VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Van: C. Vermeulen Tel nr: 8361 Nummer: 15A.01167 Datum: 2 november 2015 Team: Ruimtelijke Plannen Tekenstukken: Nee Bijlagen: Afschrift aan: VTH , Omgevingsloket, mw. S. de Rijke, mw. F. Vorrink, A. Lacroix, T. Chaudron. N.a.v. (evt. briefnrs.): Verzoek tot in behandeling nemen ontwerpbestemmingsplan, brief nr. 15.022454 Onderwerp: Vaststellingsprocedure bestemmingsplan "Meije 300, ".

Advies: 1. akkoord te gaan met advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed d.d. 26 augustus 2015, bijlage nr. 10; 2. in te stemmen met het ontwerpbestemmingsplan met identificatienummer Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1.,bijlagen 6, 12 en 13; 3. vast te stellen dat geen Exploitatieplan nodig is; 4. geen inspraak vooraf te houden; en zodra een planschadeovereenkomst is getekend: 5. ontwerp en bijlagen vooraf beschikbaar te stellen; 6. in te stemmen met het mede ter inzage te leggen ontwerp raadsvoorstel, bijlage 15; 7. het ontwerpplan met bijbehorende bijlagen in de vaststellingsprocedure te brengen;

Begrotingsconsequenties NEE

B. en W. d.d.:

Portefeuillehouder: wethouder Schreurs

Inleiding:

Op 22 juli 2015 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak 201405878/1/R2 het Raadsbesluit van 26 juni 2014, merk 14R.00271 tot 3e herziening van et bestemmingsplan Landelijk Gebied , en Zegveld vernietigd.

De raad is over de stand van zaken geïnformeerd door middel van de Raadsinformatiebrieven d.d. 17 maart 2015, nr. 15 R.00159 en d.d. 18 augustus 2015, nr. 15R.00497.

Een aanvraag om voor Meije 300 te Zegveld een nieuw postzegelbestemmingsplan in behandeling te nemen is per 2 november 2015 ontvangen.

De bevoegdheid van het college komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving:

Artikel 160, lid 1, onder b, Gemeentewet en artikel 1.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Dit laatste volgt uit artikel 3.1, lid 1 en artikel 3.8, lid 1, onder e, Wet ruimtelijke ordening.

Beoogd effect:

Planologische juridische regeling om het toekomstige gebruik op Meije 300 te kunnen toestaan.

Argumenten:

1. De Ruimtelijk structuurvisie Woerden 2009 – 2013 geeft aan dat de karakteristieke bebouwing in het buitengebied één van de dragers vormt van het unieke landschap in Woerden. Het Belvedere-credo ‘behoud door ontwikkeling’ is toegepast in het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld en nu ook in het voorliggende ontwerpbestemmingsplan. Zo zijn er vergaande mogelijkheden om karakteristieke bijgebouwen van een nieuwe functie te voorzien met als uitgangspunt de restauratie van het hoofdgebouw of het terugbrengen van de oorspronkelijke erfaanleg.

2. Inspraak te houden wordt niet nodig geacht en is ook niet zinvol. Standpunten in deze al langer lopende kwestie worden gekend. Het is niet te verwachten dat geheel nieuwe significante gezichtspunten zijn op te tekenen.

3. In dit ontwerp geldt dat voor het perceel de eerdere aanduiding (vab) komt te vervallen. Het hele ensemble aan bebouwing is nu aangeduid als cultuurhistorisch waardevol. De vrijstelling voor ander gebruik is nu, met uitzondering van de woning, gekoppeld aan de maat/omvang van het cultuurhistorisch waardevolle gebouw. De voorwaarde van ondergeschikte nevenactiviteiten geldt alleen voor vrijkomende agrarische bebouwing niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

4. Gelet op de voorwaarden die het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld stelt aan de vrijstelling voor ander gebruik bij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing vindt de afweging om af te wijken van het bestemmingsplan plaats bij het beoordelen van een aanvraag en is het gelet op de bepalingen uit het bestemmingsplan niet aannemelijk dat de stapeling van bedrijfsmatige functies tot problemen leidt.

5. Voor het perceel Meije 300 geeft dit postzegelbestemmingsplan de mogelijkheid om omgevingsvergunning(en) en horecaexploitatievergunning te verlenen met een juiste toepassing van de beoogde afwijkingen voor het bijgebouw en de hooimijt. Dit omdat onze positieve insteek ten opzichte van het boogde project Blauwe Meije niet is veranderd. Er ontstaat concreet zicht op legalisatie via een nieuwe vergunning als nu het ontwerp van deze planherziening ter inzage is gelegd en het aannemelijk is dat de zienswijzen rapportage u aanleiding geeft de raad voor te stellen tot vaststelling over te gaan.

6. De provincie heeft eerder in haar formele reactie (e-mail, nr 14.005108) aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft opmerkingen te plaatsen in het kader van het provinciaal belang zoals dat is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013. Ook nu meent de provincie dat het plan past binnen het provinciale ruimtelijke beleid.

7. Het hoogheemraadschap Rijnland heeft (mede) namens het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden geen opmerkingen (bijlage 3).

8. Het is niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen. Het plan is geen aangewezen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Kanttekening:

1) De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed heeft op 26 augustus 2015 geadviseerd om evenals het oude bijgebouw aan de herbouwde agrarische schuur ook de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol' toe te kennen. De Commissie stelt vast dat ook de hooiberg cultuurhistorische waarde heeft.

Argumenten van de commissie zijn: a. De schuur maakt met de hooiberg en het volume van het woonhuis deel uit van een karakteristiek boerderij ensemble. Het heeft een bijzondere ligging in het landschap in de smalle strook tussen het riviertje en de weg. Bovendien bepaalt het complex het silhouet komend vanaf de Middenweg. b. De schuur refereert aan de agrarische geschiedenis op deze plek. c. Hoewel het pand is herbouwd in 1993 zijn veel materialen en elementen hergebruikt die een historische- en karakteristieke waarde hebben.

De aanduiding “cultuurhistorisch waardevol” is op de verbeelding en in de regels van het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.

2) De gemeente Nieuwkoop heeft begin september laten weten met het plan te kunnen instemmen, behoudens tekstuele opmerkingen en aanbevelingen ten aanzien van de regels. Met deze opmerkingen is rekening gehouden in het voorliggende ontwerp.

3) Het hoogheemraadschap Rijnland heeft (mede) namens het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden geen opmerkingen (bijlage 3).

4) De provincie Utrecht heeft eerder in haar formele reactie (e-mail, nr 14.005108) aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft opmerkingen te plaatsen in het kader van het provinciaal belang zoals dat is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013.

5) De provincie Utrecht heeft ook nu (mondeling) laten weten dat het plan geen strijdigheden met het provinciale beleid oplevert. Er zijn geen provinciale belangen in het geding. De provincie vraagt wel om extra aandacht in de toelichting voor de gevolgen voor Natura 2000. Met name dit vooral te doen over de stikstof. Daarbij de motivatie over te nemen zoals die is gedaan in de melding die overgenomen in de ruimtelijke onderbouwing zoals die in Nieuwkoop is gehanteerd. Deze zogenaamde Aerius-melding is die verwerkt in de toelichting. Zie ook bijlage 2. De schriftelijke vooroverlegreactie van de provincie is onderweg en wordt na ontvangst straks bij de stukken die ter inzage gelegd.

6) Artikel 2, lid 1, van de Participatie- en inspraakverordening gemeente Woerden biedt de mogelijkheid een besluit te nemen ten aanzien van de eigen bevoegdheid om inspraak of participatie te verlenen bij de voorbereiding van het beleid. Omwonende belanghebbenden hebben behoefte aan extra tijd om nieuw informatie tot zich te nemen. Zij krijgen de informatie beschikbaar ten minste tien dagen voor het bekendmaken van het ontwerpbestemmingsplan en de inzage. Het beleggen van een extra informatiebijeenkomst is mede gelet op eerdere inspraak en pogingen tot mediation niet aan de orde.

7) Een planschadeverhaalovereenkomst is voorgelegd en wordt van de zijde van de verzoeker om het bestemmingsplan een dezer dagen ondertekend. Zodra dit is gebeurd kan de formele procedure ter vaststelling van het bestemmingsplan worden gestart.

8) Het plan betreft het gebruik van het perceel en is niet gericht op nieuwbouw. Een voorstel aan de gemeenteraad om een Exploitatieplan vast te stellen is niet aan de orde.

Financiën:

De kosten van gemeentelijke uren worden gedekt door te heffen leges en de reguliere post bestemmingsplannen algemeen. Er is geen sprake van een zogenaamd aangewezen bouwplan. Het is niet nodige een Exploitatieplan vast te stellen.

Uitvoering:

1. Minimaal 10 dagen vooraf stukken aan omwonenden / eerder bezwaarmakers beschikbaar te stellen samen met bekendmaking van de inzagelegging 2. Het doen van de bekendmaking en inzage geven in ontwerp en bijlagen.

Communicatie / Website:

1. Voorafgaand aan het vaststellingstraject informatie (ontwerpbestemmingsplan en bijlagen) aan omwonenden beschikbaar te stellen 2. Plaatsing op www.woerden.nl, publicatie bekendmaking op website, in Staatscourant en Woerdense Courant 3. Inzage gedurende 6 weken 4. Gelegenheid tot indienen zienswijzen gedurende inzageperiode. 5. Horen indieners eventuele zienswijzen

Ondernemingsraad:

Niet van toepassing

Samenhang met eerdere besluitvorming:

a. Besluit d.d. 26 juni 2014, gemeenteraad Woerden, vaststelling 3e herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. kenmerk 14R.00271 b. Raadsinformatiebrief d.d. 17 maart 2015, nr. 15R.00159 c. Raadsinformatiebrief d.d. 18 augustus 2015, nr. 15R.00497

Bijlagen:

1. Aanvraag tot het in behandeling nemen bestemmingsplan, registratienummer 15.022454 2. Berekening Aerius Calculator; stikstofdepositie d.d. 18-9-2015, registratienummer 15.022551 3. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, wateradvies d.d. 28-9-2015, registratienummer 15.02252 4. Situatietekening op A4 d.d. 27 oktober 2015 registratienummer 15.022553 5. Bedrijfsplan, d.d. 26 oktober 2015, registratienummer 15.022554 6. Verbeelding bestemmingsplan d.d. 27 oktober 2015, registratienummer 15.022556 7. Verkeersonderzoek Goudappel en Coffeng d.d. 30 oktober 2015, kenmerk WRN028/Bkd, registratienummer 15.022557 8. Ecologie-onderzoek d.d. 9 mei 2014, registratienummer 15.022700 9. Natuurtoets bureau Waardenburg, rapport 14-238, d.d. 13-02-2015, registratienummer 15.022558 10. Advies (verslag) commissie ruimtelijke kwaliteit en erfgoed d.d. 26-8-2015, registratienummer 15.022559 11. Berekening NIBM d.d. 30-3-15, registratienummer 15.022560 12. Regels bestemmingsplan, registratienummer 15.022566 13. Toelichting bestemmingsplan d.d. 30 oktober 2015, registratienummer 15.022697 14. Beeldkwaliteit, bijlage 2 vigerend bestemmingsplan Landelijke gebied WKZ 2008, registratienummer 15.022698 15. Concept / ontwerp raadsvoorstel d.d. november 2015, registratienummer 15i.04176

- Ontwerp RAADSVOORSTEL

Indiener: college van burgemeester en wethouders Datum: n.t.b. Portefeuillehouder(s): wethouder M.J. Schreurs Portefeuille(s): Ruimte Contactpersoon: C. Vermeulen Tel.nr.: 8361 E-mailadres: [email protected] Onderwerp: vaststellen bestemmingsplan Meije 300, Zegveld

De raad besluit: met in acht name van de bijgaande Nota van beantwoording van zienswijzen bestemmingsplan Meije 300, Zegveld (bijlage PM xxxxx): 1. te verklaren dat het niet noodzakelijk is een exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening; 2. de ontvangen zienswijzen, respectievelijk bij a. brief van PM xxxxxxxx, ontvangen PM xxxxx, registratienummer PM xxxxxxxx, en b. brief van PM xxxxxxxxxx, ontvangen PM xxxxxxx, registratienummer PM xxxxxxx niet ontvankelijk / ontvankelijk en gegrond / ongegrond te verklaren; 3. (gewijzigd ) vast te stellen het (ontwerp) bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld” met de digitale planidentificatie “NL.IMRO.0632.meije300-bVA1”;

Inleiding: 1. bedrijfsplan Zie voor het bedrijfsplan bijlage 8. 2. Relatie tot het ruimtelijke beleid Het plan - zie hiervoor bijlage PM xxxxxxxxxx - is in niet in strijd met het algemene ruimtelijke beleid van gemeente, provincie en rijk. Gemeentelijke, provinciale en rijksbelangen zijn niet in het geding. 3. Herzien bestemming. a. Oud: Het geldende bestemmingsplan "Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld" laat de gewenste ontwikkeling niet toe. De geldende bestemming “Bedrijf ” moet hiervoor worden herzien. b. Nieuw: Nodig zijn nieuwe enkelbestemmingen “Recreatie -R-“ en de dubbelbestemmingen voor “Waarde Archeologie 2 ” en “Waterstaat – Waterkering -WS-WK-“. Zie voor de nieuwe bestemmingen de bijlagen PM xxxxxx en xxxxx Bevoegdheid: Gemeenteraad, tot het vaststellen van het bestemmingsplan, op grond van artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening. Beoogd effect: Het verschaffen van een juridisch planologische grondslag om het (toekomstige) gebruik van de locatie Meije 300 te legitimeren. Argumenten: De nieuwe bestemming maakt het beoogd gebruik, blijkend uit het bedrijfsplan, en zo nodig ook het verlenen van vergunning mogelijk.

a. Ambtelijke reactie provincie. Een ambtelijke reactie is van de provincie ontvangen. Wij hebben het voorstel van de provincie ter harte genomen en voegen het aan de toelichting toe. b. Zienswijzen Er zijn wel / geen PM xxxxxx zienswijzen ontvangen binnen en na de daarvoor gestelde termijn van zes weken. Zie voor de zienswijzen de bijlagen nrs. PM xxxxx en xxxxx Zij zijn (niet) ontvankelijk en van commentaar voorzien in de bijgaande Nota van Beantwoording, bijlage nr. PM xxxxxxxx.

De zienswijzen geven wel / geen aanleiding tot het wijzigen van het ontwerpbestemmingsplan. De twee zienswijzen zijn (on)gegrond. Financiën: Niet van toepassing. Uitvoering: a. Bekendmaken. Publiceren van de bekendmakingen van het vaststellingsbesluit in de Staatscourant, de Woerdense Courant en op de gemeentelijke website. b. Raadplegen. Plaatsen van het vastgestelde bestemmingsplan op www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website. c. Beroepstermijn Gedurende zes weken na bekendmaking. d. In werking Na deze inzageperiode treedt het bestemmingsplan in werking, tenzij binnen deze termijn naast een beroepschrift ook een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend. Communicatie: Tijdens de periode van inzage (punt c) kan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep worden aangetekend door belanghebbenden die redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij eerder geen zienswijze hebben ingediend. De bekendmaking geeft aan op welke wijze beroep kan worden aangetekend. Samenhang met eerdere besluitvorming: Besluit bij mandaat tot start procedures d.d. 27 november 2012, nr. 12A.01348. Bijlagen: 1. Aanvraag tot het in behandeling nemen bestemmingsplan, registratienummer 15.022454 2. Berekening Aerius Calculator; stikstofdepositie d.d. 18-9-2015, registratienummer 15.022551 3. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, wateradvies d.d. 28-9-2015, registratienummer 15.02252 4. Situatietekening op A4 d.d. 27 oktober 2015 registratienummer 15.022553 5. Bedrijfsplan, d.d. 26 oktober 2015, registratienummer 15.022554 6. Toelichting bestemmingsplan d.d. 30 oktober 2015, registratienummer 15.022555 7. Verbeelding bestemmingsplan d.d. 27 oktober 2015, registratienummer 15.022556 8. Verkeersonderzoek Goudappel en Coffeng d.d. 30 oktober 2015 , kenmerk WRN028/Bkd, registratienummer 15.022557 9. Natuurtoets bureau Waardenburg, rapport 14-238, d.d. 13-02-2015, registratienummer 15.022558 10. Uitspraak commissie ruimtelijke kwaliteit en erfgoed d.d. 26-8-2015, registratienummer 15.022559 11. Berekening NIBM d.d. 30-3-15, registratienummer 15.022560 12. Regels bestemmingsplan, registratienummer PM 15…………… Nog nader in te vullen 13. Bekendmaking PM 14. Eventueel Zienswijze1 PM 15. Etc. PM

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & VOORSTEL AAN DE RAAD

Van: Tel.nr.: A. Lacroix 8889 Nummer: 14A.00316

Datum: 14 april 2014 Team: Ruimtelijke Plannen Tekenstukken: Ja Persoverleg: Nee Bijlagen: Div

Afschrift aan: weth. M.J. Schreurs, T.Chaudron, Omgevingsloket, J. Christakis, M. van Zeldert N.a.v. (evt. briefnrs.):

Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan "Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3"

Advies: 1. In te stemmen met de zienswijzen rapportage Ontwerp bestemmingsplan “Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3” (nr 14.01602); 2. In te stemmen met het bijgevoegde raadsvoorstel (nr 14R.00151) om het bestemmingsplan "Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegeveld, herziening 3" ongewijzigd vast te stellen.

