PROVINCIE OOST-VLAANDEREN PRUP Reconversie verblijfsrecreatie fase 2

Voorontwerp

COLOFON

Opdracht:

PRUP ‘Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2’

Opdrachtgever:

Provincie Oost – Vlaanderen Directie Ruimte Dienst Ruimtelijke Planning Provinciaal Administratief Centrum Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent

Opdrachthouder:

Antea nv Roderveldlaan 2600 Antwerpen

Tel 03/221.55.00 Fax 03/221.55.01 www.anteagroup.be

BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer: 2268553013/

Datum: status / revisie: April 2014 voorstudie April 2014 concept voorontwerp Mei 2014 voorontwerp Vrijgave: Jan Parys, Directeur Marten Dugernier, Accountmanager

Ruimtelijk planner:

Marten Dugernier, Ruimtelijk Planner Jill Loos, Ruimtelijk Planner

Inhoud

1 Inleiding 5

1.1 Opdrachtomschrijving 5

1.2 Opmaak van het PRUP “Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2” 5

1.3 Situering en afbakening plangebied 6

2 Problematiek weekendverblijven 7

2.1 Inleiding 7

2.2 Beleidsaanpak op niveau van Vlaams Gewest 7

2.3 Algemene aanpak problematiek weekendverblijven op provinciaal niveau 8

2.4 Juridische uitgangspunten 9

2.5 Typebestemmingen en uitdoofscenario’s 10

3 Planningscontext 13

3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 13

3.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost – Vlaanderen 14

3.3 Provinciale verordening Weekendverblijven 14

3.4 Provinciale ruimtelijke visie: ‘Berlare: een visie op weekendverblijven’ 14

3.5 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Berlare 17

4 Feitelijke en juridische toestand van het plangebied 18

4.1 Juridische toestand 18

4.2 Gewestplan 21

4.3 BPA’s en RUP’s 22

4.4 Verkavelingsvergunningen 24

4.5 Buurt- en voetwegen 24

4.6 Herbevestigd agrarisch gebied (HAG) 25

4.7 Integraal waterbeleid 26

4.8 Openruimtebeleid 30

4.9 Cultureel erfgoed 33

226855 pagina 3 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

5 Analyse bestaande toestand 34

6 SWOT – analyse 41

7 Planopties en bestemmingen 42

8 Technische aspecten 43

8.1 Ruimtebalans 43

8.2 Op te heffen voorschriften 43

8.3 Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn 43

9 Bijlagen 44

226855 pagina 4 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

1 Inleiding

1.1 Opdrachtomschrijving Om een antwoord te bieden op de problematiek van de weekendverblijven in de provincie Oost – Vlaanderen worden er provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen opgemaakt die voorzien in een herbestemming van de gebieden voor verblijfsrecreatie op het gewestplan. Omdat niet voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het gewestplan gelijktijdig een PRUP kan worden opgemaakt, wordt gewerkt met een fasering in de tijd. Voorliggend PRUP maakt onderdeel van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, behorende tot fase 2. De RUP’s die in een tweede fase worden voorzien, zijn deze waarbij de focus ligt op een herbestemming van de zone verblijfsrecreatie naar een bepaald type van woonzone (recreatief woongebied).

Voorliggend document betreft het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) “Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2” binnen de provincie Oost - Vlaanderen. Het PRUP herbestemd een zone voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeenten Berlare. Het PRUP geeft mede uitvoering aan de provinciale ruimtelijke visie ‘Berlare: een visie op weekendverblijven’ (goedgekeurd door de deputatie in januari 2008).

1.2 Opmaak van het PRUP “Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2” De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet in de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) als instrument ter uitvoering van de beleidsopties genomen in het provinciaal ruimtelijk structuurplan. De provincie Oost - Vlaanderen beschikt over een provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) en opteert in uitvoering hiervan voor de opmaak van het PRUP “Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2”

Het provinciaal RUP dient zich te richten naar het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Hierbij kan niet worden afgeweken van de bindende bepalingen, en is slechts een gemotiveerde afwijking van de richtinggevende delen mogelijk. Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan kan enkel elementen van provinciaal niveau in overweging nemen. Elementen van Vlaams niveau dienen behandeld te worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

De opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan gebeurt conform de bepalingen van De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de bijhorende besluiten. Een ruimtelijk uitvoeringsplan omvat:

1° een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is; 2° de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer, en, desgevallend, de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; 3° een weergave van de feitelijke en juridische toestand; 4° de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; 5° in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden; 6° in voorkomend geval een overzicht van de conclusies van: a) het planmilieueffectenrapport, b) de passende beoordeling, c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten; 7° in voorkomend geval, een register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.

226855 pagina 5 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

In voorkomend geval wordt de verklaring, vermeld in artikel 4.2.11, §4, eerste lid, 2°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid opgenomen in een toelichtingsnota bij het ruimtelijk uitvoeringsplan.

1.3 Situering en afbakening plangebied

Figuur 1, Luchtfoto Het deelgebied Kouter is een zone voor verblijfsrecreatie binnen de gemeente Berlare en situeert zich tussen de Dendermondse Steenweg in het noorden en het Donkmeer in het zuiden. De oppervlakte bedraagt circa 18,5ha. Het plangebied is ruimtelijk op te delen in 2 zones die morfologisch duidelijk te onderscheiden zijn van elkaar. De zone, centraal in het plangebied gelegen, betreft een zone die volledig is ingenomen door weekendverblijven. De bedoeling van de provincie voor deze zone is de omzetting naar recreatief woongebied.

De omringende zone, aansluitend bij de woonwijk Donk in het oosten betreft de campingzone Noordzee die ingenomen wordt door stacaravans. De oostelijke grens van het RUP wordt gevormd door de grens van het RUP Donk. De zuidelijke en westelijke grens worden gevormd door de grens van het BPA Nieuwdonk. In het noorden vormt de gewestplanbestemming verblijfsrecreatie de grens.

226855 pagina 6 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

2 Problematiek weekendverblijven

2.1 Inleiding Dit PRUP vindt haar oorsprong in de prangende problematiek van weekendverblijven en de noodzaak tot een vernieuwde omgang met deze vorm van toerisme. Het PRUP heeft in eerste instantie het doel de zone voor verblijfsrecreatie geheel of gedeeltelijk te herbestemmen naar recreatief woongebied. Het betreft gebieden voor verblijfsrecreatie die niet midden in waardevol open – ruimte – gebied en bovendien binnen of in directe aansluiting met een woonomgeving gelegen zijn.

De problematiek rondom de weekendverblijven is in hoofdzaak een erfenis van de jaren '60 en '70. Het verwerven van een tweede verblijf in bos- of natuurgebied raakte op dat moment ingeburgerd en de plaatselijke overheden lieten het oprichten van dergelijke constructies oogluikend toe. Bovendien was het wettelijk mogelijk om, zonder verkavelingsvergunning, gronden te verdelen en werden potentiële kopers van een weiland of bosperceel vaak verkeerdelijk ingelicht over de bouwmogelijkheden op dergelijke percelen. De problematiek van illegale weekendverblijven nam met een enorme snelheid toe.

In 1974 werd een eerste inventaris opgezet die deels in rekening werd gebracht bij het aanduiden van de recreatiegebieden op de gewestplannen. Binnen deze afgebakende zones voor verblijfsrecreatie was een regularisatie mogelijk op basis van de omzendbrief nr. 18-10 van 20 januari 1978.

Vanaf de jaren '80 stak de problematiek van de permanente bewoning de kop op, in eerste instantie door het verouderen van de bestaande bewonersgroep, maar ook door de economische crisis. Het permanent bewonen van weekendverblijven is binnen de zones voor verblijfsrecreatie een stedenbouwkundige overtreding maar kan door federale wetgeving die gemeenten verplicht mensen in te schrijven als ze hierom verzoeken, niet verhinderd worden. Niet alleen individuele bouwers, maar ook projectontwikkelaars spelen op deze trend tot permanente bewoning in, door een snelle verkaveling en het oprichten van weekendverblijven uitgerust voor permanente bewoning.

De vraag naar 'echte' weekendverblijven neemt daarentegen af, wat blijkt uit vaak verregaande verkrotting. Het recreatieve karakter van de zones voor verblijfsrecreatie neemt aldus zeer snel af.

2.2 Beleidsaanpak op niveau van Vlaams Gewest Om een antwoord te bieden op de problematiek van de weekendverblijven werd enerzijds een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven uitgevaardigd (besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2005) en werd een beleidsplan voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven naar voor gebracht (Parlementaire stuk 1266 (2001-2002). Nr 1). Binnen dit beleidsplan werd een stappenplan bestaande uit 4 stappen voorzien: - inventarisatie - afweging vanuit elementen van Vlaams niveau - Uitwerken visie, ruimtelijke afweging en voorstel van ontwikkelingsperspectief - Opmaak van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen

In de VCRO werd in de artikelen 5.4.1 en verder een luik rondom de weekendverblijven opgenomen.

In de eerste plaats wordt aangegeven dat dient onderzocht te worden of planologische oplossingen kunnen geboden worden voor knelpunten op het vlak van de ruimtelijke inplanting en de permanente bewoning van weekendverblijven. Deze onderzoeken, waarvan de provinciale ruimtelijke visie 'Berlare: een visie op weekendverblijven' deel uitmaakt, dienden op 30 april 2012 afgerond te zijn. De ruimtelijke uitvoeringsplannen die gevolg geven aan het oplossingskader worden uiterlijk op 30 april 2015 definitief vastgesteld.

226855 pagina 7 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Belangrijk bij deze planologische omzettingen is dat de woongelegenheden die juridisch gezien ontstaan door omzettingen van verblijfsrecreatie naar gebieden waar wonen toegelaten is, niet worden aangerekend op de gemeentelijke woonquota.

Naast het planologische luik, legt de wijziging van het decreet, in werking getreden op 1 september 2009, ook een woonrecht vast. Een tijdelijk woonrecht geldt tot een ruimtelijk uitvoeringsplan in werking is getreden. Is met dit ruimtelijk uitvoeringsplan geen planologische oplossing geboden, dan geldt een aanvullend woonrecht tot en met 31 december 2029.

Het woonrecht geldt steeds ten persoonlijke titel en enkel voor die personen die op 31 augustus 2009 reeds een volledig jaar in een weekendverblijf waren ingeschreven in het bevolkingsregister en indien deze persoon geen andere woning in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik heeft. Het woonrecht vervalt bij een aanbod van herhuisvesting aan de permanente bewoners, bij het beëindigen van het gebruik van het weekendverblijf als hoofdverblijfplaats, bij het verwerven van een andere woning in volle eigendom of vruchtgebruik, of bij het begaan van een stedenbouwkundig misdrijf na 1 september 2009.

Bij de uitwerking van een toekomstvisie voor de weekendverblijven werd al snel duidelijk dat deze visie moet ingekaderd worden in een visie over de verschillende vormen van (openlucht) verblijfsrecreatie zoals kampeerterreinen, kampeerverblijfparken, bungalowparken en dergelijke meer.

De provincie Oost – Vlaanderen heeft een ruimtelijke visie met een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie uitgewerkt. Het voorliggend PRUP is hiervan een uitvoering en brengt een visie naar voor met betrekking op de toekomst van de verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Berlare. Er wordt een uitspraak gedaan over de verschillende zones voor verblijfsrecreatie op het gewestplan.

2.3 Algemene aanpak problematiek weekendverblijven op provinciaal niveau De provincie Oost-Vlaanderen heeft binnen dit stappenplan ervoor gekozen om de problematiek van de zones voor verblijfsrecreatie aan te pakken. De aanpak van de Provincie is weergegeven in de ‘Algemene aanpak van de weekendverblijven in Oost-Vlaanderen’ uit april 2012. In deze aanpak wordt de problematiek historisch gesitueerd en wordt het traject geduid dat de Provincie gevolgd heeft om een antwoord te bieden aan de problematiek. Daarna worden doel en specifieke aanpak toegelicht en worden criteria bepaald voor de prioriteitenstelling. De Provincie wil tot een correcte oplossing komen waarbij zowel de lijnen voor de toekomst worden uitgetekend als duidelijkheid wordt gegeven omtrent de mogelijkheden voor de huidige bestaande verblijven en bewoning. De algemene beleidsvisie moet ook gelden als kader voor de opmaak van toekomstige ruimtelijke uitvoeringsplannen, voornamelijk in die gemeentes waar een specifieke visie niet noodzakelijk is.

Ten slotte wordt ook ingegaan op de provinciale uitgangspunten met betrekking tot planschade en planbaten en de herhuisvesting.

2.3.1 Instrumenten Provinciale stedenbouwkundige verordening (zie ook 3.3 ) De aanpak van de problematiek van de weekendverblijven op provinciaal niveau, in overleg met het Vlaamse gewest, behelsde in eerste orde het opmaken van een provinciale verordening. Deze verordening werd goedgekeurd op 4 juli 2012 en geldt voor het ganse grondgebied van de provincie. De voorschriften van de verordening zijn restrictief, met als doel de ruimtelijke impact van nieuwe of herbouwde weekendverblijven te beperken. Zo wordt een beperkte grootte van nieuwe weekendverblijven vooropgesteld, wordt er slechts een beperkte ontbossing toegelaten, en wordt het gebruik van natuurlijke materialen verplicht. Gemeentelijke toekomstvisies voor weekendverblijven (zie ook 3.4)

226855 pagina 8 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

In de provinciale aanpak wordt voorts opgenomen dat het moeilijk haalbaar, en niet noodzakelijk is om voor alle gemeentes in de provincie een individuele (gemeentelijke) toekomstvisie op te maken. Enkel voor die gemeentes die een ingewikkelde problematiek van weekendverblijven kennen, door bijvoorbeeld een sterke versnippering van vele zones voor verblijfsrecreatie, of doordat ruimtelijk sterk verschillende oplossingen per deelgebied nodig zijn, wordt een voorafgaande toekomstvisie nuttig geacht. Voor voorliggend RUP is dit het geval voor Berlare.

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Naast deze verordening worden op grond van de algemene provinciale visie op weekendverblijven of op grond van een specifieke beleidsvisie voor een welbepaalde gemeente (zoals de visie 'Berlare: een visie op weekendverblijven') provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen opgemaakt die voorzien in een herbestemming van de gebieden voor verblijfsrecreatie op het gewestplan. Omdat niet voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het gewestplan gelijktijdig een PRUP kan worden opgemaakt, wordt gewerkt met een fasering in de tijd.

In een eerste fase worden RUP’s opgemaakt voor die gebieden waar nog niet ontwikkelde, aaneengesloten open ruimte gebieden binnen de zones voor verblijfsrecreatie aanwezig zijn. Gelet op het nog ongeschonden karakter van deze zones, hun natuurwaarden en het gevaar dat in de nabije toekomst zij alsnog zouden worden ontwikkeld, worden deze zones prioritair herbestemd naar een open ruimte bestemming. Ook die zones waarvoor geen discussie kan bestaan over de herbestemming naar open ruimte, omwille van hun ligging midden in een waardevol openruimtegebied (in of aansluitend bij habitatrichtlijngebied, VEN-gebied, …), worden in een eerste fase meegenomen.

