UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Joop den Uyl 1919-1987 : dromer en doordouwer

Bleich, A.

Publication date 2008

Link to publication

Citation for published version (APA): Bleich, A. (2008). 1919-1987 : dromer en doordouwer. Uitgeverij Balans.

General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of , Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The . You will be contacted as soon as possible.

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

Download date:01 Oct 2021 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 143

Hoofdstuk 6

Socialistisch theoreticus

Als kersverse directeur van de Wiardi Beckman Stichting hoefde Joop den Uyl niet meer bang te zijn dat hij aan de zijlijn van de Nederlandse politiek zou blijven staan.Nog vóór zijn dertigste verjaardag had hij zich een plek verworven in het zenuwcentrum van regeringspartij PvdA. Als wbs-directeur trad hij qualitate qua ook toe tot het partijbestuur en het lag niet in zijn aard om daar bescheiden te blijven zwijgen. Het weten- schappelijk bureau was destijds nauw betrokken bij de dagelijkse poli- tiek; het kende tal van secties en commissies die zich bezighielden met een breed scala aan onderwerpen, van gemeentepolitiek tot atoombe- wapening en alles daartussenin. Den Uyl zou Den Uyl niet zijn geweest, als hij zich niet tot in detail met al deze kwesties had bemoeid.Als redac- tiesecretaris van het maandblad van de wbs, Socialisme & Democratie (S&D), beschikte hij bovendien ook nu over een platform waar hij zijn licht kon laten schijnen over diverse politieke vraagstukken en anderen daartoekonuitnodigen. Hoewel dat laatste niet onbeperkt gold.Anders dan bij Vrij Nederland, waar Den Uyl alleen rekening hoefde te houden met de ideeën van Van Randwijk,kwam hij nu terecht bij een instelling met vastliggende opvat- tingen en een bemoeizuchtig partijbestuur. Zo sneuvelde begin jaren vijftig een door de wbs voorbereid rapport over het thema geboortebe- perking. De katholieke doorbraak-socialist Joan Willems kon, ondanks waardering voor de betrachte objectiviteit, een rapport over dit onder- werp niet accepteren; geboorteplanning was volgens de katholieke leer immers streng verboden.PvdA-voorzitter KoosVorrink legde in het par- tijbestuur uit dat het hier ging om dingen ‘(...) die zeer gevoelig liggen’. PartijgenootDenUyltoondezichhierover‘bijzonderteleurgesteld’.1 Den Uyl was vol enthousiasme aan zijn nieuwe taken begonnen. In het eerste nummer van Socialisme & Democratie uit 1949 kondigde hij

143 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 144

namens de redactie meer aandacht aan voor cultuur en voor openharti- gediscussieovervraagstukkendiesamenhangenmetlevensovertuiging, zoals onderwijs en echtscheiding.‘De welwillende lezer kan (...) de con- clusie trekken,dat de redactie over haar tot heden geleverde arbeid nogal critisch gestemd is.De conclusie is juist – des te dankbaarder grijpen wij denieuwemogelijkhedenaan.’2 In de praktijk echter veranderde er niet bar veel. De nieuwe redactie- secretaris – redactievoorzitterwasWillemBanning,diedatnoggeruime tijd zou blijven – moest al zeer snel constateren dat het wel mogelijk was ominS&Ddiscussieteentameren,maaralleentussenpartijgenoten.Het januarinummer bevatte een polemisch artikel van Alfred Mozer over een congres van linkse intellectuelen in het PoolseWroclaw over atoom- wapens en gevaren voor de vrede. Mozer hekelde het eenzijdige, pro- communistische karakter van het congres en ging tekeer tegen in Wro- claw aanwezige niet-communisten als professorWertheim,die zich zijns inziens lieten misbruiken. Mozers artikel werd gevolgd door een ant- woord van Wertheim. De hand van Den Uyl, altijd dol op het debat, was hierduidelijkzichtbaar.Hijverantwoorddezichineennoot:‘Deredactie verzocht prof. Wertheim als door de heer Mozer aangevallen partij op diens beschouwing te willen reageren. In een volgend nummer zal de heer Mozer antwoorden.’ Dat deed hij zo uitvoerig dat er geen ruimte meer was voor een repliek van Wertheim. Die werd aangekondigd voor het maartnummer, maar verscheen niet. In april ten slotte liet de redac- tie weten dat Wertheims artikel niet was geplaatst, omdat Mozer daar weer op wilde reageren en de redactie beide stukken in hetzelfde num- mer wilde plaatsen. Wertheim had daarop van verdere discussie afge- zien.3 Even later kreeg Den Uyl zelf de gelegenheid zich uit te laten over de omgang van de communisten en hun sympathisanten met het vredes- vraagstuk. Er was in Parijs namelijk alweer een communistisch geïnspi- reerde vredesconferentie gehouden. Den Uyl schreef erover. Hij verge- leek de communisten met de nazi’s – ‘dezelfde machtshonger’ –, maar zageen‘verschilin leuze’enconcludeerdedaaruit‘dat decongresgangers in Parijs niet onschadelijk worden gemaakt door doodzwijgen, belache- lijk maken of buiten de wet stellen. Naast de ontmaskering dient een overtuigingspolitiek gevoerd te worden. En dit laatste viel de afgelopen wekenhelaasheelwatschimmigerteherkennendanheteerste.’4 Vergelijkenwedit – eerste – artikelvanDenUylinhetsociaal-demo-

144 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 145

cratische maandblad met eerdere stukken over hetzelfde onderwerp in VN, dan valt zowel de overeenkomst als het verschil op. De essentie van Den Uyls stellingname is gelijk gebleven: principiële verwerping van het communisme, gepaard aan de overtuiging dat dit rationeel, met argu- menten moet worden bestreden.Het verschil is een verschil in accent.In VN lag de nadruk op Den Uyls a≈eer van de jacht op communisten, in S&Dopdeafschuwvanhetcommunisme.DenUylvergelijkt‘hetgejubel voordeheroïschestrijdinhetNeurenbergsesportpaleis’met‘hetgejubel voor de Russische vrede in de Salle Pleyel’.5 Dit accentverschil treedt zo sterk op de voorgrond dat het de kern van het betoog (argumenten graag!) overschaduwt. Die combinatie van continuïteit in opvatting, maar sterk uiteenlopende accenten in de presentatie zal kenmerkend blijvenvoorDenUyl. De standpuntbepaling ten opzichte van het communisme mag te- genwoordig minder belangrijk lijken, gezien het verdwijnen van het communisme als uitdaging. Maar het is onmogelijk om de atmosfeer in de late jaren veertig en jaren vijftig te begrijpen zonder besef van de diep- gaande invloed van de Koude Oorlog op het politieke, maatschappelijke en zelfs dagelijkse leven. Menigeen leefde in de angstige overtuiging dat een (kern)oorlog tussen Oost en West op korte termijn zou kunnen uit- breken.6 DePartijvandeArbeidkoosindeKoudeOorlogonomwonden de kant van het Westen; de partij schaarde zich achter de in 1949 opge- richte navo en achter de VS in de Koreaanse oorlog. Ook trok de PvdA een scherpe scheidslijn met de communisten, met wie ze niets te maken wilde hebben en die ze fel bestreed. Den Uyl kon hier achter staan, maar bleefmoeitehoudenmetdetoonendemanierwaarop. Als lid van het actiebureau dat de verkiezingen van 1952 moest voor- bereiden – tot de leden hoorden verder onder meer partijvoorzitterVor- rink en diens opvolger Evert Vermeer – deed Den Uyl een vergeefse po- ging om de toon van een tegen de cpn gerichte verkiezingsbrochure wat genuanceerder te krijgen. Die brochure bevatte zinsneden als: ‘De Ne- derlandse communist is geen lid van een politieke partij. Hij neemt in werkelijkheid deel aan een internationale samenzwering.’ Den Uyl had met potlood bij de brochure aangetekend waaraan het volgens hem ont- brak: er werd niet geprobeerd de communistische opvattingen over de PvdA te weerleggen. Den Uyl in klad: ‘Niet: waarom lukt het telkens de cpn de arb.tegen de PvdA op te hitsen? (...) Hoe een cpn’er de PvdA ziet. Stakingsbrekers; de kerk; de werkgevers; (...) de cpn in het verzet.’ Het

145 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 146

was opnieuw een poging om de propaganda van het niveau van morele verkettering terug te brengen naar dat van politieke argumentatie.Op de vergadering van het actiebureau op 29 juni 1951 probeerde hij deze pun- tenintebrengen,waarbijhijzijnwijzevanredenereneenbeetjeaanpaste aan de voorkeur van zijn gehoor. Den Uyl ter vergadering: ‘(...) maakt geenbezwaartegendeinhoud,dochmisteenuiteenzettingoverdemen- taliteit van de cpn-aanhang. Hij zag graag in deze brochure een ant- woordopdevraag:Hoetrektde cpn,ondanks haar leugenachtigheid en dictatoriale instelling, zoveel mensen?’ Waarna hij de eerder door hem genoteerdepuntenopnoemde. Zijn interventie leverde niet veel op.De notulen vervolgen:‘Mits deze “gevoelswereld” ergens behandeld zal worden, maakt Den Uyl geen be- zwaar tegen het reeds laten zetten van deze brochure, waartoe dan ook besloten wordt.’Op voorstel van Den Uyl besloot het gezelschap wel dat er naast de cpn-brochure ook brochures zouden komen over de ar,de chu,dekvp en de vvd.7 Blijkbaar was de fixatie op de communisten dusdanig dat alleen Den Uyl ook aan andere politieke tegenstanders had gedacht. Bij zijn streven om meer aandacht te besteden aan kunst en ruimte te makenvoorvrijmoedigediscussiesoverlevensbeschouwinggenootDen Uyl de steun van mederedacteur Jacques de Kadt. Den Uyl was een groot bewonderaar van De Kadt sinds hij diens boek Het fascisme en de nieuwe vrijheid had gelezen. In Vrij Nederland had hij hem een politiek denker genoemd , die ‘(...) in Nederland op eenzame hoogte staat’.Weliswaar meende Den Uyl dat De Kadt nuances verwaarloosde (‘de tegenmelodie ontbreekt,zoalsTerBraakzei’)ennogaleensdoordraafde.Maardewaar- dering overheerste, vooral voor De Kadts principiële keuze voor politie- ke vrijheid en voor diens scherpe oog voor de maatschappelijke beteke- nis van de middengroepen.Bovendien voelde hij zich door De Kadt zeer aangesproken ‘(...) waar hem een omschrijving ontglipt als “cultuur is onstilbaarverlangen”’.8 Jacques de Kadt was een non-conformist.Van communist – in de ja- ren twintig – had hij zich ontwikkeld tot communistenvreter, hetgeen hem in de jaren zestig, toen de Koude Oorlog op de achtergrond raakte, zijn invloedrijke positie in de PvdA kostte. Zijn kritiek op het fascisme, eindjarendertig,maakteindrukomdathijeenderweinigecriticiwasdie serieus aandacht besteedde aan de vraag wat het fascisme voor delen van de middenklasse aantrekkelijk maakte. In de jaren veertig nam De Kadt

