PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst Verzamelde opstellen. Deel 2: Los in de ruimte 1966-1970 Geert Bekaert bron Geert Bekaert, Verzamelde opstellen. Deel 2: Los in de ruimte 1966-1970. Stichting Monumenten- en Landschapszorg, z.p. [Brussel] 1986 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/beka003verz02_01/colofon.htm © 2007 dbnl / Geert Bekaert 5 [Woord vooraf] Los in de Ruimte, het tweede volumen van Geert Bekaerts Verzamelde Opstellen, bevat onuitgegeven en uitgegeven teksten uit de jaren 1966-1970. De eerste zijn onder meer gelegenheidstoespraken - gesproken op vernissage, persconferentie e.d.; het gepubliceerde materiaal verscheen in diverse periodieken waaraan de auteur in die dagen als medewerker/redacteur verbonden was: De Standaard, Streven, Kunst- en Cultuuragenda, Tijdschrift voor Architectuur en Beeldende Kunsten (beide laatste in de referenties ingekort tot resp. K&C-agenda en TABK). De in boekvorm verschenen Pop, het wezen van de kunst, 1966, en Het einde van de architectuur, een lezing gehouden aan het Postuniversitair Centrum te Hasselt in 1965 en gepubliceerd in 1967, werden eveneens in deze bundeling opgenomen. Om het volume van de uitgave handzaam te houden werd verkozen In een of ander huis. Kerkbouw op een keerpunt, 1967, niet in te sluiten. De opvattingen van de auteur omtrent dit onderwerp zijn in diverse artikelen, verspreid over het eerste en tweede deel van deze verzameling, terug te vinden. Zoals in Stapstenen werd ook hier alle illustratie achterwege gelaten: niet alleen ontwikkelen de teksten een gedachtengang die zonder beeldende toelichting te volgen valt, ook horen de ‘beelden’ tot het gemeengoed van eenieder die in hedendaagse architectuur en beeldende kunsten geïnteresseerd is. Op stilistische aanpassingen na zijn de teksten weergegeven als in hun oorspronkelijke versie □ Geert Bekaert, Verzamelde opstellen. Deel 2: Los in de ruimte 1966-1970 7 Pop, het wezen van de kunst. Davidsfonds, Leuven, 1966. Que vais-je faire? Loin, loin, la raison, les règles, les bornes de l'art; j'aperçois un espace immense éclairé d'un feu nouveau. Honoré de Balzac Wie tussen 24 juni en 30 augustus 1964 het Haagse Gemeentemuseum heeft bezocht, waar de nieuwe realisten of hoe men ze ook noemen wil, hun intrede hadden gedaan met een uitgebreide expositie, merkte al van bij de ingang wat deze mensen met de kunst en de bezoeker voorhadden. Een catalogus was er niet te koop. Iedere bezoeker kreeg een vierenveertig pagina's dikke krant in de hand gestopt. Ze stond vol gewichtige informatie over alle soorten hedendaags realisme in de beeldende kunst, het sociaal realisme niet te na gesproken, en over alle mogelijke onder die vlag varende kunstenaars. Kennelijk wilde men daarmee laten zien dat kunst geen luxe-artikel is, waarover slechts op houtvrij kunstdrukpapier kan geschreven worden. Dat een catalogus bij een tentoonstelling geen bijkomstigheid mag zijn voor enkele geprivilegieerden die hem kunnen betalen. Eventueel kon men er ook een prik tegen de kunstcritici in zien die in hun kranten niet voldoende artistieke informatie brengen, maar hun geëerd publiek té hoofs naar de mond praten. En tenslotte, met omgekeerd effect, wees deze catalogus erop dat een krant een object is uit onze dagelijkse omgeving, dat ook wel eens met aandacht mag bekeken worden. Is pop-art populair? Hoe dan