De doelstelling is om in deze RUP's in de eerste plaats die gebieden aan te duiden die op vandaag sowieso niet onmiddellijk bebouwbaar zijn, doch via een eenvoudige verkavelingsaanvraag ontwikkelbaar zouden kunnen worden. In de eerste fase worden ook gebieden meegenomen waarvoor geen discussie kan bestaan over de herbestemming naar open ruimte. Voor die delen waar op vandaag bouwmogelijkheden zouden bestaan, wordt een overgangsfase voorzien, naar analogie met deze van de RUP's van de derde fase (zie verder).

De RUP’s die in een tweede fase worden voorzien, zijn deze die een herbestemming naar een bepaald type van woonzone (recreatief woongebied) inhouden.

Art. 5.4.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet dat een omvorming van een gebied voor verblijfsrecreatie naar een woongebied niet wordt aangerekend op de gemeentelijke woonquota, zoals bepaald door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen of op de woonbehoeften per gemeente, indien deze omvorming gebeurt voor 30 april 2015.

De RUP’s van de tweede fase dienen aldus uiterlijk op 30 april 2015 definitief te worden vastgesteld, op straffe van het in rekening brengen van de woonbehoefte door de herbestemming.

In een derde fase zullen vervolgens RUP’s worden opgesteld voor die gebieden die noch onder de eerste, noch onder de tweede fase vallen. Het uiteindelijke doel van deze RUP’s van de derde fase is een herbestemming naar open ruimte gebied, met een in het plan voorzien gefaseerd uitdoofbeleid.

Er kan worden afgeweken van deze algemene principes (bv. indien binnen een zelfde zone voor verblijfsrecreatie een deel wordt herbestemd naar recreatief woongebied en een deel naar open ruimte). Voorliggend PRUP maakt deel uit van de tweede fase.

2.4 Juridische uitgangspunten In de eerste plaats werden bij de visievorming volgende juridische uitgangspunten gehanteerd: • Er wordt geopteerd om in toekomstige planprocessen geen rekening te houden met zonevreemde verblijven. Voor zover deze vergund geacht zijn, kunnen ze terug vallen op de zonevreemde basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Voor de illegale

226855 pagina 9 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

zonevreemde verblijven worden geen toekomstgaranties gegeven, het handhavingsbeleid is van toepassing. • Op basis van de huidige bestemmingsvoorschriften behoort een regularisatie van illegale constructies die gelegen zijn binnen een zone voor verblijfsrecreatie tot de mogelijkheden en dient, met uitzondering van het voorkomen van nieuwe permanente bewoning, in principe geen initiatief tot herbestemming te worden genomen wanneer het gaat om vergunde niet-permanent bewoonde en zone-eigen weekendverblijven.

2.5 Typebestemmingen en uitdoofscenario’s

2.5.1 Voorkomen van permanente bewoning Bij de juridische uitgangspunten (paragraaf 2.4) wordt voor wat betreft vergunde zone-eigen verblijven zonder permanente bewoning gesteld dat in principe geen planologische oplossing noodzakelijk is, doch dat toekomstige permanente bewoning dient voorkomen te worden.

De huidige bestemmingsvoorschriften voor 'zone voor verblijfsrecreatie' kunnen echter, zelfs wanneer de beperkingen zoals opgelegd in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven en de provinciale verordening ter zake worden toegepast, permanente bewoning niet voorkomen. Hoewel de stedenbouwkundige voorschriften restrictief zijn, kunnen zij een permanente bewoning de facto niet tegenhouden, aangezien ze in principe toelaten constructies op te richten die aan alle comforteisen voldoen om bewoond te worden. Enkel de bewoning op zich is niet toegelaten.

Vanuit de federale wetgeving zijn gemeenten bovendien verplicht om personen in het bevolkingsregister in te schrijven als zij hierom verzoeken. Bovendien kan aan een veroordeling wegens permanent wonen snel worden ontlopen door een inschrijving op een ander adres. Zogenaamde feitelijke permanente bewoning is vaak moeilijk juridisch hard te maken.

De provincie Oost-Vlaanderen wenst te komen tot duidelijkheid en wenst zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening.

Belangrijk hierbij is dat op basis van voorgaande niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen.

Om een eenduidig beleid te kunnen voeren binnen de verschillende zones is het raadzaam om de bestaande verkavelingsvergunningen op te heffen en zo veel als mogelijk te komen tot gelijklopende stedenbouwkundige voorschriften.

2.5.2 Typebestemmingen Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie kunnen drie toekomstige typebestemmingen naar voor worden geschoven: - Recreatief woongebied - Open – ruimte – bestemming - Zone voor camping of bungalowpark

Recreatief woongebied Deze zones laten naast de functie verblijfsrecreatie ook de woonfunctie toe. Positieve aanknopingspunten voor een omvorming naar deze types van bestemming kunnen gevonden worden in een ligging buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied, een goede bestaande woonkwaliteit, de

226855 pagina 10 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

grote aanwezigheid van permanent bewoonde verblijven, aansluiting op zone voor wonen en landelijk wonen en een geschikte ontsluiting. Het is hierbij duidelijk dat een permanent verblijf (woonfunctie binnen een weekendverblijf) een grotere impact heeft op de omgeving dan 'echte' weekendverblijven die enkel tijdelijk benut worden (afvalwater, voorzieningenniveau, weguitrusting, …).

Die zones waar beperkingen worden voorzien en die aldus niet verder kunnen uitgroeien dan kleinschalige recreatieve bebouwing met een relatief lage ruimtelijke impact krijgen de noemer 'zone voor recreatief verblijf'. Indien voldaan is aan de voorwaarden, naar voor gebracht binnen het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Ruimtelijk structuurplan (onder andere aansluiting op een woonkern, overeenstemming met de taakstelling en de woonbehoeftestudie) en indien een positieve beoordeling op basis van bovenstaande aanknopingspunten kan gemaakt worden, kan een omvorming naar woongebied (rode zone) zonder bijkomende beperkingen worden overwogen. Binnen de woongebieden zonder beperkingen dient een hoog uitrustingsniveau te worden voorzien (wegenis, nutsvoorziening,…).

Belangrijk hierbij is dat zones die op basis van bovenstaande aanknopingspunten over een grotere draagkracht beschikken doch momenteel bestaan uit 'echte', kleinschalige weekendverblijven zonder permanente bewoning, niet in aanmerking komen voor een omvorming naar recreatief woongebied. Een verhoging van de impact is immers niet het doel. Deze zones worden op termijn bevroren binnen een open-ruimte-bestemming (zie verder).

Een open – ruimte – bestemming Gebieden met een beperkte draagkracht, veroorzaakt door een grote natuurwaarde, een zeer beperkte ontsluiting of een ligging midden in de open ruimte (creatie van versnippering) komen niet voor permanent wonen in aanmerking. Om een verdere uitgroei van de constructies maar ook van het permanent verblijf te voorkomen wordt geopteerd deze gebieden op termijn te bevriezen binnen een open-ruimte-bestemming. Zowel de plaatsing van nieuwe verblijven (nieuwbouw) als de uitbreiding of herbouw van de bestaande verblijven wordt binnen deze optie op termijn aan banden gelegd.

Zone voor camping of bungalowpark Naast de privatieve weekendverblijven zijn momenteel ook campings of bungalowparken, die toeristisch uitgebaat worden en vergunningsplichtig zijn op basis van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies (meermaals gewijzigd), terug te vinden binnen de huidige bestemming 'zone voor verblijfsrecreatie'. Aangezien na een eventuele stopzetting van deze camping- en/of bungalowpark-functie het tot stand komen van privatieve weekendverblijven veelal niet gewenst is, is een specifieke definiëring als zone voor camping of bungalowpark aangewezen.

2.5.3 Provinciale uitgangspunten met betrekking tot uitdovingsbeleid, nabestemming en handhaving Omwille van de onduidelijkheid die al zeer geruime tijd omtrent de weekendverblijven heerst, wordt het redelijk geacht niet onmiddellijk tot een herbestemming en absolute bouwstop over te gaan. Het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al ‘een gok gewaagd hebben’. Sowieso wordt vastgesteld dat de loten die op vandaag onmiddellijk bebouwbaar zijn langs een goed uitgeruste weg moeten liggen en zich derhalve veelal in reeds grotendeels ontwikkeld of versnipperd gebied bevinden. Enige bijkomende bebouwing zal dan ook geen grote ruimtelijke impact hebben.

Het wordt daarentegen niet opportuun bevonden om die percelen waar op vandaag sowieso geen bouwmogelijkheden gelden, wel nog te laten bebouwen. Deze percelen bevinden zich per definitie niet langs een voldoende uitgeruste weg, of midden in of aansluitend aan ruimtelijk waardevol of kwetsbaar gebied. Een verdere bebouwing in die zones is ruimtelijk niet aanvaardbaar.

226855 pagina 11 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

In de periode onmiddellijk volgend op de inwerkingtreding van dergelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zullen dus nog bepaalde bouwmogelijkheden geboden kunnen worden. De stedenbouwkundige voorschriften zullen echter restrictief zijn. Het doel is de ruimtelijke impact van de weekendverblijven zoveel mogelijk te beperken. Een permanente bewoning blijft nog steeds uitgesloten. Eigenaars die op vandaag een illegaal weekendverblijf hebben, kunnen zich in de regel stellen, met naleving van de restrictieve stedenbouwkundige voorschriften.

Na de eerste periode treedt de groene of open-ruimte-nabestemming in werking. De bestaande, vergunde weekendverblijven kunnen blijven bestaan, doch enkel instandhoudingswerkzaamheden zijn nog toegelaten gelet op de ligging in ruimtelijk kwetsbaar gebied. De onvergunde constructies worden wederrechtelijk in stand gehouden en kunnen door de gemeente, of de stedenbouwkundig inspecteur via een herstelvordering worden verwijderd. Op zeer lange termijn, wanneer een weekendverblijf verkrot is geraakt, is verdere bebouwing op het perceel niet meer toelaatbaar, en zal de groene bestemming effectief zijn gerealiseerd.

2.5.4 Handhavings – en vergunningsbeleid Om op een geloofwaardige wijze een herbestemming of een uitdoofscenario te kunnen doorvoeren is een strikt handhavings- en vergunningsbeleid uitermate noodzakelijk, zowel naar bestaande wederrechterlijk uitgevoerde werken als naar toekomstige, eventueel zonevreemde werken toe. Door een strikt beleid wordt duidelijkheid en zekerheid geboden aan de burger.

226855 pagina 12 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

3 Planningscontext

De gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor het plangebied volgt uit de gezamenlijke visie op de ontwikkeling van elementen van Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. Naast de beleidscategorieën ‘stedelijk gebied’ en ‘buitengebied’ worden voor tal van aspecten die aan bod komen in en rond het plangebied ruimtelijke visies of ontwikkelingsperspectieven geformuleerd. De voor het RUP relevante punten worden hieronder aangehaald.

3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 1 Berlare is volgens het Ruimtelijk structuurplan gelegen in het buitengebied. Dat is het gebied waarin de open, onbebouwde ruimte overweegt. De vertrekbasis voor het ruimtelijk beleid in dit gebied is net zoals in de rest van Vlaanderen ‘duurzame ontwikkeling’. Dit betekent concreet dat bij een verdere ontwikkeling van de structurerende activiteiten en functies (landbouw, natuur, bos, wonen en werken) in het buitengebied het fysisch systeem als uitgangspunt wordt gehanteerd. Het beleid dient zich te richten op het behoud, het herstel, de ontwikkelingen en het verweven van de hoger genoemde activiteiten en functies.

Ten aanzien van het buitengebied worden verschillende doelstellingen gesteld: - het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bos, wonen en werken op het niveau van het buitengebied) - het tegengaan van de versnippering van het buitengebied - het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied (wonen, verzorgende activiteiten) - het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen - het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied - het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch systeem - het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied

Met betrekking tot de problematiek van de weekendverblijven zijn vooral de principes ‘het tegengaan van versnippering van het buitengebied’, ‘het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen’ en ‘het bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied’ van groot belang.

Rivier- en beekvalleien (waaronder de Schelde) vormen een net van dominante structurerende elementen waaraan enkele belangrijke natuurwaarden gekoppeld zijn. Naar verdere ontwikkeling betekent dit dat er ruimtelijk voorwaarden moeten worden gecreëerde dit het integraal waterbeheer ondersteunen en die de relaties tussen waterloop en de omgevende vallei versterken. Deze valleien vormen samen met de verschillende grote bos- en natuurcomplexen en de ecologische infrastructuur gevormd door lijn-, punt-, en vlakvormige natuurelementenen door kleinere natuur- en boscomplexen de natuurlijke structuur in Vlaanderen.

3.1.1 Berlare in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen De gemeente Berlare heeft een groot aantal gebieden belangrijk binnen de natuurlijke structuur, zowel op Vlaams als op Europees niveau. Grote delen van de gemeente zijn aangeduid als VEN – gebied (De vallei van Boven-Zeeschelde van Kalkense meersen tot Sint-Onofpolder), habitatrichtlijngebied (Schelde en Durmeëstuarium van de Nederlandse Grens tot Gent) en vogelrichtlijngebied (Durme en de middenloop van de Schelde).

1 In 1997 heeft de Vlaamse regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief goedgekeurd als kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen tot 2007 (BVR 23 september 1997; decreet van 17 december 1997). Een eerste herziening is doorgevoerd in de periode 2003-2004 (BVR 12 december 2003; decreet van 19 maart 2004) m.b.t. onder meer de verdeling van het wonen over het stedelijk gebied en het buitengebied, een tweede in de periode 2008-2011 (BVR 17 december 2010; decreet van 25 februari 2011).

226855 pagina 13 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

3.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost – Vlaanderen

3.2.1 Berlare in het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost - Vlaanderen Binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan is de gemeente Berlare gelegen in de deelruimte van de Scheldevallei, de ‘groene slagader van Vlaanderen’. Als belangrijke principes binnen deze deelruimte kunnen de volgende ruimtelijke principes worden aangegeven:

- open – ruimte – actoren ingeschakeld in het landschapsbeheer en de natuurversterking - stedelijke kernen en grote dorpen als poorten tussen het stedelijk netwerk en het regionaal park - dorpen en verlaten bedrijfsgebouwen ingeschakeld in het toeristisch – recreatief en educatief medegebruik.

Berlare werd binnen deze deelruimte aangeduid als een hoofddorp. De kern staat in voor de lokale groei inzake wonen en voorzieningen voortkomend uit de eigen groei van de kern en de bijkomende woonbehoeften die ontstaan in de verspreide bebouwing in de gemeente. In het buitengebied dient een verdere groei van verspreide bebouwing te worden tegengegaan.

Het Donkmeer van Berlare is geselecteerd als structuurbepalend landschapselement en componenten van provinciaal belang.

Berlare is gelegen in het toeristisch – recreatief netwerk Gent en Scheldestreek. Er wordt gestreefd naar een duurzame en kwalitatieve ontwikkeling van toerisme en recreatie. Hierbij wordt het recreatiedomein Nieuwdonk – Donkmeer en de cluster van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven in de nabijheid van dot domein geselecteerd als belangrijke hoogdynamische toeristisch – recreatieve infrastructuur.