146 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 147

binnen de PvdA een dissidente positie inzake Indonesië in. Op dit punt waren hij en Den Uyl (en Henk van Randwijk) het volkomen eens. Ook DeKadtwasdolopdemeningenstrijd,alverschildezijnfelle,polemische stijlhemelsbreedvan Den Uylsveelbedaarderebetoogtrant.Volgenshis- torica Fenna van den Burg, die in 1953, bijna afgestudeerd, bij de wbs kwamwerken,wasDeKadtindedagelijkseomgang‘eenhelelieve,aardi- geman’,watjenietzoudenkenvaniemand‘metzoveelvenijninz’npen’.9 In de jaren vijftig stond De Kadt op het toppunt van zijn intellectuele en politiekeinvloed.ZijnbijdragenaanS&Dwarenvrijwelevenfrequentals die van redactiesecretaris Den Uyl. Door zijn uitgesproken opvattingen gold hij als een soort van ijkpunt.‘Ben je vóór of tegen De Kadt, was de vraag’,herinnerde zich Van den Burg.10 Den Uyl was vóór, met de eerder vermelde reserve ten aanzien van het ontbreken van nuances.Dat laatste kon Den Uyl ook persoonlijk in een lastig parket brengen. Want wat te doen als de ene leermeester (De Kadt) de andere (Van Randwijk) te lijf ging,zoals het geval was in De Kadts boek De consequenties van Korea.Een pleidooi voor vrede door kracht. Van Randwijk (géén partijgenoot) in So- cialisme & Democratie laten reageren, hoorde niet tot de mogelijkheden, zo wist Den Uyl inmiddels.Wel verscheen daar een lovende recensie van de hand van C.D.J. Brandt, met een kritische voetnoot over de toon die De Kadt tegenoverVanRandwijk aansloeg.11 Den Uyl nochVan Randwijk kanmetditdoekjevoorhetbloedengelukkigzijngeweest. Maar Den Uyl had nu eenmaal gekozen: vóór de PvdA, vóór het vrije Westen,vóór De Kadt.Hij kon zich troosten met het feit dat De Kadt óók kritiek had op het gebrek aan vrijzinnigheid binnen de PvdA. De Kadt typeerde in 1949 de PvdA als een intellectueel‘(...) dóór en dóór conser- vatieve partij,met al de eerbied voor gevestigde autoriteiten en gevestig- dereputaties(...)’.Geenwonder,meendehijdaarom,‘(...)datdeintellec- tueel vooruitstrevenden en onconventionelen òf tot C.P.-verdwazing vervallen òf zich weer van alle “politiek” afwenden en dan vaak de vvd met haar“vrijheids”-propaganda nog verkiezen boven ons mengsel van arbeider-ismeendoorbraak-isme’.12 In november 1949 verscheen er een special van S&D over democratie, opmerkelijk, want kritische beschouwingen over een tekort aan demo- cratie in eigen land waren destijds zeldzaam.Den Uyl had zich in Vrij Ne- derlandwélbijherhalingkritischuitgelatenovergebrekaanopenheiden gebrek aan weerwerk van het parlement tegenover de bewindslieden. In het democratienummer van S&D werden deze lijnen doorgetrokken.

147 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 148

Om te beginnen in de vraagstelling die Den Uyl in het redactioneel for- muleerde.‘Er zijn’,schreef hij,‘(...) binnen de sfeer waar men het demo- cratisch beginsel met oprechte bedoelingen aanvaardt,tendenzen waar- neembaar die een grote mate van ongerustheid wettigen. (...) Zijn wij, overtuigde voorstanders van de democratie, eigenlijk wel democratisch inonslandsbestuur,onsbedrijf,onzeverenigingen,onsonderwijs?’ Vervolgens werd die probleemstelling nader uitgewerkt door de eco- noom Hein Vos, Jacques de Kadt en J.F.de Jongh in een artikel onder de licht provocerende kop:‘Zijn wij een democratie? Oftewel: onpleizierige beschouwingen.’Als grondslag van de democratie zagen de auteurs‘het recht van de mens op een zo groot mogelijke zel∫epaling’ en ‘op een zo groot mogelijke medebepaling van het gemeenschapsleven’.Ze laakten het gebrek aan toegang tot het middelbaar en hoger onderwijs voor ar- beiderskinderen en de hiërarchische verhoudingen binnen het onder- wijs, de ambtenarij, het bedrijfsleven en zelfs het verenigingsleven ‘met z’n manipulatie en voorgekookte beslissingen’.Als voorwaarde voor een levendedemocratienoemdenze‘eendemocratischehouding,óókinhet gezin,indekleinegroep,indeklas,indewerkplaats’. Pikant was de kritiek van de SociologischeWerkgroep van de wbs op wat genoemd werd‘oligarchische tendensen’binnen organisaties,waar- onder de Partij van deArbeid.Aangestipt werden onder meer:het veran- derde karakter van congressen, ‘(...) die hun aard van beraadslagende vergadering vrijwel hebben verloren en demonstratieve of scholingsbij- eenkomsten zijn geworden’.Verder de‘(...) gecentraliseerde pers die vaak zich tot taak schijnt te stellen het eveneens gecentraliseerde bestuur door dik en dun te steunen’,alsmede het‘(...) slecht tolereren van afwijkingen van de inzichten van het centrale bestuur’. Deze tendensen hadden de wbs-sociologen, zo deelden ze mee, bij empirisch onderzoek aange- tro^en bij veertig verenigingen.Over de PvdA werd met zoveel woorden opgemerkt dat de controle op de leiding niet functioneerde, er te veel centralismewasendatdeleidingzichbezondigdeaan‘(...)veeloverbodi- gegeheimzinnigheid(...)uitmotievenvanijdelheidengewichtigdoene- rij’.13 Zulke pittige kritische noten pasten niet erg bij de tijdgeest van de ja- ren vijftig,zoals die ons is overgeleverd.Dat decennium werd door latere generaties – zowel leken als historisch onderlegden – gewaardeerd om zijn knusheid en geborgenheid of juist verafschuwd vanwege benepen burgerlijkheid en sociaal conformisme. De werkelijkheid was uiteraard

148 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 149

complexer. Om te begrijpen in welk krachtenveld Den Uyl zich als poli- tiek denker verder ontwikkelde, is het noodzakelijk hier kort iets van dezecontextteschetsen. De grote lijn is verwoord door Piet de Rooy: ‘De spanningen tussen dynamiek en traditionalisme werden opgevangen door een stevig rek- verband van verzuiling en corporatisme.’14 Hans Blom omschrijft de wederopbouwperiode als ‘jaren van tucht en ascese’.15 De sociologen Schuyt en Taverne spreken van een tijd waarin de begrippen ‘gemeen- schap’ en‘gezag’centraal stonden.16 De economische wederopbouw van Nederland was eind jaren veertig, mede dankzij de Marshallhulp, goed op gang gekomen. Het inkomen per hoofd van de bevolking was in 1950 weer even hoog als in 1938. De Nederlandse overheid was begonnen met eenkrachtigeensuccesvolleindustrialisatiepolitiek.Deperiodevan1950 tot 1973 is wel de gouden kwarteeuw genoemd, de economie groeide ge- staag, in hoog tempo. Pas vanaf begin jaren zestig echter begon het gros vandebevolkingvolopvandetoegenomenwelvaartmeetegenieten.Tot die tijd behield het leven voor de meesten een tamelijk sober karakter als gevolg van de geleide loonpolitiek; met behulp van betrekkelijk lage lo- nen wilden overheid en bedrijfsleven het Nederlandse concurrentiever- mogen bevorderen. Dit gebeurde met instemming van de – in drie ver- schillendezuilenonderverdeelde – vakbeweging. Devakcentralesnvv(sociaal-democratisch),kab,laternkv(katho- liek) en cnv (christelijk) werkten samen in de Raad vanVakcentralen en overlegden met de werkgeversbonden in de in 1945 opgerichte Stichting van de Arbeid. In 1950 volgde de Sociaal Economische Raad (ser), met vertegenwoordigersvanwerkgevers,werknemersenoverheid,tientallen jaren lang het belangrijkste sociaal-economische adviesorgaan van de regering. Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen had de Doorbraak, de po- ging om, te beginnen op politiek niveau, een eind aan de verzuiling te maken, maar in zeer beperkte mate succes. Maar ondanks de teleurstel- ling van nogal wat naoorlogse vernieuwers, die hadden gehoopt op een totale breuk met het vooroorlogse bestel, was er op politiek en sociaal terrein toch het nodige veranderd. De PvdA, onder leiding van de alom gerespecteerde , zou tot 1958 onafgebroken deel uitmaken van de regering.Het vroegere isolement van de socialisten was dus voor- bij, ze genoten nu een zelfde maatschappelijke erkenning als de andere verzuilde minderheden. En zij konden ook op sociaal-economisch ter-