Paraaf teammanager: Begrotingsconsequenties Nee

B. en W. d.d.: 22/04/2014

Besluit 22-04-2014: Akkoord

Gewenste datum behandeling in de raad (datum: zie vergaderschema): Ja 28 mei 2014

Fatale datum besluit van de raad: Ja 28 mei 2014 Portefeuillehouder: wethouder Schreurs

Extra overwegingen / kanttekeningen voor College

Voorstel aan de raad is om de ontvangen zienswijzen ontvankelijk en ongegrond te verklaren. De ontvangen zienswijzen hebben niet geleid tot wijziging van het ontwerpbestemmingsplan. Hiermee rekening houdend wordt de raad voorgesteld om de zienswijzen ongegrond te verklaren en het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3 ongewijzigd vast te stellen.

Extra overwegingen / alternatieven / argumenten

Tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3 heeft het hernieuwde ontwerpbesluit voor het perceel Meije 300 in Zegveld ter inzage gelegen. Ook tegen dit ontwerpbesluit zijn door dezelfde personen als bij de herziening zienswijzen ingediend. Aangezien de twee procedures geheel los van elkaar worden gevoerd, zal de omgevingsvergunning een apart traject doorlopen met een aparte zienswijzen rapportage overeenkomstig wat gebruikelijk is bij een dergelijke omgevingsvergunningen

Met de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan en de beantwoording van de zienswijzen die geen aanleiding geven om van vaststelling af te zien is er zicht op legalisatie ontstaan. Hierdoor kan vooralsnog de bedrijfsvoering van het recreatiebedrijf aan de Meije 300 worden voortgezet. De indieners van de zienswijzen blijven zich echter verzetten tegen de bedrijfsvoering door het indienen van verzoeken om handhaving, o.a op basis van het nu geldende bestemmingsplan. Het is daarom van belang dat het ontwerpbestemmingsplan uiterlijk 28 mei 2014 in de raad behandeld wordt.

Kanttekeningen: Standpunt consulenten

De eerdere vergunning van de Meije 300 is vernietigd na een uitspraak van de rechtbank Utrecht. Nadat dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, kan opnieuw worden overgegaan tot vergunningverlening. Daarbij zal beroep worden ingediend door de indieners van de zienswijzen.

Samenhang met eerdere besluitvorming

14A.00101; Inzage ontwerp bestemmingsplan "Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3". (mandaatbesluit)

Bijlagen

1. Mandaatbesluit d.d 5 februari 2014, nr 14A.00101 2. Ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3, nr 14i.00383 3. Zienswijzen rapportage Ontwerp bestemmingsplan “Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3”, nr 14.01602; 4. Zienswijze 1, brief met nummer 14.004234 5. Zienswijze 2, brief met nummer 14.004040 6. Reactie provincie Utrecht, e-mail met nummer 14.005108 7. Reactie Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden 14.005109 8. Raadsinformatiebrief: Stand van zaken diverse bouwdossiers, nr 13R.00447 9. Ambtelijke reactie provincie Utrecht, nr 14i.00384 10. Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland: het beroep van N . J . M . van den Helder te Zegveld, nr 13.028123 11. raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan herziening 3 nr 14R.00151

Gemeente Woerden §3 RAADSBESLUIT 14R.00271

gemeente WOERDEN

Agendapunt: l-l %

Onderwerp: vaststellen bestemmingsplan "Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3"

De raad van de gemeente Woerden;

gelezen het voorstel d.d. 22 april 2014 van: - burgemeester en wethouders

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

besluit:

1. Overeenkomstig de zienswijzen rapportage Ontwerp bestemmingsplan "Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3" (nr 14101602) de ontvangen zienswijzen: - Brief 19 maart 2014, geregistreerd 20 maart 2014, nr 14.004234 - Brief 17 maart 2014, geregistreerd 18 maart 2014, nr 14.004040, allen ontvankelijk en ongegrond te verklaren; 2. Ongewijzigd vast te stellen het bestemmingsplan "Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3" bestaande uit gewaarmerkte regels en toelichting.

De voorzitter

nboer Van: Rebecca de Boer Verzonden: vrijdag 30 oktober 2015 12:21 Aan: Jacoline Hartman; Rebecca de Boer; Stadhuis; Vermeulen, Cees; Zwaneveld, Jan; Rijke, Susanne de Onderwerp: Scan aanvraag De Blauwe Meije 300 Aanvraagbrief: wijziging tbv postzegelbestemmingsplan okt 2015 -- Bijlagen: Scan0073.pdf 5.022454

LS Regislratiedatum: 02/11/2015 Behandelend afdeling Hierbij op eigen brief papier aanvraag wijziging bestemming Meije 300. Afgehandeld door/op: Op verzoek heer Vermeulen. Met handtekening.

Ben. Ambt Met vriendelijke groet, Streefdat.: Rebecca de Boer Afschr.

Meije 300 | 3474 MD | Zegveld (Ut) | 0172 - 685438 | 06 - 20825662 | DeBlauweMeiie.nl

1 Buitenplaats De Blauwe Meije Meije 300 3474 MD Zegveld KVK: 37146397

Geacht bestuur van gemeente Woerden tav Dhr. C Vermeulen afdeling ruimte

Wethouder: M Schreurs Hoofd afdeling ruimte: Hr. J Zwaneveld

Hierbij aanvraag schríftelijk en digitaal d.d. 30 oktober 2015, Op Uw verzoek met handtekening nogmaals aanvraag tot wijzigen van bestemming Meije 300 in uw gemeente. Postzegel bestemmingsplan aanvraag heeft betrekking op nieuwe recreatieve functie: woning,hooimijt,klelnschalig terras en bijgebouw allen laag cultuur historisch met de c status. Het postzegelbestemmingsplan Meije 300 is vanaf februari jl bij u in voorbereiding.

Aanvraag is hiermee formeel gedaan.sîukken zijn in overleg met juriste Hartman overlegt.

In afwachting van Uw schriftelijke bevestġing,

Hoogachtend, RRde Boer Zegveld d.d. 30 oktober 2015 U heeft op grond van artikel 8 van de Regeling Programmatische aanpak stikstof een melding ingediend voor uw initiatief. Deze bevestiging van uw melding is voor uw eigen administratie en toont aan dat de melding is ontvangen en de benodigde depositieruimte geregistreerd is.

Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator en geeft de stikstofeffecten van het initiatief weer op de voor stikstof gevoelige habitats binnen de PAS gebieden.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Bij een eventuele volgende melding kunt u deze pdf importeren in AERIUS Calculator, u hoeft dan de emissiegegevens niet opnieuw in te voeren. Voor meer toelichting verwijzen we u naar de websites pas.natura2000.nl en www.aerius.nl.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl.

1EuymFisk (18 september 2015) pagina 1/8 Meldingsbevestiging

Contact Voor wie is de melding? Wie doet de melding?

Freeheart Organisatiebureau Houtzager Advies R. de Boer M. Houtzager Meije 300 Reiger 12 3474MD Zegveld 3481TR [email protected] [email protected] KvK: 00000003302425880000

Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk Situatie 1 (referentie)

- 1EuymFisk Situatie 1

Datum berekening Rekenjaar Eerdere melding Nb wet

18 september 2015, 10:40 2015 Nee

Totale emissie Situatie 1

NOx 55,55 kg/j

NH3 5,92 kg/j

Depositie Natuurgebied Provincie Hectare met hoogste project- Nieuwkoopse Plassen & De Haeck Utrecht bijdrage (mol/ha/j)

Situatie 1

0,27

Toelichting

Meldingsbevestiging Situatie 1 1EuymFisk (18 september 2015) pagina 2/8 Meldingsbevestiging

Locatie Situatie 1

Emissie Naam Bron 1 (per bron) Locatie (X,Y) 116346, 459484 Situatie 1 Uitstoothoogte 2,5 m Warmteinhoud 0,0 mw NOx 10,44 kg/j NH3 1,11 kg/j

Soort Voertuig Aantal voertuigen (/dag) Stof Emissie

Standaard Licht verkeer 46,0 NOx 10,44 kg/j NH3 1,11 kg/j

Meldingsbevestiging Situatie 1 1EuymFisk (18 september 2015) pagina 3/8 Meldingsbevestiging

Naam Bron 2 Locatie (X,Y) 116816, 461793 Uitstoothoogte 2,5 m Warmteinhoud 0,0 mw NOx 18,42 kg/j NH3 1,96 kg/j

Soort Voertuig Aantal voertuigen (/dag) Stof Emissie

Standaard Licht verkeer 34,0 NOx 18,42 kg/j NH3 1,96 kg/j

Naam Bron 3 Locatie (X,Y) 112509, 458489 Uitstoothoogte 2,5 m Warmteinhoud 0,0 mw NOx 26,69 kg/j NH3 2,85 kg/j

Soort Voertuig Aantal voertuigen (/dag) Stof Emissie

Standaard Licht verkeer 34,0 NOx 26,69 kg/j NH3 2,85 kg/j

Meldingsbevestiging Situatie 1 1EuymFisk (18 september 2015) pagina 4/8 Meldingsbevestiging

Depositie natuur- gebieden

Hoogste projectbijdrage Hoogste projectbijdrage per Habitatrichtlijn (Nieuwkoopse Plassen & De natuurgebied Haeck) Vogelrichtlijn Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn, Beschermd natuurgebied Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied

Meldingsbevestiging Situatie 1 1EuymFisk (18 september 2015) pagina 5/8 Meldingsbevestiging

Depositie PAS- Natuurgebied Hoogste Overschrij- Depositie- gebieden depositie ding KDW ruimte (mol/ha/j) beschikbaar

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck 0,27

Geen overschrijding

Wel overschrijding

Depositieruimte beschikbaar

Geen depositieruimte beschikbaar

Meldingsbevestiging Situatie 1 1EuymFisk (18 september 2015) pagina 6/8 Meldingsbevestiging

Depositie per Nieuwkoopse Plassen & De Haeck habitatt ype

Habitattype Hoogste Overschrij- Depositie- depositie ding KDW ruimte (mol/ha/j) beschikbaar

H4010B Vochtige heiden (laagveengebied) 0,27

H6410 Blauwgraslanden 0,27

H3150baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten 0,09 - afgesloten zeearmen

H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,06

Geen overschrijding

Wel overschrijding

Depositieruimte beschikbaar

Geen depositieruimte beschikbaar

Meldingsbevestiging Situatie 1 1EuymFisk (18 september 2015) pagina 7/8 Meldingsbevestiging

Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in de Benelux. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.

Rekenbasis Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 2014.1_20150903_de05cf2bce Database versie 2014.1_20150825_fb538daf31 Meer informatie over de gebruikte data, zie www.aerius.nl/methodiek

Meldingsbevestiging Situatie 1 1EuymFisk (18 september 2015) pagina 8/8 datum 28-9-2015 dossiercode 20150928-13-11644

Geachte heer / mevrouw R. de Boer,

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets blijkt dat in uw plan geen waterbelangen worden geraakt. U volgt de procedure geen waterschapsbelang. Dit houdt in dat u direct door kunt gaan met de planvorming van uw plan en onderstaande tekst kunt opnemen in het plan.

Waterparagraaf geen waterschapsbelang Via www.dewatertoets.nl is het Hoogheemraadschap van Rijnland op de hoogte gebracht van het plan. Op basis van de door u verstrekte gegevens concluderen wij dat er geen sprake is van een waterbelang. Het betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing die geen invloed heeft op de waterhuishouding. Het Hoogheemraadschap van Rijnland gaat daarom akkoord met het plan. Hiermee is het watertoetsproces doorlopen.

Controle verbeelding

Wij verzoeken u te controleren of de in onze legger vastgelegde watergangen en waterkeringen overeenkomen met de bestemming in uw verbeelding en deze eventueel aan te passen. De gegevens hiervan zijn te vinden op http://rijnland.esri.nl/legger/ en http://rijnland.esri.nl/keringen.

De WaterToets 2014 Maten in het werk controleren! © copyright 2011 © copyright 2011

O

N

werknummer 130208-100630

Z project W Meije 300 Zegveld

tekeningnummer DO 08

omschrijving situatie meije 300

water schaal 1:500

17 formaat 16 P17 A3 P 15 P16 P P15 datum P 240112 14 14 P 13 P 13 P wijziging P 3983 -1 55155 m2 terras -2 12 -3 P 12 P 11 -4 11 P -5 P 10 14000 10 P 9 P P getekend Hooiberg 9 P 8 Barry Broekhuijse 3500 8 60 m2 horeca P P 7 7 P P 6 toilet 6 spoelkeuken P P brugdek beton gemeente 5 5 gemeente 200mm dik P P bk brugdek ca 1200mm + waterpeil Galerie, vergaderruimte4 4 P P 3 94 m2 3 P 35 m2 Woerden P 2 water terras Nieuwkoop P 2 P 1 18 19 P 1 18 19 2020 2121 22 22 2323 B&B P P P P P P P 160 m2

water

water

SITUATIE NIEUW Bureau ZOOM productieweg 3 locatie activiteiten 3481 mh harmelen m 06 10 300 815 t 0348 41 23 41 f 0348 41 23 22

Maten in het werk controleren! © copyright 2011 © copyright 2011

Buitenplaats de Blauwe Meije Bedrijfsplan 2015

Opgesteld door: R.R. de Boer, ondernemer P. Venekamp, ConcreetAdvies Mw.mr. J.H. Hartman, Hartman Consultancy, RO specialist Marco Houtzager, Houtzager Advies

30 oktober 2015

Inhoudsopgave

Inleiding bladzij 2 Hoofdstuk 1 bladzij 3 1. Omschrijving Buitenplaats de Blauwe Meije bladzij 3 1.1. Elementen van de locatie bladzij 3 1.2. Bedrijfsgegevens bladzij 4 Hoofdstuk 2

2. Buitenplaats De Blauwe Meije bladzij 5 2.1 Doelstellingen voor Buitenplaats De Blauwe Meije bladzij 5 2.2 Eigenaren bladzij 5 2.3 Missie bladzij 6 2.4 Visie bladzij 6 2.5 Huidige situatie bladzij 7 2.6 Toekomst in ontwikkeling 2.7.1 De Matrix bladzij 8 2.7.2 Aanvulling op Matrix bladzij 8 2.8 Buitenplaats De Blauwe Meije over 5 jaar bladzij 9 Hoofdstuk 3 3 Markt,- en omgevingsanalyse bladzij 10 3.1 Marktonderzoek in het Groene Hart bladzij 10 3.2 Concurrentie bladzij 11 Hoofdstuk 4 4 Marketing bladzij 12 4.1 Personeel bladzij 12 4.2 Product bladzij 12 4.3 Presentatie bladzij 12 4.4 Plaats bladzij 13 4.5 Prijs bladzij 13 4.6 Promotie bladzij 14

Hoofdstuk 5 5. SWOT van de Blauwe Meije bladzij 15

Hoofdstuk 6 Bijlagen bladzij 16/17/18

1

Inleiding

Bedrijfsplan van Buitenplaats de Blauwe Meije 2010/2014/2015 wordt regelmatig aangepast. Het is een levend document, want bedrijven kunnen niet stil blijven staan. Aanpassingen zijn het gevolg van ervaring, de veranderingen in de markt, in de economie en in ons geval doorlopen ruimtelijke procedures.

Er zijn een aantal nieuwe bedrijfsactiviteiten toegevoegd aan de mogelijkheden van Buitenplaats de Blauwe Meije sinds 2010, zoals het verhuur van kano’s en het verwerken van eigen producten. - Het winnen van de titel ‘Streekproduct van het jaar’ in 2012 heeft daar zeker positieve invloed op gehad.

De continue wisselende exposities hebben landelijk bekende kunstenaars aangetrokken. Er is besloten om de exposities regelmatiger te wisselen, zodat er geen extra verkeersdruk ontstaat. Hierdoor vervallen eerdere processen rondom parkeersituatie.

De groei potentie is er nog steeds, ondanks de stagnerende economie. Helaas heeft de vertraging rondom de vergunningen en ontheffingen ook gezorgd voor een vertraagde ontwikkeling van de Buitenplaats. Mede door het enthousiasme van onze gasten, mede-ondernemers en de gemeenten zijn wij overtuigd van het juiste concept. De combinatie van privé en werken op de Buitenplaats maakt dat het kleinschalige ondernemerschap werkt. Authenticiteit wordt zeer gewaardeerd. Dit houdt het platteland levend en de kleine kernen leefbaar met de nodige fasciliteiten.

Hieronder treft u het bijgewerkte bedrijfsplan van 2015 van Buitenplaats De Blauwe Meije aan.

Veel plezier met het lezen van ons plan.

Leven en werken in Buitenplaats De Blauwe Meije

Met Groene Hartelijke groet,

Rebecca de Boer en Juerd van der Burgt

Met ondersteuning van Jacoline Hartman

2

1. Omschrijving Buitenplaats De Blauwe Meije Buitenplaats de Blauwe Meije ligt aan de kruising Zegveld – Meije - Woerdense Verlaat, op een T- splitsing langs een recreatieve route (bij fietsknooppunt 60). De Meije is een doorgaande weg langs het riviertje de Meije. Buitenplaats de Blauwe Meije bestaat uit drie gebouwen met een omringende tuin in de gemeente Woerden, in de provincie Utrecht, met een oppervlakte van 2.000 m2. Daarnaast is er een ingerichte beeldentuin met aangrenzend weiland in de gemeente Nieuwkoop, in de provincie Zuid- Holland met een oppervlakte van ruim 10.000 m2.

1.1. Elementen van de locatie  Woning (bouwjaar 1920) Gebruik: privé

 Hooimijt (bouwjaar 1990) Gebruik: ontvangstruimte, expositieruimte, ruimte voor kleine workshops, kleinschalige horeca , meetings/proeverijen en een berging. (ruto Oppervlak: 2 x 72 m2 ( 12 m2 magazijn en trapopgang) (waarvan de 72 m2 van de eerste etage in gebruik is als berging

 Bijgebouw/Galerie (bouwjaar 1993) Gebruik: ruimte voor het houden van workshops, meetings, seminars, exposities,trainingen etc. berging en 1e verdieping de Bed & Breakfast. Op de begane grond: toiletgroep (12m2)/ spoelkeuken (16m2) de galerie /ruimte voor workshops & meetings etc. (94m2)/ berging (30m2)/ opgang (trap) naar eerste verdieping (8m2) (In totaal 160m2).

