Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek Uit het archief van Frans van Cauwelaert 1 Frans van Cauwelaert editie Reginald De Schryver bron Frans van Cauwelaert, Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek. Uit het archief van Frans van Cauwelaert 1 (ed. Reginald De Schryver). De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1971 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cauw005gede01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / Reginald De Schryver & erven Frans van Cauwelaert 5 Inleiding Een staatsman van formaat laat niet noodzakelijker wijze een belangrijk archief na, en ook indien veel overgebleven is, wordt zijn leven en werk er soms zeer onvolledig in teruggevonden. Omgekeerd kan men zich zonder moeite een kostbaar archief voorstellen, dat meer het werk is geweest van een verdienstelijk verzamelaar dan het gevolg van een betekenisvol politiek en sociaal engagement. In het geval van Frans Van Cauwelaert evenwel hebben we te maken met een archief, dat in kwalitatief en kwantitatief opzicht merkwaardig mag worden genoemd. De kwaliteit komt van het niveau waarop zich, gedurende meer dan een halve eeuw, zijn ‘openbaar leven’ heeft afgespeeld. Waar men ook uit zijn nalatenschap een document ophaalt, telkens wordt het een verwijzing naar zijn belangrijke en veelzijdige loopbaan. Wie enigszins vertrouwd is met de Belgische politiek en de Vlaamse Beweging van de twintigste eeuw, weet dat Van Cauwelaerts naam er niet meer kan worden uit weggedacht, daar hij beide sterk heeft beïnvloed en mede bepaald. Werd hij niet onlangs nog door een gezaghebbend historicus, eertijds een politiek tegenstander, ‘wellicht de belangrijkste Vlaamse figuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw’ genoemd, en door een letterkundige-diplomaat met grote naam als degene die ‘met kop en schouders ver boven vele politici uitstak’?(1) Wat de kwantiteit betreft, deze vloeit niet alleen voort uit de genoemde volheid van zijn carrière, maar komt tevens daarvan, dat Van Cauwelaert - hoezeer een man van woord en daad - ook in hoge mate met de pen in de hand heeft geleefd en dat hij, vooral vanaf zijn intrede in het parlement in 1910, vrij systematisch een eigen archief heeft bijgehouden. Het was bovendien een karaktertrek van hem, veel te bewaren: uit wat een massa brieven, notities, knipsels en documenten allerlei zijn archief (thans in bewaring bij zijn dochter in Antwerpen) al niet is samengesteld! Voor de historicus een boeiende speurtocht, en een voorrecht voor wie er publicaties uit verzorgen mag. (1) Aldus resp. H.J. ELIAS en MARNIX GIJSEN in een vraaggesprek met Gaston Durnez, verschenen in het dagblad De Standaard resp. op 11 juni en 22 sept. 1970. Frans van Cauwelaert, Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek 6 Al kan men voor een reconstructie en beoordeling van Van Cauwelaerts leven en voor een onderzoek naar zijn rol en betekenis ook terecht in menige andere nalatenschap en vooral in een uitvoerig gedrukt bronnenmateriaal - men denke inzonderheid aan de Handelingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, of aan de dag- en weekbladen waaraan hij medewerkte of die hijzelf heeft geleid -, toch blijft het onvervangbaar, dit alles aan te vullen met wat zijn archief aan briefwisseling, journaalnotities, gedenkschriften en documenten bevat. Ook wat tot nu toe van en over Van Cauwelaert werd gepubliceerd - hoe waardevol ook -, maakt deze aanvulling niet overbodig. Uitgaande van teksten van zijn hand - doorgaans betrof het reeds gedrukt materiaal, slechts uitzonderlijk een aanhaling uit archiefstukken - hebben R. Roemans en H. Van Assche een zeer geslaagd levensbeeld van hem opgehangen(2). Van Cauwelaert is ook zelf aan het woord in de publicatie van een voorbereidend gesprek, dat als leidraad heeft gediend voor een televisie-uitzending op 13 mei 1960(3). Over Van Cauwelaert verscheen bij zijn zeventigste verjaardag een vriendenhulde, bestaande uit biografische artikels door kroongetuigen van zijn leven(4). Een jaar na zijn dood gaf H. Borginon een beknopte visie op Van Cauwelaert(5), terwijl als grondiger essay vooralsnog alleen een studie van H.J. Elias kan worden vermeld(6). Voor Van Cauwelaerts bio-bibliografie beschikken we over de uitstekende maar toch nog te vervolledigen lijst van P. Van Molle(7). (2) Frans Van Cauwelaert. Een levensbeeld gevestigd op persoonlijke getuigenissen en eigen werk door Dr. Rob. ROEMANS en Dra. Hilda VAN ASSCHE, Hasselt, 1963, 186 blz., 20 foto's. (3) Frans Van Cauwelaert, in J. FLORQUIN, Ten huize van... Ontmoetingen met Vlaamse kunstenaars en andere vooraanstaanden. Tweede reeks, Leuven, 1964, p. 211-230. (4) Frans Van Cauwelaert. Vriendenhulde bij zijn zeventigste verjaardag, Antwerpen, 1950, 197 blz. (5) H. BORGINON, Er had een andere Van Cauwelaert kunnen zijn..., in De Maand, V nr. 5 (mei 1962), p. 272-276. (6) H.J. ELIAS, Frans Van Cauwelaert (1880-1961), in Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte. Vierde deel: Taalbeweging en Cultuurflamingantisme. De groei van het Vlaamse bewustzijn. 