c l e u r e n _ m e r k e n

RUIMTELIJKE PLANNING EN ARCHITECTUUR [email protected]

D e K o l o n i e C e n t r u m A s j u l i 2 0 1 0 M I L I E U S C R E E N I N G i . f . v . v o o r o n t w e r p G e m R U P l o c a t i e ‘ D e K o l o n i e ‘ e n ‘ C e n t r u m ‘ A s G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

1 Onderwerp van het verzoek tot advies ...... 2

2 Toetsing Plan-MER plicht ...... 4

3 Beschrijving bestaande toestand ...... 6

4 Beschrijving van het plan – alternatieven ...... 26

5 Aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten ...... 30

6 Effecten op de bodem ...... 30

7 Effecten op het water - watertoets ...... 31

8 Effecten op fauna en flora ...... 35

9 Lucht (Bron: VMM) ...... 37

10 Geluid (Bron: lne) ...... 37

11 Effecten op landchap, bouwkundig erfgoed en archeoogie ...... 38

12 Effecten op de mens ...... 40

13 Ruimtebalans ...... 42

kerk Kasteel Heers c l e u r e n _ m e r k e n 1 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

1 ONDERWERP VAN HET VERZOEK TOT ADVIES

VERZOEK TOT RAADPLEGING Initiatiefnemer: Gemeentebestuur As, Dorpsstraat 1 bus 1 te 3665 As.

Contactpersoon: Stedenbouwkundig ambtenaar: Chris Gielen ([email protected]).

Binnen deze milieuscreening worden zowel de locatie van de voormalige kinderkolonie (K) als de centrumlocatie (C) besproken.

1.1 Doelstelling opmaak RUP ‘ De Kolonie ‘ en RUP ‘Centrum’

Met het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „De Kolonie‟ wil de gemeente As in samenspraak met de hogere overheden zoeken naar een gepast ruimtelijk en juridisch kader voor de herbestemming van de gebouwen van de voormalige kinderkolonie, momenteel gelegen in gewestplan bosgebied. De herbestemming zal verzoenbaar zijn met de bestemming van bosgebied en zal recht C. doen aan de erfgoed- en beeldwaarde van de gebouwen en de site. .

Met het RUP „Centrum‟ wil de gemeente het centrum van As, als centrale plek binnen de gemeente, als volwaardig woon- en winkel- centrum en als ontmoetingsplaats uitwerken. K Er wordt gestuurd naar een concentratie van K. . openbare en privé dienstverlening, van lokale handel en horeca, gecombineerd en verweven met de centrumwoonfunctie. Samengevat, het centrum zal een ruimtelijk en functioneel geheel vormen waarbij de verschillende functies op een heldere manier met elkaar verweven worden.

c l e u r e n _ m e r k e n 2 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

1.2 Situering ‘ de Kolonie ‘ en ‘ Centrum ’

Het centrum is volledig gelegen in gewestplan woongebied en zone voor openbaar nut en binnen de afbakening van het bestaande BPA . Het oorspronkelijk B.P.A. dateert van 1964 en werd in de loop der jaren reeds diverse malen gewijzigd. De laatste wijziging werd goedgekeurd bij MB ………….. als BPA “Centrum – partiêle wijziging”.

De Kolonie situeert zich in gewestplan (-) bosgebied, ten noorden grenzend aan natuurgebied. Het gebied is omgeven is door bos en daardoor gesitueerd binnen een ruimer boscomplex. In het gemeentelijk structuurplan heeft As in haar kernbeslissing nr. 24 duidelijk C. aangegeven aan de hogere overheden om te komen tot een stellingname omtrent de toekomst van „De Kolonie‟.

K.

c l e u r e n _ m e r k e n 3 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

2 TOETSING PLAN-MER PLICHT

2.1 Kader milieueffectrapportage

Milieueffectrapportage is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, namelijk het preventief handelen. Het is een procedure waarbij, voordat een activiteit, ingreep of plan (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgen worden ingeschat. Waar de effecten een bedreiging vormen voor een waardevol aspect van een milieudiscipline (ruimte, hinder en mobiliteit, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie) zal dit als „knelpunt‟ weerhouden worden. Het milieueffectenrapport heeft tot doel de effecten tengevolge van de geplande ingrepen na te gaan. De ‘geplande situatie’ is de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan en ten gevolge van dit plan, zoals het vastgelegd is in de planbeschrijving en zonder rekening te houden met remediërende maatregelen. Het milieueffectenrapport dwingt de initiatiefnemer de mogelijke milieueffecten grondig in overweging te nemen vooraleer over de uitvoering van een plan of project een besluit te nemen.

De beoordeling van plannen en programma‟s op hun gevolgen voor het milieu wordt geregeld door het decreet van 27 april 2007 en het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007. Dit besluit bepaalt dat er voor plannen die niet van rechtswege plan-MER-plichtig zijn en niet opgemaakt worden voor een noodsituatie, minstens een “onderzoek tot milieueffectrapportage” (screeningsonderzoek/ ontheffingsonderzoek) dient te worden gevoerd. De voorliggende RUP‟s „De Kolonie‟ en „Centrum‟, vallen niet onder de categorie van plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn, noch onder de categorie “plannen voor noodsituaties”. Een milieuscreening is bijgevolg noodzakelijk om na te gaan of de gewenste ontwikkeling van het plangebied geen aanzienlijke milieueffecten heeft.

2.2 Passende beoordeling De passende beoordeling wordt voorgeschreven volgens artikel 36 van het decreet Natuurbehoud en is van toepassing indien het plan impact kan hebben op speciale beschermingszones, met name de Habitatrichtlijngebieden en de vogelrichtlijngebieden.

Geen van de twee locaties is gelegen in één van de speciale beschermingszones. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied bestaat uit het Habitatrichtlijngebied‟ Bosbeekvallei en aangrenzende bos- en heidegebieden te As, Opglabbeek en ‟ (oppervlakte: 573ha).

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied bevat volgende habitats: - waardevol open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen (1%); - waardevol noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix (1%); - waardevole droge heide (alle subtypen) (20%); - uiterst waardevol Juniperus communis-formaties in heidevelden of kalkgrasland (1%); - waardevolle voedselrijke ruigten (10%); - waardevol laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis (2%); - waardevolle oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten (4%); - waardevolle overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incan (8%). c l e u r e n _ m e r k e n 4 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Kaart Natura 2000 (Bron: Agiv)

Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied

Noch de locatie van De Kolonie, noch het centrum van As zijn gelegen in Vogel- of Habitatrichtlijngebied. Het centrum van As ligt in de nabijheid van het Habitatrichtlijngebied, maar zal gezien het planningsinitiatief geen bestemmingswijziging inhoud (is woongebied, blijft woongebied), wordt er geen significante verstoring ten opzichte van deze beschermingszones verwacht.

Bijgevolg kan besloten worden dat er geen passende beoordeling moet worden opgemaakt voor het RUP ‘De Kolonie’ of het RUP ‘Centrum’ en dat het plan omwille van deze reden ook niet van rechtswege plan-MER-plichtig zal zijn.

c l e u r e n _ m e r k e n 5 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3 BESCHRIJVING BESTAANDE TOESTAND

3.1 De Kolonie

3.1.1 Geschiedenis van de plek 1. 1917-1918: bestemming: Duits Militair Vliegveld Rond het vliegveld wordt er ongeveer vier hectare dennenbos gekapt. Eerste mijnenwerpers (grenadiers) worden gehuisvest in houten barakken op het vliegveld. Als oefenterrein wordt er een dam opgeworpen, de Horensbergdam (nu: motorcross- en kartingcircuit) op grondgebied van Genk. Er wordt verondersteld dat het Duitse vliegveld anno 1918 ook een recreatieoord voor officieren en piloten moet zijn geweest (als rustpose na het front). De Duitsers maakten gebruik van het schitterende hoofdgebouw dat als opvanghuis voor zieke of verzwakte kinderen opgetrokken werd door barones De Beeckman. De Duitsers gebruikten het als mess voor de piloten. Er was ook een begraafplaats voor gesneuvelde Duitse piloten, gelegen tegenover het vroegere spoorweghuisje dat plaats moest ruimen voor de Europalaan.

2. 1918-1925: bestemming: Belgische Militaire Vliegschool Asch De gemeenten (As en Genk) stelden hun eisen, ze vroegen een huurprijs voor de gronden van 25 frank per hectare (wat neerkomt op een huidig bedrag van 25 euro per hectare), de rechten over aanplantingen, en eventuele schade diende vergoed te worden. De totale oppervlakte van het terrein bedroeg toen ongeveer 30 hectare. Gezien het vliegveld totaal ongeschikt geworden was (verzanding van de vliegveld), verhuisde de vliegschool op 25 september 1924 naar Wevelgem.

3. 1925-2003: bestemming: kinderkolonie „De Beeckman‟ voor zieke en verzwakte kinderen Reeds tijdens de eerste wereldoorlog werd het gebouw opgericht door barones Emilie De Beeckman – Wittouck. Zij was een sociaal geëngageerde rijke erfgename en grootgrondbezitster uit de beginjaren van de steenkoolmijnen. Pas nà de Duitse bezetting en nà de verhuis van de Belgische Militaire Vliegschool kon het in gebruik genomen worden voor datgene waarvoor het gebouwd was. Het geheel werd geschonken aan vzw Nationaal Werk voor Schoolkolonies o.l.v. “Dochters der Liefde”

4. 1940-1944: bestemming: kinderkolonie Duin en Heide – onderduikadres voor zigeuners en joden Tijdens de tweede wereldoorlog verbleven er heel wat verzwakte en joodse kinderen. In totaal verbleven er 15 (enkel) joodse jongens onder een valse naam. Enkel moeder-overste Gabrielle, (Jeanne De Backer, geboren te Schaarbeek) was hiervan op de hoogte.

5. 1945-2003: bestemming: centrum voor kinderzorg en gezinondersteuning “De Stap” Tot 2003 werden de gebouwen gebruikt door de kinderen van de Kolonie, waarna ze verhuisden naar een nieuwe locatie te Genk. c l e u r e n _ m e r k e n 6 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

6. 2003 - …... leegstand ”Vermoedelijk draait de nobele barones zich om in haar graf als ze zou zien wat er nu nog rest van haar schenking en van het kinderopvangcentrum “Kolonie De Beeckman”.1

7. 01.2007: schrijven van Kris Reumers aan Agentschap Onroerend Erfgoed aangaande belang van de site Belgische Luchtmacht en BAHA (organisatie die research doet naar de historische luchtvaart in Belgie) wijst op het belang van behoud en herbestemming van de site.