Op de eerste verdieping: Bed & Breakfast (160m2) en berging.

3

2015 Grootste gedeelte van terras en vlonder boven land gemeente Nieuwkoop 175 m2 Terras en vlonder worden gebruikt als theetuin/lunchroom voor ontvangst van recreanten en Groepen die worden ontvangen voor de meetings etc.

Woerdense kant heeft 5 m2 als terras functie aan de voorzijde van de gebouwen achter de 2e poort en een strookje van hoog op 35 m2 langs de gebouwen aan de achterzijde van de locatie

 Beeldentuin Gebruik: voor exposities en waar gasten kunnen genieten van de natuur en de rust. Tevens vinden hier de creatieve workshops en meetings plaats. Kleinschalige huwelijks voltrekkingen en foto/filmsessie komen incidenteel op aanvraag voor.

Oppervlakte 4.800m2

 Weiland Gebruik: voor het houden van eigen dieren en als uitloop voor de gasten om te genieten van vergezichten. Oppervlak 5.200 m2

 17 parkeerplaatsen in de gemeente Woerden en 6 parkeerplaatsen in de gemeente Nieuwkoop. In totaal zijn er dus 23 parkeerplaatsen. Gebruik: voor de gasten en bezoekers van de Blauwe Meije en privé.

1.2. Bedrijfsgegevens Postadres Buitenplaats ‘De Blauwe Meije’ / Free Heart Organisatiebureau Meije 300 3774 MD Zegveld

Vestigingsadres: Meije 300 3474 MD Zegveld Telefoonnummer: 0172 – 685438 06-20825662

Mailadres: [email protected] Website: www.deblauwemeije.nl KvK Nummer: 37150999

4

2. Buitenplaats De Blauwe Meije

Locatie Buitenplaats de Blauwe Meije is aangekocht om er te wonen en te werken. De eigenaren Rebecca de Boer en Juerd van der Burgt, wonen in het huis op Buitenplaats:

Het organisatiebureau Free Heart houdt er kantoor. Free Heart Organisatiebureau organiseert op verschillende locaties door het gehele Groene Hart symposia, fairs, seminars, meetings en congressen met bijbehorende catering. Dit onder andere in opdracht van Stichting Groene Hart en Groene Hart Kloppend Hart ook in geval van particulier initiatief en voor bedrijven. Op de locatie Blauwe Meije heeft Free Heart Organisatiebureau alleen activiteiten op kleine schaal : zoals rondleidingen,meetings, workshops,proeverijen en exposities in de beeldentuin en in de galerie. Dit alles met in achtneming van de natuurlijke/agrarische maar zeker ook recreatieve omgeving. Dit zijn bijvoorbeeld besloten en/of georganiseerde groepen,daarbij worden recreatieve passanten verzorgd d.m.v. kleinschalige horeca met o.a. verkoop van eigen of streekgebonden producten. In de Blauwe Meije is informatie/educatie over recreatie/streekproducten en natuur/cultuur voor recreanten c.q. gasten.

2.1. Doelstellingen voor De Blauwe Meije  Een jaaropbrengst genereren waarmee De Blauwe Meije kan floreren.  Free Heart Organisatiebureau uitbouwen tot een Fair Trade organisatie.  Duurzaam ondernemerschap betrachten, door in samenwerking met gelijkgestemde organisaties het Groene Hart op de kaart zetten als uniek recreatie/agrarisch en natuurlijk gebied met eigen bijzondere streekproducten.  Als voorzitter van ondernemers vereniging Zegveld en de Meije is de inzet voor werkgelegenheid een belangrijk item in onze bedrijfsvoering en leefbaarheid van kleine kern.  Het sociaal/maatschappelijk betrokken zijn is een van de drijfveren van ons ondernemerschap.  De Blauwe Meije voorziet in behoefte van recreanten in de Meije e.o. Kortom: om continuïteit van ons bedrijf te garanderen!

2.2. Eigenaren 2.2.1. Rebecca de Boer Rebecca de Boer is 25 jaar melkveehoudster/ hoofdverpleegkundige geweest in Noord-Holland en heeft tevens een organisatiebureau gehad in arrangementen op agrarische bedrijven. Rebecca is in 2008 full time gestart met Free Heart Organisatiebureau met de nadruk van het organiseren van activiteiten in het Groene Hart. Rebecca is een bevlogen onderneemster die mensen op een leuke manier wil laten kennis maken met al het moois wat het Groene Hart te bieden heeft. Zeker vanuit haar verleden als melkveehoudster staat het stimuleren van bedrijvigheid met vooral respect voor de omgeving voorop. Voor haar is maatschappelijk verantwoord ondernemen de focus door o.a. het gebruik van streekproducten en is MVO geen louter marketing tool.

5

2.2.2. Juerd van der Burgt Juerd van der Burgt heeft als financieel adviseur mensen en bedrijven geadviseerd op financieel gebied. Daarna heeft hij jaren communicatie training gegeven. Op het ogenblik adviseert hij bedrijven op communicatie gebied en verzorgt hij trainingen. Juerd is als mede eigenaar betrokken bij de activiteiten van Free Heart en verzorgt hiervoor o.a. workshops / trainingen.

2.3. Missie Free Heart organisatiebureau heeft voor de Buitenplaats ‘De Blauwe Meije’ als missie: “Wij richten ons specifiek op doelgroepen die een aangenaam, uniek landschap, rust en ontspanning waarderen. Het gaat hierbij om recreanten (zoals b.v. wandelaars,waterrecreanten en fietsers), de zakelijke doelgroep (zoals teams binnen organisaties) en kunstliefhebbers.

Onze missie is om mens met natuur, kunst en cultuur te verbinden …te versterken en meer zichtbaar te maken, dit om een belangrijke bijdrage te leveren aan de vitaliteit en duurzaamheid van het landelijk gebied. En door het verzorgen van de inwendige mens voornamelijk streekproducten te gebruiken. Alle activiteiten die wij organiseren versterken de vitaliteit van het landelijk gebied. Wij streven naar cross-overs tussen de kunstwereld en het bedrijfsleven, dit o.a. door samenwerking met regionale ondernemers en kunstenaars.“

2.4. Visie Wij ondernemen regionaal, kleinschalig en vooral maatschappelijk verantwoord. Met onze galerie en beeldentuin willen wij een trend zetten als cultureel en recreatief informatiepunt. Ook richten wij ons op trainingen en meetings in een natuurlijke en ontspannen omgeving. Natuur, kunst en cultuur stimuleren in een regionale samenleving dit houd in dat De Blauwe Meije met haar opstallen en grondgebied fungeert als platvorm voor educatie en recreatie.

6

2.5 Huidige situatie

 Na aankoop van de Blauwe Meije zijn wij met kleinschalige workshops, meetings en cursussen gestart. Ook de exposities trokken meteen veel gasten. De vorige eigenaar, had al meer dan twintig jaar lang beeldhouw cursussen en workshops en expositie openingen in de Blauwe Meije gegeven, dus was deze locatie al bekent bij het publiek, het bedrijfsleven en de natuurorganisaties.  Het gebruik van de galerie en de beeldentuin is dan ook niet meer dan een vervolg. Buitenplaats de Blauwe Meije heeft een lange aanlooptijd nodig gehad. Zeker door de beperkingen in de eerste twee jaren m.b.t. de vergunningen hebben wij de locatie niet voluit kunnen promoten en gebruiken. De ontwikkeling loopt daarom achter met de planning.

De situatie van 2010 en 2011 dat de tuin open mocht zijn en de Hooimijt niet heeft de reputatie geen goed gedaan. Dit imago zijn we nu langzaam aan het verbeteren, maar kost helaas tijd. Inmiddels weten de passanten de locatie beter te vinden en zijn blij dat er nu wel mogelijkheden zijn tot versnaperingen en het gebruik van de faciliteiten. 2013/2014 echter 2015 grotendeels door de week gesloten met dreiging van dwangsommen door zowel gemeente Woerden als gemeente Nieuwkoop. Wij hebben hierdoor veel inkomsten gemist.

De Buitenplaats de Blauwe Meije moet het hebben van passanten is de ervaring van de afgelopen 5 In geval van slecht zomerweer, betekent dit voor de toekomst wel dat er ook goed ingezet moet worden op kleinschalige meetings, workshops en dergelijke om de onderneming te kunnen continueren.

2014/2015 zijn wij door toedoen van buurtbewoner en falende overheid stilgezet in ontwikkeling. 60% van de ondernemerstijd is bepaald door onnodige juridische procedures waardoor de ontwikkeling van De Blauwe Meije ernstig is geschaad.

Ontwikkelingen van 2010 tot heden

De Hooimijt is vanaf 2012 een ontvangstruimte met een informatiepunt over cultuur en recreatie in de regio en geschikt voor kleinere groepen. Ook worden hier kleinschalige workshops gedaan.

 Deelname aan Kunst,- thema en puzzel routes want De Blauwe Meije is vrij toegankelijk.  Met name Terras/ Beeldentuin en de exposities hebben een aantrekkingskracht voor passanten  Beperkte verhuur van kano’s en sloepjes tevens oplaadpunten voor elektrische boten, fietsen en auto’s.  leerwerk trajecten voor onderwijs en re-integratie projecten.

2.6. Toekomst in ontwikkeling  re-integratie projecten voor werkzoekenden  kookworkshops  meer wandelingen in samenwerking met de buurtbus  gezondheidsbevorderende projecten, met behulp van bv. yoga en raw food  activiteiten inspelend op de behoefte van de 55 plus generatie  Trainingen in voorbereiding op pensioen en/of uitreden werkproces

7

 2.7.1 situatie weergegeven in een matrix Gebouw Activiteit Aantal Zomer tijden Winter Tijden

Maart – okt (nov- feb)

Hooimijt Workshops / 52 Ma - zon 08.00 – 22.00 Ma-zon 09.00- 22.00 meetings / Terras / expositie / vlonder proeverijen

Kleinschalige 52 horeca tbv groepen en passanten

Galerie / Workshops / 52 Ma - zon 08.00 – 22.00 Ma- zon 09.00- 22.00 bijgebouw meetings/ Exposities Max. Beeldentuin

B &B B&B 1 Gehele jaar 24 hrs Gehele 24 hrs jaar

Bedrijfsmatig worden de openingstijden zo vast gesteld maar in geval uitzondering of verzoek van de gast kunnen de openingstijden conform de tijden zoals genoemd in de APV van de gemeente Woerden worden gehanteerd. Er is voor gasten die per auto komen parkeer gelegenheid op eigen terrein.

(vlgns CWRO norm Woerden/Nieuwkoop) Passanten komen voor 80 % per fiets in Buitenplaats

De Blauwe Meije. (metingen 2012/2013/2014)

2.7.2. Aanvulling op de matrix Van maart tot en met oktober zijn wij alle dagen open voor passanten, recreanten en groepen. In de maanden november tot en met februari is de kleinschalig horeca open van vrijdag tot en met zondag voor recreanten en passanten. Voor groepen zijn wij alle dagen geopend. Mocht er echter ijs liggen of dan zijn wij natuurlijk ook door de weeks open voor passanten De Bed & Breakfast/ Galerie en de beelden tuin zijn het gehele jaar open.

Uit onze eigen ervaring blijkt dat het aantal bezoekers/passanten in de Meije op de zondag op zijn hoogst is. Het gaat dan met name om dagrecreanten uit de omgeving die langs de Buitenplaats fietsen, wandelen en varen. Deze passanten bezoeken de: Exposities, halen recreatieve/educatieve en culturele informatie en maken soms gebruik van de kleinschalige horeca. Op aanvraag, is er de mogelijkheid om met georganiseerde groepen de locatie te bezoeken. Vertegenwoordigers/groepen o.a. uit het bedrijfsleven komen voor b.v. workshops, trainingen, cursussen

8

en meetings. Hiervoor is voldoende parkeergelegenheid. Voor de Bed & Breakfast verwachten wij de hoogste bezettingsgraad voor o.a. de trainers door de weeks en recreanten in het weekeind.

Bereikbaarheid De passanten komen vooral lopend, varend, met de motor of op de fiets. De locatie heeft genoeg stallings voorzieningen voor de fietsen binnen de poorten. Speciale fietsrekken zijn hiervoor neergezet. Voor motoren en old timers is gebleken in de afgelopen 3 jaar dat er voldoende parkeermogelijkheden op eigen terrein zijn. Tellingen zijn hiervoor bijgehouden. Ook de buurtbus wordt redelijk benut. (Uitgaande van 2 personen per auto conform de norm van de gemeente Woerden). Is er genoeg aan parkeer voorzieningen. Verder krijgen alle organisatoren van workshops en meetings alleen de route via de Middenweg naar Buitenplaats de Blauwe Meije toegestuurd, zie ook de routeomschrijving op onze website. De ervaring is dat men dit opvolgt en hierdoor is er geen extra verkeersdruk op de Meije. Dit wordt ook in onderzoek van Goudappel Coffeng 2014 bevestigd.

2.8. De Blauwe Meije over 5 jaar Op het gebied van zakelijk toerisme bedienen we per dag meerdere (kleinschalige) groepen. De bed & breakfast heeft een bezetting van 85%. En de passanten nemen elk jaar met 15% toe. Ook staat Buitenplaats De Blauwe Meije bekend als culinaire hotspot en heeft faam opgebouwd met haar eigen stijl streekproducten. De galerie en de beeldentuin hebben naam gemaakt in de Kunstwereld en exposeren met toonaangevende kunstenaars.

Door kunstverkopen genereert deze inkomsten en trekt kunst,- en rustminnend publiek naar het Groene Hart.

Rob Scholte Maarten Koch

9

Markt- en omgevingsanalyse

Voor deze analyse hebben we gebruik gemaakt van de onderstaande onderzoeken en natuurlijk onze eigen ervaring in het gebied als ondernemer, aangezien wij sinds 2009 in het Groene Hart ondernemen:

 Recreatieplan Groene Hart 2010 – 2013  Bestemmingsplan Buitengebied Woerden  Haalbaarheidsonderzoek in samenwerking met de Kamer van Koophandel te Utrecht (m.b.v. Peter Ewalts)  Rabobank onderzoek “Groene Hart 2013”  Merk en Marketing onderzoek Gem. Woerden 2013  NRIT onderzoek 2010  Beleidsadvies 2011 recreatie Woerden  Uitvoeringsprogramma vrije tijd 2011 (provincie Utrecht)  Beheersplan Nieuwkoopseplassen  Onderzoek “Wat wil de toerist? “ (door INholland)2013  Vaar, onderzoek WUR 2013  Ondernemers rapport D66 2014

3.1. Marktonderzoek in het Groene Hart Bureau Merk en Marketing van het Groene Hart Programmabureau stelt dat dagrecreatie veelal binnen 25 kilometer vanaf het huisadres plaatsvindt. Met steden als Utrecht/Leidse Rijn, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag vlakbij heeft het Groene Hart, en met name de omgeving van Woerden, marktaandeel te winnen. De bereikbaarheid voor de stedeling is matig en kan worden verbeterd door de aanleg van onder andere meer Toeristische OverstapPunten, een betere bereikbaarheid via fietspaden en goed afgestemd openbaar vervoer. De vaarwegen (o.a. sluizen) zijn, blijkt uit onderzoek, niet op elkaar afgestemd, waardoor de recreatieve bestedingen en groei stagneren. Hiervoor is vanuit de gemeenten weinig budget. Investeringen dienen vanuit de ondernemers te komen, zo is de tendens. Recreatieve activiteiten zijn van economisch belang voor de werkgelegenheid en ontwikkeling van de regio. 42% van de vakantiebestedingen gebeurt ten behoeve van dagrecreatie. Logistieke optimalisatie van deze omgeving vergroot de aantrekkingskracht buiten de regio.

Voor de groei van het aantal recreatieve passanten is het wenselijk voor dit gebied een Toeristisch OverstapPunt (TOP) te ontwikkelen. Als Toeristisch OverstapPunt maakt Free Heart Organisatiebureau het aantrekkelijk om Zegveld (ooievaarsdorp), de Meije/Nieuwkoopse plassen (Lakes of Amsterdam) en Woerden per fiets te verkennen, in plaats van per auto of motor. Dagrecreanten blijven langer in het gebied als de voorzieningen prettig zijn geregeld. Zie ook het bussen parkeerprobleem in Woerden ten behoeve van kaasproeverijen/streekmarkten en evenementen. Openbaar vervoer is er in de Meije niet in het weekeind. Door de week is er 3 keer daags een buurtbus. Wandelingen, in combinatie met de buurtbus, zijn in ontwikkeling. Fietstochten door ANWB zijn voor 2015 in ontwikkeling. Diverse samenwerkingen met zowel ondernemers als stichtingen voor betere ontwikkeling logistiek en voorzieningen. Oprichting Platvorm ondernemers Woerden is hier een voorbeeld van.

10

3.2. Concurrentie De Meije en Zegveld hebben verschillende dagzaken:

Locatie Afstand tot Dagen open Soort Parkeren Aantal pers. Buitenplaats De Blauwe Meije

De Halve Maan* 2 km 7 dagen open in Café/terras Parkeer terrein 70 zomer van school Milandhof 2 km Zondag dicht Dorpshuis/zalen Langs de weg 1500 centrum dorpskern De Griek* 2 km Maandag dicht Terras/snackbar Langs de weg 40 dorpskern * Geen eigen parkeer gelegenheid In de afgelopen jaren zijn er een aantal andere horecazaken gesloten in de Meije en omgeving. De behoefte is wel groter geworden, zeker door de elektrische fiets is de actieradius van de passant gegroeid. Deze locaties hebben geen van allen een aanvullend programma met creatieve workshops en/of culturele activiteiten.

