postadres Postbus 270 2600 AG DELFT t 015-7512700 f 015-2625365 www.syncera.nl

bezoekadres Delftechpark 9 2628 XJ DELFT

Achtergronddocument Stedelijk Waterplan K5

Definitief

In opdracht van Gemeente , Gemeente , Gemeente Ouderkerk, Gemeente Schoon- hoven, Gemeente , Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap van Schieland en de . Opgesteld door Syncera B.V. Projectnummer W06A0126 Documentnaam F:\data\project\Water06\W06A0126\Rapportage\Achtergronddocument\w06a0126.r02definitief.doc Datum 20 februari 2007

Syncera Water is een handelsnaam van Syncera B.V. KvK Haaglanden 27 18 43 23 - ING Bank Delft 65 93 74 331 Syncera B.V. is ISO9001:2000 en VCA** gecertificeerd.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief Inhoudsopgave

1 Inleiding 1 1.1 Doel waterplan 1 1.2 Status waterplan 1 1.3 Plangebied 2 1.4 Totstandkoming 3 1.5 Leeswijzer 4

2 Beschrijving watersysteem 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Ontstaansgeschiedenis 5 2.3 Ondergrond, bodem en grondwater 6 2.4 Waterkwaliteitsysteem 7 2.5 Waterkwaliteit 9 2.6 Waterkwaliteit 10 2.7 Diffuse bronnen 13 2.8 Waterketen 15 2.9 Waterfuncties 20 2.10 Beheer en onderhoud 20

3 Ruimtelijke ontwikkelingen 25 3.1 Inleiding 25 3.2 Watertekort 28 3.3 Grondwateroverlast en kwelproblematiek 28 3.4 Ouderkerk 32 3.5 Nederlek 32 3.6 Bergambacht 34 3.7 Vlist 34 3.8 Schoonhoven 35

4 Kansen en knelpunten in de waterkwantiteit 37 4.1 Rivier de Vlist 37 4.2 Waterberging 37

5 Kansen en knelpunten waterketen 41 5.1 Basisinspanning en waterkwaliteitsspoor 41 5.2 Afkoppelen 44

6 Kansen en knelpunten waterkwaliteit 47

7 Kansen en knelpunten in de ruimtelijke ontwikkelingen 49 7.1 Beheerst afwentelen nieuwe ontwikkelingen 49 7.2 Criteria nieuwe ontwikkelingen van geringe omvang 50 7.3 Isoleren kernen 50 7.4 Waterfuncties 51

8 Waterorganisatie, onderhoud en beheer 53

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief 9 Literatuurlijst 55

Bijlage 1: Afkoppelen Bijlage 2: Watersyteemkaarten Bijlage 3: Waterketenkaarten Bijlage 4: Meetpunten waterkwaliteit Bijlage 5: Waterfunctiekaarten Bijlage 6: Waterstructuurvisie Bijlage 7: Beleid bouwen in de waterkeringbeschermingsgebieden Bijlage 8: Vlonder- en steigerbeleid in de Krimpenerwaard

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief

1 Inleiding

1.1 Doel waterplan

De doelstelling voor het waterplan volgens de K5-gemeenten en de waterschappen luidt: ‘Middels samenwerking de oppervlaktewater- en rioleringsaspecten, specifiek voor de ker- nen in de Krimpenerwaard, integreren tot een gezamenlijke visie en tevens de uitvoering van maatregelen nodig hiervoor te beschrijven en af te spreken met elkaar.’

De gemeenten en de waterschappen vinden het wenselijk om een gezamenlijke visie op het stedelijk water vast te stellen, waarbij de functie van dit water binnen het totale watersys- teem wordt aangegeven. Dit is de strategische functie van het waterplan. Daarnaast moet het waterplan aangeven wat nieuwe ontwikkelingen zoals Nationaal bestuursakkoord wa- ter (NBW), Waterbeheer 21e eeuw (WB21), Kaderrichtlijn water (KRW), de Wet op de Ge- meentelijke Watertaken, de Integrale Waterwet en de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), betekenen voor het stedelijk waterbeheer in de Krimpenerwaard en hoe maatschappelijke ontwikkelingen kansen bieden om deze waterdoelen te realiseren. Daarnaast dient het wa- terplan duidelijke afspraken te bevatten over uit te voeren maatregelen, de planning daar- van, de bekostiging en de doorwerking binnen de gemeente.

1.2 Status waterplan

Het waterplan is een gezamenlijk beleidsplan van acht overheidsorganisaties: de K5- Gemeenten (Ouderkerk, Nederlek, Bergambacht, Vlist en Schoonhoven), Hoogheemraad- schap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK), Hoogheemraadschap De Stichtse Rijn- landen (HDSR) en het Hoogheemraadschap van Rijnland (HHR). Het zal daarom zowel door de gemeenteraden als door de verenigde vergaderingen van de betreffende hoogheemraad- schappen worden vastgesteld. Door ondertekening van het plan door het algemeen bestuur van de waterschappen en de gemeenteraden heeft het plan de status van een bestuurlijk akkoord met een morele verplichting. Het hoogheemraadschap van Rijnland zal het water- plan niet ondertekenen, maar zullen wel schriftelijk aan de gemeente Vlist instemmen met het waterplan en de voorgenomen maatregelen.

Voor een deel beschrijft het waterplan het huidige beleidskader. Daarnaast bevat het wa- terplan ook nieuw beleid. Ook worden aanvullende en (nieuwe) maatregelen uitgewerkt. Voor deze aanvullende maatregelen is nog geen geld in de lopende begrotingen opgeno- men. Over de hoogte van de kosten en de verdeling ervan worden in het waterplan afspra- ken gemaakt.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 1 van 56

1.3 Plangebied

Het stedelijk waterplan K5 heeft betrekking op het oppervlaktewater- en rioolsysteem en het grondwater binnen de bebouwde kernen van vijf gemeenten binnen de Krimpener- waard, deels Lopikerwaard en deels de polder van Stein. Het plangebied wordt begrensd door de rode contouren uit het streekplan (versie augustus 2006). Er wordt alleen aandacht besteed aan het watersysteem en -keten in het buitengebied voor zover er een directe relatie is met het waterbeheer binnen de kernen. Zo is bijvoorbeeld wel gekeken naar de invloed van drinkwaterwinning op de grondwaterstand in het stedelijk ge- bied, maar is de riolering van het buitengebied buiten beschouwing gelaten.

Tabel 1 Gemeenten en kernen

Gemeente Kern Ouderkerk Gouderak Lageweg Ouderkerk aan de Ijssel Nederlek Krimpen aan de Lek Lekkerkerk Bergambacht Berkenwoude Bergambacht Ammerstol Vlist Haastrecht Stolwijk Vlist Schoonhoven Schoonhoven

Ouderkerk, Nederlek en Bergambacht vallen volledig in het beheersgebied van HHSK. Schoonhoven-oost valt in het beheersgebied van HDSR, evenals een klein deel van Haas- trecht. De wijk Stein van Haastrecht valt in het beheersgebied van het Hoogheemraad- schap van Rijnland.

Figuur 1 Landelijk beeld van de Krimpenerwaard nabij Vlist.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 2 van 56

Figuur 1: Plangebied Stedelijk Waterplan K5 met de rode contouren.

1.4 Totstandkoming

Het stedelijk waterplan K5 is tot stand geko- Het TBK is een gemeenschappelijke orga- men door de bijdragen van medewerkers van nisatie tussen de Gemeenten Nederlek, de K5-gemeenten, HHSK, HDSR, HHR en TBK Ouderkerk en Bergambacht en is in 1943 (Technisch Bureau in de Krimpenerwaard). Bij opgericht. Op grond van de wettelijke re- het tot stand komen van het waterplan zijn geling is een bestuur gevormd van verte- geen externe belangenverenigingen betrokken. genwoordigers uit die gemeenten. Er is Hier is voor gekozen, omdat het stedelijk wa- een Algemeen Bestuur en een Dagelijks terplan een groot projectgebied beslaat. Wel Bestuur. Het bureau adviseert de gemeen- ten in bouwzaken (bouw & woningtoe- heeft er afstemming plaatsgevonden met OA- zicht) en civiele techniek (kapitaalswer- SEN, Rijkswaterstaat en de Provincie Zuid- Holland. Het waterplan wordt opgesteld voor medewerkers en bestuurders van de gemeen- ten en het hoogheemraadschappen, maar is uitdrukkelijk ook geschreven voor alle betrok- kenen bij en geïnteresseerden in het water van de Krimpenerwaard, zoals burgers, vereni- gingen en bedrijven.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 3 van 56

In juni 2006 is het waterplan K5 van start gegaan. Het proces om te komen tot een wa- terplan kan als een snelkookpan worden beschouwd, omdat het plan in een relatief korte periode tot stand is gekomen. Het project is in twee fasen opgedeeld. Fase 1 bestaat uit het inventariseren en analyseren van de knelpunten en kansen van het stedelijk oppervlak- tewater- en rioolsysteem en grondwater en het opstellen van een visie over het water in het stedelijk gebied. In fase 2 wordt de visie geconcretiseerd door maatregelpakketten op te stellen. Deze maatregelpakketten worden tot maatregelprogramma’s verwerkt waarmee de visie haalbaar wordt gemaakt.

1.5 Leeswijzer

Dit deel van het waterplan K5 bevat de achtergrondgegevens en analyse van kansen en knelpunten van watergerelateerde onderwerpen binnen de K5-gemeenten. Wanneer van toepassing, worden de gemeenten in paragrafen opgedeeld. Het rapport begint in hoofd- stuk 2 met een beschrijving van het watersysteem. Hierin wordt de ontstaansgeschiedenis, oppervlaktewatersysteem, waterkwaliteit en waterketen beschreven voor de huidige situa- tie. In hoofdstuk 3 worden de ruimtelijke ontwikkelingen die in de kernen zullen plaatsvin- den beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft de kansen en knelpunten voor de waterkwantiteit, gevolgd door de kansen en knelpunten van de waterketen in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 behandelt de waterkwaliteit, waarna hoofdstuk 7 de kansen en knelpunten in de ruimtelijke ontwikkelingen beschrijft. Hoofdstuk 8 beschrijft de waterorganisatie.

Het rapport dat voor u ligt, bevat enkel de resultaten van analyses en afspraken. Bij het waterplan behoort ook het Visiedocument en het uitvoeringsprogramma, die apart zijn ge- bundeld.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 4 van 56

2 Beschrijving watersysteem

2.1 Inleiding

Het overgrote gedeelte van de kernen ligt in de Krimpenerwaard. Een klein deel van de kern Haastrecht (de wijk Stein) ligt in de polder van Stein. Schoonhoven Oost en een deel van Haastrecht liggen in de Lopikerwaard. Dit hoofdstuk beschrijft in algemene zin het wa- tersysteem in de Krimpenerwaard en specifiek in de kernen. De analyse van kansen en knelpunten in het watersysteem wordt in paragraaf 3.8 beschreven.

2.2 Ontstaansgeschiedenis

Het ontgonnen veenweidelandschap, met zijn lange graskavels en vele perceelsloten, is typerend voor de Krimpenerwaard. Het is een uniek slagenlandschap met veel water en watergangen, veenputten, boezems, polderkaden en tiendwegen. Het ontginningspatroon zie je ook terug in de bebouwingsstructuur. Lange weteringen met aan beide zijde bebou- wing, variërend van grote boerderijen tot kleine arbeiderswoningen.

Figuur 2 De Lek

Voor het bestaan van het veenmoeras, stroomde de Rijn over de Krimpenerwaard, zand- verstuivingen zorgden voor heuvels/duinen die her en der verspreid lagen. Deze duinen (donken) staken ook tijdens de vervening uit het landschap. Op deze donken hebben de eerste bewoners van de Krimpenerwaard huisvesting gezocht (bijvoorbeeld Bergambacht). Het veenmoeras werd lange tijd opgebouwd door boomresten (voornamelijk elzen, wilgen en essen), struiken, planten en mos. Deze veenresten zijn altijd nog terug te vinden in de Krimpenerwaard. Op sommige plaatsen bereikt de veenlaag een dikte van 10 meter.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 5 van 56

Vanaf 1000 jaar na Christus is er begonnen aan de ontginning van de Krimpenerwaard. Door het graven van sloten ten behoeve van de ontwatering is de Krimpenerwaard gaan zakken. Door oxidatieprocessen in het veen veranderde de Krimpenerwaard van een land dat hoger lag dan het water, in een ‘put’ onder NAP (Normaal Amsterdams Peil). Ter bescherming van de laag liggende Krimpenerwaard is het gebied omdijkt tegen de Lek en de IJssel. In de winter van 1421-1422 (st Elisabethsvloed) brak de Lekdijk tussen Lek- kerkerk en Krimpen aan de Lek door. En ook in 1953 ontsnapte de Krimpenerwaard niet aan de Watersnoodramp.

Figuur 3 Veen

De Krimpenerwaard is sinds de bewoning agrarisch. Na de ontginning werd de Krimpener- waard gedomineerd door het verbouwen van graan en hennep. Later werd de veeteelt steeds belangrijker voor de Krimpenerwaard.

2.3 Ondergrond, bodem en grondwater

Door de, hiervoor beschreven, ontstaanswijze van de Krimpenerwaard, bestaat de toplaag van bijna de hele Krimpenerwaard uit veen. Hier en daar (bijvoorbeeld: Bergambacht, Schoonhoven, Berkenwoude) steken donken door dit veenpakket. De oude kernen hebben daarom vaak een zandbodem. De dikte van het veenpakket variëert van 0 tot 10 meter. Langs de Lek heeft de rivier voor wat afzettingen gezorgd, waardoor daar meer klei voor- komt. Onder de veen- en kleilaag bevindt zich zand. Dit zandpakket is vervolgens weer ge- scheiden door een kleilaag die de watervoerende pakketten van elkaar scheiden. De grondwaterstand in de Krimpenerwaard wordt sterk bepaald door het netwerk van ontwateringssloten.

Vanuit het zuiden drukt de hoge lekwaterstand kwelwater onder de lekdijk door, terwijl in het noorden zich de Zuidplaspolder bevindt. Deze polder heeft een maaiveld dat lager is dan de Krimpenerwaard, waardoor het water in het noorden van de Krimpenerwaard weg- zijgt onder de Hollandse IJssel door.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 6 van 56

Dit heeft mede geresulteerd in een polder waarin het maaiveld grofweg schuin afloopt van de Lek naar de Hollandse IJssel. In het zuiden is het maaiveld hoger dan in het noorden.

2.4 Waterkwaliteitsysteem

De Krimpenerwaard wordt omringd door water. In het noorden stroomt van oost naar west de Hollandse IJssel. Deze rivier is een oorspronkelijke zijarm van de Lek die begon bij Nieuwegein. Uiteindelijk komt deze weer samen bij de Nieuwe Maas. Nu ontspringt de Hol- landse IJssel bij het Merwedekanaal, midden in Nieuwegein. Tot aan Gouda heeft de rivier een vast waterpeil. Na Gouda staat de rivier onder getijde invloed. Ten zuiden van de Krimpenerwaard stroomt de Lek, van oost naar west en is een verleng- de van de Nederrijn. De rivier stroomt naar het westen om met de Noord samen te vloeien tot de Nieuwe Maas. Hier komt ook de Hollandse IJssel erbij. De rivieren worden beheerd door Rijkswaterstaat.

Het riviertje Vlist vormt de scheiding tussen de Krimpenerwaard en de Lopikerwaard en stroomt van Schoonhoven naar Haastrecht. Het riviertje wordt beheert door HDSR. De ri- vier werd vroeger gebruikt voor transport van Schoonhoven naar Gouda, inmiddels is de hoofdfunctie van de Vlist recreatie.

De Krimpenerwaard heeft een oppervlakte van 13.612 ha. Daarvan heeft het dichte net- werk van oppervlaktewater een oppervlakte van 2500 ha (14,9%). Doordat het maaiveld zich onder NAP bevindt, moet de beheerder het peilbeheer in stand houden door water in te laten en uit te pompen. Het transport van het water in de polder loopt via een netwerk van hoofdwatergangen. De hele Krimpenerwaard wordt bemalen door drie hoofdgemalen en drie poldergemalen. In 2006 heeft een studie plaatsgevonden waarin met name de stroomrichtingen van het net- werk van hoofdwatergangen is aangepast.