Het recreatiedomein Nieuwdonk – Donkmeer is eveneens een toeristisch – recreatief knooppunt van provinciaal belang. Als ontwikkelingsmogelijkheden worden het behoud van de huidige omvang en het tegenhouden van uitbreiding of dynamiekverhoging vooropgesteld.

Met betrekking tot de cluster van kampeerterreinen en kampeerverblijfparken in Berlare, geselecteerd als verblijfstoeristisch knooppunt, wordt gesteld dat een beperkte uitbreiding mogelijk is, die echter geen dynamiek verhoging met zich mee kan brengen.

3.3 Provinciale verordening Weekendverblijven De aanpak van de problematiek van de weekendverblijven op provinciaal niveau, in overleg met het Vlaamse gewest, behelsde in eerste orde het opmaken van een provinciale verordening. Deze verordening werd goedgekeurd op 4 juli 2012. Ze is van toepassing op alle gebieden voor verblijfsrecreatie volgens het gewestplan in de ganse provincie. De verordening is één van de instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het provinciaal beleid voor weekendverblijven, naast de opmaak van RUP’s waarin een meer specifieke aanpak voor verblijfsrecreatie kan worden voorzien, en waarvan dit RUP de uitvoering is.

De voorschriften van de verordening zijn restrictief, met als doel de ruimtelijke impact van nieuwe of herbouwde weekendverblijven te beperken. Er worden dan ook voorschriften voorzien met betrekking tot een beperkte oppervlakte en volume van het verblijf, het gebruik van natuurlijke materialen, een beperkte ontbossing en een beperkte terreininname.

3.4 Provinciale ruimtelijke visie: ‘Berlare: een visie op weekendverblijven’ De Provincie Oost – Vlaanderen heeft voorde gemeente Berlare een visie uitgewerkt op de zones voor verblijfsrecreatie omdat in deze gemeente de problematiek vrij groot is. De visie werd goedgekeurd door de Deputatie op 24 januari 2008.

226855 pagina 14 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

De zone Kouter vormt plangebeid 1 van voorliggend RUP en is één van de zeven geïnventariseerde clusters weekendverblijven in de gemeente. De cluster wordt aangeduid als ‘Zone C1’. De cluster is getoetst op Vlaams niveau, welke de cluster omschrijft als “grote aaneengesloten cluster (120 wooneenheden, camping) gelegen in een groot gebied voor verblijfsrecreatie en grenzend aan het Donkmeer (natuurgebied, habitatgebied en vogelrichtlijngebied) en aan verkavelingen langs de Dendermondsesteenweg. Ongeveer de helft (61 wooneenheden) is permanent bewoond, gelegen in een goedgekeurde verkaveling.”

De beoordeling voor deze cluster op Vlaams niveau luidde: “Categorie 2a: Verdere afweging in functie van bestendiging is mogelijk binnen de eventuele randvoorwaarden van het habitat – en vogelrichtlijngebied. In functie van bestendiging zal de vergunningstoestand mee in het onderzoek moeten afgewogen worden (alle wooneenheden liggen in een goedgekeurde verkaveling).

Binnen het deelgebied Donk – noord, waar deze cluster deel van uitmaakt, dient voornamelijk een antwoord gegeven te worden aan de optredende verstoring ten opzichte van het vogel – en habitatrichtlijngebied en de visuele verstoring van de omgeving. Hiernaast is ook de toekomst van de grote cluster van verblijfsrecreatie een belangrijk aandachtspunt. Een derde aandachtspunt is tenslotte het versterken van het toeristisch centrum. Om deze doelstellingen te verwezenlijken wordt voorgesteld de grote cluster verblijfsrecreatie beter te ontsluiten en uitbreidingskansen te voorzien, de camping met grote barrièrewerking aan de Donklaan en de zonevreemde horeca een uitdovend karakter te geven, een versterkte buffer te voorzien omheen de bestaande zones voor verblijfsrecreatie en tenslotte het toeristisch centrum te versterken met aandacht voor open ruimteverbindingen.

Specifiek voor de cluster Kouter wordt volgende visie opgesteld: “De kouter is de grootste cluster van verblijfsrecreatie binnen Berlare en maakt dan ook een belangrijk deel uit van het verblijfsrecreatief knooppunt opgenomen binnen het provinciaal ruimtelijk structuurplan. De cluster bestaat uit een aantal campings en ongeveer 120 weekendverblijven waarvan volgens de inventaris min of meer de helft een permanente bewoning hebben. De cluster is goed gelegen, er is aansluiting bij het woonweefsel van Donk, zowel in het noorden als in het oosten, en op de mobiliteitsas N445 Dendermondsesteenweg.

De weekendverblijven kunnen op deze locatie blijven bestaan, de cluster komt in aanmerking voor een herbestemming naar zogenaamde recreatieve verblijven met mogelijkheid tot permanent verblijf. Voorwaarde hiervoor is wel dat de cluster van weekendverblijven, die momenteel zeer geïsoleerd is, omringd door campings, beter met het woonweefsel dient verbonden te worden. Een bijkomende verbinding tussen de Meerstraat en de Frans Broeckaertlaan kan hierbij worden voorgesteld.

De bestaande campings kunnen behouden blijven, ook op lange termijn. In de zone gelegen tussen het woonweefsel en de huidige cluster voor weekendverblijven kunnen bijkomende recreatieve verblijven worden toegestaan. Ook hier is het doel de recreatieve verblijven verder bij het woonweefsel te betrekken.

Om de cluster verblijfsrecreatie open te trekken is het noodzakelijk verbindingen voor zachte weggebruikers doorheen de cluster aan te leggen. Het doorwaadbaar maken van de cluster kan gebeuren door de bestaande wegenis binnen de campings met elkaar in verbinding te brengen. Zowel verbindingen met de Brielstraat, de Meerstraat, de Dendermondsesteenweg en de Frans Broeckaertlaan dienen te worden gerealiseerd

De cluster kan aan de westzijde verder worden uitgebreid. Op termijn kan de toegangsweg naar het recreatiedomein Nieuwdonk als strikte begrenzing optreden. Binnen dit gebied kan de herlocalisatie gebeuren van uit te doven kampeerterreinen uit het deelgebied Donk – oost. Bij de aanleg van nieuwe kampeerterreinen dient de nadruk gelegd te worden op zogenaamd toeristisch kamperen. Bij de ontwikkeling van de uitbreidingszone dient bijzondere aandacht te gaan naar interne kwaliteit en structurering (groenelementen, doorgangen voor zacht verkeer, …).”

226855 pagina 15 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Figuur 2 , Gewenste structuur deelgebied Donk - noord, bron: Provincie Oost – Vlaanderen,(2008) ‘Berlare: een visie op weekendverblijven’

De visie die in dit document naar voor werd gebracht, is een uitgangspunt bij de opmaak van voorliggend RUP ‘Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2’ met De Kouter te Berlare als één van de plangebieden. Naast een inschatting van de mogelijke planschade die uit deze visie kan voortvloeien is volgens dit visiedocument verder onderzoek noodzakelijk over de bevoegdheidsverdeling, in het bijzonder met betrekking tot de bos- en natuurgebieden op Vlaams niveau en lokale recreatieve elementen.

Tenslotte is naar de uitwerking van het RUP toe een verdere detaillering noodzakelijk, ook naar vergunningstoestand toe. Met betrekking tot de kampeerterreinen is verder overleg met Toerisme Vlaanderen noodzakelijk.

226855 pagina 16 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

3.5 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Berlare De nabijgelegen kern Donk is geselecteerd als woonkern. Omwille van de omringende natuurgebieden is de ruimte voor kernversterking in functie van de eigen groei beperkt. Enkel versterking binnen het bestaande woonweefsel kan toegestaan worden. Rondom de kernen zijn een aantal clusters van weekendverblijven gesitueerd waar zich een probleem stelt met de aanwezigheid van permanente bewoning. De gemeente wenst dit in overleg met de provincie te onderzoeken en aan te pakken.

Met betrekking tot de weekendverblijven wordt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Berlare voorgesteld om de cluster Kouter op te nemen als een gemengd gebied waarin ook permanente bewoning moet mogelijk zijn.

De belangrijkste doelstelling m.b.t. de bosgebieden zijn het tegengaan van versnippering en het verbeteren van de ecologische mogelijkheden. Het is daarom noodzakelijk de bestaande bossen te beschermen, te bufferen tegen externe invloeden, bosuitbreiding te realiseren en bosgebieden te verbinden.

De invloed van Berlare Broek op de kern Donk kan verder versterkt worden. ‘Groene vingers’ kunnen vanuit het natuurgebied rond Donk en vanuit Scheldevallei de dorpskern binnendringen.

Figuur 3, Gewenste structuur Donk, bron: GRS Berlare

226855 pagina 17 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4 Feitelijke en juridische toestand van het plangebied

Zie bijhorende bijlagen: - Plan 1: Feitelijke en juridische toestand - Plan 2: Grafisch plan

4.1 Juridische toestand

Type plan Kenmerken Gewestplan , KB van 7/11/1978: - Gebieden voor verblijfsrecreatie - Oosten: woongebied Gewestelijke ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen Gemeentelijke ruimtelijke Grenzend aan RUP Donk (4/06/2009) uitvoeringsplannen Algemene plannen van Geen aanleg Bijzondere plannen van Grenzend aan BPA Nieuwdonk (23/03/1987) aanleg

Stedenbouwkundige Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening met betrekking tot het verordeningen overwelven van baangrachten van 23 maart 2011 Gewestelijke Geen rooilijnplannen Provinciale Geen rooilijnplannen Gemeentelijke Geen rooilijnplannen Buurt- en voetwegen * Buurtwegen: - nr. 51 - nr. 52 - nr. 82

226855 pagina 18 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Type plan Kenmerken Goedgekeurde niet- Volgende goedgekeurde niet – vervallen verkavelingen zijn gelegen binnen het vervallen plangebied: verkavelingsvergunningen - 42003/7128/V/296/12 ** - 42003/7129/V/296/10 - 42003/8424/V/578/1 - 42003/8426/V/578/4 - 42003/8427/V/578/5 - 42003/8428/V/297/2 - 42003/8431/V/297/3 - 42003/8432/V/296/3 - 42003/8433/V/578/6 - 42003/8740/V/296/16 - 42003/8855/V/296/14 - 42003/887/V/296/2 - 42003/8424/V/578/3

Erfdienstbaarheden van Geen openbaar nut Habitatrichtlijngebieden Binnen het plangebied: geen Het plangebied grenst in het zuiden aan het habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’. Vogelrichtlijngebieden Binnen het plangebied: geen Het plangebied grenst in het zuiden aan het vogelrichtlijngebied ‘Durme en de middenloop van de Schelde’. Gebieden van het Binnen het plangebied: geen VEN/IVON Op circa 500 meter van het plangebied is het VEN - gebied ‘Vallei van de Boven Zeeschelde van Kalkense meersen tot Sint-Onolfspolder’ gelegen. Vlaamse of erkende Binnen het plangebied: geen natuurreservaten Ten zuiden van het plangebied ligt de reservaatzone Donkmeer Bosreservaten Geen Beschermde Geen monumenten * Beschermde Geen landschappen * Beschermde stads- en Geen dorpsgezichten * Vastgestelde inventaris Geen van het bouwkundig erfgoed * Landschapsatlas Binnen het plangebied zijn er geen ankerplaatsen, relictzones, lijn- en puntrelicten aanwezig. Ten zuiden van het plangebied ligt de ankerplaats ‘Oude Scheldemeander van Overmere- Donk en Berlare Broek’ en de relictzone ‘Scheldevallei van Uitbergen tot ’ Herbevestigd agrarisch Het plangebied is niet gelegen in HAG – gebied. gebied Polders en wateringen Het plangebied valt binnen de Polder tussen Schelde en Durme

226855 pagina 19 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Type plan Kenmerken Beschermingszones Ten zuiden van het plangebied is het Donkmeer aangeduid als een grondwaterwinningen beschermingszone grondwaterwinningen. Bevaarbare waterlopen Geen Geklasseerde waterlopen Binnen het plangebied: geen Het plangebied grenst in het oosten aan een waterloop van 3 de categorie, nl. de Kempenbeek.

226855 pagina 20 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.2 Gewestplan

Figuur 4, Gewestplan Het plangebied is hoofdzakelijk gelegen in zone voor verblijfsrecreatie. In het oosten is het plangebied voor een gedeelte in woongebied gelegen. Het Donkmeer, ten zuiden van het plangebied, is aangeduid als natuurgebied. Het plangebied grenst in het noorden aan het woonlint langs de N445 Dendermondsesteenweg en in het westen aan zone voor verblijfsrecreatie. Ten westen van de zone voor verblijfsrecreatie is een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en algemeen nut gelegen. Deze zone is vandaag hier niet naar ingericht, maar wordt gebruikt als grasland.

226855 pagina 21 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.3 BPA’s en RUP’s

4.3.1 BPA Nieuwdonk Het BPA “Nieuwdonk’ werd goedgekeurd op 23 maart 1987.

Figuur 5, Grafisch plan BPA Nieuwdonk, bron: gemeente Berlare Het BPA werd opgemaakt om de nabestemming van het oorspronkelijke ontginningsgebied als natuurgebied om te vormen tot recreatiegebied om zo het recreatiedomein Nieuwdonk mogelijk te maken. Het BPA vormt de zuidwestelijke grens van voorliggend PRUP.

4.3.2 RUP Donk Het RUP “Donk” werd goedgekeurd op 4 juni 2009. Het RUP is in hoofdzaak een verfijning van de bestemming woongebied op het gewestplan. Het plangebied bestaat uit de dorpskern van Donk. Het RUP doet uitspraken over de omgeving rond het Donkmeer, meer specifiek de woonkern Donk in het noorden en de omgeving rond het Donkoeverpark in het oosten. In de Brielstraat wordt een deel van de verblijfsrecreatiezone opgenomen omdat dit een cruciale plek vormt binnen het recreatief netwerk. Het plangebied van voorliggend PRUP grenst in het oosten aan het RUP Donk.

Belangrijke aandachtspunten bij de uitwerking van het RUP zijn: - Het kanaliseren van de druk van meergezinswoningen; - Het kanaliseren van de recreatieve aantrekkingskracht en zorgen dat deze op schaal van de kern van Donk blijft. - Rechtszekerheid bieden aan enkele zonevreemde woningen. - De relatie en de overgang tussen de omliggende waardevolle open ruimtegebieden en de kern van Donk. - Ontsluiting – en verbindingsfunctie van de Donklaan.

226855 pagina 22 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Figuur 6, Grafisch plan RUP Donk, bron: gemeente Berlare

226855 pagina 23 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.4 Verkavelingsvergunningen In het plangebied zijn volgende goedgekeurde, niet- vervallen verkavelingsvergunningen aanwezig:

- 42003/7128/V/296/12 - 42003/7129/V/296/10 - 42003/8424/V/578/1 - 42003/8426/V/578/4 - 42003/8427/V/578/5 - 42003/8428/V/297/2 - 42003/8431/V/297/3 - 42003/8432/V/296/3 - 42003/8433/V/578/6 - 42003/8740/V/296/16 - 42003/8855/V/296/14 - 42003/887/V/296/2 - 42003/8424/V/578/3

4.5 Buurt- en voetwegen In 1841 werden alle buurt- en voetwegen opgetekend om voor eens en altijd duidelijkheid te scheppen omtrent welke wegen een openbaar karakter hadden. Deze kaarten geven, naast deze voet- en buurtwegen ook duidelijk de situatie van het Belgische grondgebied omtrent 1841 weer.

