Adrie de Jong en de bevrijding van

AUTEUR: HANS SPRANGERS m.m.v. Bert Kalter

Een van de vele moedige Nederlandse jongens die de Tweede Wereldoorlog heeft gekend, is dienstplichtig ser- geant Adrie de Jong. Deze Dongenaar heeft een belang- rijke rol in de bevrijding van Oosterhout gespeeld.

Adrie de Jong woont tijdens de Tweede Wereldoorlog nog thuis bij zijn ouders in , aan de Wilhelminastraat 92. Zijn vader is havenmeester in Dongen en daarom wonen ze dicht bij de loswal. Ten tijde van de bevrijding zit Adrie ondergedoken op Overdonk. Als oud-leerling van de Gerardus Majella kweekschool heeft hij goede contacten met de Broeders van Dongen, die hem zonder aarzelen een schuilplek geven. Broeder Cunifort is de spil in het verzet van de Broeders van Overdonk.

Van onderwijzer tot compagniecommandant Adrianus (Adrie) de Jong heeft bij de Broeders van Dongen de kweekschool gevolgd en wordt daarna werkzaam in het onderwijs. Echter, niet in Dongen, maar in Oosterhout: eerst aan de ULO en wat later aan een lagere school. Van juni 1942 tot 1947 werkt hij op een lagere school in Kaatsheuvel. Al voor de oorlog, van 5 oktober 1936 tot 2 oktober 1937, heeft hij als dienstplichtige soldaat een opleiding tot sergeant gehad. Op 29 augustus 1939 wordt hij weer in dienst geroepen en ingedeeld bij de mitrailleurcompagnie van het 3e bataljon van het 17e regiment. Na de bezetting van Nederland in 1940 door de Duitsers wordt hij gedemobiliseerd.

22 | 153 De Wazerweijen Adries naam komt voor op een overzichtslijst voor de periode augustus 1943 tot en met oktober 1944 van Or- dedienstmedewerkers in district 16 van West-Brabant, gedateerd 27 november 1947. In deze lijst wordt hij aan- geduid als verbindingsman, districtscommandant en plaat- selijk commandant. Vanaf februari 1944 werkt hij voor het Bureau Inlichtingen van de Nederlandse regering. Voor dit instituut blijkt hij volgens allerlei officiële documenten waardevolle diensten te hebben verleend. In de laatste maanden van 1944, vermoedelijk na 5 sep- tember – Dolle Dinsdag – duikt hij onder bij de broeders van Overdonk. Niet ongevaarlijk, want op het terrein van de Broeders, zijn diverse gebouwen door de Duitsers ge- vorderd, waaronder de kweekschool

Van hen is bekend dat zij actief een rol hebben gespeeld in het Dongense verzet, onder leiding van Jan Aarden. Ook waren zij actief binnen het parochieel verzet van het district , waar ook kapelaan Magnus van de Lauren- tiuskerk en pastoor Oomen van de Hubertuskerk aan deel- namen. Waarom Adrie onderduikt, is overigens niet hele- maal duidelijk. Gezien zijn leeftijd (dan 27 jaar) kan het zijn dat hem een oproep voor de Arbeitseinsatz boven het hoofd hangt. Als voormalig dienstplichtig militair heeft hij sowieso eind 1943 een oproep voor de Arbeitseinsatz in Duitsland toegestuurd gekregen. Uiteindelijk zijn 11.000 van de 300.000 dienstplichtigen naar Duitsland afgevoerd. Vlag met hakenkruis wappert voor kweekschool Gerardus Majella Adrie de Jong behoort tot de grote groep die of een vrij- stelling kreeg of geen risico nam en onderdook. Na oktober 1944, dus na de bevrijding van Dongen en Oosterhout, is Adrie enkele maanden compagniecomman- dant bij de Binnenlandse Strijdkrachten geweest.

