Gallicaanse Brevieruitgaven in De Diocesen Van Frankrijk Gedurende De Achttiende Eeuw

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Gallicaanse Brevieruitgaven in De Diocesen Van Frankrijk Gedurende De Achttiende Eeuw Koenraad Ouwens Gallicaanse brevieruitgaven in de diocesen van Frankrijk gedurende de achttiende eeuw 2009 versie 2.4 Onderwijsgerelateerd onderzoek bij het Oud-Katholiek Seminarie te Utrecht 2 Inleiding Bij de bestudering van de gallicaanse liturgie, die in de zeventiende en de achttiende eeuw in Frankrijk tot stand kwam en die, zij het in beperkte mate, ook in Nederland haar sporen heeft nagelaten, ziet men zich met vijf problemen geconfronteerd: 1. De ontwikkelingsgeschiedenis van de liturgische boeken die in de loop van ongeveer 100 jaar zijn samengesteld en geaccepteerd in de Franse bisdommen is uiterst complex en ondanks de publicaties die erover verschenen zijn nog altijd niet voldoende geanalyseerd. 2. Deze geschiedenis is nauw verweven met een roerige en soms zelfs onverkwikkelijke periode in de historie van de katholieke kerk in Frankrijk en ook daarbuiten. Het gallicanisme en het Jansenisme hebben zich in de literatuur geen goede naam verworven. Zij zijn in de geschiedschrijving zodanig met elkaar verbonden geraakt dat er in het oordeel van vele auteurs een zekere vermenging is opgetreden, zodat men de liturgievernieuwing die in de achttiende eeuw heeft plaats gevonden dikwijls, maar ten onrechte als een activiteit van ‘Jansenisten’ of ‘anti-Romeinse’, bijna ketterse of tenminste zo goed als afvallige katholieken heeft beschouwd. 3. De geschiedenis van deze liturgievernieuwing, of althans van de pogingen daartoe, is voornamelijk in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw geschreven door auteurs die in het algemeen weliswaar goed ingelicht waren en hun bronnen nauwkeurig hebben gedocumenteerd, maar ook van diepe afkeer van het liturgische gallicanisme vervuld waren. De Institutions liturgiques van Dom Prosper Guéranger, de eerste abt van Solesmes, zijn door het daarin beschreven materiaal een belangrijke informatiebron geworden voor wat zich in het Frankrijk van de 17de en de 18de eeuw heeft ontwikkeld, maar zijn ook – en volgens sommigen zelfs voornamelijk – een strijdschrift tegen degenen die hij niet als vernieuwers van de liturgie van de locale kerk maar als vernielers van die van de kerk van Rome beschouwt. Bij alle informatie die Guéranger verstrekt moet men zich telkens weer rekenschap geven van zijn opvattingen omtrent kerk en liturgie en bij vrijwel alles wat hij mededeelt ideaal en werkelijkheid onderscheiden. Daarbij wekt Guéranger zelfs bij de meest goedwillende lezer geen sympathieke indruk. In bijna ieder hoofdstuk wordt wel een persoon postuum in diskrediet gebracht en de auteur heeft weinig tot geen consideratie met de kerkelijke en maatschappelijke omstandigheden waarin de door hem uiterst fel bekritiseerden moesten leven, werken en hun geloof trachten te behouden. 4. Niet te ontkennen valt dat in de katholieke kerk in Frankrijk in de late zeventiende en tijdens de gehele achttiende eeuw een partijenstrijd woedde. Deze was echter geen strijd tussen twee partijen, Jansenisten en anti-Jansenisten. De verhoudingen in de kerk waren uitermate gecompliceerd, de grenzen tussen de partijen bij tijd en wijle zeer diffuus, de belangen, die soms snel konden wisselen, bijzonder verstrengeld en de opvattingen aan alle zijden meer dan eens uiterst eigenaardig. Daarbij komt dat wij ons in de geseculariseerde maatschappij van de postmoderne tijd nauwelijks een beeld kunnen vormen van het leven in een staatskerk die deel uitmaakt van een standensamenleving. Edellieden die op 18-jarige leeftijd tot bisschop werden gewijd van een diocees waar zij maar hoogst zelden verbleven, abten die geen enkele relatie met een kloosterorde hadden, nauwelijks wisten waar hun