aanduiding ziet op een mogelijke uitbreiding van het bouwblok voor bedrijven die de 1,5 ha qua bedrijfsomvang al grotendeels hebben opgesoupeerd. Het bestemmingsplan voorziet in mogelijkheden om in de toekomst mee te kunnen werken aan ontwikkelingen die de 1,5 ha qua bouwblok te boven gaan.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

89. Vereniging voor Natuur en Milieu Ureterp Hagedoarnleane 8 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 92

Reactie betreft perceel: -

(Samenvatting) inhoud: 1. Op 14 juli 2011 hebben wij deelgenomen aan een overleg over het Bestemmingsplan Buitengebied onder voorzitterschap van wethouder K. de Boer. Het hiervan verschenen verslag, dat waarschijnlijk t.z.t. in het eindverslag inspraak zal worden opgenomen, is een incomplete weergave van de inhoud van het overleg. Op ons verzoek aan mevrouw Huisman en de heer Kramer op 16 augustus 2011(zie bijlage) om het verslag te corrigeren is tot op heden geen reactie ontvangen. Overleg heeft ons inziens geen zin als de verslaglegging om wat voor reden dan ook niet correct is.

2. In het concept bestemmingsplan Buitengebied 2011 wordt aangegeven dat het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1990 een belangrijk kader voor het toekennen van bestemmingen is. Het bestemmingsplan 1990 kent o.a. de bestemming gebied met reliëfvorming en de bestemming agrarisch gebied met natuurwaarde. Over het gebied met reliëfvorming wordt aangegeven dat deze waarden beschermd en versterkt moeten worden. Over agrarisch gebied met natuurwaarde wordt aangegeven dat de genoemde waarden hoge prioriteit hebben en beschermd en versterkt moeten worden. Aan het bijzondere van bovengenoemde gebieden is in de afgelopen 20 jaar niets veranderd. Echter in het nieuwe bestemmings- plan Buitengebied 2011 worden deze gebieden niet meer genoemd. Het is ongeloofwaardig dat bovengenoemde bestemmingen niet meer van belang zijn. We pleiten ervoor om deze gebieden, evenals de gebieden met archeologische waarden, een dubbelbestemming te geven, waarbij ook de waarden van deze gebieden beschermd en versterkt worden.

3. Gezien de functie van Ecologische Verbindingszones is het onbegrijpelijk dat deze zones geen bestemming natuur krijgen. De definitie die het bestemmingsplan geeft van de bestemming natuur maakt het misschien ook wel moeilijk om de verbindingszones deze bestemming te geven. Daarom verzoeken wij u de hierboven genoemde dubbelbestemming ook van toepassing te laten zijn op de ecologische verbindingszones, door ze naast de bestaande bestemming ook de bestemming natuur te geven.

4. Dat de gemeente Opsterland het bomenbestand beschermt door middel van de gemeentelijke kap- vergunning is op zich goed. Aangezien er regelmatig politieke voorstellen zijn om de kapvergunning af te schaffen is het noodzakelijk ook in het bestemmingsplan Buitengebied 2011 het bijzondere bomenbestand van Opsterland te beschermen. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1990 geeft in artikel 6 een voorbeeld hoe dit voor agrarisch gebied uit te voeren. De schaalvergroting in de agrarische sector zal ook onze gemeente niet voorbij gaan. Gezien deze ontwikkeling pleit Natuur en Milieu Ureterp e.o. ervoor om de bescherming van houtwallen en singels vast te leggen in het bestemmingsplan. Deze structuurdragers van het landschap geven onze gemeente het specifieke landelijke karakter, waar de gemeente zo trots op is. Ze zijn dus het beschermen waard! Uitbreiding van agrarische bedrijven dient ons inziens alleen maar plaats te vinden met inachtneming van de huidige verkavelingstructuur en een landschappelijk inpassingplan.

5. In bijlage 3: Planologische Beperkingen is op pagina 180 aangegeven dat er in de toekomst een kans is dat de Noord-West 380 kV hoogspanningsleiding over het gemeentelijk grondgebied in een corridor langs de A7 kan komen te liggen. Wij pleiten ervoor deze 380 kV hoogspanningsleiding hetzelfde tracé te geven als de reeds bestaande 380 kV leidingen van Noord naar West. De gemeente moet niet meewerken aan de landschapsvervuiling die een 380 kV leiding geeft die langs de A7 is aangelegd.

6. Bouwvlakken bij agrarische bedrijven. Grondgebonden bedrijven met een omvang groter dan 70 NGE kunnen onder voorwaarden toestemming krijgen om het bouwvlak uit te breiden tot 2 of 4 ha. Wij vinden dergelijke grote bouwvlakken overtrokken en verkeerd.

78 Het is beter om het bouwvlak op 1,5 ha vast te stellen en om onder voorwaarden een beperkte uitbreiding toe te staan. Hoewel het onvermijdelijk is dat schaalvergroting in de agrarische sector plaats vindt, is het de taak van gemeente en gemeenteraad om deze alleen op de daarvoor geschikte plaatsen te laten gebeuren. Immers schaalvergroting gaat ten koste van natuur en cultuur want alle boomwallen verdwijnen, de sloten worden gedempt en één grote vlakte monocultuur gras ontstaat. Weg mooi Opsterland! Een ander probleem is dat de gemeente Opsterland bijna altijd agrarische wensen inwilligt. Het toestaan van vestiging van grote bedrijven en uitbreiding van bouwvlak moet uiterst kritisch gebeuren, niet in de buurt van natuurgebieden of gebieden met natuurwaarde, niet in de gebieden met de karakteristieke landschappen van Opsterland. Ook het inrichtingsplan is belangrijk, het landschap mag niet aangetast worden, oude bestaande gebouwen moeten gesaneerd worden, zodat geen chaos ontstaat.

7. In het conceptbestemmingsplan wordt op pagina 20 verwezen naar het landbouwstructuur onderzoek 2008 door het DLG. Hier worden de witte gebieden genoemd met als hoofddoelstelling het verbeteren van de landbouwstructuur in het kader van het doorgaande proces van schaalvergroting. Het is daarbij nodig de volgende uitgangspunten te volgen: Handhaving van de eeuwenoude verkavelingstructuur. Het behouden van de bestaande reliëfvormen. De aanwezige landschapstypen te respecteren.

Wij verzoeken u het bestemmingsplan Buitengebied 2011 zodanig te wijzigen dat de in deze inspraakreactie genoemde punten in de nieuwe versie van het bestemmingsplan gehonoreerd worden.

Reactie gemeente: Ad 1. Op 14 juli 2011 is voorafgaand aan het gesprek duidelijk het doel (informeren) en de aanleiding (vervolg op een eerder gesprek) van het gesprek uiteengezet. Daarbij is eveneens door wethouder De Boer aangegeven dat er een beknopt verslag van het gesprek zou worden opgemaakt ten behoeve van de verantwoording van het college aan de gemeenteraad. Per e-mail van 9 augustus 2011 is een concept van het verslag toegezonden. Een en ander vanwege het feit dat er in het gesprek van 14 juli nadrukkelijk om werd gevraagd. Van onze zijde is destijds opgemerkt dat het niet de bedoeling was om op de inhoud van het verslag te reageren. Dit is nog eens herhaald in het betreffende e-mailbericht. Betrokkenen zijn door ons opgeroepen om op de geëigende wijze een inhoudelijke reactie op het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied te geven, hetgeen ook door middel van onder andere deze brief is gedaan.

Ad 2. Kortheidshalve verwijzen wij naar hetgeen is gesteld onder 5.1 (Algemene onderwerpen in de inspraakreacties) sub 1 van 2.

Ad 3. Wij hebben in deze een ander beleidsinsteek gekozen. Wij gaan bij het leggen van de bestemmingen uit van het feitelijke gebruik. Bij de ecologische verbindingszones is er veelal nog sprake van een voornemen om te komen tot een dergelijke functie. In de praktijk moet de grond voor die zones voor het betreffende doel nog worden aangekocht dan wel (indien noodzakelijk) het beheer er nog op worden ingericht. Al met al reden om gebieden die in het Streekplan Fryslân zijn aangewezen als ecologische verbindingszone op voorhand geen natuurbestemming toe te kennen (tenzij deze in handen zijn van een natuurbeschermingsorganisatie). Indien inmiddels gerealiseerde zones (van behoorlijke omvang) het karakter van een natuurgebied hebben gekregen, hebben zij ook een natuurbestemming gekregen. Plas-dras-bermen en dergelijke, die feitelijk deel uitmaken van een watergang, zijn niet bestemd als natuur. Onder deze bestemming kunnen de genoemde bermen hun rol in het kader van de ecologische verbindingszones ons inziens goed vervullen.