Tijdens droge zomers wordt het water voornamelijk ingelaten vanuit de Lek. Tevens wordt water ingelaten vanuit het riviertje Vlist en de Hollandsche IJssel. Het inlaten en wegpom- pen van het water wordt gedaan om het streefpeil te handhaven.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 7 van 56

Tabel 2 Huidige situatie geïsoleerde kernen

Gemeente Kern(deel) Status isolatie Ouderkerk Gouderak niet geïsoleerd Lageweg niet geïsoleerd Ouderkerk aan de Ijssel niet geïsoleerd Nederlek Krimpen aan de Lek geïsoleerd Lekkerkerk geïsoleerd Berkenwoude niet geïsoleerd Bergambacht Bergambacht geïsoleerd Bergambacht-Zuid niet geïsoleerd Ammerstol deels geïsoleerd Haastrecht geïsoleerd Vlist Haastrecht (Stein) geïsoleerd Stolwijk niet geïsoleerd Vlist niet geïsoleerd Schoonhoven Schoonhoven geïsoleerd

In tabel 2 is af te lezen dat enkele kernen zijn geïsoleerd van het naastgelegen agrarische land. In deze gebieden wordt een ander (stagnant) oppervlaktewaterpeil gehanteerd, om een andere grondwaterstand in de kern te creëren. Dit is ten behoeve van het voorkomen van schade aan funderingen van de woningen en infrastructuur. Hier zijn aparte watersys- temen gecreëerd met in- en uitlaatpunten.

Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk maken gebruik van kleine opvoer-gemalen, evenals Ber- gambacht, Ammerstol en Schoonhoven-noord.

Haastrecht is geïsoleerd en bestaat uit twee peilgebieden. Ten zuiden van de Hollandse IJssel is het peilgebied getrapt met peilen tussen 0,91 meter onder NAP en 1,90 meter onder NAP. De centrale watergang in Haastrecht Zuid bevat stuwen die voor deze getrapte peilverschillen zorgt. Het gedeelte van Haastrecht dat in het beheersgebied van HDSR valt heeft eveneens een vast waterpeil van -1,40 m+NAP. Ten noorden van de Hollandse IJssel is de wijk Stein ook geïsoleerd van de omliggende polder. Hier wordt een vast peil gehanteerd van 0,94 meter onder NAP. De omliggende polder heeft een peilstand van 2,07 meter onder NAP.

De oude kern van Schoonhoven wordt voorzien door water uit de Lopikerwaard en voert water af naar de Lek. Het peil in de oude kern van Schoonhoven wordt beïnvloed door het tij in de Lek. Het waterpeil varieërt tussen de 0,10 m+NAP en 0,20 m+NAP.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 8 van 56

2.5 Waterkwaliteit

HHSK en HDSR hebben een waterkwaliteitsmeetnet voor de Krimpenerwaard en de Lopi- kerwaard. De meetpunten liggen verspreid door het hele gebied. De focus van dit water- plan ligt op het stedelijk gebied, maar juist daar voorziet het meetnet in te weinig resulta- ten om een representatief beeld te geven. Hierdoor kan voornamelijk een beeld worden geschetst van het landelijk gebied en in mindere mate van het stedelijk gebied. In bijlage 4 is een kaart opgenomen met daarop de vaste meetpunten voor de waterkwaliteit.

Europese Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is vastgesteld met als doel de waterkwaliteit in Europa te verbeteren. Het gaat zowel om de chemische als de ecologische waterkwaliteit.

De Prioritaire stoffen zijn voor de Krimpenerwaard geen probleem. De KRW heeft tot op heden alleen normen vastgesteld voor de Prioritaire stoffen. Dit zijn stoffen waar de Euro- pese Unie de prioriteit aan stelt om ze uit de gemeenschap te bannen, of te beperken tot een minimum. Het gaat in het geval van deze stoffen voornamelijk om bestrijdingsmiddelen en enkele zware metalen.

De kern Berkenwoude ligt in een gebied dat is aangewezen als mogelijke waterparel in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water. Waterparels zijn gebieden met mogelijkheden voor bijzondere ecologische waarden. Voor deze gebieden moet worden bepaald of ze ook aangewezen worden als waterlichaam. De waterschappen gaan bij waterparels vooralsnog uit van een hoog ambitie niveau (STOWA EBEO klasse 4) (de Stowa methodiek wordt in §2.6.2 verder toegelicht). Voor de overige wateren is nog geen ecologisch niveau vastgesteld.

2.5.1 Chemische waterkwaliteit

De hoogheemraadschappen voeren onderzoek uit in het kader van de KRW. Hieruit blijkt dat er geen overschrijdingen zijn van de stoffen uit de lijst van Prioritaire stoffen binnen de Krimpenerwaard. Voor de overige stoffen overschrijden vooral nutriënten (stikstof en fos- faat) op veel locaties de MTR (maximaal toelaatbaar risico).

Fosfaat (P/l) wordt aangetroffen met concentraties die wel vijf keer hoger zijn dan toege- staan. De belangrijkste bronnen van fosfaat zijn: afbraakprocessen in het veen en bemes- ting. De overschrijding van stikstof concentraties binnen de Krimpenerwaard is niet meer dan twee keer de toegestane concentratie. De grootste bron is ook voor stikstof de landbouw. Stikstof en fosfaat zijn allebei nutriënten die samen een grote bron vormen voor overmatig kroos in de sloten.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 9 van 56

Zuurstof is ook een parameter waaraan de kwaliteit van water kan worden afgeleid. Tij- dens de afbraak van organisch materiaal (bladeren van bomen of rioolwater) maken bacte- riën gebruik van zuurstof. Wanneer dit in grote mate wordt gebruikt, daalt de concentratie zuurstof in het oppervlaktewater. In de Krimpenerwaard is plaatselijk een te lage concen- tratie van zuurstof waargenomen. Het is onduidelijk of dit zich ook permanent voordoet. Vooral vissen kunnen lijden onder een lage zuurstofconcentratie. Zware metalen als nikkel, koper en zink overschrijden ook hier en daar de MTR. De groot- ste bron van deze metalen zijn bouwmaterialen (woningen, tuinhuisjes). Nikkel, koper en zink zijn vaak toegepast in de bouwmaterialen.

2.6 Waterkwaliteit

HHSK en HDSR hebben een waterkwaliteitsmeetnet voor de Krimpenerwaard en de Lopi- kerwaard. De meetpunten liggen verspreid door het hele gebied. De focus van dit water- plan ligt op het stedelijk gebied, maar juist daar voorziet het meetnet in te weinig resulta- ten om een representatief beeld te geven. Hierdoor kan voornamelijk een beeld worden geschetst van het landelijk gebied en in mindere mate van het stedelijk gebied. In bijlage 4 is een kaart opgenomen met daarop de vaste meetpunten voor de waterkwaliteit.

Europese Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is vastgesteld met als doel de waterkwaliteit in Europa te verbeteren. Het gaat zowel om de chemische als de ecologische waterkwaliteit.

De Prioritaire stoffen zijn voor de Krimpenerwaard geen probleem. De KRW heeft tot op heden alleen normen vastgesteld voor de Prioritaire stoffen. Dit zijn stoffen waar de Euro- pese Unie de prioriteit aan stelt om ze uit de gemeenschap te bannen, of te beperken tot een minimum. Het gaat in het geval van deze stoffen voornamelijk om bestrijdingsmiddelen en enkele zware metalen.

De kern Berkenwoude ligt in een gebied dat is aangewezen als mogelijke waterparel in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water. Waterparels zijn gebieden met mogelijkheden voor bijzondere ecologische waarden. Voor deze gebieden moet worden bepaald of ze ook aangewezen worden als waterlichaam. De waterschappen gaan bij waterparels vooralsnog uit van een hoog ambitie niveau (STOWA EBEO klasse 4) (de Stowa methodiek wordt in §2.6.2 verder toegelicht). Voor de overige wateren is nog geen ecologisch niveau vastgesteld.

2.6.1 Chemische waterkwaliteit

De hoogheemraadschappen voeren onderzoek uit in het kader van de KRW. Hieruit blijkt dat er geen overschrijdingen zijn van de stoffen uit de lijst van Prioritaire stoffen binnen de Krimpenerwaard. Voor de overige stoffen overschrijden vooral nutriënten (stikstof en fos- faat) op veel locaties de MTR (maximaal toelaatbaar risico).

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 10 van 56

Fosfaat (P/l) wordt aangetroffen met concentraties die wel vijf keer hoger zijn dan toege- staan. De belangrijkste bronnen van fosfaat zijn: afbraakprocessen in het veen en bemes- ting. De overschrijding van stikstof concentraties binnen de Krimpenerwaard is niet meer dan twee keer de toegestane concentratie. De grootste bron is ook voor stikstof de landbouw. Stikstof en fosfaat zijn allebei nutriënten die samen een grote bron vormen voor overmatig kroos in de sloten.

Zuurstof is ook een parameter waaraan de kwaliteit van water kan worden afgeleid. Tij- dens de afbraak van organisch materiaal (bladeren van bomen of rioolwater) maken bacte- riën gebruik van zuurstof. Wanneer dit in grote mate wordt gebruikt, daalt de concentratie zuurstof in het oppervlaktewater. In de Krimpenerwaard is plaatselijk een te lage concen- tratie van zuurstof waargenomen. Het is onduidelijk of dit zich ook permanent voordoet. Vooral vissen kunnen lijden onder een lage zuurstofconcentratie. Zware metalen als nikkel, koper en zink overschrijden ook hier en daar de MTR. De groot- ste bron van deze metalen zijn bouwmaterialen (woningen, tuinhuisjes). Nikkel, koper en zink zijn vaak toegepast in de bouwmaterialen.

2.6.2 Ecologische kwaliteit

In het kader van de KRW zal ook voor de overige wateren een minimale ecologische toe- stand worden geëist. Vooralsnog is hier geen norm voor vastgesteld, daarom wordt zolang de Stowa-methodiek gehanteerd. Om de ecologische toestand van een watergang te kunnen bepalen moet gekeken worden naar veel parameters. STOWA (stichting toegepast onderzoek waterbeheer) heeft een me- thodiek opgesteld waarmee de waarde kan worden vastgesteld. Dit is vooral goed te ge- bruiken om watergangen met elkaar te vergelijken. De EBEO (ecologisch beoordelingsystematiek) kent 5 klassen toe aan watergangen, waarbij 5 de hoogste waarde is en 1 de laagste. De huidige ecologische kwaliteit binnen de Krimpenerwaard is matig (klasse 2). Binnen stedelijk gebied is hiervoor de grootste knelpunt de beperkte ruimte die de wateren heb- ben. De oevers zijn veelal strak opgezet met beschoeiing en de doorstroming binnen de kernen is beperkt door isolatie en nauwe (en lange) duikers.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 11 van 56

Figuur 4 Insecten kunnen een indicatie vormen voor goede waterkwaliteit.

In opdracht van HHSK en HDSR zijn verschillende kernen onderzocht volgens de Stowa- methodiek. Schoonhoven scoorde volgens het onderzoek voor zowel de oever als het water niet hoger dan matig en in veel gevallen slecht. Enkele watergangen zijn zelfs als zeer slecht geken- merkt. Dit betekent dat de oevers en het water zich ecologisch niet goed kunnen ontwik- kelen door een slechte waterkwaliteit of steile oevers (kades) of een maaibeleid dat ten kosten gaat van de ecologie. ‘Ecologie water’ (het ecologische niveau van het water) scoort vaak slecht, dit heeft vaak als oorzaak weinig (ondergedoken)waterplanten en/of veel kroos.

Ook de Gemeente Vlist geeft ongeveer het zelfde resultaat weer. Veel van de watergangen scoren slecht tot matig op de aspecten ‘ecologie oever’ (het ecologische niveau van de oever) en ‘ecologie water’.

De overige gemeenten zijn in 2006 onderzocht. De resultaten hiervan zijn nog niet be- schikbaar.

2.6.3 Oevers

Ouderkerk Ouderkerk heeft niet veel watergangen binnen de stedelijke contouren. De watergangen zijn allemaal beschoeid en de ruimte langs deze watergangen is zeer beperkt.

Nederlek Nederlek heeft naast een bruggen- en duikerplan ook een oeverplan opgesteld waarin een beleid staat beschreven dat alle oevers onder de loep worden genomen en waar mogelijk worden verbeterd. Hierin zijn tevens natuurvriendelijke oevers opgenomen. Een probleem dat zich op zeer veel plaatsen voordoet, is de beperkte ruimte die beschikbaar is. De wa- tergangen zijn smal en krap ingesloten. Op die plaatsen wordt alleen hardhouten beschoei- ingen (zie Figuur 5) geplaatst.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 12 van 56

Figuur 5 Hardhouten beschoeiing.

Bergambacht De watergangen binnen Bergambacht zijn allemaal beschoeid en de ruimte langs deze wa- tergangen is zeer beperkt.

Schoonhoven Schoonhoven heeft enkele natuurvriendelijke oevers (buiten de rode contouren). Binnen de contouren zijn geen natuurvriendelijke oevers aangebracht, met uitzondering van enkele particuliere oevers. De Gemeente Schoonhoven wil wel natuurvriendelijke oevers aanleg- gen. Een natuurvriendelijke oever kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit, waardoor mis- schien de normen kunnen worden gehaald.

Vlist Vlist heeft alleen beschoeide oevers, deze kunnen moeilijk worden verwijderd omdat er weinig ruimte is.

2.6.4 Kwaliteit grondwater

Het kwaliteit van het grondwater vormt zover bekend geen knelpunt voor de Krimpener- waard. In tegenstelling tot de Zuidplaspolder heeft de Krimpenerwaard geen last met ver- hoogde concentraties chloride. Het grondwater dat vanuit de rivieren (Lek en Hollandse IJssel) de Krimpenerwaard inkomt heeft eveneens geen slechte kwaliteit. Vanwege de veenlaag kan er wel vanuit worden gegaan dat het grondwater nutriënten meeneemt naar het oppervlaktewater. Diffuse bronnen zoals onkruidbestrijdingsmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen, zinken dakgoten kun- 2.7 Diffuse bronnen nen verontreiniging van oppervlaktewater veroorza- ken. Vooral bij het afkoppelen van verhard opper- De algemene onkruidbestrijding binnen vlak moet meer aandacht worden geschonken aan de Krimpenerwaard is verschillend voor verontreiniging ten gevolge van diffuse bronnen. Door de gemeente wordt momenteel gewerkt aan wegen en voor groenstroken. Wegen een notitie over het beleid ten aanzien van diffuse worden deels chemisch bestrijdt en bronnen. De afdeling milieu van de gemeente is ver- groenvoorzieningen vooral handmatig. antwoordelijk voor het opstellen van de notitie. Bron: GRP Ouderkerk

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 13 van 56

De bestrijdingsmiddelen die gebruikt worden zijn biologisch afbreekbaar.

In het GRP van de Gemeente Ouderkerk is wel een paragraaf opgenomen om rekening te houden met diffuse verontreinigingen.

Alle K5 gemeenten nemen deel aan DUBO. De Gemeente Vlist is ook actief deelnemer van DUBO+.

Op het voeren van eenden wordt in de K5-gemeenten geen beleid gehanteerd. Bij uitlaat- plaatsen voor honden wordt ook geen rekening gehouden met het afstromend water naar het oppervlaktewater. De bomen langs het water vormen de bron voor bladval in het water.

Figuur 6 Voorbeeld van een bron van bladval in Schoonhoven.

2.7.1 Doorstroming en circulatie

Het watersysteem van de meeste kernen dateert uit de vorige eeuw. Dit systeem was pri- mair bedoeld voor afwatering, waardoor niet of weinig rekening is gehouden met de wa- terkwaliteit van het water. Inmiddels is de kijk hierop veranderd en stuit men op enkele knelpunten.

Binnen de kernen zijn veel watergangen doodlopend, smal en/of te ondiep. Een doodlopen- de watergang stroomt niet door. Hier ontstaat een groot probleem wanneer hier een over- stort wordt geplaatst. Brede watergangen hebben een bufferend vermogen om overstortingen te accepteren, maar smalle ondiepe stilstaande watergangen hebben dit vermogen niet. Vooral in het zui- den van de Krimpenerwaard is dit een veelvoorkomend probleem.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 14 van 56

Bergambacht en de Gemeente Nederlek zien dit als een groot probleem. De doodlopende watergangen zijn soms ontstaan doordat er ruimte nodig was voor in- of uitbreidingen. Daarnaast worden watergangen belemmerd door nauwe (verstopte) duikers. Nauwe dui- kers zorgen voor een hydraulische beperking van de doorstroming.

In Bergambacht zal de inlaat bij Bergstoep worden gesloten omdat dit een zwakke plek is in de primaire waterkering. Veiligheid prefereert boven waterkwaliteit. De inlaat is in het verleden aangelegd om water in te kunnen laten tijdens droge perioden. Inmiddels zijn er meerdere mogelijkheden voor het inlaten van water in de Krimpenerwaard. De inlaat zorgt voor enige doorstroming in Bergambacht en laat water in met relatief goede kwaliteit. Al- ternatieven of compenserende maatregelen worden door het waterschap onderzocht en eventueel uitgevoerd.

De beperkte doorstroming in de Gemeente Nederlek wordt door middel van een duiker- en bruggenplan verbeterd. Nauwe doorgangen worden hiermee verruimd. Doodlopende water- gangen worden hier echter niet mee opgelost.