abdij wel gesitueerd was en in Parijs doorgaans aan het hof te vinden waren, dynastieën van vijf generaties bisschoppen in dezelfde stad, die weliswaar geen vaders en zonen, maar wel ooms en neven waren, zijn ons even vreemd als het leven van de bas-clergé, die in veel dorpen bestond uit straatarme priesters, die als de tijd van het werk op het land het toeliet, de biecht hoorden en de mis lazen voor een fractie van het honorarium dat voor de eigenlijke pastoor, een edelman of een gezeten bourgeois, tot wie zij in de betrekking van een soort achterleenman stonden, moest worden opgebracht door de boeren wier leven zij deelden. 5. De geschiedenis van de Franse diocesane liturgieën is er een van boeken en met name boeken die voor de geestelijkheid bestemd waren, zoals brevieren, missaals, ritualen en wat dies meer zij. Daarmee is zij een soort literatuurgeschiedenis, te meer daar het brevier, dat het onderwerp van deze studie is, ook als literatuur beschouwd werd. Dit gold voor het missale in veel mindere mate. Een boek is echter niet alleen 3 literatuur, het is ook een gebruiksvoorwerp. Wanneer het versleten of verouderd is, wordt het afgedankt. Dat is ook het lot geweest van veel brevieruitgaven. Wat ervan over is, staat in geen enkele verhouding tot de oorspronkelijke oplagen, die in uitgestrekte of dichtbevolkte diocesen enorm moeten zijn geweest. Wanneer een brevier op last van de bisschop door een nieuwe editie moest worden vervangen of wanneer mijnheer pastoor het stukgelezen had, belandde het op zolder of misschien wel ten lange leste, in de negentiende eeuw toen men de diocesane brevieren begon te verafschuwen, in de door Guéranger opgestookte haard. Juist die uitgaven die het interessantst zijn omdat zij ergens als afwijkend van een andere worden beschreven, zijn soms niet of nauwelijks te raadplegen. Meer dan eens kan men van een uitgave in bibliotheekcatalogi één exemplaar achterhalen, dat zich dan zou bevinden in de bibliothèque municipale van een kleine Franse plaats of in het depot van een diocesane of parochiële bibliotheek. Veel materiaal is nagenoeg onvindbaar of eenvoudig verdwenen bij de opheffing van een diocees aan het begin van de negentiende eeuw, toen de kerkelijke kaart van Frankrijk grondig veranderde. In deze studie zal aandacht worden besteed aan die uitgaven van diocesane brevieruitgaven, op één uitzondering na van Franse origine, die werkelijk als onafhankelijk van het Breviarium Romanum van 1568 te beschouwen zijn. De nadruk zal derhalve vallen op die welke ontstaan zijn na het verschijnen van de eerste systematische en technische ‘handleiding’ voor de compositie van een dergelijk boek. Dat dit ooit is gepubliceerd is al een aanwijzing dat een brevier niet alleen als instrument voor het als plicht met de geestelijke stand verbonden gebed of als een bron van spiritualiteit, maar ook als een literair genre werd beschouwd. Het missaal zal, hoewel dit wellicht voor de liturgiegeschiedenis belangrijker is, vrijwel buiten beschouwing blijven. Het Missale Parisiense van 1738 is in facsimile beschikbaar 1. Uitstekende studies over de missalia van Troyes (1736) en Poitiers (1767) zijn aan het einde van de vorige eeuw verschenen 2. De missalia die deze liturgie- vernieuwing heeft voortgebracht zijn wijdverspreid geweest, wat op de verspreidingskaart, die met behulp van de inventarisatie van Fontaine en de inleiding daarop van Pierre Jounel 3 kan worden samengesteld, ook al zijn de gegevens waar- schijnlijk nog incompleet, blijkt. Ook hieruit blijkt dat het de Franse liturgici die zich voor de uitgaven van boeken als die welke hier worden beschreven moeite getroostten werkelijk ging om 1 C. Johnson en A. Ward (ed.), Missale Parisiense anno 1738 publici iuris factum, Roma 1993. 