ook, de bezoeker werd ineens te midden van het fenomeen van de nieuwe kunst gezet. Met veel kennis van zaken speelden de organisatoren het spel van de nieuwe realisten mee. De onvermijdelijke gesofisticeerdheid namen ze op de koop toe. Want met zijn vele bio- en bibliografische gegevens en zijn talrijke opstellen in het specifieke vakjargon vormde de catalogus een belangrijke en duurzame documentatie, waarvoor krantenpapier nu eenmaal niet zo geschikt is. Hij bleek helemaal niet bedoeld te zijn om na een functioneel verbruik bij de uitgang van de tentoonstelling in de papiermand gegooid te worden. Vanzelf liet hij zien hoe dubbelzinnig het begrip ‘populair’ is dat men graag in verband brengt met het nieuwe realisme. De demonstratief-volkse en banale presentatie van dit soort catalogus vindt, net als het nieuwe realisme zelf, slechts weerklank in een intellectueel-artistieke context, en die wil men juist negeren. Men wil aantonen dat kunst voor iedereen is, dat kunst een alledaagse waarde is, dat ze niet buiten het concrete leven mag staan, maar men kan dit alles slechts waar maken voor mensen die nog een museum Geert Bekaert, Verzamelde opstellen. Deel 2: Los in de ruimte 1966-1970 8 bezoeken en waarde hechten aan een catalogus. Pop-art is inderdaad helemaal niet populair in de zin die men gewoonlijk aan dit woord geeft: pop-art is allesbehalve de kunst waar het volk naar vraagt. Het volk, net trouwens als de burger, vraagt naar kunst als naar een representatiesymbool van een hogere maatschappelijke rang, niet als een echte levenswaarde. Pop-art daarentegen wil de vitale krachten die in de massa leven door een artistieke bewustwording tot kunst verheffen. Ze gaat uit van de vraag die Novalis reeds stelde: ‘Gehörte nicht zur beharrlichen Mittelmässigkeit die meiste Kraft, und soll der Mensch mehr als einer aus dem Popolo sein?’ En door deze stellingname richt ze zich onwillekeurig tegen de burgerlijke cultuur om haar te doen ervaren hoe leeg en nihilistisch haar kunstvoorstelling is, hoe ver ze ook van de eigenlijke burgerlijke levensimpulsen af staat, hoe weinig vat ze heeft op de realiteit van vandaag. Pop-art wil juist die onbekende realiteit aan de orde stellen. Ze losmaken uit de valse voorstellingen die de mens er zich over maakt. Ze laten zien zoals ze is. Of juister nog, zelf leren zien zoals ze is. De reactie van de bezoeker in Den Haag was al even revelerend als de catalogus. Hij aanvaardde deze automatisch, vanzelfsprekend, op alles voorbereid. Hij keek er nauwelijks van op, vond hem hoogstens een beetje onhandig omdat hij er niet gemakkelijk zijn weg in vond. Natuurlijk kan men hier een vorm van geblazeerdheid in zien: de ingewijde laat niet graag zijn ergernis of verwondering blijken. Maar ik geloof dat er in deze onverschilligheid ook een flinke dosis luciditeit aanwezig is. Het ‘épater le bourgeois’, doet het niet meer bij het museumpubliek. Dit laat zich niet meer vangen aan oppervlakkige trucjes, vooral als die niet meer zo nieuw zijn. Het verontwaardigt zich er nog nauwelijks over wanneer zijn vertrouwde voorstellingen geweld wordt aangedaan. Het heeft ook de moderne kunstenaar al door. Het toetst diens werk op de werkelijkheidswaarde. In Gent, op de tentoonstelling Figuratie en Defiguratie, welke op hetzelfde ogenblik als die in Den Haag werd gehouden en waar de nieuwe realisten eveneens goed aan bod