In de Gemeente Vlist komen niet veel doodlopende watergangen voor, maar de duikers zijn een knelpunt. Lange duikers zijn gevoelig voor verstoppingen, hierdoor wordt het water gestuwd en kan het niet meer door de duiker worden afgevoerd. Ook Schoonhoven heeft dit probleem. Sommige duikers in Schoonhoven lijden het water eerst omlaag, onder een obstakel door, waarna het weer omhoog geleidt wordt. Juist op die plaatsen ontstaat vaak een verstopping.

2.8 Waterketen

De waterketen is het hele systeem van drinkwater uit de kraan, tot het overstorten van gezuiverd water uit de RWZI. Deze paragraaf beschrijft de waterketen binnen de kernen van de K5 gemeenten.

2.8.1 Ouderkerk

Ouderkerk bestaat uit drie kernen, namelijk Gouderak in het noorden, Lageweg en Ouder- kerk aan den IJssel in het westen. De hele Gemeente Ouderkerk voldoet nog niet aan de basisinspanning.

Gouderak is een kleine kern met vijf (onder)bemalingsgebieden en is voor het grootste ge- deelte gemengd gerioleerd. In het noorden is één bemalingsgebied dat verbeterd geschei- den is. De gemeente heeft ook in Gouderak veel verhard oppervlak afgekoppeld. De kaart van de kern Gouderak is terug te vinden in bijlage 3 kaart 1.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 15 van 56

Lageweg bestaat uit één bemalingsgebied dat gemengd gerioleerd is. De kaart van de kern Lageweg is terug te vinden in bijlage 3 kaart 2.

De kern Ouderkerk aan den IJssel heeft voor het grootste gedeelte een gemengd rioolstel- sel. Het vrijverval rioolstelsel bestaat uit vijf (onder)bemalingsgebieden. Twee bemalings- gebieden (verreweg het grootste gebied) hebben een gemengd rioolstelsel, twee bema- lingsgebieden hebben een gescheiden rioolstelsel en één onderbemaling bestaat uit een verbeterd gescheiden stelsel. Alle bemalingsgebieden volgen de contouren van de woon- wijken.

Ten behoeve van de reductie van de vuiluitworp uit het gemengde stelsel (basisinspanning) zijn drie randvoorzieningen (bergbezinkbassins) aangelegd. Een randvoorziening bestaat vaak uit een bergbezinkbassin, een grote bak waar het overstortend water kan worden op- gevangen, waarna het wordt teruggepompt in het rioolstelsel. De kaart van de kern Ouder- kerk aan den IJssel is terug te vinden in bijlage 3 kaart 3.

In het westen van Ouderkerk aan den IJssel is veel verhard oppervlak afgekoppeld. In Ou- derkerk aan den IJssel is meer afgekoppeld dan nodig was voor het waterkwaliteitspoor. De realisatie van zowel basisinspanning als waterkwaliteitspoor zijn naar verwachting afge- rond in 2008. De uiteindelijke stand van zaken wordt opgenomen in het nieuwe GRP Ou- derkerk (2007).

2.8.2 Nederlek

Nederlek bestaat uit twee kernen, te weten Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek. Nederlek is in beide kernen nog bezig met het uitvoeren van de maatregelen om de basisin- spanning te halen. Ook dient nog te worden voldaan aan het waterkwaliteitspoor. In 2006 zijn herberekeningen uitgevoerd om de basisinspanning te halen. In de structuurvisie staat een netto toename van 900 woningen (verdeeld over beide kernen). Dit zal grote invloed hebben op het bestaande rioolstelsel.

In de kernen Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek ligt overwegend een gemengd rioolstelsel. Verder zijn er enkele bedrijventerreinen en recent aangelegde gebieden gescheiden gerio- leerd.

Het GRP heeft een planperiode van 2005 tot 2009. De kernen zijn terug te vinden in bijla- gen 3 kaart 4 en 5. Oasen trekt in het buitengebied tussen Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek drinkwater uit twee locaties.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 16 van 56

2.8.3 Bergambacht

Bergambacht bestaat uit drie kernen, te weten Bergambacht, Ammerstol en Berkenwoude. De kernen zijn, net als bij Ouderkerk en Nederlek grotendeels gemengd gerioleerd. De ba- sisinspanning is grotendeels bereikt, in dit kader staan nog enkele activiteiten op de agen- da. In het kader van het emissiespoor is verhard oppervlak afgekoppeld. Hiermee wordt er ten tijde van grote neerslag minder rioolwater overgestort.

Ammerstol heeft drie gemengde (onder)bemalingsgebieden.

De kern Bergambacht is opgedeeld in 13 (onder)bemalingsgebieden, waarvan het grootste gedeelte gemengd is.

Berkenwoude bestaat uit vier bemalingsgebieden.

De kernen zijn op kaart weergegeven in bijlagen 3 kaarten 6 t/m 8. Hierop is ook de grondwaterbeschermingszone weergegeven. Figuur 7 geeft de waterwinninglocaties weer.

Waterwinningen in de Krimpenerwaard Ten gevolge van de onttrekking van grondwater zal in zettinggevoelige gebieden zetting van de zettinggevoelige lagen plaatsvinden. In principe zijn de winningen in de Krimpenerwaard al zo oud dat de zetting die door de winning plaats vindt, al heeft plaats gevonden. De opbouw van de winningscapaciteit heeft n.l. al lang geleden plaats gevonden. Alleen in die periode is er sprake van extra zetting geweest. Oasen heeft 4 wingebieden in de Krimpenerwaard. Een klein gebied in Schoonhoven en Bergambacht. Een groot gebied bij Ammerstol en een gemiddeld gebied bij Lekkerkerk. Welke zetting zich binnen de rode contouren heeft voorgedaan is per gebied moeilijk aan te geven. Specifieke meetgegevens zijn daarvan niet beschikbaar. De grondwateronttrekking gebeurt in het eerste watervoerende pakket onder een afdekkende laag van klei en veen met een dikte van ca. 10 m. Deze afdekkende laag heeft een relatief hoge weerstand tegen grondwaterstroming van ca 2000 dagen. Daarom is ca. 80 % van het ont- trokken grondwater geïnfiltreerd van uit de rivier. Voor zover een toename van zuurstofhou- dend water in de bodem al gevolgen kan hebben voor maaivelddaling, zal dit niet ten gevolge van de waterwinning kunnen plaatsvinden. Bron: Oasen

Tussen Bergambacht en Schoonhoven heeft Oasen een pompstation waar drinkwater van- uit diepere grondlagen wordt opgepompt. Onderzoek van Oasen wijst uit dat de onttrek- king inmiddels geen invloed heeft op klink binnen de stedelijke contouren van K5- gemeenten.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 17 van 56

Figuur 7 Waterwingebieden binnen de Krimpenerwaard. Er is een optimalisatieafvalwaterstudie (OAS) uitgevoerd voor de kern Bergambacht. Hieruit is naar voren gekomen dat de afvoer van Bergambacht moest worden vergroot van 300 m3/uur naar 355 m3/uur. Door de bergbezinkvoorziening gelegen aan de Houtstraat, te ver- groten, hoeft de afvoer tot 2025 niet worden vergroot. De Gemeente Bergambacht voldoet aan de basisinspanning. De waterkwaliteitspoorstudie is uitgevoerd, de maatregelen zijn opgenomen in het uitvoeringsplan. Een nieuw GRP is in concept opgesteld (2007 tot 2011).

2.8.4 Vlist

De Gemeente Vlist bestaat uit drie kernen, namelijk Haastrecht in het uiterst noordoosten van de Krimpenerwaard, Stolwijk ten zuiden daarvan en de kern Vlist in het westen.

Vlist, de kleinste kern van de gemeente bestaat uit één bemalingsgebied dat een gemengd stelsel heeft. Het afvalwater uit de kern Vlist wordt via een drukleiding naar Stolwijk ver- voerd. Stolwijk bestaat uit 7 bemalingsgebieden met diverse kleine onderbemalingsgebie- den.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 18 van 56

Eén bemalingsgebied heeft een verbeterd gescheiden stelsel. De overige bemalingsgebie- den zijn gemengd gerioleerd. Het afvalwater van Stolwijk wordt in een AWZI ten noorden van Stolwijk verwerkt. In Stolwijk zijn twee bergbezinkbassins aangelegd om te voldoen aan de basisinspanning en het emissiespoor.

Alle vier bemalingsgebieden in Haastrecht zijn gemengd. In Haastrecht staat ook een af- valwaterzuiveringsinstallatie waar de bemalingsgebieden binnen Haastrecht op kunnen af- voeren. Om overstortingen naar het oppervlaktewater te voorkomen, zijn er twee rand- voorzieningen aangelegd in Haastrecht. In eerste instantie was er een derde randvoorzie- ning gepland. Door 1,5 hectare verhard oppervlak af te koppelen is deze derde randvoor- ziening overbodig gemaakt. Het afkoppelen van het verhard oppervlak wordt eind 2006 en begin 2007 uitgevoerd. Met deze maatregel en andere maatregelen voldoet Haastrecht aan de basisinspanning. Verder wordt in de wijk Stein bovenop de basisinspanning nog 1,7 hectare verhard oppervlak extra afgekoppeld.

De Gemeente Vlist heeft een gemeentelijk afkoppelplan (kansenkaart) opgesteld om op termijn veel verhard oppervlak af te koppelen. Zij hebben met het afkoppelplan inmiddels meer verhard oppervlak afgekoppeld dan noodzakelijk is om aan de basisinspanning te vol- doen.

De Gemeente Vlist voldoet, na het afkoppelen van 2,0 hectaren verhard oppervlak in de wijk Stein, aan het waterkwaliteitspoor. Een nieuw GRP is in concept gereed (2007 tot 2011).

2.8.5 Schoonhoven

In het uiterste zuidoosten van de Krimpenerwaard ligt Schoonhoven. Schoonhoven kan worden opgedeeld in drie delen. Aan de Lek ligt de oude kern met een gemengde riolering. In het noordwesten van Schoonhoven ligt eveneens een wijk met een gemengd stelsel. Ten oosten van de oude kern bevinden verbeterd gescheiden stelsels. In het kader van de basisinspanning zijn in de kern en het noorden van Schoonhoven over- storten gesaneerd of verplaatst en vier randvoorzieningen aangelegd. In de kern van Schoonhoven zijn ook maatregelen getroffen om aan de basisinspanning te voldoen. In 2006 wordt een gemeentelijk afkoppelplan opgesteld om in Schoonhoven regenwater van het gemengde stelsel af te koppelen. Oasen onttrekt in Schoonhoven-noord drinkwater.

Tevens vindt er een waterkwaliteitsspoorstudie plaats. De maatregelen voortkomend uit het waterkwaliteitsspoor worden opgenomen in het uitvoeringsplan. Van het GRP (2003 tot 2011) wordt de financiële paragraaf binnenkort herzien en vindt op verzoek van de wa- terschappen een evaluatie plaats van de reeds uitgevoerd maatregelen, waarbij tevens een doorkijk wordt gegeven tot 2011.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 19 van 56

2.9 Waterfuncties

Conform het beleid van de Provincie Zuid-Holland kunnen de volgende functies aan het water worden toegekend (bron: Beleidsplan Groen, Water en Milieu): - Waternatuur/waterparel; - Zwemwater; - Oppervlaktewater voor bereiding van drinkwater; - Overig water.

Binnen de K5-gemeenten is alleen de plas Krimpenerhout als formeel zwemwater aange- wezen. Dit water ligt echter buiten de stedelijke contouren van Nederlek. Binnen het plan- gebied bevindt zich geen wateren met zwemwaterfunctie. Het stedelijk water kent volgens de provincie Zuid-Holland overal in de kernen de functie ‘overig water’ en moet dus vol- doen aan de basiskwaliteitseisen.

Provinciaal beleid De provincie streeft ernaar dat het oppervlaktewater van een goede chemische en ecologische kwaliteit is. Daarnaast willen we achteruitgang voorkomen en (in potentie) ecologisch waarde- volle wateren beschermen en verbeteren. Randvoorwaarde hierbij is dat de waterkwaliteit optimaal is om te voldoen aan de eisen vanuit de verschillende watergebruikfuncties. De toegekende waterkwaliteitseisen moeten verenigbaar zijn met de grondgebruikfuncties die het water beïnvloeden. Bron: Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006 – 2010, Provincie Zuid-Holland

Omdat de ont- en afwatering voor de hele Krimpenerwaard belangrijk is, zijn de wateren in het stedelijk gebied in de huidige situatie hierop ingericht. Daarnaast bestaan nevenfuncties zoals kijkwater (wijkwater, grachten), belevingswater of recreatiewater (spelevaren, vis- sen, kanoën, schaatsen, etc). In het stedelijk waterplan worden deze nevenfuncties toege- kend.

2.10 Beheer en onderhoud

Deze paragraaf maakt onderscheid in beheer en onderhoud wordt opgedeeld in het onder- houd aan watergangen (nat gedeelte) en het beheer en onderhoud van groenstroken en verhard oppervlak.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 20 van 56

2.10.1 Watergangen

Onderscheid beheer en onderhoud In het waterbeheer wordt onderscheid gemaakt tussen beheer en onderhoud. De Keur is een Veror- dening waarin regels worden gesteld voor het beheer, gebruik en onderhoud van waterstaatswerken. In de bijbehorende Legger voor de watergangen is vastgelegd wie welke watergang moet onderhou- den (aanwijzen onderhoudsplichtigen) en aan welke afmetingen de waterloop moet voldoen (onder- houdsverplichtingen). Idem is er een Legger voor de waterkeringen.

Onder Beheer wordt door de waterschappen verstaan: een werkwijze (o.a. toezien op) waarbij het erom gaat het functioneren van de watersystemen in kwantitatieve en kwalitatieve zin in stand te houden. Onderhoud wordt uitgevoerd (door HHSK óf door derden, zoals bepaald in de Legger) om dit functio- neren in stand te houden e/o om de levensduur van objecten te verlengen. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen gewoon onderhoud (schonen, maaien, in stand houden oevers, etc) en bui- tengewoon onderhoud (instandhouden keringenprofiel en stabiliteit,op profiel houden van de water- gangen ,etc.)

Het onderhoud dat door HHSK wordt uitgevoerd betreft in principe: - het buitengewoon onderhoud aan waterkeringen; - het gewoon en buitengewoon onderhoud aan hoofdwatergangen plus daarin aanwezige relevante waterstaatkundige objecten (gemalen, stuwen).

Het gewoon onderhoud van keringen en het onderhoud van ‘overige watergangen’ wordt dus niet door het waterschap maar door derden (onderhoudsplichtigen) uitgevoerd.

Het beheer van alle watergangen valt onder de verantwoordelijkheid van de waterschap- pen. Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de juiste waterpeilen in de water- gangen, om die reden is het nodig dat het water goed kan aan- en afvoeren. Het hoog- heemraadschap heeft hier ook een handhavende functie, om te blijven garanderen dat het water niet gaat ophopen.

Op grond van de waterschapswet zouden alle hoofdwatergangen vanaf 2002 in onderhoud zijn van de waterschappen, maar overige watergangen per definitie niet. Deze overdracht heeft voor alle gemeenten nog niet officieel plaatsgevonden.

Afgesproken maatregel: nr 11 In 2007 zullen de hoofdwatergangen van de K5-gemeenten officieel worden overgedragen.

Gemeente en/of particulier dienen de overige watergangen te onderhouden. Dit betekent dat de watergangen geregeld moeten worden gebaggerd en geschoond. Het waterschap schouwt de watergangen om toe te zien dat dit is gebeurd.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 21 van 56

Op grond van de Keur zijn aangrenzende perceeleigenaren ontvangstplichtig. Dit geldt ook voor het bagger en groenafval afkomstig uit hoofdwatergangen. In de praktijk wordt hier in de Krimpenerwaard (HHSK) anders mee omgegaan. Bagger uit hoofdwatergangen in lande- lijk en stedelijk gebied wordt via persleidingen getransporteerd naar een baggerdepot.

Zwerfafval, kadavers, dode vis, kroos en andere drijflagen dienen door gemeente en parti- culieren verwijderd uit zowel hoofd- als overige watergangen. Wanneer HHSK constateert dat een gemaal of stuw wordt belemmerd, verwijderen zij de belemmering.

Tabel 3 Overzicht van huidige taakverdeling beheer en onderhoud van hoofd- en overige watergangen (na over- dracht).

Activiteit Hoofdwatergang Overige watergang Baggeren (keur) Waterschap Gemeenten / eigenaren

Baggeren (extra ambitie ecologie) Waterschap Waterschap Groot onderhoud oevers (maaien) Gemeenten / eigenaren Gemeenten / eigenaren Krozen Gemeenten Gemeenten / eigenaren

Zwerfvuil verwijderen Gemeenten Gemeenten

Onderhoud beschoeiingen Gemeenten Gemeenten

Onderhoud duikers, constructief, Gemeenten Gemeenten watervoerend deel Kadavers verwijderen Gemeenten / eigenaren Gemeenten / eigenaren

Beheerbaarheid oevers/ onderhoud Gemeenten Gemeenten stroken ( bereikbaarheid, inrichting) Ontvangstplicht bagger, uitkomend Gemeenten / eigenaren Gemeenten / eigenaren materiaal Onderhoud kunstwerken (bruggen, Gemeenten / eigenaren Gemeenten / eigenaren duikers, etc.) Onderhoud kunstwerken (peilscha- Waterschap Waterschap len, stuwen, etc.)