8. 09.02.07: schrijven van Frans Van Humbeek aan burgemeester Craeghs van As In naam van BAHA (Belgian Aviation History Association), een vzw die o.a. aandacht vraagt voor het Belgisch Luchtvaartpatrimonium. Boek “Inventaris van het Belgisch Luchtvaartpatrimonium; 21 april 2007”, waarin ook de Villa Barones De Beeckman, is opgenomen. Hun voorstel van herbestemming, mogelijk in samenwerking met bedrijfsleven en de overheid: onderdak voor lokale verenigingen; natuurcentrum; museum of luchtvaartgeschiedenis of oorlogsgeschiedenis ; fietsstopplaats, ….. “De twee gebouwen en de omgeving teren op een rijke luchtvaartgeschiedenis. Een unieke mogelijkheid om de Limburgse luchtvaarthistorie en vliegtuigarcheologie in kaart te brengen. De vele opgegraven vliegtuigwrakken worden nog weinig aan het publiek getoond. Vele wrakstukken worden voor grof geld verkocht. Een museum verbonden aan een vereniging terzake kan dus zowel cultuurhistorische als toeristisch de gebouwen eer aandoen.”2

9. 21.04.07: Erfgoeddag – aandacht aan het luchtvaartpatrimonium – persdienst Kabinet minister Dirk Van Mechelen Voorstelling “Gids voor het Belgisch Luchtvaartpatrimonium” (Frans Van Humbeek) als basis voor de bescherming van het luchtvaarterfgoed (zal opgenomen worden in de database van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed. “Het is bovendien ook zo dat dit soort informatie en het draagvlak dat het creëert er ook voor zorgen dat men zich ook op het lokaal en provinciaal niveau bewust wordt van de waarde van dit patrimonium……”3

10. 23.11.07: bespreking opstellen RUP „De Stap‟ Aandachtspunten: - toegangspoorten NPHK mogen niet ondergraven worden; - geen hoogdynamische functies; - herbestemming is slechts wenselijk indien dit bouwtechnisch mogelijk is.

11. 04.10.08: verslag stabiliteit hoofdgebouw De Kolonie (door BDA- Engineering, raadgevend ingenieurs) - Fundering dient te worden gecontroleerd na het uitvoeren van een sondering. - Metselwerk is op de meeste plaatsen in goede staat. - De betonconstructie ziet er degelijk uit, zonder barsten of scheuren. - De dekken (moeilijk te schatten) dienen worden vervangen of te worden getest met een proefbelasting. - Metalen constructies dienen worden vervangen. - Alle houtwerk dient eveneens te worden vervangen.

1 Uit: Gids voor het Belgisch Luchtvaartpatrimonium; Frans Van Humbeek & BAHA ISBN 97-89078878018. 2 Uit: De weekkrant editie 10 t.e.m. 17 september 2003; artikel „Researchers willen historische bestemming Kolonie Beeckman‟ 3 Uit: perstekst Erfgoeddag: Vlaams minister Dirk Van Mechelen schenkt aandacht aan het luchtvaartpatrimonium”; Brussel 21.04.07. c l e u r e n _ m e r k e n 7 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3.1.2 Omschrijving bestaande toestand

B B B B

B H

Het onderzoeksgebied omvat grosso modo drie zones. a. De zone aangegeven in het rood is ongeveer 17.982 m², hier bevinden zich ook de gebouwen bevinden (hoofdgebouw (H) en bijgebouwen (voormalige slaapzalen) (B). Deze zone grenst aan de Bilzerweg (N723) waar zich de enige toegang tot de site bevindt. Het is een vrij dicht bebost gedeelte (dennen) met kale plekken omheen de gebouwen. De centrale toegang richt zich naar het hoofdgebouw, vanaf de noordzijde van het hoofdgebouw is er vervolgens een toegangsweg naar de noordelijk gelegen bijgebouwen (in kruisvorm ingeplant). b. Vervolgens de blauwe zone van ongeveer 15.240 m² die nagenoeg volledig kaalgeslagen is. Hier bevindt zich ook nog een prefab bijgebouw dat niet alleen in zeer slechte staat is, maar tevens van een geheel andere architectuur is dan de overige gebouwen. Dit gebouw zal verwijderd worden. c. De groene zone van ongeveer 25.979 m² die nog volledig bebost is en als volwaardig en intact onderdeel van het bosgebied kan beschouwd worden.

c l e u r e n _ m e r k e n 8 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

c l e u r e n _ m e r k e n 9 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3.1.3 Ontwikkelingsvisie ‘De Kolonie’

In een eerste fase werd nagegaan welke functies weerhouden konden worden op basis van de draagbaarheid van de locatie en vanuit de randvoorwaarden. Station As – poort NPHK Mogelijke bestemmingen: - vanuit de routing: óf opgehangen aan de N75 (= bovenlokaal) óf / en opgehangen aan de toeristisch-recreatieve route (= bovenlokaal). - vanuit de plek zelf, m.n. de geïsoleerde ligging, bosstructuur en het gebouw op zich dat vanuit zijn structuur en opbouw als beeld en referentie naar het De Kolonie verleden een zekere waarde kan toegekend worden.

Horensbergdam Randvoorwaarden. Olenderheibos - bestaande beeld van het gebouw in het groen bewaren; Bodembos - basis is het bestaande hoofdgebouw (te renoveren, eventuele beperkte uitbreiding; - geen bijkomende losstaande bebouwing; - geen grote en constante parkeerdruk; - draagkracht van de omgeving niet overstijgen; - geen concurrentie met de poorten van het NPHK - geen productie; Grote Heide - één bedrijfswoning gekoppeld aan één functie; - niet gericht op gemeentelijk, maar op bovenlokaal niveau; - kan gelinkt worden aan het station van As via een onverhard bospad (dat recht tegenover de site vertrekt), maar mogelijk ook via het spoor zelf; - de verbinding met het station van As staat in functie van de relatie ervan met het toeristisch-recreatief netwerk van het NPHK, niet als toevoeging aan het station; - sturend naar een functie-invulling die zich richt op de ruimere regio zonder in concurrentie te gaan met het stationnetje van As als een van de poorten tot het NPHK.

c l e u r e n _ m e r k e n 10 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3.1.4 Omschrijving geplande toestand ‘De Kolonie’ Vooraleer over te gaan tot het opstellen van een RUP in functie van een bestemmingswijziging, en het daaraan gekoppeld ruimtegebruik, van de locatie van De Kolonie, vonden een aantal overlegmomenten plaats met als doel te peilen naar de haalbaarheid en wenselijkheid van mogelijke bestemmingswijzigingen.

Bij deze besprekingen waren uitgenodigd: 1. Provincie, Ariane Koninckx, afdeling Planning en Beleid, 3de directie Infrastructuur); 2. Provincie bestuur, Frank Vranken, provinciebestuur (afgevaardigde Smeets); 3. Ruimte en Erfgoed, Luc De Belie, planologisch ambtenaar en Inge Bangels, stedenbowukundig ambtenaar; 4. Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed, Jos Geyselinck; 5. Agentschap Natuur en Bos – Limburg, Alex Ballet en Eliane Verboven; 6. Afdeling Wegen en Verkeer, Pieter Vermeir; 7. Projectbureau Nationaal Park Hoge Kempen (RLKM), Johan Vandenbosch; 8. Het Kolenspoor, Jan van Gompel; 9. Mer-cel, Geert Pillu.

Tijdens de loop van het proces heeft Onroerend Erfgoed zich verontschuldigd en Frank Vranken heeft aangegeven dat hij vertegenwoordigd zal worden door Ariane Konings. Vanuit het departement LNE (Leefmilieu, Natuur en Energie) van de Vlaamse overheid werd door Pascal Van Ghelue (geograaf diensthoofd) aangegeven dat voor dit type van plannen zij het aanspreekpunt zijn voor het inhoudelijke overleg met betrekking tot o.a. ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) en dit vanuit "Leefmilieu". Dit zal gebeuren tijdens de opmaak van de milieuscreening.

Volgende overlegmomenten gingen door: startvergadering 10.04.2009 bespreking (op provinciehuis) 26.06.2009 bespreking met dhr. Bert Vanholen _Natuur & Bos 06.07.2009 bespreking met mogelijke initiatiefnemers 09.07.2009 bespreking met mogelijke initiatiefnemers 20.10.2009 bespreking met mogelijke initiatiefnemers 19.11.2009 schrijven van Onroerend Erfgoed4 20.01.2010 slotbespreking 28.01.2010

De besprekingen met de diverse adviesinstanties hebben geleid tot een globale consensus over de mogelijke toelaatbare bestemmingen, over het gebouw en over het achterliggende bosgebied.

4 Na onderzoek, in het kader van de beschermingscampagne rond het WOI-erfgoed, heeft Onroerend Erfgoed besloten geen bescherming op te starten voor deze site, en wensen geen deel te nemen aan de herbestemming van de gebouwen. c l e u r e n _ m e r k e n 11 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Aangaande de toegelaten bestemmingen: - De draagkracht van de omgeving wordt niet overstegen. - De bestemming zal geen permanente parkeerdruk genereren, maar dient, gezien de specifieke locatie, wel een ruime norm te hanteren (dit omwille van het gebrek aan alternatieve locaties en om te voorkomen dat er willekeurig geparkeerd zal worden op de site). Er wordt gerekend aan 2 parkeerplaatsen per 100m² (=32). - De bestemming zal geen concurrentie aangaan met de poorten van het NPHK. - De bestemming zal geen hinder vormen voor de uitbating van de karting Horensbergdam. - De bestemming kan zich richten op het bovenlokale niveau. - De bestemming zal nooit enige vorm van productie of bedrijvigheid inhouden. - De bestemming zal nooit hoogdynamisch zijn. - De bestemming zal nooit op zichzelf staande horeca zijn. Als nevenactiviteit en gelinkt aan een andere hoofdfunctie kan dit gemotiveerd worden. - De bestemming is supplementair aan en niet concurrentieel met bestaande of geplande functies in de omgeving. - De verbinding met het station van As staat in functie van de relatie ervan met het toeristisch-recreatief netwerk van het NPHK, niet als toevoeging aan het station. - De bestemming kan zowel openbaar als privé uitgebaat worden. - Een bundeling van verschillende bestemmingen is, binnen het geheel van de randvoorwaarden, mogelijk.