Wat maakt de Buitenplaats bijzonder:

De Blauwe Meije onderscheidt zich door het bieden van een rustige locatie van 1,2 hectare met informatie voor en over het Groene Hart. De workshops, meetings en trainingen zijn gericht op specifieke doelgroepen, zoals georganiseerde groepen (voor workshops zoals tuinfotografie, kunststudieclubs, tuinclubs), zakelijk toerisme, 55+ bijeenkomsten. Wij weren kinderen en jeugd, omdat zij naar onze ervaring geen goede combinatie zijn met kunstwerken en de ligging aan het riviertje de Meije.

Alleen onder begeleiding worden zij in de buitenplaats toegelaten.

11

4. Marketing Tegenwoordig wordt het marketingplan al uitgebreid naar 10 P’s of zelfs al meer. Wij hebben het echter gehouden bij de traditionele 6. Deze worden hieronder uitgewerkt.

4.1. Personeel  Rebecca de Boer is fulltime belast met organisatiebureau Free Heart en dagelijkse leiding van Buitenplaats: De Blauwe Meije.  Juerd van der Burgt werkt als communicatietrainer en is ondersteunend in promotie- en overige werkzaamheden,hij verzorgt de trainingen in de locatie.  Pieter Druyf (zoon) en familie helpen incidenteel, indien mogelijk.  Stagiaires van het Wellant College Gouda zorgen incidenteel voor onderhoud en ontwerp van de beeldentuin.  Van Ferm werk Woerden  Voor snoei werkzaamheden wordt de tuingroep van Ferm werk ingezet.  Thomashuis te Zegveld bied ondersteuning in de tuin met de verstandelijk gehandicapten.  Voor het bereiden van maaltijden maken wij gebruik van lokale cateraars,zoals De Groene Jager Catering of Edith Kookt.  Wij hebben sociale personele bedrijfsvoering en werken naar een familie onderneming toe

4.2. Product op Buitenplaats de Blauwe Meije  Een gastvrije locatie voor exposities en kunstverkoop  Creatieve workshops  Meetings, lezingen en trainingen, afgestemd op de klant  Rust  Proeverijen  Culinaire fiets-, en wandelroutes,puzzel,- en thema routes  Consumpties van streekproducten, zoals kaas, brood, appeltaart en sappen uit het Groene Hart  Verkoop van eigen streekproducten  Vaarroutes  Bed & Breakfast

4.3. Presentatie  Door de verdere ontwikkeling van producten is het een allround en een sfeervolle multifunctionele locatie.  De gebouwen en de tuin zijn ingericht met aantrekkelijke exposities  de Hooimijt en tuin zijn voor een gastvrij ontvangst van passanten en kleinschalige groepen gereed gemaakt.

12

4.4. Plaats  De unieke ligging aan de T-splitsing met uitvalswegen naar Woerden, Bodegraven en Nieuwkoop, en per boot vanaf de achterzijde van de locatie met doorgaand water naar de Nieuwkoopse plassen.  Midden in het Groene Hart liggen de grote steden op maximaal 40 autominuten. De parkeerplaatsen aan de voorkant van de gebouwen en terrein/beeldentuin zijn goed bereikbaar.  De ligging aan de weg, met goed zichtbare kunstwerken aan onder andere de voorkant, trekken veel aandacht van voorbijgangers. Passanten stoppen dikwijls om foto’s te maken van de objecten .  De Hooimijt en het bijgebouw staan langs de weg, met aan de achterzijde water en terras.  De beeldentuin aan de overkant van het riviertje de Meije, met een bruggetje aan de rest van de locatie verbonden, is een oase van rust.

4.5. Prijs  Entree van de tuin is gratis.  Consumptie van home made/streekproducten is iets duurder dan van de gemiddelde sap of appeltaart.  Kwaliteit en prijs staan in een goede verhouding tot elkaar.  De meetings en trainingen bevinden zich in betaalbaar prijssegment. De kleinere groepen vragen een afgestemd programma met veel professionele aandacht.  De activiteiten en workshops zijn veelal in opdracht van de klant, die bereid is daarvoor een exclusief bedrag te betalen.  Gezien de meerwaarde van de locatie worden afgestemde offertes bijna altijd akkoord bevonden.

4.6. Promotie  De website van Buitenplaats De Blauwe Meije wordt optimaal bijgehouden.  Wij zijn actief met social media; Weblogs, Twitter, LinkedInn en Facebook.  We hebben veel links/contact met collega bedrijven.  Regelmatige publicatie van onze activiteiten in bijv. recreatiekrant Groene Hart/Kunstgallery  Presentaties bij verschillende ondernemersverenigingen, netwerkbijeenkomsten en evenementen. (functie: voorzitter van ondernemersvereniging Zegveld/Meije).  Bijwonen van bijeenkomsten met betrekking tot recreatie overleggen.  Alle TIP’s in de regio, tuinclubs, en de Kunstkring van Nieuwkoop en Woerden zijn uitgenodigd en rondgeleid.  We werken actief samen met Woerden Marketing en beleef Woerden.com  Elke maand een nieuwsbrief naar ons netwerk  Regelmatig present op beursen en evenementen, zoals Oogstmarkten,streekmarkten/kerst fairs en Groene Hart festival.  Deelnemer van de Ondernemers Academie Utrecht  Interviews voor lokale radio en tv.  Ontwikkelen van arrangementen waarbij de locatie onderdeel is van het arrangement.  Presentaties Kwaliteitsatelier 13

 Contacten met de stuurgroep/programma bureau  Lid van verschillende netwerkorganisaties Entres Femmes zakenclub,Onder Namen, Stichting Groene Hart, Groene Hart Kloppend Hart, Federatie zakenvrouwen, D66.  Het versturen van persberichten voor activiteiten en bijeenkomsten  Samenwerking met Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Fort Wierickerschans  Vlaggen en borden aan het gebouw op eigen terrein en in de regio wegens langdurige wegwerkzaamheden

14

 5. SWOT van Buitenplaats de Blauwe Meije

Strenght Weakness Opportunities Threats (sterktes) (zwaktes) (kansen) (bedreigingen) Flexibiliteit Nieuw concept Groeiende markt 55+ mogelijke vertraging door regel geving Unieke Kleinschalige personele Streekproducten zijn Door tijd veel nieuwe productcombinatie Planning “Hot” andere creatieve initiatieven Goed bereikbaar: fiets,- Hoge aanloopkosten Speerpunt van div. Financiële tegenslagen vaar en wandelroutes; vooral mbt vergunningen organisaties centrale ligging Service en bijzondere Nog weinig eigen Stimulerend beleid t.a.v. Andere streken gaan ook locatie, terras aan het professionele catering landschapsbeleving; hun producten promoten water mogelijkheid behoefte aan rust en wellness Veel en duurzame terras niet zichtbaar van Steeds meer Concurrentie van andere samenwerking met de openbare weg belangstelling voor bedrijven andere bedrijven streekproducten En authentieke locaties Creatief en bijzonder Beeldentuin is niet Steeds meer Ondanks betaalbaarheid betaalbare kunst zichtbaar vanaf de belangstelling voor kunst, toch teruglopende vraag. openbare weg culinair genieten en beleving Beeldentuin is het gehele Hogere kosten van Stimulering van de jaar open onderhoud (gedurende belangstelling voor kunst het hele jaar)

6. Bijlagen Bijlage 1: Parkeer situatie schets Bijlage 2: Proces beschrijvingen Bijlage 3: Horeca activiteiten

Bijlage 1: Parkeer situatie schets 15

16

Bijlage 2: Procesbeschrijvingen

Proces beschrijving bij workshop/meeting:

De workshop en meetings worden gehouden voor georganiseerde groepen. Dit zijn van te voren gereserveerde groepen. Hierdoor is goed af te spreken hoeveel mensen komen en hoe.

Hier kunnen wij prima op anticiperen.

Wij ontvangen de mensen persoonlijk bij de poort en begeleiden het parkeren daar waar nodig is.

Bij het organiseren van de workshop/meeting is er afgestemd hoe dit optimaal te regelen.

De workshop/Meeting kan plaatsvinden op het gehele terrein van De Blauwe Meije. De beeldentuin wordt meer gebruikt naarmate het weer mooier is. Mocht men lunchen dan gebruiken wij uit efficiëntie verschillende ruimten zodat er van te voren gewerkt kan worden.

Workshops/meetings zijn voornamelijk door de week en toegespitst op het bedrijfsleven .

De georganiseerde groepen worden uitgezwaaid door ons persoonlijk, waardoor er toezicht is om de rust in en om de locatie te waarborgen.

Grotendeels van onze bezoekers komt via Woerden over de Middenweg naar de locatie,natuurlijk komen personen uit Bodegraven gedeeltelijk over de Meije. Wij communiceren via onze routebeschrijving op de website alleen de route over de Middenweg zodat er geen extra verkeersdruk ontstaat.

De Beeldentuin en de B&B blijven open voor eventuele andere gasten.

17

Bijlage 3: Horeca activiteiten

Exposities: Tijdens het bezoeken van de kunstexposities in de Galerie en de Beeldentuin kunnen gasten gebruik maken van de horeca activiteiten.

Workshops/ meetings/vergaderingen: Voor workshops, meetings of vergaderingen serveren wij koffie en thee en staat er water of fris op tafel tijdens. Vaak zijn dit maar halve dagen maar mochten het hele dagen zijn dan kan er lunch of diner geserveerd worden. Natuurlijk kan er ook een borrel gedronken aan het eind van een workshop, meeting of vergadering. Er wordt geserveerd in de bedrijfsgebouwen (hooimijt en galerie) als op het terras en in de Beeldentuin.

Passanten: Voor deze mensen is vooral het terras geopend maar ook de Hooimijt. Men heeft hier de mogelijkheid om versnaperingen te nuttigen.

Proeverijen: Deze worden af en toe georganiseerd en ondersteunen de activiteiten van de Blauwe Meije op culinaire- en streekproducten gebied.

Bed & breakfast: Deze wordt gedurende het gehele jaar verhuurd aan trainers, recreanten en dergelijke.

Privé: De locatie is aangekocht voor zakelijk en privé gebruik. De gehele locatie wordt dus ook gebruikt voor privé bijeenkomsten.

18

LEGENDA

HOOFDBESTEMMING

175

recreatie

DUBBELBESTEMMING WR-A2 WR-A2 Waarde Archeologie 2

WS-WK WS-WK 300(bw) Waterstaat Waterkering [sba-cwg] WS-WK [h _< 1] FUNCTIEAANDUIDING [sba-cwg]

WR-A2 (h) (bw) bedrijfswoning

298 [h _< 1] horeca tot en met categorie 1

173 (bw) [sba-cwg] Middenweg cultuurhistorisch waardevol gebouw

294 [sba-cwb]

Meije

171

BESTEMMINGSPLAN "MEIJE 300, ZEGVELD", NL.IMRO.0632.meije300-bOW1

Middenweg

■ ■

■ ■ ■ ■ ■

■ ■

■ - - - - - ■ ■ ■ ■

■ ■ ■

■ ■ ■ ■

■ ■

■ ■ ■

1

COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE KWALITEIT & ERFGOED

Secretariaat: Team Ruimtelijke Plannen, Mw. A.E. Wolters telefoon (0348) - 428 527, e-mail: [email protected]

Verslag van de 244 e vergadering op woensdag 26 augustus 2015 in het stadskantoor Woerden.

Aanwezig : A.E. van Vuuren (AV) (vzr) A. Heering (AH) (wnd vzr) H.F. Kuiper (HK) B. van de Kraats (BK) P. de Roos (PR) C. Oudshoorn (CO) (at Rk) L. Bos (LB) (wnd.secr.) Afwezig: F. Van Rooijen (FR) A.E. Wolters (AW) (secr.) L. Doude van Troostwijk (LD) Acties 1 Opening De wnd vzr AH opent de vergadering en heet iedereen welkom. De vzr AV komt later ter vergadering en licht toe waarom LD verhinderd is.

2 Agenda, mededelingen en verslag a. Vaststellen agenda Twee plannen zijn ‘onder de arm’ ter bespreking meegenomen. Geconstateerd wordt dat het plan van de watertoren niet compleet is en daarom niet rijp is voor bespreking. Het plan voor een nieuwe woning Rieslinggaard komt aan de orde als agendapunt 3h.

b. Mededelingen PR zal met LD overleggen over het mandaatoverleg op 8 september. PR

c. Verslag 8 juli 2015 Het verslag is op maandag 13 juli akkoord bevonden en verstuurd.

d. Actiepuntenlijst De acties genoemd in het vorige verslag 237-1, 242-1 en 242-2 moeten nog gebeuren.

3 Bouw - & Restauratieplannen

a. Cattenbroekerdijk 7, Woerden (vooroverleg) – vervangende nieuwbouw woning – toelichting door architect Jan Kruijs (PR/BK), karakteristiek pand. Naar aanleiding van het mandaatoverleg is het ontwerp op onderdelen aangepast. De achtergevel is nu akkoord. De keuken uitbouw roept nog wat vragen op. De suggestie wordt meegegeven in vormentaal aansluiting te zoeken bij de nieuwe achtergevel. Verder wordt in overweging gegeven de wanden te potdekselen in plaats van rabat. Jammer dat de hooiberg wordt verplaatst, maar gelukkig blijft die wel open.

Conclusie: Akkoord, met suggestie om in vormentaal de uitgebouwde keuken af te stemmen op de nieuwe achtergevel en de wanden zwart te potdekselen.

b. Van Teylingenweg 154, Woerden (OLO1803915) – bouwen woning en bijgebouw – toelichting door Erik Wiltenburg tekenburo (LD/AH), karakteristiek pand.Ook aanwezig: Nico de Jong (eigenaar), Alex Lacrioix & Linda Schepers (gemeente). De aanvraag bestaat uit twee delen: de woning (in wagenschuur) met het bijgebouw en het pad om het perceel te bereiken. Voor wat betreft de woning is het ontwerp zodanig aangepast aan het advies van de vorige keer, dat de commissie ermee instemt.

Conclusie a: het ontwerp voor de woning met het bijgebouw is akkoord.

Vverslag 20150826 - 2444 Commissie voor Ruimtelijke kwaliteit & Erfgoed, gemeente Woerden 2

Voor wat betreft het bereiken van de woning is door Alex Lacroix een notitie gemaakt waarin toegelicht wordt waarom de gemeente niet wil meewerken aan een toegangspad via het naastgelegen agrarische perceel. De commissie legt nog eens uit wat de overwegingen zijn geweest om in dit geval te pleiten voor het toegangspad via het naastgelegen perceel. Hiermee worden cultuurhistorische waarden van het voorerf in standgehouden. Karakteristieke erfbeplanting met moestuin blijft dan behouden en geen parkeren voor de gevel van de karakteristieke stal annex wagenschuur.

Na een kort onderzoek blijkt dat een ‘vuil’ toegangspad over een naastgelegen perceel heel gebruikelijk is. Alex meldt dat dit alleen agrarische toegangspaden betreft. De commissie wijst er op dat bijvoorbeeld bij ‘s Gravensloot 27 het een gesplitste boerderij betreft met uitsluitend een woonfunctie. Het delen van de bestaande inrit en parkeren op het achtererf is bij de eigenaren helaas niet bespreekbaar. Het voorstel was de bestaande inrit te verdubbelen in breedte.

Een aantal uitgangspunten worden meegegeven voor de erfinrichting: Behouden van de unieke moestuin op deze historisch verantwoorde plek. Geen parkeren op het voorerf, geen harde begrenzingen of hekken, laag houden van bestaande groene hagen op het voorerf en streekeigen beplanting toepassen.

Conclusie 2: De commissie blijft bij haar advies: Voorkeur voor het gezamenlijk gebruik van de bestaande inrit en parkeren op het achtererf. Geen verbreding van de bestaande inrit en geen erfafscheiding op het voorerf vanwege het teniet doen van het historische voorerf en geen grote hekwerken op de inrit. Wel een toegangspad over het naastgelegen perceel, maar zonder opgaande beplanting of hekwerken, zodat het open landschap behouden blijft. Een erfinrichtingsplan ziet de commissie graag tegemoet.

c. Dorpsstraat 185, Harmelen (vooroverleg) – wijziging entree – toelichting door Tanja Boot en Diana Spies (AH/HK), karakteristiek, op nominatie gemeentelijk monument. In vervolg op het advies van de commissie op 8 juli is het ontwerp aangepast. De nieuwe glazen pui komt achter de bestaande in beton uitgevoerde omlijsting. Er komen geen reclameborden, maar subtiele aanduidingen op de zijdelingse ruiten. Geen rolluik. Complimenten worden uitgesproken over het resultaat.

Conclusie: Het plan is akkoord, mits voor de deurkruk een nettere oplossing komt.

d. Oostdam 12, Woerden (1810001) – nieuwbouw bijgebouw, architect wil plan graag nog toelichten – toelichting door Marnix van Esch, bijgebouw bij rijksmonument . In vervolg op het advies van de commissie op 8 juli wordt het plan toegelicht. De onlangs teruggevonden sluitsteen krijgt een plek in de top van de dakkapel. De commissie acht het ontwerp te rijk in z’n verschijningsvorm. Geadviseerd wordt de zijdelingse dakkapellen achterwege te laten, eigentijdse inrijdeuren toe te passen (materialisering en detaillering), nok en kepers in lood uit te voeren en dan ook de afdekking van de dakkapel in lood in plaats van zink. Verder wordt in overweging gegeven de daklijst niet in de groene, maar in de witte kleur te schilderen. Complimenten worden uitgesproken over het zorgvuldig overleg met de commissie.