kwamen, waren er meisjes die zich nonchalant het zweet afveegden met een handdoek uit een compositie van Martial Raysse. Die hadden het begrepen. De secularizering van het kunstwerk is voor dit publiek een reëel feit geworden. Is pop-art kunst? Richtte de pop-art of het nieuwe realisme zich uitsluitend tot zo'n publiek, dan zou men bijna gaan menen dat de nieuwe kunst op zijn Don Quichotte's tegen windmolens aan 't vechten is. Men zou hierin een reden te meer vinden om de broeierige zelfaffirmatie van enkele onaangepasten die een stuk kunstgeschiedenis nog eens over willen doen, maar vlug te vergeten. Maar dan stoten we op de vraag: waar moet men gaan staan om een fenomeen te onderkennen? Pop-art te direct als kunst benaderen kan tot kortsluitingen Geert Bekaert, Verzamelde opstellen. Deel 2: Los in de ruimte 1966-1970 9 leiden. Hier is inderdaad een dubbel misverstand mogelijk, zowel van de kant van de niet-geïnteresseerde als van die van de kenner. De eerste heeft, in zijn zalige zelfgenoegzaamheid, helemaal geen behoefte aan welke vorm van kunst dan ook, tenzij aan diegene, als ze die naam nog verdient, die zijn zelfgenoegzaamheid een zekere artistieke glans verleent. De kenner van zijn kant, heeft ook de revolutie van de moderne kunst reeds in zijn intellectuele bagage geklasseerd; hij beheerst haar neutraal, zonder er nog door geraakt te worden. Zijn voorstelling van de kunst wordt wel voortdurend bijgewerkt en opgepoetst, maar blijft ongewijzigd. Met een vriendelijke geste wordt Peter Weiss' die Verfolgung und Ermordung Jean Paul Marats een leuk kijkspel of intellectueel gezwets genoemd. Men raakt er helemaal niet van ondersteboven. De eerste categorie - die van de leken - kan aan sommige voorstellingen van de pop-art nog een eerlijke pret beleven. De tweede ziet er slechts een nieuwe uitgave in van het reeds vertrouwde en achterhaalde dada met zijn uitlopers in het surrealisme. Tussen deze twee groepen in staan echter de lucieden: nuchter, sceptisch, maar hartstochtelijk geboeid door elke eerlijke poging om de mens zijn plaats in de wereld van vandaag terug te geven. Deze laatsten zijn het die de nieuwe realisten willen aanspreken. Alleen aan dit publiek kunnen ze hun mythologie van het alledaagse verklaren. Hun succes - men mag het dan nog als een handig georkestreerd modeverschijnsel opvatten - raakt ergens grond in de behoefte van de hedendaagse mens om achter de begrippen te raken en een zin te zien in het geringe, het banale, het toevallige, het automatische, het werkelijke van zijn actuele bestaan. De termen ‘nieuw realisme’ en ‘nieuwe realisten’ kunnen dienen om het kind een naam te geven. Maar de vele denominaties welke de directie van het Haagse Gemeentemuseum op de voorpagina van zijn cataloguskrant rond de algemene titel nieuwe realisten verzamelde, tonen wel aan dat het niet om een welafgelijnde groep kunstenaars, noch om een duidelijk te omschrijven beweging gaat, maar meer om een nieuw klimaat, een nieuw bewustzijn, waar velerhande aspecten samen heenwijzen. Er was sprake van nieuwe figuratie, object-schildering, pop-art, nouveau réalisme, traditioneel realisme, sociaal-realisme, nieuw realisme, en van constructies, collages, décollages, machines, schilderijen, accumulations, assemblages, kisten, beelden, en deze opsomming zou nog mogen aangevuld worden, bijvoorbeeld met new dada, yes-art, enz.