2 Het overzicht dat Gaston Fontaine, Présentation des missels diocésains français du 17e ua 19e siècle, in: La Maison Dieu 141 (1980), p. 97-166 biedt, is zeer instructief, hoewel het waarschijnlijk onvolledig is. Franco Brovelli, Per uno studio dei messali francesi del XVIII secolo. Saggi di analisi, in: Ephemerides Liturgicæ 96 (1982) p. 279-406; 97 (1983), p. 482-549; J. M. Pommarès: L'évolution du Missel Parisien de 1481 à 1738, in: Ephemerides Liturgicæ 112 (1998) p. 149-173; Michael Arthur Kwatera, Marian Feasts in the Roman, Troyes and Paris Missals and Breviaries and the Critique of Dom Prosper Gueranger, Notre Dame 1993. 3 Pierre Jounel, Les missels diocésains français du 18e siècle, in: La Maison Dieu 141 (1980), p. 91-101. 4 liturgievernieuwing, waarbij men echter trachtte recht te doen aan de Franse liturgische tradities door het bestaan daarvan te bewijzen en deze in de vernieuwing te incorporeren. Dit zal worden geïllustreerd aan de hand van de propria van de tweede zondag van de Veertigdagentijd, die zichtbaar maken dat een oudere ordening van het kerkelijk jaar dan die van het post-tridentijnse brevier en missaal in Frankrijk bestaan heeft en in de gallicaanse liturgische beweging is voortgezet. Juist daarom is de term ‘neo-gallicaans’, die nog altijd gebruikt wordt om deze beweging aan te duiden, dan ook minder gelukkig gekozen. Het voorvoegsel ‘neo-‘ lijkt, hoewel het niets anders dan ‘nieuw’ betekent, te suggereren dat het gaat om het kopiëren van een stijl uit het verleden, zoals de ‘neogotiek’ uit de negentiende eeuw. Dat is nimmer de bedoeling geweest van Claude de Vert, Nicolas le Tourneux, Le Brun Desmarettes, Foinard, Grancolas, Vigier, Jacob en alle anderen die aan deze liturgische beweging hun namen hebben verbonden. Wij zullen hun beweging en hun liturgie de gallicaanse noemen en ter onderscheiding daarvan de gallicaanse ritus van de vroege middeleeuwen de Gallische, zoals de liturgie van de kerk van Engeland de anglicaanse heet en die van dezelfde periode in dat land de Angelsaksische. De ten onrechte zo genoemde neo-gallicaanse liturgie idealiseert namelijk geen verleden, zoals Guéranger de middeleeuwen zoals zij er in werkelijkheid
Recommended publications
  • Liber Hymnorum. the Latin Hymns of the Lutheran Church
    !"#$!" % $&'()*'$!" +, -'$$.!/ 0'&1!& 6)$ !"#$#5( !--'(2!* 3&!)) 45&$ /',(!, #( CONTENTS Page Hymn CALENDAR, OR TABLE OF FIXED FEASTS xi TABLE OF HYMN ASSIGNMENTS 7eir Yearly Course xii Proper & Common of Saints xiv HYMNS IN ENGLISH #. 7e Daily O8ce [9] 9 ##. Times & Seasons [:9] ;< ###. Church Dedication [=>] =< #1. Proper of Saints [?@] == 1. Common of Saints [>=] @A 1#. Hymns of the Procession & Mass [99:] >9 1##. Additional Songs & Chants [9;:] >= 1###. Spiritual Songs [9:>] 9BA HYMNS IN LATIN #. 7e Daily O8ce [9=:] 9 ##. Times & Seasons [9@>] ;< ###. Church Dedication [;99] =< #1. Proper of Saints [;9=] == 1. Common of Saints [;<=] @A 1#. Hymns of the Procession & Mass [;?9] >9 1##. Additional Songs & Chants [;@:] >= 1###. Spiritual Songs [;A@] 9BA INDICES #. First Lines with Hymn Number & Author [;>@] ##. Authors with Hymn Numbers [:B9] ###. First Lines with Melody Numbers [:B:] #1. Comparison of the Melodies among the Sources [:B=] THE HYMNS IN THEIR YEARLY COURSE Numbers refer to the same hymn in both the English & the Latin sections. THE DAILY OFFICE From the Octave of Epiphany to Invocavit; from Trinity Sunday to Advent. Hymn Hymn Compl. Te lucis ante terminum . 9 On Saturdays a!er the Su%rages may be Matins Nocte surgentes. ;–: sung the hymn Serva Deus verbum tuum . >= Te Deum . ;: Ferial Vespers— Lauds Ecce jam noctis . < Sun. Lucis Creator optime. >–9B or Nocte surgentes. ;–: Mon. Immense cæli Conditor . 99–9; Prime Jam lucis ordo sidere. .= Tues. Telluris ingens Conditor. 9:–9< Terce Nunc sancte nobis Spiritus . .? Wed. Cæli Deus sanctissime . 9=–9? Sext Rector potens verax Deus . .@ 7ur. Magnæ Deus potentiæ. 9@–9A None Rerum Deus tenax vigor. .A Fri.