Bij het overlopen van de voorgestelde bestemmingen worden volgende elementen weerhouden. - Een bewegingscentrum kan in principe toegestaan worden wanneer het gaat over een alternatieve zorgdienst (diëtiste, kinesist, logopediste, ..). Er dient op toegezien te worden dat het niet om een locatie voor fitness gaat, wat eerder thuis hoort in een stedelijk (bebouwd)gebied. Het is tevens niet de bedoeling om allerhande zorgdiensten (bejaardenhuisvesting, kinderopvang, permanente verblijfs- en verzorgingscentra voor gehandicapten, …) op deze locatie te voorzien. Ervaring leert dat net deze functies beter thuishoren in (klein)stedelijke kernen of hoofddorpen (menging van functies). Deze opnieuw isoleren in groengebieden is de klok terugdraaien. - Jeugdverblijven, familieverblijven, vakantiehuis voor doelgroepen, … kan binnen de bestaande bebouwing, zonder extra bijkomende infrastructuren, chalets, …. - Wellness, lichaamsverzorging gekoppeld aan opleiding is mogelijk in de bestaande gebouwen en indien het niet uitgroeit tot een hoogdynamische functie (zie onder punt 2 hierboven). - Museum en tentoonstellingsruimte is als functie mogelijk mits dit gebeurt binnen de bestaande gebouwen. - De voorkeur gaat uit naar een laag dynamische functie. Duidelijke randvoorwaarden moeten aangeven hoe hoog de parkeerdruk mag zijn (maximale parkeer- oppervlakte aangeven), in welke mate de buitenruimte gebruikt mag worden (aan te geven door N&B), frequentie en bezoekersaantal, schaal van het gebied, ….. - De beschikbare ruimte zal de dynamiek bepalen. Het is bijna niet mogelijk om te spreken van een hoogdynamische functie bij de beschikbare totale vloeroppervlakte van de bestaande gebouwen van ongeveer 3000m² gekoppeld aan de ruimtelijke randvoorwaarden. Het volume is dus bepalend voor de ambitie die men zich stelt, dit aspect houdt sowieso een selectie van bestemming in. - Door NPHK wordt aangegeven dat deze plek een ideale locatie zou zijn voor het Agentschap Natuur & Bos. Als invulling sluit het perfect aan bij de locatie, de gebouwen lenen zich ertoe en het is uitermate goed ontsloten. Het voorstel zal dan ook aangekaart worden in een volgend overleg binnen de dienst zelf. - Andere mogelijke bestemmingen zijn: ° horeca al dan niet gekoppeld aan wonen en ° (zuiver)wonen met maximaal twee wooneenheden in het hoofdgebouw (dus niet in de bijgebouwen).

c l e u r e n _ m e r k e n 12 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Aangaande de gebouwen: - Het bestaande beeld van het witte gebouw in het groen blijft bewaard. - Het hoofdgebouw, waarvan een opmeting en gedetailleerde omschrijving aan het RUP zal toegevoegd worden, wordt behouden en gerenoveerd. Deze omschrijving geeft o.a. aan welke delen van het gebouw (intern) mogen aangepast worden, hoe met de basisstructuur dient omgegaan te worden, welke materialen gegarandeerd moeten vervangen of vernieuwd worden, …… Gezien het uitgangspunt het behoud van het gebouw is, zal deze gedetailleerde beschrijving indien mogelijk dan ook opgesteld worden in samenspraak met Onroerend Erfgoed. Elke mogelijke bestemming zal rekening houden met deze randvoorwaarden. - Er kunnen maximaal twee geïntegreerde woningen. Elke wooneenheid zal niet meer dan 250 m² bedragen. - Er wordt geen nieuwe bebouwing voorzien, ook niet ter vervanging van de bestaande volumes. Het is uitgesloten dat wanneer blijkt dat de bestaande volumes niet voldoen (bouwtechnisch of hoe dan ook) dat deze vervangen zullen worden door nieuwe bebouwing. Het in gebruik nemen van de bestaande volumes (hoofdgebouw en bijgebouwen), die van oudsher deel uitmaken van de site, is wel mogelijk. - Het prefab gebouw achter het hoofdgebouw wordt niet in beschouwing genomen. Dit zal verwijderd worden.

Aangaande de bossen: afgebakende gebieden voor buitenactiviteiten - Doorheen de ganse zone (zone 1 en 2) kunnen onverharde paden voorzien worden. open recreatieve - In zone 1 kunnen de voetpaden en de inrit verhard buitenruimte worden. - Voor tijdelijke gebeurtenissen (opendeur dagen, speciale evenementen, … ) wordt zone 2 gebruikt zonder hiervoor speciale voorzieningen te treffen. - In zone 2 kunnen functies zonder bijkomende constructies, voorzien worden, steeds geïntegreerd in een totaal groenconcept. 3

2

1

bestaand bos en heesterhaag parking 40/40 c l e u r e n _ m e r k e n 13 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3.2 Centrum As

3.2.1 Juridisch planologische geschiedenis van de plek Gewestplan Hasselt-Genk – KB 03/04/1979.

De ganse centrumzone is gelegen binnen woongebied, de centrale zone (Kerkplein en schoolomgeving) wordt aangegeven als zone voor openbaar nut.

BPA

Het oorspronkelijke BPA van 1964 werd een aantal keren gewijzigd. De laatste wijziging „partiële herziening‟ „Centrum‟ opgesteld door Technum dateert van 2004 en had voornamelijk betrekking op het herzien van bebouwings- en inrichtingsvoorschriften.

c l e u r e n _ m e r k e n 14 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Mobiliteitsplan As

In 2003 werd er door Technum een mobiliteitsplan opgesteld. Het beleidsplan geeft de gewenste categorisering aan voor de ganse gemeente. Voor de centrumzone betekent dit concreet de selectie van de aangrenzende straten (Bevrijdingslaan/Dorpsstraat) als lokale wegen type II, de binnenliggende straten zijn lokale wegentype III. De Kolonie grenst aan de N730, eveneens een lokale weg type II.

c l e u r e n _ m e r k e n 15 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Visie centrumvernieuwing As-centrum – beleidsplan

In januari 2005 werd er door Libost-groep nv een visie centrumvernieuwing opgesteld met als doel de herwaardering van de dorpskern door een gerichte aanpak van de publieke ruimte.

Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (BD 16.05.2007 - Groep Delta) . Volgende visie wordt gegeven op de gewenste woon- en leefstructuur: “Een kwalitatieve woonomgeving in een aantrekkelijk modern kader in combinatie met de bereikbaarheid van voorzieningen en een gunstig mobiliteitsprofiel vormen de sleutelbegrippen voor het woonbeleid. Voor een goede kernvorming en voor een optimale ondersteuning van handel en dienstverlening met een voldoende draagvlak is het aangewezen om de verdere ontwikkeling van woon- en leefsfeer te bundelen in de belangrijkste kernen.”

In de schets gewenste structuur zien we dat de route Steenweg, Dorpsstraat, Hoogstraat, Bevrijdingslaan, de infrastructurele dragers vormen waarrond zich het woonweefsel situeert. Langs deze assen komen ook de meeste functies en voorzieningen voor. As is als hoofddorp, dé belangrijkste wooncluster met een concentratie aan kernvoorzieningen (Kerkplein en Dorpsstraat) voor de ganse gemeente. De locatie van het Kerkplein en de directe omgeving, wordt beschouwd als dé zone voor de versterking van (lokale) handel, diensten en horeca.

c l e u r e n _ m e r k e n 16 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3.2.2 Omschrijving bestaande toestand ‘Centrum’ De analyse van de bestaande toestand toont een centrumgebied dat opgebouwd is uit een mix van ontwikkelingen voor wat betreft bebouwingsvormen, functie-invullingen, openbare plekken, …. Een heldere en herkenbare ruimtelijke structuur ontbreekt. Er worden wel een aantal centrumplekken ervaren, echter zonder dat deze daadwerkelijk als openbare gebruiksplekken fungeren (bvb. de groene ruimte tussen de kerk en de Dorpsstraat, de ruimte tussen de twee scholen achter de kerk, de zone tussen de Dorpsstraat en het oude kerkje annex pastorie, de zones aansluitend op de scholen, …)

Bebouwingstructuur Er kan een duidelijk onderscheid gemaakt worden in de ruimtelijke structuur, tussen de oudere gesloten bebouwingswanden langs de Dorpsstraat (historische structuur) en de meer open bebouwing langs de buitenranden van het studiegebied. Langs de Dorpsstraat heeft voornamelijk het deel tussen het gemeentehuis en de aansluiting met de André Dumontlaan een uitgesproken continu en gesloten karakter. Dit deel kan als afgewerkte bebouwingswand beschouwd worden. Het deel tussen de André Dumontlaan en de Nieuwstraat heeft enkel nog aan de noordzijde een gesloten wand. Deze straat kan beschouwd worden als de hoofdstraat van het functionele centrum van As. Hier bevindt zich het gros van de winkels en de diensten. Als oude doorgangsweg van zuid (, ) naar noord (Opglabbeek, Bree) is deze ontwikkeling als hoofdstraat dan ook historisch te verklaren. Positief is dat deze wand een duidelijke visuele en ruimtelijke afbakening van de (functionele) centrumzone aangeeft. Aan de overzijde daarentegen vormt de korte wand van de Dorpsstraat, ten noorden van de vrije basisschool en het aansluitende deel van de Kerkstraat een vrij wanordelijk geheel. Het tegenover gelegen deel van de Kerkstraat vormt dan weer wel een vrij coherente pleinwand, ook de hoek om langs de Dorpsstraat. Langs de Bevrijdingslaan en de Nieuwstraat zijn nog behoorlijk wat openingen te zien. Het beeld van deze straten kan in de toekomst alleen maar verder afgewerkt en verdicht worden.

Rondom de kerk is er een zeer ruime (groene) zone, ruimtelijk nog verder uitdijend naar de twee schoolomgevingen. Precies hier, waar zich dé centrumzone bij uitstek situeert, ontbreekt elke ruimtelijke afbakening. Het plein is té grootschalig voor As. Er zijn geen heldere centrumwanden die garant kunnen staan voor enerzijds een ruimtelijke positionering en anderzijds een mogelijk invulling met handel en diensten, m.a.w., er worden geen voorwaarden geschapen waar een centrumzone nood aan heeft. Het is immers de bedoeling, zoals aangegeven in het economisch en ruimtelijk onderzoek naar de detailhandel (09/2002) een ruimtelijk herkenbaar gebied te creëren, dat bij de consument het gevoel oproept van recreatief winkelen waarbij een gecombineerde actie ontstaat van boodschappen doen, horecabezoek, zakelijk bezoek, bezoek van diensten, cultuur, sport, school, … Dit alles moet binnen een herkenbaar en gesloten gebied kunnen plaatsvinden, met één verplaatsing (één parkeerplaats). Deze mogelijkheid ontbreekt momenteel compleet.