Vlonders en steigers kunnen een belemmering vormen voor het beheer en onderhoud van de wegen. Zie voor het beleid van HHSK bijlage 8. HDSR heeft een folder gepubliceerd waarin vermeld staat welke voorwaarden de steigers en vlonders moeten hebben.

2.10.2 Groenstroken en verhard oppervlak

Beheer en onderhoudswerkzaamheden op het ‘droge’ deel hebben invloed op het natte ge- deelte. De gemeenten bestrijden het onkruid op verhardoppervlak met chemische bestrij- dingsmiddelen, daarbij wordt afgekoppeld verhard oppervlak zoveel mogelijk vermeden. In groenstroken wordt het onkruid zoveel mogelijk handmatig verwijderd.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 22 van 56

De gemeenten beheren en onderhouden alle wegen binnen de bebouwde kom. Binnen het beheersgebied van HDSR en HHR beheren en onderhouden de gemeenten ook de wegen buiten de bebouwde kommen. HHSK is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van alle wegen buiten de be- bouwde kom, met uitzondering van provinciale wegen.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 23 van 56

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 24 van 56

3 Ruimtelijke ontwikkelingen

3.1 Inleiding

Rode contouren Voor de K5-gemeenten geldt dat de bebouwde kernen alleen mogen uitbreiden binnen de rode contouren die in het provinciaal Streekplan zijn vastgelegd. De grenzen zijn onlangs door de provincie gewijzigd, dit levert voor enkele gemeenten iets meer ruimte op. De rode contouren vóór de recente wijzigingen zijn weergegeven op de Structuurvisiekaarten (Bijla- ge 6). Schoonhoven en Nederlek hebben beide een plan om de sportvelden buiten de rode contouren te verplaatsen. In Nederlek hebben de onderhandelingen met de Provincie reeds plaatsgevonden en er is toestemming verleend. Schoonhoven is nog in onderhandeling.

Figuur 8 Rotonde N210.

Beschermingszones Waterkeringen hebben een beschermingszone die de waterkering beschermt tegen aantas- ting en uitbreidt belemmering. Op de watersysteemkaart zijn de beschermingszones weer- gegeven. Het beleid van de waterschappen over het bouwen in de beschermingszones van de waterkeringen staat beschreven in bijlage 7.

In Tabel 4 zijn de belangrijkste ontwikkellocaties per gemeente aangegeven. Deze zijn ook te vinden op kaart ruimtelijke ontwikkelingen. Voor elke locatie is aangegeven of er sprake is van een opgave voor waterberging of er intern of extern aan de opgave wordt voldaan.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 25 van 56

Tabel 4 Ruimtelijke ontwikkelingslocaties en wateropgaven

Gemeente Locatie Aantal woningen / Watercompensatie oppervlak Bergambacht ‘De Kromme Draai’ 100 ja t Slot 94 ja, 6% Dijklaan West 18 ja, >6% Dijklaan West II 120 ja, >6% Veerweg 1,2 ha Samenwerking 80 ja Bedrijventerrein ‘De Wetering’ 10 ha Passe Partout 80 Vervanging bestaand brandweergarage (Badhuisstraat) 13 Vervanging bestaand Openbare Werken (Meidoornstraat) 18 Vervanging bestaand De Mik ja, 10% Willem van Lutter- veldstraat 3 ja Eerland 2 ja Oude School/Smohl 12 elders Julianahof 29 elders Klimop 8 elders Terlouw ja, 10% Nederlek Nieuw jeugdhonk jeugdhonk nvt Nieuw Dorpshart binnengebied Krim- pen 273 intern (26%) Dertienhuizen 52 nee Nieuw Dorpshart nieuwe voetbalvel- den nvt nee Nieuw Dorpshart Centrumontwikkeling C1000 Kri 10 IHC- en Stoommo- lenterrein 180 nee Uitbreiding Gemini- college Grond, Pool- manweg 80 nee Tussen Dijk en Bak- wetering 11 Van Zoestterrein 2e fase 26 nee Uitbreiding / Nieuw- bouw Driestar en EH 0,2 ha nee Tiendhoek II 80 ja Parkwijk 150 ja Nieuwe IJsbaan Nvt Ouderkerk Multifunctioneel gebouw ja

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 26 van 56

Gemeente Locatie Aantal woningen / Watercompensatie oppervlak ja, gedeeltelijke com- School met de Bijbel 30 pensatie ja, gedeeltelijke com- Kranepoort 28 pensatie ja, gedeeltelijke com- Tom/Rook 20 pensatie Dorp oost 49 ja, 10% Locatie nieuwe be- graafplaats ja Bedrijven terrein Abelenlaan ja Scheepsreperatiebe- drijf ja Te ontwikkelen ge- bied ja Appartementen com- plex 16 ja, 10% Uitbreiding clubge- bouw ja Wilhelminastraat 25 ja Woningen Tuindorp 12 ja, door compensatie Sportlaan 18 nee Sportlaan 2 nee Ontwikkeling Goud- riaan 45 ja, 10% Woonwijk Geer en zijde 92 ja Schoonhoven Herontwikkeling noord/herstructuerin g 100 nee Herontwikkeling centrum 25 nee Reinaldaweg Noord 65-140 ja Thiendenland II 325-400 ja Hofland Noord 60-100 ja Vlist Kleine Betuwe 85 en 0,5 ha bedrijf ja Bos en water 80 ja 10% N207 populierenlaan Goudseweg 43 ja Weiland N207 loca- tie anker 100 ja Tuincentrum Boven- kerkseweg 76a 12 ja Bovenkerk IV 80 nee Tentweg Oostzijde 22 ja Industrieterrein Stol- wijk 1,2 ha ja

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 27 van 56

3.2 Watertekort

De Krimpenerwaard en haar kernen hebben geen last van watertekort. Inlaten langs de rand van de Krimpenerwaard laten water in om dit te voorkomen.

3.3 Grondwateroverlast en kwelproblematiek

Om wonen en werken in de Krimpenerwaard mogelijk te maken, dient de bodem te worden ontwaterd. Er ontstaat een drooglegging, zodat de bodem begaanbaar is en er bijvoorbeeld gras op verbouwd kan worden. Het is de taak van het waterschap om te zorgen voor de afwatering van het gebied. Het waterschap stelt peilbesluiten op waarin de oppervlaktewaterpeilen worden vastge- steld die aansluiten bij de door de algemene democratie bepaalde functies.

In veen- en kleigebieden is de horizontale doorlatendheid van de bodem meestal gering, waardoor de invloed van het oppervlaktewaterpeil op het grondwater beperkt is. Peilwijzi- gingen in het oppervlaktewater werken dan ook slechts beperkt door in het grondwater. Voor bijvoorbeeld agrarische percelen met een gemiddelde breedte van ongeveer 30 m en een drooglegging van ongeveer 45 cm, werkt een peilverandering van 10 cm voor 6 á 7 cm door in de grondwaterstand.

Het grondwater wordt voor het overgrote deel beïnvloed door de verticale processen. Zo zijn de verdamping en wegzijging (in sommige delen van de Krimpenerwaard) in het zomer- halfjaar zo groot dat een holle grondwaterstand ontstaat. In het midden van het perceel verdwijnt door verdamping en wegzijging meer grondwater dan door het oppervlaktewater (vanuit de perceelsranden) kan worden aangevuld. Hierdoor is de ontwatering in de zomer veelal groter dan de drooglegging die is ingesteld. Omgekeerd kan in de winter neerslag onvoldoende snel via de bodem afstromen richting het oppervlaktewater, waardoor een ‘bolle’ grondwaterspiegel ontstaat.

De ontwateringsdiepte (verschil tussen maaiveld en grondwaterstand) is de belangrijkste oorzaak van bodemdaling in de Krimpenerwaard. Van oudsher hield men rekening met de beperkte doorlatendheid, daarom is de slootafstand in de Krimpenerwaard zo klein. In ste- delijke gebieden in de Krimpenerwaard zijn in de loop der tijd verschillende sloten gedempt, hierdoor is de ontwateringsafstand veelal groter dan in het omliggende gebied. Het effect van het oppervlaktewater op grondwater in de kern is dan ook gering of nagenoeg nihil.

Samenvattend kan worden gesteld dat de oppervlaktewaterpeilen in ruimtelijke zin slechts beperkt doorwerken op het grondwaterpeil.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 28 van 56

3.3.1 Aandelen in de maaivelddaling

Maaivelddaling wordt veroorzaakt door drie factoren, te weten: oxidatie, krimp en klink. Deze zijn allen afhankelijk van de ontwatering. Zie voor meer informatie de bijlage 6 van het visiedocument.

3.3.2 Droogleggingsvergroting

In de Krimpenerwaard wordt het overgrote deel van de maaivelddaling veroorzaakt door oxidatie van de veenlaag. Dit is het verbrandingsproces dat ontstaat wanneer veen in aan- raking komt met zuurstof.

De twee andere factoren zijn met name van belang na het instellen van een droogleggings- vergroting. Door de grotere ontwatering droogt een groter deel van het veen uit (krimp) en zal het als gevolg van minder opwaartse druk onder haar eigen gewicht inklinken.

Een droogleggingsvergroting werkt door de beperkte doorlatendheid van het veen slechts beperkt door in de grondwaterstand. Hierdoor is er geen sprake van een 1 op 1 relatie.

3.3.3 Wegzijging

Door wegzijging (orde grootte 1 mm/dag) in het noorden van de Krimpenerwaard is de ontwatering (en hiermee de maaivelddaling) groter dan andere gebieden in de Krimpener- waard met dezelfde drooglegging. Omdat de wegzijging redelijkerwijs niet is te beperken en de maaivelddaling hierdoor bijzonder groot is (10-14 mm/jaar), moeten andere manieren worden gevonden om de maaivelddaling te beperken. Te denken valt aan diverse maatre- gelen die ontwatering beperken. In de waterkansenkaart Krimpenerwaard is als strategi- sche en lange termijnoplossing voorgesteld om functies met een beperkte droogleggings- wens in het noorden van de Krimpenerwaard te projecteren.

Zoals reeds aangegeven is oxidatie de belangrijkste oorzaak van maaivelddaling in veen- weidegebieden. Het beperken van de ontwatering door peilverhoging kan een maatregel zijn om maaivelddaling te beperken.

In grote delen van het stedelijk gebied in de Krimpenerwaard is sprake van een beperkte of zeer geringe invloed van het oppervlaktewater op het grondwater door de grote ontwate- ringsafstand. Ook is er door het aanbrengen van zand, bim’s en EPS weinig veen meer in de bovenste grondlagen aanwezig. Er is dus geen sprake van oxidatie en krimp. In het ste- delijk gebied is klink dan ook de bepalende factor voor maaivelddaling.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 29 van 56

3.3.4 Schade als gevolg van maaivelddaling

De wens om de drooglegging te handhaven heeft geleid tot de aanpassing van de opper- vlaktewaterpeilen. Dit wil zeggen dat de peilen worden verlaagd, gelijk aan de opgetreden maaivelddaling. Hierdoor blijft het proces van maaivelddaling instant. Bij ongelijke zakking van het maaiveld kan er schade ontstaan aan panden gefundeerd op staal, riolering, en ka- bels en leidingen. Door grondwaterstandverlagingen kan eveneens op termijn schade optreden aan funderin- gen met houten palen en houten palen en oplangers, wanneer deze droogvallen en daar- door gaan rotten (b.v. panden, bruggen en riolering).

Figuur 9 Peilverlaging veroorzaakt een probleem voor paalkoppen. Foto geeft een brug in de Gemeente Vlist weer.

Aangezien de maaivelddaling inherent is aan het wonen en werken in een veenweide ge- bied, wordt schade, als gevolg van peilaanpassing, een maatschappelijk risico geacht (d.w.z. de eigenaar is verantwoordelijk voor de schade). Voor peilverlagingen die verder gaan dan de maaivelddaling is voor het meerdere deel het waterschap verantwoordelijk.

3.3.5 Voorkomen van maaivelddaling en veenweidepact

In het veenweidepact is door de provincie aangegeven dat in het proces van herbegrenzing zal worden gekeken naar het voorkomen van maaivelddaling. Omdat de grootste maaiveld- daling plaatsvindt in het noorden van de Krimpenerwaard, zijn veel van de natuurgebieden (gebieden met een beperkte drooglegging) in de voorlopige herbegrenzing in het noorden van de Krimpenerwaard geprojecteerd.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 30 van 56

Omdat oppervlaktewaterpeilen worden vastgelegd in peilbesluiten die volgend zijn aan de ruimtelijke ordening (functies uit het streekplan), is op dit moment nog niet aan te geven wat de toekomstige peilen zullen gaan worden en of er sprake is van droogleggingsveran- dering. Hiervoor dient eerst de herbegrenzing te zijn uitgewerkt en vertaald in het streek- plan.

3.3.6 Waterstaatkundig isoleren van kernen en bebouwingslinten

Bestaand beleid Het beleid van het voormalige hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard was gebaseerd op het raamplan van de Landinrichting was en luidde: ‘Alle kernen worden op termijn geï- soleerd. Bebouwingslinten in gebieden met droogleggingveranderingen worden eveneens in zijn geheel waterstaatkundig geïsoleerd’. Dit beleid is nog steeds vigerend.

Nieuw beleid Het verlaten van het raamplan van de Landinrichting en nieuwe inzichten in het waterbe- heer zijn aangegrepen om het beleid ten aanzien van het isoleren van kernen te heroverwe- gen. Omdat door de provincie de wens wordt geuit om vormen van flexibel peilbeheer te onderzoeken voor de nieuwe peilgebieden, kan nog geen nieuw beleid worden vastgesteld. Hiervoor is ook meer inzicht in de effectiviteit en doelmatigheid van de maatregel nodig. Tevens wordt door het waterschap nagedacht over de doelmatigheid en effectiviteit van waterstaatkundig isoleren. Onderscheid zal worden gemaakt in vlakken (kernen) en lijnen (bebouwingslinten) omdat de wegzijging bij beide erg verschilt en het effect van de maat- regel daar door ook.

Effectiviteit van waterstaatkundig isoleren De effectiviteit van het isoleren van stedelijk gebied verschilt per locatie (gebied), dit heeft een aantal oorzaken: - De omvang van de maaivelddaling; - De aanwezige soorten funderingen (staal/houten palen/houten palen met oplangers en betonnen palen); - De ondergrond (hoewel deze vrij homogeen is, verschilt deze toch lokaal); - De ontwatering (nabijheid bomen, drainage, drainerende riolen; - De aanwezige waterstructuur (Er dient een goed functionerend fijnmazig watersysteem te zijn, waardoor er een redelijke relatie is tussen het oppervlaktewater en het grond- water).

Wanneer de kosten van de schade (de te verwachten schade) ver uitstijgen boven de kos- ten voor het mogelijk maken van peilfixatie, kan dit overwogen worden. Wel heeft dit na- delige gevolgen voor het watersysteem, dit moet in de overweging om over te gaan tot peilfixatie meegenomen worden.

Zie het visiedocument voor meer informatie.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 31 van 56

3.4 Ouderkerk

De Gemeente Ouderkerk heeft in 2005 het project ‘Visie historisch centrum en havenfront Ouderkerk aan den IJssel’ gestart, met als doel een visie voor het historisch centrum (Dorpsstraat, Kalverstraat, stegen naar de Hollandse IJssel) en havenfront te ontwikkelen. De visie is onderdeel van het gemeenteoverschrijdende Project Hollandse IJssel dat tot doel heeft een schone rivier in een groene omgeving te realiseren, waar het goed wonen, wer- ken en recreëren is. De ontwikkeling en uitvoering van deze visie is inmiddels in volle gang. In alle deelprojecten wordt rekening gehouden met de wateropgave (van 10%).

Gouderak In Gouderak zullen binnen een aantal jaren enkele ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Ten zuid-westen van de kern Gouderak komt de nieuwe Randweg. Ruimtelijke ontwikke- lingsplannen staan grafisch weergegeven in bijlage 6.

Ouderkerk aan de IJssel De herontwikkeling van Ouderkerk-centrum omvat: - woningbouw op het terrein van de voormalige houtzaagmolen; - herinrichting van de omgeving van het Raadhuisplein en het havenfront door de aanleg van een steiger t.b.v. de binnenvaart en passanten. Het wordt daarbij mogelijk langs de waterkant een wandeling te maken. Tevens wordt riviergerichte woningbouw gereali- seerd.

Binnen de kern vindt ook herontwikkeling van de openbare ruimte plaats. Zo is de Dorp- straat opnieuw bestraat waarbij de dijkmuren zijn geaccentueerd.