Ad 4. Wat betreft de bescherming van houtsingels en dergelijke hebben wij in het bestemmingsplan voor een andere systematiek gekozen. Een en ander om een dubbele vergunningplicht te voorkomen. De houtsingels e.d. zijn echter geenszins “vogelvrij” verklaard. Wij zullen mede naar aanleiding van de overlegreactie van de provinsje Fryslân alsnog een “achtervang”regeling in het bestemmingsplan Buitengebied opnemen. Dat wil zeggen dat de regeling van toepassing is op het kappen e.d. van bomen op het moment dat de vergunning- plicht op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening of de meldingplicht op grond van de Boswet niet van toepassing is. Naar onze mening hebben wij voor schaalvergroting van agrarische bedrijven voldoende randvoorwaarden in het bestemmingsplan opgenomen om tot een goede landschappelijke inpassing te kunnen komen.

79 Ad 5. Ten tijde van het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied was er nog sprake van een mogelijke nieuw tracé voor een hoogspanningsleiding (380 kV) langs de A7 door de gemeente Opsterland. Al met al reden om die mogelijke ruimtelijke ontwikkeling te noemen in het bestemmingsplan Buitengebied. In geval dit tracé in beeld zou zijn gebleven zou het rijk ons bestemmingsplan hebben “overruled” met een zogenaamd rijksinpassingsplan (een bestemmingsplan op rijksniveau). Inmiddels is gebleken dat het tracé langs de A7 niet meer aan de orde is. De betreffende passage kan dan ook worden geschrapt.

6. Wij zijn van mening dat het bestemmingsplan voorziet in een regeling die zowel oog heeft voor het belang van agrariër om op termijn te kunnen groeien als ook voor het belang van een goede landschappe- lijke inpassing. De maximale omvang van de bedrijven in Opsterland zal aansluiten bij de door de provincie voorgestane maatvoering.

7. De afstemming met de genoemde uitgangspunten, met uitzondering van reliëf in het landschap, zit opgesloten in de planregels. Het landschapsbeleidsplan is daarbij als leidraad gehanteerd. Reliëf is geen beleidsitem in het actuele landschapsbeleid van Opsterland.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

90. J. IJtsma Butewei 4 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 93

Reactie betreft perceel: Butewei 4

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: De westzijde van het bouwvlak van Butewei 4 is 51 meter ingekort wat niet de bedoeling is. De bouwvlaklijn van de westzijde graag 51 meter weer terug plaatsen op zijn oude plaats. De zuidzijde de lijn van het bouwvlak 12 meter naar achteren verplaatsen.

Reactie gemeente: Ons is inderdaad gebleken dat het bouwvlak gegeven het huidig bestemmingsplan niet goed is ingetekend. Wij zullen dit herstellen en wel met dien verstande dat er volgens de gevolgde plansystematiek een bouwvlak van 1,5 ha resteert.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

91. J. de Boer Van Eedenstrjitte 39 te Nij Beets Administratienr. inspraakreactie: 94

Reactie betreft perceel: Bûtewei 20 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Inleiding Hierbij onze reactie op het “Voorontwerp Bestemmingplan Buitengebied”. Dit heeft betrekking op het perceel Bûtewei 20 te Ureterp. Het betreft een entrainement (paarden) met circa 10 hectare aan agrarische gronden.

Huidige bestemming De huidige bestemming is “Handel en Bedrijf”, waarbij de detailhandel slechts is toegestaan in de vorm van verkoop van goederen die ter plaatse worden toegepast, vervaardigd of bewerkt gerelateerd aan “oefenschool/manege van renpaarden”. Het maximale bebouwingspercentage is 65.

80 Voorontwerp bestemmingsplan Het perceel heeft in het “Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied” de bestemming “Bedrijf” met de aanduiding “paardenbedrijf”. De mogelijkheden tot detailhandel zijn komen te vervallen. Verder is het bebouwingspercentage verlaagd naar 60.

Relatie naar de notities “Paardenhouderij Opsterland” en “Kansen Benutten” Voor verschillende beleidsterreinen is door de gemeenteraad beleid vastgesteld zoals de Notities “Paardenhouderij in Opsterland” en “Kansen Benutten”. Naar onze mening is in het “Voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied” hierbij onvoldoende aansluiting gezocht.

Bedrijfsactiviteiten in relatie tot toegedachte bestemming De huidige situatie in de paardenbranche, zeker waar het gaat om de specifieke tak (de drafsport) is niet echt rooskleurig te noemen. De sport heeft te maken met een afname van het aantal eigenaren en het aantal geregistreerde veulens. Ten opzichte van 2008 zijn er in 2010 40% minder veulens geboren. Het domino-effect is dan ook dat het aantal trainers in gelijke trend afneemt. Het is dan ook noodzakelijk als eigenaar/exploitant van een entrainement op zoek te gaan naar aanvullende activiteiten. Om deze reden is het noodzakelijk dat er meer nevenactiviteiten worden toegestaan op deze specifieke locatie.

Als nevenactiviteiten zoeken wij aansluiting bij uw notitie “Paardenhouderij in Opsterland” en de notitie “Kansen Benutten”. Voor de locatie Bûtewei 20 te Ureterp verzoeken wij u om binnen de toegedachte bestemming ook de volgende nevenactiviteiten toe te staan: • detailhandel in relatie tot de paardensport (maximaal 50 m²); • een kleinschalige kampeergelegenheid; • een verblijfsruimte voor personeel en bezoekers van kleinschalige bedrijfsuitjes/teambuildings- dagen.

Bebouwingsmogelijkheden Wij zijn van mening dat het huidig bouwvlak onvoldoende ruimte geeft voor de exploitatie van het bestaande bedrijfscomplex en de nieuw te bouwen bedrijfswoning (bouwplan bij u bekend). Wij verzoeken u het bouwvlak te vergroten om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken.

Tot slot Onze verwachting is dat met deze aanpassingen het entrainement betere ontwikkelingsmogelijk- heden krijgt op deze locatie.

Reactie gemeente: Mede naar aanleiding van uw reactie zullen wij de planologische regeling voor paardenhouderij nog eens onder de loep nemen. Een en ander met het doel om te beoordelen of er eventueel een bijstelling noodzakelijk is. Wellicht dienen wij de paardenhouderij binnen de algemene regeling voor bedrijven te verbijzonderen. Wij zullen een en ander gaan uitwerken in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied. Op het moment dat wij het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied ter inzage leggen kunt u kennisnemen van de eventuele wijzigingen en desgewenst wederom op het plan reageren. Daarnaast zullen wij het recente bouwplan (na vergunningverlening) betrekken bij een herbeoordeling van de omvang en ligging van het bouwvlak. Ook hiervoor geldt dat u pas bij de terinzageligging van het ontwerp kennis kunt nemen van onze uitwerking.

Conclusie: Inspraakreactie leidt mogelijk tot aanpassing plan.

92. P. Aans Selmien East 43 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 95

Reactie betreft perceel: Selmien East 43 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: Wij zouden graag het bouwblok aangepast zien. (Het betreft een digitale reactie met een voorstel voor het bouwblok).

