Hoge Afvoeren Van Enige Nederlandse Stroomgebieden
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
A AyAMt/ Afia HOGE AFVOEREN VAN ENIGE NEDERLANDSE STROOMGEBIEDEN DER flQUWHOGESCHQCP NN08201,387 'AGENINGEN. Hoge afvoeren van enige Nederlandse stroomgebieden Dit proefschrift met stellingen van ATE WYBE DE JAGER, landbouwkundig ingenieur, geboren te Gramsbergen (De Krim), 1 September 1929, is goedgekeurd door de promotor, IR. F. HELLINGA, hoogleraar in de cultuurtechniek. De Rector Magnificus van de Landbouwhogeschool, W. F. EUSVOOGEL Wageningen, 3 mei 1965 A. W. de lager Hogeafvoere n vanenig eNederlands e stroomgebieden with a summary Peak runoff in small river basins in the Netherlands PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor in de landbouwkunde op gezag van de Rector Magnificus, IR. W. F. EUSVOOGEL, hoogleraar in de hydraulica, de bevloeiing, de weg-e n waterbouwkunde en de bosbouwarchitectuur, te verdedigen tegen de bedenkingen van een commissie uit de Senaat van de Landbouwhogeschool te Wageningen op vrijdag 18jun i 1965t e 16uu r HP 1965 Centrumvoor landbouwpublikatiesen landbouwdocumentatie Wageningen STELLINGEN I Bijd ei nNederlan d tot nu toegehanteerd e afvoernormen wordt eent egerin g verschil tussen dieva n hoge en van lage gronden aangehouden. II Deinvloe d vanbeekverbeteringe n opd ehoogt e van deafvoe r kannie ti nee n algemeen geldend percentage worden uitgedrukt. Dit proefschrift III Voorhe t ontwerpenva nbeekverbeteringe n is hetnie t noodzakelijk deove rd e hoge gronden Iopende grensva n het stroomgebied nauwkeurig te kennen. Dit proefschrift IV Het verdient aanbeveling de Q-hlij n voor leidingen met vrije doorstroming elk winterhalfjaar opnieuw vast te stellen. Dit proefschrift Eengoed einrichtin gva n destudi e aan de scholen voor hoger beroepsonder- vvijs in de landbouw maakt het instellen van een baccalaureaatsstudie aan de Landbouwhogeschool overbodig. W. F. EIJSVOOGEL,D e Hervorming van het L.H.-statuut, Landbouwkundig Tijdschrifi 77(1965) 115-122 VI Het toevoegen van bodemfysische gegevens aan de bodemkaart van Neder land,schaa l 1:50.000,za ld ebruikbaarhei d vandez ekaar tvoo rhe topstelle nva n cultuurtechnischeplanne n vergroten. Aanvullende kartering blijft echter veelal noodzakelijk. BODEMKAART VAN NEDERLAND, schaal 1:50.000; blad 43 West. Stichting voor Bodemkartering, 1964 VII In gebieden van hoge landschappelijke waarde is agrarisch grondgebruik slechtst ehandhaven ,indie nwijzigin gva nhe tlandschapsaspec t wordt aanvaard. VIII Het aanslaan vangebouwd e eigendommen naar kadastraal belastbare op- brengst kan bij hellende gebieden leiden tot een onbillijke verdeling van de waterschapslasten. Notulen van de eerste gewone zitting der Staten van Overijssel (1934) IX Bijhe topstelle nva nwaterbeheersingsplanne nword t nogt e weinigaandach t geschonken aan de wijze waarop het oriderhoud van deleidinge n rhoet worden uitgevoerd. X AFzetting"vanzan d en slibi ndrainreeksej i wordt niet voorkomen door de in deDrananweisun gvermeld eminimu mVerhange nto et epassen . DRANANWEISUNG DIN 1185 (1959) XI Deinvloe dva n dedoorlaatfacto r vand egron d ind eonmiddellijk e omgeving van een drainbuis isva n grotere betekenis voor detoestromin g van hetwate r dan degeometri e van perforaties ofstootvoege n bij verschillende typen buizen. Dit stelt speciale eisen aan