In de nieuwbouwwijk Geer en Zijde zijn circa 90 woningen gerealiseerd. De ruimtelijke ontwikkelingsplannen staan grafisch weergegeven in bijlage 6.

3.5 Nederlek

De Structuurvisie van Nederlek geeft een beeld van de ruimtelijke ontwikkelingen in Neder- lek voor de komende 10 jaar. Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek tellen gezamenlijk 16 deelprojecten, waarbij netto 900 woningen gerealiseerd zullen worden (nieuwbouw 1200 en sloop 300 woningen). Hierbij zal rekening worden gehouden met een wateropgave van 10%. De bestaande omvang van het open water dient daarbij gehandhaafd te blijven. Alle te dempen wateroppervlakken zullen moeten worden gecompenseerd in de vorm van nieuw open water.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 32 van 56

Bijvoorbeeld Tiendhoek II zal de noordoostelijke begrenzing gaan vormen van het stedelijk gebied van Lekkerkerk. Een deel van de woningbouwopgave zal in dit gebied worden gere- aliseerd. Ook hier geldt dat de minimale eis van 10% open water moet worden gereali- seerd.

De ruimtelijke ontwikkelingen ten oosten van Lekkerkerk betreffen hoofdzakelijk de uitbrei- ding van het bestaande bedrijventerrein. Ook voor deze uitbreiding gelden de algemene eisen van het realiseren van voldoende waterberging. Mogelijk kan hier ook extra open wa- ter worden gerealiseerd om de wateropgave op te lossen.

Beleidslijn grote rivieren – Afwegingskader niet riviergebonden activiteiten Voor niet-riviergebonden activiteiten in het deel van het rivierbed waar het stroomvoerend regi- me van toepassing is, geldt een ‘nee, tenzij’ toetsingsregime. Dat wil zeggen dat uitbreiding of vestiging van nieuwe, niet-riviergebonden activiteiten in principe niet mogelijk is, tenzij op basis van voorafgaand onderzoek kan worden aangetoond dat specifieke omstandigheden van toepas- sing zijn.

Het kan daarbij gaan om één van de volgende situaties: a. een groot openbaar belang en de activiteit kan redelijkerwijs niet buiten het rivierbed worden gerealiseerd; b. een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische be- drijven en de activiteit redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd; c. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing; of d. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aan- vaardbare locatie. Bron: Beleidslijn Grote rivieren, 2006

Het IHC-terrein in Krimpen a/d Lek wordt omgevormd tot hoogwaardig woongebied. Bij dit plan is de beleidslijn Ruimte voor de Rivier in het geding. In overleg met Rijkswaterstaat en het Ministerie van VROM worden in dit buitendijks gebied de mogelijkheden voor alterna- tieve woonvormen onderzocht. Door het toepassen van experimentele bouwwijzen zoals paalwoningen of drijvende woningen kan mogelijk worden afgeweken van de eisen uit de wet.

Het sportcomplex dat nu centraal in Krimpen a/d Lek gelegen is, wordt uitgeplaatst naar de noordrand van de kern. Het gebied dient bij de nieuwe inpassing van het sportcomplex over voldoende bergingscapaciteit te beschikken (minimaal 10% open water van het ver- hard oppervlak). Het uitplaatsen van het sportcomplex biedt mogelijkheden om in overleg met de waterbeheerders in de kern berging te creëren.

Voor een gedetailleerdere omschrijving wordt verwezen naar de Waterparagraaf Structuur- visie wonen Nederlek 2015.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 33 van 56

3.6 Bergambacht

Bergambacht Op korte termijn zijn er in Bergambacht vooral inbreidingslocaties gepland. Een voorbeeld is Plan Terlouw waar 75 woningen gerealiseerd zullen worden. Over de hoeveelheid te reali- seren waterberging voor dit plan is de gemeente nog in gesprek met het hoogheemraad- schap. Hierbij zal rekening worden gehouden met een watercompensatie van 10%.

De ontwikkellocatie ’t Slot, gelegen langs de provinciale weg, zal ruimte bieden voor zo’n 94 woningen. In het bestemmingsplan is destijds (2000) vastgelegd dat voor dit project 6% waterberging ter compensatie gevonden moet worden binnen de rode contouren. In het UW II-gebied, gelegen ten zuiden van ’t Slot, zullen in het kader van Plan Dijklaan 120 woningen gebouwd worden. Ook hier is in het bestemmingsplan en de exploitatieovereen- komst vastgelegd dat er 6% open water gerealiseerd moet worden ten behoeve van wa- terberging. De gemeente verwacht dat ze weerstand van de projectontwikkelaar zullen krijgen als ze een watercompensatie willen van meer dan 6% en daarmee dus het be- stemmingsplan en de exploitatieovereenkomst openbreken. Verder wordt er in Plan Veer- weg gewerkt aan een voorzieningencluster met gemeentewerken, brandweer, steunpunt wegverkeer provincie en afvalbrengstation. Plan de Mik heeft een watercompensatie van 10% in combinatie met open bestrating. In 2003 is de Rode Contour doorgetrokken naar het zuiden tot de wetering om daarbinnen een regionaal bedrijventerrein te realiseren. Tot slot zal de N210 worden verplaatst. De bouwwerkzaamheden gaan in 2007 van start.

Berkenwoude In Berkenwoude zijn op korte termijn geen uitbreidingen of herstructureringen gepland. Wel is er discussie gaande over watercompensatie. Er ligt namelijk al veel water. Een andere discussie is het wel of niet isoleren van de kern.

Ammerstol In Ammerstol worden bij Locatie De Kromme Draai 100 woningen binnen de rode contou- ren gerealiseerd. De gemeente is in overleg met de projectontwikkelaar. De nieuwe eisen van het HHSK ten aanzien van watercompensatie worden in de discussie meegenomen.

3.7 Vlist

Haastrecht Aan de zuid-westrand van Haastrecht, naast het Haastrechtste bos, wordt een nieuwe woonwijk gebouwd: ‘Bos en Water’. Het uitbreidingsplan voorziet in de bouw van 79 wo- ningen. De gemeente heeft een exploitatieovereenkomst gesloten met de projectontwikke- laar. Er zal rekening worden gehouden met een watercompensatie van 10%. Wel is er de locatie nog onderwerp van discussie o.a. in het naastgelegen Haastrechtse Bos. Dit roept veel weerstand op. Momenteel worden alternatieven onderzocht o.a. aan de Bredeweg schuin-tegenover het zwembad.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 34 van 56

De Kleine Betuwe ligt aan de zuidzijde van het Industrieterrein Galgoord, langs de Provinci- ale weg in het beheersgebied van HDSR. Een projectontwikkelaar is hiervoor plannen aan het ontwikkelen met verschillende varianten o.a. de sloop van 1100 m2 aan bedrijfsge- bouwen. Er worden circa 85 woningen en 5000 m2 aan bedrijfsgebouwen gerealiseerd.

Stolwijk In Stolwijk zijn veel planontwikkelingen. Projectontwikkelaars zijn plannen voor de locaties tuincentrum, Tentweg en Populierenlaan aan het ontwikkelen. Voor de locatie Anker (wei- land N207) worden nog geen plannen uitgewerkt. Volgens het streekplan zijn hier wel maatschappelijke voorzieningen of woningbouw mogelijk (zie structuurvisie Gemeente Vlist). In de wijk Bovenkerk zullen 80 woningen worden gerealiseerd. Watercompensatie is in verband met vastgesteld bestemmingsplan niet van toepassing.

De gemeente is gestart met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het indu- strieterrein in Stolwijk. De planning is om de nog resterende grond zo snel mogelijk bouw- rijp te maken en uit te geven. In de exploitatieberekeningen is geen rekening gehouden met watercompensatie en vervangend water omdat dit ten tijde van het opstellen van de ex- ploitatie nog niet van toepassing was.

3.8 Schoonhoven

In de Gemeente Schoonhoven zijn er drie grote uitbreidingslocaties te noemen. In totaal worden in de uitbreidingsgebieden (exclusief Hofland Noord) 390 tot 540 woningen gerea- liseerd.

De grootste uitbreiding vindt plaats aan de oostzijde van Schoonhoven, het gebied ten noorden en zuiden van de M.A. Reinaldaweg, namelijk die van het gemeentelijk bedrijfster- rein. Dit vindt gecombineerd plaats met de oostelijk uitbreiding van het woongebied Thien- denland II, waar 325 tot 400 woningen worden gerealiseerd.

Eveneens in het oostelijke deel van de gemeente, ten noorden van de M.A. Reinaldaweg tot aan de Lopikervaart (naast een bedrijfsterrein van 8 ha) is ook een strook van 3,3 ha gereserveerd voor 25 woon/werkeenheden indien hier behoefte aan is. Zo niet, dan wordt bezien om daarvoor in de plaats 80 woningen te realiseren. Verder is er een woongebied van 40 tot 60 woningen op een oppervlakte van 4 ha, waar in het Structuurplan geen re- kening mee is gehouden.

Het gebied Hofland-Noord, ten oosten van woonwijk Noord tot aan de Botersloot, is in ge- volge het structuurplan aangewezen als uitbreidingslocatie voor woningbouw. Verder zijn er in Schoonhoven veel inbreidings- en herstructureringslocaties aangewezen, welk ruimte bieden voor 476 woningen. In het Structuurplan van Schoonhoven wordt hier nader op ingegaan.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 35 van 56

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 36 van 56

4 Kansen en knelpunten in de waterkwantiteit

Door de lage ligging van de Krimpenerwaard spelen gemalen en een goed af- en aanvoer systeem een grote rol. Ondercapaciteit van gemalen zullen direct resulteren in waterover- last. Waterberging wordt gecreëerd om regenwater op te kunnen vangen. Omdat het verschil tussen maaiveld en waterniveau gering is, mag het waterpeil niet teveel stijgen. Door meer vierkante meters oppervlaktewater aan te leggen kan de stijging worden beperkt. Wanneer nieuw verhard oppervlak wordt aangelegd moet dit gecompenseerd worden. Rioolstelsel kunnen niet onbeperkt regenwater opvangen en afvoeren naar de RWZI, daarom zijn er overstorten aangelegd die overtollig regenwater (en daarbij tevens afvalwater) overstorten op het oppervlaktewater.

4.1 Rivier de Vlist

De Vlist wordt momenteel gevoed door water uit de Hollandse IJssel. Met dit water wordt het water op peil gehouden. Het water uit de Hollandse IJssel heeft een slechtere water- kwaliteit dan de Vlist. De waterkwaliteit van de Lek is van een betere waterkwaliteit. Om deze reden wordt er onderzoek gedaan naar inlaat water vanuit de Lek naar Lopikerwaard. Een kans hiervoor is het stadswater van de kern van Schoonhoven. Het is voordeliger om het water in te laten via deze weg omdat de route korter is (minder verhang) en de Lek wellicht een betere waterkwaliteit heeft. De huidige kwaliteit van de Vlist is al goed. Om water aan te voeren uit de Lek dient een oud inlaatwerk hersteld te worden (op grondge- bied van HHSK). Kosten zijn nog niet bekend.

Afgesproken maatregel: nr 45 Inlaatvoorziening om Lekwater via de kern van Schoonhoven in het riviertje de Vlist te kunnen laten.

4.2 Waterberging

Het landelijke karakter van de Krimpenerwaard waar relatief veel oppervlaktewater aanwe- zig is, zorgt voor veel waterbergingsmogelijkheden in het buitengebied. De ontwaterings- sloten kunnen tijdens regenbuien voor veel waterberging zorgen. De drooglegging echter is in veel gevallen klein. Op het moment van neerslag wordt regenwater geborgen in het op- pervlaktewater. Hierdoor stijgt het peil in de watergangen. In het landelijk gebied van de Krimpenerwaard levert dit weinig overlast op. Hierdoor heeft de Krimpenerwaard een be- hoorlijke buffer in het landelijk gebied liggen. Wanneer kernen worden geïsoleerd, ontstaat er een nieuw peilvak met een eigen waterpeil. Binnen dit zelfde peilvak moet voldoende waterberging zijn.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 37 van 56

HDSR heeft in 2005/2006 het watersysteem getoetst aan NBW normen inundaties. Hieruit bleek dat de Lopikerwaard over het algemeen voldoet aan de normen. Ook HHSK heeft het watersysteem getoetst op inundatiekans. Hieruit blijkt dat het sys- teem van de Krimpenerwaard veel meer water kan bergen dan de NBW vereist. Dit vormt een kans voor de gemeenten. De kosten kunnen lager worden omdat er minder water ge- graven hoeft te worden en er meer areaal geschikt is voor andere bestemmingen.

4.2.1 Ouderkerk

Ouderkerk aan den IJssel en Gouderak zijn niet geïsoleerd, zij hebben momenteel geen wa- terbergingsprobleem. Toch hebben deze kernen te maken met (grond)wateroverlast. In Ou- derkerk aan den IJssel is het niveau van de Kerkweg zodanig laag, dat minimale peilstijgin- gen in het polderwater resulteert in ‘water op straat’ op grote afstand van het oppervlak- tewater. Er is binnen de kernen weinig oppervlaktewater en Ouderkerk aan de IJssel heeft zelfs maar één watergang, de Bakwetering. Lageweg heeft geen problemen met wateroverlast.

4.2.2 Nederlek

Nederlek heeft samen met Krimpen aan de IJssel een gedeelde wateropgave (zelfde peilge- bied). Deze bedraagt voor Nederlek 4 ha. Daarnaast is relatief weinig open water in de ker- nen aanwezig. Dit is een aandachtspunt bij de ontwikkeling van nieuwbouwlocaties.

Lekkerkerk is grotendeels geïsoleerd door betonschotten en dammen achter de bebouwing ten noorden van de Tiendweg-West. Hierdoor heeft Lekkerkerk een peil dat 16 cm hoger is, dan in het omliggend agrarisch land. Het water wordt in het noorden ingelaten en in het westen uitgelaten (in de richting van Krimpen aan de Lek. Binnen de contouren zijn enkele ruimtelijke ontwikkelingsplannen gepland. Vooralsnog is er een bergingstekort binnen Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek.

Afgesproken maatregel: nr 2 Onderzoek naar huidige wateropgave voor Nederlek; mogelijkheden ruimte voor water tevens in het buitengebied.

4.2.3 Bergambacht

Bergambacht heeft geen wateropgave. Er is hier ook niet direct een waterbergingspro- bleem. Bergambacht wenst dat Bergambacht-zuid geïsoleerd wordt. De isolatie van Ber- gambacht-zuid beschermd de PS-hardschuimconstructies en de woningen op staal.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 38 van 56

4.2.4 Vlist

Binnen de Gemeente Vlist is alleen Haastrecht geïsoleerd. In de wijk Stein, ten noorden van de Hollandse IJssel in het beheersgebied van Rijnland was niet genoeg oppervlaktewa- ter om voor genoeg berging te zorgen. Met het Hoogheemraadschap van Rijnland is afge- sproken dat het naastgelegen peilvak (agrarisch gebied) gebruikt mag worden voor de wa- teropgave. Daarmee is het waterbergingsprobleem in dit gebied opgelost. Het gedeelte van Haastrecht ten zuiden van de Hollandse IJssel heeft geen wateropgave. Stolwijk en het dorpje Vlist zijn niet geïsoleerd en hebben dus geen waterbergingsprobleem. In Stolwijk speelt wel de wens tot isolatie.

4.2.5 Schoonhoven

Schoonhoven heeft geen wateropgave voor wat betreft waterberging. Er is hier ook niet direct een waterbergingsprobleem.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 39 van 56

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 40 van 56

5 Kansen en knelpunten waterketen

De waterkwaliteit binnen de Krimpenerwaard is matig tot slecht, een oorzaak hiervan is de voedselrijkheid van het oppervlaktewater. De voedselrijkheid is grotendeels te wijten aan twee bronnen. Bij oxidatieprocessen voor de afbraak van veen komt permanent een nutriëntenstroom vrij. Bemesting van het agrarisch land is eveneens een bron van nutriën- ten.

Een ander knelpunt in de hele Krimpenerwaard voor de riolering is de zetting. Door de zet- ting moeten wegen en riolering sneller worden vervangen. Er zijn hier veel technische op- lossingen voor ontwikkeld zodat de wegen en riolering langer mee kunnen gaan. Bij onge- lijke zetting, door bijvoorbeeld verschillende grondsoorten (zand en veen) kan riolering bre- ken of scheuren.

Beperkte drooglegging zorgt tevens voor een beperking voor overstortdrempels. Met mini- male peilstijgingen stroomt het water terug in de riolering, hierdoor wordt relatief ‘schoon’ (oppervlakte)water in de RWZI verwerkt. Een eenduidig beleid betreft de aanleg van over- stortdrempels kan hier een oplossing voor zijn.