149 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 150

rein op enige successen bogen.Zoals de oprichting,in 1945,van het Cen- traal Planbureau,met JanTinbergen als directeur.Ook met de nationali- satie van De Nederlandsche Bank ging een oude socialistische wens in vervulling. De eerste stap op weg naar een verzorgingsstaat – tot ver in de jaren zestig aangeduid als ‘welvaartsstaat’ – werd in 1947 gezet met de Nood- wet Ouderdomspensioen van minister van Sociale Zaken Drees.De con- touren van zo’n welfarestate waren voor het eerst geschetst door de Brit W.H. Beveridge. In zijn december 1942 verschenen rapport‘Social Insu- rance and Allied Services’ pleitte hij voor het overwinnen van armoede, ziekte en onwetendheid door middel van collectieve voorzieningen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid.17 In 1957 kwam er een definitieve regeling voor de aow (‘van Drees trekken’, zou dat in de volksmond heten, al was minister van Sociale Zaken J. G. Suurho^ de feitelijke indiener van het wetsontwerp).Andere belangrijke socialeverzekeringswettenkwameneindjarenvijftigenindejarenzestig tot stand, veelal overigens door toedoen van kabinetten waarin de PvdA niet vertegenwoordigd was. Het idee dat de overheid mede de verant- woordelijkheid droeg voor het welzijn van de bevolking was in die tijd gemeengoed geworden,de aanvankelijke huiver in katholieke en protes- tants-christelijke kring voor een teveel aan staatsbemoeienis op dit punt was als sneeuw voor de zon verdwenen.‘Men zou (...) op goede gronden kunnen volhouden’,aldus De Rooy c.s.,‘dat het doel van het Plan van de Arbeid – bestaanszekerheid bij een behoorlijk bestaanspeil – werd ge- realiseerd.’18 Alleenwasdatnietgebeurddoordeintroductievansocialis- tische planning, maar met behulp van industrialisatie, economische groei,volledigewerkgelegenheidensocialeverzekeringswetten. Het tempo van de economische ontwikkeling lag hoog in de jaren vijftig.Demensenwerktenhard,degroeivandewelvaartwerdlangzaam merkbaar.DeKoudeOorlogwasgelukkignietineenheteomgeslagenen in de tweede helft van de jaren vijftig trad een zekere ontspanning in. De televisie deed haar intrede – in 1951 was de eerste proefuitzending – al duurdehetnogeenkleinetienjaarvóórdeverkoopvantv-toestelleneen hogevluchtnam,netalsdievanauto’senijskasten.Bijhetverwerkenvan alle nieuwigheden vonden de meeste mensen vooralsnog steun in hun oude sociale verbanden. Het gezin stond in hoog aanzien, de rolverde- ling tussen man en vrouw was duidelijk: vader verdiende de kost, moe- der zorgde voor kinderen en huishouding.Nog altijd kwam meneer pas-

150 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 151

toor op gezette tijden langs om te informeren of het niet weer tijd werd voor een kleintje, en zag de dominee erop toe dat de kinderen de zon- dagsschool bezochten. De socialisten in hun pseudo-zuil (oªcieel im- mers niet bijeengehouden door geloof of levensbeschouwing) waren trots op hun onder vadertje Drees verworven nieuwe respectabiliteit en zagen niet reikhalzend uit naar radicale veranderingen.Weltobde menig sociaal-democraat met de vraag of en hoe de sociaal-democratische doelstellingenaandenieuweverhoudingenmoestenwordenaangepast. De directeur van de Wiardi Beckman Stichting hield zich uiteraard ook met zulke vragen bezig. Den Uyls eerste grote vingeroefening op dit terrein deed hij als medeopsteller van het in 1951 door de PvdA gepubli- ceerde plan Dewegnaarvrijheid.De titel van dit werkstuk,bedoeld als ge- actualiseerde opvolger van het Plan van de Arbeid, was ontleend aan de socioloog Karl Mannheim, die het begrip planning for freedom had geïn- troduceerd. Mannheim zette zich af tegen de econoom Friedrich Hayek die in The road to serfdom had betoogd dat vrijheid onverenigbaar was metwelkevormvansocialismedanook.19 Bekende socialistische stokpaarden als socialisatie staan in De weg naar vrijheid naast nieuwe, onorthodoxe gedachtes. Het centraal stellen van het begrip vrijheid was er daar een van.Ten dele kwam dit voort uit het koudeoorlogsklimaat en de behoefte om het vrijheidslievende de- mocratisch socialisme af te schermen van het totalitaire communisme. Maar in de ogen van Den Uyl had het begrip vrijheid een veel wijdere strekking, het hield onder meer ’vermijding van centralisme’ in en ‘sti- mulering van het dragen van eigen verantwoordelijkheid’.20 Om dat mo- gelijk te maken was grotere gelijkheid van kansen nodig en dat vereiste diepgaande veranderingen in zowel de nog zeer ongelijke vermogens- verdelingalsindetoegangtothetonderwijs.Meerenbeteronderwijszag hij als een voorwaarde om te kunnen genieten van kunst en cultuur. Wantcultuur,dachtenhooptehij,zoumethettoenemenvandevrijetijd eensteedsbelangrijkerplaatsinhetsocialeleveninnemen.DenUyl,con- stateert de latere wbs-directeur Paul Kalma,huldigde‘een egalitaire,aan bestrijding van ongelijkheid en aan democratisering gebonden vrij- heidsopvatting’.21 Den Uyl zelf omschreef De weg naar vrijheid als‘(...) een eerste poging om de inhoud af te tasten van socialistische grondbeginselen in een maatschappij die de scherpte van haar kapitalistische trekken had verlo- ren’.22 Hij had geen bezwaar tegen de ‘verzakelijking van het socialisme’,

151 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 152

die hiermee gepaard was gegaan.Integendeel:‘Men kan gelukkig consta- teren, dat de socialistische partijen in West-Europa alle in meer of min- dere mate de omwenteling doormaken van arbeiders- naar volkspartij, van een ideologisch gebonden naar een levensbeschouwelijk open par- tij.’Dezeontwikkelingriepechter tevensdevraagop,welk perspectiefdit zakelijker, niet meer strikt klassengebonden socialisme nog kon bieden, ‘(...) een perspectief dat iets meer inhoudt dan de 40-urenweek, een be- hoorlijkouderdomspensioen,eenauto,eentelevisietoesteleneenijskast voor elk gezin’.Als kern van het socialistische streven zag den Uyl‘(...) het overbruggenvandieformidabelekloofdienogsteedsdesmalleleidende laag van de grote massa van het volk scheidt waar het betreft het dragen vanverantwoordelijkheidenhetnemenvanbeslissingen’.23 Spreiding van macht, met andere woorden. Om dit te bereiken was wijziging in de bezitsverhoudingen nodig, ‘m.a.w. spreiding van bezit’. In sommige gevallen door socialisatie, ‘(...)geen wondermiddel, maar een soms (...) doeltre^end middel’,in andere gevallen door‘(...) sociali- satie van de beschikkingsmacht (...)’.Daarmee bedoelde hij‘(...) een stel- sel van vergroting van arbeidersaanspraken, waarbij de winsten van alle bedrijven als één geheel worden beschouwd en deze aanspraken worden verzameld in een nationale participatiemaatschappij die het beheer voert. Op deze wijze worden de onbillijkheden (...), die optreden bij de vorming van arbeidersaanspraken per bedrijf, of bedrijfstak, verme- den.’24 Als we ons niet laten afschrikken door de nogal dorre, moeizame formulering, kunnen we vaststellen dat hier precies hetzelfde voorstel werd gedaan dat in 1976/77 onder de naamVermogensaanwasdeling één vandevierhervormingsvoorstellenvanhetkabinet-DenUylwas. De weg naar vrijheid benadrukte ook het belang van‘(...) democratie binnendebesturendeapparatenvanvakbeweging,werkgeversorganisa- ties, politieke partijen en overheidsorganen (...)’ en van ‘(...) de open- baarheidendoorzichtigheidvanheteconomischleven(...)’,25 puntendie Den Uyl na aan het hart lagen. Op internationaal terrein werd de pro- westerse en Atlantische opstelling van de PvdA bevestigd. Nieuw was de aandacht die gevraagd werd voor de noodzaak van ontwikkelingshulp. ‘Het streven dient er (...) op gericht te zijn, dat ook ons land een 30 pct. vandejaarlijksetoenemingvanzijnnationaalinkomenvoordehulpaan laagontwikkeldegebiedenbijdraagt.’26 Den Uyl hechtte eraan duidelijk te maken dat de in Dewegnaarvrij- heid opgesomde plannen en voorstellen niet waren bedoeld als een soort

152 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 153

plechtige franje, maar de concrete leidraad zouden vormen voor het handelen van desociaal-democraten.Omdiereden,verklaardehij,sloot deel 1 van het plan af met een concreet voorstel voor de besteding van het nationale inkomen in 1955. ‘Daarin is een keus gedaan, daarin is kleur bekend.Voorgesteld wordt, dat van de geschatte vermeerdering van het nationale inkomen, voorzover niet nodig voor investeringen voor het scheppen van arbeidsplaatsen, het leeuwendeel wordt besteed voor on- derwijs en culturele diensten enerzijds en hulp aan onontwikkelde ge- biedenanderzijds.’27 De kritiek op De weg naar vrijheid binnen de eigen PvdA-gelederen spitstezichoptweepuntentoe.Indeeersteplaatsreesdevraagofhierwel sprake was van een plan in de eigenlijke zin van het woord. In Socialisme & Democratie hekelde W. Polak (‘Het Plan?’) het volgens hem pseudo- concrete karakter van het bestedingsvoorstel voor 1955.De beoogde toe- name van de uitgaven voor cultuur,onderwijs en ontwikkelingshulp be- rustte volgens Polak op voorwaarden waarvan helemaal niet duidelijk was of ze vervuld zouden worden.Watzou het gevolg zijn als de defensie- uitgaven hoger zouden moeten uitvallen dan in het plan geraamd? En wat te doen als ‘(...) de consumenten (...) minder voelen voor cultuur- monumenten of hetAmsterdamsToneelgezelschap dan de schrijver van het Plan’? Kortom volgens Polak was dit plan ‘(...) geen plan en hier en daar maar nauwelijks een program’, maar slechts een optelsom van maatregelen waarvan het onderling verband niet altijd duidelijk was.28 In zijn repliek betoogde Den Uyl dat onzekerheid juist kenmerkend was voor democratische planning. Het kon altijd ook anders, alternatieven moesten mogelijk zijn. ‘Planning betekent ontleding van de ontwikke- ling, het stellen van de desiderata en een afwegen van de mogelijkheden en dat alles zo concreet en quantitatief mogelijk.’ Hij noemde het een ‘(...) misverstand dat een plan de politiek kan vervangen’.29 Een terechte kanttekening die echter onverlet laat dat De weg naar vrijheid veeleer een politiek programma is dan een plan in de strikt economische betekenis vandatwoord. Een tweede punt van kritiek betrof het centraal stellen van het begrip ‘vrijheid’.Vooraanstaande Doorbraak-socialisten uit protestants-chris- telijke hoek alsW.Banning en J.J. Buskes meenden dat sociale gerechtig- heid eerder dan vrijheid centraal had behoren te staan. In een serie door Den Uyl georganiseerde rondetafeldiscussies over socialisme en wel- vaartsstaat stonden Buskes en De Kadt op dit punt fel tegenover elkaar.