Recommended publications
  • Banned to Beloved: Harold Stevenson Retrospective
    Dian Jordan, Ph.D. Candidate University of Texas of the Permian Basin Harold Stevenson: From Idabel to Guggenheim “I cannot exhibit this painting at the Museum.” Jan 23, 1963 Lawrence Alloway, Guggenheim NY Photo: Shunk-Kender © Roy Lichtenstein Foundation Harold Stevenson: From Idabel to Guggenheim Solomon R. Guggenheim Museum, New York 2005 Photo © Tais Melillo Oral History Challenge Let the person tell their story… uninterrupted. Photo: Shunk-Kender © Roy Lichtenstein Foundation Harold Stevenson: From Idabel to Guggenheim Andy Warhol (center) interviews Stevenson. Silver Clouds launch on The Factory roof (Fall 1965) Photo © Billy Name Oral History Challenge • Permissions / info regarding found photographs •Warhol website - details of event and ID of Billy Kluver (right). •Provided the agent contact for Billy Name. •Agent suggests Billy can call to discuss other details or find more photos. Photo © Billy Name Oral History Challenge • With Billy Kluver’s name, I was able to find audio •6,000 hours of audio over 20+ year time span •http://ubumexico.centro.org. mx/sound/warhol_andy/warh ol_tapes/Warhol-Tapes-17- On-The-Roof-With-Billy- Kluver.mp3 •“It is very curious…” Photo © Billy Name Harold Stevenson: From Idabel to Guggenheim Bow and Arrow Acquired by Hirshhorn Museum and Sculpture Garden Smithsonian Institution Reproduction request not granted Harold Stevenson: From Idabel to Guggenheim Smithsonian archives •Oral History tapes •Tapes of others (artists, agents, collectors) that mention Stevenson •Other tapes had transcripts – called and received for Stevenson •Exhibition (dates) folio Harold Stevenson: From Idabel to Guggenheim Expand the search beyond “artists” •Donors •Curatorial staff •Restricted interviews Harold Stevenson: From Idabel to Guggenheim Museum of Modern Art, New York •Oral History tapes •Lily Auchincloss LA: I'm a trustee of the Cathedral Church of St.
    [Show full text]
  • American Pop Icons Christine Sullivan
    I # -*-'- ,: >ss;«!«!«:»•:•:•:•:•: •••••• » - ••••••••••••# fi I»Z»Z , Z»Z»Z» m AMER1CANP0PIC0NS Guggenheim Hermitage museum Published on the occasion of the exhibition Design: Cassey L. Chou, with Marcia Fardella and American Pop Icons Christine Sullivan Guggenheim Hermitage Museum. Las Vegas Production: Tracy L. Hennige May15-November2,2003 Editorial: Meghan Dailey, Laura Morris Organized by Susan Davidson Printed in Germany by Cantz American Pop Icons © 2003 The Solomon R Guggenheim Foundation, Front cover (detail) and back cover: New York. All rights reserved. Roy Lichtenstein, Preparedness, 1968 (plate 16) Copyright notices for works of art reproduced in this book: © 2003 Jim Dine; © 2003 Jasper Johns/Licensed by VAGA, New York; © Estate of Roy Lichtenstein; © 2003 Claes Oldenburg; © 2003 Robert Rauschenberg/Licensed by VAGA. New York; © 2003 James Rosenquist/Licensed by VAGA, New York; © 2003 Andy Warhol Foundation for the Visual Arts/Artists Rights Society (ARS), New York; © 2003 Tom Wesselmann/Licensed by VAGA, New York. Entries by Rachel Haidu are reprinted with permission from From Pop to Now: Selections from the Sonnabend Collection (The Frances Young Tang Teaching Museum and Art Gallery at Skidmore College, 2002). Entries by Jennifer Blessing and Nancy Spector are reprinted from Guggenheim Museum Collection: A to Z (Guggenheim Museum, 2001); Artist's Biographies (except Tom Wesselmann) are reprinted from Rendezvous: Masterpieces from the Centre Georges Pompidou and the Guggenheim Museums (Guggenheim Museum, 1998). isbn 0-89207-296-2
    [Show full text]
  • Harold Stevenson
    Harold Stevenson Harold Moncreau Stevenson Jr. (March 11, 1929 – October 21, 2018) was an Harold Stevenson American painter known for his paintings of the male nude.[1] He was a friend, a mentor, and an associate of Andy Warhol, and appeared in the Warhol film, Heat Born March 11, 1929 (credited as "Harold Childe").[2] Idabel, Oklahoma, U.S. Died October 21, 2018 Biography (aged 89) Idabel, Oklahoma, U.S. [3] Stevenson was born in Idabel, Oklahoma in 1929 and attended the University Nationality American of Oklahoma before moving to New York City in 1949.[3] He moved to Paris in Known for Painting 1952 and exhibited at European galleries for the next 20 years. Movement Pop art Stevenson's most well-known works were painted in the 1960s, including his Patron(s) Peggy Guggenheim, most famous works, Eye of Lightning Billy and The New Adam. Eye of Lightning Iris Clert, Andy Warhol, Billy was exhibited at the Sidney Janis Gallery in 1962 as part of the "New Alexander Iolas Realists" exhibit, which included works by Warhol (including his 200 Campbell’s Soup Cans), Claes Oldenburg, Roy Lichtenstein, Robert Moskowitz, Robert Indiana, George Segal, Jim Dine, Peter Agostini, James Rosenquist, Wayne Thiebaud and Tom Wesselmann. The Eye of Lightning Billy was acquired by the Museum of Modern Art in 2008.[2] In 1963, Stevenson's massive mural, The New Adam, was displayed at the Iris Clert Gallery in Paris. The mural is an 8-foot by 39-foot reclining nude man. The model was young actor Sal Mineo, and the painting was dedicated to Stevenson's lover at the time, Lord Timothy Willoughby de Eresby, the heir to the Earl of Ancaster.
