Randstad 1-3
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Randstad 1-3 bron Randstad 1-3. De Bezige Bij, Amsterdam / De Ontwikkeling, Antwerpen 1961-1962 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ran002196101_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 4 [Nummer 1] Medewerkers SAMUEL BECKETT, geboren in Dublin, 1906. M.A. Trinity College, 1928-1930 Lector engels Ecole Normale Supérieure (Parijs), daarna lector frans aan het Trinity College, definitief in Parijs sinds 1938. Schrijft sinds 1945 in het frans, met uitzondering van in opdracht van de BBC geschreven radio-spelen. Whoroscope (1930), Proust, (1932), More pricks than kicks (1934), Echo's bones and other precipitates (1935), Murphy (1938), Watt (1945), L'Expulsé (1946), Molloy (1951), Malone meurt (1952), En attendant Godot (1952), L'innommable (1953), Nouvelles et textes pour rien (1955), All that fall - Tous ceux qui tombent (1957), From an abandoned Work (1958), Krapp's last tape, Embers - La dernière bande, suivi de Cendres (1959), Comment c'est (1961). LOUIS-PAUL BOON, geboren in 1912. Momenteel verbonden aan het dagblad Vooruit te Gent. Behoorde tot de redactie van Tijd en Mens en is thans redacteur van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Verwierf in 1942 de Leo J. Krijnprijs. Romans: De voorstad groeit (1943), Abel Golaerts (1944), Mijn kleine oorlog (1945), Vergeten straat (1946), De Kapellekensbaan (1953), Zomer te Ter-Muren (1954), Menuet (1955), De paradijsvogel (1958) e.a. W.L. BRUGSMA, geboren 1922 in Haarlem. Sinds 1954 reisredacteur van de GPD (Grote Provinciale Dagbladen); reizen naar Afrika, het Nabije Oosten, de Sovjet-Unie, Polen, Hongarije, Brazilië, Argentinië, Japan, Malaya en Indonesië. Vervolg op pagina 6 Randstad 1-3 6 CORNEILLE (Guillaume Beverloo) schilder-dichter, geboren in Luik, van nederlandse ouders, in 1922. Richtte (met Appel, Rooskens, Wolvecamp) in 1948 in Amsterdam de Experimentele groep REFLEX (Holland) op, kort daarna in Parijs (met Appel, Constant, Dotremont en Jorn) de groep COBRA. Sinds 1950 in Parijs, tentoonstellingen in Europa, de VS, Willemstad en Latijns Amerika. Reizen naar Centraal Afrika, Zuid en Noord Amerika en de Antillen. Illustraties voor Dotremont, Jambages au cou ('49); Dotremont, Corneille ('50); Claus, Corneille ('51); Atonaal ('51); Sextet voor Corneille ('54); Claus, Paal en perk ('55); Bontridder, Dood hout ('56); Lorca, Dichter in New York ('56); Dotremont Petite géométrie fidèle ('58); Lambert, Elle c'est à dire l'aube ('59); Lambert, Corneille ('60). Promenade au pays des pommes (tekeningen, '49); Images de New York (album 16 tekeningen, '60); Vol d'oiseaux (6 litho's en tekst, '60); Le sourire d'Hiroshima ('60); Eugen Jebeleam ('60). ALLEN GINSBERG, geboren in Paterson, N.J., USA, 1926. Zoon van Naomi Ginsberg, geëmigreerd uit Rusland, en Louis Ginsberg, lyrisch dichter. Paterson High School, Columbia College. Howl and other poems, inl. William Carlos Williams (1957), Kaddish and other poems (1959), Allen Ginsberg reads Howl (Fantasy Records 7006, 1959). MAURICE GIRODIAS, 41, zoon van de uitgever van Obelisk-Press-boeken in de dertiger járen (Miller: Tropic of Cancer, Tropic of Capricorn), sinds 1953 directeur van de Olympia Press (Durrell, Genet, Beckett, Donleavy, Nabokov, Corso). ETHEL