153 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 154

Den Uyl was het eens met De Kadt, omdat ‘(...) de vrijheid en de strijd voor een politieke ruimte waarin al het andere kan groeien, dus ook die gerechtigheid,primairis(...)’.30 Den Uyl hechtte ook grote waarde aan de vrijheid als ruimte voor cul- turele zelfontplooiing.Instemmend haalde hij het blad van de socialisti- sche studentenvereniging Politeia aan, waar het verlangen werd uitge- sproken naar‘(...) een maatschappij die ons de gelegenheid geeft onszelf te zijn, een maatschappij die ons niet langer een carrière, prestige, geld enz.alsdevoornaamstelevensdoelenvoorhoudt’.31 De weg naar dit‘rijk van de vrijheid’moest vooral ook worden gepla- veid door het scheppen van gelijke kansen in het onderwijs.Die waren er nog allerminst.Van de volwassenen had begin jaren vijftig 85 procent al- leenlagereschoolgehad,enslechtséénprocentvandebevolkinghadeen universitaire studie gevolgd.Den Uyl bleef zich daarom,verwijzend naar het‘kaste-karakter’vandeNederlandseuniversiteiten,afzettentegenhet idee dat dankzij de toename van de welvaart de sociale verschillen van- zelf zouden afnemen en de verticale mobiliteit juist zou groeien.32 Ach- teraf gezien was hij op dit punt te somber. In de jaren zestig begon het aantal studenten uit de‘lagere’ milieus sterk te groeien en werd – onder een kvp-minister van Onderwijs, Jo Cals – het middelbaar onderwijs hervormd op een manier die de doorstroming naar hogere schooltypen bevorderde. Het risico van een uitgesproken visie op de toekomst is dat men ook ongelijk kan krijgen. Dat zou Den Uyl meer dan eens overko- men. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij af en toe ook werkelijk profetisch uit de hoek kon komen. Bijvoorbeeld in een artikel uit 1956 over ‘de arbeid in de wereld van morgen’.In die tijd was Nederland net bezig van een ambachtelijk-agrarische een industriële samenleving te worden. Maar zich beroepend op een Franse auteur, Jean Fourastié, voorzag Den Uyl een ontwikkeling waarbij op den duur tachtig procent van de bevolking in de dienstverlenende sector werkzaam zou zijn en nog maar zo’n tien à vijftien procent‘(...) in de dan overwegend geauto- matiseerde industriële sector’. Zo’n samenleving zou behoefte hebben aan mensen ‘(...) die van alle markten thuis zijn, die meer uitblinken in de geschiktheid om zich aan een nieuwe situatie aan te passen dan in de vlotte kennis van de tafel van dertien’.Den Uyl vervolgde:‘Onze politieke democratie zal verschralen als niet ieder op school leert wat zel∫estuur is, hoe de spelregels van de democratie luiden (...).’ De scholier van de toekomst moest‘(...) toneel leren spelen en muziek maken, schilderijen

154 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 155

zien en een roman leren lezen, leren met zijn handen iets te maken en met zijn lichaam iets te doen. Dan alleen zal hij de grotere vrije tijd – die hij zeker krijgt – ook als vrij mens gebruiken.’Wantde zaken waarop het ‘(...) in de maatschappij van morgen (...)’ zou aankomen, waren‘(...) de ontwikkeling van kunstgevoeligheid, smaak, kritische zin, logisch den- ken,gemeenschapszin,verantwoordelijkheidsbesef(...)’.33 Om tegen de toekomstige uitdagingen opgewassen te zijn pleitte Den Uyl in concreto voor verlenging van de leerplicht tot achttien jaar en veel meer aandacht voor algemene vorming. Het leidde prompt tot een aan- varing met premier Drees,die vreesde dat een en ander al te kostbaar zou worden.34 MaarDenUylhieldvoetbijstuk.

Als directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA hoorde het tot Den Uyls taken om aandacht te besteden aan socialistische theorie- vorming en die te stimuleren. Dat was geen sinecure in een tijdvak dat bekendstaat om het vervagen van politieke tegenstellingen, een voor- keur voor praktische oplossingen, een zekere ‘ideologische onderkoe- ling’.35 Den Uyls voorliefde voor debatten en uitvoerige bespiegelingen paste niet erg bij de prioriteiten van de eigen partij. De PvdA was in die tijd sterk gericht op het waarmaken van de nog betrekkelijk nieuwe be- stuurlijke verantwoordelijkheden en hechtte daarom meer waarde aan zaken als common sense, beknoptheid en daadkracht.‘Praktisch refor- misme(...)’,aldusdehistoricusJanBank,‘(...)wonhetvanalomvattende hervormingsvoorstellen. (...) Het leek erop alsof de wethouderscultuur (...) in de PvdA van 1950 tot het nationale niveau was doorgestoten (...).’36 Hoekoneengewetensvolleex-gereformeerde,dieonderinvloedvanuit- eenlopende inspiratoren als De Kadt,Van Oorschot enVan Randwijk na lang peinzen een radicaal democratisch socialisme had omarmd, hier zijnwegvinden? Latenwevooropstellendathethemaardigisgelukteengewaardeerde eigen plek te vinden binnen de PvdA van die dagen. Oud-collega’s bij de wbs als Max van der Stoel en Fenna van den Burg bewaren prettige her- inneringen aan de wekelijkse door Den Uyl voorgezeten stafvergaderin- gen. Van der Stoel: ‘Dat was een enorm stimulerend gebeuren, ik heb daarpolitiekveelgeleerd.’ Van den Burg: ‘Daar werd altijd hevig gediscussieerd, enig!’Van den Burg beschreef Den Uyl als ‘een hele jeugdige, creatieve, hard werkende man. Een beetje slordig, wat betreft afspraken en op tijd komen. En

155 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 156

soms wisselvallig,het was niet altijd consistent wat hij te berde bracht.’37 Dat gebrek aan consistentie had voor een deel te maken met Den Uyls manier van discussiëren. Hij ontwikkelde de gewoonte om, terwijl hij een bepaalde instelling met vuur verdedigde, de tegenargumenten op zich te laten inwerken. Tot verbijstering van zijn opponent – althans wanneer die nog niet met dit procedé bekend was – kon hij dan bij een volgende gelegenheid diens eerder door hemzelf bestreden redenering met evenveel hartstocht verdedigen.Het was ook een soort spel,een me- thode om anderen te prikkelen en uit de tent te lokken en zo het debat helderenscherptekrijgen. Wanneerwe echter Den Uyls politieke ontwikkeling gedurende de ja- renvijftigvolgen,lijkternogietsandersaandehand.Veelvanzijnartike- len uit die periode maken de indruk de neerslag te zijn van een dialogue intérieur, zoal niet een inwendige worsteling.Verschillende argumenten en denkwijzen botsen in zijn hoofd en het is elke keer afwachten waar hij op uitkomt.De verklaring hiervoor is deels te vinden in Den Uyls koeste- ring van de intellectuele twijfel – zijn tobberigheid. Maar het heen en weer geslingerd worden tussen soms tegenstrijdige denkbeelden (zoals: verzakelijking van het socialisme is goed, maar wat is nog het perspec- tief?) heeft nog een andere oorzaak. Den Uyl had zich in de oorlog en de jaren daarna een sterk door het linkerdeel van de illegaliteit beïnvloed socialistisch denken eigen gemaakt, met veel nadruk op democratie (in de politiek en op andere levensgebieden), tolerantie tegenover anders- denkenden en gerichtheid op radicale maatschappijhervorming. Deze manier van denken paste niet erg bij de pragmatische, bestuurlijke, op interne partijdiscipline gerichte mentaliteit die in de jaren vijftig domi- nant was in de PvdA.Als directeur van het wetenschappelijk bureau had Den Uyl de nodige vrijheid op het gebied van de ideeënvorming,maar al te zeer uit de pas lopen kon hij natuurlijk niet. Dat bracht de noodzaak met zich mee om intensief te zoeken naar een synthese tussen wat hij zelf aan ideeën ontwikkelde en wat acceptabel was binnen de partij.Je zou in dit verband kunnen spreken van een dubbele ingroei: terwijl de PvdA steeds verder ingroeide in het politieke en sociaal-economische bestel van de naoorlogse welvaartsstaat, werd de zoekende intellectueel Joop den Uyl geleidelijk aan een echte partijman. Dat proces werd verder be- vorderd doordat hij, zoals indertijd heel gebruikelijk was, naast zijn ta- ken bij de wbs, andere partijfuncties kreeg te vervullen: lid van de Am- sterdamse gemeenteraad (1953), voorzitter van de Amsterdamse raads-