81

Reactie gemeente: U heeft de wens geuit voor een uitbreiding van het bouwvlak aan de zuidzijde. Een en ander zonder dat daar al concrete plannen aan ten grondslag liggen. Aangezien het huidige bouwvlak al een omvang heeft van 1,5 ha kunnen wij, gelet op de in het bestemmingsplan voorgestelde systematiek, het bouwvlak om dit moment niet zondermeer uitbreiden. In overleg met u (d.d. 28 februari 2012) is daarom gekeken naar een verlegging van het bouwvlak in die zin dat er aan de achterzijde uitbreidingsruimte is ontstaan na het inleveren van een deel van het bouwvlak aan de noordwestzijde. Dit was mogelijk aangezien het betreffende deel aan de noordwestzijde tot nu toe geen onderdeel heeft uitgemaakt van erf (ook niet in visuele zin) en gewoon als weiland in gebruik is. Per saldo resteert een bouwvlak van circa 1,5 ha. Een en ander zal worden verwerkt in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

93. E.T.M. van den Brink De Mersken 18 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 96

Reactie betreft perceel: De Mersken 18 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Afgelopen maand hebben wij kennisgenomen van de grootte van ons bouwblok. Wij zijn een melkveehouderijbedrijf aan De Mersken 18 te Ureterp. Om huidige en toekomstige ontwikkelingen uit te kunnen voeren, willen we u vragen ons bouwblok te vergroten. Aan de oostzijde van ons bouwblok willen we in de toekomst de kuilplaten en sleufsilo’s met 10 meter verlengen. Hiermee willen we extra voeropslag creëren. Betreffende de zuidzijde bestaan ideeën om mest te verwerken tot biobrandstoffen om zo het milieu te ontzien. Voor dergelijke installaties zijn verschillende (mest)silo’s nodig om rest producten in op te slaan. Om dit te kunnen realiseren willen we een uitbreiding van 30 meter van het bouwblok naar het zuiden. Tot slot willen we de bestaande schuine hoek aan de zuidoost kant recht trekken gelijk aan de 30 meter uitbreiding

Reactie gemeente: Wij hebben het bouwvlak aangepast in die zin dat er ruimte is gecreëerd voor de aangegeven toekomstige ontwikkelingen. Een en ander wel met de beperking dat er uiteindelijk een bouwvlak resteert van circa 1,5 ha (volgens de bestemmingsplansystematiek) met behoud van een schuine kant aan de oostzijde. Dit laatste vanwege de verkavelingsstructuur van het gebied en het nabijgelegen landschappelijke element. Voor toekomstige bedrijfsuitbreidingen die de maatvoering van 1,5 ha te boven gaan zal aan de hand van concrete bouwvoornemens gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

94. J.E. Jongsma Lipomwyk 7a te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 97

Reactie betreft perceel: Lipomwyk 7a te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Mededeling: Het huidige bouwblok ligt op dit moment voor de woning graag zouden wij dit verplaatsen naar de oost kant van de stal,ook aangegeven op kaart met markering. Ook zouden we, als dat mogelijk is, het bouwblok op 1,5 hectare willen markeren.

Reactie gemeente: Wij zullen naar aanleiding van uw reactie een deel van het bouwvlak (omvang zo’n 2400 m2) aan de zuidzijde van uw perceel verleggen naar de noordzijde (richting NAM-locatie). Dit mede gelet op het gegeven dat dit uit milieuoogpunt ook wenselijk is ten opzichte van het buurperceel Zandstrareed 2 te Ureterp.

82 Per saldo resteert dan een bouwvlak van gelijke omvang. Het bouwvlak dient, in afwijking van uw verzoek, wel van gelijke omvang te blijven. Dit vanwege het feit dat wij ingevolge de beleidsuitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied bij het bestemmen van de intensieve (niet-grondgebonden) agrarische bedrijven van de huidige omvang van het bouwvlak dienen uit te gaan. Het vrijkomende perceel (vervallen bouwvlak) zal een agrarische bestemming krijgen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

95. A. Berga Selmien West 25 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 98

Reactie betreft perceel: Selmien West 25 te Ureterp

(Samenvatting) inhoud: Toen we enige jaren geleden wegens gezondheidsredenen ons melkveebedrijf weg wilden doen, liepen we in Selmien tegen een kleinere boerderij op met een agrarische bestemming. Hier zijn we op een extensieve manier doorgegaan met onze schapentak. Hoewel op het bedrijf in Selmien niet zo heel veel schapen aanwezig zijn, omdat ze bij ons ook vaak in het land lammeren en we land in gebruik hebben aan de Feart en Zandstrareed te Ureterp en Drachten-Zuid, in totaal zo’n 16 hectare, vinden we toch dat op het perceel Selmien West 25 een agrarische bestemming moet blijven rusten. Toen we dit bedrijf kochten was er 338 m² bedrijfsruimte aanwezig (schuur + losse gebouwen). Omdat een gedeelte aan vervanging toe is of niet functioneel, willen we gaan vernieuwen. We hebben deze ruimte nodig voor werktuigen, hooiopslag en voor schapen bij calamiteiten. We willen deze oppervlakte aan bedrijfsruimte minstens behouden. Daarom vragen wij vergroting van ons bouwvlak en het behouden van de agrarische bestemming (ook voor de WOZ hebben we altijd een agrarisch bedrijf gehad).

Reactie gemeente: Wij dienen bij het bestemmen van de verschillende percelen in het plangebied uit te gaan van het feitelijke gebruik. Uit onze beschikbare milieugegevens is ons niet gebleken dat er sprake is van een agrarische bedrijfsvoering op uw perceel die een agrarische bestemming met bijbehorend bouwvlak kunnen billijken (U komt niet in het systeem voor). Wij concluderen vooralsnog dan ook dat de nu voorgenomen bestemming, te weten “wonen”, in overeenstemming is met het feitelijke gebruik van het perceel. In een persoonlijk gesprek op het gemeentehuis, gedurende de terinzageligging van het bestemmingsplan, heeft u ook aangegeven dat uw activiteiten in verband met uw gezondheidsconditie per jaar sterk kunnen variëren, zonder dat u daarbij concreet bent geworden wat betreft het aantal dieren en dergelijke. In het betreffende gesprek is van onze zijde aangegeven dat het aan u is om richting ons te onderbouwen waarom er ter plaatse sprake is van een agrarische bedrijfsvoering. Een verwijzing naar het feit dat u het geheel met een agrarische bestemming heeft gekocht of een verwijzing naar het feit dat u in het kader van de WOZ nog voor een agrarisch bedrijf wordt aangeslagen is daarvoor niet voldoende. Dit is in het aangehaalde gesprek ook aan u meegedeeld. Een en ander heeft ons doen concluderen, mede gelet op het feit dat er geen continuïteit in de activiteiten zit, dat uw activiteiten wat betreft het houden van vee in de hobbymatige sfeer zitten. Wat betreft het hobbymatig houden van vee onder de nu voorgenomen nieuwe bestemming kunnen wij meedelen dat de ingevolge artikel 17 van de planregels voor ‘wonen’ aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee. Het blijft onder de nieuwe bestemming dus mogelijk om ter plaatse vee te houden, zij het niet in bedrijfsmatige zin. Een en ander wel met een beperking van de bouwmogelijkheden vergeleken met een agrarisch bouwvlak. Mocht er zich gedurende de periode tot de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied een ontwikkeling aandienen die noodzaakt tot een aanpassing van die bestemming, kan op dat moment nog bekeken worden of hieraan tegemoet kan worden gekomen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

96. F.E. Jansma Mounleane 40 te Ureterp Administratienr. inspraakreactie: 99

Reactie betreft perceel: Mounleane 40 te Ureterp.

83

(Samenvatting) inhoud: De heer Jansma wenst de agrarische (bedrijfs)bestemming op zijn perceel te behouden (voorgenomen bestemming wonen – woonboerderij). De heer Jansma wil de mogelijkheid behouden om weer te gaan melken als het melkquotum komt te vervallen (ook voor z’n eventuele opvolger). Tevens zou hij graag zien dat het bouwblok tot 2 ha wordt uitgebreid. De heer Jansma heeft nog steeds een agrarisch bedrijf met een fiscale boekhouding.

Reactie gemeente: Wij concluderen vooralsnog dat de nu voorgenomen bestemming, te weten “wonen – woonboerderij”, in overeenstemming is met het feitelijke gebruik van het perceel. In juli 2010 is door een van onze toezichthouders geconstateerd dat uw veestapel op dat moment nog 4 paarden en 1 koe omvatte. Ook bleek het mestbassin te zijn verwijderd. Al met al reden om uw activiteiten in ruimtelijke zin niet meer als een agrarische bedrijfsvoering te betitelen. Mocht er zich gedurende de periode tot de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied een ontwikkeling aandienen die noodzaakt tot een aanpassing van die bestemming, kan op dat moment nog bekeken worden of hieraan tegemoet kan worden gekomen. Wat betreft het hobbymatig houden van vee (zoals paarden) onder de nu voorgenomen nieuwe bestemming kunnen wij meedelen dat de ingevolge artikel 18 van de planregels voor ‘wonen – woonboerderij’ aangewe- zen gronden mogen worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden). Het blijft dus mogelijk om onder de nieuwe bestemming ter plaatse vee te houden, zij het niet in planologisch bedrijfsmatige zin en met beperktere bouwmogelijkheden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

97. H. Barf Merkebuorren 90 te Wijnjewoude Administratienr. inspraakreactie: 100

Reactie betreft perceel: Merkebuorren 90 te Wijnjewoude en achterliggend weiland

(Samenvatting) inhoud: Graag willen wij een reactie geven op het bestemmingsplan buitengebied van de Merkebuorren 90, het daarachter liggend weiland van ca. drie en een half hectare, te Wijnjewoude; Dat de bestemming 'wonen' verandert in bestemming voor gezinshuis en wonen voor gezinshuisouders en dagopvang voor kinderen/jongeren/volwassenen met een beperking. En uiteraard het wonen van ons als (pleeg)gezin. Het achter aanliggende perceel weiland, en dan het liefst achteraan aan de Ald Duerswâld, willen wij graag de bestemming/vergunning voor het bouwen van een pand met meerdere mogelijkheden als; dagbesteding, weekend/logeer opvang, zelfstandigheid training, voor dezelfde bovenstaande doelgroep. Als ook een werkervaringsproject voor mensen die, door wat voor omstandigheden dan ook, opnieuw ervaring willen/moeten opdoen om opnieuw in het werkcircuit terecht te kunnen. Verder willen wij graag de mogelijkheid om ruimte te creëren voor sport/spel activiteiten op datzelfde weiland voor dezelfde doelgroep. Bovenstaande voor de komende tien jaar.