De Wazerweijen 153 | 23 Gecamoufleerd legervoertuig bij kweekschool Gerardus Majella 24 | 153 De Wazerweijen Pantserwagen 11de Hussar Engelse vlag bij het Juvenaat Broeder Provinciaal en Junior Tommy bij Juvenaat De oorlogssituatie rond Dongen en Oosterhout Rond september 1944 is de Duitse Volksgrenadieren Division in de omgeving Dongen-Oosterhout gelegerd. Zij slagen er niet in om de geallieerde opmars af te stoppen. Op meer centraal niveau valt het besluit om op 29 oktober 1944 onder meer Dongen en Oosterhout te ontruimen, maar niet zomaar. De Duitsers passen de strategie van ‘vertraagd terugtrekken’ toe: met zo weinig mogelijk middelen zoveel mogelijk schade aanrichten en vertraging van de opmars veroorzaken. Op strategische plekken worden versneld zogehe- ten weerstandsnesten aangelegd, bijvoorbeeld in de bochten van wegen. Deze posten worden vervolgens uitgerust met mitrailleurs en antitankgeschut. Een middel dat zij in heel Brabant toepassen, om zich tijdig achter de grote rivieren te kunnen terugtrekken. Dongen zelf is op 29 oktober bevrijd door de zogeheten Desert Rats (woestijnratten), die deel uitmaken van de 7e Britse Pantserdivisie. De Engelse bevrijders worden in Dongen hartelijk ontvangen. De 7th Armoured Division krijgt een deel van Overdonk als tijdelijke kazerne toegewezen, waar zij de nacht doorbrengt. In de vroege ochtend van de volgende dag formeren zich twee gevechtstroepen, ‘A-eskadron’ en ‘B-eskadron’, om vanuit Dongen het nabijgelegen Oosterhout te bevrijden Beide eskadrons bestaan uit een verkenningsgroep, een gedeelte van de Reconnaissance Troop (de verkenningseenheid van het 1st Royal Tank Regiment), aangevuld met nog enkele tanks. En daar maakt Adrie kennis met hen.

De Wazerweijen 153 | 25 Adrie de Jong: kennis en moed Adrie heeft tijdens de oorlog verkering in Oosterhout. Enkele keren per week glipt hij door de Duitse stellingen en versterkingen om bij zijn meisje op bezoek te gaan. Vermoedelijk is dat Anna Pietronella van Dongen, die op 21 april 1916 in Oosterhout is geboren, en met wie hij op 25 oktober 1946 in Breda trouwt. Hij kent het terrein en de route op zijn duimpje. Als hij hoort dat de Woestijnratten van het A-eskadron op het punt staan om naar Oosterhout op te rukken, biedt hij zich vrijwillig aan om voor hen als gids te fungeren. In goed Engels legt hij aan de commandant uit dat hij een sluipweg weet langs de vele weerstandsposten op de weg naar Ooster- hout. Het is gevaarlijk gevechtsterrein voor de Engelsen, want de verspreid staande boerderijen en schuren, de slo- ten, heggen en struiken langs de smalle wegen bieden goede dekkingsmogelijkheden voor het Duitse vuur. Zijn mili- taire kennis en onverschrokkenheid overtuigen de commandant. Niet veel later zit hij op de punt van het voorste voertuig.

26 | 153 De Wazerweijen Oosterhout wordt vanuit het zuiden benaderd. De uitgestippelde aanvals- route loopt langs de Heistraat, over het kruispunt Ekelstraat-Hoogstraat, naar de boerderij van Jan in ’t Groen, gelegen aan de Hoogstraat nummer 43, langs de Sint-Paulusabdij van de Norbertijnen naar de molen op de Voorhei, het voorlopig eerste eind- punt. De kogels vliegen Adrie om de oren, want de Duitsers hebben de Engelse colonne al vroeg opgemerkt. De opmars wordt herhaaldelijk on- derbroken door korte maar felle vuurgevechten. Wanneer het eskadron de boerderij van Jan in ’t Groen nadert, steken de Duitsers de boel in brand om zich on- der de rook ongezien terug te trek- ken. Mogelijk heeft Jan in ’t Groen hen betrapt bij het stichten van de brand. De Engelsen vinden hem later vlakbij zijn boerderij, doodgeschoten met een Duits wapen. De opmars gaat verder via de Sint- Adrie de Jong zittend op een tank van de geallieerden Paulusabdij naar de hoge molen op de Voorhei. Sommige stukken ver- kent Adrie te voet, zonder dat hem volledige dekking wordt verleend. Daarbij komt hij herhaaldelijk onder vijandelijk vuur te liggen. Het helpt de Desert Rats om de Duitse ge-