156 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 157

fractie (1955), en lid van deTweede Kamer (november 1956).Van het par- tijbestuur en het dagelijks bestuur van de PvdA maakte hij qualitate qua aldeeluit. Aan de hand van enkele belangrijke artikelen zullen we Den Uyls‘in- groei’ nader bekijken, waarbij ook kan worden vastgesteld welke ver- schuivingen in zijn opvattingen optraden.Vanbelang is om te beginnen een lichte accentverschuiving in zijn denken over staat en democratie. Hij toonde zich onder de indruk van de ideeën van de Britse christen-so- cialist, R. H.Tawney, destijds hoogleraar economische geschiedenis aan de London School of Economics.Tawney keerde zich tegen de in sociaal- democratische kring bestaande argwaan jegens de staat, die zo hij al niet werd beschouwd als een werktuig van de ‘heersende klasse’, dan toch vaak werd gezien als een beheersapparaat waarop socialisten niet ge- makkelijk invloed konden uitoefenen. In een voor S&D vertaald artikel namTawneyhiertegenstelling. ‘De vergroting van de vrijheid voor gewone mannen en vrouwen ge- durende de laatste twee generaties’,schreef hij, ‘heeft niet plaatsgevon- den óndanks het ingrijpen van de overheid, maar dánkzij dit ingrijpen. De moeder der vrijheid is in feite de wet geweest.’ De staat, betoogde Tawney, was niet meer of minder dan een instrument. ‘Dwazen zullen hem gebruiken (...) voor dwaze doeleinden. (...) verstandige en fatsoen- lijkmensenzullenhemgebruikenvoordoeleindendieverstandigenfat- soenlijk zijn.’38 In een polemiek met de Belgische marxist Ernest Mandel pikteDenUyldezegedachteop.‘Destaatisinonzemaatschappijgeenin- strument van de kapitaalbezitters, maar het centrale orgaan, waardoor de ontwikkeling naar meer vrijheid en gelijkwaardigheid kan worden geleid. (...) Voor miljoenen gewone mannen en vrouwen is de wet de moeder der vrijheid geworden. (Tawney)’ Hij trok daaruit een politieke conclusie: ‘Daarom ook dient de politiek van socialistische partijen ge- richt te zijn op het deelnemen aan regeringen die de gegroeide bevoegd- heden hanteren.’ En hij eindigde: ‘De volbrenging van socialistische ta- ken wordt niet minder groots, wanneer ze geschiedt vanuit de overtui- gingdatdeteverdedigenverworvenhedennietminderwaardzijndande natestrevenhervormingen.’39 Welvaartsstaat en parlementaire democratie waren in Den Uyls visie verworvenheden die het verdienden te worden verdedigd. Klassenstrijd – door hem ruim tien jaar eerder beschouwd als een maatschappelijk onvermijdelijk verschijnsel zolang er een meerproduct was dat verdeeld

157 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 158

moest worden – was overbodig en ondoelmatig. Socialistische deelna- me aan de regering was niet meer, zoals eerder, gebonden aan de voor- waarde dat een vooruitstrevend beleid gevoerd kon worden, maar was een doel op zichzelf,omdat het de socialisten in de gelegenheid stelde de machtvandestaattengoedeaantewenden.TyperendvoorDenUylblijft tezelfdertijddathijdebehoeftevoeldedezegematigde,metdegouverne- menteel georiënteerde hoofdstroom in de PvdA overeenkomende denk- beelden expliciet te verdedigen tegenover de marxist Mandel, op een door de links socialistische studentenvereniging Politeia georganiseerde conferentie over ‘de betekenis van het marxisme voor de socialistische theorie’.40 Een zelfde ambivalentie ten opzichte van ideeën en groepen ter lin- kerzijde van de sociaal-democratische hoofdstroom werd eerder zicht- baar in de houding van Den Uyl tegenover de linkse Labourpoliticus Aneuran Bevan. Deze voormalige minister van Arbeid had een boek geschreven, In plaats van vrees, dat door Den Uyl uit het Engels was ver- taald en van een inleiding voorzien. Den Uyl liet weinig heel van Bevan (‘een intelligente veelprater’), zijn boek (‘rommelig’) en de opvattingen van zijn aanhangers.‘Het Bevanisme (...) is een mentaliteit die de social- istische beweging rechtstreeks bedreigt. Het (...) heeft zich gestort op de critiek op de herbewapening en leeft daar al zijn a≈eer van een realistis- che politiek ten opzichte van de Sovjet-Unie, al zijn weerzin ook tegen samenwerking met de burgerlijke partijen uit.’ Op dit punt gekomen nam Den Uyls betoog een onverwachte wending. Hoe verwerpelijk het Bevanisme ook mocht zijn, stelde hij, het leefde sterk onder ‘(...) de socialistische massa’s in West-Europa’.Het Bevanisme moest bestreden worden, maar dit was geen zaak ‘(...)van een gewiekste propaganda, maar van een langdurig proces van voortgaande maatschappelijke her- vormingen en massa-opvoeding’. Hij besloot met een pleidooi om het niet tot een breuk tussen radicalen en gematigden in Labour te laten komen.Want‘een splitsing betekent een stap verder op de weg naar so- cialistischeonmacht’.41 Kostte het Den Uyl hier al moeite om een evenwicht te vinden tussen zijn geboeidheid door Bevans radicaal-linkse gedachtegoed – anders zou hij diens boek ongetwijfeld ook niet vertaald hebben – en zijn politieke verwerping ervan, een stuk bonter maakte hij het in een nabeschouwing op het PvdA-congres van februari 1955. Dit congres stond in het teken van twee gebeurtenissen, de aankondiging van de

158 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 159

Katholieke Werkgemeenschap dat zij ondanks het Mandement van de bisschoppen – waarover straks meer – in de PvdA zou blijven en de a≈euring door de congresgangers van het optreden van het pas gevor- mde Sociaal Democratisch Centrum (sdc), een groep hoofdzakelijk neo-marxistisch geïnspireerde intellectuelen, onder wie Sam de Wol^, Theo en Bernhard vanTijn (geen familie van elkaar),maar ook dominee Buskes,geen marxist,maar wat men later een christen-radicaal zou noe- men. Het was de tweede keer dat gepoogd werd een linkse groep binnen de PvdA op te zetten,de eerste,in 1946,was als een nachtkaars uitgegaan. Belangrijke programmapunten van het SDC waren: socialisatie van de voornaamsteproductiemiddelenen hetverbindenvandestrijdvoorhet socialisme met die voor volledige democratie. Het punt dat bij de parti- jleiding de meeste ergernis opriep was de afwijzing door het Centrum vankritieklozesamenwerkingmet‘(...)groepenofstatendiehetkapital- isme in stand wensen te houden’.42 Hiermeedoeldedezelinkervleugel zowel op de samenwerking met coalitiegenoot kvp als met bondgenoot Amerika. Het sdc gaf een blad uit, Perspectief, later: Socialistisch Perspec- tief.Hetoptredenvanhetsdc stuitte van meet af aan op weerstand van departijleiding,diedegroepervanbeschuldigdezichtegedragenals‘een partij in de partij’.Eind 1959 nam het congres een anti-sdc-motie aan, waarna de groep zich ophief. Het blad bleef tot 1964 verschijnen – daar- naginghetverderonderdenaamLinks – endemeesteSDC-ledenbleven actiefindePvdA. Vergelijkenwedegenoemdeprogrammapuntenvanhetsdc met – eerdere – opvattingen van Den Uyl, zoals geboekstaafd in zijn VN-tijd, dan zijn er overeenkomsten. Zonder twijfel was Den Uyls denken intus- sengeëvolueerdendachthijmiddenjarenvijftigeenstukpositieverover het Atlantisch bondgenootschap, het dragen van regeringsverantwoor- delijkheid samen met kvp en ar en de sociale vooruitgang die de wel- vaartsstaat meebracht. Bovendien kon hij zich als vooraanstaand partij- functionaris niet permitteren om de als oppositioneel te boek staande linkse groep te verdedigen. Dat maakte, zoals we aanstonds zullen zien, hetvoerenvanhetdebatmetdesdc’ersvoorhemnietgemakkelijk. ‘Het congres’,zo begon hij zijn terugblik in S&D,‘had in veel opzich- tenmeerwegvaneenmanifestatiedanvaneenberaadslaging.’Indiezelf- de bewoordingen had zowel Den Uyl zelf als de SociologischeWerkgroep van de wbs vijf jaar eerder het tekortschietend democratisch karakter van het PvdA-partijleven geschetst. Zijn betoog ging nu echter een heel

159 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 160

andere kant uit.‘De PvdA verkeert in de vrijwel unieke positie onder de socialistische partijen dat ze geen verdedigers van een linkervleugelpoli- tiek met enigszins belangrijk gezag en aanhang kent.De kleine groep die dit verdriet, wijt deze situatie veelal aan Hollandse achterlijkheid, aan zucht tot conformisme en gebrek aan“socialistische”bewustheid.’Maar dat lag volgens de auteur heel anders.‘Het leven in een geloofsverdeeld land met een grote levensbeschouwelijke bewustheid heeft de oude be- weging reeds vroeg geleerd, dat vruchtbare machtsvorming en con- structief werk alleen mogelijk zijn in de sfeer van het samenhandelen bij verschillende uitgangspunten, van het compromis dus. (...) Het feit dat het Nederlandse socialisme eerst laat regeringsverantwoordelijkheid is gaandragen,heefthetbesefvoorhetsterielevanhetzichafzijdighouden verscherpt.’ Na aldus de rooms-rode coalitie tegen linkse critici in bescherming te hebben genomen,kwam Den Uyl op de onvoorwaardelijke trouw aan de navo en het op dat moment hete hangijzer van de Duitse herbewape- ning.‘Een beweging,die door haar specifieke nationale situatie gedwon- gen werd zich intens innerlijk rekenschap te geven van de zin van het compromis, is ook in staat geestelijk te verwerken dat het nodig kan zijn vandaag met de vijanden van gisteren te pacteren43 en zelfs, dat het on- vermijdelijk kan zijn de gruwelijkste vernietigingswapens te gebruiken ter verdediging van het meest wezenlijke.’ Zonder enige overgang ver- volgde hij: ‘De unanieme afwijzing van de oprichting van het Sociaal- DemocratischCentrumophetcongresmagbuitenstaandersmerkwaar- dig voorkomen, ze is in wezen vrucht van dezelfde ontwikkeling.’Maar opjuichendetooneindigenwildedebeschouwerniet. ‘Dit alles zou aanleiding kunnen geven tot allerlei prijzende en be- wonderende notities, was het niet dat naar mijn smaak het congres toch een manco had, doordat de tegenmelodie van de afgevaardigde zelf te zeer in de verdrukking kwam.Van de rond 21 uur dat het congres in zit- ting bijeen was, hadden de afgevaardigden goed zeven uur het woord. (...)Zonderernuweerhethele,vaakaangedikteprobleemvandeinterne democratie,deafstandtussenleidersengeleidenenz.bijtewillenslepen, meen ik wel dat het congres, hoe uitermate geslaagd het als manifestatie was,hierdeoudevraagtekensheeftlatenstaan.’44 Het lijkt niet overdreven om uit dit nogal moeizame betoog de con- clusie te trekken dat Den Uyl zich hier op een reeks van punten enigszins geweld heeft moeten aandoen.Zijn waardering voor het compromis was