Reactie gemeente: Gelet op het feit dat uw activiteiten aan de Merkebuorren 90 te Wijnjewoude door de tijd heen een meer bedrijfsmatig karakter hebben gekregen (onder de Stichting A & B) ligt het voor de hand om een en ander ook in de bestemming voor het perceel met de opstallen tot uidrukking te laten komen. In dat kader zullen wij de bestemming “wonen - woonboerderij” vervangen door de bestemming “maatschappelijk” specifiek bestemd voor een zorgboerderij met bijbehorende voorzieningen. Deze bestemming sluit naar onze mening het beste aan bij uw activiteiten. Dit mede gelet op de recente aanschaf van twee percelen weiland direct achter de Merkebuorren 90 gelegen. Het perceel met de nieuwe bestemming is ten aanzien van het voorontwerp verruimd. Gelet op het beleidskader van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied zien wij geen ruimte om tegemoet te komen aan uw wens om planologische mogelijkheden te scheppen voor een geheel nieuw op te richten locatie aan de Ald Duerswâld te Wijnjewoude. Het bestemmingsplan gaat namelijk in beginsel uit van het regelen van bestaande ruimtelijke situaties. In het bestemmingsplan worden geen geheel nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

84 Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

98. SGF-advies voor H.W.E de Bock Loksleane 52 te Wijnjewoude Administratienr. inspraakreactie: 101

Reactie betreft perceel: Loksleane 52 te Wijnjewoude

(Samenvatting) inhoud: Namens de heer H.W.E. de Bock, Loksleane 52, postcode 9241GS, te Wijnjewoude dien ik een inspraakreactie in tegen het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2011. Het voorontwerp- bestemmingsplan ligt nog tot 26 augustus 2011 ter inzage en daarmee is deze inspraakreactie tijdig ingediend.

De heer De Bock is sinds mei 2006 eigenaar van een recreatiewoning op het perceel Loksleane 52 te Wijnjewoude, kadastraal bekend gem. Lippenhuizen, sectie G, nr. 484 en 485. De heer De Bock en zijn vrouw woonden in Oegstgeest en hebben de recreatiewoning destijds gekocht voor eigen recreatief gebruik.

Vigerend bestemmingsplan Ingevolge het vigerende bestemmingsplan "Landelijk Gebied" rust op het perceel Loksleane 52 de bestemming "Natuurgebied". In uw brief van 30 januari 2006 (kenmerk 2006072) heeft u aangegeven dat het recreatief gebruik van de woning op grond van het overgangsrecht is toegestaan.

Andere situatie In 2009 zijn de privéomstandigheden van de heer De Bock gewijzigd. Door een scheiding heeft de heer De Bock zich op 6 maart 2009 noodgedwongen moeten laten inschrijven op het perceel Loksleane 52 te Wijnjewoude. Uw gemeente heeft de bewoning van de recreatiewoning beschouwd als een 'overbruggingshuisvesting' en heeft daarvoor toestemming gegeven. Op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie is een gemeente verplicht iemand op een adres in te schrijven wanneer blijkt dat deze persoon zich meer dan twee derde van half jaar op deze locatie verblijft. Uw gemeente heeft aan deze verplichting voldaan en de heer De Bock ingeschreven op het adres Loksleane 52 te Wijnjewoude.

Voorontwerp In het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2011 is het perceel Loksleane 52 de bestemming "recreatie-verblijfsrecreatie" toegekend. Met het toekennen van deze bestemming wordt het gebruik op grond van het overgangsrecht, zoals dit bestond ten tijde van de aankoop van het perceel door de heer De Bock, geregeld. De heer De Bock is tevreden met deze bestemming, die een verruiming biedt van de gebruiksmogelijkheden ten opzichte van het overgangsrecht. De bestemming "recreatie- verblijfsrecreatie" biedt mogelijkheden om de recreatiewoning beperkt uit te breiden tot maximaal 75 m2.

Wonen Sinds de gewijzigde privéomstandigheden van de heer De Bock in 2009, is Loksleane 52 te Wijnje- woude het hoofdverblijf van de heer De Bock en staat overeenkomstig het GBA ook ingeschreven op dit perceel.

In het najaar van 2011 moet de heer De Bock gebruik maken van een regeling is daarom verplicht eerder te stoppen met werken. Financieel gezien is het daarom niet mogelijk om een andere woning te betrekken. De heer De Bock is volledig ingeburgerd in de plaatselijke gemeenschap en wil graag op dit mooie perceel blijven wonen. Het perceel Loksleane 52 is voor de heer De Bock het centrum voor alle sociale en maatschappelijke activiteiten en fungeert daardoor als zijn hoofdverblijfplaats.

In overeenstemming met het huidige en het gewenste toekomstige gebruik, zou het perceel Loksleane 52 daarom een bestemming "wonen" moeten en kunnen worden toegekend. Dit doet ook recht aan het feitelijke gebruik van de afgelopen 2,5 jaar.

85 Bij het toekennen van een bestemming "wonen" moet gekeken worden of dit (ruimtelijke) gevolgen heeft, met name voor eventuele naastgelegen agrarische bedrijfspercelen. Op korte afstand ligt aan de Loksleane een agrarisch bedrijf. Dit agrarisch bedrijf ligt op een afstand van ruim 100m, terwijl in het buitengebied een minimale afstand van 50m moet worden aangehouden. Het toekennen van een bestemming "wonen" geeft derhalve geen beperking voor dit agrarisch bedrijf of andere direct omringende percelen.

De maximale bebouwingsoppervlakte binnen de bestemming "wonen" bedraagt 150m 2. Dit is bijna 5 maal de bestaande oppervlakte van de recreatiewoning. Gelet op het specifieke karakter van het perceel, midden in het natuurschoon, is het aannemelijk dat uw college het toekennen van een bestemming "wonen" ruimtelijk gezien een te grote impact vindt op deze locatie, gelet op de ruimere bebouwingsmogelijkheden op grond van de bestemming "wonen". Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om het perceel Loksleane 52 een specifieke aanduiding op de verbeelding te geven en door middel van de regels afwijkende bebouwingsmogelijkheden toe te kennen die ruimtelijk gezien, in relatie tot de directe omgeving (natuur) minder impact geven. Op deze wijze kan het perceel de bestemming "wonen" worden toegekend met bijvoorbeeld een maximale bebouwingsoppervlakte van 75m 2 , overeenkomstig de huidige bestemming "recreatie-verblijfs- recreatie".

Recreatie Een ander optie is om de bestemming, die op grond van het voorontwerpbestemmingsplan aan het perceel Loksleane 52 is toegekend, in stand te laten en dezelfde regeling op te nemen in de regels als voor de recreatiewoningen aan de Stripe. Voor deze woningen heeft u een uitzondering gemaakt en een extra regel in de specifieke gebruiksregels opgenomen om permanente bewoning toe te staan. In deze opsomming kan het perceel Loksleane 52 eveneens worden opgenomen. Hoewel de recreatiewoning op het perceel Loksleane 52 nu niet onder de uitzonderingsregeling valt, kan er, gelet op de specifieke situatie en - locatie ook voor deze kleinschalige recreatiewoning een uitzondering worden gemaakt. Gezien de specifieke locatie en de omvang van de recreatiewoning is er geen sprake van of kans op precedentwerking. Door voor dit perceel dezelfde regeling toe te passen wordt tevens voorkomen dat op deze locatie een grotere woning gebouwd kan worden.