Figuur 7, De Atlas der buurtwegen Doorheen het plangebied loopt ‘Chemin nr. 82’ (huidige Brielstraat). Ter hoogte van het huidige fietspad langsheen het Donkmeer in het zuiden loopt ‘Chemin nr. 52’. In het oosten loopt ‘Chemin nr. 51’ t.h.v. de verkavelingswijk. In het westen t.h.v. de Meerstraat loopt buurtweg nr. 50. Ter hoogte van de Dendermondsesteenweg loopt de ‘Route de Gand à Dermonde’.

226855 pagina 24 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.6 Herbevestigd agrarisch gebied (HAG) 2 In 2006 stelde de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Veldgebied Brugge – Meetjesland die resulteerde in een Operationeel Uitvoeringsprogramma in juni 2007.

Figuur 8, Herbevestigd agrarisch gebied Het plangebied is niet in herbevestigd agrarisch gebied (HAG) gelegen. Ten noorden en westen van het plangebied is het HAG – gebied ‘Landbouwgebied van , Overmeire, , ’ gelegen.

226855 pagina 25 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.7 Integraal waterbeleid

4.7.1 Waterlopen

Figuur 9, Waterlopen per categorie, bron: AGIV Binnen het plangebied lopen zowel geen bevaarbare waterlopen als geklasseerde onbevaarbare waterlopen. Ten oosten van het plangebied loopt een waterloop van 3 de categorie, nl. de Kempenbeek. Ook ten westen van het plangebied loopt een waterloop van 3 de categorie, nl. de Galgenbeek.

226855 pagina 26 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.7.2 Bekkenbeheerplan In uitvoering van het decreet integraal waterbeleid, stelde de Vlaamse Overheid bekkenbeheersplannen op voor het volledige grondgebied. Op 30 januari 2009 keurde de Vlaamse Regering het besluit voor de vaststelling van de bekkenbeheerplannen en de bijhorende deelbekkenbeheerplannen definitief goed (Belgisch Staatsblad 5 maart 2009).

Figuur 10, Bekkenbeheerplan, bron: AGIV

Figuur 11, Deelbekken, bron: provincie Oost -vlaanderen Het plangebied is volledig gelegen binnen het “Beneden – Scheldebekken”, meer specifiek binnen het deelbekken “Scheldeland”.

226855 pagina 27 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.7.3 Watertoets Erosiegevoeligheid

Figuur 12, Erosiegevoeligheid bodem, bron: AGIV Het plangebied is niet erosiegevoelig. In het zuiden grenst het plangebied aan een kleine erosiegevoelige zone.

Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

Figuur 13, Grondwaterstromingsgevoeligheid bodem, bron: AGIV Heel het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. In het zuiden grenst het plangebied aan zeer grondwaterstromingsgevoelig gebied.

226855 pagina 28 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Infilitratiegevoeligheid

Figuur 14, Infiltratiegevoeligheid bodem, bron: AGIV Heel het plangebied is geheel infiltratiegevoelig.

Overstromingsgevoeligheid

Figuur 15, Overstromingsgevoeligheid bodem, bron: AGIV Het plangebied is niet overstromingsgevoelig, maar grenst in het zuiden wel aan mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

226855 pagina 29 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.8 Openruimtebeleid

4.8.1 Biologische waarderingskaart

Figuur 16, Biologische waardering, bron: AGIV Het plangebied bestaat uit biologisch minder waardevol gebied. Het gebied grenst in het zuiden wel aan biologisch zeer waardevol gebied. Bovendien is dit gebied aangeduid als een faunistisch belangrijk gebied.

226855 pagina 30 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.8.2 VEN en IVON

Figuur 17, VEN en IVON, bron: AGIV Binnen het plangebied en in zijn omgeving zijn geen VEN – gebieden gelegen. Op circa 500 meter van het plangebied is het VEN - gebied ‘Vallei van de Boven Zeeschelde van Kalkense meersen tot Sint-Onolfspolder’ gelegen.

226855 pagina 31 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.8.3 Natura 2000

Figuur 18, Natura 2000, bron: AGIV Binnen het plangebied zijn geen natura 2000 gebieden gelegen. Het plangebied grenst wel in het zuiden aan het habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en het vogelrichtlijngebied ‘Durme en de middenloop van de Schelde’

226855 pagina 32 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

4.9 Cultureel erfgoed

4.9.1 Landschapsatlas

Figuur 19, Landschapsatlas, bron: AGIV Binnen het plangebied zijn er geen ankerplaatsen, relictzones, lijn- en puntrelicten aanwezig. Ten zuiden van het plangebied ligt de ankerplaats ‘Oude Scheldemeander van Overmere- Donk en Berlare Broek’ en de relictzone ‘Scheldevallei van Uitbergen tot Wichelen’

4.9.2 Inventaris bouwkundig erfgoed Binnen het plangebied is er geen bouwkundig erfgoed gelegen.

226855 pagina 33 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

5 Analyse bestaande toestand

Figuur 20, Structuurbepalende elementen, bron: eigen verwerking Ruimtelijk functioneren De cluster weekendverblijven en de campingzone Noordzee maken onderdeel van het recreatiedomein Nieuwdonk – Donkmeer. Dit domein is bovendien een toeristisch – recreatief knooppunt op provinciaal belang.

Het plangebied is gelegen ten westen van het Donkmeer. Ten noorden van het Donkmeer, t.h.v. de Donklaan ligt het toeristisch centrum met verschillende horecazaken en een recreatieve bootjesverhuur. Ten oosten van het meer ligt een festivalsite met infopunt. In het zuiden ligt het recreatiedomein Nieuw donk rond het meer Nieuw Donk met o.a. een strand, speelfaciliteiten en horecazaken. De verschillende recreatieve attractiepunten worden verbonden door een netwerk van trage wegen voor fietsers en voetgangers. Het plangebied staat eveneens in verbinding met een fiets/voetpad langsheen het meer. In de omgeving van het Donkmeer zijn er verder nog verschillende kleinere zones voor campings aanwezig.

Het plangebied bedraagt circa 18,5 ha en is gelegen tussen de Dendermondse Steenweg en het Donkmeer te Berlare. Het betreft de zone voor weekendverblijven ‘Kouter’, de campingzone Noordzee en een resterende zone woongebied. Volgens de inventaris van de provincie heeft min of meer de helft van de weekendverblijven een permanente bewoning.

Het gebied ontsluit via de Meerstraat naar de mobiliteitsas Dendermondse Steenweg in het noorden en via de Brielstraat naar de Donklaan in het westen. Via deze wegen staat de cluster in verbinding met het woonweefsel van Donk. De Brielstraat is de enige oost – west verbinding binnen het plangebied en vormt de ontsluitingsweg voor de smalle wegen. Er zijn geen interne trage wegen, dit heeft een beperkte doorwaadbaarheid van het gebied tot gevolg. Ten zuiden van

226855 pagina 34 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

het plangebied, langsheen het Donkmeer loopt een fietsweg die een verbinding maakt tussen de Donklaan in het oosten en Nieuwdonk in het zuiden. Het gebied is goed ontsloten voor het openbaar vervoer. Langsheen de Dendermondsesteenweg en Donklaan lopen verschillende bussen van DeLijn. De gemeente Berlare beschikt niet over een treinstation. De dichtstbijzijnde stations zijn gelegen in de buurgemeenten , Dendermonde, Schoonaarden, en Zele.

Figuur 21, Structuurbepalende elementen, bron: eigen verwerking Het plangebied is hoofdzakelijk gelegen in een zone voor verblijfsrecreatie, in het oosten wordt een gedeelte woongebied meegenomen.

Langsheen de N445 vinden we een woonlint terug. Ook ten oosten van het plangebied is er een verkaveling terug te vinden. In het noordwesten zijn er bufferzones ingetekend. De zone met gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut wordt vandaag gedeeltelijk ingevuld door parking in functie van het recreatiedomein Nieuwdonk in het zuiden.

Parkeren binnen de cluster van weekendverblijven gebeurt hoofdzakelijk geclusterd langsheen de Brielstraat en op eigen percelen. De smalle straten en kleine percelen maken parkeren op eigen perceel en langs de straten moeilijk.

De cluster weekendverblijven is momenteel geïsoleerd doordat ze omringd wordt door campings. Hierdoor ontstaat een ruimtelijke scheiding met het woonweefsel van Donk in het oosten. Deze caravans beletten een morfologische relatie met het bebouwde weefsel van de woonkern. In de zone voor camping is één onthaalpunt aanwezig en één horecazaak in functie van de camping. Ter hoogte van het onthaalpunt is een petanquebaan aangelegd. De campingzone bevat eveneens infrastructuur voor de sanitaire voorzieningen. Verder zijn er geen gebouwen aanwezig.

226855 pagina 35 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Bebouwing Het gebied is gedeeltelijk bebouwd met weekendverblijven. Deze zone wordt omsingeld door zones met stacaravans in het noorden, oosten en westen. In het zuiden grenst het plangebied aan het Donkmeer. De weekendverblijven bestaan uit kleine woningen in de vorm van bungalows van één bouwlaag plus dak. De woningen beschikken over een beperkte private buitenruimte. Het gebied heeft een woningdichtheid van > 25wo/ha.

De campingzone Noordzee voorziet in ruimte voor mobiele openluchtrecreatieve verblijven zoals stacaravans en mobilhomes.

De Brielstraat is sinds lange tijd gekend voor zijn talrijke horecazaken (in hoofdzaak palingrestaurants), er bevindt zich ook een bowling. Langs de Brielstraat alleen al zijn er 7 horecazaken gevestigd. Aan de kant van het meer is er op een ‘eiland’ een horecazaak gevestigd en bevindt er zich ook nog een leegstaande en verwaarloosde taverne/ restaurant.

226855 pagina 36 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Fotoreportage

Zone met weekendverblijven ‘Kouter’ Zone met weekendverblijven ‘Kouter’

Weekendverblijf, ingericht met tuin en Geclusterd parkeren langsheen de Brielstraat parkeermogelijkheid op eigen perceel

Intern graspad Gebrek aan publieke verbinding met fietspad langsheen het Donkmeer

226855 pagina 37 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Camping met stacaravans ten westen van het Sanitaire voorzieningen plangebied

Campingzone Noordzee met stacaravans tussen de Campingzone Noordzee met stacaravans tussen de zone met weekendverblijven en woonwijk Donk. zone met weekendverblijven en woonwijk Donk.

Onbebouwde zone tussen camping Noordzee en Oostelijke grens tussen campingzone Noordzee en woonwijk Donk de onbebouwde zone

226855 pagina 38 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Verlaten horecazaak Infocentrum t.h.v. de camping

Horecazaak t.h.v. de camping Ontsluitingsweg Brielstraat naar de N445 Dendermondsesteenweg

Fietspad langsheen het Donkmeer Nabijgelegen woonwijk Donk

226855 pagina 39 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Kempenbeek, 3 de categorie, ten oosten van het Nabijgelegen Donkmeer plangebied

Horeca langsheen het Donkmeer Horeca langsheen het Donkmeer

226855 pagina 40 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

6 SWOT – analyse

Kansen/ Kwaliteiten Knelpunten/ Bedreigingen

- ligging nabij N445 betekent een gunstig - De percelen zijn heel klein, hierdoor is de private mobiliteitsprofiel buitenruimte beperkt. Verdere verdichting is niet - ligging nabij het woonweefsel van Donk wenselijk. - de zone met hoofdzakelijk permanente - smalle straten en kleine percelen zorgen ervoor dat bebouwing vormt een ruimtelijk samenhangend parkeren op straat/ perceel niet mogelijk is. Dit kan geheel voor een grote parkeerdruk zorgen. - het plangebied maakt onderdeel van het - De ontsluitingsstructuur van de cluster gebeurt toeristisch – recreatief knooppunt Donkmeer. éénzijdig naar de Brielstraat. - De woningen zijn voor permanente bewoning - Gebrek aan interne trage wegen voor voetgangers uitgerust. en fietsers beperkt de doorwaadbaarheid van het - De Kouter vormt een sterk ruimtelijk gebied. samenhangend geheel. - Mogelijks creëren van oostwestgerichte - Landschappelijk versterken beekvallei verbindingen kan wildparkeren in de nabijgelegen woonwijk tot gevolg hebben. Dit is niet wenselijk. - Geen publieke trage verbinding tussen de zone met weekendverblijven en het fietspad langsheen het Donkmeer. - Recreatieve functies zoals campings, horecazaken,… zetten de aanwezige natuurgebieden onder druk. - Gebrek aan buffer rondom de campings zorgt voor een visuele verstoring t.o.v. de omgeving. - Ruimtelijk moeilijke relatie tussen de campingzone Noordzee en het woonweefsel in het oosten. - Door de specifieke hoge woningdichtheid van de zone met weekendverblijven is een transformatie naar een klassiek organisch woonweefsel niet mogelijk.

226855 pagina 41 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

7 Planopties en bestemmingen

Het plangebied is goed gelegen nabij de mobiliteitsas N445 Dendermondse Steenweg en sluit aan bij het woonweefsel van Donk in het oosten. Dit wijst op een beperktere impact van de weekendverblijven. Bovendien is het gebied goed ontsloten, wegens de nabijheid van de N445. Omwille van deze situatie en het feit dat min of meer de helft van de weekendverblijven een permanente bewoning heeft, is het ruimtelijk aanvaardbaar dat de zone voor verblijfsrecreatie t.h.v. de permanente weekendverblijven wordt omgezet naar recreatief woongebied. Op deze manier wordt, naast de verblijfsrecreatieve functie, de (permanente) woonfunctie ook mogelijk.

De campingzone Noordzee, gelegen rondom de zone weekendverblijven en grenzend aan het woonweefsel in het noordoosten, kan een aangepaste, meer recreatieve bestemming, krijgen. Hier wordt de bestemmingszone camping ingetekend. Op deze manier wordt de bestaande toestand hoofdzakelijk bestendigd.

Om de hinder naar het Donkmeer toe te verminderen en een landschappelijke inpassing na te streven wordt een gemengd openruimtegebied aangelegd als overgang tussen het recreatief woongebied en het Donkmeer. Een zachte verbinding tussen het recreatief woongebied en het fietspad langsheen het Donkmeer, doorheen de bestemming gemengd openruimtegebied wordt als indicatief tracé aangeduid.

226855 pagina 42 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

8 Technische aspecten

8.1 Ruimtebalans Aan te vullen na plenaire vergadering.

8.2 Op te heffen voorschriften Aan te vullen na plenaire vergadering.

Voorliggend PRUP heft de voorschriften op van het gewestplan Dendermonde (K.B. 7 november 1978 en latere wijzigingen) voor die gebieden die gelegen zijn binnen de plangebieden. Het betreft volgende bestemmingen: - zone voor verblijfsrecreatie - Woongebied

Volgende verkavelingsvergunningen worden opgeheven bij de definitieve vaststelling van voorliggend PRUP voor die delen die in het plangebied van voorliggend PRUP gelegen zijn:

- 42003/7128/V/296/12 - 42003/7129/V/296/10 - 42003/8424/V/578/1 - 42003/8426/V/578/4 - 42003/8427/V/578/5 - 42003/8428/V/297/2 - 42003/8431/V/297/3 - 42003/8432/V/296/3 - 42003/8433/V/578/6 - 42003/8740/V/296/16 - 42003/8855/V/296/14 - 42003/887/V/296/2 - 42003/8424/V/578/3

8.3 Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn Aan te vullen na plenaire vergadering.