    [Show full text]
  • Artdesk Is a Free Quarterly Magazine Published by Kirkpatrick Foundation
    TOM SHANNON / ANDY WARHOL / AYODELE CASEL / WASHI NGTON D.C. / AT WORK: TWYLA THARP / FALL 2019 CONTEMPORARY ARTS, PERFORMANCE, AND THOUGHT ON I LYNN THOMA ART FOUNDAT ART THOMA LYNN I ROBERT IRWIN, Lucky You (2011) One of the many artworks in Bright Golden Haze (opening March 2020) at the new Oklahoma Contemporary Arts Center ArtDesk is a free quarterly magazine published by Kirkpatrick Foundation. COLLECTION OF THE CARL & MAR & CARL THE OF COLLECTION LETTING GO | Denise Duong The Pink Lady | I N A COCKTAI L SHAKER FULL OF I CE, SHAKE ONE AND A HALF OUNCES OF LONDON DRY GI N , A HALF OUNCE OF APPLEJACK, THE JUI CE OF HALF A LEMON, ONE FRESH EGG WHI TE, AND TWO DASHES OF GRENADI NE. POUR I NTO A COCKTAI L GLASS, and add a cherry on top. FALL ART + SCI ENCE BY RYAN STEADMAN GENERALLY, TOM SHANNON sees “invention” and “art” as entirely separate. Unlike many contemporary artists, who look skeptically at the divide between utility and fine art, Shannon embraces their opposition. “To the degree that something is functional, it is less ‘art.’ Because art is a mysterious activity,” he says. “I really distinguish between the two activities. But I can’t help myself as far as inventing, because I want to improve things.” TOM SHANNON Pi Phi Parallel (2012) ARTDESK 01 TOM SHANNON Parallel Universe (2012) (2009) SHANNON’S CAREER WAS launched at a young age, telephone, despite being ground-breaking for the after a sculpture he made at nineteen was included 1970s, was never fabricated on any scale.
    [Show full text]
  • Guide to the Colin De Land and Pat Hearn Library Collection MSS.012 Hannah Mandel; Collection Processed by Ann Butler, Ryan Evans and Hannah Mandel
    CCS Bard Archives Phone: 845.758.7567 Center for Curatorial Studies Fax: 845.758.2442 Bard College Email: [email protected] Annandale-on-Hudson, NY 12504 Guide to the Colin de Land and Pat Hearn Library Collection MSS.012 Hannah Mandel; Collection processed by Ann Butler, Ryan Evans and Hannah Mandel. This finding aid was produced using ArchivesSpace on February 06, 2019 . Describing Archives: A Content Standard Guide to the Colin de Land and Pat Hearn Library Collection MSS.012 Table of Contents Summary Information ................................................................................................................................................ 3 Biographical / Historical ............................................................................................................................................. 5 Scope and Contents ................................................................................................................................................. 6 Arrangement .............................................................................................................................................................. 6 Administrative Information ......................................................................................................................................... 7 Related Materials ...................................................................................................................................................... 7 Controlled Access Headings ....................................................................................................................................