Conclusie: het plan is op dit moment nog niet akkoord.

e. Reconstructie / verleggen kavelpad (adviesverzoek) – toelichting door Welmoed Visser en Ed Pollemans (gemeente team R&B) (AH/HK) Wegens ernstige verzakkingen moet het openbare gebied van Kanis gereconstrueerd worden. Een aandachtspunt daarbij is het landbouwverkeer van en naar de boerderij achter het wijkje. Mogelijkheden worden onderzocht om dit om te leiden. Twee opties worden voorgelegd: a. een kavelpad over te dempen sloten en b. een kavelpad midden over het perceel. De commissie stelt het op prijs tijdig hierbij betrokken te zijn. HK legt uit hoe het historische landschap hier is ontstaan. De eventueel te dempen, ca. 1000 jaar oude sloot maakt hier onderdeel van uit. Kavelpaden werden van ouds aangelegd vlak langs de watergang omdat het hier het meest droog en berijdbaar is.

Vverslag 20150826 - 2444 Commissie voor Ruimtelijke kwaliteit & Erfgoed, gemeente Woerden 3

Midden op het kavel is het door het freatisch vlak het meest nat en dus ongeschikt. Een pad aanleggen op een gedempte sloot zal de meeste zettingen gaan vertonen. De voorgestelde tracés 1 en 2 acht de commissie dus geen goede opties.

Conclusies: De commissie in volgorde de volgende mogelijkheden te bezien: 1. Het huidige kavelpad vlak om het wijkje en de sloot omleggen. 2. Deels gebruikmaken van het pad ten noorden van sloot en rechtuit langs het wijkje. 3. Grotendeels gebruik maken van het pad richting boerderij Mijzijde 134 Ook adviseert de commissie na te gaan of er sprake is van illegale aanleg van een kuilvoerplaat, slootdemping en het pad om achterop het erf te komen. Daarnaast adviseert de commissie andere en overbodige paden te laten verwijderen.

f. Hoofdweg 91, Zegveld (OLO1802627) – herbouw bijgebouw (BK/PR) Voor de eerder besproken oude bebouwing is inmiddels sloopvergunning verleend. Geconstateerd wordt dat dit pand voorheen vier kleine woninkjes zijn geweest. Het nu voorliggende plan betreft de nieuwbouw van een bedrijfsruimte die passend wordt geacht op deze locatie.

Conclusie: het plan is akkoord.

g. Meije 300 (adviesverzoek) – cultuurhistorische waardebepaling bijgebouw (AH/LD/HK) Toelichting door Alex Lacroix (gemeente). Voor dit perceel is een nieuw bestemmingsplan in de maak. Het ontbreekt nog aan de onderbouwing van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ voor de herbouwde agrarische schuur. Het pand had en houdt de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol' (C). Waardering: Laag. Vastgesteld wordt dat ook de hooiberg cultuurhistorische waarde heeft.

Argumenten: 1. De schuur maakt met de hooiberg en het volume van het woonhuis deel uit van een karakteristiek boerderij ensemble. Het heeft een bijzondere ligging in het landschap in de smalle strook tussen het riviertje en de weg. Bovendien bepaalt het complex het silhouet komend vanaf de Middenweg. 2. De schuur refereert aan de agrarische geschiedenis op deze plek. 3. Hoewel het pand is herbouwd in 1993 zijn veel materialen en elementen hergebruikt die een historische- en karakteristieke waarde hebben.

h. Rieslinggaard, perceel 3852 Woerden, (OLO1882217) nieuwbouw woning. Het ontwerp wordt passend geacht in deze wijk.

Conclusie: het plan is akkoord.

4 Rol coördinatie commissie (coco) Aan de hand van een toelichting per e-mail van Ton Chaudron over het instellen, de rol en bevoegdheden wordt het functioneren van de coördinatie commissie uitgelegd. De commissie verbaast zich erover dat recent aan aantal adviezen zonder argumentatie terzijde zijn geschoven omdat in de coco anders is bepaald. Vastgesteld wordt dat er geen terugkoppeling is. De commissie vindt dat haar adviezen ook serieus genomen moeten worden als die eventueel buiten het kader van het bestemmingsplan treden. Ook vindt de commissie het nodig om in te kunnen spelen bij haalbaarheidsverzoeken.

In aansluiting op de gedachtenwisseling over de coco wordt ook het functioneren van het mandaatoverleg besproken. Vastgesteld wordt dat dit overleg onnodig ingewikkeld is en lang duurt omdat er geen ambtelijke ondersteuning is. Adequate ambtelijke ondersteuning voorkomt vergissingen en bevordert de snelheid van adviseren. AV AV zal in overleg treden met de teammanager Ruimte Jan Zwaneveld en eventueel met de teammanager VHT (vergunningen, toezicht en handhaving) Mark Goossens.

Vverslag 20150826 - 2444 Commissie voor Ruimtelijke kwaliteit & Erfgoed, gemeente Woerden 4

5 Ingekomen / uitgaande stukken Ingekomen: e-mail van 26 augustus met toelichting op het functioneren van de coco. Uitgegaan: Verslag commissievergadering nr. 243 op 13 juli 2015

6 Adviezen in mandaat Geen bijzonderheden.

7 Rondvraag/sluiting a. In Harmelen wordt de kerktoren aangelicht, mede als proef voor de panden in de LB Rijnstraat. LB zal bericht sturen wanneer de commissieleden dit kunnen bekijken. b. PR zal de volgende keer wat beelden laten zien en toelichting geven op de PR nieuwbouw in de wijk Waterrijk. c. Op een geschikt moment wil de commissie brainstormen over ‘monumenten light’ zoals men dat kent voor de binnenstad van de gemeente Groningen. d. Binnenkort komt er een aanvraag voor de restauratie van het tuinbeeld van Rijnoord. Gelet op het specifieke karakter wordt BK gemandateerd om hierover te adviseren. e. De besluitvorming rond het Gildepoortje zit in een impasse. De gemeente nodigt HK partijen uit rond de tafel om uit die impasse te komen. HK zal op 1 september de commissie vertegenwoordigen in die zin dat het standpunt wordt toegelicht. Een eventueel nieuw voorstel (in gevel Kazernestraat), kan alsnog overwogen worden. Ook wordt verwezen naar de oplossing voor een dergelijke oude poort in Deventer f. In het team Ruimte (en mogelijke meer teams) wordt binnenkort (5 okt) de rol van de AH/LB commissie aan de orde gesteld. AH zal samen met LB een korte presentatie verzorgen.

Woerden, dinsdag 1 september 2015

Commissie voor Ruimtelijke kwaliteit & Erfgoed, Namens deze,

De voorzitter, A.E. van Vuuren De secretaris, A.E. Wolters

ACTIELIJST COMMISSIE MONUMENTEN & CULTUURLANDSCHAP Nummer actie door termijn 237-1 Doornemen document procesafspraken AV-AH Mrt. 2015 242-1 Evaluatie mandaat advisering bespreken met teamleider VTH AV Juli 2015 242-2 Bespreken met teamleider advies commissie bij haalbaarheidsverzoeken AV Juli 2015 244-1 Informatie over aanlichten toren Harmelen als model voor Rijnstraat LB Sep 2015 244-2 Presentatie architectuur in Waterrijk PR Sep 2015 244-3 Bijwonen bespreking namens de commissie over Gildepoortje HK Sep 2015 244-4 Presentatie voor het team Ruimte over de rol van de commissie AH-LB Okt 2015

Geplande vergaderingen in 2015 14 januari 4 februari 25 februari 18 maart 8 april 29 april 27 mei 17 juni 8 juli 26 augustus 16 september 7 oktober 4 november 25 november 16 december

Geplande mandaat overleggen in 2015 6 januari 27 januari 17 februari 10 maart 31 maart 21 april 12 mei 9 juni 30 juni 28 juli 4 augustus 18 augustus 8 september 29 september 27 oktober 17 november 8 december

Vverslag 20150826 - 2444 Commissie voor Ruimtelijke kwaliteit & Erfgoed, gemeente Woerden Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit

Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde) 103 Aandeel vrachtverkeer 0,0% 3 Maximale bijdrage extra verkeer NO2 in μg/m 0,10 3 PM10 in μg/m 0,02 Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in μg/m3 1,2 Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig Meije 300, Zegveld Regels

1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Recreatie Artikel 4 Waarde Archeologie 2 Artikel 5 Waterstaat – Waterkering 3 Algemene regels Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Artikel 7 Algemene bouwregels Artikel 8 Algemene gebruiksregels Artikel 9 Algemene afwijkingsregels 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht Artikel 11 Slotregel Bijlage bij de regels: 1. Tabel berekening parkeervraag

1 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan het bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld” van de gemeente Woerden;

1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0632.meije300-bOW1 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;

1.6 archeologische waarde de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijd;

1.7 bebouwing een of meer gebouwen en/of overkappingen en andere bouwwerken;

1.8 'bed and breakfast'-appartement een deel van bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben en niet langer dan 4 weken per jaar aaneengesloten verblijft; onder recreatief nachtverblijf in 'bed and breakfast'-appartementen is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.9 bedrijfsmatige exploitatie het beheren en/of exploiteren van alle (recreatie)verblijven binnen één bestemmingsvlak, waarbij voor recreatief nachtverblijf geldt dat daar wisselende recreatieve (nachts)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

2 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1.

1.11 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door constructie of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen woning en dat is gelegen buiten de aanduiding van die woning. Een bijgebouw mag via een deur rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit de woning. Er is geen zelfstandige wooneenheid in een bijgebouw toegestaan. In een vrijstaand bijgebouw is nachtverblijf niet toegestaan (geen slaapkamer of badkamer);

1.14 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 cultuurhistorisch waardevol (bij)gebouw bijgebouw aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding' - cultuurhistorisch waardevol gebouw', dat als cultuurhistorisch waardevol geïnventariseerd is en als zodanig is aangeduid of door de Commissie Ruimtelijke kwaliteit en Erfgoed als zodanig is aangewezen;

1.17 detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van zelfgemaakte, bewerkte gekweekte of geteelde producten voor gebruik, verbruik of aanwending aan derden.

1.18 eigendomsgrens is gelijk aan de grens met een naburige eigendom, maar dit is niet van toepassing als meerdere naburige eigenaren in één bouw- of bestemmingsvlak ligt;

1.19 erfbebouwing een aanbouw, uitbouw of bijgebouw en een overkapping behorend bij een bedrijfswoning, gelegen buiten de aanduiding van de desbetreffende bedrijfswoning;

1.20 extensief recreatief (mede) gebruik vormen van recreatief (mede) gebruik van gronden door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen zoals wandelen, fietsen, varen, kanoën, vissen, picknicken of een naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik;

1.21 expositieruimte ruimte met een uitstalling van voorwerpen om door het publiek bekeken te worden;

1.22 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

3 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 1.23 galerie een ruimte waarin tentoonstellingen van kunst worden georganiseerd met de bedoeling deze kunst(werken) te verkopen. Het gaat daarbij om kunst in deze meest brede zin des woords zoals (bronzen) beelden, beeldhouwkunst, glaskunst, geblazen glas, grafiek, houtsnijwerk, (kunstenaars) boeken, schilderkunst, schilderijen, olieverf op doek, aquarellen, tekeningen, grafiek,edelsmeedkunst, foto’s en nieuwe media of een naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik;

1.24 hoofdgebouw een gebouw dat op binnen een bestemmingsvlak door constructie, afmetingen of bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.25 horeca het bedrijfsmatig te koop aanbieden van drank- en etenswaren, die ter plaatse worden genuttigd;

1.26 internetverkoop verkoop van artikelen via internet, waarbij op het perceel alleen opslag/magazijnruimte voor deze artikelen aanwezig is en waarbij de artikelen (eventueel per post) bij de klant worden thuisbezorgd;

1.27 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit bedrijvigheid, met name op het gebied van cultuureducatie en recreatie, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik die door zijn beperkte omvang in of bij het cultuurhistorisch waardevol gebouw alsmede in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Het gaat daarbij om proeverijen, seminars, symposia, workshops, meetings, lezingen en trainingen;

1.28 omgevingsvergunning een vergunning waarbij slechts één procedure vereist is voor het verkrijgen ervan in plaats van meerdere vergunningen voor verschillende aspecten;

1.29 onderkomen een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.30 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een kap met maximaal één wand;

1.31 peil de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in geval het bouwwerk aan een weg gelegen is;

1.32 permanente bewoning bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen, die één huishouden vormen, van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;

1.33 proeflokaal onderzoeken, keuren en toetsen van spijzen en dranken.

4 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 1.34 recreatief (nacht)verblijf kortdurend verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief (nacht)verblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.35 seksinrichting een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf, al of niet in combinatie met elkaar;

1.36 terras een buiten de besloten ruimte van de gebouwen liggend deel van het waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

1.37 theesalon/lunchroom horeca bestaande uit het verstrekken van in hoofdzaak kleinere maaltijden, broodjes, ijs, gebak, koffie, thee en overige dranken; hotel, cafetaria, café, bar en avond- en nachtgelegenheid en gelegenheden met een latere sluitingstijd dan 23 uur vallen niet onder theesalon;

1.38 training oefening, het machtig worden van vaardigheden of een naar de aard daamee gelijk te stellen gebruik;

1.39 voorgevel de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.40 voorkeurswaarde Wet geluidhinder de voorkeurswaarde is de geluidsbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van de geluidsgevoelige bestemming;

1.41 'vrij' beroep beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied;

1.42 workshop een bijeenkomst, een activiteit of een (korte) praktische cursus van een dag of meerdere dagen met als doelstelling training en kennisuitwisseling, waarbij deelnemers specifieke kennis meekrijgen over een bepaald onderwerp (zowel theoretisch als praktisch) en waarbij van de deelnemers een hoge mate van participatie wordt verwacht;

1.43 zelfstandige wooneenheid/woonruimte een woonruimte met een eigen toegang die door een persoon, gezin of andere groep van personen kan worden bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, buiten die woonruimte.

5 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; b. goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; c. bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; d. oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. In geval van een overkapping bevinden de buitenwerkse gevelvlakken zich ter plaatse van de buitenzijden van de loodrechte neerwaartse projectie van de overkapping; e. inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

6 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. kleinschalige bedrijfsactiviteiten in het cultuurhistorisch waardevol gebouw en de bedrijfswoning; b. seminars, lezingen, meetings en workshops; c. instandhouding van de waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, voorzover de gronden op de verbeelding als “cultuurhistorisch waardevol gebouw” zijn aangeduid; d. water en waterhuishouding; e. theesalon /lunchroom, proeflokaal, catering, expositieruimte en terras ter plaatse van de aanduiding “horeca”; f. verhuur van kano’s en fietsen, met daarbij horende opslagplaatsen; g. bed and breakfast-appartement en recreatief (nacht)verblijf; h. een galerie; i. expositieruimten binnen en buiten bebouwing; j. detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 60 m2 binnen de bedrijfsgebouwen en 10 m2 op het perceel; k. extensief recreatief (mede) gebruik; l. groenvoorzieningen; m. internetverkoop; n. daarbij horende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, spoelkeuken, toiletgebouw.

3.2 Bouwregels 3.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

a. bedrijfsgebouwen; b. ter plaatse van een op de verbeelding voorkomend aanduidingsvlak “bedrijfswoning” ten hoogste één bedrijfswoning en buiten dat aanduidingsvlak de daarbij behorende erfbebouwing, waaronder begrepen hobbykassen, dierenverblijven en soortgelijke gebouwen; c. streekeigen hooi- of kapbergen met beweegbare kap en 3 of meer roeden, die passen bij de karakteristieke bebouwing ter plaatse en zijn gesitueerd achter het hoofdgebouw; d. bij een en ander behorende andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten, speeltoestellen en erf- of perceelafscheidingen.

3.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen betreft de oppervlakte van de bedrijfswoning en de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen; b. de dakhelling van de gebouwen en erfbebouwing mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º bedragen;

7 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning, tot een inhoud van ten hoogste 600 m3 , met dien verstande dat: 1. indien de bestaande inhoud minder dan 450 m³ bedraagt, de inhoud niet meer mag bedragen dan 500 m³; 2. indien de bestaande inhoud meer dan 450 m³ bedraagt, de inhoud niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud vermeerderd met 10% tot maximaal 600 m3 ; d. de goothoogte van de bedrijfswoning, erfbebouwing en bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte vermeerderd met 10%; indien de bestaande goothoogte lager is dan 3 m mag de goothoogte in elk geval 3 m bedragen; e. de gezamenlijke oppervlakte van bij een bedrijfswoning behorende bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50m²; f. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, van speelwerktuigen niet meer dan 5 m en van overige, andere bouwwerken niet meer dan 12 m; g. de afstand van gebouwen tot de naburige perceelsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen of niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder dan 2 m bedraagt; h. bijgebouwen, bedrijfsgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende bedrijfswoning of van het dichtst bij de weg gelegen gebouw, met dien verstande dat de afstand van het bijgebouw en van het bedrijfsgebouw tot het voorste gebouw niet meer dan 20 m mag bedragen of niet meer dan de bestaande afstand, indien deze meer bedraagt dan 20 m; i. op het voorerf zijn andere bouwwerken dan erkers, vooruitbouwen, luifels en perceelsafscheidingen niet toegestaan.

3.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken ten behoeve van sloop, herbouw en eventuele verplaatsing van een “cultuurhistorisch waardevol (bij)gebouw” met behoud van de functies onder de volgende voorwaarden:

a. bij een zeer slechte bouwkundige staat, die is aangetoond conform NEN 2767, b. mits de naburige agrarische bedrijfsvoering niet onevenredig belemmerd wordt, c. met hergebruik van zoveel mogelijk van de oorspronkelijke materialen en in het oorspronkelijke beeld, zoals de vorm, materialen, en detaillering; d. nadat ter zake advies is ingewonnen bij de cultuurhistorisch deskundige, zoals de Commissie voor Ruimtelijke kwaliteit en Erfgoed, over lid 10.1 sub c.