De Wazerweijen 153 | 27 schutsplekken goed te lokaliseren en accuraat uit te schakelen. Daardoor zijn veel mensenlevens gespaard en is veel materiële schade voorkomen. Vanaf de molen op de Voorhei trekken de Engelsen de bebouwde kom van Oosterhout in, om die te zuiveren van Duit- se troepen. Frans van Dongen ziet zijn zwager Adrie de Jong aan het hoofd van de colonne, zittend op een tank, het centrum van Oosterhout binnenrijden. Adrie kan bij zijn schoonfamilie niet meer stuk!

Waardering en dankbetuiging De taak als gids, die Adrie de Jong vrijwillig op zich nam, was achteraf gezien toch wel gevaarlijk. Het grootste ge- deelte van de opmars ging hij ongedekt te voet voor de scoutcars uit. Hij was als dienstplichtig sergeant opgeleid tot infanterist en dat heeft hem geholpen te overleven. Sergeant Adrie de Jong heeft later met recht een hoge onder- scheiding gekregen voor zijn inzet. De Engelse bevrijders van Dongen en Oosterhout hebben grote waardering gehad voor zijn medewerking, zoals uit het bedankbriefje van de commandant van het verkenningspeloton captain Jack Sto- rey blijkt:

“17/12/1944 Mr. A.W. de Jong of Wilhelminastraat 92, Dongen, Nederland was picked up by one of my patrols on its way into Oosterhout. He was of considerable service to us – travelling on the leading tank and finding out for us the positions of the enemy. He proved himself to be a brave man, and was only too keen to do everything that he could to help in the li- beration of the town. Apart from the above I do not know anything about him.

J.M. Storey, capt., officer in command Reconnaissance Troop 1st Royal Tank, British Liberation Army”

Of, in een handgeschreven vertaling:

“De heer A. de Jong, Wilhelminastraat 92, Dongen, Nederland, werd opgepikt door een van mijn patrouilles op haar weg naar Oosterhout. Hij was van aanzienlijk nut voor ons. Hij nam plaats op de eerste tank, ontdekte voor ons de posities van den vijand. Hij bewees daardoor een dapper man te zijn. Hij was er ten zeerste op uit om alles te doen wat hij kon om mee te helpen in de bevrijding van de stad. Behalve het bovenstaande weet ik niets van hem.”

28 | 153 De Wazerweijen Uit enkele correspondentiebrieven, onder andere van 19 augustus 1945, blijkt dat Adrie de Jong tijdens de oorlog bevriend is geraakt met captain Z.N. Hamilton, 4th Cash Office, Canadian Forces in the . En deze betaal- meester in het Canadese leger feliciteert hem met zijn verloving.