1883-1914, Antwerpen, 1965, p. 105-117. (7) P. VAN MOLLE, Bibliografisch overzicht, in de voornoemde Vriendenhulde (zie noot 4), p. 163-196; voor de tijd vanaf 1950 beknopt aangevuld door ID., in Het Belgisch Parlement. Le parlement belge. 1894-1969, Ledeberg-Gent, 1969, p. 331-333. Frans van Cauwelaert, Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek 7 De uitgaven uit Van Cauwelaerts archief zullen vermoedelijk vier delen bevatten: twee met een keuze uit de zeer omvangrijke briefwisseling, een ander met de dagboeknotities uit de jaren 1921-1961, en dit boekdeel met gedenkschriften over de jaren 1895-1918 waarbij, ter wille van het tijdsverband en dezelfde thematiek, ook een kort verslag uit 1907 en een journaal uit de eerste wereldoorlog worden gevoegd. Lange tijd heeft Van Cauwelaert er niet willen aan denken, mémoires te schrijven; dit genre met zijn al te veelvuldige ‘ik-voorstellingen’ noemde hij een ‘toneelvorm’ voor dewelke hij een ‘grondige afkeer’ had(8). Dit sloot echter niet uit - het kon haast niet anders -, dat hij in artikels of redevoeringen op vroegere bedrijvigheid terugkwam en aan voorbije belevenissen herinnerde. Het bleef evenwel alles eerder sporadisch of toevallig. Pas in de jaren vijftig is hij systematisch aan de voorbereiding begonnen van een werk over vijftig jaar Vlaamse strijd, en nadien, door politieke vrienden reeds herhaaldelijk ertoe aangemaand, aan herinneringen met betrekking tot de algemenere Belgische politiek(9). Met het oog op deze studies is Van Cauwelaert aan historische lectuur begonnen en heeft hij met grote nauwgezetheid, in zijn archief maar ook elders, eigentijdse documentatie opgespoord. Afkerig van onjuistheden wilde hij ernstig en waarheidsgetrouw werk bieden. Vandaar de behoefte om oorspronkelijke documenten na te kijken; vandaar ook in de marge van zijn manuscript de vraag om nadere verificatie, zonder dewelke de passus niet mocht worden afgedrukt. In dit alles vindt men de man terug die aanvankelijk voor wetenschappelijk onderzoek en een professoraat was opgeleid, maar deze weg niet verder is kunnen gaan wegens onbegrip en onverdraagzaamheid tegenover zijn politieke overtuiging. Jammer genoeg zijn de gedenkschriften in verband met vijftig jaar Vlaamse Beweging grotendeels en die m.b.t. de Belgische politiek voor een goed deel onvoltooid gebleven. Het fragment van eerstgenoemde studie is nauwelijks meer dan de aanloop geworden tot het tijdstip, waarin hij er zelf directer en voller bij betrokken was. (8) Men leze in dit verband het Woord Vooraf, p. 66-67. (9) Ibidem. Frans van Cauwelaert, Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek 8 Dit verklaart, naast de reeds vermelde afkeer voor de ‘ik-voorstellingen’, het vrij onpersoonlijk karakter ervan. De terminus a quo ligt bij de totstandkoming van de Gelijkheidswet van 1898, die naast het Frans ook het Nederlands als officiële taal in België heeft ingevoerd, en bij het jaar 1897, toen Van Cauwelaert als zeventienjarige, na de poësis (voorlaatste klas van de humaniora), de Davidsfeesten meemaakte te Lier en ook door andere vieringen de Vlaamse gedachte in hem liet inwerken. De terminus ad quem ligt ca. 1903-1904 - Van Cauwelaert was toen hoogstudent te Leuven - en eindigt met de volzin, die de behandeling aankondigt van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Wegens zijn rol hierin kan men niet genoeg betreuren, dat zijn geschiedenis ervan ongeschreven is gebleven(10), vooral daar de door hem uit die tijd bewaarde correspondentie bijzonder schaars is. M.b.t. de Vlaamse Beweging in de jaren 1910-1918 daarentegen kan men wel terecht bij zijn briefwisseling en bij de herinneringen aan de Belgische politiek. Voor de bladzijden over ‘de Vlaamse Beweging in de eerste jaren van grotere volksmedezeggenschap’ heeft Van Cauwelaert wel vaker gebruik gemaakt van het werk van Paul Frédericq(11), maar een nader onderzoek wijst uit dat hij ook dan, in de gedane feitenselectie, vanuit eigen herinnering en oordeel aanvult of weglaat. Ook het Antwerpse Handelsblad, waarvan het belang voor de studie van de Vlaamse Beweging wordt onderstreept, werd regelmatig als bron gebruikt. Van Cauwelaert schreef dit stuk na 1950 en vóór eind 1955. Het wordt integraal afgedrukt en voorafgegaan door een kort stukje (geschreven vóór de invoering van de nieuwe spelling), waarin hij vertelt hoe en wanneer hij Vlaamsgezind geworden is, en gevolgd door een al even kort verslag uit 1907 over een bezoek bij kardinaal Mercier in verband met de Nederlandse Vacantieleergangen te Leuven. Veel omvangrijker dan