3.4 Specifieke gebruiksregels 3.4.1 Gebruik permanente bewoning Er is geen permanente bewoning toegestaan in “Bed and Breakfast” appartementen.

3.4.2 Ander gebruik cultuurhistorisch waardevol gebouw In de gebouwen met de aanduiding “cultuurhistorisch waardevol gebouw” is naast het bestaande gebruik in overeenstemming met de bestemming, ook ander gebruik en verbouw van de bestaande bebouwing toegestaan, namelijk voor:

a. hobbymatige agrarische activiteiten, zoals stallen van vee; b. bewerking en opslag van agrarisch producten; c. verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten;

8 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. d. paardenhouderij; e. hoveniersbedrijf; f. natuur- en landschapsbeheer; g. opslag en stalling van niet-milieugevaarlijke, niet-agrarische goederen die geen risico's voor de omgeving oplevert; h. logies in de woning; i. zorgboerderij met dagopvang; waarbij het cultuurhistorisch waardevolle gebouw de maximale maat is.

3.4.3 Muziek of versterkt stemgeluid Muziek of versterkt stemgeluid zijn buiten gesloten gebouwen niet toegestaan.

3.4.4 Bed and Breakfast appartementen en recreatief nachtverblijf. Het is in bedrijfsgebouwen op verdiepingsvloeren uitsluitend toegestaan ondergeschikte recreatie-activiteiten uit te voeren in de vorm van recreatief nachtverblijf (recreatieappartementen of Bed and Breakfast), waarbij een nachtregister wordt bijgehouden, sprake is van bedrijfsmatige exploitatie en aangesloten is bij een recreatie organisatie.

3.4.5 Gebruik voor buitenopslag Het is niet toegestaan de onbebouwde gronden te gebruiken voor buitenopslag. In afwijking hiervan is opslag van materialen niet hoger dan 2 m toegestaan, mits:

a. wordt aangetoond dat dit noodzakelijk is voor het gebruik en beheer van het terrein overeenkomstig de bestemming, b. er een minimaal 5 m brede zone met afschermende streekeigen beplanting rondom de buitenopslag aanwezig is, c. na advies door de landschapsdeskundige.

3.4.6 Parkeren van auto’s Ten behoeve van het parkeren van auto’s moet in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op het onbebouwde terrein dat bij de bedrijfsgebouwen behoort. Voor het bepalen van deze ruimte moet gebruik worden gemaakt van: 1. nota parkeernormen gemeente Woerden; 2. parkeerkencijfers CROW, voorzover de nota parkeernormen gemeente Woerden niet voorziet in het parkeerkencijfer; 3. de bijlage bij deze regels

3.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de verbeelding te wijzigen, zodanig dat de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol (bij)gebouw" aan de verbeelding wordt toegevoegd dan wel verwijderd, voor zover de Commissie voor Ruimtelijke kwaliteit en Erfgoed positief respectievelijk negatief beslist over de waarde van het (bij)gebouw.

9 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. Artikel 4 Waarde Archeologie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde , Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

4.2 Nadere eisen 4.2.1 Eisen bij omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.2.1 de volgende regels verbinden:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

4.2.2 Afwijking ondergrens oppervlakte Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.3, onder a indien een plangebied kleiner is dan 2500 m2 (0,25 ha), waarbij vrijstelling wordt verleend van archeologisch onderzoek, tenzij:

1. het plangebied (gedeeltelijk) deel uit maakt van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument; 2. het plangebied zich bevindt binnen 250 m van de grens van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument; 3. er concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische resten op basis van vondstmeldingen of waarnemingen uit het plangebied zelf of binnen een straal van 100 m van de grens van het plangebied op de beleidskaart; 4. het plangebied zich bevindt in een zone van 100 m aan weerszijden van de verwachte loop van de limesweg (zie beleidskaart); 5. het plangebied zich (gedeeltelijk) bevindt in een historisch boerderijlint (zie beleidskaart); 6. het plan en de bodemingrepen een lineair element betreft, zoals bij voorbeeld sleuven voor riolering of kabels&leidingen en te graven sloten/waterwegen. (Lijnvormige bodemingrepen hebben vaak een beperkte oppervlak maar doorsnijden wel een groot gebied en geven daardoor een uitgelezen mogelijkheid om doorsneden door het landschap te onderzoeken.)

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.3.1 Omgevingsvergunningplicht In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in sublid 4.2.2, zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 100 m²:

a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil; b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

10 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. c. het is eveneens niet toegestaan om bestaande watergangen en waterpartijen te verbreden en verdiepen en te roeren dieper dan 0,3 m onder peil over een oppervlakte van 100m2; d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; e. het aanleggen van drainage, ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het ophogen en egaliseren van gronden.

4.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht Het in sublid 4.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in lid 4.3; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige; d. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan is of mag worden begonnen op grond van een omgevingsvergunning, of is begonnen, indien daarvoor geen omgevingsvergunning was vereist; e. waarmee mag worden begonnen vóór de inwerkingtreding van het plan.

4.3.3 Beoordelingscriteria

1. De in sublid 4.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. 2. Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in sublid 4.2.1 dient een rapport te zijn overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld dat: 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; 3. de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad; 4. tenzij naar oordeel van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in andere beschikbare informatie in voldoende mate is vastgesteld.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de bestemming 'Waarde , Archeologie 2', de regels en de verbeelding van het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

11 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. Artikel 5 Waterstaat – Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waterstaat – Waterkering’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:

a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

5.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kademuren, bedraagt ten hoogste 3m; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.

5.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2, met inachtneming van het volgende:

a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen; b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

12 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Overkappingen Overkappingen:

a. mogen worden gebouwd overeenkomstig de regels voor erfbebouwing of bedrijfsgebouwen; b. tellen mee bij de oppervlakte van erfbebouwing of bedrijfsgebouwen.

7.2 Kelders Kelders:

a. mogen gebouwd worden tot een maximale diepte van 3 m binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak; b. tellen niet mee bij de oppervlakte of volume van gebouwen; c. zijn in principe alleen onder gebouwen, uitgezonderd kassen, toegestaan; d. gesitueerd buiten de woning mogen geen slaapkamers of badkamers bevatten; e. moeten rechtstreeks bereikbaar zijn vanuit de woning of bijgebouw; f. met een eventuele hellingbaan moeten op voldoende afstand van de openbare weg zijn gelegen, zodat er geen verkeersonveilige situatie ontstaat.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels 8.1 Strijdig gebruik Een gebruik in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken bepaalde, is in ieder geval ook:

a. het gebruik van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting; b. het gebruik van onbebouwde gronden: 1. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; 2. waaronder begrepen water, steigers, aanlegplaatsen en bijbehorende gronden, als ligplaats voor woonboten of -schepen, drijvende recreatiewoningen en andere drijvende woongelegenheden; 3. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; 4. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport; 5. voor militaire oefeningen met rups- en andere zware voertuigen.

13 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1.

8.2 Uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis Het gebruik van een woning en bijbehorende bijgebouwen voor de uitoefening van een 'vrij' beroep of voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan, mits:

a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van de uitoefening van het 'vrij' beroep en/of van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning en, samen met de daarbij behorende bijgebouwen in ieder geval niet meer dan 100 m² bedraagt; b. het in geval van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, andere dan 'vrij' beroep, de volgende beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft : a. dierenartspraktijk; b. 'Bed and Breakfast'-appartementen buiten de woning, mits het gaat om bedrijfsmatige exploitatie, aangesloten wordt bij een recreatie-organisatie, een nachtregister wordt bijgehouden en naburige agrarische bedrijven daardoor niet extra belemmerd worden; c. educatie en voorlichting; d. medisch verwante dienstverlening; e. commerciële dienstverlening; f. ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, conform de positieve lijst; g. overige ambachtelijke bedrijven, conform de positieve lijst; h. kinderopvang; i. kantoor; j. verkoop via internet; c. het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel in zelfgemaakte, - bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten; d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt; e. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur en parkeren op eigen terrein geschiedt.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels 9.1 Algemene afwijkingen Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het bestemmingsplan: a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m³ mag bedragen; b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden en waterlopen, en ligging van bebouwingsgrenzen en grenzen van bouwlakken en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen; c. voor afwijkingen van bepalingen ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages en aangetoond wordt dat deze afwijking noodzakelijk is voor het toegestane gebruik; d. voor afwijkingen van bestemmingsgrenzen en grenzen van bouwpercelen, ten behoeve van erkers, ingangspartijen en andere uitbreidingen van woningen, mits die afwijkingen niet meer dan 2 m bedragen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven; e. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een hoogte van 20 m;

14 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. f. voor het afwijken van bepalingen ten aanzien van de afstand tot de naburige eigendomsgrens, indien aangetoond wordt dat het naburige perceel geen onevenredige (schaduw)hinder ondervindt van een bouwplan.

9.2 Afwijking tijdelijke extra zelfstandige woonruimte Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het toegestaan aantal woningen of wooneenheden binnen een aanduiding, voor het bouwen van binnen eenzelfde aanduiding ten hoogste één zelfstandige woonruimte, in of aan een (bedrijfs)woning of in de toegestane erfbebouwing tot maximaal 50 m² oppervlakte en op niet meer dan 20 m afstand van de woning, indien daarvoor dringende sociaal-economische redenen, waaronder begrepen aantoonbare behoefte aan mantelzorg door middel van bijv. PersoonsGebondenBudget(PGB)-indicatie, doktersverklaring e.d., bestaan en vooraf vaststaat dat het tijdelijke huisvesting betreft. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a. de gezamenlijke inhoud van de betreffende woning en de bedoelde woonruimte mag niet meer dan 600 m³ bedragen of niet meer dan 50 m² oppervlakte van de toegestane erfbebouwing bedragen; b. de goothoogte en hoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van de betreffende woning of van de toegestane erfbebouwing; c. op geen van de gevels van de bedoelde woonruimte mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden; d. de verbouwing dient op een zodanige wijze te geschieden, dat de extra zelfstandige woonruimte in of aan de betreffende woning of in de erfbebouwing, bij beëindiging van de tijdelijke huisvesting, ongedaan moet worden gemaakt.

15 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht 10.1 Overgangsrecht bouwwerken

a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het sublid 2a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het sublid 2a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als Regels van het bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”.

16 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. Bijlage bij de regels:

ongewogen Werk Werk Werk Koop Werk Zater Zater Zon ochtend middag avond avond dag dag dag dag nacht middag avond middag woning 2 2 2 2 2 2 2 2 2

Hooiberg 6 6 6 6 6 0 3 6 3 vergaderruimte

Hooiberg 5 2 2 1 1 0 2 0 2 café/bar

Bijgebouw 11 11 11 11 11 0 11 11 11 vergaderruimte

Galerie 1 1 1 1 1 0 1 0 1

Bed en 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Breakfast

Beeldentuin 5 0 0 0 0 0 2 0 2

Parkeervraag 31 23 23 22 22 3 22 20 22

Parkeeraanbod 23 23 23 23 23 23 23 23 23

Verschil -8 0 0 1 1 20 1 3 1

Tabel berekening parkeervraag

17 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. Toelichting

Behorend bij Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”.

Behoort bij NL.IMRO.0632.meije300-bOW1

Ligging van de planlocatie aan de Meije 300 te Zegveld (Bron: Google earth)

Houtzager Advies 2-11-2015

Ontwerpbureau Houtzager Advies Tuin, Landschap en Stedenbouw Stationsplein Noord 6 3445 AD WOERDEN

Inhoudsopgave

Behorend bij Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”...... 1 Beschrijving van het Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”...... 4 Inleiding ...... 4 Voorgeschiedenis ...... 4 Gebiedsbeschrijving ...... 5 Beschrijving planlocatie ...... 5 Ligging en begrenzing plangebied ...... 6 Algemene Planbeschrijving ...... 7 Vigerend bestemmingsplan ...... 7 Aanleiding van de bestemmingswijziging ...... 7 Vergelijking toekomstige situatie en vigerende regeling ...... 7 Gevolgen en effecten van de herziening van de bestemming ...... 8 Beleidskader ...... 10 Rijksbeleid ...... 10 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte ...... 10 Agenda voor een Vitaal Platteland (2004) ...... 11 Provinciaal beleid ...... 11 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 – 2028 (PRS) ...... 11 Gemeentelijk beleid ...... 12 Planbeschrijving ...... 14 Het Plan ...... 14 Stedenbouwkundige invulling ...... 15 Juridische opzet van het bestemmingsplan ...... 15 Verkeer, parkeren en ontsluiting ...... 16 Technische uitvoering en juridische aspecten ...... 22 Omgevingswaarden ...... 23 Archeologie en Cultuurhistorie ...... 23 Bodem ...... 24 Externe veiligheid ...... 24 Flora en Fauna ...... 27 Milieuhinder bedrijvigheid ...... 29 Geluid ...... 31 Landschap ...... 33 Luchtkwaliteit en geurhinder ...... 34 Water ...... 36 Uitvoerbaarheid ...... 37 Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 2

Economische uitvoerbaarheid...... 37 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ...... 37 Overleg, inspraak, zienswijzen en procedure ...... 37 Algehele conclusie ...... 38 Bijlagen ...... 38

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 3

Beschrijving van het Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”.

Inleiding Voorgeschiedenis

Op 19 juli 2010 heeft Free Heart organisatiebureau een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend bij de gemeente Woerden, mede gericht op wijziging van de bestaande gebruiksfuncties van een (cultuurhistorisch waardevol) gebouw en de hooiberg op het perceel. Op 19 december 2011 heeft het college van Burgemeester en Wethouders een bouwvergunning met binnenplanse ontheffing op grond van de Woningwet verleend. Tegen dit besluit is door derden bezwaar- en beroep ingesteld.

Op 18 oktober 2013 heeft de Rechtbank Midden Nederland een beroep tegen het besluit tot het verlenen van een bouwvergunning door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Woerden gegrond verklaard en dit besluit vernietigd. De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

Inmiddels heeft de raad een derde herziening van het bestemmingsplan “Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, derde herziening,” vastgesteld. In dit bestemmingsplan wordt een in de vorige procedure geconstateerde omissie, namelijk inzake de aanduiding van “cultuurhistorisch waardevol gebouw” aangepast. Als gevolg van een door derden aangespannen procedure, is de hiervoor genoemde herziening definitief niet in werking getreden. Het gebouw betreft een bedrijfsgebouw. In het vervolg van deze plantoelichting zal daarom van cultuurhistorisch waardevol gebouw in plaats van bijgebouw worden gesproken.

De onderhavige bestemmingsplanprocedure heeft tot doel om de volgende gebruiksfuncties te wijzigen:

 Wijziging van de gebruiksfunctie van een cultuurhistorisch waardevol gebouw als ruimte voor het geven van workshops, proeverij, seminars, symposia en trainingen en de ontvangst van bezoekers;

 Wijziging van de gebruiksfunctie van de hooiberg als ruimte voor kleinschalige horeca, detailhandel in zelfgemaakte producten , catering en terras;

 Wijziging van de gebruiksfunctie van een deel van het cultuurhistorisch waardevol gebouw als ruimte voor het realiseren van appartement voor Bed& Breakfast;

 Wijziging van de overige delen van het perceel van een bedrijfsbestemming naar een recreatieve bestemming voor het realiseren van de verhuur van kano’s en fietsen met daarbij behorende opslagplaatsen, vissen, picknicken;

Daarnaast bevinden zich op het terrein 17 parkeerplaatsen aan de Woerdense kant. Aan de Nieuwkoopse kant bevinden zich 6 parkeerplaatsen (in totaal 23 parkeerplaatsen) Via deze planologische procedure worden deze bestaande parkeerplaatsen aan de Woerdense kant tot de recreatieve bestemming gerekend. Zie ook het rapport van Goudappel Coffeng d.d. 22 oktober 2015 in de bijlage.

De toelichting en de regels van het vigerende bestemmingsplan geven een motivatie voor een juiste planologische afweging in de procedure tot afwijking van het vigerende bestemmingsplan. In de toelichting van dit bestemmingsplan komt de vraag of de geplande activiteiten ruimtelijk verantwoord zijn, rekening houdend met andere belangen en wettelijke regelingen aan de orde.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 4

De onderhavige bestemmingsplanprocedure is ingegeven door het feit dat de door de initiatiefnemers beoogde exploitatie van het perceel Meije 300 niet past in het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. De exploitatie van het perceel in hoofdzaak is gericht op recreatie en recreanten waardoor niet alle nevenfuncties ondergeschikt zijn aan de bestemming galerie. Daarom wordt de bestemming “Bedrijf” met nadere bestemming “Galerie” gewijzigd in de bestemming “Recreatie”. Met de bestemmingswijziging zal ook de horeca ondergebracht worden binnen de bestemming “Recreatie”. Het betreft Catering van de workshops//exposities en – ter plaatse van de aanduiding horeca toegestaan – een theesalon/lunchroom en terras. Gebiedsbeschrijving Het plangebied maakt onderdeel uit van een bebouwingsstrook langs het riviertje De Meije. Aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich de watergang met dwarssloten die in verbinding staan met het natuurgebied de Nieuwkoopse Plassen. Aan weerzijde van deze dwarssloten bevinden zich afwisselend agrarische weilandpercelen en rietlanden. Het natuurgebied is een gevarieerd moerasgebied van circa 2000 hectare in het Groene Hart van Holland. Het plangebied bevindt zich in een verkavelingsstrook met overwegend agrarische bebouwing. Het grootste areaal aan agrarische percelen bevindt zich ten zuiden van het plangebied. Het gebied wordt ontsloten door de openbare wegen De Meije en de Middenweg. Beschrijving planlocatie Het plangebied is gelegen tussen de watergang en de openbare weg (beiden De Meije genoemd). Op het terrein bevinden zich momenteel een bedrijfswoning, een hooiberg, een bedrijfsgebouw en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeerplaatsen. Met betrekking tot de planbeschrijving wordt naar het onderdeel “aanleiding van de bestemmingswijziging” verwezen.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 5

Ligging en begrenzing plangebied Op onderstaande tekening is een situatiebeschrijving van de gebouwen en bijgebouwen getekend. Op deze tekening is aangegeven waar zich de activiteiten bevinden. Het gekleurde perceel heeft de kadastrale aanduidingen Zegveld G 1186 en 1187.