Tussen de omgordelende straten (Bevrijdingslaan, Nieuwstraat en noordoostelijk deel Dorpsstraat) en de hoofdas van de Dorpsstraat aan het Kerkplein, liggen nog een aantal potentieel te verdichten gebieden. De invulling van een aantal hiervan ligt al planologisch vast, deze zullen dan ook als bestaand opgenomen worden. Daarnaast zijn er een aantal plekken die een essentiële rol kunnen vervullen in het leggen van ruimtelijke en functionele relaties tussen de verschillende aangrenzende deelgebieden. - Bijvoorbeeld de zone tussen de vrije basisschool en het oostelijke deel van de Dorpsstraat (o.a. langsheen de J. Peeterslaan), waardoorheen bijvoorbeeld een potentiële verbinding met de toeristische locatie van het oude kerkje en de pastorie kan gelegd worden, een gebied dat ook gelinkt kan worden aan enerzijds het gemeentehuis en anderzijds de hoek Dorpsstraat/Kerkstraat als handelslocatie. Het vormt een zeer interessante plek die veel mogelijkheden biedt voor wat betreft het linken van de verschillende aangrenzende functies, het kan met name een schakelplek worden tussen gemeentehuis, Kerkplein, handelswanden, school, en c l e u r e n _ m e r k e n 17 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

centrumwonen. Deze zone, momenteel een rest- en achterliggende zone (allemaal achterkanten) kan omgebogen worden tot een volwaardige toegankelijke zone die een meerwaarde kan bieden voor het centrum. - De kleinere binnenliggende gebieden achter de gesloten gevelwand langs de noordwestelijke Dorpsstraat kunnen verder verdicht worden als centrumwoonplekken die onmiddellijk aansluiten op de handels- en dienstenzone. - Daarnaast is er de zeer ruime openbare zone ten noorden en ten zuiden van de kerk. Zonder afbreuk te doen aan de rol die een kerkplein te vervullen heeft kan deze plek sterker ingepast worden in een centrumontwikkeling, waarbij in een continue gevelwand, naast wonen, eveneens lokale handel, handel met een iets grotere winkeloppervlakte, diensten en horeca kunnen vervat zitten. Momenteel fungeert de omliggende openbare zone enkel als een (té ruime) groenzone die bovendien slechts beperkt toegankelijk is. We ervaren het groenplein momenteel eerder scheidend dan verbindend. De tegenoverliggende gevelwanden langs het Kerkplein vormen zowel ruimtelijk als functioneel, twee aparte deelgebieden in plaats van gevelwanden van één centrumplein. - Een andere, zei het kleinere, zone die potentie heeft voor het opwaarderen van het gebied, is de strook tegenover het oude kerkje annex pastorie. De achtertuinen van de woningen langs de Dorpsstraat vormen niet bepaald een kwalitatief kader voor deze beschermde (en cultuurtoeristische) site. Daarbij komt nog een mogelijke ontwikkeling van de woonzone aan de noordzijde van de site, waardoor het geheel geprangd dreigt komen te zitten tussen twee negatieve achterkanten. Gezien de tamelijk diepe achtertuinen bestaat hier de mogelijkheid een voorstel te doen om de historische site een volwaardig en presentabel voorgebied te geven.

Als afwerking van de woonstraten is het ook belangrijk de twee schoolomgevingen duidelijker en meer kwalitatief af te bakenen zodat ze op een ruimtelijk meer samenhangende manier deel gaan uitmaken van deze woonstraten. Voornamelijk de drie zijden van de gemeenschapsschool langsheen de nieuwe woonstraten vragen om een duidelijk voorstel van inrichting.

Wegenstructuur De basis van de wegenstructuur wordt al aangegeven in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en in de mobiliteitsstudie. De hoofdassen (Dorpsstraat/Steenweg/Bevrijdingslaan) geven een duidelijke begrenzing van de centrumzone. De Bevrijdingslaan, als omleidings- en doorgangswegweg, heeft een uitgesproken ander karakter dan de Dorpsstraat ten noordwesten (het deel van Dorpsstraat tussen gemeentehuis en André Dumontlaan wordt voor een deel ook gebruikt als doorgangsweg). Terwijl de Bevrijdingslaan meer een bovenlokale functie heeft voor wat betreft de verkeersafwikkeling omheen het centrum, heeft de Dorpsstraat een meer lokaal karakter. Het is dan ook de bedoeling dat het aandeel doorgaand verkeer voor de Dorpsstraat sterk gereduceerd wordt. De Dorpsstraat, tussen de aansluiting met de André Dumontlaan en de Nieuwstraat, vormt dé hoofdas voor het centrum. Hierlangs bevinden zich de meeste winkels en diensten, en van hieruit wordt de link gelegd met het Kerkplein en de scholen. Zowel voor gemotoriseerd verkeer als voor voetgangers en fietsers vormt deze straat de centrumstraat van As. Het valt op dat er voor fietsers en voetgangers weinig alternatieven zijn om het centrumgebied te bereiken dan langs de hoofdstraten, met uitzondering van de insteek langs de Bevrijdingslaan die afgesloten is voor gemotoriseerd verkeer. In de nieuwe verkaveling ten zuiden van de kerk wordt een lusvormige straat getrokken die vertrekt en uitkomt op het Kerkplein. Het betreft een traditionele verkaveling met open en halfopen bebouwing. De meest zuidelijke straat van de verkaveling wordt als voetpad doorgetrokken naar Neereind. Hierdoor wordt het centrum voor een deel toegankelijker voor de zwakke weggebruiker vanuit het zuidelijke deel.

Een zachte noordzuidverbinding tussen Dorpsstraat en Bevrijdingslaan is nochtans noodzakelijk. Het zou een uitgesproken meerwaarde betekenen voor de doorwaadbaarheid van het ganse centrum. Er kan een verbinding gemaakt worden tussen de historische site (St. Aldegondiskerkje en pastorie), het gemeentehuis, de scholen, het centrumplein en de aanhorende horeca, winkels en diensten. Ook in het gebied tussen de Dorpsstraat en de Nieuwstraat bestaat de mogelijkheid om zachte verbindingen te leggen. Zo kan het c l e u r e n _ m e r k e n 18 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g ganse gebied doorkruist worden met voetgangers- en fietsverbindingen.

Het Kerkplein tenslotte is momenteel enkel een samenstelling van wegen rond een, weliswaar groene, kern voor gemotoriseerd verkeer. Als échte centrumplek blijft het Kerkplein echter in gebreke in de zin dat er geen noemenswaardige centrumfuncties langs gesitueerd zijn, zelfs de scholen hebben geen ruimtelijke binding met de openbare centrumzone omheen de kerk, noch dat er een echt verblijfsgebied geboden wordt..

Groenstructuur De groene omkadering van het plein, met name de volgroeide bomen die het ganse plein omzomen, kan beschouwd worden als dé groenstructuur van het centrum. De kwaliteiten van een sterk aanwezige en ruimtelijk ervaarbare groenlijn binnen de centrumzone, moet zeker als kwaliteit en potentie genoteerd worden. Ook de zone ten zuiden van de historische site kan beschouwd worden als een onderdeel van de bestaande groenstructuur.

Functionele structuur Het grootste aantal aan diensten, handel en horeca komt voor langs de Dorpsstraat. Langsheen het Kerkplein en de Kerkstraat wordt in principe in hoofdzaak enkel gewoond. We zien hier nagenoeg geen enkele vorm van bedrijvigheid, nochtans biedt deze locatie een interessante basis voor een bundeling van centrumfuncties die verwacht worden bij de kern van een hoofddorp. Langs de Bevrijdingslaan zien we meer recente en grootschaligere functies, een ontwikkeling die zich de laatste jaren overal voordoet langs de doorgangswegen.

c l e u r e n _ m e r k e n 19 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

KNELPUNTEN / KWALITEITEN

Samengevat biedt de centrumzone een aantal kwaliteiten en potenties die richtinggevend zullen zijn voor de ontwikkelingsvisie. - De traditionele (historische) Dorpsstraat met een duidelijke gesloten en afgewerkte bebouwingswand, die bijkomend nog de mogelijkheid biedt openingen te laten voor doorsteken naar de binnenliggende gebieden waardoor een verdere verdichting van het centrum mogelijk is. - De potenties van de gesloten wand langs de Dorpsstraat tegenover de Kerkstraat en het Kerkplein, als onderdeel en beëindiging van de pleinwand. - De mogelijkheden van de ruime voorzone aan het Kerkplein om zich te profileren als centrumplek, begrenst door sterke pleinwanden en een bruikbare pleinzone. - De mogelijkheden van enkele binnenliggende gebiedjes tussen de Dorpsstraat en de Nieuwstraat als ontwikkelingszones voor centrumwonen. - Het gebied tussen de Dorpsstraat (oost) en de Kerkstraat (verlengde J.Peeterslaan) als schakelplek tussen bestaande functies (gemeentehuis, historische site, scholen, kerk), maar ook als verdichtingszone voor centrumwonen en centrumfuncties (handel, diensten, school). - De groenstructuur aan weerszijden van de kerk die mogelijk aansluiting kan maken op de schoolomgevingen. - De mogelijkheid om de strook parallel aan de historische site om te buigen tot een aangename openbare voorzone. - De mogelijkheden om een duidelijk afgebakende centrumzone uit te werken tussen de Dorpsstraat en de Bevrijdingslaan als een zone voor gemengd functioneel en recreatief gebruik (winkelen, horeca, scholen, diensten, wonen). Als lokale toegangen voor dit centrumgebied kunnen twee toegangen geaccentueerd worden, met name de aansluiting Kerkstraat/Bevrijdingslaan en de aansluiting Dorpsstraat/André Dumontlaan. Zo ontstaat er een vlot toegankelijk centrum zonder dat het ganse gebied doorkruist moet worden. - De mogelijkheden voor het inbrengen van verschillende insteken voor de zwakke weggebruiker. Alle binnenliggende functies worden alzo op een veilige maner (belangrijk voor de schoolgaande jeugd) bereikbaar. - De ontwikkelingsmogelijkheden voor het Kerkplein als centrumplek met handel, diensten en horeca. - De aanwezigheid van enkele beeldbepalende plekken (historische site, het Kerkplein, de kerk, de hoekpanden langs de Bevrijdingslaan) biedt mogelijkheden voor het geven van identiteit. De zichtbaarheid en openheid rond deze locatie moet gegarandeerd blijven, of, de beeldbepaling moet minstens bewaard blijven.