Verordening Romte 2011 Op basis van de Verordening Romte 2011 kan ontheffing worden verleend voor het omzetten van een recreatieve bestemming naar een woonbestemming ten behoeve van het permanent bewonen van een recreatiewoning. Hieraan zijn verschillende voorwaarden gekoppeld. Uit de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan blijkt niet dat de woningen aan de Stripe aan deze voorwaarden kunnen voldoen. Daarom wordt uw college gevraagd voor de recreatiewoning op het perceel Loksleane 52 dezelfde uitzondering te maken en op grond van de gebruiksregels permanente bewoning mogelijk te maken. Door de bestemming "recreatie-verblijfsrecreatie" in stand te laten en het perceel in de regels als uitzondering op het strijdige gebruik op te nemen, wordt geen bestemming "wonen" in het buiten stedelijk gebied toegevoegd.

Kansen benutten Hoewel de notitie "Kansen Benutten" gericht is op recreatieve ontwikkelingen, waarbij voor kleinschalige en perceelsgerichte verblijfsrecreatie voorwaarden zijn gesteld, kan ook omgekeerd geredeneerd worden. Iedere activiteit moet altijd getoetst worden aan de omgevingseffecten. Door een uitzondering in de regels op te nemen en het gebruik van de recreatiewoning op het perceel Loksleane 52 voor permanente bewoning mogelijk te maken, heeft geen nadelige gevolgen voor de omgeving (natuur en landschap, archeologie, cultuurhistorie, milieu en water). Daarnaast betreft het een particuliere recreatiewoning, welke niet is gelegen op een recreatiepark, en die dus geen feitelijke bijdrage levert aan de recreatietoeristische infrastructuur. Sterker nog - het toestaan van een permanente bewoning levert een positieve bijdrage op aan de leefbaarheid en de sociale veiligheid van het platteland.

86 Resumé Namens de heer De Bock, eigenaar en bewoner van het perceel Loksleane 52 te Wijnjewoude verzoek ik uw college het perceel Loksleane 52, in het (ontwerp)bestemmingsplan "Buitengebied 2011" de bestemming "recreatie-verblijfsrecreatie" toe te kennen (overeenkomstig het voorontwerp- bestemmingsplan) en een uitzondering op de gebruiksregels op te nemen om permanente bewoning toe te staan. Op deze wijze wordt het huidige gebruik formeel geregeld zonder nadelige ruimtelijke gevolgen voor de directe omgeving. De overige percelen van de heer De Bock hebben in het voorontwerp een correcte bestemming (agrarisch en natuur) gekregen.

Reactie gemeente: Van meet af aan, dat wil zeggen op het moment dat de heer De Bock en zijn toenmalige echtgenote overwogen om het in geding zijnde pand aan te kopen, zijn wij duidelijk geweest wat betreft de bestemming en toekomstige bestemming van dit pand. Van onze zijde is destijds duidelijk aangegeven dat wij met een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied het bestaande gebruik (recreatieve bewoning) zullen respecteren en wel in die zin dat daartoe een recreatieve bestemming voor dit pand in het nieuwe plan zou worden opgenomen. In het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied is een en ander in onze ogen gerealiseerd. Nu wordt aan ons de vraag voorgelegd of wij een bijzondere regeling voor dit pand qua gebruik (permanente) willen opnemen. Een en ander onder verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van de heer De Bock en de regeling die in het voorontwerp in opgenomen voor de recreatiewoningen aan de Stripe te Wijnjewoude. Wij zijn van mening dat wij tegenover de heer De Bock altijd duidelijk zijn geweest wat betreft de huidige en toekomstige bestemming van het pand Loksleane 52 te Wijnjewoude. Uit het verlenen van toestemming om tijdelijk de recreatiewoning (gelet op de persoonlijke omstandigheden) te betrekken voor permanente bewoning (als “overbruggingshuisvesting”) mag en mocht niet worden afgeleid dat een en ander zou leiden tot een permanente woonsituatie op het adres Loksleane 52 te Wijnjewoude. Feitelijk is er nu dan ook gelet op de inhoud van de inspraakreactie sprake van een feitelijk gebruik dat in strijd is met het huidig (en toekomstige) bestemmingsplan. De specifieke regeling voor de recreatiewoningen aan de Stripe te Wijnjewoude is een bestendiging van de regeling die in het bestemmingsplan “Thematische herziening bestemmingsplannen (2006)” al was opgenomen (vastgesteld op 2 juli 2007). In dat opzicht is er geen enkele sprake van een nieuw beleidsuitgangspunt in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied dat tot een ander inzicht met betrekking de bestemming van het pand Loksleane 52 te Wijnjewoude zou moeten leiden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

99. J. van Bruggen Mounleane 11 te Wijnjewoude Administratienr. inspraakreactie: 102

Reactie betreft perceel: Mounleane 11 te Wijnjewoude.

(Samenvatting) inhoud: Mts. Van Bruggen vraagt een uitbreiding van het agrarisch bouwblok tot 1,5 ha. Een en ander zoals op een bijgevoegde tekening is aangegeven.

Reactie gemeente: Het huidig bouwblok is zo’n 9000 m2. Gelet op dit gegeven, de ligging van enkele bedrijfsonderdelen (waaronder een mestbassin) buiten het voorgenomen bouwblok en de omvang van het bedrijf, kan tegemoet worden gekomen aan het verzoek. Het bouwblok zal daarom conform het verzoek en bestemmingsplan- systematiek worden uitgebreid tot 1,5 ha.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

100. M.H. Schram-Blok Wilgenlaan 26 te Amstelveen Administratienr. inspraakreactie: 103

Reactie betreft perceel: Weinterp 75 te Wijnjewoude.

87

(Samenvatting) inhoud: Ik ben (vooralsnog gedeeltelijk) eigenaar van het perceel aan het adres Weinterp 75 te (9241 HC) Wijnjewoude, kadastraal bekend als Lippenhuizen G 1184. Vanaf 10 juni 2011 heeft het (Voorontwerp) Bestemmingsplan Buitengebied 2011 ter inzage gelegen. Zonder dat ik daarvan in kennis ben gesteld bevat voornoemd bestemmingsplan (onder meer) een planwijziging ten aanzien van bovengenoemd perceel. Bij navraag heeft een gemeentelijk ambtenaar (de heer A. Kramer) mij zeer recentelijk zelfs te kennen gegeven dat het adres Weinterp 75 te Wijnjewoude per 14 oktober 1996 geheel zou zijn opgeheven. (Overigens blijkt dit niet uit het kadaster.) De voormalige woning aan het adres Weinterp 75 te Wijnjewoude zou op basis van deze (voor mij geheel nieuwe) informatie in (het voorontwerp van) het bestemmingsplan zijn wegbestemd. In dit kader wens ik het hiernavolgende uitdrukkelijk onder uw aandacht te brengen.

Begin jaren '80 heeft mijn voormalige echtgenoot een bouwvergunning verkregen om de woning op het onderhavige perceel te verbouwen. Tijdens het bouwproject is de affectieve relatie met mijn voormalige echtgenoot beëindigd; in 1994 ben ik officieel van hem gescheiden. Een definitieve boedelscheiding heeft echter nog (steeds) niet plaatsgevonden, hetgeen ertoe heeft geleid dat de bouwwerkzaamheden tot op heden niet konden worden voortgezet. Inmiddels heb ik een vaststellingsovereenkomst gesloten op grond waarvan het onderhavige perceel (alleen) aan mij toekomt. Zodra deze kwestie finaal is afgerond kan ik de bouwwerkzaamheden eindelijk hervatten. Ik geef u hierbij dus uitdrukkelijk te kennen dat ik het concrete voornemen en de reële mogelijkheid heb om het bewuste perceel op kortst mogelijke termijn – en zeker binnen de planperiode van 10 jaar - weer gereed voor bewoning te maken om vervolgens - conform de huidige bestemming - weer in gebruik te nemen. Indien en voor zover u van mij een nadere toelichting (en onderbouwing aan de hand van bescheiden) van het voorgaande wenst te ontvangen verneem ik dat graag van u.

Voor het geval u volhardt in uw voornemen de bestemming van mijn perceel te wijzigen stel ik u hierbij alvast op de hoogte dat ik ten aanzien van die kwestie wens te worden gehoord.

Volledigheidshalve informeer ik u tot slot dat - indien en voor zover de bestemming van het perceel zal worden gewijzigd in die zin dat het perceel niet meer voor bewoning bestemd zal zijn - ik als gevolg van die planwijziging aanzienlijke schade zal lijden. Ik behoud mij daarom uitdrukkelijk (onder meer) het recht voor om de schade alsdan middels een verzoek tot vergoeding van planschade van de gemeente vergoed te krijgen.