Figuur 1 ligging plangebied

Figuur 2. Ligging en begrenzing plangebied

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 6

Algemene Planbeschrijving Vigerend bestemmingsplan Het perceel Meije 300 is in het vigerende bestemmingsplan “Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld” aangeduid met de bestemming “Bedrijf”, met nadere bestemming “Galerie”. Blijkens de plankaart en artikel 5.1, aanhef onder a, van de planvoorschriften heeft het perceel voorts de aanduiding "vrijkomende agrarische bebouwing" (hierna: vab). Het bijgebouw is in het bestemmingsplan aangeduid als "cultuurhistorisch waardevol bijgebouw".

Figuur 3. Uitsnede plankaart Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld

Het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld is op 3 juli 2008 vastgesteld door de gemeenteraad van Woerden en is op 3 maart 2009 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht. Aanleiding van de bestemmingswijziging De onderhavige bestemmingswijziging staat de huidige en toekomstige (bedrijfs) activiteiten van de initiatiefnemers toe. Voor het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle (bij)gebouwen is het wenselijk dat er op het perceel gebruiksfuncties kunnen worden uitgevoerd die een bijdrage leveren aan de bedrijfsmatige exploitatie door de initiatiefnemers, waaronder het geven van workshops, seminars, symposia en lezingen. De door initiatiefnemers uitgeoefende en beoogde activiteiten voldoen niet aan de voorwaarden voor een binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Dit betekent dat buitenplans afgeweken zal moeten worden. In dit bestemmingsplan wordt onderbouwd dat sprake is van een (ruimtelijke) ontwikkeling die past binnen het gemeente-, provinciale- en rijksbeleid, ruimtelijk aanvaardbaar en niet strijdig is met een goede ruimtelijke ordening. In de volgende hoofdstukken zal uiteen worden gezet waarom het onderhavige bestemmingsplan ruimtelijk aanvaardbaar is.

Vergelijking toekomstige situatie en vigerende regeling In de toekomstige situatie zal een aantal ontwikkelingen plaatsvinden, waarop uitgebreider wordt ingegaan in het onderdeel “planherziening blauwe Meije en gevolgen van de planherziening”. In het plangebied bevinden zich reeds enkele gebouwen die daar reeds jaren aanwezig zijn. Het betreft een woonhuis, een hooiberg, een bijgebouw en een klein terras van maximaal 35 + 5 = 40 vierkante meter. Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 7

Op het gebied van de gemeente Nieuwkoop bevindt zich aan de zuidzijde van de rivier de Meije een terras met een aanlegsteiger en aan de noordzijde van de rivier de Meije een beeldentuin met 6 parkeerplaatsen en een aangrenzend weiland dat ook bij de beeldentuin hoort. De omvang van het terras aan de Nieuwkoopse kant bedraagt 175 vierkante meter. In het voorjaar van 2015 werd duidelijk dat een groot deel van het terras, een vlonder en een aanlegsteiger niet op Woerdens grondgebied lag. Dat is inmiddels op de verbeelding van dit bestemmingsplan gewijzigd. Een kadastrale kaart van het gebied maakt een en ander inzichtelijk. De omvang van het totale terras (dus zowel aan Nieuwkoopse als aan Woerdense kant) is echter niet gewijzigd. Het enige verschil met de voorgaande situatie betreft het feit dat het terras is verspreid over het grondgebied van twee gemeenten. Het perceel aan de overzijde van de rivier de Meije aan Nieuwkoopse kant is in eigendom van de initiatiefnemers en zij ontplooien hier de voornoemde activiteiten.

Aan de Woerdense kant wordt momenteel in het woonhuis gewoond door de initiatiefnemers. De hooiberg en het kleine terras worden gebruikt als kleinschalige horecagelegenheid en wordt geëxploiteerd middels een horeca exploitatievergunning. In het bijgebouw vinden workshops plaats en is tevens een galerie aanwezig waarin regelmatig exposities van kunst plaatsvinden. Daarnaast is er de mogelijkheid om activiteiten te ontplooien op cultureel en educatief gebied. Op de bovenverdieping van het bijgebouw bevindt zich een Bed and Breakfast. Om de verschillende bestemmingen met aanduidingen planologisch mogelijk te maken, is een nieuw bestemmingsplan nodig.

Het perceel Meije 300 is in het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld bestemd als “Bedrijf”. (zie figuur 3) De bestemming “Bedrijf” nadere bestemming “Galerie” sluit onvoldoende aan bij het beoogde gebruik op langere termijn. De beoogde bedrijfsvoering richt zich momenteel en in de toekomst met name op recreatie en recreatie gerelateerde activiteiten. Daarom is een wijziging van de bestemming naar “Recreatie” noodzakelijk. De horeca is gericht op recreanten en bezoekers van de workshops e.d. en past derhalve ook binnen de bestemming recreatie.

In het hierna beschreven hoofdstuk “gemeentelijk beleid” is aangegeven of er volgens het gemeentelijk beleid zoals verwoord in de structuurvisie van Woerden, een mogelijkheid bestaat om verschillende vormen van recreatie toe te staan. De termen agrotoerisme en boerderijtoerisme kunnen worden gerekend tot de activiteiten binnen het plangebied die volgens het gemeentelijk beleid in het veenweidegebied toegestaan.

De toelichting bij het plan onderzoekt in de beschrijving van de “omgevingswaarden” of het mogelijke gebruik van de betreffende gronden niet zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het woonklimaat en de bedrijfsvoering van omwonenden. Gevolgen en effecten van de herziening van de bestemming Een nieuwe planologische procedure is noodzakelijk aangezien de beoogde exploitatie van het perceel Meije 300 niet past in het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Dit vanwege het feit dat de exploitatie van het perceel in hoofdzaak is gericht op recreatie en recreanten waardoor niet alle nevenfuncties ondergeschikt zijn aan de bestemming galerie. Daarom wordt de bestemming “Bedrijf” met nadere bestemming “Galerie” gewijzigd in de bestemming “Recreatie”. Met de bestemmingswijziging zal ook de horeca ondergebracht worden binnen de bestemming “Recreatie”. Het betreft catering van de workshops/exposities en – ter plaatse van de aanduiding horeca toegestaan – een theesalon/lunchroom en terras. Aangezien de horeca activiteiten tevens ten dienste staan van Freeheart Organisatiebureau en de workshops/ seminars en bijbehorende catering daar tevens deel van uitmaken, dient de invulling van de aanduidingen “horeca” en “recreatie” tevens in dat licht worden gezien. Bovendien zijn de activiteiten Bed and Breakfast, galerie, proeverij, seminars/workshops in de regels opgenomen. Ter verdere motivering en onderbouwing van de recreatieve activiteiten van de initiatiefnemers is het bedrijfsplan 30 oktober 2015 van de initiatiefnemers in de bijlagen van dit bestemmingsplan opgenomen. Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 8

In de regels van onderhavig plan is in artikel 1.37 een definitie van het begrip 'theesalon/lunchroom' opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de planologische aspecten en de gevolgen die met deze definitie en de definities van de overige activiteiten samenhangen. De overige aspecten worden in de hoofdstukken inzake beleids- en omgevingsaspecten beschreven.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 9

Beleidskader Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte beschrijft het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid van het Rijk voor de periode tot 2040. Het verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol. Het roer moet om in de gebiedsontwikkeling. De daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties wordt daarin leidend.

Het Rijk benoemt in de structuurvisie 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De ontwikkeling van het plangebied Meije 300 is conform het beleid voor deze 13 nationale belangen opgesteld.

De belangrijkste nationale belangen die gevolgen hebben voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd:

 Efficiënt gebruik van de ondergrond

In de ondergrond moet onder andere rekening gehouden worden met archeologie, ondergrondse rijksinfrastructuur (tunnels en buisleidingen) en de bescherming van de grondwaterkwaliteit en - kwantiteit;

 Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's

Het rijk en de waterschappen beschermen en verbeteren de waterkwaliteit door het treffen van fysieke maatregelen, het uitgeven van vergunningen en handhaving. Luchtkwaliteit, geluidsoverlast, wateroverlast, waterkwaliteit, bodemkwaliteit en het transport van gevaarlijke stoffen kennen een grote samenhang met de andere nationale belangen. Om toekomstige kosten en maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen;

 Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten

Landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten geven identiteit aan een gebied. Bovendien zijn culturele voorzieningen en cultureel erfgoed van groeiend belang voor de concurrentiekracht van Nederland. Het rijk blijft verantwoordelijk voor het cultureel en natuurlijk UNESCO Werelderfgoed, kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en het maritieme erfgoed. Het beleid ten aanzien van landschap laat het rijk over aan de provincies.

 Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten

De natuur in de EHS blijft goed beschermd met een 'nee, tenzij'-regime. Binnen de EHS zijn nieuwe projecten, plannen en handelingen met een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet toegestaan, tenzij er sprake is van een groot openbaar belang en reële alternatieven ontbreken. De flexibiliteit in begrenzing en de mogelijkheden om ontwikkelingen toe te staan, die in het beleidskader Spelregels EHS zijn uitgewerkt, blijven overeind;

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 10

 Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten

Het rijk is verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van. Het gaat dan zowel om belangen die conflicteren als belangen die elkaar versterken. Bij nieuwe ontwikkelingen, aanleg en herstructurering moet in elk geval aandacht zijn voor de gevolgen voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed.

Aandachtspunten in het beleid welke verder een raakvlak hebben met de ontwikkeling van het plangebied zijn onder andere het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland “waarbij het niet alleen gaat om kwalitatief hoogwaardige ruimte voor werken, verplaatsen en wonen (waaronder differentiatie in woonmilieus, het belang van openbaar vervoer voor de stedelijke regio en multimodaliteit ten behoeve van logistiek), maar ook om voldoende aanbod van onderwijs, cultuur, toegankelijk groen en recreatiemogelijkheden. Dit wordt ook wel de “quality of life” genoemd”.

Daarnaast is het tevens voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren nodig om te beschikken “over een voldoende voorraad (kwalitatief en kwantitatief) woningen, bedrijfsterreinen, kantoren en andere voorzieningen. Ook natuur, hoogwaardige landschappen en recreatieve voorzieningen horen daarbij, alsmede het bieden van meer ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei”.

De geplande realisatie van het plangebied houdt rekening met de nationale belangen. In het hoofdstuk “Omgevingswaarden” is aangegeven hoe wordt omgegaan met diverse milieuaspecten, zoals archeologie, flora en fauna, luchtkwaliteit, bodem en water. Agenda voor een Vitaal Platteland (2004) Landbouw is niet meer de belangrijkste economische drager op het platteland. Het platteland verandert van voedselproducent naar consumptieruimte, voor álle Nederlanders. Aan de agenda is een meerjarenprogramma gekoppeld gericht op een leefbaar, vitaal en duurzaam platteland. Eén van de acht genoemde doelen is recreatie. Recreatie zet in op een aantrekkelijk en toegankelijk gebied. De regierol voor de Agenda Vitaal Platteland ligt bij de provincie en vindt zijn uitwerking in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (zie bij het onderdeel “Provinciaal beleid”). Provinciaal beleid Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 – 2028 (PRS) De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS) geeft de ruimtelijke ambities weer van de provincie Utrecht. Hierin staat welke doelstellingen de provincie van provinciaal belang acht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort én hoe dit beleid uitgevoerd wordt.

Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) vastgesteld.

In de verordening is opgenomen hoe wordt omgegaan met provinciaal belang in bestemmingsplannen. De verordening bevat veel instructienormen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers.

In hoofdstuk 6 van de provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 (PRS) wordt het beleid ten aanzien van de landelijke kwaliteit beschreven. Het beleid voor vrijkomende agrarische gebouwen is erop gericht Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 11 op sloop van overbodig geworden bedrijfsbebouwing. In het beleid is tevens aangegeven dat cultuurhistorisch waardevolle gebouwen niet behoeven te worden gesloopt, omdat deze gebouwen een functie kunnen krijgen die bijdraagt aan het behoud van cultuurhistorische waarden.

In paragraaf 6.7 van de provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 (PRS) is ten aanzien van het aspect “Recreatie” aangegeven dat de provincie het recreatief medegebruik wil bevorderen in de EHS-gebieden, andere natuurgebieden, agrarische gebieden en de landschappen waarin deze gebieden zijn gelegen.

Volgens de provinciale ruimtelijke verordening 2013 (PRV) is het plangebied gelegen in een gebied dat is aangeduid met “Kernrandzone” en “Landschap Groene Hart”. De versterking van de recreatieve belevingswaarde van de kernrandzone en de kernkwaliteiten van het landschap worden in het plangebied gerespecteerd. In deze toelichting is dit nader gemotiveerd in de paragraven “gemeentelijk beleid” en “stedenbouwkundige invulling”.

Het onderhavige bestemmingsplan is derhalve in overeenstemming met het provinciale regelgeving, waaronder de genoemde structuurvisie en verordening. Gemeentelijk beleid Ruimtelijke structuurvisie Woerden 2009-2030

Respect voor historie, ruimte voor groei! Dit is het overkoepelende motto voor de structuurvisie van de gemeente Woerden. De gemeente kiest ervoor om als gemeente actief sturing te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente, omdat zij vindt dat men zo beter de regie kan voeren over de kwaliteit van onze gemeente. Het rijke verleden van Woerden, zowel van de stad als het landschap, vormt daarbij het vertrekpunt, hierdoor laat de gemeente zich inspireren. Dat wil niet zeggen dat de historische situatie wordt bevroren; men kijkt juist hoe nieuwe kwalitatieve ontwikkelingen hierop kunnen aansluiten zodat heden en verleden elkaar versterken.

In de structuurvisie zijn een aantal gemeentelijke beleidsuitgangspunten geformuleerd die betrekking hebben op het plangebied:

 Er bestaat behoefte aan verbetering en uitbreiding van recreatievoorzieningen. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van recreatie kunnen alleen worden toegelaten als ze passen binnen het beleid. Dat houdt in dat:

o recreatieactiviteiten, die gericht zijn op het ervaren van de leefomgeving passen in het veenweidegebied;

o sportieve recreatie en grootschalige verblijfsrecreatie alleen op de oeverwallen en dicht bij de kernen gerealiseerd kan worden;

o dagrecreatie met name in en om de kernen en op de huidige recreatieterreinen dient plaats te vinden.

o De agrarische sector kan een belangrijke rol spelen in het recreatief medegebruik van het landelijk gebied. Recreatieactiviteiten die passen binnen het kader van verbrede landbouw moeten mogelijk worden gemaakt.

o Nieuwe initiatieven op het gebied van recreatie zouden zoveel mogelijk van vrijkomende agrarische bebouwing gebruik moeten maken.

o Realiseren van voldoende recreatieve voorzieningen in het landelijk gebied, waarbij recreatief medegebruik van agrarisch gebied mogelijk is.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 12

Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van toerisme in het landelijk gebied, met name op het gebied van agrotoerisme. Bij de discussie over agrotoerisme wordt het volgende onderscheid gemaakt in plattelandstoerisme, agrotoerisme en boerderijtoerisme:

 Bij plattelandstoerisme worden door toeristische ondernemers het landelijk gebied, sport en recreatie en rurale evenementen als kernproduct aangeboden. Dit kan zich uiten in vakantieparken, campings, eetgelegenheden, informatieverstrekking, bewegwijzering en winkels.

 Bij agrotoerisme worden door agrariërs de agrarische producten, -leefwijze en -evenementen als kernproducten aangeboden. Dit kan zich uiten in kamperen bij de boer, poldersport, fiets- en wandelarrangementen.

 Bij boerderijtoerisme worden door eigenaren van boerderijen het recreëren, logeren en verblijven op een boerderij aangeboden. Dit kan zich uiten in ‘bed en breakfast’, kampeerboerderijen, maaltijden, recreatie, kinderfeestjes, educatie en vergaderfaciliteiten op boerderijen.

Uitgaande van de beleidslijn dat in het veenweidegebied de recreatie gericht moet zijn op het ervaren van de leefomgeving, kunnen zowel agrotoerisme als een deel van het boerderijtoerisme in het veenweidegebied op (voormalige) agrarische bedrijven plaatsvinden. Op de oeverwallen en dicht bij de kernen zouden tevens meer vormen van boerderijtoerisme en onderdelen van plattelandstoerisme in voormalige agrarische bedrijven een plaats kunnen krijgen. Het plangebied is gelegen op de oeverwal langs het riviertje “De Meije” op een afstand van circa 2.5 kilometer vanaf de kern Zegveld.

Op grond van deze beleidslijn is de ontwikkeling van onderdelen van plattelandstoerisme, agrotoerisme en boerderijtoerisme binnen het plangebied toegestaan.