    [Show full text]
  • Hymns of the Roman Liturgy
    HYMNS OF THE ROMAN LITURGY BY THE REv. JOSEPH CONNELLY, M.A. J J l ( ) I NIHIL OBSTAT THOMAS E. BIRD, S.T.D., PH.D. Censor Deputatus IMPRIMATUR + FRANCISCUS J. GRIMSHAW Archiepiscopus Birmingamiensis BIRMINGAMIAE die IOa Decembris 1954 CONTENTS PREFACE page vu FOREWORD byTheMostRev. F.J. Grimshaw lX LIST OF BOOKS AND ABBREVIATIONS X1 GENERAL INTRODUCTION X111 1. The Purpose of the Book X111 2. Hymns and Doxologies XlV 3. The Origin and Development of the Latin Hymn XV 4· The Metres of the Hymns XV1l1 5· Accent and Rhyme XX1 I. HYMNS OF THE DAYS AND THE HOURS Introduction I 1. Matins 2 2. Lauds I4 3. The Little Hours 28 4· Vespers and Compline 32 5. The Antiphons of the Blessed Virgin 44 II. HYMNS OF THE SEASONS Introduction 48 I. Advent 49 2. The Christmas Season 52 3· Lent 72 4· Passiontide 78 5. Easter and the Ascension 88 6. Pentecost I04 7· Trinity Sunday to Advent Il4 III. HYMNS OF THE COMMON OF SAINTS Introduction Hymns v vi CONTENTS IV. HYMNS OF THE PROPER OF SAINTS Introduction page I66 Hymns (from 8 December to 2 November) I66 INDEX OF LATIN AUTHORS 259 INDEX OF FIRST LINES 260 How This Book is Arranged THE I 54 hymns are divided into four main sections within which there are further subdivisions. Each group of hymns is preceded by a short introduction. Then follow the Latin hymns with adjacent English translations in prose and further notes on details of each hymn with references to individual lines of the Latin.
    [Show full text]
  • Caswall-Lyracatholica-1851.Pdf
    LYRA CATHOLICA. BIBLIOTHÈQUE " Les Fontaines " S J 60 - chantillV LYRA CATHOLICA: ALL THE HYMNS OP tBS KOMAN BKEVIAEY AND MISSAL, l WITH OTHERS FROM VARIOUS SOURCES. ABBANQBD FOB EVERY DAY IN THE WEEK, AND THE FESTIVAIS AND SAINTS' DAYS THROUGHOUT THE YEAR. 1851. BIBLIOTH&QUI " Les Fontaines" S J 60 - CHANTILLY Entered according to Act of Congress, in the year One Thousand Eight Hundred and Fifty-one, By Edward Dunigan * Brother, In the Clerk's Office of the District Court of the United States for the Southern District of New York. PREFACE OF THE AMEBICAN EDITOE. An apology can scarcely be necessary for the fol lowing attempt towards supplying the want, so long and deeply felt in the Catholic community, of a suit able collection of Hymns and Psalms, for the pur poses of general devotion. While adequate translations have opened wholly, or in great part, to the other languages of modern Europe, the entire range of the finest sacred poetry that ever flowed from uninspired pens, in the pages of the Koman Breviary and Missal ; and even while the value of those compositions for the purposes of private devotion has been strikingly attested by more than one attempt to embody them into the collections of other denominations, — they have been known to our own tongue by a few scattered ver sions, made at various periods, without any unity 6 PREFACE OF THE of purpose, of which it may with entire truth be said, that they were, with few exceptions, wholly inadequate in point of style, almost always inelegant, and quite frequently so rude as to border on the grotesque.