160 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 161

stellig authentiek; de consequentie dat compromissen nodig zijn had hij al getrokken op het moment dat hij besloten had niet langer als kritisch waarnemer door het leven te willen,maar ter wille van zijn ideeën deel te willen hebben aan de politieke macht. Dat vroeg soms, zoals in dit geval waarhijzichgenoodzaaktzagzichscherpvandehemnietonsympathie- ke linksen te distantiëren, een nogal hoge tol. Het schuldgevoel dat dit ongetwijfeldbijhemteweegbracht,konhijweerverzachtendoorSamde Wol^in een lovende recensie van zijn boek Voorhetlandvanbelofte in be- scherming te nemen tegen critici die deze lastige marxist het liefst uit de partij hadden willen stoten. Recensent Den Uyl:‘Laat ik (...) mogen op- merken, dat ik bij alle onvruchtbaarheid en uitzichtloosheid van zijn maatschappijopvattingen zijn hardnekkig geloof in de heerschappij van het socialisme langs de weg der klasseworsteling voor ons relativistische Nederlandsesocialismeeenvruchtbaarmisverstandvind.’45 TezamenmetWillemBanning,degrandoldmanvande(protestants- christelijke) Doorbraak, nam Joop den Uyl de hoofdmoot voor zijn rekening van het eind 1959 door het congres aanvaarde nieuwe PvdA- beginselprogramma.OokTheo van Lier,deskundig op het gebied van de sociale zekerheid, buitenlandexpert Max van der Stoel en de adjunct- directeurvandewbs,JoopVoogd – dienaarmateDenUylstakeninom- vang toenamen in de praktijk de dagelijkse leiding van de wbs kreeg – maaktendeeluitvandeprogramcommissie. Uitgangspunt van het nieuwe program was dat de Nederlandse sa- menleving sinds het vorige beginselprogramma van 1947 sterk van ka- rakterwasveranderd.Demaatschappelijkeordekonnietmeerkapitalis- tisch worden genoemd,al waren er nog wel‘sterke kapitalistische krach- ten’ werkzaam. De welvaartsstaat was een toe te juichen feit, maar, aldus Banninginzijncongresrede:‘Menmoetonsniet[in]deschoenenschui- ven dat wij het socialisme en de welvaartsstaat vereenzelvigen.’46 Van so- cialisme kon slechts sprake zijn bij een rechtvaardige verdeling van de welvaart,een rechtsordevan de arbeid en onderwijs dat opleidde‘(...) tot vakmanschap en burgerschap, maar ook tot menselijkheid en solidari- teit. “Verwaarloost men dit aspect, dan sterft de vrijheid aan de tech- niek.”’47 BijditallesdiendeinhetoogtewordengehoudendatdePvdA een doorbraakpartij was, dat wil zeggen een partij met socialistische be- ginselen,stoelendopuiteenlopendelevensbeschouwingen.48 Niet iedereen in de PvdA was gelukkig met het geactualiseerde program. In S&D werd er stevig over gediscussieerd. Dominee Buskes

161 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 162

noemde het, vergeleken bij dat van 1947,‘(...) een achteruitgang. Omdat het (...) het resultaat is van een proces van ontradicalisering (...).’49 De vakbondsman André Kloos, een nieuwe ster aan het socialistisch firma- ment, hekelde‘(...) de vaagheid en onvolledigheid van het program (...)’. Hij vond dat het streven naar nivellering meer naar voren had moeten komen. Als eerste in Nederland vestigde Kloos de aandacht op het pas verschenen boek van de Amerikaanse econoom John Kenneth Gal- braith, TheAºuent Society. Hij vond het een gemiste kans dat het begin- selprogram niet aanknoopte bij Galbraiths kritiek op de dominante rol van de private sector. Kloos: ‘De analyse van Galbraith komt socialisten vertrouwd voor.Waarom zouden we onze remedie niet in het beginsel- program vastleggen? De overheid heeft met haar instrumenten zoals subsidie- en belastingpolitiek, bevordering van de ethiek in de reclame enlastbutnotleastsocialisatievanbedrijven,demiddeleninhandenom debehoeftenvoorzieningindegoederichtingteleiden.’50 BanningverdedigdehetprogramtegendekritiekvanBuskes.Hetou- de program van 1947 was, redeneerde hij, beheerst ‘(...)door het beeld van een maatschappij in crisis en de na-oorlogse herstelnoodzaak, het Ontwerp ’59 door het beeld van een toenemende welvaart’.Daarom was het onjuist om van‘ontradicalisering’te spreken, beter op z’n plaats was de term ‘ontmythologisering’.51 DenUylkoostegenoverBuskesvoorde vlucht naar voren. Hij noemde het nieuwe beginselprogram ‘radicaler dan het vorige,want het reikt dieper naar de wortels van de hedendaagse maatschappij’.52 De discussie op het congres spitste zich toe op het klassieke instru- ment van de socialisatie. In het ontwerpbeginselprogram was de socia- lisatie niet geheel verdwenen,maar speelde slechts een bescheiden rol.In de betre^ende passage stond dat ‘socialisatie van de voornaamste pro- duktiemiddelen (...) noodzakelijk (is), wanneer [cursivering, ab] dit het doeltre^ende middel is voor de instandhouding van de werkgelegen- heid, de breideling van economische machtsposities en de verkrijging van een doelmatige taakvervulling van bepaalde takken van produktie en dienstverlening’.Namens degenen die wilden vasthouden aan socia- lisatie als een belangrijk instrument diende de afdeling Amsterdam Watergraafsmeer een amendement in waarin het woord ‘wanneer’ was vervangen door ‘aangezien’. Van de afgevaardigden steunden 224 dit amendement tegen 3100 de oorspronkelijke formulering.Voor de toen- malige verhoudingen in de PvdA betekende dit dat de voorstanders van

162 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 163

een krachtige socialisatieparagraaf een flinke vuist hadden kunnen ma- ken. Ter vergelijking: tegen de motie die het partijbestuur toestemming gaf om op te treden tegen het Sociaal Democratisch Centrum als ‘partij indepartij’stemdenslechtszesafgevaardigden.53 In de discussie over het beginselprogram had Den Uyl voorafgaand aanhetcongresproberenduidelijktemakenwaaromindedoorhemge- schreven economische paragrafen het instrument socialisatie minder prominent voorkwam dan voorheen. Hij had twee hoofdargumenten: ten eerste was onder socialistische economen sprake van voortschrij- dend inzicht; zij waren overtuigd geraakt van de voordelen van‘(...) een gemengd economisch stelsel van planning en markteconomie’. Ook onder ‘burgerlijke’ economen had het denken zich onder invloed van Keynesontwikkeld.Zij waren voorstander geworden‘(...)van demoder- ne marcro-economie, waarin de overheid ter verzekering van werkgele- genheid, welvaartsgroei en redelijke inkomensverdeling (...) consump- tie, investeringen,prijzen en lonen bewust beïnvloedt (...)’.Socialistische en niet-socialistische economen waren kortom naar elkaar toegegroeid in een door Keynes mogelijk gemaakt historisch compromis. Zijn twee- de hoofdargument was dat socialisatie simpelweg niet het meest doel- tre^ende middel was om de inkomens- en vermogensverdeling meer gelijk te trekken. Hij gaf de voorkeur aan drie andere instrumenten, die ook in het program werden genoemd en die naar zijn mening e^ectiever zouden zijn: hogere successierechten en vermogensbelasting, ‘(...) ver- schaªng aan de werknemers van aanspraken op het in de onderneming opgehoopte vermogen en de verwezenlijking van gelijke ontwikkelings- kanseninhetonderwijs’.54 EenpaarmaandenlaterkwamDenUylin S&Dnogeensopdekwestie terug. Hij herhaalde zijn argumenten voor een terughoudend gebruik van het socialisatie-instrument,maar legde dit keer radicalere accenten. Zo meende hij dat verdere‘(...) vermaatschappelijking van de produktie zeer wel denkbaar is zonder socialisatie van de eigendom’.Het idee om ‘(...) alle werknemers aanspraak te geven op het in de onderneming ge- vormdevermogen(...)’,werktehijnaderuit.‘Alleenreedsindenaamloze vennootschappen wordt gedurende de laatste jaren ongeveer twee mil- jarduitdewinstaanaandeelhoudersuitgekeerd.Wanneereenbelangrijk deel van deze som aan de werknemers ten goede zou komen, ligt een meerredelijkespreidingvanhetbezitinhetverschiet.’ Nieuwinditbetoogwasdeaanvalopdeongecontroleerdemachtspo-