Binnen de Krimpenerwaard is alleen voor de rwzi’s van Stolwijk en Bergambacht een af- valwaterakkoord opgesteld. HHSK start voor de zuiveringsinstallatie in de Grote Zaag (bui- tendijks bedrijventerrein binnen de Gemeente Nederlek) binnenkort met het opstellen van een afvalwaterplan. Hierbij zullen de Gemeenten Nederlek en Ouderkerk betrokken worden (alsook Krimpen aan de IJssel).

5.1 Basisinspanning en waterkwaliteitsspoor

5.1.1 Bergambacht

In de kern Bergambacht komen regelmatig klachten van bewoners voor over vissterfte, wat naar verwachting te maken heeft met de beperkte doorstroming door doodlopende sloten en slechte waterkwaliteit door resterende overstorten. Bergambacht moet nog één overstort in de kern aan de Pleinstraat saneren in het kader van het waterkwaliteitsspoor. Verder zijn er nog drie overstorten als knelpunten te benoemen. Twee bevinden zich in Ber- gambacht en één in Ammerstol. Aan de Jan Blankenstraat in Bergambacht moet nog één overstort geplaatst worden. De overstorten waar het probleem speelt zijn moeilijk aan te pakken, omdat er verder weinig oppervlaktewater is. Kansen voor deze overstorten zijn te vinden in riooltechnische en watersysteemtechnische hoek. De financiering van de maatre- gelen in het kader van het waterkwaliteitspoor is geregeld in het GRP-2.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 41 van 56

Zowel in Bergambacht als in Ammerstol komen veel doodlopende sloten voor. Op een aan- tal plaatsen komen hier nog gemengde overstorten op uit. Dit zorgt voor zuurstofarm, en periodiek zuurstofloos, water. In het waterkwaliteitsspoor is gekeken of deze overstorten kunnen worden verplaatst. Via het klachtensysteem heeft de gemeente inzicht in het aantal en de aard van de klachten.

5.1.2 Nederlek

Om aan de basisinspanning te kunnen voldoen moet er in Nederlek nog één bergbezinkba- sin worden geplaatst. Vanwege de beperkte beschikbare ruimte binnen de gemeente en de voorziene wijzigingen qua bebouwing (structuurvisie) is hier nog geen oplossing voor ge- vonden. Een herberekening naar de oplossing wordt in juni 2006 afgerond, het resultaat is vooralsnog onbekend.

In het kader van het waterkwaliteitsspoor is inmiddels een omvangrijk maatregelenpakket geformuleerd, waarvan slechts een beperkt deel riooltechnische maatregelen. In het GRP-2 (2005 - 2009) zijn deze maatregelen opgenomen, evenals de financiering ervan. De maat- regelen worden uitgevoerd in de periode 2006 - 2010. Vanwege herberekeningen, doordat nog niet wordt voldaan aan de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor en het afval- waterplan Groote Zaag moet worden opgesteld, worden de maatregelen integraal afgewo- gen.

5.1.3 Ouderkerk

Ouderkerk aan den IJssel voldoet bijna aan de basisinspanning en heeft ook de maatrege- len voor het waterkwaliteitsspoor vrijwel gerealiseerd (afronding 2008). Daarbij worden alle voorzieningen en overstorten gemonitord op de duur en op de frequentie van optreden. Dit is nodig om een actueel beeld te krijgen van het functioneren van het rioolsysteem. Er wordt niet gemeten aan de waterkwaliteit. Bij de reconstructie van Ouderkerk-west is in 2005 op grote schaal verhard oppervlak afgekoppeld, als extra maatregel bovenop de eis vanuit het waterkwaliteitsspoor. De maatregelen zijn opgenomen in het GRP-2.

Een knelpunt voor Ouderkerk vormt de drukriolering vanuit het buitengebied. Op deze druk- riolering komt ook regenwater. Hierdoor kan nooit worden geëvalueerd of riooltechnische maatregelen binnen het stedelijk gebied genoeg effect hebben geleverd op de watergan- gen, omdat de drukriolering met het regenwater teveel water in het rioolsysteem van Ou- derkerk aan den IJssel loost.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 42 van 56

Afgesproken maatregel: nr 51 Onderzoek naar oplossingen voor de lozing van hemelwater op de drukriolering in het buitengebied. Doordat in het buitengebied van Ouderkerk, Nederlek en Bergambacht verhardoppervlak is aangesloten op de drukriolering, storten nooduitlaten binnen de kernen te veel vervuild water over op het oppervlaktewater.

Een tweede knelpunt voor Ouderkerk aan de IJssel is de zetting. Hierdoor stroomt opper- vlaktewater naar het laagste punt van de kern. Dit is bij ernstige regenval niet het opper- vlaktewater, maar de Kerkweg. In gesprekken die in oktober 2006 zijn gevoerd is overeen- stemming gevonden tussen Gemeente Ouderkerk en HHSK om een oplossing te vinden voor dit probleem.

5.1.4 Vlist

Voor de Gemeente Vlist is een waterkwaliteitsspoortoetsing uitgevoerd voor het deel dat onder het beheersgebied valt van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpener- waard en het Hoogheemraadschap van Rijnland. De maatregelen hieruit zijn grotendeels uitgevoerd. Eind 2006 en begin 2007 worden de laatste maatregelen uitgevoerd. In het Rijnlandse deel van de Gemeente Vlist dient meer verhard oppervlak te worden af- gekoppeld. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft geen waterkwaliteitspoor opgesteld, omdat de overstort in hun beheersgebied overstort op de Vlist. De omvang van dit water is groot genoeg om de overstorting te kunnen ontvangen. Eind 2007 voldoet de Gemeente Vlist aan het waterkwaliteitspoor.

5.1.5 Schoonhoven

Schoonhoven voldoet sinds 1 januari 2005 aan de basisinspanning. De gemeente heeft nog wel enkele watergangen (in Tiendeland en Oost) met zuurstofproblemen. Deze water- gangen worden aangepakt in het kader van het waterkwaliteitsspoor. Bovenop de basisin- spanning is 8000 m2 extra verhard oppervlak afgekoppeld. Het hemelwater wordt hier ge- infiltreerd.

De waterkwaliteitsspoortoetsing voor Schoonhoven-west wordt uitgevoerd, de maatrege- len voor Schoonhoven-oost (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) waren al eerder gereed.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 43 van 56

De waterkwaliteitsspoor-maatregelen worden gefinancierd uit het GRP. De gemeente her- ziet de financieringsparagraaf uit het GRP in de geest van het verbreed rioolrecht, zodat ook maatregelen zoals het verbreden van duikers uit het rioolrecht kunnen worden gefinan- cierd.

5.2 Afkoppelen

Alle gemeenten zijn het met elkaar eens dat er een beleid moet komen voor het afkoppe- len. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met diffuse bronnen. Bewoners moeten hierover worden geïnformeerd, zodat verontreiniging door bouwmateriaal wordt tegenge- gaan. In bijlage 1 is het landelijk beleid opgenomen met het afkoppelbeleid van de water- schappen. Hierin zijn subsidiemogelijkheden ook opgenomen.

5.2.1 Afkoppelbeleid waterschappen

Zowel het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) als het Hoog- heemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) zijn waterkwaliteitsbeheerder, en dus ook bevoegd gezag in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) (van belang bij lozing van regenwater op oppervlaktewater). Beide waterschappen hebben de adviezen van de Werkgroep riolering West-Nederland (WrW) overgenomen en omgezet in afkoppelbeleid . Met name de beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken speelt in dit beleid een belangrijke rol.

In het kort komt het beleid van de waterschappen neer op het volgende: - Voor de directe lozing van hemelwater vanaf verontreinigde oppervlakken worden aan- vullende zuiverende voorzieningen geëist; - Bedrijven krijgen bij directe lozingen een Wvo-vergunning; - Gemeenten krijgen bij directe lozingen een overstortvergunning in het kader van de Wvo.

HHSK verleent geen Wvo-vergunningen aan particuliere lozingen (woningen ed.). HDSR heeft ondergrenzen vastgesteld waaraan het dakoppervlak en de te lozen waterkwaliteit moet voldoen. Dit houdt in dat het lozen van hemelwater op het oppervlaktewater vergun- ningsplichtig is indien het dakoppervlak groter is dan 250 m2 en het hemelwater verontrei- nigd kan raken. De lozing moet dan wel direct plaatsvinden op oppervlaktewater (niet via gemeentelijk stelsel). De verontreiniging van het hemelwater kan te wijten zijn aan het gebruik van uitlogende materialen in de bouw (zinken dakgoten, koperen leidingen), maar ook het afvloeien via parkeerterreinen en opslagvoorzieningen waar de nodige verontreinigende stoffen te vinden zijn. In de Wvo-vergunning worden eisen gesteld aan de kwaliteit van het te lozen hemel- water.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 44 van 56

Afkoppelsubsidies HDSR levert een financiële bijdrage voor het opstellen en realiseren van afkoppelprojecten. Deze financiële bijdrage bedraagt 50% van de kosten voor het opstellen van het gemeente- lijk afkoppelplan. Daarnaast draagt het hoogheemraadschap bij aan de realisatie van het afkoppelen. Bij minder dan 75% van het verhard oppervlak dat wordt afgekoppeld binnen een projectgebied, en wanneer er wordt afgekoppeld om te voldoen aan de basisinspan- ning, verleent HDSR geen bijdrage aan het afkoppelen. De bijdrage per m2 bedraagt € 2,50. In totaal is per jaar € 30.000,00 beschikbaar. In 2007 wordt dit beleid geëvalueerd en ver- nieuwd.

Figuur 10 Regenwater in een zinken dakgoot.

HHSK bevordert het afkoppelen door het leveren van een financiële bijdrage. Deze financië- le bijdrage bedraagt 50% van de kosten voor het opstellen van het gemeentelijk afkoppel- plan.

Daarnaast draagt het hoogheemraadschap bij aan de realisatie van het afkoppelplan in be- staand gebied met een minimum van 2.500 m2, tenzij er wordt afgekoppeld om aan de basisinspanning te voldoen. Het HHSK stelt verder een maximum aan de bijdrage van 50% van de gemaakte kosten. De bijdragen voor de realisatie zijn terug te vinden in onderstaan- de tabel.

Tabel 5 Bijdrage HHSK voor afkoppelen afkoppeltechniek Bijdrage per m2 directe afvoer naar oppervlaktewater € 2,00 zuiverende voorziening (met infiltratie) € 4,00 infiltratie voorziening (met beperkte berging) € 4,00 bergende (minimaal 40 mm) en zuiverende voorziening met vertraagde € 5,00

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 45 van 56

5.2.2 Bergambacht, Nederlek en Ouderkerk

TBK verzorgt voor de gemeenten het rioolbeleid en neemt in nieuwe GRP’s ook het afkop- pelplan (-beleid) op. Het doel van deze gemeenten is via een afkoppelkansenkaart bekijken per situatie en project of verhard oppervlak kan worden afgekoppeld, gecombineerd met rioolvervanging. Op deze manier worden geplande werkzaamheden gecombineerd, wat re- sulteert in lagere maatschappelijke kosten. Omdat niet alle oppervlakten schoon water ver- spreiden, stimuleren de gemeenten particulieren niet om zelf te gaan afkoppelen. In Ouder- kerk worden woningen aan de voorzijde wanneer dit mogelijk is wel afgekoppeld.

5.2.3 Vlist

Vlist had als eerste van de K5-gemeente een gemeentelijk afkoppelplan. De acties hieruit worden met het afkoppelen in het kader van de basisinspanning begin 2007 uitgevoerd. Op lange termijn wordt meer verhard oppervlak afgekoppeld, gerelateerd aan de vervan- gingsplanning van de riolering. Vlist stimuleert particulieren ook om zelf af te koppelen.

5.2.4 Schoonhoven

Schoonhoven heeft in september 2006 het afkoppelplan gereed. Schoonhoven heeft geen specifiek beleid wat betreft afkoppelen. In principe mag al het verhard oppervlak worden afgekoppeld en afstromen naar oppervlaktewater of infiltreren. Gemeente Schoonhoven stimuleert particulieren ook om zelf af te koppelen.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 46 van 56

6 Kansen en knelpunten waterkwaliteit

Op basis van de beschrijving van de waterkwaliteit in de Krimpenerwaard kan worden op- gemaakt dat zowel de chemische als ecologische kwaliteit een knelpunt is. De norm die de provincie stelt (vergelijkbaar met STOWA-klasse 3) wordt niet overal gehaald. Nutriënten zijn voor een deel de oorzaak hiervan zijn.

Voor de kernen Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk, Bergambacht, Ammerstol, Schoonhoven, Gouderak en Ouderkerk aan de IJssel is de beperkte doorstroming een knelpunt voor de waterkwaliteit. Doordat het water stil staat, kan het water zich niet verversen, waardoor het bufferend vermogen afneemt. Het doorspoelen van het oppervlaktewatersysteem in deze kernen is een mogelijke oplossing. Door het sluiten van de inlaat Bergstoep in Bergambacht zal ook een knelpunt ontstaan. Wat de negatieve consequenties zullen zijn van deze sluiting, zal moeten worden onder- zocht. Door de benodigde dijkversterking zullen de kosten voor het behouden van de inlaat niet opwegen tegen de baten ervan.

Een algemene kans om de waterkwaliteit te verbeteren is het aanleggen van natuurvriende- lijke oevers. Om deze reden is afgesproken dat er een natuurvriendelijke kansenkaart wordt opgesteld. Op deze kaart is aangegeven waar het ruimtelijk mogelijk is om een natuur- vriendelijke oever aan te leggen.

Afgesproken maatregel: nr 40 Na het opstellen van de oeverkansenkaart zullen HHSK, HDSR en de K5-gemeenten streven naar het realiseren van 10% van de daarvoor in aanmerking komende oevers.

Het beleid om duurzame bouwmaterialen te stimuleren is een kans. Hiermee kan de uitlo- ging van zware metalen worden tegengegaan.

Afgesproken maatregel: nr 33 In het waterplan wordt een werkgroep opgericht die het beleid gaat vastleggen hoe omgegaan moet worden met het afstromend hemelwater. Hierin wordt nadere uitwerking gegeven op het gebied van: - toepassing bestrijdingsmiddelen; Maakt de gemeente gebruik van chemische onkruidbe- strijding of wordt gehandeld volgens de Duurzaam Onkruid Beheer-methode (DOB). - toepassing niet uitlogende bouwmaterialen; Bijv. bij herinrichtings- en ontwikkelingsgebie- den wordt de toepassing van koper, lood en zink voorkomen. Deze metalen logen wanneer zij in contact komen met (hemel)water uit. Als het hemelwater wordt afgevoerd naar op- pervlaktewater of riolering komen zij terecht in het milieu. In de praktijk blijkt dat in de rea- lisatiefase van sommige bouwprojecten toch koper, lood of zink wordt gebruikt, ondanks pogingen om dit te voorkomen. Welke extra inspanning verricht moeten worden om de na- leving van de voorschriften in de realisatiefase te garanderen.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 47 van 56

De Kaderrichtlijnwater is ook een kans op het gebied van de waterkwaliteit. Europa moet de normen nog vaststellen. Wanneer dit gedaan is zullen er maatregelen moeten worden getroffen om aan deze normen te voldoen.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 48 van 56

7 Kansen en knelpunten in de ruimtelijke ontwikkelingen

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsplannen kunnen gezien worden als kans, wanneer hier genoeg aandacht wordt besteed aan oppervlaktewaterkwantiteit en kwaliteit. In onder- staande tabel staan de kansen en knelpunten benoemd.

Tabel 6 knelpunten en kansen omtrent ruimtelijke ordening

Knelpunten en kansen Gemeente Oude afspraken ter compensatie van het tekort aan waterberging wrin- Bergambacht gen met de huidige normen. Bij inbreidingslocaties is de ruimte hard nodig voor woningen. Kansen K5-gemeenten benutten om ruimtelijke ontwikkelingen en water te combineren. Er heerst discussie over wel of niet isoleren van de kern Berkenwoude, Bergambacht, Ouderkerk Bergambacht-Zuid en de kernen van Ouderkerk. Door verdichting en verbouwing van het dijklint is de historische relatie Nederlek (Lekkerkerk), tussen woongebied en water op veel plaatsen verloren gegaan. Vanuit Ouderkerk (Ouderkerk ad cultuurhistorisch perspectief is het herstel van deze relatie wenselijk. IJssel) Herontwikkeling van diverse grootschalige bedrijfspanden die aan ver- Nederlek paupering onderhevig zijn, zoals het buitendijks gelegen IHC-terrein, biedt de kans de relatie van de kern met de rivier te herstellen. Functiewijziging buitendijks is i.k.v. Richtlijn Grote Rivieren niet meer Schoonhoven, Nederlek toegestaan wat een beperking van de mogelijkheden voor buitendijks gebied inhoudt.