Enkele knelpunten: - De ongestructureerde overgangen tussen de verschillende deelgebieden (scholen, openbaar domein, woonzones, handel en diensten) - De ontbrekende linken tussen de verspreidliggende diensten, maar ook tussen de verschillende woonblokken. - Gebrek aan kadering van de historische site. - Het ontbreken van een herkenbaar centrumgebied met een concentratie aan handel, diensten en horeca. - Het ontbreken van een centrumplein als ontmoetingsplek voor de bewoners van As en als schakelplek voor de handel, horeca en diensten. - Het ontbreken van een continue verbindingsstructuur voor de voetgangers en fietsers. - Ontbrekende gevelwanden omheen de openbare zone (centrumplein). - Te grote schaal van het Kerkplein. - Ontbreken van identiteit, het centrum is niet ruimtelijk herkenbaar. - Het centrum is niet zichtbaar of herkenbaar vanaf de Bevrijdingslaan. - Rommelige bebouwingswanden langs de Dorpsstraat en de Kerkstraat. - Ontbrekende hoekprofilering op de hoek Dorpsstraat / Bevrijdingslaan, tegenover het gemeentehuis, als beeldbepalende plek binnen de begrenzing van het centrum. c l e u r e n _ m e r k e n 20 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

a n a l y s e

50 m

c l e u r e n _ m e r k e n 21 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3.2.1 Ontwikkelingsvisie ‘Centrum’ De intenties en doelstellingen voor de centrumzone richten zich op de realisatie van een ruimtelijk en functioneel coherent centrum voor As. Belangrijk hierbij is te streven naar een geconcentreerde verwevenheid van de verschillende functies binnen een ruimtelijk herkenbare centrumzone, een zone die de nodige ruimtelijke kwaliteiten garandeert, maar ook een zone die als geheel een (gebruiks)meerwaarde zal betekenen voor de ganse gemeente. Het is de bedoeling een ruimtelijk herkenbare identiteit aan het centrum te geven en dit op de schaal van As.

Grenzend aan de Dorpsstraat kan het Kerkplein zich profileren als het handels (en diensten) centrum. Hierbij is het belangrijk dat de wanden van het plein voor de gebruiker ruimtelijk ervaarbaar worden, m.a.w., het plein zal in schaal verkleinen. De bedrijvigheid die hier nagestreefd wordt richt zich op het, zoals in het ontwerprapport economisch en ruimtelijk onderzoek naar de detailhandel aangegeven, “een ruimtelijk herkenbaar gebied te creëren, dat bij de consument het gevoel oproept van recreatief winkelen waarbij een gecombineerde actie ontstaat van boodschappen doen, horecabezoek, zakelijk bezoek, bezoek van diensten, cultuur, sport, school, … Dit alles moet binnen een herkenbaar en gesloten gebied kunnen plaatsvinden, met één verplaatsing (één parkeerplaats).”

Vervolgens kan parallel daaraan, een openbare diensten- en woonzone in het groen afgebakend worden waarbinnen de kerk en de twee schoolomgevingen aan weerszijden van de kerk vervat zitten. Een kwalitatieve afwerking van de buitenranden van de schoolomgevingen wordt aangesloten op de groenstructuur. Zo kan er, gecombineerd met zachte verbindingen, een aangename openbare groenzone ontstaan die zowel ophangt aan de scholen, als aan de centrumwoonzones, als aan een geconcentreerde zone met handel, diensten en horeca. Om een goede verkeersafwikkeling van het schoolverkeer te verzekeren is er in de groenzone een parkparking voorzien welke gekoppeld is aan de twee scholen. Dit is een type parking die bij niet schoolverkeer een parkindruk zal geven. Niettegenstaande deze zone onmiddellijk aansluit op het centrumplein, kan hieraan een totaal andere identiteit gegeven worden. Het zal een overwegend groen karakter krijgen waarbij de bestaande groenstructuur opgenomen wordt en verder uitgewerkt wordt richting schoolomgevingen. Langsheen deze groenzone liggen de verbindingslijnen die vervolgens dwars aansluiten op het centrumplein met de concentratie van functies), maar ook op de zones voor centrumwonen, handel en diensten. Doorheen beide openbare zones, die elk een andere identiteit hebben, worden vervolgens zachte verbindingen gelegd die de ganse zone optimaal toegankelijk moeten maken.

De ruimtelijke en functionele samenhang die gelegd wordt in de twee openbare zones wordt doorgetrokken naar de aangrenzende woonblokken. In deze stroken kunnen eveneens handel en diensten voorkomen, dit om een functionele verbinding Bevrijdingslaan / Dorpsstraat te kunnen maken. Aan de zijde van Neereind ligt die verbinding in het geplande stratenpatroon van de nieuwe verkaveling, richting Bevrijdingslaan langs de bestaande Kerkstraat, aan de noordoostzijde kan dit gebeuren via doorsteken richting Dorpsstraat, om zo een vlottere relatie te krijgen met het gemeentehuis en de historische site.

Aan de zuidwestzijde kunnen de bebouwingswanden als àf beschouwd worden, de verkaveling in uitvoering mee in rekening genomen. Het gebied aan de noordoostzijde daarentegen vraagt een duidelijker structurering en een verdere verdichting. Hier kan de J.Peeterslaan als volwaardige centrumstraat uitgewerkt worden. Vandaar uit kan een voetgangersverbinding gelegd worden richting Dorpsstraat/historische site, wat mogelijke bezoekers van het kerkje op een snelle manier tot in het centrum brengt. De J.Peeterslaan kan verder oostwaarts doorgetrokken worden waarbij de achterzijde van de school als volwaardige wand afgewerkt wordt, en van waaruit een verbinding gelegd wordt met het gemeentehuis. Deze achterzijde kan zowel wonen als uitbreiding van de school als bestemming hebben.

De zone van Kerkplein tot Dorpsstraat/gemeentehuis, wordt beschouwd als dé ontwikkelingszone voor het centrum van As. Deze zone moet visueel ervaarbaar zijn, vanzelfsprekend vanaf de Dorpsstraat, maar ook vanaf de Bevrijdingslaan én de André Dumontlaan. c l e u r e n _ m e r k e n 22 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

v i s i e o n t w i k k e l i n g

50 m

c l e u r e n _ m e r k e n 23 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

3.2.2 Omschrijving geplande toestand Het centrum ligt geconcentreerd tussen de zuidwestelijke gevelwand van het Kerkplein en de noordoostelijke wand van de Dorpsstraat, meer bepaald de bouwblok gevormd door de Dorpsstraat en de J.Peeterslaan. De strook ten noordwesten, grenzend aan de Dorpsstraat, wordt als de handels- en horecazone uitgebouwd. Enerzijds is er het openbare plein waarrond in de bebouwingswanden de nodige handel en horeca kan voorzien worden. Een bijkomend bouwvolume, loodrecht op de Dorpsstraat geplaatst, vormt een nieuwe begrenzende pleinwand. Rond dit plein en verder langs de Dorpsstraat kunnen handelszaken op het gelijkvloers voorzien worden, mogelijk kunnen in het vierkante bouwblok zelfs winkels met een grote vloeroppervlakte ingepast worden. In de bovenliggende bouwlagen worden (niet grondgebonden) wooneenheden met bijhorende ruime terrassen opgenomen. Het parkeren kan mogelijk in de groenstructuur of ondergronds in het bouwblok voorzien worden. Binnen dit concept is het essentieel dat ook de J.Peeterslaan afgewerkt wordt als volwaardige centrumstraat met gesloten bebouwing. Deze J. Peeterslaan wordt oostwaarts doorgetrokken tot aan de achterzijde van de vrije basisschool waar eveneens een bouwblok de straat verder afwerkt. In deze straatwand worden enkele openingen voorzien om een relatie te leggen naar de Dorpsstraat (gemeentehuis, historische site). De achterzijde van de percelen aan de Dorpsstraat zal enkel beperkt bebouwbaar zijn op initiatief van de betrokken eigenaren. Daarnaast zal er een wandvorming komen om het beeld afgewerkt en uniform te laten zijn.

Parallel aan het centrumplein wordt een ruimere zone afgebakend voor de scholen, de kerk met groenplein en enkele bijkomende bouwblokken waarin diensten en woningen gecombineerd worden. Deze zone zal een hoofdzakelijk groen karakter krijgen. Hier wordt voornamelijk een rustig recreatief verblijfskader nagestreefd, het centrumplein langs de Dorpsstraat daarentegen doelt op een meer actieve (recreatieve) verblijfs- en gebruiksruimte. De groenstructuren mede gevormd door de bestaande bomen worden in dit gebied verder doorgetrokken en herhaald tot aan de nieuwe parallelweg met de Bevrijdingslaan. Langs deze parallelweg worden enkele bouwblokken toegevoegd in functie van centrumverdichting en de ruimtelijke afwerking van de woonstraat en de vrije basisschool. Ook de hoekafwerking van de nieuwe straat met de Kerkstraat die aansluit op de Bevrijdingslaan wordt met een stedelijke wand afgewerkt om een ruimtelijke verwijzing naar het centrum te maken.

Het ganse openbare gebied waarin de centrumfuncties, inclusief het centrumwonen, vervat zitten, wordt ingericht als erf, waardoor de bruikbaarheid en veiligheid ervan voor de zwakke weggebruiker (o.a. schoolgaande jeugd) gegarandeerd blijft. Ook de Dorpsstraat moet opgenomen worden in de centrumzone, en dus áf van het karakter van vroegere doorgangsweg.

Voor de inbreidingsgebiedjes tussen de Dorpsstraat en de Nieuwstraat wordt een voorstel van invulling gedaan, enerzijds een eenvoudige invulling met twee halfopen woningen aan de westzijde en anderzijds een geconcentreerde invulling (achter de post) die aangesloten wordt op de Dorpsstraat.

De J.Peeterslaan krijgt een verbinding naar de locatie achter de post en aan zuidoostelijke kant naar het gemeentehuis. Op deze wijze zal de genoemde straat aan belang winnen en niet meer beschouwd worden als een achterinsteeg zoals dat nu het geval is.

Om een introductie te maken van het centrum vanaf het knooppunt aan het gemeentehuis, is de toegang tot het centrum aangegeven met een nieuw gebouw op de hoek om alzo ruimtelijk de structuur te versterken. De doorgangsweg zoals deze altijd geweest is aan het centrumplein is storend in de te verwachten totaalsfeer. Het idee van doorgangsweg moet ruimtelijk verbroken worden . c l e u r e n _ m e r k e n 24 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Het volstaat niet om dit enkel verkeerskundig of met groen op te lossen, het centrum moet eindigen aan de noordwestelijke zijde van de Dorpsstraat aan het plein. Het gebouw dat daar voorzien wordt zal ook zorgen voor een schaalcorrectie. Het huidige plein is te groot om behaaglijk te zijn. De straat Kerkplein zal dan geen straat meer zijn aan een plein maar een gewone straat. Vanaf het binnenkomen van het centrum uit oostelijke richting zal dit gebouw ruimtelijk het centrum afbakenen en zo het oude beeld van doorgangsweg doorbreken. Het terrein in het centrum kent een sterk reliëf. Dit geeft op dit moment een gevoel van wegdrijven van de plek. Dit zal ter hoogte van de groene as (aan de scholen) en het nieuwe centrumplein twee vlakke (bruikbare) plateaus opleveren hetgeen de afbakening van de twee genoemde zones ten goede komt.