    [Show full text]
  • A Finding Aid to the Exhibition Records of the Contemporary Study Wing of the Finch College Museum of Art, 1943-1975, in the Archives of American Art
    A Finding Aid to the Exhibition Records of the Contemporary Study Wing of the Finch College Museum of Art, 1943-1975, in the Archives of American Art Megan McShea Funding for the processing of this collection was provided by the Andrew W. Mellon Foundation, administered through the Council on Library and Information Resources' Hidden Collections grant program. Funding for the digitization of two motion picture films was provided by the Smithsonian Women's Committee, and for the remaining sound and video recordings from the Smithsonian's Collection Care Pool Fund. Funding for the digitization of the collection, not including audiovisual materials, was provided by The Walton Family Foundation and the Terra Foundation for American Art. 2013 September 10 Archives of American Art 750 9th Street, NW Victor Building, Suite 2200 Washington, D.C. 20001 https://www.aaa.si.edu/services/questions https://www.aaa.si.edu/ Table of Contents Collection Overview ........................................................................................................ 1 Administrative Information .............................................................................................. 1 Biographical / Historical.................................................................................................... 2 Scope and Contents........................................................................................................ 3 Arrangement....................................................................................................................
    [Show full text]
  • Jean-Noel Archive.Qxp.Qxp
    THE JEAN-NOËL HERLIN ARCHIVE PROJECT Jean-Noël Herlin New York City 2005 Table of Contents Introduction i Individual artists and performers, collaborators, and groups 1 Individual artists and performers, collaborators, and groups. Selections A-D 77 Group events and clippings by title 109 Group events without title / Organizations 129 Periodicals 149 Introduction In the context of my activity as an antiquarian bookseller I began in 1973 to acquire exhibition invitations/announcements and poster/mailers on painting, sculpture, drawing and prints, performance, and video. I was motivated by the quasi-neglect in which these ephemeral primary sources in art history were held by American commercial channels, and the project to create a database towards the bibliographic recording of largely ignored material. Documentary value and thinness were my only criteria of inclusion. Sources of material were random. Material was acquired as funds could be diverted from my bookshop. With the rapid increase in number and diversity of sources, my initial concept evolved from a documentary to a study archive project on international visual and performing arts, reflecting the appearance of new media and art making/producing practices, globalization, the blurring of lines between high and low, and the challenges to originality and quality as authoritative criteria of classification and appreciation. In addition to painting, sculpture, drawing and prints, performance and video, the Jean-Noël Herlin Archive Project includes material on architecture, design, caricature, comics, animation, mail art, music, dance, theater, photography, film, textiles and the arts of fire. It also contains material on galleries, collectors, museums, foundations, alternative spaces, and clubs.
    [Show full text]
  • Harry Shunk and Shunk-Kender Photographs, 1957-1990S, Undated
    http://oac.cdlib.org/findaid/ark:/13030/c8bk1gq2 Online items available Preliminary finding aid for the Harry Shunk and Shunk-Kender photographs, 1957-1990s, undated Laura Schroffel Preliminary finding aid for the 2014.R.20 1 Harry Shunk and Shunk-Kender photographs, 1957-1990s, unda... Descriptive Summary Title: Harry Shunk and Shunk-Kender photographs Date (inclusive): 1957-1990s Number: 2014.R.20 Creator/Collector: Shunk, Harry Creator/Collector: Shunk-Kender Creator/Collector: Kender, Janos Physical Description: 240.81 Linear Feet(334 boxes and 1 flatfile folder) Repository: The Getty Research Institute Special Collections 1200 Getty Center Drive, Suite 1100 Los Angeles 90049-1688 [email protected] URL: http://hdl.handle.net/10020/askref (310) 440-7390 Abstract: Harry Shunk and his partner Janos Kender worked as photographers recording the art world from the 1950s to the 1970s in the United States and Europe. Their extensive photography archive contains iconic images from the post-war era and documents key artists of the time, with candid portraits of artists in their homes and studios, and documentary photographs of exhibitions, exhibition openings and installations, performances, and other events. Request Materials: Request access to the physical materials described in this inventory through the catalog record for this collection. Click here for the access policy . Language: Collection material is in English . Biographical / Historical Note Harry Shunk (1924-2006) was born in Reudnitz, Germany and moved to Paris in his teens. At age 15 he worked as a studio assistant to the photographer Dora Kallmus and from her learned photographic technique. Shunk worked with Kallmus for two years and then set off on his own as a photographer.