7.1 Beheerst afwentelen nieuwe ontwikkelingen

Het gemeenschappelijk doel van de overheid is om wateroverlast en verslechtering van waterkwaliteit in de toekomst te voorkomen (voor de bewoners in nieuwbouwwijken). In het Waterbeheer 21e eeuw (WB21) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat iedere ruimtelijke ontwikkeling water-neutraal uitgevoerd wordt. WB21 spreekt ook over de bekende trits vasthouden, bergen, afvoeren. Dit betekent dat er geen wateropgave naar het omliggende gebied mag worden afgewenteld. Als dit principe van niet afwentelen bij nieuwe ontwikkelingen in de Krimpenerwaardse omstandigheden volle- dig zou worden toegepast, zou hiervoor een aanvullende berging benodigd zijn met een oppervlakte van ca. 30% van het verharde oppervlak. Dit is voor gemeenten onacceptabel, want dit blokkeert alle ruimtelijke ontwikkelingen die binnen de kern moeten worden ge- pleegd. De huidige norm geldt dat voor ruimtelijke ingrepen van meer dan 500m2 er 10% oppervlaktewater moet worden gegraven om het regenwater te kunnen bergen. Momenteel is de mogelijkheid in onderzoek of, als bij kleinschalige ontwikkelingen aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, een beheerste mate van afwentelen acceptabel is, en een standaard aanvullende waterbergingsnorm van 10% zou kunnen worden toegepast (zie visie §2.1).

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 49 van 56

Met dit voorgenomen nieuwe beleid wordt de spanning op de ruimtelijke ontwikkelingen verminderd, terwijl wateroverlast en verslechtering van waterkwaliteit in toekomstige ruim- telijke ontwikkelingen.

7.2 Criteria nieuwe ontwikkelingen van geringe omvang

Ruimtelijke ontwikkelingsprojecten zijn op te delen in drie verschillende categorieën, te be- ginnen met postzegelplannen, RO-plannen kleiner dan 5 ha en grote projecten. Voor deze projecten hoeft binnen het beheersgebied van HHSK en HDSR geen aanvullende waterber- gingsmaatregelen worden verricht. Er dient echter wel altijd te worden gekeken naar de effecten van de ingreep op de waterkwaliteit en mogelijkheden voor infiltratie. Geringe plannen hebben een omvang van 250 m2 tot 500 m2. In het Water en RO overleg is ge- sproken over criteria voor ruimtelijke plannen van geringe omvang. Hierbij is één van de criteria dat de peileenheid is bebouwd tot een maximum (nader vast te stellen) percentage. Gedacht kan worden aan 30%.

7.3 Isoleren kernen

De gevolgen van het isoleren van kernen moeten los worden gezien van het idee dat nieu- we ontwikkelingen in bepaalde situaties enigszins mogen afwentelen op het omliggende gebied.

Isolatie van kernen betekent niet automatisch dat in het stedelijke peilgebied een waterop- gave ontstaat. Ook zonder instelling van het aparte peilgebied kan al sprake zijn geweest van afwenteling op het omliggende gebied (voor de meeste kernen in de Krimpenerwaard is dit ook het geval). Bij de toetsing op wateroverlast van een bestaand gebied wordt het totale functioneren van de waterhuishouding getoetst. Voldoen daarbij alle vormen van grondgebruik aan de werknormen volgens het NBW, dan is de waterhuishouding in orde. Wanneer dit het geval is, is er geen wateropgave, ook niet wanneer de kern geïsoleerd wordt.

Voldoet de waterhuishouding niet aan de normen en is er in het stedelijke gebied zelfs minder wateroppervlak aanwezig dan in het landelijk gebied, dan is waarschijnlijk dat het stedelijk gebied de veroorzaker van de gebreken is, en is er sprake van een wateropgave. Op welke wijze en plaats deze wateropgave wordt opgelost is over het algemeen maat- werk. De oorzaken van maaivelddaling in het stedelijk gebied binnen de Krimpenerwaard staan verwoord in hoofdstuk 3 en in bijlage 6 van de Visie.

In de Krimpenerwaard is de wateropgave bepaald aan de hand van het Raamplan, voor zowel het huidige klimaat als voor de toekomstige neerslag verwachtingen 2050. Dit raamplan wordt door het Veenweidepact gewijzigd.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 50 van 56

De wateropgave voor de huidige situatie is nog niet bepaald. Tot nu toe is aangenomen dat er voor de huidige situatie uitgaande van het huidige klimaatscenario er nergens in de Krimpenerwaard een wateropgave is. De wateropgave kan bij wijziging van het peilbesluit door het hoogheemraadschap wijzigen.

Uitgaande van de inrichting volgens het Raamplan hadden alléén de kernen Krimpen aan den IJssel en Krimpen aan de Lek een wateropgave voor het scenario 2050, de andere kernen hadden geen wateropgave.

Wanneer er duidelijkheid is over het Veenweidepact wordt de wateropgave opnieuw bere- kend, zowel voor de huidige situatie als voor de situatie na realisatie van het veenweide- pact.

7.4 Waterfuncties

Als onderdeel van dit waterplan hebben de gemeenten waterfunctiekaarten opgesteld (zie bijlage 5). Op deze waterfunctiekaarten zijn zoekgebieden aangewezen voor toekomstig ruimtebeslag van oppervlaktewater (waterberging). Onderscheid is gemaakt tussen zoek- gebieden voor waterberging voortvloeiend uit een ruimtelijke ontwikkeling (toename ver- hard oppervlak), die niet binnen het te ontwikkelen gebied kan worden aangelegd, en zoekgebieden voor waterberging als gevolg van de NBW-toetsing.

Het eerste type zoekgebied (groen op kaart) richt zich dus op de (aanvullende) compensatie van noodzakelijke waterberging voor ruimtelijke ontwikkelingen. Dit, omdat het realiseren van waterberging binnen het te ontwikkelen gebied (plangebied)niet altijd (deels of volle- dig) mogelijk is. In overleg met het waterschap kan dan besloten worden dat een deel van het vereiste oppervlaktewater elders (binnen hetzelfde peilgebied; binnen of direct langs de rode contouren) wordt gerealiseerd. Dit type zoekgebied geeft invulling aan deze flexibili- teit, door op kaart aan te geven waar mogelijkheden zijn vanuit de gemeente om aanvul- lend oppervlaktewater te realiseren.

Het type ‘zoekgebied waterberging NBW’ (paars) heeft betrekking op de wateropgave voortkomend uit de toetsing aan het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003). Hieruit is vooralsnog gebleken dat alleen de gemeente Nederlek voor de kern Krimpen aan de Lek een NBW-wateropgave heeft van 4 ha te graven oppervlaktewater. Voor de andere ge- meenten is dit type zoekgebied niet aan de orde.

Naast bovengenoemde zoekgebieden staan op de kaart ook functies t.a.v. zicht- en bele- vingswaarde. Deze zijn aan de watergangen toegewezen door de gemeenten. Deze water- gangen kunnen hieraan in potentie een bijdrage leveren, waarbij onderscheid is gemaakt tussen cultuurhistorie Figuur 11), ecologie en recreatie.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 51 van 56

Figuur 11 Voorhaven van Schoonhoven Daar waar het mogelijk is om de toegekende functie te versterken, zal hier naar gestreefd worden.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 52 van 56

8 Waterorganisatie, onderhoud en beheer

De overdracht van de hoofdwatergangen in het beheersgebied van HHSK zijn in 2002 niet officieel vastgelegd. De hoofdwatergangen dienen nu op korte termijn alsnog officieel te worden overgedragen naar het waterschap.

Geconstateerd wordt dat er gelijke werkzaamheden worden verricht in een betrekkelijk klein gebied door meerdere uitvoerenden. Hierdoor vindt er onnodig veel inspanning plaats, terwijl deze kan worden gecombineerd. Het lijkt daarom zinvol om de verschillende werk- zaamheden af te stemmen (bijvoorbeeld baggeren). Ook voor de bewoners van de Krimpe- nerwaard is het onduidelijk bij wie ze moeten zijn, voor vragen en klachten. Een 1-loket gedachte kan zorgen voor een betere afhandeling van klachten en vragen van bewoners. Vragen worden daardoor door de ontvanger beantwoord. Acties worden afgehandeld door de verantwoordelijk, maar doorgegeven door de ontvanger. Bewoners worden niet meer van het kastje naar de muur gestuurd.

Betere afstemming tussen bestemmingsplan en waterbelang moet zorgen voor eenduidig- heid. Zo worden bijvoorbeeld vastgesteld in het bestemmingsplan zouden ook bepalingen van de Keur (welke breedte langs hoofdwatergangen moet worden vrijgehouden, beschoei- inghoogte, aanleghoogte, ligging en zones waterkering, enzovoorts) opgenomen kunnen worden.

Met meer overleg kan zelfs gestreefd worden naar gezamenlijk aanbesteden van bagger- en maaiwerkzaamheden. Een overdracht van de watergangen is mogelijk een doel wat op lan- ge termijn bereikt kan worden. Hierbij moeten allereerst duidelijke afspraken worden ge- maakt.

Beheer en bediening van kunstwerken zal doormiddel van overleg tussen de gemeenten, belangen organisaties en waterschappen resulteren in een eenduidig beleid.

Tabel 7 Beheer en onderhoudswerkzaamheden nu (na de overdracht van de hoofdwatergangen) en in de toe- komst.

Hoofdwatergangen Overige watergangen

Baggeren (keur) Is in beheer van waterschappen en zal Is nu in beheer van gemeenten. Op zo blijven termijn wordt bezien of dat de activi- teit wordt overgedragen naar HHSK / gezamenlijk aanbesteden Baggeren (extra ambitie ecologie) Is in beheer van waterschappen en zal Is nu in beheer van gemeenten. Op zo blijven termijn wordt bezien of dat de activi- teit wordt overgedragen naar HHSK Groot onderhoud oevers (maaien) Wordt nu gedaan door gemeenten of Wordt nu gedaan door gemeenten of eigenaren en kan misschien op termijn eigenaren. Op termijn wordt bezien of worden of in samenwerking worden dat het in samenwerking met HHSK uitgevoerd met de waterschappen. kan worden uitgevoerd. Krozen Wordt gedaan door gemeenten. Wordt gedaan door gemeenten

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 53 van 56

Hoofdwatergangen Overige watergangen

Zwerfvuil verwijderen Wordt gedaan door gemeenten en zal Wordt gedaan door gemeenten en zal zo blijven. Waterschappen hebben zo blijven. Waterschappen hebben incidenteel belang bij het verwijderen. geen belang bij het verwijderen. Onderhoud beschoeiingen Eigendom van gemeenten, ter be- Eigendom van gemeenten, ter be- scherming van het land. Zal daarom scherming van het land. Zal daarom ook bij de gemeenten liggen. ook bij de gemeenten liggen. Onderhoud duikers, constructief, Constructies zijn eigendom van ge- Constructies zijn eigendom van ge- watervoerend deel meenten. Onderhoud wordt door ge- meenten. Onderhoud wordt door ge- meenten verricht. meenten verricht. Kadavers verwijderen Eigenaar van aanliggend perceel is Eigenaar van aanliggend perceel is verplicht kadavers te verwijderen. verplicht kadavers te verwijderen. Ontvangstplicht bagger, uitko- Eigenaar van aanliggend perceel is Eigenaar van aanliggend perceel is mend materiaal ontvangstplichtig. (Gemeente / particu- ontvangstplichtig. (Gemeente / parti- lier) culier) Onderhoud kunstwerken (brug- Constructies zijn eigendom van ge- Constructies zijn eigendom van ge- gen, duikers, etc.) meenten. Onderhoud wordt door ge- meenten. Onderhoud wordt door ge- meenten (/particulier) verricht. meenten (/particulier) verricht. Onderhoud kunstwerken (peil- Peil regulerende kunstwerken worden Peil regulerende kunstwerken worden schalen, stuwen, etc.) door het waterschap onderhouden en door het waterschap onderhouden en beheert. beheert.

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 54 van 56

9 Literatuurlijst

- DGW, Beleidslijn grote rivieren, Den Haag, 2006 - HHSK, Globale verkenning van doelen, maatregelen en kosten voor het werkgebied van HHSK, Rapport in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water, 2 mei 2006, Rotterdam - HHSK, Waterbeheerplan 2007 – 2010, Samenwerken aan de wateropgave, 21 augustus 2006, Rotterdam

Gemeente Bergambacht - Gemeentelijk Rioleringsplan Gemeente Bergambacht, Ontwerp GRP, december 1996, Technisch Bureau in de Krimpenerwaard - Optimalisatie afvalwatersysteem Bergambacht, 2 juli 2003, Witteveen + Bos / Zuive- ringsschap Hollandse Eilanden en Waarden - Verbeteringsplan riolering Bergambacht, Ammerstol en Berkenwoude, 7 december 1999, Witteveen + Bos / Gemeente Bergambacht - Meerjarenplanning onderhoud watergangen Gemeente Bergambacht - Beschoeiingsbeheer Meerjarenbegroting 2006-2025 – Vervangingscyclus van 20 jaar

Gemeente Schoonhoven - Groenbeheerplan van de gemeente Schoonhoven, juni 2006, Gemeente Schoonhoven - Waterkwaliteitstoetsin Schoonhoven-Oost, 26 april 2005, Hoogheemraadschap De Stichtse rijnlanden / Grontmij Nederland bv - Basisrioleringsplan Gemeente Schoonhoven, 24 mei 2002, Gemeente Schoonhoven / Grontmij Advies & Techniek bv, vestiging Zuid-Holland - Gemeentelijk Rioleringsplan Schoonhoven, Planperiode 2003 t/m 2007, 21 januari 2003, Gemeente Schoonhoven / Grontmij Advies & Techniek bv, vestiging Zuid-Holland - Ecologische beoordeling van de watergangen in gemeente Schoonhoven 2005, eindrapport, februari 2006; Bureau Waardenburg bv, Culemborg

Gemeente Ouderkerk - Toekomstvisie riolering Ouderkerk aan den Ijssel, 10 juni 2005, concept rapport, Royal Haskoning - Saneringsplan waterkwaliteitsspoor, 11 maart 2003, definitief rapport, Royal Haskoning, Goes / Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden / Gemeente Ouderkerk - Verbeteringsplan riolering kern Ouderkerk aan den Ijssel, 8 juni 1999, Witteveen + Bos / Gemeente Ouderkerk - Verbeteringsplan Kern Gouderak, deel 1 – rapport + bijlagen, 18 maart 1996, Witteveen + Bos / Gemeente Ouderkerk

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 55 van 56

Gemeente Vlist - Bijlagen behorende bij aanvraag lozingsvergunning riooloverstort bemalingsgebied Galgoord – Gemeente Vlist / Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, ongedateerd, Arcadis - Memo: Rioleringsplan HWA, Gemeente Vlist, 31 januari 2006, Arcadis Regio BV, Hoofddorp - Notitie inzake herinrichten en afkoppelen wijk Stein, 24 november 2005 - Gemeentelijk Afkoppelplan Vlist, Gemeente Vlist, 15 juni 2004, Arcadis - Rioleringsplan Bovenkerk te Vlist, Gemeente Vlist, 17 oktober 2003, Arcadis - Briefrapportage wijzigingen met betrekking tot geplande randvoorzieningen in gemeente Vlist, 31 maart 2003, Arcadis - Aanvulling Basisrioleringsplan Gemeente Vlist 2002-2006, 9 oktober 2002, Arcadis - Aanvulling Gemeentelijk Rioleringsplan Vlist 2002-2006, 9 oktober 2002, Arcadis - Ontwerp GRP Planperiode 2002-2006, Gemeente Vlist, april 2002, Arcadis - Basisrioleringsplan Gemeente Vlist Planperiode 2002-2011, april 2002, Arcadis - Ecologische inventarisatie gemeente Vlist, 1 november 2000, Arcadis Heidemij Advies

Gemeente Nederlek - Maatregelenplan Waterkwaliteitsspoor Nederlek, 20 mei 2003, Royal Haskoning - Waterparagraaf Structuurvisie wonen Nederlek 2015, 29 september 2004, Royal Has- koning

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007, Definitief pagina 56 van 56

Bijlagen

Bijlage 1: Afkoppelen Bijlage 2: Watersyteemkaarten Bijlage 3: Waterketenkaarten Bijlage 4: Meetpunten waterkwaliteit Bijlage 5: Waterfunctiekaarten Bijlage 6: Waterstructuurvisie Bijlage 7: Beleid bouwen in de waterkeringbeschermingsgebieden Bijlage 8: Vlonder- en steigerbeleid in de Krimpenerwaard

Opgesteld door Syncera B.V. 20 februari 2007,Definitief

Bijlage 1: Afkoppelen

Afkoppelen

Landelijk beleid In het landelijke beleid heeft hemelwater nog een relatief kort bestaan. De praktische uit- voering komt de laatste paar jaar op gang. Het landelijke beleid ten aanzien van afkoppelen is voornamelijk gericht op het: - zo veel mogelijk beperken van verontreiniging van het hemelwater; - beperken van de overstorten door aanpassingen aan rioolstelsels en door afkoppelen; - bij het omgaan met hemelwater uitgaan van de drietrapsstrategie: vasthouden-bergen- afvoeren. - ontlasten van de rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Dit beleid was echter slechts voor een deel nader uitgewerkt. Hierdoor bleven een aantal onduidelijkheden bestaan over de omgang met afgekoppelde oppervlakken en het afvloei- ende hemelwater. Om deze reden is in 2004 de Beleidsbrief hemelwater en riolering opge- steld. Hierin wordt een verdere invulling van het hemelwaterbeleid gegeven gericht op een duurzame wijze van omgaan met hemelwater.