Bij het binnenkomen vanuit oostelijke richting is het bouwblok tussen de Dorpsstraat, het centrumplein en de J.Peeterslaan van groot belang. Ruimtelijk zal dit samen met een stevigere ontwikkeling aan de noordelijke zijde van de Dorpsstraat en “Achter de post” een inkom en introductie van het centrum betekenen. De historische site rond het Aldegondiskerkje moet ruimtelijk gevrijwaard worden. Dit kunnen we niet alleen sturen in dit plan maar zal ook gegarandeerd moeten worden binnen het woonuitbreidingsplan in oostelijke richting.

c l e u r e n _ m e r k e n 25 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

4 BESCHRIJVING VAN HET PLAN – ALTERNATIEVEN 4.1 Beschrijving van het plan

Locatie ‘De Kinderkolonie’ De gemeente As wil de bestaande het plangebied, dat volledig gelegen is in bosgebied, een bestemming geven die (zie ook pagina 14 en 15): - zich richt op het bovenlokale niveau, maar toch de draagkracht van de omgeving niet overschrijdt; - niet hoogdynamisch is en geen permanente parkeerdruk genereert; - bij voorkeur laag dynamisch is;

- geen concurrentie aangaat met de poorten van afgebakende gebieden het NPHK; voor buitenactiviteiten - die supplementair en niet concurrentieel is met bestaande of geplande functies in de omgeving. open recreatieve Volgende bestemmingen worden weerhouden5: buitenruimte - bewegingscentrum als alternatieve zorgdienst (diëtiste, kinesist, logopediste, ..); - jeugdverblijven, familieverblijven, vakantiehuis voor doelgroepen; - wellness, lichaamsverzorging gekoppeld aan opleiding; - museum en tentoonstellingsruimte; - horeca al dan niet gekoppeld aan wonen; - zuiver wonen met maximaal twee wooneenheden in het hoofdgebouw (dus niet in de bijgebouwen). Dit alles steeds binnen de bestaande bebouwing, zonder extra bijkomende infrastructuren, zoals chalets e.d.

Samengevat betreft het planvoorstel een invulling met bovengenoemde potentiële bestemmingen in functie van het behoud en opwaardering van de bestaande gebouwen. Het plan focust dus op een behoud van de bestaande toestand, waardoor er geen aanzienlijke ruimtelijke effecten gegenereerd worden. bestaand bos en heesterhaag parking 40/40

5 Op basis van het gevoerde overleg – zie onder 3.1.3. c l e u r e n _ m e r k e n 26 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Locatie ‘Centrum’ As

Het plangebied is beperkt tot de afbakening van de centrumzone (dus niet het ganse masterplan), met erin vervat een deel van de Dorpsstraat, de Kerkstraat en het Kerkplein, de noordoostelijke schoolzone en de hoek begrenst door de schoolzone en het Kerkplein.

Het betreft een juridisch uitschrijven van een beperkt deel van het masterplan dat de ganse zone van het bestaande BPA betrof. Binnen deze afbakening wil de gemeente As een reorganisatie en verdichting van bestemmingen bekomen, m.n. een verdichting van het woningaanbod (15 won/ha) en een concentratie van de handel en diensten omheen het centrumplein. Daarnaast is het de bedoeling via een herinrichting en aangepaste verkeers- en parkeersituatie, te komen tot een veilig en kwaliteitsvol verblijfsgebied.

c l e u r e n _ m e r k e n 27 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

c l e u r e n _ m e r k e n 28 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

4.2 Redelijke alternatieven Locatie „De Kolonie‟ kadert voor een deel in de beslissing 14: De Stap als speelbossen. De hoofddoelstelling is hier echter een snelle oplossing voor de huidige vervallen toestand van de gebouwen te bieden. Gezien de ligging langs de invalsweg naar As, gezien de uitstraling van voornamelijk het hoofdgebouw, gezien de huidige vergunningenproblematiek, stelt de gemeente dat de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan hier als prioritair instrument moet ingezet worden om tot een kwalitatieve en duurzame oplossing te komen voor deze locatie aan de zuidwestelijke toegang van As.

Het uitgangspunt is dus het behoud van het bestaande karakteristieke hoofdgebouw. De ligging ervan in het bosgebied is een wezenlijk onderdeel van de site en dient dus als absolute randvoorwaarde meegenomen te worden. Een alternatievenonderzoek is hier dan ook niet aan de orde.

Locatie „Centrum‟ As kadert in: - beslissing 2: inrichtingsplannen voor het openbaar domein laten voorafgaan door een stedenbouwkundig ontwerp; - beslissing 7: woonbeleid; - beslissing 9: ordenen en ontwikkelen van juridische voorraad binnen woongebied, - beslissing 23: verblijfsgebieden.

Gezien het hier een beperkte herziening betreft van een bestaand BPA, gelegen binnen gewestplan woonzone, gezien het een verdichting en bundeling van functies betreft, gezien er gestuurd wordt naar een optimale, veilige en kwalitatieve inrichting van het openbaar domein, is een alternatievenonderzoek hier geen onderwerp van onderzoek.

Besluit: Beide locaties komen niet in aanmerking voor een alternatievenonderzoek.

c l e u r e n _ m e r k e n 29 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

5 AANZIENLIJKE GRENS- OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE MILIEUEFFECTEN

De RUP‟s die voortvloeien uit beide locaties zullen geen grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten tot gevolg hebben, mits: - er voor de locatie van „De Kolonie‟ geen bestemmingswijziging zal voorzien worden die de draagkracht van de omgeving zal overschrijden, noch hoog dynamisch zal zijn, noch een grote parkeerdruk zal genereren, noch concurrentieel zal zijn met bestaande of geplande functies in de omgeving zoals de karting horensbergdam; - er voor de locatie van „Centrum‟ As geen bestemmingswijzigingen doorgevoerd worden, het betreft hier enkel een reorganisatie en bundeling van bestaande functies.

6 EFFECTEN OP DE BODEM

Het identificeren, meten en voorspellen van milieueffecten op of via de bodem gebeurt voornamelijk via de bodemkenmerken en –hoedanigheden. Wijzigingen van de bodem (ruim opgevat) worden meestal negatief beoordeeld omdat ze een verlies of verslechtering van de structuur inhouden. Het aanleggen van bijvoorbeeld gebouwen, nieuwe wegen en fietspaden gaat gepaard met vergraving. Hierdoor treden structuur- en profielwijzigingen op in de bodem. Tijdelijke bemaling zorgt voor een wijziging van het bodemvochtregime. Daarnaast kan een kwaliteitswijziging in de bodem optreden t.g.v. bemaling en bestaat het risico op zettingen,…

6.1 Locatie ‘De Kolonie’ Bodemkaart ‘De Kolonie’ en ‘Centrum’ As Drainagekaart ‘De Kolonie’ en ‘Centrum’ As

zand complex droog

zandleem complex onbepaald c l e u r e n _ m e r k e n 30 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

De Kolonie is gelegen in een onbepaald zandleemcomplex. Dit plangebied is volledig onverhard met uitzondering van de bebouwing, de toegangsweg naar het hoofdgebouw vanaf de N730 (Bilzerbaan) en de verbindingsweg tussen hoofdgebouw en bijgebouwen. De centrumzone is gelegen in een droog zandcomplex. Het huidige grondgebruik bestaat momenteel uit straten, bebouwing en een ruime groenzone. Met uitzondering van deze laatste zone kan het gebied dan ook als volledig verhard beschouwd worden.

Binnen of direct grenzend aan het plangebied zijn er bij OVAM geen gegevens van bodemverontreiniging bekend.

Tijdelijke effecten: Door de aanwezigheid van de droge zandgronden moeten er bij eventuele bouw- en infrastructuurwerken geen kunstmatige drainagemethoden toegepast te worden. Er worden bijgevolg geen significante tijdelijke effecten op de bodem verwacht bij de realisatie van voorliggend plan.

Permanente effecten: Met de uitvoering van dit plan zal de bodem in het plangebied „De Kolonie‟ niet bijkomend verhard worden ten opzichte van de huidige situatie. Met de uitvoering van dit plan zal de bodem in het plangebied „Centrum‟ bijkomend verhard worden ten opzichte van de huidige situatie. Met name het centrumplein ten westen van de kerk (tussen kerk en Dorpsstraat) zal bijkomend verhard worden met ongeveer 80a. Het bestaande reliëf wordt zoveel mogelijk behouden.

Conclusie: De planningsinitiatieven zullen geen significant tijdelijk noch permanent negatief effect hebben op de bodem.

7 EFFECTEN OP HET WATER - WATERTOETS

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (BS 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op: „de watertoets‟. Elke actie of initiatief waarvoor een vergunning nodig is, met name elk plan of programma moet aan de watertoets onderworpen worden. De bedoeling is om na te gaan of er enig schadelijk effect ontstaat door de genomen actie, en zo ja hoe dan de schadelijke effecten kunnen vermeden of beperkt worden. Indien de schade niet vermeden kan worden, moet er gezocht worden naar alternatieven of compenserende maatregelen. Een schadelijk effect wordt als volgt omschreven: “ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen”.

De Watertoets Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003, gewijzigd bij decreet van 25 mei 2007, betreffende het integraal waterbeleid werd nagegaan of er enerzijds door het vooropgestelde plan schadelijke effecten op het watersysteem zullen optreden en anderzijds voorwaarden dienen opgelegd te worden om deze effecten te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren. Dit werd gedaan op basis van een aantal watertoetskaarten: hellingenkaart (1), erosiekaart (2), winterbedkaart (3), overstromingsgevoelige gebieden (4), infiltratiegevoelige bodems (5), grondwaterstromingsgevoelige gebieden (6), Vlaams Hydrografische Atlas (7), overstromingsgebieden (8), en de criteria in volgende bijhorende tabel. c l e u r e n _ m e r k e n 31 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

. Nr. SITUATIE BIJLAGE BEOORDELINGSSCHEMA 1 Het verkavelen van een stuk grond, het oprichten van een gebouw, al dan niet met ondergrondse I ° Gewijzigd overstromingsregime constructie, of het aanleggen van een verharding. ° Gewijzigde overstromingshoeveelheid ° Gewijzigde infiltratie naar het grondwater ° Gewijzigd grondwaterpatroon 2 De opslag van, het storten van bodemvreemd materiaal of de wijziging van vegetatie. II ° Opslag en storten van bodemvreemd materiaal ° Wijziging van vegetatie. 3 Een reliëfwijziging. III ° Reliëfwijziging. 4 Het aanleggen van buffer- of infiltratievoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- of hemelwater. IV ° Buffering en infiltratie van oppervlakte- en hemelwater. 5 Een lozing op een rioleringsstelsel, het oppervlaktewater of het grondwater. V ° Wijziging van het aantal puntbronnen. 6 Een grondwaterwinning. VI ° Wijziging van de grondwaterwinning. 7 Een wijziging van de bedding en de structuurkwaliteit van de waterloop. VII ° Toename en bestendiging van knelpunten voor vismigratie in de waterloop. ° Migratiebelemmering voor fauna op de oever. ° Gewijzigd afvoergedrag van de waterloop.