    [Show full text]
  • Complete ICA Exhibitions List 1948
    1 Date Title Artists / Description 1948 40 Years of Modern Art 1907-1947: Jankel Adler, Jean Arp, Francis Bacon, Balthus, John Banting, 10 Feb – 6 Mar a Selection from British Eugene Berman, Pierre Bonnard, Constantin Brancusi, Georges Collections Braque, Edward Burra, Alexander Calder, Marc Chagall, Georgio de Chirico, Robert Colquhoun, John Craxton, Salvador Dali, Paul Held at the Academy Hall, Oxford Delvaux, André Derain, Charles Despiau, Frank Dobson, Raoul St Dudy, Jacob Epstein, Max Ernst, Lyonel Feininger, Lucian Freud, Naum Gabo, Henri Gaudier-Brzeska, Alberto Giacometti, Duncan Grant, Juan Gris, Barbara Hepworth, Ivon Hitchens, Frances Hodgkins, Edgar Hubert, Augustus John, Wassily Kandinsky, Paul Klee, Oscar Kokoschka, John Lake, Wifredo Lam, Louis Le Brocquy, Fernand Leger, Wilhelm Lembruck, Wyndham Lewis, Jean Lurçat, Rene Magritte, Aristide Maillol, Franz Marc, Louis Marcoussis, André Masson, Henri Matisse, Robert MacBride, F E McWilliam, Joan Miro, Amadeo Modigliani, Piet Mondrian, Henry Moore, Paul Nash, Ben Nicholson, Eduardo Paolozzi, Victor Pasmore, Pablo Picasso, John Piper, Man Ray, Ceri Richards, William Roberts, Peter Rose Pulham, Georges Rouault, William Scott, Walter Sickert, Matthew Smith, Stanley Spencer, Graham Sutherland, Chiam Soutine, Tves Tanguy, Pavel Tchelitchev, John Tunnard, Maurice Utrillo, Edouard Vuillard, Edward Wadsworth, Christopher Wood, Jack Yeats, Ossip Zadkine 1948/1949 40,000 Years of Modern Art: a List of artists only includes the artists from the ‘Art of Our 20 Dec - 29 Jan Comparison of
    [Show full text]
  • René Magritte L’Empire Des Lumières
    RENÉ MAGRITTE L’EMPIRE DES LUMIÈRES RENÉ MAGRITTE 1. RENÉ MAGRITTE L’EMPIRE DES LUMIÈRES dickinson www.simondickinson.com 2. dickinson RENÉ MAGRITTE (1898 – 1967) PROVENANCE The Hugo Gallery, New York City, acquired from the artist on 8 Aug. 1949. L’EMPIRE DES LUMIÈRES (THE DOMINION OF LIGHT), 1949 Nelson A. Rockefeller, New York, acquired from the above on 30 March 1950. signed lower right Magritte; dated and titled verso Louise A. Boyer, New York, acquired as a gift from the above in Dec. 1950. ‘L’EMPIRE des LUMIÈRES’ 1949 Gordon Robins, New York, by descent from the above. oil on canvas Louis K. Meisel Gallery, New York, 1974. 3 1 50 x 60 cm. (19 /4 x 23 /2 in.) Private Collection, 1974. Byron Gallery, New York, by 1978. Private Collection, USA, acquired from the above in 1981. LITERATURE Statement of account from René Magritte to Alexander Iolas, Director of the Hugo Gallery, 8 Aug. 1949. Letter from René Magritte to Alexander Iolas with a statement of account dated Oct. 1949 enclosed, 2 March 1950. Letter from Alexander Iolas to René Magritte, 7 April 1950. L. Scutenaire, Magritte, exh. cat., The Hugo Gallery, New York, 1951, no. 8 (illus. back cover). R. Magritte, commentary on L’Empire des Lumières, written for a 1956 television programme, Paris, 1972, p. 118. H. Michaux, En Rêvant à Partir de Peintures Énigmatiques, Paris, 1964, pp. 593-94. M. Mariën, quoted in ‘L’Accent grave: Émission radiophonique de Christian Bussy’, Le Fait accompli, no. 19-20, Brussels, April 1969. N. Calas, ‘Pearls of Magritte’, Arts Magazine, New York, April 1972, p.