    [Show full text]
  • 1 the Hymns of the Medieval Dominican Liturgy, 1250
    THE HYMNS OF THE MEDIEVAL DOMINICAN LITURGY, 1250 - 1369 A Thesis Submitted to the College of Arts and Letters of the University of Notre Dame in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree of Bachelor of Arts by Philip Carl Smith ______________________________ Alexander Blachly, Director Department of Music Notre Dame, Indiana 9 May 2008 1 Acknowledgments The travel for this study was made possible in part by support from the Undergraduate Research Opportunity Program, Institute for Scholarship in the Liberal Arts, College of Arts and Letters, the Nanovic Insitute, and the University of Notre Dame. Thanks is due to the librarians who have assisted my research at the British Library, London, the Archivio Generale of Santa Sabina, Rome, the Philadelphia Public Library, the Catholic University of America Library, Washington, DC, the Dominican House of Studies Library, Washington, DC, and the Hesburgh Library, Notre Dame, IN. Thanks also for the critical feedback of Prof. Alex Blachly and Prof. Mary Frandsen of the Notre Dame Department of Music. Special acknowledgment is due to the Dominican friars who have assisted me in this endeavour: Fr. Augustine Thompson, Fr. Andrew Hofer, Fr. Michael Sherwin, Fr. Aidan Nichols, Fr. Simon Tugwell, Fr. Richard Conrad, Fr. Paul Raftery, and Fr. Bernardo Fueyo Suárez. Most of all, I am grateful to my parents, Thomas and Marika Smith. Tu autem, Domine, miserere nostri. 2 Commonly used abbreviations: AG = Antiphonarium Sacri Ordinis Prædicatorum pro diurnis horis, ed. Gillet, (Rome: In Hospitio Magistri Ordinis, 1933). MG = Matutinum seu Antiphonarium S. Ord. Præd. pro nocturnes horis majorum solemnitatum, ed. Gillet, (Rome: In Hospitio Magistri Ordinis, 1936).
    [Show full text]
  • CYCLOPEDIA of BIBLICAL, THEOLOGICAL and ECCLESIASTICAL LITERATURE Ajala Martin Perez De- Andrew Bishop of Samosata by James Strong & John Mcclintock
    THE AGES DIGITAL LIBRARY REFERENCE CYCLOPEDIA of BIBLICAL, THEOLOGICAL and ECCLESIASTICAL LITERATURE Ajala Martin Perez De- Andrew Bishop Of Samosata by James Strong & John McClintock To the Students of the Words, Works and Ways of God: Welcome to the AGES Digital Library. We trust your experience with this and other volumes in the Library fulfills our motto and vision which is our commitment to you: MAKING THE WORDS OF THE WISE AVAILABLE TO ALL — INEXPENSIVELY. AGES Software Rio, WI USA Version 1.0 © 2000 2 Ajala Martin Perez De, a Spanish prelate, was born in the diocese of Carthagena in 1504. He first taught grammar in order to support his family. He was sent by Charles V as theologian to the Council of Trent, and. obtained successively two bishoprics and finally the archbishopric of Valence. He died in 1566. He prepared a Latin translation of the Apostolical Traditions (Paris, 1562, 10 vols.). See Hoefer, Nouv. Biog. Generale, s.v. Ajataa in the mythology of the Finns, was an evil female spirit that led all those to ruin to whom she appeared. She led travellers into wrong paths or into swamps to suffocate them, or into woods, where they died of hunger or became a prey to wolves. Ajoutre St. SEE ADJUTO. Ajzat is a name of the sections into which the Koran is usually divided, each of them twice as long as the Ahzab (q.v.), and subdivided into four parts. These divisions are for the use of the readers in the royal mosques and the adjoining chapels, where emperors and other great men are buried.
    [Show full text]