4e Nota op de waterhuishouding

De 4e Nota Waterhuishouding (NW4, 1999) is mede gericht op een duurzaam stedelijk wa- terbeheer. Het bevorderen van afkoppelen van verhard oppervlak wordt onder andere als mogelijke maatregel genoemd. De NW4 streeft naar 60% afkoppelen bij nieuwbouwloca- ties en 20% bij bestaande bebouwing. Met de komst van de nieuwe waterwet komt deze 60/20 verhouding te vervallen en wordt afkoppelen maatwerk. De NW4 noemt als aan- dachtspunt de (diffuse)verontreinigingbronnen van hemelwater. De aanpak van difusse bronnen als bouwmaterialen, bestrijdingsmiddelen en wegverkeer is van groot belang. In het Stedelijk Waterplan moet hier aandacht aan besteed worden.

Nationaal bestuursakkoord water Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) heeft als doel watersystemen in 2015 op orde te hebben en daarna te houden, rekening houdend met veranderende omstandigheden. Hier- voor stellen gemeenten en waterschappen gemeentelijke waterplannen op, zoals beschre- ven in het NBW. Gemeente Schoonhoven heeft het voornemen dit waterplan op korte ter- mijn vast te stellen.

Wijziging wet- en regelgeving De Nederlandse wet- en regelgeving staat op het punt enkele intensieve wijzigingen door te voeren. Binnen afzienbare tijd gaat de Waterwet van kracht. Hierin staan de wetsregels voor alle door te voeren wateraspecten, zowel watersysteem als waterketen, beschreven. In het voorontwerp van juli 2005 staat het volgende beschreven:

In het artikel wordt expliciet aangegeven dat de gemeente, wanneer de particulier redelij- kerwijs zelf niet het hemelwater kan verwerken, verantwoordelijk is voor de afvoer van het afvloeiend hemelwater. Het begrip doelmatig richt zich op een verantwoorde afvoer van het hemelwater. Dit houdt in dat de afvoer plaatsvindt met het oog op de kwaliteit van het hemelwater, het sluitend maken van de waterkringloop, het beperken of terugdringen van kosten en de bewustwording van de burger voor deze eerste drie streefpunten.

Beleidsbrief hemelwater en riolering Het nationale beleid voor hemelwater is vastgelegd in de beleidsbrief hemelwater en riole- ring (2004). Het beleid is gebaseerd op vier pijlers: 1. voorkomen dat hemelwater verontreinigt (aanpak bij de bron) 2. hemelwater vasthouden en bergen 3. hemelwater gescheiden van afvalwater afvoeren 4. het beleid voor hemelwater integraal afwegen op lokaal niveau

Aanpak bij de bron (1) houdt hoofdzakelijk in dat maatregelen zijn of worden getroffen om verontreiniging van hemelwater te voorkomen. Dit kan door het niet meer toepassen van uitlogende materialen of het aanleggen van zuiverende voorzieningen. Hemelwater vasthouden en bergen (2) houdt in dat hemelwater, waar mogelijk, ter plekke in de bodem geïnfiltreerd of in het oppervlaktewater gebracht wordt. Waar mogelijk vindt berging plaats. Hiermee wordt het omgaan met hemelwater op lokaal niveau afgestemd op het NBW, namelijk zo veel mogelijk binnen het gebied vasthouden, bergen en dan pas af- voeren. Dit alles om wateroverlast te voorkomen. Hemelwater gescheiden van afvalwater afvoeren (3) is noodzakelijk om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt met huishoudelijk afvalwater. Het is ook een optie waar gebruik van wordt gemaakt als direct afkoppelen naar de bodem of oppervlaktewater niet mogelijk is. Vooral in dichtbebouwd stedelijk gebied zal het niet altijd mogelijk zijn om he- melwater binnen de locatie in de bodem of het oppervlaktewater te brengen of te bergen. Het gescheiden afvoeren van hemelwater en huishoudelijk afvalwater leidt tot een effec- tievere werking van de rwzi, maar sluit ook beter aan bij het dichten van de waterkring- loop.

Integrale afweging op lokaal niveau (4) geeft aan dat een integrale afweging nodig is tus- sen verschillende (belangen)partijen over de wijze waarop met de verschillende randvoor- waarden uit de wet- en regelgeving moet worden omgegaan. De gemeente bekleedt hierin de trekkersfunctie. Zij zal de afweging verwoorden in eigen (integraal) beleid, waarin reke- ning wordt gehouden met de maatschappelijke kosten.

In 2008 evalueert het Rijk of deze aanpak tot voldoende resultaten leidt.

Provinciaal beleid Het provinciaal beleid voor het afkoppelen is geregeld in het beleidsplan groen, water en milieu. De provincie ziet de gemeente als regisseur in beheer en beleid van de riolering en is voorstander van duurzaam stedelijk waterbeheer onder andere door afkoppelen. De pro- vincie ziet ook kansen in het terugdringen van overstorten, verbeteren van de waterkwali- teit, het tegengaan van verdroging en het terugdringen van het zoet grondwaterverbruik. Een en ander wordt op termijn in beleid verder uitgewerkt.

Bij infiltreren van hemelwater in de bodem speelt de Wet bodembescherming (Wbb) een rol. Het, aan deze wet gerelateerde, lozingenbesluit bodembescherming vermeldt dat het lozen van hemelwater op of in de bodem (infiltreren) is toegestaan zolang deze niet is ver- ontreinigd door afstroming via het verhard oppervlak. Bij bepaalde terreinen, waar het risi- co voor verontreiniging van het hemelwater bestaat, moeten daarom zuiverende voorzie- ningen worden getroffen voordat geïnfiltreerd mag worden. Het besluit is alleen van toe- passing op infiltraties van hemelwater die niet in een Wm-vergunning zijn geregeld.

Daarnaast is de Grondwaterwet (Gww) van toepassing op het infiltreren van hemelwater. Hierbij is de kwaliteit de beslissende factor voor het wel of niet infiltreren. In de wet wordt vermeld dat infiltreren slechts is toegestaan indien de kwaliteit van het grondwater niet verslechterd en de infiltratie via een vergunning is vastgelegd. Omdat de Gww niet bedoeld is om de kwaliteit te reguleren staat in de wet een koppeling naar de Wbb (artikel 12). Een vergunning voor infiltratie moet dus zowel in het kader van de Gww als de Wbb worden aangevraagd.

Afkoppelbeleid WrW Om het afkoppelen op een degelijke manier uit te voeren is door de Werkgroep riolering West- Nederland (WrW) een leidraad opgesteld. Deze leidraad, genaamd beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken 2003, beschrijft de gewenste methoden voor het afkoppelen. Op 28 januari 2005 is hier door HHSK een aanvulling op hoofdstuk 5.7 van de leidraad aan toegevoegd.

Om de afvoer te beperken, streven de waterschappen naar het vasthouden van water op locatie. Dit heeft de voorkeur boven het infiltreren in de bodem en het lozen op het opper- vlaktewater. Deze formulering is nauw afgeleid van de trits van de commissie waterbeheer ste 21 eeuw: vasthouden (nuttig toepassen), bergen (infiltreren in bodem), afvoeren (lozen op oppervlaktewater).

Zodra geïnfiltreerd wordt in de bodem of geloosd wordt op het oppervlaktewater is de kwaliteit van het te infiltreren/lozen water van belang. Hiervoor is door de WrW een drie- trapsstrategie aangehouden voor de kwaliteit van het afvloeiend hemelwater: schoonhou- den, scheiden, zuiveren. Het doel is om de kwaliteit van het hemelwater niet te verslechte- ren.

Zodra het hemelwater op het oppervlaktewater wordt geloosd kunnen waterschappen ei- sen stellen aan de kwantitatieve aspecten van de lozing. De hoeveelheid water dat een watergang kan bergen en afvoeren is namelijk verbonden aan het aangesloten achterlig- gend gebied. Dat wil zeggen dat de grootte van het afgekoppeld verhard oppervlak bepa- lend is voor de bergingscapaciteit van de watergang. Als teveel water op het oppervlakte- water wordt geloosd kan het zijn dat extra berging moet worden gerealiseerd. De eisen die aan deze kwantitatieve aspecten verbonden zijn worden vastgelegd in een keurvergunning.

Bijlage 2: Watersysteemkaarten

Watersysteemkaarten van: 1: Gouderak 2: Lageweg 3: Ouderkerk aan de IJssel 4: Krimpen aan de Lek 5: Lekkerkerk 6: Berkenwoude 7: Bergambacht 8: Ammerstol 9: Haastrecht 10: Stolwijk 11: Vlist 12: Schoonhoven

Bijlage 3: Waterketenkaarten

Waterketenkaarten van: 1: Gouderak 2: Lageweg 3: Ouderkerk aan de IJssel 4: Krimpen aan de Lek 5: Lekkerkerk 6: Berkenwoude 7: Bergambacht 8: Ammerstol 9: Haastrecht 10: Stolwijk 11: Vlist 12: Schoonhoven

Bijlage 4: Meetpunten waterkwaliteit in de Krimpenerwaard

Bijlage 5: Waterfunctiekaarten

Waterfunctiekaarten van: 1: Gouderak 2: Lageweg 3: Ouderkerk aan de IJssel 4: Krimpen aan de Lek 5: Lekkerkerk 6: Berkenwoude 7: Bergambacht 8: Ammerstol 9: Haastrecht 10: Stolwijk 11: Vlist 12: Schoonhoven

Bijlage 6: Waterstructuurvisiekaarten

Waterstructuurvisiekaarten van: 1: Gouderak 2: Lageweg 3: Ouderkerk aan de IJssel 4: Krimpen aan de Lek 5: Lekkerkerk 6: Berkenwoude 7: Bergambacht 8: Ammerstol 9: Haastrecht 10: Stolwijk 11: Vlist 12: Schoonhoven

Bijlage 7: Beleid bouwen in de waterkeringbeschermingsgebieden

HDSR Bouwen beschermingszones en kernzone: In de deze zones en met name in kernzone mag niet (verder) worden gebouwd. Alleen op zelfde plek terugbouwen is akkoord onder techni- sche voorwaarden (via Keurvergunning). Tijdens watertoets zoeken naar kansen om be- bouwing uit kernzone te verplaatsen. Keurvergunning is vereist. Bouwen in de buitenbe- schermingszone: liever niet in verband met mogelijke verhoging en verbreding dijk. Water- schap kan dit overigens niet verbieden, maar wel voorwaarden voor geven via Keurvergun- ning. Liever niet ondergronds bouwen in verband met kans op toename kwelstromen. Niet verder richting de dijk bouwen.

HHSK De Legger voor de Krimpenerwaard is niet officieel erkend door de Raad van State (2004). Hierdoor is het oude bouwbeleid nog vigerend, op basis van de oude Legger (1982). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de zones ‘waterkering’ en ‘beschermingszone’. Voor de beschermingszone gelden geen verboden t.a.v. bouwen (wel voor graven etc.), voor de zone ‘waterkering’ nadrukkelijk wel. De zone ‘waterkering’ wordt in principe ook in be- stemmingsplannen overgenomen (als functie ‘primair waterkering’). Binnen deze strook geldt volgens het bouwbeleid een bebouwingsvrije zone. De zone ‘waterkering’ omvat de kruin en een strook aan weerzijden van de kruinlijn. Deze strook betreft 18 m voor de IJs- seldijk en 30 m voor de Lekdijk en Nieuwe Maasdijk. Binnen deze zone geldt dat nieuw- bouw én herbouw een bepaalde afstand uit de kruin/teen-lijn moet blijven. Evenmin mogen daar ‘holle ruimten’(bv. kelders) worden gerealiseerd. Een keuraanvraag wordt hierop ge- toetst. Voor de IJsseldijk wordt de teen bepaald via een theoretisch talud van 1:2; hier moet een afstand van 5 m uit de kruin én teen worden vrijgehouden. Voor de Lekdijk wordt de teen bepaald via een theoretisch talud van 1:3; hier moet een afstand van 7 m uit de kruin én teen worden vrijgehouden. De dijk langs de Vlist is geen primaire maar ‘ove- rige waterkering’. In principe mag er alleen worden gebouwd buiten de beschermingszo- nes. In het kader van weg- en/of waterbeheer kunnen er andere bouwafstanden gelden. Het beleid van HHSK is erop gericht om ruimte te hebben en te houden voor toekomstige versterkingen. HHSK zal komende jaren de Legger en Keur Waterkeringen herzien, in lijn met de landelijke normen bescherming waterkeringen.

Ruimtelijke ontwikkellocaties Alle K5-gemeenten hebben meerdere ontwikkellocaties voor woningbouw of bedrijfsterrei- nen aangewezen, in omvang variërend van enkele tot enige honderden woningen. Gemeen- ten Nederlek, Schoonhoven, Ouderkerk (alleen Gouderak) en Vlist hebben een structuur- plan of –visie waarin de gewenste toekomstig ruimtelijke ontwikkelingen zijn vastgelegd (zie ook bijlage 6 structuurvisiekaarten, literatuurlijst). Deze ontwikkellocaties bieden kan- sen om het watersysteem te verbeteren en te verduurzamen en zijn daarom op kaart in beeld gebracht (zie bijlage RO-plannen). In het waterplan zal per locatie aangegeven wor- den welke wensen en eisen er vanuit het waterbeheer worden gesteld.

Bijlage 8: Vlonder- en steigerbeleid in de Krimperwaard

Vlonder- en steigerbeleid van HHSK. HDSR heeft een folder uitgebracht.

Beleid vlonders en steigers in watergangen samengevat. NB In de Krimpenerwaard

Vlonders 1. de watergang moet ten aanzien van de breedte minimaal voldoen aan de in de legger omschreven onderhoudsverplichting; 2. de watergang moet op de waterlijn 3,00 meter of breder zijn (in smallere watergangen worden in principe geen vlonders boven het water toegestaan); 3. de waterlijn ter plaatse van de vlonder moet voorzien zijn of worden van een deugdelij- ke oeverconstructie (in principe beschoeiing); 4. de onderhoudsplichtige moet schriftelijk instemmen met de aanwezigheid van de vlon- der als de aanvrager niet de onderhoudsplichtige van de watergang is (bij gemeenten heeft het de voorkeur dit in één keer voor de hele gemeente vast te leggen); 5. een vlonder mag maximaal 1/8 van de breedte van de watergang overkluizen met een maximum van 1,00 meter. 6. er mogen geen steunpunten in de watergang worden geplaatst; 7. de vlonder mag nooit verder dan 1,00 meter over de oeverlijn oversteken en de onder- kant van de constructie moet dan minimaal 1,00 meter boven het zomerpeil aange- bracht worden. Indien de vlonder minder ver uitsteekt mag hij evenredig veel lager worden aangelegd (bijvoorbeeld 40 cm oversteek, 40 cm hoogte) zodat een vrij profiel van 45° vanuit de waterlijn ontstaat (zie figuur 1). Ondersteuningsconstructies met ge- schoorde palen kunnen worden toegestaan mits deze buiten dit profiel blijven; ≤ 1,00 m

≤ 0,40

≥ 1,00 m

≥ 0,40

Figuur 1.

Ligplaatsen Ligplaatsen voor boten in watergangen anders dan recreatieve wateren worden niet ver- gund. De incidentele roeiboot of kano die in de watergangen gebruikt wordt kan wel ge- bruik maken van een vlonder of steiger, maar moet op de kant worden opgeslagen (dus geen vaste ligplaatsen).

Steigers (ofwel vlonders met steunpunten) Steigers in watergangen worden in principe niet vergund. Uitzondering hierop vormen watergangen die op de waterlijn breder zijn dan 10,00 meter en waarvan deze extra breedte niet noodzakelijk is voor de waterafvoer (Vaststellen i.o.m. afdeling Beheer). In deze overbreedte kunnen in principe steigers worden toegestaan. Hier- bij gelden dan de volgende uitgangspunten: - een steiger mag maximaal 1/8 van de breedte van de watergang overkluizen; - de maximale breedte (over de oeverlijn gemeten) van de steigers wordt per geval vast- gesteld, met inachtneming van alle toetsingsaspecten; - het onderhoud van de watergang onder en tot 5,00 meter ter weerszijden van de stei- ger moet door en op kosten van de vergunninghouder worden gedaan (ook als deze verplichting zich buiten de eigen perceelsgrenzen uitstrekt); - de onderkant van de constructie moet minimaal 0,35 meter boven het zomerpeil wor- den aangelegd; - de constructie moet zodanig worden aangelegd dat de kans van ophoping van drijfvuil minimaal is (geen drijfbalken, palen ver genoeg uit elkaar etc.);