    [Show full text]
  • ANDY WARHOL's UTILIZATION of Inter/VIEW MAGAZINE AS a SELF
    ANDY WARHOL’S UTILIZATION OF inter/VIEW MAGAZINE AS A SELF PROMOTIONAL MARKETING TOOL UPDATED TO A SOCIAL MEDIA STRATEGY FOR ARTISTS IN TODAY’S TECHNOLOGICAL AGE A Thesis Presented to The Graduate Faculty of The University of Akron In Partial Fulfilment of the Requirements for the Degree Master of the Arts Danielle Dieterich May, 2016 ANDY WARHOL’S UTILIZATION OF inter/VIEW MAGAZINE AS A SELF PROMOTIONAL MARKETING TOOL UPDATED TO A SOCIAL MEDIA STRATEGY FOR ARTISTS IN TODAY’S TECHNOLOGICAL AGE Danielle Dieterich Thesis Approved: Accepted: _______________________________ _______________________________ Co-Advisor Dean of the College Mrs. Kara Stewart Mr. John Green _______________________________ _______________________________ Co-Advisor Dean of the Graduate School Dr. Elisa Gargarella Dr. Chand Midha _______________________________ _______________________________ Committee Member Date Mr. Leon Markham ii ABSTRACT The purpose of this project is twofold: to describe Andy Warhol's self-promotion and marketing strategies within inter/VIEW magazine and then translate them into a social media strategy for artists today. The use of inter/VIEW magazine as a marketing tool by Warhol is new research. This deduction will be gathered from accounts of persons who worked directly with Warhol, within inter/VIEW magazine and images from the magazine itself. By reviewing Warhol’s methodology within his use of inter/VIEW magazine as an inherent self-promotion and marketing tool, a social media strategy can be deduced and translated for artists to use within today's technological age. iii DEDICATION This manuscript is dedicated to my sisters, Lexy Noel Dieterich and Shelby Nicole Dieterich. Without them I would not be the person I am today.
    [Show full text]
  • FOTOGRAFIA Parte 3
    Luigi Gambarini N. 384 Stampa ai sali d’argento cm.40 x 30. Al verso a penna Luigi Gambarini N.385 Stampa ai sali d’argento cm.40 x 30. Al verso a penna Luigi Gambarini URL UFFICIO 1 Daniel Gélin e J.L. Philippe Daniel Gélin Yves Alfred (19 maggio 1921 - 29 novembre 2002) è stato un attore francese, direttore occasionale e sceneggiatore e uno dei grandi stelle del cinema francese. N. 386 Stampa ai sali d’argento cm18.5 x 25. Al verso scritta a pennarello Biennale di Parigi 1963 “Daniel Gelin e Jean Loup Philippe su un testo di Jean Clarence Lambert” a timbro Christian Taillander Paris URL UFFICIO 2 Piero Gilardi Piero Gilardi è nato a Torino nel 1942. Come artista, esordisce nel 1963, con la mostra personale “Macchine per il futuro”. Ha esposto a Parigi, Bruxelles, Colonia, Amburgo, Amsterdam, New York. A partire dal 1968 interrompe la sua ricerca personale, operando come curatore e studioso, oltre che come ispiratore di creatività collettiva in Nicaragua, nelle Riserve indiane degli USA e 6:Q>0. ʼattività artistica riprende nel 1981, con molte mostre internazionali (in particolare, la collettiva '.@2 ;12>:;:1;: N. 387 DEWAINE VALENTINE NEL SUO STUDIO (LOS ANGELES) Stampa ai sali d’argento, cm. 23.5 x 18. Al verso: didascalia URL UFFICIO a pennarello e timbro di Gilardi. 3 N. 388 I CORNERS DI ALICE ADAMS APPOGGIATI AL MURO DEL SUO STUDIO (NEW YORK, 1968) Stampa ai sali d’argento, cm. 23.5 x 18. Al verso: didascalia a pennarello e timbro di Gilardi.
    [Show full text]