226855 pagina 43 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

9 Bijlagen

Bijlage 1 Plan bestaande feitelijke en juridische toestand Bijlage 2 Voorontwerp grafisch plan Bijlage 3 Plan-mer-screening

226855 pagina 44 PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 mei 2014

Plan-MER-screening en voortoets passende beoordeling PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 Provincie Oost - Vlaanderen

COLOFON

Opdracht: Plan-MER-screening PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2

Opdrachtgever: Provincie Oost - Vlaanderen Directie Ruimte Dienst Ruimtelijke Planning Provinciaal Administratief Centrum Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent

Opdrachthouder: Antea Belgium nv Roderveldlaan 2600 Antwerpen

T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2268553026/jil

Datum: status / revisie:

Mei 2014 verzoek tot raadpleging adviesinstanties Juli 2014 Screening_dienstMER

Vrijgave:

Marten Dugernier, Account Manager

Projectmedewerkers:

Marten Dugernier, Ruimtelijk planner Sofie Claerbout, MER - deskundige Jill Loos, Ruimtelijk planner

 Antea Belgium nv 2014 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

INHOUD

DEEL 1 PLAN – MER – SCREENING ...... 2

1 BESCHRIJVING EN AFBAKENING PLANGEBIED ...... 3 1.1 KADERING ...... 3 1.2 INITIATIEFNEMER ...... 5 1.3 PLANOMSCHRIJVING ...... 5 1.4 PLANALTERNATIEVEN ...... 5 2 BEPALEN VAN DE PLAN -MER-PLICHT ...... 6 3 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN ...... 8 3.1 BODEM ...... 8 3.2 WATER ...... 10 3.3 FAUNA EN FLORA ...... 13 3.4 LANDSCHAP , BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 14 3.5 MENS ...... 15 3.6 LUCHT EN GELUID ...... 16 3.7 LEEMTEN IN DE KENNIS ...... 16 3.8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ...... 17 4 CONCLUSIE VAN HET VERZOEK TOT RAADPLEGING ...... 18

DEEL 2 VOORTOETS PASSENDE BEOORDELING ...... 19

1.1 INLEIDING ...... 19 1.2 INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN ...... 23 1.3 EFFECTENBESPREKING ...... 23 1.4 CONCLUSIE ...... 27

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 1 van 26

DEEL 1 PLAN – MER – SCREENING

Wijzigingen t.o.v. de bundel die werd bezorgd aan de adviesinstanties werden in het grijs gemarkeerd.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 2 van 26

1 Beschrijving en afbakening plangebied

1.1 Kadering In het kader van de wettelijke verplichting voor het PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 wordt een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (Provincie Oost-Vlaanderen) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: 1. het college van Burgemeester en Schepenen, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben; 2. de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit. Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om de instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de Dienst Mer 1, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan. Op 27 mei 2014 werd hiertoe een adviesvraag geformuleerd aan de Dienst Milieueffectrapportagebeheer (MER) en een selectie van de relevante betrokken instanties die in het licht van het onderzoek dienen aangeschreven te worden, het betreft:  College Burgemeester en Schepenen Gemeente Berlare  Ruimte Vlaanderen – APL - provincie Oost – Vlaanderen  Provincie Oost – Vlaanderen - Dienst Waterbeleid  Onroerend Erfgoed – provincie Oost-Vlaanderen  Departement LNE  OVAM  ANB – provincie Oost-Vlaanderen  Agentschap Wonen Vlaanderen  VMM  Departement MOW  Toerisme Vlaanderen  BLOSO  De Watergroep

1 In het kader van het veranderproces “M.e.r. in beweging” heeft in juli 2011 een reorganisatie plaats gevonden waarbij de voormalige diensten Milieueffectrapportage (Mer) en Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (BGP) zijn samengevoegd tot één nieuwe dienst Milieueffectrapportagebeheer (Mer). De kerntaken van de beide voormalige diensten, zijnde het beoordelen van milieueffectenrapporten en procesbegeleiding in het kader van milieueffectrapportage, blijven behouden.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 3 van 26

 Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen - Polder tussen Schelde en Durme Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 over te maken aan Antea Group , optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de provincie Oost-Vlaanderen en dit op volgend adres: Antea Group Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen t.a.v. Jill Loos In onderstaande hoofdstukken wordt een screening gedaan van de mogelijke milieueffecten die kunnen optreden door uitvoering van het PRUP. Indien nodig worden er milderende maatregelen voorgesteld. Als referentiesituatie/nulalternatief wordt vertrokken van de actuele toestand op het terrein en de functies die het plangebied op dit moment vervult, zoals grotendeels omschreven in de toelichtingsnota.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 4 van 26

1.2 Initiatiefnemer De provincie Oost - Vlaanderen is initiatiefnemer van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan “Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2”, en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER- plicht.

1.3 Planomschrijving Voor een situering van het plangebied wordt verwezen naar paragraaf 1.3. in de toelichtingsnota van het RUP Een omschrijving van de doelstellingen en visie van het RUP wordt gegeven in hoofdstuk 7 van de toelichtingsnota.

1.4 Planalternatieven Er zijn geen relevante te onderzoeken alternatieven. De keuze voor de herbestemming van de zone voor verblijfsrecreatie volgt uit de globale provinciale visie op deze zones voor verblijfsrecreatie en op het permanent wonen in weekendverblijven in de provincie.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 5 van 26

2 Bepalen van de plan-MER-plicht

Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: • Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie; • Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is. Gemeentelijke Provinciale ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP “Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fse 2” valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. • Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):  Plannen die het kader vormen voor projecten die vallen onder het toepassingsgebied van de Omzendbrief LNE 2011/1 (Bijlage I, II en III van het BVR van 10/12/2004, gewijzigd bij art.18 B.Vl. Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013 – zijnde het project -MER - besluit én de bijlage II van de Europese Richtlijn) Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004 (project-MER plicht) en wijziging van 1 maart 2013) én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);  Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is, uitgezonderd deze die het gebruik bepalen van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden. o Plannen die onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 6 van 26

Het PRUP ‘Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2’ vormt een kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I ,II of III van het project – m.e.r.-besluit van 10 december 2004, gewijzigd bij art.18 B.Vl.Reg.1maart 2013, B.S. 29 april 2013, namelijk voor de rubriek 12d (permanente kampeer- en caravanterreinen). Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau of houdt een kleine wijziging in omdat het een bestendiging betreft van een bestaande cluster weekendverblijven als recreatief woongebied en een bestaande campingzone naar zone voor camping, en is derhalve screeningsgerechtigd. Overeenkomstig artikel 4.2.6 §1 van het planMER-decreet werd een onderzoek tot m.e.r; of ‘screening’ ingediend teneinde de dienst MER te vragen een beslissing te nemen over de opmaak van een planMER. In het plangebied komen geen habitat- of vogelrichtlijngebieden voor, het plangebied grenst echter wel aan een speciale beschermingszone. Bijgevolg is ook minstens een voortoets van passende beoordeling noodzakelijk.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 7 van 26

3 Potentiële milieueffecten van het plan

3.1 Bodem

3.1.1 Referentiesituatie

Figuur 1 Bodemkaart Op de bodemkaart wordt het plangebied voor het merendeel gekarteerd als zijnde ‘vochtige zandbodem‘ (Zcb, Zdb en Zch). Centraal in het plangebied is een strook aangeduid als zijnde ‘droge zandbodem’ (Zbb en Zbh). Een groot deel van het plangebied dient echter geactualiseerd te worden naar antropogene bodem, gezien de huidige situatie op het terrein.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 8 van 26

Figuur 2 Situering bodemonderzoeken Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken (situatie 03/12/2014) in Vlaanderen, blijkt dat er binnen het plangebied geen locaties voorkomen waar een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd. Ten noorden van het plangebied is zowel een beschrijvend als een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd en wordt er ook melding gemaakt van een bodemsaneringsproject. 3.1.2 Mogelijke effecten De herbestemming naar recreatief woongebied en zone voor camping is van die aard dat er geen aanzienlijk significante effecten te verwachten vallen voor de discipline bodem. Bij de herbestemmingen zijn geen grootschalige infrastructuurwerken gepland zodat de risico’s op bodemverontreiniging door calamiteiten (vb. lekkages) van zware machines verwaasloosbaar zijn. Bij de herbestemmingen zijn eveneens geen grootschalige ondergrondse constructies gepland zodat de risico’s op bodemzetting, bodemverstoring en wijziging van bodemprofielen als verwaarloosbaar kunnen beschouwd worden. Daarbij komt dat enkel het noordoostelijk deel van het plangebied gevoelig is voor profielvernietiging en het plangebied volledig als (zeer) weinig gevoelig voor verdichting wordt aangeduid. De nieuwe woningen/bijgebouwen die in het recreatief woongebied kunnen bijgebouwd worden, dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Deze stedenbouwkundige voorschriften zullen bepalingen opleggen om de impact aanzienlijk te beperken: vb. oppervlakte, bouwvolume, bouwhoogte, verharding niet – bebouwde delen, beperking aantal woningen per perceel, … De nieuwe mobiele openluchtrecreatieve verblijven die in de zone voor camping kunnen bijgeplaatst worden, dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Vaste openluchtrecreatieve verblijven zijn niet toegestaan. De herbestemming naar openruimtegebied zal enkel zeer kleinschalige infrastructuurwerken met zich meebrengen: speeltuigen, picknickplaatsen, toegangspoortjes, wegwijzers, informatieborden, verkeersborden, … . De effecten op de bodem kunnen bijgevolg als verwaarloosbaar beschouwd worden.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 9 van 26

3.1.3 Milderende maatregelen Milderende maatregelen in de discipline bodem worden niet noodzakelijk geacht, aangezien geen negatieve effecten in het plangebied verwacht worden wanneer de stedenbouwkundige voorschriften zoals voorzien in het PRUP in acht genomen worden. 3.1.4 Conclusie Mist in acht name van de stedenbouwkundige voorschriften zoals voorzien in het PRUP worden voor de discipline bodem geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht.

3.2 Water

3.2.1 Referentiesituatie

Figuur 3, Waterlopen per categorie, bron: AGIV

Figuur 4, Atlas onbevaarbare waterlopen 1877, bron: www.GISoost.be

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 10 van 26

– Zie ook paragraaf § 4.7 ‘Integraal waterbeheer’ in de toelichtingsnota. – Waterlopen: Doorheen het plangebied lopen geen waterlopen. Het plangebied grenst ten ZO aan waterloop nr. S.110 van 3 de categorie, beheerd door de polder tussen Schelde en Durme. Het plangebied grenst in het NW aan Oud-geklasseerde waterloop nr. 12 beheerd door de polder tussen Schelde en Durme of aangelanden. De waterloop mondt uit in een waterloop van 3 de categorie nl. waterloop S.109. – Waterbekken: Het plangebied behoort tot het “Beneden – Scheldebekken” en meer specifiek tot het deelbekken “scheldeland”. – Watertoetskaarten: o Erosiegevoeligheid : Het plangebied is niet erosiegevoelig. o Heel het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming . (type 2). o Het plangebied is niet overstromingsgevoelig . o Heel het plangebied is geheel infiltratiegevoelig . – Gelegen in VHA-zone nr.483: ‘schelde van monding Molenbeek/Grote Beek (excl.)’ – Op basis van de grondwaterkwetsbaarheidskaart (Bron: Databank Ondergrond Vlaanderen) blijkt dat het plangebied in zeer kwetsbaar (Ca1) gebied is gelegen. Als reden hiervoor kan aangehaald worden dat de watervoerende laag bestaat uit zand en er een zandige deklaag van minder dan 5m dik aanwezig is. – Het plangebied is niet gelegen in van nature overstroombaar (NOG) gebied en recent overstroomd gebied (ROG). Het plangebied grenst in het zuiden aan van nature overstroombaar gebied vanuit de waterloop en aan recent overstroomd gebied. – Het plangebied is niet gelegen in een waterwingebied of beschermingszone voor grondwaterwinning. Ten zuiden van het plangebied is het Donkmeer aangeduid als een beschermingszone grondwaterwinningen. – Zoneringsplan: Het grootste gedeelte van het plangebied wordt aangeduid als centraal gebied. Zones met campings in het noorden en zuiden van het plangebied worden aangeduid als collectief te optimaliseren buitengebied.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 11 van 26

clusters Collectief geoptimaliseerd buitengebied

Individueel te optimaliseren buitengebied

centraal gebied

Collectief te optimaliseren buitengebied

Figuur 5 Zoneringsplan VMM t.h.v. het plangebied 3.2.2 Mogelijke effecten De herbestemming naar recreatief woongebied en zone voor camping is van die aard dat er geen aanzienlijk significante effecten te verwachten vallen door de discipline water. Bij de herbestemmingen zijn geen grootschalige infrastructuurwerken gepland zodat de risico’s op grondwaterverontreiniging door calamiteiten (vb. lekkages) van zware machines verwaarloosbaar zijn en de grondwaterstroming niet zal gewijzigd worden. Voor de zone die herbestemd wordt als recreatief woongebied gelden bepalingen die zullen opgelegd worden in de stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP om de impact aanzienlijk te beperken. Zo zal het verboden zijn om vervuild water rechtstreeks in het oppervlaktewater te lozen en dient er verplicht aangesloten te worden op een bestaande riolering. Indien dit niet mogelijk is, dient een systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA) of betonnen opvangput van 10m³ zonder overloop op eigen terrein te worden voorzien. De nieuwe mobiele openluchtrecreatieve verblijven die in de zone voor camping kunnen bijgeplaatst worden, dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Vaste recreatieve verblijven zijn niet toegelaten binnen de zone voor camping. De herbestemming naar openruimte gebied zal enkel zeer kleinschalige infrastructuurwerken met zich meebrengen: speeltuigen, picknickplaatsen, toegangspoortjes, wegwijzers, informatieborden, verkeersborden, … . De effecten voor de discipline water zijn verwaarloosbaar. Aangezien het plangebied niet in overstromingsgevoelig gebied ligt, en de grondwaterkwantiteit niet gewijzigd wordt, blijven de risico’s op overstromingen ongewijzigd.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 12 van 26

Indien bijkomende gebouwen worden gerealiseerd, zijn er mogelijke effecten op het lokale afwateringssysteem. Het PRUP dient steeds te beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (en de recente aanvulling op dit besluit). Volgens deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening dient het buffervolume van een infiltratievoorziening in verhouding te staan tot het gerealiseerde infiltratiedebiet. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimaal 300 liter per begonnen 20 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 2 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. Van deze afmetingen kan slechts afgeweken worden indien de aanvrager aantoont dat de door hem voorgestelde oplossing een afdoende buffer- en infiltratiecapaciteit heeft. De opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de bijkomende gebouwen dient in overeenstemming met deze verordening opgevangen te worden op het terrein zelf.