PORTNOY KOUSBROEK, geboren in Philadelphia, USA, 1927. Behaalde haar B.A. aan Hunter College, New York, 1947, cum laude, Phi Beta Kappa, en haar M.A. aan de Universiteit van Wisconsin, 1949 (Victoriaanse poëzie). Kwam naar Europa in 1950 op een beurs van de Franse regering. Behaalde in 1951 certificaat aan het Institut d'Ethnologie (Sorbonne). Werkt sinds vijf jaar aan proefschrift Les guérisseurs-magnétiseurs et leurs univers. Eén dochter, Hephzibah, geb. 1954. C.C. KRIJGELMANS, geboren in 1934. Publiceerde proza in Podium. Werkt sinds enkele jaren aan de roman De Hunnen en liet daaruit fragmenten verschijnen in het Nieuw Vlaams Tijdschrift en in de bloemlezingen Jonge Vlaamse schrijvers (Clara Haesaert) en Dertien Vlamingen (Ivo Michiels). Randstad 1-3 7 NICO LIJSEN, geboren te Tebing-Tinggi, 1928. Vertaalde o.m. Diderot, Le neveu de Rameau; Stendhal, Souvenirs d'égotisme; Lautrémont, Les chants de Maldoror Sartre, Le mur (te verschijnen). ALAIN ROBBE-GRILLET, geboren te Brest, 1922. Wordt na vier romans en een reeks essays in tijdschriften, waarin hij zijn visie op de ‘Littérature objective’ verdedigt, beschouwd als de leidende figuur van de nieuwe roman in Frankrijk. In 1955 ontving hij de Prix des Critiques. Romans: Les Gommes (1953), Le Voyeur (1955), La Jalousie (1957), Dans le Labyrinth (1960). HANS SLEUTELAAR, geboren in Rotterdam, 1935. Redakteur van het tijdschrift Gard Sivik, verbonden aan de Haagse Post. Publiceerde poëzie en kritisch proza in diverse tijdschriften; samen met René Gijsen Met andere woorden ('60), bloemlezing uit de jongerenpoëzie. JOHN VANDENBERGH, geboren 1906 in Zeist. Publiceerde Americana, Amerikaans Lexicon. Vertaler van o.a. Bullock: Hitler, Kerouac: The Subterraneans, Miller: The Wisdom of the Heart, The Black Spring (in voorbereiding), Patchen: A letter to God, Faulkner: As I lay dying. JACOBA VAN VELDE, geboren in Den Haag, woont gewoonlijk in Parijs. Publiceerde de novelles L'Evasion in Les Lettres Françaises en L'Impasse in Les Lettres Nouvelles. De roman De Grote Zaal (1953) verscheen in 14 talen; een 2e roman is in voorbereiding. Vertaalde de toneelstukken van Samuel Beckett, evenals werk van Colette, Raymond Radiguet, Benjamin Constant e.a. Algemeen Handelsblad, 19 april 1961: Bij het politiebureau Singel te Amsterdam hebben een aantal winkeliers aangifte gedaan dat omstreeks half maart de 36-jarige Amsterdammer S.H. goederen bij hen heeft gekocht en daarvoor, naar later bleek, ongedekte cheques van de postcheque- en girodienst heeft afgegeven. Het gaat hier om een tiental zaken, zo deelde de politie mede; het totaal bedrag is circa f 2.500. S.H., die zich journalist noemt, is voortvluchtig. Zijn opsporing is landelijk verzocht. Randstad 1-3 8 Samuel Beckett Krapp's laatste band Vertaling Jacoba van Velde Laat op een avond in de toekomst. Krapp's krot. Op de voorgrond van het toneel, in het midden, een kleine tafel waarvan de twee laden aan de kant van de zaal geopend kunnen worden. Met het gezicht naar de zaal, d.w.z. aan de zijde tegenovergesteld aan die van de laden, zit een vermoeide oude man: Krapp. Vettig zwarte broek met smalle, te korte pijpen. Vettig zwart vest zonder mouwen, met vier grote zakken. Zwaar zilveren horloge met ketting. Smerig wit hemd zonder boord, open aan de