163 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 164

sitie van grote particuliere ondernemingen. Een werkgroep van de wbs had hierover inmiddels een rapport uitgebracht, met Max van der Stoel als rapporteur. Den Uyl keerde zich tegen de beslissingsmacht van ‘(...) een kleine groep van machtige directeuren en commissarissen van grote ondernemingen.(...) Dat is volstrekt onaanvaardbaar,omdat het op den duur een hindernis betekent op de weg van een planmatige ordening, omdat het een aanfluiting is van democratie in het bedrijfsleven, omdat door het bestaan van deze ongecontroleerde machtsposities telkens ook de inkomensverhoudingen in onze maatschappij scheef worden ge- trokken.’Inaansluitingophetwbs-rapportbepleittehijdaaromeenbe- heersvormvandegroteonderneming‘(...)waarinarbeid,kapitaalenge- meenschap tenminste op voet van gelijkheid uitmaken welke beslissin- gen genomen worden’.Hij besloot zijn betoog als volgt:‘Het economisch leven (...) kan slechts zinvol geordend worden vanuit meerdere gezichts- punten:doelmatigheidendemocratie,gelijkheidendynamischeexpan- sie, arbeidsethos en consumentenbelang. Een dergelijke pluralistische benadering (...) vrijwaart voor dogmatisme. De lijnen die het program trekt naar verdergaande structuurhervorming, schermen het evenzeer afvanopportunisme.’55 Innovember1960organiseerdedewbsinRotterdameenconferentie over hervorming van de onderneming.Den Uyl ergerde zich aan‘(...) de behoefte om elk rumoer rondom de positie van de grote onderneming (...)aftedempen’.Hijbleekdeopdeconferentiedominerendeopvatting, ‘(...) dat hoogstens enkele correcties gewenst waren (...)’, allerminst te delen.Doordat zij in bepaalde sectoren zo’n overheersende positie inna- men, betoogde hij, ondermijnden grote ondernemingen het principe van de concurrentie. Op dat principe kon men zich dus niet beroepen om alles bij het oude te laten.‘Ik meen,dat hetwbs-rapport overtuigend heeft getoond, dat de oplossing alleen gevonden kan worden, wanneer we de moed hebben de structuur van de grote onderneming als zodanig te herzien en haar te erkennen als een publiek instituut, dat heeft te vol- doen aan de eisen die we thans vanzelfsprekend aan onze publieke orga- nenstellen.’56 Keren wij terug naar de politiek. In het voorgaande is de nadruk ge- vallen op het bezadigde, door consensus, compromissen en samenwer- king tussen de verzuilde partijen gekenmerkte politieke klimaat van de jaren vijftig. De PvdA representeerde in dit geheel de socialistische zuil, ook al had zij een beperkt aantal leden die vroeger tot andere kringen

164 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 165

(protestants-christelijk of rooms-katholiek) hadden behoord. Hoewel de Doorbraak maar een marginaal e^ect had gehad, veroorzaakte die in de andere zuilen toch enige onrust, zeker nadat de PvdA in de verkiezin- gen van 1952 een bescheiden winst had geboekt – die partij haalde dertig zetels, evenveel als de Katholieke Volkspartij. Op 30 mei 1954 publiceer- den de Nederlandse bisschoppen een document: De Katholiek in het openbarelevenvandezetijd. Dit zogeheten Mandement dreigde de politieke rust ernstig te versto- ren. Het was één grote aanval op de Doorbraak. Katholieken werd door de bisschoppen verboden om lid te zijn van de socialistische vakbond nvv,socialistische kranten te lezen of naar de vara te luisteren.Het lid- maatschap van de PvdA werd weliswaar niet verboden, maar wel ernstig ontraden.De leden van de KatholiekeWerkgemeenschap in de PvdA wa- ren verontwaardigd over deze aantasting van hun gewetensvrijheid, maar geraakten ook in gewetensnood over de vraag of ze wel in de PvdA konden blijven. Na ruim driekwart jaar tobben besloten ze van wel. De PvdA als geheel – leden zowel als leiding – was ziedend, vooral toen bleek dat coalitiepartner kvp zich niet van het Mandement wenste te distantiëren, terwijl ook het ar-orgaan Trouw en het christelijk vakver- bond cnv hun instemming met het bisschoppelijk woord lieten blijken. Het nvvstapteuitprotestuitdeRaadvanVakcentralen. Korte tijd leek de regering-Drees (PvdA, kvp, chu, ar)tewankelen; PvdA-fractievoorziter sprak van ‘politieke consequenties’. Maar de pragmatische Drees wist de gemoederen in zoverre te sussen dat hijkondoorregeren.57 Bedoeldommeteenmachtswoordheta∫rokkelenvandekatholieke zuil in de kiem te smoren, heeft het Mandement averechts gewerkt. De katholieke leden bleven de PvdA trouw en bij de verkiezingen van 1956, die waren voorafgegaan door felle campagnes van PvdA en kvp, bleek dat ook de katholieke PvdA-kiezers zich niet hadden laten afschrikken. De PvdA won opnieuw en werd voor het eerst (één zetel) groter dan de kvp. Het is aannemelijk dat de bischoppen zelf geschrokken zijn van de scherpeweerstanddiehunMandementhadopgeroepen.Voorlopigwer- den ze terughoudender in het doen van uitspraken over nieuwe ontwik- kelingen op politiek, sociaal-cultureel of religieus terrein. Binnen de co- alitie heeft het Mandement de spanningen zeker doen oplopen, en zo- doende heeft het indirect een rol gespeeld bij de val van het laatste kabinet-Drees in 1958. Daarna stond de PvdA tot 1965 buiten de rege-

165 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 166

ringsmacht. Voor het gevoerde beleid maakte dat nauwelijks verschil; ook de centrum-rechtse regeringen (de drie confessionele partijen en de vvd) onder en Victor Marijnen richtten zich op bevorde- ring van de economische groei, de welvaart en de sociale zekerheid. Mi- nister van Sociale Zaken GerardVeldkamp was op dit gebied zelfs bijzon- deractief. In de verwikkelingen rond het Mandement en andere kwesties die destijds politiek aan de orde waren (wat te doen met Nieuw-Guinea, huurbeleid,bestedingsbeperking) heeft Den Uyl geen opvallende rol ge- speeld.HijschreeféénsociologischgetintebeschouwinginS&Doverhet thema achterstand en achterstelling van het katholieke volksdeel, waar- uit zijn van huis uit bestaande ongemakkelijkheid in het omgaan met katholieken naar voren komt. De strekking van het artikel getuigde van Den Uyls goede wil: hij ging ervan uit dat er een eind zou komen aan de historisch bestaande ondervertegenwoordiging van katholieken‘(...) in de leidende beroepsgroepen (...)’en hij juichte die ontwikkeling toe. Uit sommige formuleringen blijkt echter een zekere argwaan. ‘Het proces [van katholieke emancipatie, ab] zal worden versneld’, voorspelde hij, ‘naarmate de katholieken op politiek en maatschappelijk terrein een grotere openheid weten te tonen, die het de niet-katholiek gemakkelijk maakt in de katholieke burgemeester, rechter of hoofdambtenaar bo- venal de democratische ambtsdrager te zien en niet de vertegenwoordi- gervaneengeduchtmachtsstreven.’KennelijkkonDenUylzichwelinle- ven in die visie op katholieke ambtsdragers als vertegenwoordigers‘van een geducht [Vaticaans?,ab] machtsstreven’.Ook zijn beschouwing over ‘(...)depsychologischegesteldheidvandekatholieken(...)’isgeneralise- rend van aard. Den Uyl: ‘De r.-k. kennen niet de strenge arbeidsmoraal van de protestanten, in het bijzonder de calvinisten. (...) Ze nemen de dingen wel eens te licht op. Dat heeft als goede zijde: een niet te zwaar dragen van het leven,blijmoedige levensstemming,royaler met anderen kunnen samenwerken. Als leiders kunnen ze gemakkelijker werk uit handen geven en over het algemeen nemen ze het niet zo nauw met de bureaucratie. Als ongunstige zijden kunnen hier vermeld worden: een niet voldoende nauwgezetheid, een te licht omspringen met afspraken, eenzekerenonchalanceenookeenzekereoppervlakkigheid.’58 Nederlandwasanno1955eendoorendoorverzuildland,hetgeenook metzichmeebrachtdaterweinigpersoonlijkcontactwastussenanders- gelovigen. De katholieke socialisten (Ruygers,Willems,Van Lier) waren

166 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 167

de enige katholieken met wie Den Uyl min of meer intensief omging; met Theo van Lier ontwikkelde hij zelfs een uitgesproken vriendschap- pelijke relatie. Den Uyl had geen moeite in de omgang met katholieke geestverwanten, maar in het contact met politiek andersdenkende ka- tholieken had hij last van een zekere krampachtigheid, een latent wan- trouwendatontbrakindeomgangmetniet-katholieken. Een van Den Uyls laatste daden als directeur van de wbs was het aan- nemen van een nieuwe medewerker,de bijna afgestudeerde politicoloog EdvanThijn.VanThijnstudeerdeaandeAmsterdamsePolitiekeenSoci- ale Faculteit en liep stage in Parijs, van waaruit hij een correspondentie over het Franse socialisme voerde met Max van der Stoel, inmiddels op- geklommen tot directeur van het Instituut – de buiten- landafdeling van dewbs – en internationaalsecretarisvan dePvdA.Van Thijn deed onderzoek naar de rol van de Franse communisten in de na- oorlogse politiek en schreef daar een scriptie over. Terug in Amsterdam nodigdeVan der Stoel hem uit langs te komen op de wbs. Daar overviel hij de jongeman met het aanbod van een baan als medewerker. De rest van deze petite histoire is doorVanThijn opgetekend in Het verhaal,over zijn door oorlog en onderduik getekende kindertijd en zijn jeugdjaren. De schets van zijn ontmoeting met Den Uyl loont de moeite van een wat uitvoerigercitaat.