3.2.3 Milderende maatregelen Milderende maatregelen in de discipline water worden niet noodzakelijk geacht, aangezien geen negatieve effecten in het plangebied verwacht worden wanneer de stedenbouwkundige voorschriften zoals voorzien in het PRUP in acht genomen worden en er voldaan wordt aan de geldende wetgeving. 3.2.4 Conclusie Mist in acht name van de stedenbouwkundige voorschriften zoals voorzien in het PRUP worden voor de discipline water geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht.

3.3 Fauna en Flora

3.3.1 Referentiesituatie Voor een situering van Natura2000-gebieden en VEN-gebieden wordt verwezen naar paragraaf 4.8.2 en 4.8.3 in de bijhorende toelichtingsnota. Binnen het plangebied zijn geen Natura2000-gebieden gelegen. Het plangebied grenst wel in het zuiden aan het habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en het vogelrichtlijngebied ‘Durme en de middenloop van de Schelde’ Het plangebied is niet gelegen in een VEN-gebied. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied, grote eenheid natuur, is gelegen op circa. 500m van het plangebied: ‘Vallei van de Boven Zeeschelde van Kalkense meersen tot Sint – Onolfspolder’. Voor een situering op de BWK (versie 2010) wordt verwezen naar paragraaf 3.8.1 in de bijhorende toelichtingsnota. Het plangebied bestaat uit biologisch minder waardevol gebied. Het gebied grenst in het zuiden wel aan het Donkmeer (en de omgeving) dat aangeduid is als een biologisch zeer waardevol gebied. Bovendien is deze zone aangeduid als een faunistisch voornaam gebied. Op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor eutrofiëring wordt het plangebied in het oosten en westen aangeduid als niet kwetsbaar. De zone met weekendverblijven is in het noorden weinig tot niet kwetsbaar en in het zuiden kwetsbaar. Op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor verzuring wordt het plangebied in het oosten en westen aangeduid als niet kwetsbaar. Het uiterste westen is aangeduid als weinig tot niet kwetsbaar. De zone met weekendverblijven is in het noorden weinig kwetsbaar en in het zuiden kwetsbaar.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 13 van 26

Op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor verdroging wordt het plangebied in het oosten en westen aangeduid als niet kwetsbaar. Het uiterste westen is aangeduid als weinig tot niet kwetsbaar. De zone met weekendverblijven is in het noorden niet kwetsbaar en in het zuiden weinig tot niet kwetsbaar. Op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor ecotoopverlies wordt het plangebied in het oosten en westen aangeduid als niet kwetsbaar. Het uiterste westen is aangeduid als weinig kwetsbaar. De zone met weekendverblijven is in het noorden weinig tot niet kwetsbaar en in het zuiden kwetsbaar. 3.3.2 Mogelijke effecten Gezien het plangebied bijna volledig wordt ingenomen door bestaande weekendverblijven en de bestaande campingzones en het PRUP als doel heeft deze situatie te bestendigen, worden geen significant negatieve effecten verwacht ten opzichte van de huidige situatie. Het plangebied zal worden opgedeeld in volgende bestemmingen: waar de huidige weekendverblijven voorkomen wordt het gebied omgevormd tot “recreatief woongebied”, nog 17 percelen kunnen bebouwd worden volgens de voorschriften. Volgende punten zijn hierbij belangrijk inzake fauna en flora: - omwille van de nabijheid van de kwetsbare omgeving van het Donkmeer worden: o het aantal bijgebouwen en de toegelaten oppervlakte en hoogte ervan beperkt o de verharding beperkt Het noordoostelijke en westelijke gedeelte wordt bestendigd in zijn bestaande toestand door de zones aan te duiden als zone voor camping. Tot slot wordt een zuidelijke strook bestemd als ‘gemengd openruimtegebied’. Binnen dit gebied zijn natuurbouw, bosbouw, landschapszorg, landbouw en recreatie nevengeschikte functies. Waterbeheersing is een ondergeschikte functie. Dit is in principe een bouwvrije zone, waardoor ruimtebeslag zoveel mogelijk wordt vermeden. Deze zuidelijke strook kan dienen als bufferstrook waardoor verstoring van de zuidelijk biologisch waardevolle gebieden zo veel mogelijk vermeden wordt. 3.3.3 Milderende maatregelen Mits in acht name van de stedenbouwkundige voorschriften zoals voorzien in het PRUP worden geen negatieve effecten verwacht op langere termijn. Milderende maatregelen worden aldus niet noodzakelijk geacht. 3.3.4 Conclusie Mist in acht name van de stedenbouwkundige voorschriften zoals voorzien in het PRUP worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht voor de discipline fauna en flora.

3.4 Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie

3.4.1 Referentiesituatie Voor een beschrijving van het huidige landschapsbeeld wordt verwezen naar hoofdstuk 5 ‘Analyse bestaande toestand’ in de toelichtingsnota. Het plangebied zelf heeft actueel een lage beeld- en belevingswaarde. Het wordt nagenoeg volledig ingenomen door weekendverblijven en campinginfrastructuur. In het plangebied bevindt zich geen bouwkundig erfgoed In het westen van het plangebied is de ‘Boomkapel OLV-van-Kouter’ gelegen, opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het plangebied maakt geen deel uit van een beschermd landschap, dorps- of stadsgezicht. Volgens de Landschapsatlas lopen er geen lijnrelicten doorheen of langsheen het plangebied en zijn er geen puntrelicten aanwezig.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 14 van 26

Het plangebied grenst in het zuiden aan de ankerplaats ‘Oude Scheldemeander van Overmere- Donk en Berlare Broek’ en de relictzone ‘Scheldevallei van Uitbergen tot Wichelen’. De beleidswenselijkheden voor de relictzone ‘Scheldevallei van Uitbergen tot Wichelen’ zijn samen te vatten als ‘het vrijwaren van bebouwing van om het even welke aard en het beheersen van de recreatiedruk. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de gradiënten en toposequenties in het landschap en naar het accentueren van de waardevolle sites in hun omgeving’. Voor een situering van de landschapsatlas op kaart wordt verwezen naar paragraaf 4.9 van bijhorende toelichtingsnota.

3.4.2 Mogelijke effecten De realisatie van het plan zal geen significante effecten hebben op de landschappelijk waardevolle delen, aangezien het plan de zone grotendeels bestendigd in zijn bestaande toestand. Door in het zuiden een strook in te tekenen met de bestemming openruimtegebied wordt een overgang voorzien met het Donkmeer, wat als positief beoordeeld wordt. Hierdoor worden ook geen significant negatieve effecten zijn op de aangrenzende relictzone en ankerplaats. Als er al effecten zijn, zullen deze eerder positief zijn, omwille van de aanduiding als openruimtegebied van de zuidelijke zone van het plangebied. Het RUP vormt verder slechts beperkt het kader voor projecten waarbij graafwerkzaamheden zullen voorkomen. Daar waar zich de grootste wijzigingen ten aanzien van de referentiesituatie voordoen, is de kans op het verstoren van archeologica bij de realisatie van het plan relatief groter dan in de delen van het gebied die reeds verhard of verstoord zijn. Het plangebied is echter nagenoeg volledig ingenomen door bestaande campinginfrastructuur en weekendverblijven. Er is echter altijd een potentiële kans op het verstoren van mogelijks aanwezige archeologische relicten bij graafwerkzaamheden tijdens de aanleg van bijkomend gebouwen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om bijvoorbeeld op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. Zekerheid omtrent aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan alleen met specifiek onderzoek vastgesteld te worden. Indien de regelgeving op archeologische vondsten strikt wordt nageleefd, kunnen de effecten op het archeologisch erfgoed beperkt worden. 3.4.3 Milderende maatregelen Milderende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht. 3.4.4 Conclusie Er worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht voor de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie. Er wordt verder vanuit gegaan dat er rekening wordt gehouden met de vigerende regelgeving.

3.5 Mens

3.5.1 Referentiesituatie Voor een ruimtelijke situering en bespreking van de aanwezige functies binnen het plangebied wordt verwezen naar hoofdstuk 5 ‘Analyse bestaande toestand’ in de toelichtingsnota. Het plangebied is niet gelegen in Herbevestigd Agrarisch Gebied (HAG). Voor een situering wordt verwezen naar paragraaf 4.6 in de toelichtingsnota. Centraal doorheen het plangebied loopt voetweg nr. 82, gedeeltelijk t.h.v. de Brielstraat. Het plangebied grenst in het zuiden aan buurtweg nr. 52 t.h.v. het fietspad langsheen het Donkmeer, in het westen aan buurtweg nr. 50 en in het oosten aan buurtweg nr. 51. Voor de situering van de buurtwegen op kaart wordt verwezen naar paragraaf 4.5 in de toelichtingsnota.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 15 van 26

3.5.2 Mogelijke effecten Impact functies: Door de omzetting van zone voor verblijfsrecreatie naar de typebestemming recreatief woongebied, zone voor camping en openruimtegebied wordt het gebied grotendeels bestendigd in zijn bestaande toestand. De bestaande weekendverblijven worden behouden in de nieuwe bestemming ‘recreatief woongebied’. Deze zone wordt vandaag omringd door een camping. Deze camping is relatief goed ontsloten via de Dendermondsesteenweg en bevindt zich aan de rand van het recreatiedomein Nieuwdonk – Donkmeer. De aanwezigheid van de camping kan, gelet op voorgaande, worden aanvaard. Om een omvorming van de camping naar weekendverblijven te voorkomen, wordt deze camping herbestemd van zone voor verblijfsrecreatie en een kleiner gedeelte woongebied naar een specifieke zone voor camping. In het zuiden wordt een strook bestemd als openruimtegebied zodat de draagkracht niet zou worden overschreden en omwille van de nabijheid van de kwetsbare omgeving van het Donkmeer. Impact mobiliteit: Binnen de ontwikkeling van het plangebied wijzigt de toestand met betrekking tot de verkeersafwikkeling niet of nauwelijks. De bestaande recreatieve verblijven en camping worden behouden in de bestemmingen ‘recreatief woongebied’ en ‘zone voor camping’. Impact landbouw: In het zuidwesten van het plangebied is 1 landbouwperceel gelegen. Dit perceel is momenteel zonevreemd gelegen (binnen een zone voor verblijfsrecreatie). Door uitvoering van het PRUP zal dit perceel nog steeds zonevreemd gelegen zijn binnen een zone voor camping. Er worden geen significant negatieve effecten op het deeldomein landbouw verwacht. Impact veiligheid: Binnen het plangebied van het RUP en in een straal van 2 km er rond, zijn geen Seveso-bedrijven aanwezig. Het oprichten van een nieuwe SEVESO-inrichting binnen het plangebied is niet toegestaan. Er wordt bijgevolg geen significante impact wat betreft veiligheid verwacht.

3.5.3 Milderende maatregelen Er worden geen milderende maatregelen voorgesteld. 3.5.4 Conclusie Er worden geen aanzienlijk negatieve milieueffecten verwacht voor de discipline Mens.

3.6 Lucht en geluid Binnen de ontwikkeling van het plangebied wijzigt de toestand met betrekking tot de verkeersafwikkeling niet of nauwelijks. De bestaande recreatieve verblijven en camping worden behouden in de bestemmingen ‘recreatief woongebied’ en ‘zone voor camping’. Het plan omvat hoofdzakelijk een bestendiging van de bestaande toestand, waardoor er geen significante effecten te verwachten zijn op het gebied van lucht en geluid.

3.7 Leemten in de kennis Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 16 van 26

3.8 Grensoverschrijdende effecten De afstand in vogelvlucht tot de gewestgrens is ca. 18km. Er worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 17 van 26

4 Conclusie van het verzoek tot raadpleging

Het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2’ geeft antwoord op de problematiek van de zone voor verblijfsrecreatie in de gemeente Berlare. De doelstelling wordt uitgewerkt in nauwe relatie tot de omgeving en de specifieke karakteristieken en bestaande ruimtelijke invulling van het plangebied. Dit leidt tot een gedeeltelijke herbestemming naar recreatief woongebied, zone voor camping en een gemengd openruimtegebied. Het plan leidt tot een optimaal evenwicht tussen de bestaande structuur in de zone en de omgeving en de gewenste ontwikkeling. Er is vooral rekening gehouden met de ruimtelijke inpassing van het plangebied in zijn directe omgeving. Uit de screening blijkt dat er geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Het PRUP ‘Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2’, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt volgens voorgaand effectenonderzoek bijgevolg niet onder de plan- MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 27/04/2007. De nodige voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verder mee opgenomen in het RUP proces.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 18 van 26

DEEL 2 VOORTOETS PASSENDE BEOORDELING

1.1 Inleiding Het plangebied is niet gelegen binnen Habitat- of Vogelrichtlijngebied. Ten zuiden grenst het plangebied zowel aan Habitatrichtlijngebied als aan Vogelrichtlijngebied. Voor een situering wordt verwezen naar paragraaf 4.8.3 in de toelichtingsnota. Voor de plannen en programma’s waarvoor onderzocht dient te worden of er, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is, dient dit onderzoek te gebeuren voor de habitats en soorten waarvoor de speciale beschermingszones zijn afgebakend en de soorten van bijlage III van het decreet natuurbehoud die in het gebied voorkomen. Het onderzoek om te bepalen of er gelet op de mogelijk betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones een passende beoordeling vereist is, loopt volgens onderstaand schema en omvat in principe vijf hoofdvragen: 1. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit?

2. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel?

3. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de vitale factoren hoe het SBZ functioneert als ecosysteem?

4. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen?

5. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ?

