Rousseau in De Re~Ubliek
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Herman Paul Rousseau in de Re~ubliek Nederlandse reacties op de burgerlijke godsdienst van Jean-Jacques Rousseau Hoe werd Rousseau's kritiek op het christendom in Du contrat social ontvangen door de Nederlandse publieke opinie? Herman Paul meent, contra oudere theorieën, dat Rousseau's ideeën wel degelijk invloed hadden op het Nederlandse publieke debat. Jean-Jacques Rousseau kan zonder twijfel een van de meest spraakma kende denkers van de achttiende eeuw genoemd worden. Zijn Emile en Du contrat social maakten veel reacties los. Rousseaus onconventionele ge dachten leverden afkeurende pamfletten, verscheidene Anti-Emiles en maatregelen van overheidszijde op. Natuurlijk speelden zulke beroerin gen Rousseau meer in de kaart dan dat ze hem het zwijgen oplegden. De soms felle kritieken nodigden juist uit het werk van de Franse filosoof te lezen. Velen kwamen hierdoor op de hoogte van Rousseaus fIlosofie. Publicatie van zijn geschriften was daarnaast nauwelijks te dwarsbomen, want Rousseau kon moeiteloos uitwijken naar Amsterdam, waar uitgever Marc-Michel Rey zich van verschijningsverboden weinig aantrok. Rousseau had dus een Nederlandse uitgever. Dit roept gemakkelijk de vraag op hoe zijn werk in de Republiek werd ontvangen. De enige publicatie die op deze vraag een antwoord geeft, is Walter Gobbers' dissertatie Jean-Jacques Rousseau in Holland, die in 1963 het licht zag. Het boek werd destijds door recensenten met vreugde begroet en zelfs bekroond door de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkun de. 1 Niet zonder reden, want de auteur had een geweldige hoeveelheid werk verzet. Niet alleen had hij systematisch alle vertalingen van en reac ties op La nouvelle Héloïse, de beide Discours, Du contrat social en Emile onderzocht; ook gafhij een uitvoerig overzicht van de Nederland e litera- Be prekingen van Solange Deyon en Henri 1. Brugmans in resp. Revue du Nord 47 (1965) 142-143 en Comparative [iterature 18 (1966) 366-368. 103 Paul tuur tegen het einde van de achttiende eeuw, op zoek naar invloeden van Rousseau. Deze invloeden waren, naar Gobbers' oordeel, zeer gering. Terwijl de publicaties van Rousseau in Frankrijk veel ophefveroorzaakten, '...was de Hollander te nuchter kritisch aangelegd om (... ) zijn [Rousseaus] para doxen en gevaarlijke extremismen te slikken.'2 De hartstochten van Héloïse pasten niet in de bezadigde Republiek, de contractleer was te hypothetisch en ook Emile was te weinig praktisch voor het Nederlandse volk. Onder patriotten nam na 1789 de aandacht voor Rousseaus politieke denken iets toe, '...maar dat belette niet, dat de extremismen van de Franse wijsbe geerte en vooral haar houding tegenover de godsdienstige problemen, ook hen afschrikten en af en toe deden aarzelen.'3 Rousseaus invloed in Ne derland was, kortom, miniem. Toch is hiermee niet het laatste woord gezegd. Gobbers' boek is-type rend voor de jaren zestig-gekleurd door een nogal positivistische visie op wat 'invloed' is. Gobbers spreekt pas over 'invloed' als een auteur expliciet aan Rousseau refereert en dat bovendien ook nog in positieve zin doet. Beide voorwaarden zijn echter allerminst vanzelfsprekend. Het is immers heel goed voorstelbaar dat een auteur weliswaar kritiek had, maar onder tussen zijn gedachten volledig liet bepalen door hetgeen Rousseau had aangedragen. Ook in negatieve zin kon een