hals. Opvallend paar vuilwitte laarzen op z'n minst maat 48, zeer smal en puntig. Wit gezicht. Purperrode neus. Verward grijs haar. Ongeschoren. Zeer bijziend (maar zonder bril). Hardhorend. Krakende stem. Merkwaardige intonatie. Moeizame gang. Op de tafel een bandrecorder met microfoon en een aantal kartonnen dozen met bandopnamen. Tafel en onmiddellijke omgeving in fel wit licht. De rest van het toneel is donker. Krapp blijft een ogenblik onbeweeglijk zitten, slaakt een diepe zucht, kijkt op zijn horloge, rommelt in zijn zakken, haalt een envelop tevoorschijn, stopt hem weer terug, rommelt opnieuw, haalt een kleine sleutelring tevoorschijn, houdt deze vlak voor zijn ogen, zoekt een sleutel uit, staat op en Randstad 1-3 9 loopt naar de voorkant van de tafel. Hij bukt zich, opent de eerste lade, kijkt erin, voelt erin, haalt er een band uit, bekijkt deze, legt hem terug, sluit de lade, opent de tweede lade, kijkt erin, voelt erin, haalt er een grote banaan uit, bekijkt deze, sluit de lade, stopt de sleutels weer in zijn zak. Hij draait zich om, loopt naar de rand van het toneel, blijft staan, streelt de banaan, schilt hem, laat de schil voor zijn voeten vallen, stopt het eind van de banaan in zijn mond, staart onbeweeglijk voor zich uit. Tenslotte bijt hij het eind af, draait zich half om en begint langs het voetlicht op en neer te lopen, in het licht, d.w.z. niet meer dan vier of vijf passen naar beide kanten, terwijl hij nadenkend de banaan eet. Hij trapt op de schil, glijdt uit, valt bijna, hervindt zijn evenwicht, bukt zich, kijkt naar de bananeschil en duwt hem, nog steeds gebukt, met zijn voet over de rand van het toneel de orkestbak in. Hij begint opnieuw heen en weer te lopen, eet de rest van de banaan op, loopt terug naar de tafel, gaat zitten, blijft een ogenblik onbeweeglijk zitten, slaakt een diepe zucht, haalt de sleutels uit zijn zak, houdt ze vlak voor zijn ogen, zoekt een sleutel uit, staat op, loopt naar de voorkant van de tafel, opent de tweede lade, haalt er een tweede grote banaan uit, bekijkt hem, sluit de lade, stopt de sleutels weer in zijn zak, draait zich om, loopt naar het voetlicht, blijft staan, streelt de banaan, schilt hem, gooit de schil in de orkestbak, steekt het eind van de banaan in de mond, blijft onbeweeglijk staan en staart wezenloos voor zich uit. Tenslotte krijgt hij een idee, stopt de banaan in zijn vestzak, zo dat het eind eruit steekt en loopt zo snel zijn benen hem dragen kunnen naar de fond van het toneel, in het donker. Tien seconden. Luide knal van kurk. Vijftien seconden. Hij komt met een oud register in het licht terug en gaat aan de tafel zitten. Hij legt het register op tafel, veegt zijn mond af, veegt zijn handen af aan de voorkant van zijn vest, slaat ze ineen en wrijft zich in de handen. Randstad 1-3 10 KRAPP (levendig). Ah! (Hij buigt zich over het register, bladert erin, vindt de aantekening die hij zoekt en leest.) Doos... drrie... spoel... vijf. (Hij richt het hoofd op en staart recht voor zich uit. Vol genot) Spoel! (Pauze.) Spoeoel! (Gelukkige glimlach. Pauze. Hij buigt zich over de tafel en begint de dozen te bekijken en te betasten.) Doos... drrie... drrie... vier... twee... (verbaasd) negen! Grote God!... zeven... ah! De kleine rakker! (Hij pakt een doos op en bekijkt deze.) Doos drrie.