Reactie gemeente: Van onze zijde is inderdaad te kennen gegeven dat het huisnummer Weinterp 75 in 1996 in onze administratie is opgeheven. Dit neemt niet weg dat het huisnummer nog wel kan voor komen in administraties van de andere organisaties zoals het Kadaster. Wij hebben kennis genomen van het voornemen om alsnog het betrokken perceel weer als woonperceel in gebruik te nemen. In dat licht bezien zullen wij de huidige woonbestemming uit het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied (1990) respecteren en dus aan het perceel wederom een woonbestemming toekennen. Wij gaan er daarbij wel vanuit dat een en ander ook daadwerkelijk binnen de planperiode van tien jaar wordt gerealiseerd. Wij adviseren mevrouw Schram-Blok om de voortgang van het bestemmingsplan Buitengebied via de website www.opsterland.nl te volgen. Op die wijze kan voorkomen worden dat het volgende reactiemoment (de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan) wordt gemist.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

101. SGF-advies voor H. Hoogenberg Loksleane 25 te Wijnjewoude. Administratienr. inspraakreactie: 104

Reactie betreft perceel: Loksleane 25 te Wijnjewoude.

(Samenvatting) inhoud: De heer Hoogenberg is samen met zijn vader, de heer J.J. Hoogenberg eigenaar van het melkveehouderij- bedrijf op het perceel Loksleane 25 te Wijnjewoude. Daarnaast is op het perceel ook het klussenbedrijf J.J. Hoogenberg gevestigd.

88 De familie Hoogenberg is woonachtig in een woonchalet op het perceel maar zullen verhuizen naar de bedrijfswoning op het perceel, wanneer de huidige bewoners, de familie J.J. Hoogenberg zijn verhuisd naar het perceel Opperhaudmare 9 te Wijnjewoude.

In het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2011 is het perceel Loksleane 25 de bestemming "agrarisch", met de aanduiding "specifieke aanduiding - ontwikkeling mogelijk" toegekend. De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor o.a. agrarische cultuurgronden en een agrarisch bedrijf. Het melkveehouderijbedrijf past binnen deze bestemming. Het bouwvlak, zoals dit in het voorontwerpbestemmingsplan is ingetekend, biedt ook voor de toekomst voldoende uitbreidingsmogelijk- heden voor het melkveehouderijbedrijf.

De familie Hoogenberg wil een het deel van het erf dat nu binnen het bouwvlak ligt, maar (nog) niet voor het agrarisch bedrijf wordt gebruikt, inrichten als kleinschalige camping. Hiervoor is het noodzakelijk dat het perceel Loksleane 25 de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalige camping" wordt toegekend. Ik wil uw college namens de familie Hoogenberg daarom verzoeken deze aanduiding op de verbeelding aan het perceel Loksleane 25 aan te brengen. De familie Hoogenberg wil het woonchalet, waarin zij nu wonen, onderdeel laten zijn van de kleinschalige camping. De woonchalet staat nu niet op de verbeelding en zou dus onder het overgangsrecht vallen. Door het bouwwerk, als bijgebouw op te nemen op de verbeelding, wordt dit voorkomen en kan de een nieuwe functie krijgen.

De familie Hoogenberg kan aan de voorwaarden, zoals deze in het voorontwerpbestemmingsplan zijn opgenomen, voor een kleinschalige camping voldoen. Binnen het bouwvlak zullen alleen mobiele kampeermiddelen worden toegelaten. Binnen het bouwvlak is ook voldoende parkeergelegenheid. Daarnaast wordt ook aan de voorwaarden zoals deze gesteld zijn in de notitie "Kansen benutten" voldaan. De kleinschalig camping zal ook voldoen aan de omschrijving zoals deze in de Verordening Romte Fryslän 2011 is opgenomen; kleinschalig kampeerterrein: een terrein in een kleinschalige opzet bij een woning of een bedrijf met een beperkt aantal standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, inclusief de bij die kampeermiddelen behorende gemeenschappelijke faciliteiten, welk terrein uitsluitend in het toeristische seizoen opengesteld is en op welk terrein de kampeermiddelen ook alleen in het toeristische seizoen aanwezig zijn.

Kansen benutten In de notitie "Kansen Benutten" wordt aangegeven dat er een toenemende vraag is naar kleinschalig kamperen. De gemeente Opsterland wil ruimte bieden voor verdere ontwikkeling van minicampings. De familie Hoogenberg wil graag gebruik maken van deze ruimte en kleinschalig camping realiseren. Het perceel Loksleane 25 ligt op meer dan 100m van Wijnjewoude en voldoet daarom aan de eis dat het kleinschalig kampeerterrein op meer dan 100m van een dorp af moet liggen.

Het perceel ligt in een prachtige omgeving, aan de rand van de bossen en vlakbij de Duurswouderheide. Voor de liefhebber van rust, ruimte en natuur ligt het perceel op een ideale locatie met een directe fietsverbinding naar de natuurgebieden. Tegenover het perceel ligt een mooie visgelegenheid in een natuurgebied. De kleinschalige camping wordt landschappelijk ingepast. Het perceel Loksleane 25 ligt aan het einde van een doodlopende weg en is goed bereikbaar vanaf de provinciale weg N381. Ten behoeve van de kleinschalige camping zijn, zoals in de notitie is vermeld, voorzieningen als toilet, sanitair en mogelijk een recreatieruimte noodzakelijk. De familie Hoogenberg wil de woonchalet hiervoor gaan inrichten en een deel van de woonchalet eventueel verhuren aan (camping)gasten gedurende de periode dat de kleinschalige camping ook geopend is (15 maart - 31 oktober). Er is dan ook geen sprake van extra bouwruimte omdat het een bestaand bouwwerk is. Gezien de situering van de bedrijfsgebouwen en de ligging van de toekomstige kleinschalige camping is het ook logischer om de woonchalet hiervoor te gebruiken.

Stagiaires De heer Hoogenberg wil in de toekomst stagebegeleider worden voor studenten van het agrarisch onderwijs. Studenten van deze opleiding moeten gedurende een stageperiode van ca. 8 weken stage lopen op een agrarisch bedrijf en alle voorkomende werkzaamheden (kunnen) uitoefenen. Stagiaires die stage lopen op een bedrijf dat een afstand van meer dan 25km van hun woonplaats ligt, moeten op het bedrijf kunnen blijven slapen. Ook hiervoor zou het deel van de woonchalet, dat niet als sanitair wordt ingericht voor de kleinschalige camping, worden benut.

89 Op deze manier kan de stagiair gedurende de stageperiode een eigen onderkomen worden geboden waarin hij/zij rustig kan werken aan zijn of haar studie. De woonchalet zal niet gebruikt worden als (tijdelijke) woning zoals nu door de familie Hoogenberg zelf. Er zal dus geen sprake zijn van een tweede (bedrijfs)woning.

Aanschrijving De familie Hoogenberg heeft kennis genomen van uw brief van 28 april 2011, kenmerk 2004637, met betrekking tot het verwijderen van de woonchalet wanneer deze niet meer als zodanig in gebruik is. Indien uw college instemt met het toekennen van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalige camping" op de verbeelding, en de woonchalet te zien als bijgebouw waarin onder andere de sanitaire voorziening is ondergebracht, kan deze aanschrijving worden ingetrokken.

Resumé Namens de familie Hoogenberg verzoek ik uw college het perceel Loksleane 25, in het (ontwerp)bestem- mingsplan "Buitengebied 2011" de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalige camping" toe te kennen en het woonchalet onderdeel laten uitmaken van de kleinschalige camping.

Reactie gemeente: De voornemens van de familie Hoogenberg zijn in onze ogen op dit moment nog onvoldoende concreet om er nu reeds rekening mee te houden in het bestemmingsplan Buitengebied. Bij de bepaling van de bestemmingen voor de verschillende percelen in ons buitengebied is uitgegaan van het huidige gebruik, hetgeen gebruikelijk is bij een conserverend bestemmingsplan als een bestemmingsplan buitengebied. In het plan zijn echter wel flexibiliteitsbepalingen opgenomen om ontwikkelingen als de onderhavige in de toekomst mogelijk te maken. Kortom, de voornemens zullen eerst meer geconcretiseerd moeten worden (bedrijfsplan, inrichtingsplan e.d.) voordat wij nu al de gevraagde aanduiding in de planverbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied opnemen. In ons recreatiebeleid gaan wij ervan uit dat bij een minicamping behorende voorzieningen als toilet, sanitair en mogelijk een recreatieruimte gerealiseerd kunnen worden binnen de bestaande bouwmogelijkheden van de bestemming (in dit geval binnen de bouwmogelijkheden van het agrarisch bouwvlak). Het woonchalet is indertijd als tijdelijke woonvoorziening op het erf geplaatst en dient als zodanig te worden verwijderd van het perceel. Een en ander conform de inhoud van onze brief d.d. 28 april 2011 kenmerk 2004637. Het woonchalet staat er nu feitelijk illegaal waardoor er in de toekomst geen beroep op het overgangsrecht kan worden gedaan.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

102. SGF-advies voor J.J. Hoogenberg Loksleane 25 te Wijnjewoude Administratienr. inspraakreactie: 105

Reactie betreft perceel: Opperhaudmare 9 te Wijnjewoude.