geschrift beïnvloedend wer ken. Zelfs als schrijvers Rousseau volledig afwezen, kon dit uiteraard sa mengaan met een grondige kennis van diens werk. Het is daarom nodig het begrip 'invloed' in minder exclusieve zin te gebruiken. Door de term iets op te rekken, kunnen ook ongearticuleerde, sluipende invloeden erin gevangen worden. Hiermee samenhangend is het mogelijk het bronnen materiaal op een meer conceptuele manier te lezen. Van welk vocabulaire bedienden de schrijvers zich? Over welke onderwerpen lieten ze zich uit en-minstens even belangrijk-over welke spraken ze bij voorkeur niet? Welke argumentaties gebruikten ze en met wie wilden ze in discussie zijn? Een dergelijke lezing kan veel meer onthullen dan de werkwijze van Gobbers. In dit artikel geef ik hiertoe een kleine aanzet. Bij wijze van voorbeeld neem ik in het onderstaande de receptie van Rousseaus kritiek op het christendom, zoals verwoord in Du contrat social, onder de loep. Omdat 2 Walter Gobbers, Jean-Jacques Rousseau in Holland. Een onderzoek naar de invloed van de mens en het werk (ca. 1760-ca. 1810) (Gent 1963) 365,366. 3 Ibidem, 218. 104 Supplement Rousseau zich hier onomwonden uitspreekt over het heikele punt bij uit stek van de Nederlandse Verlichting-de plaats van religie in de samenle vint-lijkt deze casus uitstekend geschikt om zijn invloed in de Repu bliek (vanaf 1795 de Bataafse Republiek) te traceren. Aan de hand van enkele recensies van Du contrat social wordt duidelijk dat de bestaande literatuur hierover een forse revisie behoeft. Religion civile De meest aanstootgevende passage van Du contrat social was, voor het acht tiende-eeuwse publiek, het voorlaatste hoofdstuk. Hierin zet Rousseau uiteen dat de samenleving het meest gebaat is bij een religion civile; een burgerlijke godsdienst die deugd en naastenliefde nastreeft omwille van maatschappelijke cohesie. Weliswaar verkondigt ook het christendom dergelijke deugden, maar met een geheel andere doelstelling. Voor chris tenen, zo klaagt Rousseau, heeft het burgerschap van het koninkrijk Gods een hogere prioriteit dan dat van een aardse maatschappij. Deze houding staat een volkomen loyaliteit jegens de samenleving in de weg en bedreigt dus de politieke orde. Ter voorkoming hiervan moet de door Rousseau beoogde religion civile zich beperken tot het propageren van 'gevoelens van maatschappelijkheid'. Waar de diverse godsdiensten doorgaans trachten zich met dogma's van elkaar te onderscheiden, roept Rousseau de gelovi gen juist op hun grootste gemene deler te zoeken-een deler die uit proclamatie van goede zeden en deugden bestaat. Zoals de Sovoyaardse kapelaan in Emile vermaant: De eredienst die God van ons vraagt is die van het hart; en als die oprecht is, is hij altijd uniform; het getuigt wel van dwaze ijdelheid zich in te beelden dat God zoveel belang hecht aan de snit van het priestergewaad, aan de volgorde van de woorden die de priester uitspreekt, de gebaren die hij aan het altaar maakt, en de manier waarop hij knielt. 5 4 W.W. Mijnhardt, 'De Nederlandse Verlichting: een terreinverkenning', in: Figu ren en figuraties. Acht opstellen aangeboden aan re. Boogman (Groningen 1979) 1-25, aldaar 20-21. Cf. id., 'The Dutch Enlightenment. Humanism, nationali m and decline', in: M.C. Jacob en W.W. Mijnhardt ed., The Dutch Republic in the eighteenth century. DeC/ine, Enlightenment, and revolution (Ithaca 1992) 197-223 en J.W. Buisman, Tussen vroomheid en Verlichting. Een cultuurhistorisch en sociologisch onderzoek naar enkele aspecten van de Verlichting in Nederland (1755 1810) (Zwolle 1992). 