Deze vragen zullen in onderstaand document behandeld worden. De begrippen ‘instandhouding’, ‘staat van instandhouding van een soort’ en ‘staat van instandhouding van een habitat’ zijn gedefinieerd in art. 2 van het Decreet Natuurbehoud:

Instandhouding : het geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding. De staat van instandhouding van een habitat wordt als gunstig beschouwd wanneer: - het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen; - de nodige specifieke structuur en functies voor behoud op lange termijn bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan; - de staat van instandhouding van de voor die habitat gunstige typische soorten gunstig is. De staat van instandhouding van een soort wordt als gunstig beschouwd wanneer: - uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog altijd een levensvatbare component is van de habitat waarin de soort voorkomt en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven; - het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden; - er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 19 van 26

populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;

Staat van instandhouding van een habitat : de som van de invloeden die op de betrokken habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten in het Vlaamse Gewest; Staat van instandhouding van een soort : het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort in het Vlaamse Gewest;

Deze vragen zullen in onderstaande paragrafen behandeld worden. 1.1.1 Vogelrichtlijngebied ‘Durme en de middenloop van de Schelde’ (BE2301235) In Vlaanderen werden in 1988, in uitvoering van de richtlijn 79/409/EEG, 23 Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) aangeduid. Dit gebeurde op basis van een aantal specifieke criteria. Een van deze aangeduide gebieden is het vogelrichtlijngebied BE2301235 ‘Durme en middenloop van de Schelde’. Dit SBZ-V omvat delen van de gemeenten Berlare, Bornem, , Dender-monde, Hamme, , Laarne, Lokeren, Schiele, , , Wetteren, Wichelen en Zele met een totale oppervlakte van 4.190,3935 ha. Het SBZ-V werd aan de Europese Commissie voorgesteld met volgende omschrijving: ‘Het gebied omvat veel open water van de Durme vanaf Lokeren (Molsbroek) tot aan de Scheldemonding en de middenloop van de Schelde van Wetteren tot aan Rupelmonde, met de oeverzone, en hier en daar grotere oppervlakten land, bestaande uit moerasgebied met wilgen- en elzenbroek, rietvelden, zeggevegetaties, hooilanden, rietkragen, zoetwaterschorren, oude verlande rivierarmen en vijvers. De Durmemonding vormt een belangrijk deel van dit gebied en is één van de weinige gaaf gebleven zoetwatergetijdengebieden in Vlaanderen, met slikplaten, moerassen en rietvelden. Verschillende natuurreservaten, gelegen aan de Durme of de Schelde behoren tot dit gebied, en zijn kenmerkend voor het grootste deel van deze streek. Het “Molsbroek” is een moerassig gebied dat volledig geïsoleerd is van het omringende watersysteem, door aangepaste beheerswerken kon er een groot aantal verschillende biotopen ontstaan zoals, open water, verlandingszones, rietvelden, graslanden, rivierduinen, brandnetelruigten en elzenbroek in volle evolutie. Het “Vlassenbroek” en het “Groot Schoor”: hier komen buitendijkse zoetwaterschorren voor die tweemaal per dag bij hoogtij overspoeld worden door het zoete Schelde-water. Ze zijn begroeid met rietvelden, ruigtevegetaties en wilgenstruwelen. Voor de rest komen er in deze gebieden polders voor, die doorsneden worden door tal van beken en sloten. “De Moerasput”, “De Oude Durme” en “De Rietsnijderij”: deze drie reservaten liggen allemaal langs de oevers van de Durme, in een landschap dat gekenmerkt wordt door weilanden afgewisseld met rietlanden en populierenbosjes. “De Moerasput” betreft een diepe vijver, omgeven door een rietkraag en wilgenstruweel. Het gebied van “De Oude Durme” omvat een oude afgesneden meander langs de rechteroever van de nieuwe Durme, dit gedeelte is niet meer onderhevig aan getijdenwerking. Het gebied vertoont een variatie aan biotopen, nl. van open water naar verlandingszone, en van moerasstroken naar moerasbosjes op de hogere gedeelten. “De Rietsnijderij” is een zoetwaterschorrengebied met slikplaten, moerassen en rietvelden.’

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 20 van 26

De waarde van dit gebied wordt voornamelijk bepaald door Blauwborst (60 tot 70 broedparen) en in minder mate ook IJsvogel (5 tot 10 broedparen). Daarnaast komen er nog een redelijk aantal niet- broedende Annex I-soorten voor. Het gebied is van internationaal belang voor wat betreft Slobeend (800). Het gebied werd aangemeld voor volgende soorten:

Populatie-grootte Min Max Seizoen

Aalscholver 3 Niet broedend Annex I

Bergeend 630 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Blauwborst 60 70 Broedvogel Annex I

Blauwe Kiekendief 10 Niet broedend Annex I

Blauwe Reiger 100 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Bosruiter 5 10 Niet broedend Annex I

Bruine Kiekendief 3 5 (1 bp) Niet broedend Annex I

Dodaars 45 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Fuut 45 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Grutto 150 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Ijsvogel 5 10 Broedvogel Annex I

Kemphaan 40 50 Niet broedend Annex I

Kleine Zwaan 4 Niet broedend Annex I

Knobbelzwaan 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Krakeend 20 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Kuifeend 70 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Meerkoet 1250 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Nonnetje Wintergast of doortrekker niet Annex I

Pijlstaart 90 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Porseleinhoen Niet broedend Annex I

Purperreiger 5 Niet broedend Annex I

Roerdomp 4 5 (1 bp) Niet broedend Annex I

Slobeend 800 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Smient 180 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Tafeleend 300 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Velduil 2 3 Niet broedend Annex I

Visdief 10 Niet broedend Annex I

Wilde Eend 7100 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Wilde Zwaan 10 Niet broedend Annex I

Wintertaling 1500 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Witoogeend Niet broedend Annex I

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 21 van 26

Woudaap 2 Broedvogel Annex I

Zwarte Stern 10 Niet broedend Annex I

Zwarte Wouw 1 Broedvogel Annex I

Er kan aangenomen worden dat een groot deel van deze soorten zal voorkomen in de biologisch waardevolle gebieden ten zuiden van het plangebied. Gezien het plangebied zelf nagenoeg volledig wordt ingenomen door de bestaande camping en weekendverblijven, kan verondersteld worden dat het plangebied geen geschikt leef-, jacht-, en/of foerageergebied vormt voor de aangemelde soorten. De aangemelde habitats voor dit Vogelrichtlijngebied betreffen artificiële landschappen, gemengd bos, getijdenrivieren, moerasgebied, stilstaand zoetwater en wouden en bossen. Deze komen niet voor binnen het plangebied. De bedreigingen zijn terug te vinden onder de vorm van “bouw en impact van dijken en stuwen”, “infrastructuur algemeen” en “landbouwintensificatie”.

1.1.2 Habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse tot Gent’ (BE2300006) In 1996 werd een eerste reeks van speciale beschermingszones als Habitatrichtlijngebied aangeduid. In 2001 werd een herziening en uitbreiding van de afgebakende Habitatrichtlijngebieden door de Vlaamse regering goedgekeurd en voorgedragen aan de Europese Commissie. Het projectgebied is gelegen binnen het Habitatrichtlijngebied BE2300006 ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’. Dit SBZ-H omvat delen van de gemeenten Antwerpen, Berlare, , Bornem, Dendermonde, , Duffel, Hamme, Kruibeke, Laarne, Lier, Lokeren, Mechelen, Melle, Niel, Puurs, Schelle, Sint-Amands, Temse, Waasmunster, Wetteren, Wichelen, Willebroek, Zele en Zwijndrecht met een totale oppervlakte van 6.006 ha. Het SBZ-H werd aan de Europese Commissie voorgesteld met volgende omschrijving: ‘Dit gebied valt voor een groot deel samen met het Vogelrichtlijngebied ‘Durme en Middenloop van de Schelde’ en gedeeltelijk met het Vogelrichtlijngebied ‘Schorren en polders van de Beneden- Schelde’, en omvat eveneens enkele bijkomende buiten- en binnendijkse gebieden (vb. Moer, Schouselbroek, Damvallei) en enkele kleinere gebieden (bv. Orchis). Het gebied sluit aan bij de het Nederlandse Westerscheldegebied (bv. Saeftinge). Zowel brak- als zoetwatergetijdengebieden werden aangeduid.’ Dit gebied werd voorgesteld als habitatrichtlijngebied voor volgende habitats en soorten: Habitats van bijlage I • 1130 Estuaria • 1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten • 1310 Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten • 1320 Schorren met slijkgrasvegetaties (Spartinion maritimae) • 1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) • 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista • 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrotis-soorten op landduinen • 3150 Van nature eutrofe meren met vegetaties van het type Magnopotamium of Hydrocharition • 4030 Droge Europese heide

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 22 van 26

• 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Molinion caeruleae) • 6430 Voedselrijke ruigten • 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) • 9160 Sub-Atlantische en Midden-Europese Winter-eikenbossen of Eiken-Haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion betuli • 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) * prioritair habitat • 1134 – Bittervoorn • 1099 – Rivierprik • 1149 – Kleine modderkruiper • 1166 - Kamsalamander Geen enkel van deze habitats of soorten komt voor binnen het plangebied.

1.2 Instandhoudingsdoelstellingen Algemene Natura 2000-doelstellingen: Reeds een aantal studies werden uitgevoerd en beleidsdocumenten werden opgesteld waarin staat aangegeven wat de doelstellingen zijn en wat in de verschillende Natura 2000-gebieden de gunstige staat van instandhouding van habitats en soorten is (bv. Van Vessem & Kuijken (1985)). Onder andere op basis van deze studie werden de te beschermen habitats en soorten aangemeld bij Europa. De doelstellingen zijn overwegend geformuleerd in termen van behoud leefgebied in functie van behoud van de populatie. Gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen: De gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen zijn voor ieder Natura 2000-gebied nog in opmaak.

1.3 Effectenbespreking Om op de vragen die in het begin van dit hoofdstuk gesteld worden te antwoorden, zal er een analyse gebeuren van de relevante effectgroepen per vraag. In onderstaande tabel kan men een overzicht vinden van deze effectgroepen en voorbeelden van mogelijke verstoringsfactoren . Tabel 4.1 Mogelijke effectgroepen Effectgroep Mogelijke verstoringsfactoren 1. Oppervlaktegebonden effecten 1a. Fysisch ruimtebeslag (oppervlaktegebonden wijzigingen) · Infrastructuurwerken (alle bouwwerken)  wijziging van de oppervlakte van een habitat · Uitbreiding industriegebieden,…  wijziging van het voorkomen van de soort of Herverkaveling (landbouw) verlies aan leefgebied van een soort 1b. Verandering in de kwaliteit van een habitat door · Aanleg van pijpleidingen en/of collectoren fysische processen Zandsuppletie  verstoring/vernietiging van habitat ten gevolge · Ontgrondingen van mechanische effecten, vergraving, bodemverstoring,… Storten/deponies

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 23 van 26

Effectgroep Mogelijke verstoringsfactoren  wijziging substraten (door aanbrengen nieuwe · Berijding met zware machines (in werfstroken) substraten)  wijziging van dynamiek (verstuiving, zandafzetting, erosie)  wijziging leefgebied van de soorten ten gevolge van de fysische processen · multifunctionele invulling van een gebied (vb. ontwikkeling van recreatie) Wijzigingen door intensivering maatschappelijk 1c. Verandering in de kwaliteit van een habitat of gebruik het leefgebied van een soort door wijziging in het landgebruik, het beheer of de functie terreinen die een functiewijziging ondergaan zoals een bufferfunctie binnen bv. industriegebied · bestendiging niet aangepast landgebruik binnen SBZ 2. Verandering in kwaliteit van een habitat: grondwaterrelaties

2a. Verdroging/vernatting via grondwaterrelaties, · Tengevolge van ontgrondingen inclusief wijziging kwelgebieden en impact op · Bemalingen bij infrastructuurwerken grondwaterkwaliteit door wijziging hoeveelheden grondwater/oppervlaktewater · Tengevolge van verminderde infiltratie door bijkomende verharding 2b. verandering van het leefgebied van de soort tengevolge van wijziging leefgebied door Verdieping van grachten, waterlopen,… verdroging/vernatting Wijziging stuwbeheer 3. Verandering in kwaliteit van een habitat: oppervlaktewaterrelaties · Inrichting van overstromingsgebieden Herprofilering van waterlopen, vaargeulverdieping 3a. Verandering in oppervlaktewaterpeilen Debietswijzigingen ten gevolge van exploitaties bedrijventerreinen, … · Inrichting overstromingsgebieden Ontgrondingen in riviergebieden, verdieping van vaargeulen, baggeren, vaargeulonderhoud 3b. Verandering in overstromingsfrequentie, Industriële lozingen dynamiek, stroomsnelheden · Lozingen van waterzuivering Ingrepen in havens (dammen, uitbreidingen,…) of kustverdedigingen · Ontgrondingen 3c. Verandering van de structuur van waterlopen, wijzigingen in morfologische processen van erosie Inrichting van overstromingsgebieden, en sedimentatie,… dijkverplaatsingen, (impact op sedimentatie, energiehuishouding van rivierecosysteem) 3d. verandering leefgebied van een soort

tengevolge van de processen in 3a-3c 4. Veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen

4a. verandering in de barrièrewerking · Door infrastructuurwerken (infrastructuur op wegen, waterlopen, toename bebouwde oppervlakte, …) · Door wijziging landgebruik

4b. versnippering (uitéénvallen van een leefgebied · Door infrastructuurwerken

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 24 van 26

Effectgroep Mogelijke verstoringsfactoren in kleinere gescheiden leefgebieden) · Door wijziging landgebruik 5. Verstoring · Geluid van wegen

5a. Verstoring van soorten (door geluid, licht, · Werffasen trillingen, geur) – kwaliteitsverlies · Industriële activiteiten/overslag · Snelheid van vaartuigen, machines

5b. Verandering in de mortaliteit (luchtwervelingen, · Aanpassing van sluizen verkeersslachtoffers, slachtoffers van Verkeersslachtoffers door toename van waterturbines,….) verkeersintensiteiten 6. Verandering in kwaliteit van een habitat: chemische processen

6a. toevoer van voedingsstoffen/toxische stoffen via · Industriële emissies luchtrelaties, stof en depositie (atmosferische depositie) · Emissies vanuit gebruik infrastructuur 7. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties · Door run-off (wegen, bufferbekken, verharde oppervlakten) 7a. toevoer van nutriënten etc. via emissies in Door overstromingen tgv kwaliteit oppervlaktewater/grondwater oppervlaktewater

Door overstroming impact op kwelzones · Exploitatie bedrijventerreinen Problematiek zware metalen 7b. toevoer van toxische stoffen (zware metalen, ….) · Afzetting van vervuild slib · Calamiteiten van industriële lozingen of bij niet/slechte werking van 7c. ecotoxicologische effectensoorten waterzuiveringsinfrastructuur · Gevolgen van industriële lozingen (chloriden, zware metalen…) Opwoelen onderwaterbodem

1. Oppervlaktegebondenheid Het plangebied overlapt niet met de Natura 2000 -gebieden. Er is bijgevolg geen fysieke ruimte- inname van percelen binnen het Natura 2000 - netwerk. Er wordt evenmin een verandering in de kwaliteit van een habitat door fysische processen (geen verstoring of vernietiging van habitats of wijziging van dynamiek ervan) verwacht binnen de Natura 2000 – gebieden door uitvoering van het PRUP. Binnen de Natura 2000 -gebieden is er geen wijziging van leefgebied van de soorten ten gevolge van de fysische processen door uitvoering van het PRUP. Het voorgenomen plan legt evenmin hypotheek op bepaalde oppervlaktes binnen het Habitatrichtlijngebied waardoor deze zich niet meer zouden kunnen ontwikkelen tot een habitattype waarvoor het SBZ-H is aangemeld. Hetzelfde geldt voor het Vogelrichtlijngebied: uitvoering van het PRUP legt geen hypotheek op bepaalde oppervlaktes van het SBZ-V waardoor deze zich niet meer zouden kunnen ontwikkelen tot geschikte leef-, jacht-, of foerageergebieden voor de aangemelde soorten. Algemeen kan besloten worden dat er geen significante effecten verwacht worden op de voorkomende habitattypes (en soorten) binnen het habitatrichtlijngebied en de voorkomende soorten binnen het Vogelrichtlijngebied.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 25 van 26

2. Verandering in kwaliteit van een habitat: grondwaterrelaties Door uitvoering van het PRUP worden geen effecten verwacht op het grondwater, er worden namelijk nagenoeg geen bijkomende constructies voorzien. Op de plaatsen waar er toch constructies bijkomen worden geen wijzigingen aan habitattypes binnen het Natura 2000 - gebied verwacht. Er zullen bijgevolg geen habitats binnen het Habitatrichtlijngebied beïnvloed worden en er zullen evenmin leefgebieden voor de aangemelde soorten verdwijnen binnen het SBZ-V door een verandering in kwaliteit door gewijzigde grondwaterrelaties.