Watertoetskaarten ‘De Kolonie’ en ‘Centrum’

Hellingenkaart (1) Erosiekaart (2) Winterbedkaart (3) Overstromingsgevoelige gebieden (4)

0,5 % Niet erosiegevoelig Geen winterbed Effectief overstromingsgevoelig

0,5-5% Erosiegevoelig Winterbedding Mogelijk overstromingsgevoelig

5%-10% Geen informatie Niet overstromingsgevoelig

≥ 10%

c l e u r e n _ m e r k e n 32 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Infiltratiegevoelige bodems (5) Grondwaterstromingsgevoelige gebieden (6) Vlaams Hydrografische Atlas (7) Overstromingsgebieden (8)

Niet infiltratiegevoelig Zeer gevoelig (type 1) Maasbekken Risicozones versie 2006

Infiltratiegevoelig Matig gevoelig (type 2) Demerbekken Niet van nature overstroombaar

Geen informatie Weinig gevoelig (type 3) 3° categorie - onbevaarbaar

Geen informatie

Huidige situatie. (1) Hellingenkaart: beide locaties zijn gelegen in licht hellend gebied (0,5 tot 5%). (2) Erosiekaart: beide locaties zijn niet erosiegevoelig. (3) Winterbedkaart: niet gelegen in een winterbedding. (4) Overstromingsgevoelige gebieden: de centrumzone is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied, de Kolonie ligt in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. (5) Infiltratiegevoelige bodems: geen infiltratiegevoelige bodem voor het centrum; infiltratiegevoelig voor De Kolonie. (6) Grondwaterstromingsgevoelige gebieden: de centrumzone grenst aan weinig gevoelig grondwaterstromingsgebied (type 3), De Kolonie is gelegen in matig gevoelig grondwaterstromingsgebied (type 2). (7): Vlaams Hydrografische atlas: de centrumzone is gelegen in het Maasbekken, de Kolonie in het Demerbekken. Afstromend water van het Maasbekken loopt er richting Bosbeek (waterloop 3de categorie, onbevaarbaar) en vervolgens naar de Maas, afstromend water van het Demerbekken loopt richting Stiemerbeek (3° categorie, onbevaarbaar) gelegen ten zuidwesten en zo verder naar de Demer. (8) Overstromingsgebieden: beide locaties zijn niet gelegen in van nature overstroombaar gebied.

Met betrekking tot de watertoets kan het volgende gezegd worden: - beide locaties zijn gelegen in licht hellend gebied met hellingspercentages tussen 0,5% en 5%, hierbij is de locatie van De Kolonie relatief vlak (0,5%), deze van het centrum is sterker hellend (tot 5%); - er doen zich geen erosiegevoelig delen voor, het voorgenomen plan heeft er dan ook geen effect op; c l e u r e n _ m e r k e n 33 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

- het plangebied is niet gelegen in de winterbedding van een waterloop, het voorgenomen plan heeft hier bijgevolg geen effect op; - het plangebied „Centrum‟ ligt niet in of grenst niet aan overstromingsgevoelig gebied, het voorgenomen plan heeft hier bijgevolg geen effect op; - het plangebied „De Kolonie‟ ligt in mogelijk overstromingsgevoelig gebied; - de bodem van het plangebied „Centrum‟ is niet infiltratiegevoelig; - de bodem van het plangebied „De Kolonie‟ is infiltratiegevoelig. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt, bovendien staat infiltratie in voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur; - het plangebied „Centrum‟ is gelegen in weinig gevoelig grondwaterstromingsgebied (type 3), De Kolonie is in matig gevoelig grondwaterstromingsgebied (type 2).

Volgens de gegevens van DOV (Databank Ondergrond Vlaanderen) is het grondwater in beide plangebieden kwetsbaar (watervoerende lagen zijn krijt, kalksteen, zandsteen, mergel, grind en zand), de centrumzone is niet gelegen in een beschermingszone van grondwater of waterwingebied, De Kolonie is gelegen in beschermingszone 2. De centrumzone is gelegen in nitraatrisicogebied, de Kolonie is niet gelegen in nitraatgevoelig, noch in nitraatrisicogebied.

Toekomstige situatie De planningsinitiatieven bevatten: - voor het centrum een bestendiging van de huidige functies mits een gestuurde verdichting en bundeling van de bestaande functies zoals wonen, handel, diensten, openbaar groen, plein, parkeren en verkeerscirculatie; - voor De Kolonie een bestendiging van de bestaande gebouwen mits een bestemmingswijziging, dit zonder bijkomende constructies en verhardingen.

Concreet zal het voorgenomen plan voor de centrumzone het effect hebben dat de bestaande groenzone ten westen van de kerk (tussen kerk en Dorpsstraat) verhard zal worden als centrumplein. De bodem daar is van nature niet infiltratiegevoelig. Het effect van de bijkomende verharding van ongeveer 80are zal op de infiltratiegevoeligheid geen significant negatief effect hebben ten opzichte van de huidige situatie. Toch zullen de nodige maatregelen getroffen worden om het effect op de waterhuishouding te milderen. Gezien het een licht hellend terrein betreft zullen de nodige buffer- of infiltratievoorzieningen voorzien worden voor het trapsgewijs opvangen van het oppervlakte- of hemelwater.

c l e u r e n _ m e r k e n 34 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

8 EFFECTEN OP FAUNA EN FLORA

Volgens de biologische waarderingskaart (opgemaakt tijdens de periode 1978-1986 en mogelijk gecontroleerd tussen 1987 en 1996) bevinden de plangebieden zich niet in biologisch waardevol gebied. De locatie van De Kolonie grenst wel onmiddellijk aan complexen van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Voorliggende planinitiatieven tasten dus geen biologisch waardevolle complexen aan, waardoor bijgevolg ook geen effect op biologisch waardevolle complexen wordt verwacht.

De plangebieden zijn ook niet gelegen in faunistisch belangrijk gebied. Bijgevolg worden met voorliggend plan geen significante effecten verwacht op de aanwezige fauna in het plangebied.

Verder is het plangebied niet gelegen in of in de nabijheid van de speciale beschermingszones van het VEN, de Ramsar, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden.

Biologisch minder waardevol

Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen

Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen

Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen

Biologisch waardevol

Biologisch zeer waardevol

Faunistisch belangrijk gebied

c l e u r e n _ m e r k e n 35 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Het plangebied en de directe omgeving liggen in een zone die niet kwetsbaar is voor ecotoopverlies, verzuring, verdroging en eutrofiëring. Voorliggende planningsinitiatieven zullen bijgevolg geen significant negatief effect hebben op de ecosystemen in en in de nabijheid van de plangebieden.

Ecotoopverlies Verzuring Verdroging Eutrofiëring

Geen informatie

Niet kwetsbaar

Weinig kwetsbaar

Kwetsbaar

Zeer kwetsbaar

c l e u r e n _ m e r k e n 36 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

9 LUCHT (BRON: VMM)

Huidige toestand Luchtvervuiling wordt veroorzaakt door verschillende factoren: het verkeer is de bron van heel wat verontreinigende stoffen in de lucht. Deze stoffen zorgen voor te hoge ozonconcentraties die nadelige effecten hebben op de gezondheid. Daarnaast spelen ook industrie, verwarming en het gebruik van solventhoudende producten een rol in de luchtvervuiling. Op basis van meetgegevens in relevant geachte meetstations in Vlaanderen (Hasselt, Gellik) blijkt dat in de ruimere omgeving van het plangebied actueel periodieke overschrijdingen inzake ozon voorkomen. Het aantal dagen per jaar waarop het daggemiddelde fijn stof overschreden werd in de nabijheid van de twee plangebieden, is momenteel nog relatief beperkt. Een deel van dit fijn stof is echter afkomstig van de aanvoer uit andere streken (ook uit het buitenland). Dit is een globaal probleem voor Vlaanderen. Het probleem inzake fijn stof wordt evenwel versterkt door verkeersemissies, vnl. in drukke straten en bij straten die volledig omgeven zijn met bebouwing langs beide zijden, vooral op geringe afstand van de wegas. De rechtstreekse invloed van het wegverkeer op de concentratie aan stikstofdioxide is bovendien hoger dan voor fijn stof.

Toekomstige situatie In de toekomst zal de globale luchtkwaliteit verbeteren omwille van de verbeterde kwaliteit van de uitlaatgassen van het wegverkeer (door de strengere Europese eisen). Zelfs bij een beperkte toename van het wegverkeer kan een verbetering worden verwacht, en dit ongeacht het al of niet realiseren van het voorgenomen plan. Door voorliggende planningsinitiatieven wordt globaal gezien geen bijkomend negatief effect verwacht ten aanzien van de luchtkwaliteit in vergelijking met de huidige situatie.

10 GELUID (BRON: LNE)

Huidige toestand Belangrijke bronnen van geluidshinder voor de besproken locaties zijn in het algemeen wegverkeer, vliegverkeer (Genk-Opglabbeek), bedrijven (Genk) en de karting Horensbergdam te Genk, die zich op ongeveer 600m van de locatie van De Kolonie bevindt. Voor de centrumzone draait het voornamelijk om de geluidshinder van en door de huidige en toekomstige bewoners van het plangebied.

Gezien de beperkte afstand tot de karting is het niet het plangebied De Kolonie die voor geluidsoverlast zal zorgen, maar is het net de aanwezigheid van de geluidssporten van Horensbergdam die een negatief effect zullen hebben op de potentiële bestemmingen van De Kolonie. Voor de effecten die deze luidruchtige carts en motorcrosssporten genereren wordt verwezen naar het milieueffectenrapport dat hiervoor werd opgesteld in 2003 door Lisec nv.

Toekomstige situatie Voorliggende planningsinitiatieven zullen bijgevolg geen significant negatief effect hebben op het geluid in en in de nabijheid van de plangebieden.

c l e u r e n _ m e r k e n 37 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

11 EFFECTEN OP LANDCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOOGIE

11.1 Beschrijving landschap in huidige toestand Geografisch gezien is de gemeente As gelegen op het Kempens plateau, tussen de grote aaneengesloten natuurcomplexen Park Midden-Limburg en Park Hoge Kempen (belangrijke toeristische polen). Het Kempens plateau gaat ten noorden en oosten over in de Vlakte van Bocholt, ten zuiden in de Demervallei en het Heuvelland van Vochtig Haspengouw, en ten westen in het Landschap van de Zuiderkempen. Niettegenstaande As een landelijke buitengebied gemeente is, ligt ze vlak aan de rand van het stedelijk gebied Genk.