‘“Je moet natuurlijk nog wel een gesprek hebben met Den Uyl”,zegt Van der Stoel plotseling bedachtzaam (...).“Ik kan wel even kijken of Joop nu beschikbaar is”,zegt hij en pakt de telefoon.Even later be- treed ik met lood in mijn schoenen een verrassend kleine kamer die blauw staat van de rook.Als mijn ogen gewend zijn ontwaar ik achter een bureau een kalende man in een morsig grijs pak,die een sigaren- peuk in de mond,over een stapel papieren gebogen zit waarop hij driftig aantekeningen maakt.(...) Met een korte armbeweging gebaart hij dat ik plaats kan nemen.Hij is zeker nog tien minuten geconcentreerd bezig.Intussen kijk ik,mijn adem inhoudend,naar de gigantische rotzooi,die her en der verspreid ligt.Boeken,rap- porten, mappen,verslagen,brieven,folders,tijdschrijften,kranten, waar ik ook kijk. Dan staat hij plotseling op en komt met een brede lach op me af.“Dus jij bentVanThijn”,zegt hij alsof hij de ontdekking van zijn leven doet. (...) Hij blijkt mijn briefwisseling metVander Stoel van a tot z gelezen

167 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 168

te hebben.Nu komt hij snel ter zake.De baan bij deWiardi Beckman Stichting,waar hij de scepter zwaait,is inderdaad voor mij.Hij vraagt niet of ik geïnteresseerd ben,maar wanneer ik zou kunnen beginnen. “Voorlopig niet”,zeg ik,“ik moet nog afstuderen.”Hij maakt een weg- werpgebaar.“Wat een onzin,dat is een fluitje van een cent.Dat kan er gemakkelijk bij.”Met moeite worden we het eens over een aanstelling over drie maanden.Als ik afscheid neem,kijkt hij mij peinzend aan. “Je blijft toch wel schrijven voor Propria Cures?”roept hij nog als ik de deurknop al in mijn hand heb.Ik schrik.”“Dat ben ik niet,dat is Joop vanTijn,zonder h”,protesteer ik zwakjes.Maar Den Uyl heeft alweer plaatsgenomen achter zijn bureau,driftig aantekeningen makend. De walmen van een nieuw opgestoken sigaar onttrekken hem aan het oog.’59

Op deze ontmoeting zou een intensieve samenwerking van meer dan twintig jaar volgen.Vrijwel meteen na zijn aanstelling bij de wbs begon Ed van Thijn te zorgen voor meer leven in de brouwerij. Samen met on- der anderen JoopVoogd,Fenna van den Burg en Henk Eijsink schreef hij in 1962 een kritische interne nota over de tanende aantrekkingskracht van de PvdA. De auteurs constateerden een vertrouwenscrisis; de poli- tiek, ook die van de PvdA, werd ervaren als kleurloos, jongeren voelden zich er niet door aangesproken en: ‘Het is onjuist en zinloos om dit te wijten aan hun mentaliteit.’De nota beval aan meer accent te leggen op de buitenlandse politiek en daarbij minder ongenuanceerd te kiezen vóór de navo.Uit angst om de communisten in de kaart te spelen was er teweinigaandacht voor dezwakkeplekken in depolitiek van hetWesten, zoals de dictatuur in Portugal, het Franse koloniale optreden in Algerije ofdeApartheidinZuid-Afrika. Dichter bij huis bevatte de nota een pleidooi voor een duidelijk PvdA-standpuntoverNieuw-Guinea – departijwashieroverinternver- deeld –, in ieder geval geen gewapend conflict hierover met Indonesië. Tenslotte werd geconstateerd dat de inkomensverdeling nog altijd zeer ongelijk was en: ‘Socialisatie van de beschikkingsmacht zal weer num- mer1vanhetbeginselprogrammoetenzijn.’60 De geest van het nieuwe decennium – veel kritischer over de eigen samenleving dan in de wederopbouwtijd gebruikelijk was – kondigde zich in deze wbs-nota op nog prille en schuchtere wijze aan. Het is een interessante paradox: terwijl de welvaart voor de meeste mensen tast-

168 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 169

baar begon te worden, nam tegelijkertijd, met name onder jongeren, de onvrede, het onbehagen over de bestaande verhoudingen toe. Het zou tot de tweede helft van de jaren zestig duren vóór die onvrede zich open- lijkinallerleivormengingmanifesteren. wbs-medewerker Henk Eijsink was ook de man die Den Uyl wist te winnen voor de sociaal-economische denkbeelden van John Kenneth Galbraith. Dat lukte hem niet van de ene op de andere dag. Toen André KloosalseenvandeeersteninNederlandargumentenuitGalbraithsThe Aºuent Society had geput om daarmee het mede door Den Uyl ontwor- pen PvdA-beginselprogram te bestoken, was diens interesse voor de Amerikaanse denker nog niet gewekt. Maar Eijsink begon Galbraiths ideeën over de verhouding tussen de private en de collectieve sector in de wekelijkse stafvergadering van de wbs te propageren.‘Dat heeft tot ge- weldige debatten geleid, waarbij de staf steeds meer inzag dat we de kant van Galbraith op moesten: de collectieve sector niet meer uitsluitend zien als afgeleide van de particuliere.’ Het kostte de nodige moeite Den Uylteovertuigen.Dievondhetflauwomnudewelvaarteindelijktot brede lagen van de bevolking doordrong de arbeider niet een eigen auto te gunnen. Maar, wierpen de Galbraithianen tegen: ‘(...) als ze dan alle- maal auto’s hadden en er konden geen wegen gebouwd worden?’ Toen Den Uyl eenmaal overtuigd was, aldus Eijsink,‘(...) heeft hij het mij uit handen genomen en zichzelf er volkomen op geworpen. Dan ziet hij ineensweereenconceptieenalshijdaaringaatgelovenishetookvoorde vollehonderdprocent.’61 In een artikel uit 1961 beriep Den Uyl zich voor het eerst op de kritiek van Galbraith op het gebrek aan evenwicht in de welvaartsstaat tussen de publieke en de privésector. ‘De publieke, voor allen toegankelijke voorzieningen blijven sterk achter bij de groei van de particuliere wel- vaart.’ In de reeds klassiek geworden formulering van Galbraith wordt de naoorlogse samenleving gekenmerkt door private opulence amidst public squalor.62 In‘De kwaliteit van het bestaan’,een artikel dat de basis vorm- de voor het volgende PvdA-verkiezingsprogram, werkte hij die stelling uit: ‘In de geduldige cijfers van het nationaal inkomen en het nationaal produkt telt de elektrische tandenborstel evenzeer als de verpleeghulp, de reclameuitgaven voor het definitieve kalmeringsmiddel evenzeer als de entreeprijzen voor de schouwburg, het commissarissentantième evenzeer als de blindenrente. Groei van het reële nationale inkomen per

169 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 170

hoofd van de bevolking op zichzelf is geen waarborg voor de psychische welvaart,voor de verbetering van de kwaliteit van het bestaan.’63 In het PvdA-verkiezingsmanifest Omdekwaliteitvanhetbestaanwerd uit deze analyse een conclusie voor de praktijk getrokken. ‘Alleen wan- neer in de komende jaren de gemeenschapsvoorzieningen tijdig en in voldoende mate worden uitgebreid, kan de stijgende welvaart tot een kleuriger en zinvoller bestaan voor allen leiden.’64 Meer geld dus naar de collectieve sector, te besteden aan onderwijs, zorg, sociale woningbouw, kunst, etcetera. Met Om de kwaliteit van het bestaan is een politiek-ideo- logisch fundament gelegd onder de vervolmaking van de verzorgings- staat in de jaren zestig en zeventig. De overheidsuitgaven namen in die periodesneltoe,vancirca29procentvanhetbrutobinnenlandsproduct in 1950, via 35 procent in 1960 tot 53 procent in 197565, een ontwikkeling die zich ook elders in West-Europa voltrok. Het zou dus te veel ‘eer’ zijn om Den Uyl als de wegbereider bij uitstek van de uitgebreide verzor- gingsstaattebeschouwen. In Nederland was die het product van de gezamenlijke inspanningen van opeenvolgende kabinetten van uiteenlopende kleur. De wenselijk- heid van een overheid die de bestaanszekerheid van de burgers garan- deerde, stond tot diep in de jaren zeventig nauwelijks ter discussie. Wel liep de PvdA voorop bij het bepleiten van nieuwe collectieve voorzienin- gen en werd Den Uyl,eenmaal overtuigd van de inzichten van Galbraith, het niet moe om de noodzaak ervan te onderstrepen.De neiging om aan dit concept vast te houden, ook toen de economische groei die de forse overheidsuitgaven mogelijk maakte, was weggevallen, zou in een latere fasevoorproblemengaanzorgen. De PvdA verloor bij de verkiezingen van 1963 vijf zetels. Nieuwe par- tijen kwamen in de Tweede Kamer; de Pacifistisch Socialistische Partij (psp),die zowel kiezers van de PvdA als van de communisten trok en vrij populair was onder jongeren,veroverde twee zetels.De Boerenpartij van H. Koekoek vergaarde zowel op het platteland als in de oude wijken van de grote steden proteststemmen en kwam op drie zetels.Menig teleurge- stelde sociaal-democraat gaf de schuld voor de nederlaag mede aan Om de kwaliteit van het bestaan. Dat program zou‘te eerlijk’en daarom‘voor de massa te moeilijk’zijn geweest en bovendien met het pleidooi voor af- remming van de particuliere consumptie ten behoeve van de collectieve sector vrees voor een nieuwe bestedingsbeperking hebben gewekt.‘Nee!’ noteerde Den Uyl in de kantlijn,‘wel: verschuivingen in de nationale be- stedingen.’66 170 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 171

Den Uyl was op dat moment geen directeur van de wbs meer; zijn opvolger werd Cees de Galan, zelf was hij gevraagd als voorzitter van het curatoriumvanhetwetenschappelijkbureau. In november 1962 had hij een belangrijke nieuwe stap in zijn politieke loopbaan gezet:hij werd wethouder inAmsterdam.Hij kende de proble- men van de hoofdstad waar hij immers al vanaf 1955 voorzitter van de PvdA-raadsfractie was.BurgemeesterVanHall wilde de energieke partij- genoot graag in het college van B en W hebben en kwam een paar keer persoonlijk naar het partijkantoor aan de Tesselschadestraat om hem over te halen. Jaap Burger, de grand old man van de PvdA in de Tweede Kamer,vond het een goed idee dat collega Den Uyl ook eens bestuurlijke ervaringzougaanopdoen. Toch bleef hij een tijd lang aarzelen om de sprong van ‘denker’ naar ‘doener’ te maken. Zijn omgeving kende die twijfels. Zo schreef het PvdA-raadslid B. Ram in een brief waarin hij Den Uyl gelukwenste met zijn benoeming:‘Het is me niet onbekend dat je lang hebt geaarzeld (...) omdat jij niet in de allereerste plaats je taak ziet liggen in de regentenka- mer.’67 Van de medewerkers van de wbs kreeg hij bij zijn vertrek een bloemetje‘metbedroefdegelukwensen’.68

171