Op 2 februari 1945 wordt op eigen verzoek aan A.D. de Jong, compagniecommandant van de Nederlandse Binnen- landsche Stijdkrachten, afdeling Dongen eervol ontslag verleend, onder dankbetuiging voor de in deze functie bewe- zen diensten. Dit ontslag wordt verschaft door de gewestelijke commandant van de Nederlandsche Binnenlandsche Strijdkrachten, Bewakingstroepen, majoor dr. L.A.H. Albering, de chef-staf. In aanvulling daarop schrijft majoor Albering op 27 februari 1945 nog een verklaring:

“De heer A.D. de Jong was onder mijn commando een drietal maanden werkzaam als compagniecommandant van de Bewakingstroepen der Nederlandsche Binnenlandsche Strijdkrachten te Dongen. Hij heeft zich doen kennen als een goed commandant, met veel verantwoordelijkheidsgevoel …”

Op 16 februari 1945 legt Gustaaf Lambertus J.J. Bekker, inspecteur van politie, korpschef te Oosterhout, reserve 1e luitenant Regiment Grenadiers de navolgende verklaring af:

“… dat hij in zijn functie als districtscommandant (Ordedienst), in welke functie hij in het district Oosterhout werkzaam was tijdens de Duitse bezetting en na de bevrijding tot 16 november 1944, de heer A.D. de Jong, wonende Wilhelminastraat 92 te Dongen heeft leeren kennen als een uitstekend Nederlander en een zeer goe- de, doortastende en initiatief toonende militair, die alleszins waardig mag worden geacht in den officiersrang te worden opgenomen. De inspecteur voornoemd …”

Op 11 december 1945 schrijft de heer J.Th.W. Montagne, reservekapitein der artillerie van het Bureau Inlichtingen:

“Ondergetekende verklaart, dat de heer André1 de Jong, Loswal te Dongen, tijdens de Duitsche bezetting van- af februari 1944 zeer waardevolle diensten heeft bewezen aan een der inlichtingengroepen van het Bureau der Nederlandsche Regeering,

Namens het hoofd B.I”

1 In deze officiële brief wordt Adrie André genoemd. Vergissing?

De Wazerweijen 153 | 29 30 | 153 De Wazerweijen Begin september 1952, wanneer Adrie de Jong als hoofdonderwijzer is aangesteld in Mill en Sint Hubert, valt er van de afdeling Militaire Zaken van de gemeente Mill een schrijven op de deurmat: op donderdag 11 sep- tember 1952 om 16.30 uur dient hij te verschijnen voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, Badhuis- weg 92 te Scheveningen.

Op 29 April 1953 ontvangt dienstplichtig sergeant A.D. de Jong, wonende aan Schoolstraat A42 te Mill, een brief met het besluit aan hem het Bronzen Kruis toe te kennen op grond van de dappere daden die hij heeft verricht in de be- zettingsjaren 1940-1945. Uit de voordracht blijkt Adrie s heldhaftigheid:

“… heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden door op de 30ste oktober 1940, toen Dongen (Noord-Brabant) door de geallieerde troepen bevrijd was, zich als gids aan te melden bij de tankaf- deling, die naar het westen zou oprukken, richting Oosterhout. Hij ging aan het hoofd van een colonne tanks langs een hem bekende binnenweg voorop, meestentijds te voet teneinde de hem volgende colonne te kun- nen waarschuwen voor het gevaar in de vorm van troepeneenheden of batterijen. De tocht geschiedde onder aanhoudend artillerievuur op de tankcolonne, terwijl hij zelf onder mitrailleurvuur van een groep Duitsers is geweest. Oosterhout werd mede dankzij zijn vrijwillig aangeboden hulp zonder bloedvergieten of bombarde- ment van Engelse zijde bevrijd.”

Bronnen Jos van Alphen heeft al eerder (2009) over Adrie de jong geschreven in het blad van de Heemkundekring De Heerlijk- heid Oosterhout. Van Adrie is een klein privéarchief bewaard gebleven. Uit de collectie Wijnen (Stadsarchief Breda) is een verslag van Gewest 16 van de Nederlandse Ordedienst (West-Noord-Brabant) bekend, waarin ook Adrie de Jong wordt genoemd.

Jacob Jonker heeft in september-oktober 2019 in het Weekblad van Dongen en het Weekblad van Oosterhout een se- rie artikelen gewijd aan deze oorlogsheld, Adrie de Jong.

De Wazerweijen 153 | 31