5 Jean-Jacques Rousseau, Emile ofover de opvoeding, Jeanne-Marie Noël ed., vert. 105 Paul Ten slotte schuift hij ook de gedachte van goddelijke openbaring ter zijde. De vermeende openbaringen zijn niets anders dan producten van menselijke fantasie, laat Rousseau de vicaire zeggen. De bedoelde burger lijke godsdienst onderscheidt zich dus op een drietal punten van het chris tendom: ze jaagt maatschappelijke cohesie na, ze propageert louter deugd zaamheid en ze wijst iedere vorm van openbaring af. 6 'Zeer veel geruchts' Hoe werden deze overtuigingen nu in het overwegend christelijke Neder land ontvangen? Op aandrang van gereformeerde predikanten verbood in 1762 het Hofvan Holland de verkoop van Du contrat socia!. Uit het feit dat verschillende periodieken een recensie van het boek publiceerden, blijkt ech ter dat de censuur allerminst waterdicht was. Volgens de Leidse publicist Elie Luzac maakten de '...harssenvruchten van den Heer JEAN JA QUES ROUSSEAU, Citoyen de Geneve, (...) zeer veel geruchts; en zy worden zo algemeen gezogt, en doorgaans met zo veel graagte gelee zen.. .', dat Luzac zich verplicht achtte in zijn Nederlandsche letter-couranteen bespreking van deze hersenvruchten op te nemen.? Nu was Luzac internatio naal breed georiënteerd en het is daarom niet uitgesloten dat hij dit enthousiasme voor Du contract social niet in de Repu Anoniem portret van Elie Luzac ca. 1770 bliek, maar elders in Europa had aan- Anneke Brassinga (3e druk; Amsterdam/Meppel 1989) 283-284. 6 Jean-Jacques Rousseau, Het maatschappelijk verdrag, of beginselen der staatsin richting, vert. S. van den Braak en G. van Roermund (2e druk; Amsterdam/Meppel 1997) 160-171. Voor de wijze waarop de notie van religion civile Rousseaus poli tieke filosofie schraagt. zie Arthur M. Melzer, 'The origin ofthe Counter-Enlighten ment. Rousseau and the new religion of sincerity', American political science re view 90 (1996) 344-360. 7 [Elie Luzac.J Nederlandsche letter-courant 8 II (1762) 52-54, 60-62, 67-69, 75-78 en 84-86, aldaar 52. 106 Supplement troffen. Dit doet echter niets af aan het feit dat Rousseaus boek, mede dankzij Luzacs bespreking, in Nederland bekendheid wist te verwerven. Waar de predikanten en het Hof van Holland struikelden over de anti godsdienstige uitlatingen van Rousseau, is het opmerkelijk dat Luzac zich weliswaar zeer kritisch tegenover het boek opstelde,8 maar dat de paragraaf over de religion civile onweersproken bleef. Durfde Luzac zich hierover geen oordeel aan te matigen?9 Deze terughoudendheid is ook zichtbaar in de recensies die volgden op de Nederlandse vertalingen van Du contrat social. Deze vertalingen lieten overigens zo'n dertig jaar op zich wachten; wat niet vreemd is als we beden ken dat het Frans in intellectuele kringen de voertaal was en dat Du contrat social dus zonder vertaling gemakkelijk toegankelijk was. De eerste verta ling verscheen uiteindelijk, in twee delen, in 1793 en 1794 (gevolgd door een tweede druk in 1795) en was verzorgd door patriot Winter Tromp. Een tweede, anonieme vertaling zag in 1796 het licht. Kennelijk nam in de jaren na de Franse Revolutie de belangstelling voor Rousseau toe; hetgeen ookblijkt uit het feit dat er ditmaal meer recensies in de vaderlandse perio dieken verschenen dan in de jaren zestig.