de uitvoering van drainages. • F. ENGELUND, On the laminar and turbulent flows of ground waterthrough'homogeneou ssand . Transactionsof theDanish Academy of TechnicalSciences No. 3,(1953) . L.F .ERNST ,Grondwaterstrominge n ind everzadigd ezon e en hun berekeningbi j aanwezigheid van horizontale even- wijdige openleidingen ,ProefschriftWageninge n 1962 XII Het is gewenst, dathe tonderzoe k ophe tgebie d van recreatie wordt onder- gebracht inee n daartoe opt erichte n instituut. Proefschrift A. W. DE JAGER Wageningen, 18jun i 1965 Aonmijn ouders AonTiny Miekeen Wybe Woord vooraf Bijhe tvoltooie nva ndi t proefschrift steli k het opprij s mijn hartelijke dank tebetui - genaa n aliendi eaa nhe tto t stand komendaarva n opi€n ofander ewijz ehebbe nmee - gewerkt.Vele nzij n er dieaa n mijn wetenschappelijke vorminghebbe n bijgedragen en ook velen die door hun vriendschappelijke raadgevingen mij bij deze studie tot steun zijn geweest. Hooggeleerde HELLINGA, hooggeachte promotor, reeds in mijn studententijd wist U mijnbelangstellin g te wekken voor de problemen die samenhangen met de afvoer instroomgebieden .I kbe nU zee rerkentelij k dat ikonde r Uwleidin gdi t onderwerp na- der hebkunne n bestuderen.Va nU wbred ekenni s vand ecultuurtechniek ,U w scherpe en kritischebehandelin gva n destof ,he bi kvee lmoge nleren . Een groot deel van het onderzoek mocht ikverrichte n gedurende deperiod e waarin ik werkzaam was bij de Afdeling Onderzoek van de Koninklijke Nederlandsche Hei- demaatschappij. De Directie van deze Maatschappij ben ik veel dank verschuldigd voor degelegen - heid diezi jmi jheef t gegeven het onderzoek tot eeqj»roefschrift uit tewerken . Het zal U ongetwijfeld voldoeninghebbe ngegeve n dat deresultate nva n het onderzoek reeds in de praktijk konden worden toegepast. Veelsteu ne nvriendscha pmoch ti kontvange nva nd everschillend e medewerkers van de Afdeling Onderzoek. U, Dr.Ir. L.WARTENA, hebt als Hoofdva ndez eAfdelin gmi j bovendien sterk gestimuleerd omi n moeilijke fasen van het onderzoek door te zetten. Ook wil ik graag mat name noemen Ir.J.H.VANOuwERKERK en Ir.J.A.G.RoELE- VELD, die mij ten aanzien van de wiskundige gedeelten hun volledige medewerking hebben verleend. Bijzonder veeldan kbe ni k verschuldigd aan mijn assistent tijdens dit onderzoek, de heer A.D .KUSSE .U hebt mij allemogelijk e hulpgegeven ,juis t opdi epunte n waar ik tekort schoot. Het was dikwijls meten bij nacht en ontij. Dat heeft alleen maar onze vriendschapversterkt .I ndez edan kwi li k ook graag betrekken Uw medewerkers, de heren H.J .WESSEL Se n M.J .BOON . De gewenstee n noodzakelijke uitbreiding van het onderzoek kon slechts geschieden doorhe tbelangeloo ste rbeschikkin gstelle nva nafvoergegevens , diewerde nverzamel d door Ir.C.F.BEKiNK:va n de Provinciale Waterstaat in Drente, door Ir.J. VAN SELM van het Waterschap De Regge,doo r Ir.J.BO N van het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishoudingfen doo r Ir.M .SNIJDELAA R van de Rijkswaterstaat. Voor deze medewerkinghe bi kbijzonde r veelwaardering . De heer G.REES verzorgde de Engelse teksten, de'hee r G.J. VAN DER KOLK de teke- ningen enmejuffrou w C. VANZAANE Nhe t vele typwerk. Voor de wijze waarop U Uw zorgvuldige aandacht aan dezebelangrijk e onderdelen hebt willen besteden, dank ik U zeer. Tenslotte, zeer gewaardeerde Dr.Ir .E .VA N ROON, de vele avonden waarin wij ons overhe t manuscript hebben gebogen, zijn voor mij onvergetelijk. Inhoud 1. Inleiding 5 2. Theoretischebeschouwinge nove rbe tafvoerproce s 8 2.1 Algemene beschouwingen regenval-afvoer 8 2.2 Detransformati e van neerslag in afvoer, bestudeerd aan leord e systemen 10 2.2.1 Dedijferentiaalvergelijking van eenle ordesysteem 10 2.2.2 Oplossingen voor ien le orde systeem 11 2.2.3 Oplossingen voor twee le ordesystemen inserie . 