11.2 Beschermd Erfgoed – Landschapsatlas De impact van het plan op het bouwkundig erfgoed (beschermde monumenten of stads- of dorpsgezichten) bestaat enerzijds uit directe effecten zoals de aantasting van bouwwerken en contextverlies; anderzijds uit indirecte effecten afkomstig van wijzigingen in grondwaterstand, trillingen, …

In de huidige toestand ligt de centrumzone niet in een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht. De site met de St.Aldegondekerk (kerk, kerkhof en ommuring = monument) grenst aan de noordzijde aan de Dorpsstraat (overzijde van de straat). Dit is dan ook het dichtsbij gesitueerde beschermd gebouw opgenomen in de Inventaris van het Onroerend Erfgoed. Bijgevolg kan er met voorliggend RUP voor het centrum geen significant negatief effect optreden ten aanzien van het beschermd erfgoed.

De locatie van De Kolonie is gelegen in volgende relictzone: - Lijnrelictenassociaties: zuidwestelijke steilrand van het Kempens plateau (L70034) met een merkwaardig ontsluitingspatroon te Wiemesmeer-Zutendaal (L70035). Lijnrelicten - Puntrelictenassociatie: kapel Asserweg (P70283), kapel Molenblookstraat Traditionele landschappen (P70299), Grot van OLV van Lourdes (P70300), OLV van Rust (P70301), Hoeve bij Vegas (P70295), kruis (P70310), St.Hubertuskapel (P70263), St.Jozefskapel Relictzones (P70293). - Wetenschappelijke waarde: zuidwestelijk steilrand van het Kempens plateau Ankerplaatsen (geomorfologische waarde). Puntrelicten - Historische waarde: op de Ferrariskaart herkennen we een akkercomplex tussen Wevelsmoer (Wiemesmeer) en Soetendaele (Zutendaal), volgens de bodemkaart Landschappen blijkbaar zonder plaggen, mogelijk omwille van de reeds iets rijkere gronden. De rest van de relictzone bestaat uit een groot aaneengesloten heidecomplex. Stad- en dorpsgezichten c l e u r e n _ m e r k e n 38 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Metaaltijdsite (grafveld) en steentijdsite te Waterschei.

Het groot aaneengesloten boscomplex op grondgebied van Genk, As en Zutendaal is (met uitzondering van het oudere Hei- en Meibos, het bos ten oosten van Wiemesmeer, een zeer smalle strook langsheen de grens Genk - Zutendaal en enkele percelen te Kattevennen) volledig ontstaan vanaf het eind van de 19e eeuw, begin 20e eeuw. Als dusdanig is het boscomplex niet zo oud, maar het getuigt wel van een zeer planmatige bebossing van de heide in functie van de mijnindustrie, vooral ter hoogte van de Bodembossen (Genk), de Olenderheidebossen (As) en de Grote Heide (Zutendaal). De laatste bebossingen dateren daar van 1950 en gebeurden volgens de zogenaamde cirkelvormige menging van Bodeux. Het straatdorp Wiemesmeer (Wevelsmoer op de Ferrariskaart) kende een merkwaardige verschuiving na de aanleg van de N730. Loodrecht op deze N730 ontstond ook een typisch evenwijdig ontsluitingspatroon dat is aangeduid als lijnrelict. - Verstoring: intensieve recreatievormen (crosscircuit Horensbergdam), ruimteverslindende recreatie (golfterein Spiegelven) en uitwaaierende recreatie (diverse maneges o.a. Bessemer, Kattevennen); akoestische verstoring t.g.v. militair domein te Zutendaal. - Esthetische waarde: zichten op en vanaf de zuidwestelijke steilrand. Volledig gesloten boslandschap. - Herkenbaarheid: 2. - Samenhang: 2. - Gaafheid: 2. - Beleidswenselijkheden: bosomvorming en aansluiting bij het Nationaal Park der Hoge Kempen, natuurlijke eenheid op landschapsschaal.

Voorliggende planningsinitiatieven zullen bijgevolg geen significant negatief effect hebben op het Beschermd Erfgoed.

Landschapsatlas 11.3 Archeologisch Erfgoed Het plangebied is niet gelegen in een beschermde archeologische zone, er is geen gekend archeologisch erfgoed aanwezig.

Voorliggende planningsinitiatieven zullen bijgevolg geen significant negatief effect hebben op het Archeologisch Erfgoed.

c l e u r e n _ m e r k e n 39 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

12 EFFECTEN OP DE MENS

12.1 Mens-ruimtelijke aspecten

De planningsinitiatieven bevatten: - voor het centrum een bestendiging van de huidige functies mits een gestuurde verdichting en bundeling van de bestaande functies zoals wonen, handel, diensten, openbaar groen, plein, parkeren en verkeerscirculatie; - voor De Kolonie een bestendiging van de bestaande gebouwen mits een bestemmingswijziging, dit zonder bijkomende constructies en verhardingen. Het ruimtelijk effect van de geplande situatie voor de Kolonie is dezelfde als de bestaande mits een andere bestemming afgestemd op de draagkracht van de omgeving. In de onmiddellijke omgeving bevinden zich geen woongebieden, zodanig dat met de realisatie van de beoogde bestemmingswijziging geen significant negatief effect op mens en ruimte zal optreden.

Het ruimtelijk effect van het planningsinitiatief voor de centrumzone is zodanig dat er een verdichting en bundeling van functies vooropgesteld wordt. Er zullen op lange termijn een 100-tal bijkomende wooneenheden mogelijk zijn, het aanbod aan handel en diensten wordt eveneens gestuurd richting centrumzone. Dit zal een wijzigend effect hebben op het mensruimtelijke aspect van het gebied. Het is echter net de bedoeling om te komen tot een opwaardering van de centrumzone als kwalitatieve verblijfs- en gebruikszone. Het planningsinitiatief zal dus eerder een positief effect hebben op het mensruimtelijke aspect van het gebied. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat er met de realisatie van voorliggende planningsinitiatief voor de centrumzone geen negatief effect op mens en ruimte zal optreden.

12.2 Mens-Gezondheid Het plangebied is niet gelegen in of in de omgeving van een SEVESO – inrichting. Andere aspecten gerelateerd met gezondheid zoals de lucht- en geluidskwaliteit, leefbaarheid en beleving, zijn reeds in de respectievelijke disciplines aangehaald. Wat betreft het aspect „duurzaamheid‟, deze aspecten zullen in het RUP (voorschriften) geïntegreerd worden.

Conclusie: Met de realisatie van voorliggende planningsinitiatieven worden geen significant negatieve aspecten m.b.t. mens en gezondheid verwacht. Om het negatief effect van extra milieuhinder tengevolge van de ontwikkeling in de centrumzone te beperken zullen in de stedenbouwkundige voorschriften de principes van duurzaam, energiezuinig en milieuvriendelijk bouwen verankerd worden.

c l e u r e n _ m e r k e n 40 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

12.3 Mens-Verkeer Gemotoriseerd verkeer Beide locaties zijn goed bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer, ze grenzen beide aan lokale wegen type II die vervolgens onmiddellijk aansluiten op het hoofdwegnet m.n. de N75 (primaire weg type II). De verkeersintensiteit voor de locatie van De Kolonie is momenteel nihil gezien de gebouwen leegstaand zijn. Bijkomende verkeersdruk ten gevolge van een bestemmingswijziging zal echter de woonkern van As niet bijkomend belasten gezien deze locatie van De Kolonie onmiddellijk aansluit op de N730, op een 200m van de N75. Bijkomend verkeer kan dus onmiddellijk afgevoerd worden naar het hoofdwegennet. De Dorpsstraat die grenst aan het plangebied van de centrumzone is van oudsher een doorgaande weg. Door de herinrichting van de aansluiting op N75 is de druk van het doorgaand verkeer voor een deel teruggedrongen, doch is er niet helemaal van ontdaan. De overige straten in de centrumzone dienen het lokale verkeer en zijn erfontsluitend en toegangverlenend. Het beoogde planningsinitiatief zal hieraan niets wijzigen tenzij een herinrichting van de Dorpsstraat ter hoogte van het Kerkplein de verkeerssnelheid nog meer zal moeten temperen. Gezien het de bedoeling is van het centrum een kwalitatieve verblijfs- en woonplek te maken, is het van essentieel belang de verkeerscirculatie met bijhorend parkeerplan mee op te nemen in het planningsproces.

Openbaar vervoer De meest nabijgelegen bushaltes voor de centrumzone bevinden zich ten oosten langs de Bevrijdingslaan en ten westen langs de Dorpsstraat, beiden op loopafstand (ongeveer 100m) van het Kerkplein wat ruim voldoet aan de normen van de basismobiliteit. De bushaltes worden bediend door vier buslijnen, allen met een aanknooppunt met het station van Genk: - Lijn 8: Genk - Overpelt - Lijn 9: Genk - As - - Dilsen - As-Genk - Lijn 11: Genk - As - Neeroeteren - Maaseik - Lijn 40: Genk - Gruitrode - - Lijn 183: Genk - Bree - Neerpelt Sneldienst.

Aan de locatie van de Kolonie bevindt zich geen bushalte.

c l e u r e n _ m e r k e n 41 architectuur & ruimtelijke planning G e m R U P “ K O L O N I E „ e n “ C E N T R U M “ m i l i e u s c r e e n i n g

Fietsers en voetgangers Het plangebied is goed bereikbaar voor fietsers en voetgangers via de lokale wegen type II, m.n. de Dorpsstraat en de heringerichte Bevrijdingslaan (module 30). Bij deze laatste zijn de fietspaden vrijliggend, langs de Dorpsstraat betreft het gemengd verkeer (soms een fietssuggestiestrook). De fietspaden langs de Bilzerbaan (De Kolonie) zijn eveneens vrijliggend.

Met voorliggend RUP verandert de omliggende bestaande fiets- en voetgangersstructuur niet. Het is wel de bedoeling bij de herinrichting van de centrumzone te komen tot een verkeersluw binnengebied. Hier moet een inrichting toegepast worden die het gebruik ervan als verblijfsgebied verbeeld, een gemengde zone dus, zonder een uitgesproken zonering voor de verschillende verkeersgebruikers.

13 RUIMTEBALANS RUIMTEBALANS bestaande nieuwe BESTEMMINGSZONE toestand toestand VO RUP 'De Kolonie' As gewestplan bosgebied ca 33221 m² diensten, bedrijvigheid, wonen, zacht recreatieve functie ca 33221 m² T 33221 m² 33221 m² VO RUP 'Centrum' BPA wonen, handel, diensten, openbaar nut, wegenis ca 73500 m² RUP categorie wonen 73500 m² T 73500 m² 73500 m²

c l e u r e n _ m e r k e n 42 architectuur & ruimtelijke planning