3. Verandering in de kwaliteit van een habitat: oppervlaktewaterrelaties Voor de zone die herbestemd wordt als recreatief woongebied gelden bepalingen die zullen opgelegd worden in de stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP om de impact aanzienlijk te beperken. Zo zal het verboden zijn om vervuild water rechtstreeks in het oppervlaktewater te lozen en dient er verplicht aangesloten te worden op een bestaande riolering. Indien dit niet mogelijk is, dient een systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA) of betonnen opvangput van 10m³ zonder overloop op eigen terrein te worden voorzien. De nieuwe mobiele openluchtrecreatieve verblijven die in de zone voor camping kunnen bijgeplaatst worden, dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Er kan besloten worden dat er geen verandering in de kwaliteit van een habitat binnen de Natura 2000 -gebieden verwacht wordt omwille van een wijziging in oppervlaktewaterrelaties.

4. Veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen Het plangebied wordt momenteel nagenoeg volledig ingenomen door de bestaande campings en weekendverbijven. Het PRUP heeft als doel deze situatie te bestendigen. Er zullen bijgevolg geen aangemelde habitats of leefgebieden van aangemelde soorten verdwijnen door het PRUP. Hierdoor zal de uitvoering van het PRUP ook niet zorgen voor een bijkomende barrièrewerking of versnippering van leefgebieden.

5. Verstoring In de huidige situatie komen nagenoeg tot op de grens van de Natura 2000 – gebieden infrastructuren voor binnen de campingzone. Verder kan er aangenomen worden dat door de ligging van de weekendverblijven en camping nabij het Donkmeer, de Natura 2000 –gebieden een groter aantal recreanten kent, waardoor er een hogere mate van verstoring kan zijn. Het PRUP heeft echter hoofdzakelijk tot doel de huidige situatie te bestendigen. Indien er al verstoring is door de aanwezigheid van de huidige recreatiezone, zal deze niet significant toenemen door uitvoering van het PRUP. Verder wordt in aansluiting met de Natura 2000 –gebieden een zone bestemd als ‘gemengd openruimtegebied’. Binnen dit gebied zijn natuurbouw, bosbouw, landschapszorg, landbouw en recreatie nevengeschikte functies. Dit is in principe een bouwvrije zone, waardoor ruimtebeslag zoveel mogelijk wordt vermeden. Deze zone zal als een bufferzone fungeren naar de zuidelijk gelegen Natura 2000 – gebieden, waardoor verstoring vanuit het plangebied naar de waardevolle gebieden zal beperkt worden. Dit wordt positief beoordeeld.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 26 van 26

6. Verandering in kwaliteit van een habitat: chemische processen Er wordt geen verandering in kwaliteit van de voorkomende habitats verwacht omwille van eventueel gewijzigde chemische processen door uitvoering van het PRUP.

7. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties Een toename van de hoeveelheid voedingsstoffen in de bodem en in het oppervlaktewater dewelke een ontregeling van de ecologische processen tot gevolg hebben, is niet aan de orde.

1.4 Conclusie Op basis van bovenstaande gegevens is het alvast mogelijk een antwoord te geven op de vooropgestelde vragen.  Het planvoornemen heeft geen significante impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) wat betreft de oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit van deze habitats.  Het planvoornemen heeft geen significante impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en de densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel.  Het planvoornemen heeft geen significante impact op de vitale factoren hoe het SBZ functioneert als ecosysteem.  Het planvoornemen heeft geen significante invloed op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen.  Het planvoornemen heeft geen significante impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ. Dit betekent dat er niet of nauwelijks een invloed te verwachten is op de EU-natuurwaarden die zich momenteel ter hoogte van het plangebied manifesteren en er ons inziens bijgevolg geen passende beoordeling noodzakelijk is. Een PB zal geen bijkomende elementen aan het licht brengen die tot een andere besluitvorming kunnen leiden.

2268553026 – bijlage bij MVT – screeningsnota 27 van 26 Mosseveldstraat 342L 337D Frans Broeckaertlaan 361L 583L2 583D2 243K Voetweg nr. 68 243H 347E 582V 332L 347G 332M 242Z 244L 348T 347D 332P 361M Gebieden voor verblijfrecreatie 332N PRUP Reconversie 242B2 244G 347C 310B 344F 364E2 578P 583K2 582S 581G 243E Frans Broeckaertlaan 241Z2 347B 310C 332R verblijfsrecreatie Berlare fase 2 242A2 479L 241D3 330B 364D2 310L 329B 243F Buurtweg nr. 4 Buurtweg nr. 9 311G 244F 578M 582T 241E3 326B Berlare - Kouter 241Y2 310K 364A2 479H 325D 578N 580B 241F3 244E 479K 310M 364C2 378/02Y2 310E 312N3 Bestaande en juridische toestand 311H 324L 324N 579M 580C 244D 310D 579L 346B 579N 476T 310G 311F Donklaan 321C 579P Buurtweg - Grande route 322A 324K Legende 579R 244B 306A 310N 312T3 579S 315G 236A RUP begrenzing 579W 476H2 244S 244R 311C 312P3 319G 310F 306D 579T 312K3 476M2 579V 309W 229M 579H 312M 317K Kadastrale percelen en gebouwen 309R 312R3 311D 306E 305T Donklaan 476T2 Frans Broeckaertlaan 476N2 312F3 Gewestplanzonering 476S2 312C3 245H 309S 312E3 312G3 311E 305W 235G 306F 313K 312L3 476R2 476L2 235D 309M 1093/10 VK578 Verkavelingen 235B 245E 245L Dendermondse Steenweg 235C Woongebieden 234Z 307B BPA 'Nieuwdonk' 234A2 305R 476P2 309D 305H 234R 236B Woongebieden 238B 307A RUP 'Donk' 305V 312D3 210M 234B2 Buurtweg nr. 51309E Buurtweg nr. 50 209A2 Buurtwegen 234E 308B 209Y 245K 309N 210C 237E Voetweg nr. 82 209T 208S Bufferzones Voetwegen 234X 237K3 234W 237F 304G 208R 305P 231 237V 309T 308A Waterloop Kempenbeek 237S2 209Z (VHAG - code 5060) 237G3 237G 237E2 237X2 Brielstraat 210K 237H 303D2 209B2 232K 237H3 237T Kouter237V2 B 237H4 237Y Buurtweg nr. 50 237S 304D 208G 237N2 309G 210E 237F4 237S3 229B Kouter C 237R 237K 208T 208K 237E4 237M3 237Y2 237W2 237K4 Meerstraat 237Z2 1093/22 207E 229C 237R2 237P 309H 210L 237L4 248F2 303G2 237P2 229D 237C4 VK578 248C3 303X 230Y 237H2 248G2 232H 229E 237M 303C2 248M2 248A 230Z 237B3 230X 303B2 VK296 248N2 251R 248S2 211C 230E2 237A3 249H2 248T2 230A2 251F3 248B 1093/21 211H Kouter C 230D2 Kouter A 237A4 230P 251F2 248K2 211D 230N 251B2 251S 212 230B2 251C2 246F 248C 237T3 237M4 248E3 211K 251G2 251H 230M 230E Kouter C 251E3 303A2 213 248D 1093/20 237V3 251K Kouter B 248N 247A Brielstraat 230F 251P2 248E 1093/19 211F 228A 229F 237W3 250G 251L 206B 230W 248F 248M 230V 250D 250H 227A 229S 251Y2 246E 211G VK296237X3 250T 206A 229R 250E 249C 248Z 237Y3 Voetweg nr. 82 230H 229P 251R2 Kouter D 214C 224B 237Z3 1093/18 230K 250S 250M 248A2 202A VK296 Kouter C 229N 248E2 Bufferzones 229T 230L 214D 251G3 250R 229M 251H3 248A3 214B 214F Brielstraat251Z2 KouterVK578 D 249F2 1093/17 229L 249K2 252B2 214G 249G2 249R 248Z2 229H VK296 252P 248B3 215 248L2 252C2 249Z 252R 248D3VK296 249W 249N 216B 251B3 248X2 251D3 252G 249A2 223 Kouter D VK296 1093/16 249E2 Brielstraat 252H 249T 216A Buurtweg nr. 52 205 Voetweg nr. 82 249D2 252Y 251A3 249C2 252Z VK296 252A2 249B2 222 252T 204A 1093/03 1093/02 252V 252D 252W 253A 252X Brielstraat

252M 186 221 Gebieden voor verblijfrecreatie 220 217 219 1093/15 255F 261B

Buurtweg nr. 50 VK297

218B 1093/04

1093/05 185 Gebieden voor gemeenschaps- voorzieningen en openbaar nut

218A Natuurgebieden 184 263E Bronnen:

183 Ξ De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie is de enige 263F eigenaar van de kadastrale gegevens 1.1.2013 die op dit document Agrarische gebieden 262C voorkomen 264A sĞĐƚŽƌŝģůĞǀĞƌƐŝĞǀĂŶŚĞƚ'ĞǁĞƐƚƉůĂŶ͕Ds'Ͳ>/EͲZK,D͕ZƵŝŵƚĞůŝũŬĞWůĂŶŶŝŶŐ͕ 182B 265A OC GIS VLAANDEREN (2002) + controle via analoog gewestpan Atlas van de buurtwegen van de provincie Oost-Vlaanderen, ǀĞĐƚŽƌŝģůĞǀĞƌƐŝĞ;ϭϴϰϯͲϭϵϯϬͿ;'/^ͲŽŽƐƚͿ 182A 266A KƌƚŚŽĨŽƚŽŵŽnjĂŢĞŬ͕ŵŝĚĚĞŶƐĐŚĂůŝŐ͕ǁŝŶƚĞƌŽƉŶĂŵĞŶ͕ŬůĞƵƌ͕ŵĞĞƐƚƌĞĐĞŶƚ͕ Vlaanderen 2013.01 156B

267 Kenmerk: 2268555009/evo Datum: mei 2014 Plannr.: 01/06 157 Paepenbogtstraatje 0 20m 40m 60m 80m 100m 120m Formaat: A2 Natuurgebieden met wetensch. Schaal: 1:2.000 158 waarde of natuurreservaten 342L 337D 583L2 583D2 243K 361L 243H 347E 582V 332L 347G 332M 242Z 244L 348T 347D 332P 361M 332N 242B2 244G 347C 310B 344F 364E2 PRUP Reconversie 578P 583K2 582S 581G 243E 332R 241Z2 347B 310C verblijfsrecreatie Berlare fase 2 242A2 479L 241D3 330B 364D2 310L 329B 243F 311G 578M 582T 241E3 244F 326B Berlare - Kouter 241Y2 310K 364A2 479H 325D 578N 580B 241F3 244E 479K 310M 364C2 378/02Y2 310E 312N3 Grafisch plan 311H 324L 324N 579M 580C 244D 310D 579L 346B 579N 476T 310G 311F 321C 579P 322A 324K Legende 579R 244B 306A 310N 312T3 579S 315G 236A RUP begrenzing 579W 476H2 244S 244R 311C 312P3 319G 310F 306D 579T 312K3 476M2 579V 309W 229M 579H 312M 317K Kadastrale percelen en gebouwen 309R 312R3 311D 306E 305T 476T2 476N2 312F3 BPA 'Nieuwdonk' 476S2 312C3 245H 309S 305W 312E3 312G3 311E 235G 306F 313K 312L3 476R2 476L2 235D 309M 1093/10 RUP 'Donk' 235B 245E 245L 235C RUP 'Donk' 234Z 307B 234A2 305R 476P2 309D 305H 234R 236B Art.1 Recreatief woongebied 238B 307A 305V 312D3 210M 234B2 309E Art.2 Zone voor camping 209A2 Art.2 234E 308B Art.3 Gemengd openruimtegebied 245K 309N 209Y 210C 237E 209T 208S 234X 237K3 234W 237F 304G Art.4 Openbaar domein 208R 305P 231 237V 309T 308A 209Z 237S2 237G3 237G 237E2 237X2 ƌƚ͘ϱ/ŶĚŝĐĂƚŝĞĨƚƌĂĐĠǀŽŽƌůĂŶŐnjĂĂŵǀĞƌŬĞĞƌ;ŽǀĞƌĚƌƵŬͿ 210K 237H3 237H 303D2 209B2 232K 237T 237V2 237H4 237Y 237S 304D Op te heffen verkavelingen 208G 237N2 309G 210E 237F4 237S3 229B 237R 237K De goedgekeurde verkavelingsvergunningen en wijzigingen 208T 208K 237E4 237M3 237Y2 237W2 van verkavelingsvergunningen binnen de plangrens worden 237K4 237Z2 1093/22 door de delen vallend binnen de perimeters van het PRUP, 207E 229C 237R2 237P 309H 210L 237L4 248F2 303G2 237P2 voor de gedeelten die niet vervallen zijn, opgeheven volgens 229D 237C4 248C3 303X ĂƌƚŝŬĞůϰ͘ϲ͘ϱΑϭǀĂŶĚĞsůĂĂŵƐĞŽĚĞdžKƌĚĞŶŝŶŐ͕ŽƉ 230Y 237H2 248G2 232H 229E 237M 303C2 voorwaarde dat dit bij de voorlopige en definitieve 248M2 248A 230Z 237B3 vaststelling van het PRUP uitdrukkelijk bepaald is, ten minste 230X 303B2 248N2 251R 248S2 op het grafisch plan. 211C 230E2 237A3 249H2 248T2 230A2 251F3 248B 1093/21 211H 230D2 237A4 230P Art.1 251F2 248K2 211D 230N 251B2 251S 212 230B2 251C2 246F 237T3 237M4 248C 211K 248E3 251G2 251H 230M 230E 251E3 303A2 213 251K 248D 1093/20 237V3 248N 247A 230F 251P2 248E 1093/19 211F 228A 229F 237W3 250G 251L 206B 230W 248F 248M 230V 250D 250H 227A 229S 251Y2 Art.4 246E 211G 237X3 250T 206A 229R Art.2 250E 249C 248Z 237Y3 Art.4 230H 229P 251R2 214C 224B 237Z3 1093/18 230K 250M 248A2 202A 250S 229N 248E2 229T 230L 214D 251G3 250R 229M 251H3 248A3 214B 214F 251Z2 Art.2 249F2 1093/17 229L 249K2 252B2 214G Art.4 249G2 249R 248Z2 229H 252P 248B3 215 4m 248L2 252C2 249Z 252R 248D3 249W 249N 216B 251B3 248X2 251D3 252G 249A2 223 Art.1 1093/16 249E2 216A 252H 249T 205 249D2 Art.5 252Y 251A3 249C2 252Z 252A2 249B2 222 252T 204A 1093/03 1093/02 252V 252D

252W 253A 252X

252M 186 221 220 217 Art.2 Art.3 219

1093/15 255F 261B BPA 'Nieuwdonk'

218B 1093/04

1093/05 185

218A 184 263E

183 263F 262C 264A 182B 265A Bronnen:

Ξ De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie is de 182A 266A enige eigenaar van de kadastrale gegevens 1.1.2013 die op dit document voorkomen 156B

267 Kenmerk: 2268555010/bre Datum: mei 2014 Plannr.: 01/06 157 Formaat: A2 Schaal: 158 1:2.000