13 2.3 De invloed van de grondwaterberging 16 2.4 De invloed van de leidingen op het verloop van de afvoer 20 2.4.1 Algemeen 20 2.4.2 Benaderingsformule 21 2.4.3 Translatie van hetafvoerverloop 25 2.5 Vergelijking met de methode van de 'unit hydrograph' 28 2.5.1 Het begrip 'unithydrograph' 28 2.5.2 Devergelijking van het'unit hydrograph'principe met deformule van degrondwaterafvoer 29 2.6 Het kiezen van deafvoerformul e enva n hettijdsinterva l 33 2.7 Samenvatting 37 3. Theoretische beschouwingen over het drainagecriterium 39 3.1 Inleiding . .* 39 3.2 Het drainagecriterium 40 3.3 Moeilijkheden bij toepassing op een stroomgebied 46 3.4 Samenvatting 47 4. Deverzamelin ge nd everwerkin gva nd egegeven s 49 4.1 Overzicht van de verzamelde gegevens 49 4.2 Afvoermetingen 51 4.2.1 Inrichting van demetingen 51 4.2.2 Het verband tussen waterstanden afvoer 52 4.3 De berekening van hoge afvoeren 55 4.3.1 Toepassing van deafvoerformule van KRAIJENHOFF VAN DE LEUR . 55 4.3.2 Deinvloed van de neerslag 57 4.3.3 Onderscheiding van hoge enlage gronden inde afvoerberekening . 57 4.4 Samenvatting 58 1 5. Het onderzoek in deverschillend e stroomgebieden 60 5.1 Oldenhave 60 5.1.1 Beschrijving van hetgebied 60 5.1.2 Het afvoerverloop 61 5.1.3 Het grondwaterstandsverloop 64 5.1.4 De translatie inhet afvoerverloop 65 5.1.5 Berekening van dej-waarde uit debodemconstanten 66 5.1.6 Deafgevoerde hoeveelheden 66 5.1.7 Samenvatting 67 5.2 Koekanger Made 67 5.2.1 Beschrijving van hetgebied 67 5.2.2 Het afvoerverloop 68 5.2.3 Deafgevoerde hoeveelheden 71 5.2.4 Samenvatting 72 5.3 Koekanger Made, na verbetering van de sloten 72 5.3.1 Dieptevan sloten enafvoerkarakteristiek 72 5.3.2 Samenvatting 74 5.4 De Sleenerstroom 74 5.4.1 Beschrijving van hetgebied 74 5.4.2 Het afvoerverloop 76 5.4.3 Het grondwaterstandsverloop 84 5.4.4 De indeling vanhet stroomgebied in verband met de hydrologische ontsluiting • • • 85 5.4.5 Dewaterbalans 92 5.4.6 Samenvatting 97 5.5 Het Drostendiep 98 5.5.1 Beschrijvingvan het gebied 98 5.5.2 Het afvoerverloop 100 5.5.3 Indeling van hetgebied 108 5.5.4 Samenvatting 112 5.6 HetOudeDiep 113 5.6.1 Beschrijving van hetgebied 113 5.6.2 Het afvoerverloop 114 5.6.3 Indeling van hetgebied 122 5.6.4 De waterbalans 124 5.6.5 Samenvatting 127 5.7 De Middensloot 127 5.7.1 Beschrijving van hetgebied 127 5.7.2 Het afvoerverloop 128 5.7.3 Indeling van hetgebied 136 5.7.4 Het grondwaterstandsverloop 137 5.7.5 Samenvatting 138 5.8 De Ruiner Aa en de Lunterse Beek 139 5.8.1 Beschrijving van de gebieden 139 5.8.2 Het afvoerverloop ende indeling van hetgebied 140 5.8.3 Samenvatting 144 6. Bespreking vand eresultate nva nhe t afvoeronderzoek 145 6.1 Analyse van hoge afvoeren 145 6.2 Het maximum percentage voor de snelle afvoer 147 6.3 Reservoircoefficient en invloed van de leidingen 150 6.4 Deinvloe dva nverbeteringswerke no pd eafvoerkarakteristie k 156 Summary 159 Literatuur 166 1.