(Samenvatting) inhoud: De heer Hoogenberg is samen met zijn zoon, de heer H. Hoogenberg, eigenaar van het melkveehouderij- bedrijf op het perceel Loksleane 25 te Wijnjewoude. Daarnaast is de heer Hoogenberg eigenaar van het 'klussenbedrijf J J . Hoogenberg'. De familie Hoogenberg woont nu nog op het perceel Loksleane 25, maar heeft het perceel Opperhaudmare 9 te Wijnjewoude gekocht en gaat daar binnenkort wonen.

Voorontwerp In het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2011 is het perceel Opperhaudmare 9 de bestemming "wonen" toegekend. De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen al dan niet in combinatie met: 1. Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat deze: • Ondergeschikt zijn aan de woonfunctie; • Wordt uitgeoefend door een bewoner van de woning; 2. Het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden)

Klussenbedrijf Op grond van de bestemming "wonen" is een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan. Het klussenbedrijf van de heer Hoogenberg is ondergeschikt aan de woonfunctie en wordt door de heer Hoogenberg uitgeoefend en voldoet daarmee aan de gestelde voorwaarden.

90 Het klussenbedrijf is een categorie 2 bedrijf en past daarom uitstekend binnen de bestemming "wonen". Daarnaast werkt de heer Hoogenberg in hoofdzaak op locatie en zullen de bedrijfsactiviteiten op het perceel Opperhaudmare 9 zich beperken tot stalling, opslag van gereedschap en eventueel restmaterialen. Het aanleveren van bouwmaterialen zal plaatsvinden op de werklocatie en niet op het woonperceel.

Bebouwingsmogelijkheden De heer Hoogenberg wil het bestaande bijgebouw op het perceel vervangen door een nieuw bijgebouw. De nieuw te bouwen loods zou een oppervlakte moeten krijgen van 200m2. Op grond van artikel 17, lid 2, onder b2 is het mogelijk om een bijgebouw van ten hoogste 200m2 te realiseren wanneer de oppervlakte van het bestemmingsvlak ten minste 1.500m2 bedraagt. Het bestemmingsvlak van het perceel Opperhaudmare 9 bedraagt ca. 1.700m2 en voldoet daarmee aan de gestelde voorwaarde om een bijgebouw van 200m2 te mogen bouwen. De nieuwe loods zal worden gebruikt als berging, als hobbyruimte voor de gezinsleden en voor het klussenbedrijf van de heer Hoogenberg. Op grond van de bouwregels moet een bijgebouw binnen een afstand van 25m van het hoofdgebouw worden gerealiseerd. De heer Hoogenberg wil de nieuwe loods iets verder van het hoofdgebouw bouwen dan het huidige bijgebouw om wat meer ruimte tussen de gebouwen te creëren. Het huidige bijgebouw staat echter op de grens van het bestemmingsvlak, om de bouw van de nieuwe loods op de gewenste locatie mogelijk te maken moet het bestemmingsvlak worden uitgebreid. Hoewel het bestaande bestemmingsvlak ruimte biedt om de vervangende nieuwbouw achter op het perceel te realiseren, kiest de heer Hoogenberg voor de locatie van het bestaande bijgebouw. Hierdoor wordt de bebouwing op het perceel zo veel mogelijk geclusterd en blijft de afstand tot het hoofdgebouw gering. Een situering achterop het perceel heeft tot gevolg dat de vervangende nieuwbouw haaks ten opzichte van het hoofdgebouw komt te staan. Daarnaast zou de vervangende nieuwbouw achter op het perceel op korte afstand van het aangrenzende perceel Opperhaudmare 11 komen te staan en bovenal in gezichtsveld van de bewoners van dit perceel. In de toelichting van het bestemmingsplan is aangegeven dat een erf mag worden uitgebreid, wanneer blijkt dat het erf te klein is. Voorwaarde is dat het nieuwe deel fysiek bij het oude erf wordt betrokken. Door de erfuitbreiding nu op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan "Buitengebied 2011" is in de toekomst geen wijziging van het bestemmingsplan nodig. De oppervlakte van de erfuitbreiding is ca. 350m2 waardoor de totale oppervlakte van het erf ca. 2.050m2 bedraagt en daarmee de maximaal toelaatbare oppervlakte van 2.500m2 niet overschrijd. Door een strook grond van 7m x 53m aan het erf toe te voegen kan de nieuwe loods op de gewenste locatie worden gebouwd en blijft er voldoende ruimte rondom de nieuw te bouwen loods over voor het aanbrengen van de vereiste erfbeplanting. In de bijlage is de huidige en de gewenste nieuwe erfsituatie van het perceel Opperhaudmare 9 aangegeven.

Resumé Namens de familie Hoogenberg verzoek ik uw college het bestemmingsvlak van het perceel Opperhaudmare 9 te Wijnjewoude, in het (ontwerp)bestemmingsplan "Buitengebied 2011" aan te passen zodat de nieuw te bouwen loods op de gewenste locatie gerealiseerd kan worden.

Reactie gemeente: Wij zullen het bestemmingsvlak in het ontwerpplan conform de geuite wens uitbreiden. Het toe te voegen deel zal wel dusdanig moeten worden ingericht dat het zich “in het veld” ook manifesteert als een onderdeel van het erf behorende bij het pand Opper Haudmare 9 te Wijnjewoude. Hiertoe zullen nog de nodige werkzaamheden moeten plaatsvinden.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

103. S. Donker Merkebuorren 66 te Wijnjewoude Administratienr. inspraakreactie: 106

Reactie betreft perceel: Duerswald 31 te Wijnjewoude

(Samenvatting) inhoud: Naar aanleiding van de herziening bestemmingsplan voor het buiten gebied heb ik nog een opmerking. Dit schrijven doe ik dan ook in opdracht van mijn vader.

Het betreft het perceel gelegen aan de Duerswald 31, 9241 GH, te Wijnjewoude.

91 Op dit perceel zat altijd een agrarische bestemming, in de nieuwe situatie is het een woonbestemming geworden. Mijn vader is gestopt met het houden van pluimvee en varkenshouderij in 1999.

Op dit perceel staan 3 loodsen, gezamenlijk met een oppervlakte van plus/minus 900 m2. Daar deze loodsen leeg stonden, word er caravanstalling gehouden. Ook word 1 loods verhuurd aan een bouwbedrijf, dat hier ook opslag heeft. Tevens is er nog een kavel land, wat verhuurt word als paardeweide.

Dit gehele verhaal genereert voor mijn vader een stuk inkomen, om onderhoud, verzekeringen en belastingen te betalen, en ook is het een tweede inkomen omdat hij als zelfstandig ondernemer geen pensioen heeft opgebouwd.

Nu rest ons dus de vraag, om problemen in de toekomst te voorkomen, is dat allemaal mogelijk als er een woonbestemming op dit perceel zit? Of is het beter om er een bedrijfsbestemming aan te gaan geven ? Of is er misschien een alternatief?

Reactie gemeente: Gelet op de aangegeven activiteiten zien wij op dit moment geen probleem wat betreft de voorgenomen woonbestemming. Een en ander zolang de activiteiten in de voormalige bedrijfsgebouwen zich enkel en alleen beperken tot de stalling van caravans en opslag van bouwmaterialen.

Conclusie: Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing plan.

104. Mts. Pool Opperbuorren 3 te Wijnjewoude Administratienr. inspraakreactie: 107

Reactie betreft perceel: Opperbuorren 3 te Wijnjewoude

(Samenvatting) inhoud: Met dit schrijven willen wij reageren op de openstelling bestemmingsplan Buitengebied 2011. De bebouwing en grootte van het bouwblok van de locatie Opperbuorren 3 is in de tussentijd gewijzigd (zie bijlage 1, kopieën uit de digitale kaart behorend bij het bestemmingsplan Buitengebied 2011). De bouwaanduiding volgens het bestemmingsplan is: specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling mogelijk. Het huidige bouwblok is volledig bebouwd en wij willen u dan ook verzoeken het bouwblok te verruimen voor toekomstige ontwikkelingen van het bedrijf.

Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak verruimen naar 1,5 ha. Voor verdere toekomstige bedrijfsuitbreidingen zal gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

105. Mts. Pool Opperbuorren 3 te Wijnjewoude Administratienr. inspraakreactie: 108

Reactie betreft perceel: Opperbuorren 6 te Wijnjewoude

(Samenvatting) inhoud: Opperbuorren 6 Met dit schrijven willen wij reageren op de openstelling bestemmingsplan Buitengebied 2011. Hierbij willen we de gemeente verzoeken het bouwblok zoals ingetekend in het bestemmingsplan Buitengebied 2011 te verruimen (zie bijlage 1, kopieën uit de digitale kaart behorend bij het bestemmingsplan Buitengebied 2011). De bouwaanduiding volgens het bestemmingsplan is: specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling mogelijk.

92 Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak verruimen naar 1,5 ha. Voor verdere toekomstige bedrijfsuitbreidingen zal gebruik moeten worden gemaakt van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie: Inspraakreactie leidt tot aanpassing plan.

106. Landinrichtingscommissie Koningsdiep/BBL Postbus 2003 te Leeuwarden Administratienr. inspraakreactie: 109

Reactie betreft perceel: -

(Samenvatting) inhoud: Bij deze reageren wij namens de landinrichtingscommissie Koningsdiep en Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) op uw voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011.

Tijdens het overleg met onder andere wethouder Klaas de Boer en Aize Kramer op maandag 4 juli is meegedeeld dat wij in opdracht van de provinsje Fryslän proberen particulier natuurbeheer te stimuleren op gronden die binnen de Ecologische Hoofdstructuur(EHS) liggen. Voor het uitvoeren van particulier natuurbeheer is in een aantal gevallen gewenst dat de opstallen in/nabij de EHS een agrarische functie behouden. De landinrichtingscommissie en BBL wil graag op de volgende locaties een agrarische bestemming behouden: Opstallen It Skjer 3, Wijnjewoude (opgenomen in PIP) Opstallen De Mersken 12, Ureterp Opstallen De Mersken 10, Siegerswoude Opstallen De Mersken 4, Ureterp Daarnaast verzoekt BBL om de opstallen van Visser, Nije Heawei 2 vooralsnog te bestemmen met Wonen i.p.v. Natuur, totdat duidelijk is wie de kosten van het verwijderen en de gederfde verkoop- opbrengst gaat vergoeden aan BBL.

EHS begrenzing Verder wil de landinrichtingscommissie u de begrenzing van de EHS onder de aandacht brengen. Naast de landelijke herijking van de EHS, is de provinsje Fryslan voornemens binnen de gemeente Opsterland de EHS begrenzing aan te passen. Er zijn wijzigingen te verwachten bij de Mjumsterwei te Bakkeveen en rond het Wijnjeterperschar. Deze wijzigingen zijn nog niet bestuurlijk vastgesteld. Naar verwachting vindt dit in het najaar van 2011 plaats.

Wilt u de vastgestelde EHS hectares opnemen in uw digitaal informatiesysteem dan verwijzen wij u door naar de Provincie Fryslan. U kunt deze gegevens ook downloaden via www.provinciaalgeoregister.nl/georegister/

Reactie gemeente: Ten aanzien van de aangehaalde percelen die in de ogen van de landinrichtingscommissie en BBL een agrarische bestemming zouden moeten behouden ten behoeve van particulier natuurbeheer merken wij het volgen op. It Skjer 3 te Wijnjewoude valt buiten het werkingsgebied van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Opsterland. De bestemming van dit perceel zal worden geregeld in het provinciaal inpassingsplan voor de N381. Kortom de opmerking over dit perceel is in het kader van deze inspraakprocedure niet relevant. Wat betreft het perceel/de opstallen De Mersken 12 te Ureterp merken wij op dat in onze ogen hier, qua ligging ten aanzien van het Alddjip en met het oog op de natuurontwikkeling, een woonbestemming voor de hand ligt. Binnen deze bestemming kunnen ingevolge artikel 17 van de planregels de voor ‘wonen’ aangewezen gronden worden gebruikt voor wonen onder andere in combinatie met het hobbymatig houden van vee (waaronder paarden). Uit de gesprekken die wij tot op heden met u hebben gevoerd is ons gebleken dat door u toch een bedrijfsmatige ontwikkeling in de agrarische sfeer op dit perceel voorziet. Dit in tegenstelling tot hetgeen wat de gebruikte term particulier natuurbeheer doet vermoeden.

93 Het voorgaande in combinatie met de huidige beleidsontwikkelingen op natuurgebied heeft ons doen besluiten om in het ontwerp bestemmingsplan in die zin aan te passen dat het nu geldende agrarische bouwvlak wederom wordt opgenomen. Een en ander echter wel met die aantekening dat wij uiterst terughoudend zullen zijn bij toekomstige aanvragen voor een vergroting van het bouwvlak. Een grotere agrarische bedrijfsmatige ontwikkeling achten wij op de betreffende locatie zeer onwenselijk. Voor het perceel De Mersken 10 te Siegerswoude is in het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied al een agrarisch bouwvlak opgenomen. Een en ander op basis van het huidige bouwvlak. Door verouderde gegevens die bij de inventarisatie zijn geraadpleegd in combinatie met de gevolgde plansystematiek is ook de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling mogelijk” voor het bouwvlak opgenomen. Dit laatste is door recentere ontwikkelingen achterhaald gebleken. Om die reden zullen wij de betreffende aanduiding dan ook in het ontwerp van het bestemmingsplan schrappen. Ook voor dit perceel geldt dat wij uiterst terughoudend zullen zijn bij toekomstige aanvragen voor een verdere vergroting van het bouwvlak. Ook voor De Mersken 4 te Ureterp geldt dat in het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied is voorzien in een agrarisch bouwvlak. En ook voor deze locatie geldt dat wij terughoudend zullen zijn ten aanzien van een eventueel verzoek om een verdere vergroting van het bouwvlak in de toekomst. Een en ander zullen wij nog nader toelichten in de plantoelichting van het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied. Ten aanzien van het verzoek van BBL om vooralsnog het perceel Nije Heawei 2 te Wijnjewoude een woonbestemming te geven in plaats van het weg te bestemmen onder een nieuwe natuurbestemming merken wij het volgende op. Wij hebben het hier over een perceel met voormalige agrarische opstallen midden in het Natura 2000-gebied het Wijnjeterperschar. In het vigerende bestemmingsplan was dit perceel weliswaar voorzien van een agrarisch bouwvlak. Echter, de direct aangrenzende c.q. omliggende gronden waren al voorzien van een natuurbestemming. Al met al in zowel ruimtelijk als in milieutechnisch opzicht een verre van ideale situatie. Een en ander is ook reden geweest dat het melkveebedrijf van Visser indertijd van rijkswege is uitgekocht. Van gemeentewege is van meet af aan ingezet op de totaal sanering van de agrarische opstallen en de voormalige bedrijfsgebouwen (een en ander op basis van het treffen van een compensatieregeling in de vorm van herbouw van woningen elders). In onze ogen zou daarmee een belangrijke bijdrage kunnen worden geleverd aan de verdere ontwikkeling van het Natura 2000-gebied en daarmee samenhangende ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Het is spijtig om te constateren dat BBL, na aanvankelijk positief te zijn ingestoken op onze wens, nu vanwege de economische omstandigheden vooralsnog wenst uit te gaan van het behoud van de opstallen onder een woonbestemming. Wij zijn en blijven van mening dat het van een goede ruimtelijke ordening zou getuigen om deze “enclave” in het natuurgebied te saneren. In dat licht bezien en mede gelet op de recente uitwerkingsplannen voor de compensatie in het kader van de “upgrading” van de N381 handhaven wij vooralsnog ons standpunt inzake de toekomstige bestemming (natuur) van het perceel Nije Heawei 2 te Wijnjewoude. Ten aanzien van de begrenzing van de EHS is ons gebleken dat de beleidsuitgangspunten niet goed zijn verwerkt in de planverbeelding. Dit zullen wij in het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied herstellen. Uiteraard zullen wij daarbij de laatst beschikbare gegevens over de begrenzing hanteren.

Conclusie: Inspraakreactie leidt deels tot aanpassing plan.

94