De wijziging van de bestemming “Bedrijf” naar de bestemming “Recreatie” vormt daartoe vanuit het gemeentelijk beleid geen belemmering, omdat de recreatieve activiteiten die op het perceel Meije 300 nu en in de toekomst plaatsvinden, onder de noemer plattelandstoerisme vallen. Dit blijkt uit de activiteiten bestaande uit de agrarische workshops (zoals schapendrijfclinics), poldersport (zoals het polsstokspringen, fiets- en wandelarrangementen) en detailhandel van zelfgemaakte producten (zoals jams en chutneys), kanoverhuur alsmede het terras dat geheel tot het plattelandstoerisme en het agrotoerisme kunnen worden gerekend.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 13

Planbeschrijving Het Plan Voor het perceel Meije 300 wordt de beoogde situatie in onderhavig plan geregeld, namelijk het gebruik als theesalon/lunchroom alsmede de beoogde bedrijfsactiviteiten zoals het verzorgen van proeverijen, seminars, symposia, workshops, trainingen, lezingen, galerie, expositieruimte alsmede Bed and Breakfast en terras. Verder wordt het bestaande recreatieve gebruik zoals kanoverhuur alsmede andere recreatieve activiteiten zoals het verzorgen van wandel- en fietsroutes, vissen en picknicken geregeld via zogenaamde extensieve recreatie. De theesalon/lunchroom met bijbehorend terras wordt geëxploiteerd vanuit het gedeelte van het perceel met de aanduiding “horeca”. Het horecagedeelte bevindt zich in en rond de voormalige hooiberg (hooimijt) die zich op het perceel Meije 300 bevindt. De horeca activiteiten zijn kleinschalig en betreffen een theesalon/lunchroom bestaande uit het verstrekken van in hoofdzaak kleinere maaltijden, broodjes, ijs, gebak, koffie, thee en overige dranken. Hotel, cafetaria, café, bar en gelegenheden met een latere sluitingstijd dan 23.00 uur vallen niet onder theesalon/lunchroom. Deze zijn niet toegestaan. De omvang van de theesalon/lunchroom wordt beperkt tot de bestaande omvang van de hooiberg, te weten: 60 m². Rond het terras bevinden zich de daarbij behorende voorzieningen, waaronder de tuinen en de hooiberg. Ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten is het ten behoeve van besloten groepen tevens mogelijk om deze groepen van een maaltijd (catering) te voorzien.

Op het perceel vinden naast de horeca activiteiten, recreatieve activiteiten (kanoverhuur, extensieve recreatie) alsmede bedrijfsactiviteiten plaats. De bedrijfsactiviteiten beperken zich tot het (de omvang van) het (cultuurhistorisch waardevol) gebouw en betreffen een ruimte die gebruikt wordt voor exposities (galerie) en ontvangst- en expositieruimte (ten behoeve van huwelijkssluitingen en het ontvangen van besloten groepen), alsmede het verzorgen ten behoeve van proeverijen, seminars, symposia, workshops, lezingen en trainingen. Op de bovenverdieping van het bedrijfsgebouw bevindt zich het Bed and Breakfast appartement. Hiervan wordt een dagregister van bijgehouden, waarmee duidelijk wordt dat de bezoekers vanuit recreatief oogpunt daar willen verblijven. Alle hiervoor genoemde activiteiten sluiten goed aan op de bestemming recreatie en aanduidingen op het perceel.

Er is, gezien de omvang van het perceel, de omvang van de (bij) gebouwen en de locatie van de verschillende aanduidingen sprake van een kleinschalige (beperkte) verruiming van de huidige gebruiksmogelijkheden. De locatie heeft reeds een kleinschalig karakter en dat blijft zo, waarbij de omvang van het perceel en de bedrijfsgebouwen uitgangspunt is. De bestemming recreatie en de horeca aanduiding daarbinnen leidt niet tot een onevenredige belasting wat betreft planologische of milieuaspecten. Een en ander blijkt uit het hoofdstuk waarin de toets aan de omgevingsaspecten worden besproken. Van nadelige gevolgen voor planologische of milieuaspecten is geen sprake, waarbij wordt verwezen naar de toetsing aan beleids- en omgevingsaspecten van dit plan.

De onderhavige wijziging voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening, waarbij de effecten van deze wijziging tevens ruimtelijk acceptabel zijn, waarbij wordt verwezen naar het hoofdstuk “omgevingswaarden”, alsmede het onderzoek naar verkeer en parkeren door het bureau Goudappel Coffeng alsmede het onderzoek naar eventuele effecten van een nabij gelegen Natura 2000 gebied van bureau Waardenburg.

In dit bestemmingsplan is gekozen voor de hoofdbestemming, “recreatie” (kleur groen) en de aanduidingen “horeca”, “bedrijfswoning” en “cultuurhistorisch waardevol gebouw” omdat dit recht doet aan de wensen van de initiatiefnemers en bovendien ruimtelijk aanvaardbaar is. De genoemde bestemmingen zijn begrensd door de gebouwen c.q. specifiek aangeduide onderdelen van het perceel (bedrijfsbestemming en horeca) dan wel het perceel zelf (recreatie).

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is voor de volgende stedenbouwkundige invulling gegeven: Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 14

Stedenbouwkundige invulling De ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied van de gemeente Woerden wordt bepaald door ruimtelijke componenten op gebiedsniveau (openheid, gebruik als grasland, wegen, waterlopen, kavelrichtingen) en ruimtelijke componenten op perceelsniveau (bebouwingen, open erven, tuinen en erfbeplantingen); In dit bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit. Redenen hiervoor zijn onder meer: De cultuurhistorische waarden in het plangebied. Doel van de gemeente, zoals beschreven in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, is het stimuleren van behoud van karakteristieke architectuur van boerderijen en landschapspatronen; De gemeente streeft naar het verbeteren van de huidige landschappelijke waarden, door onder meer eisen te stellen aan landschappelijke kwaliteitsverbetering bij functiewijziging van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen.

Het is dus van belang om in dit bestemmingsplan aandacht te besteden aan de opbouw van de erven én de rol van de erven in relatie tot de landschapsstructuur, omdat deze samen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit.

In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld is voor de bebouwingslint De Meije een beschrijving van de beeldkwaliteit gegeven. Volgens deze beschrijving bevindt de oude historische bebouwing in deze lint zich voornamelijk ten westen van boerderij De Loet (nr. 310).

Het plangebied bevindt zich in deze historische bebouwingslint, zodat bij de functieaanduiding is aangesloten bij de cultuurhistorische waarden. De functieaanduiding “Horeca” zal geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de bebouwing, omdat er geen wijzigingen plaatsvinden aan het uiterlijk van de bebouwing.

De landschappelijke kwaliteiten zullen niet worden aangetast als de indeling van het erf niet wordt gewijzigd. In het onderhavige plan zal de hoofdbestemming “Recreatie” en de aanduidingen “horeca”, “bedrijfswoning” en “cultuurhistorisch waardevol gebouw”, er niet toe leiden dat er een wijziging in de opbouw van het erf zal optreden. Juridische opzet van het bestemmingsplan In de regels bij het bestemmingsplan is de omvang en het gebruik van het erf zodanig vastgelegd dat het plangebied niet leidt tot aantasting van de landschapsstructuur en er een kans bestaat dat de activiteiten op het erf afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit.

Op de verbeelding zijn de hoofdbestemming en de bijbehorende aanduidingen te zien die te herleiden zijn naar de volgende bestemmingen en aanduidingen:

De kleur groen correspondeert met het bepaalde in artikel 3 van de regels, te weten recreatieactiviteiten. Binnen deze bestemming gaat het om de volgende concrete activiteiten: parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen, extensieve recreatie, verhuur van kano’s en fietsen, detailhandel in zelfgemaakte, - bewerkte, -gekweekte of –geteelde producten, ruimten voor proeverijen, seminars, symposia en workshops, Bed and Breakfast, (recreatief (nacht)verblijf) theesalon/lunchroom, terras, kleinschalige bedrijfsactiviteiten, bedrijfsmatige exploitatie, inclusief de bedrijfswoning.

Waaronder de volgende aanduidingen zijn opgenomen:

Cultuurhistorisch waardevol gebouw: binnen deze aanduiding vinden plaats: het organiseren en doen plaatsvinden van proeverijen, seminars en symposia, het geven van workshops, lezingen, de aanwezigheid en het exploiteren van een Bed and Breakfastappartement (recreatief (nacht)verblijf), galerie, educatieve en creatieve bestemming, meetings e.d. inclusief de bijbehorende catering.

De cultuurhistorische waarde van het gebouw is door de commissie ruimtelijke kwaliteit en erfgoed van de gemeente Woerden in haar vergadering van 26 augustus 2015 beoordeeld. Zij komt tot de conclusie dat huidige aanduiding op het gebouw moet worden gehandhaafd en er daarnaast eveneens eenzelfde Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 15 aanduiding voor de hooiberg moet worden opgenomen voor het plangebied. De uitspraak van de commissie is als bijlage aan deze toelichting toegevoegd.

Horeca: binnen deze aanduiding vinden plaats: kleinschalige (lichte) horeca, waaronder het verzorgen van lunches en lichte maaltijden, verkoop streekproducten (detailhandel), toonzaal, kookworkshops. De aanduiding horeca bestemming bevindt zich op gedeelte van het perceel waar de hooiberg is gepositioneerd. De kleinschaligheid van de horeca voorzieningen is gekoppeld aan de daarvoor bestemde bebouwing en het terras.

Binnen de aanduiding “Horeca” vindt tevens de uitbating van het terras plaats. Op het terras vindt zelfbediening plaats. Bezoekers kunnen hun consumptie bestellen en afhalen in de hooiberg waarna het de bedoeling is dat zij zelf afruimen. Het Woerdens gedeelte van het terras bevindt zich in een smalle strook evenwijdig aan het cultuurhistorisch waardevol gebouw.

Waarde Archeologie: deze aanduiding is gebaseerd op het gemeentelijk archeologisch beleid, waarin de bescherming van archeologische waarden is aangegeven. De aanduiding is in overeenstemming met de archeologische beleidskaart Woerden.

Tevens is de volgende dubbelbestemming in het plan opgenomen:

Waterstaatsdoeleinden: deze bestemming geldt voor het gehele perceel en dient ter bescherming van de waterkerende werking van de watergang De Meije.

Verkeer, parkeren en ontsluiting Parkeren In het kader van de eisen van een goede ruimtelijke ordening dient sprake te zijn van voldoende parkeergelegenheid op het perceel. Het gebruik als Bed and Breakfast en de lichte horeca activiteiten kunnen namelijk een verkeersaantrekkende werking hebben; in het kader van de goede ruimtelijke ordening dienen de gevolgen van het plan in beeld te worden gebracht.

Gelet op het feit dat het gebruik van de bedrijfsgebouwen, te weten ten behoeve van de Bed and Breakfast en overige (lichte) horeca-activiteiten, niet is veranderd in de ‘nieuwe situatie’ ten opzichte van de ‘oude situatie’, is de parkeerbehoefte niet veranderd. Het aantal vereiste parkeerplaatsen is dan ook onveranderd gebleven. Dit geldt ook voor het zich op het perceel bevindende terras en de vlonder die zich aan de zuidzijde van de rivier de Meije bevindt (aan de Nieuwkoopse kant). De totale omvang van de beide terrassen inclusief aanlegsteiger en vlonder bedraagt: 175 + 40 = 215 vierkante meter. Dit is gelijk aan de omvang die het bureau Goudappel en Coffeng destijds hebben onderzocht. De grenswijziging aan dit bureau voorgelegd en zij zien geen reden om het onderzoek aan te passen.

Er wordt voorzien in totaal 23 parkeerplaatsen, waarbij wordt verwezen naar het in de bijlage opgenomen rapport van het bureau Goudappel en Coffeng. De beeldentuin aan de Nieuwkoopse kant heeft zes eigen parkeerplaatsen op grond van een onherroepelijk verleende vergunning. Bij het bepalen van deze 6 parkeerplaatsen is rekening gehouden met het voornoemde rapport van Goudappel Coffeng. De 6 parkeerplaatsen in de beeldentuin zijn bereikbaar via een 3,5 meter breed tegelpad dat te allen tijde vrij wordt gehouden en dat toegang geeft tot de brug over de rivier de Meije (ook 3,5 meter breed). Het terras aan de Woerdense kant bevindt zich niet op het tegelpad. Ook is daarbij van belang dat Goudappel Coffeng rekening heeft gehouden met alle activiteiten van initiatiefnemers, voor zowel het deel aan de Woerdense als aan de Nieuwkoopse kant (beeldentuin). De grens tussen de gemeenten zoals die ten tijde van het uitbrengen van het rapport bestond doet hieraan geen afbreuk aan de inhoud van het rapport omdat de totale activiteiten van de initiatiefnemers en de totale omvang van het terras niet zijn gewijzigd. Bovendien zijn alle op de situatieschets aangegeven parkeerplaatsen vanaf de openbare weg bereikbaar waarbij, Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 16 gezien de omvang van de getekende parkeerplaatsen, er voldoende ruimte is om in- en uit te stappen. De exacte omvang van de parkeerplaatsen is in de bijlage behorend bij dit ontwerp, opgenomen. Hierbij is een afmeting van 250 cm breedte en 450 cm lengte per parkeervak aangehouden. Verder voldoen de parkeerplaatsen aan de normen van zowel het CROW en het gemeentelijk parkeerbeleid. Gezien de in deze stukken gehanteerde tabellen is er geen maximum opgenomen voor het buitengebied. Twee van de zich op het perceel bevindende hekken zijn geopend op de toegestane openingstijden. Het grote blauwe hek en het aanwezige bruine hek worden geopend op de openingstijden, het hek naast het blauwe hek blijft gesloten.

In december 2014 is, in opdracht van de gemeente Woerden, door het bureau Goudappel en Coffeng een verkeersonderzoek uitgevoerd op het perceel Meije 300 ten behoeve van de omgevingsvergunning die door de gemeente Woerden is gevolgd. Deze onderzoekers hebben ten aanzien van het onderhavige project onderzocht of het parkeeraanbod gelijk is aan de parkeervraag. Op 30 oktober 2015 heeft Goudappel en Coffeng een notitie geschreven met een aanvulling op dit rapport. Op basis van de aangegeven activiteiten samen met de gehanteerde bruto vloeroppervlakte blijkt uit de notitie dat ten aanzien van de aangevraagde activiteiten maximaal 23 parkeerplaatsen nodig zijn. Uit de bijbehorende situatieschets blijkt dat 23 parkeerplaatsen aanwezig zijn.

De toekomstige situatie is beschreven aan de hand van de toekomstige parkeersituatie. Hierbij is een parkeerbalans opgesteld, waarbij de parkeervraag van een ontwikkeling wordt afgezet tegen het parkeeraanbod. De parkeervraag is in het onderzoek vastgesteld aan de hand van de gemiddelde parkeerkencijfers van CROW voor “niet stedelijk gebied”. Daar waar een “0” in de tabel is weergegeven, betekent dit dat er op dat moment geen parkeervraag is. (geen behoefte aan de parkeerplaats). De berekening van Goudappel Coffeng houdt in: het parkeerkencijfer maal het aanwezigheidspercentage.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 17

In het rapport is de volgende parkeervraag opgesteld.

ongewo Werkocht Werkmid Werkav Koo We Zater Zater Zon gen end dag ond p rk dag dag dag avo dag midda avond midd nd nac g ag ht

Woning 2 2 2 2 2 2 2 2 2

Hooibergvergader 6 6 6 0 0 0 0 0 0 ruimte

Hooibergcafé/bar 5 2 2 0 0 0 5 0 5

Bijgebouw 11 11 11 1 1 0 0 0 0 vergaderruimte

Galerie 1 0 1 0 0 0 1 0 1

Bed enBreakfast 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Beeldentuin 5 0 0 0 0 0 5 0 5

Parkeervraag 31 22 23 4 4 3 14 3 14

Parkeeraanbod 23 23 23 23 23 23 23 23 23

Verschil -8 1 0 19 19 20 9 20 9

Ter nadere toelichting bij deze tabel blijkt dat er geen zelfstandige horeca activiteit is. Het onderdeel horeca wordt altijd toegerekend aan de activiteit waar het bij hoort. Bijvoorbeeld: stel dat in de hooimijt een vergadering plaatsvindt waarbij ook wordt geluncht, dan wordt de horeca toegerekend aan de activiteit “vergaderen”. Er kan op dat moment geen andere activiteit in de hooimijt plaatsvinden, simpelweg omdat alle plaatsen worden bezet door de vergadering. Er kan volgens deze tabel maar 1 activiteit per keer plaatsvinden.

Het verkeersonderzoek van Goudappel en Coffeng is gebaseerd op de situatie waarin de wijzigingen in het plangebied niet zijn meegenomen. Deze wijzigingen hebben invloed op de aantallen in de tabel die zijn genoemd voor “Werkochtend”, Werkmiddag”, “Werkavond”, “Koopavond” en de weekenden en zijn voornamelijk het gevolg van de verruimde openstelling op werkdagen. Verruimde openingstijden In het onderzoek van Goudappel en Coffeng is uitgegaan van de situatie dat horeca-activiteiten alleen in het weekend plaatsvinden. In dit bestemmingsplan zijn deze activiteiten ook op werkdagen mogelijk.

Het onderzoeksrapport van Goudappel en Coffeng is in zijn berekening van de parkeerbalans uitgegaan van de parkeervraag, die is gebaseerd op de functiegegevens en de parkeerkencijfers. Omdat niet alle functies op alle momenten van de week een even grote parkeervraag hebben is in het rapport gebruik gemaakt van aanwezigheidspercentages.

Deze verruimde openstelling zal het gevolg hebben dat niet het aantal bezoekers binnen het projectgebied zal toenemen gezien de capaciteit van de vergaderruimte, de hooiberg en het terras maar juist de spreiding tijdens de werkdagen zal toenemen. Dit betekent dat de aanwezigheidspercentages, zoals opgenomen in het onderzoeksrapport van Goudappel en Coffeng zich zullen wijzigen. In het onderzoeksrapport zijn deze Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 18 aanwezigheidsprecentages onder tabel 4.3. opgenomen. De gehanteerde CROW norm gaat uit van een aanwezigheidspercentage van 90% bij volledig, zelfstandig (dus niet gecombineerd) gebruik van horeca. In deze plantoelichting is, rekeninghoudend met de verruimde openingstijden, een parkeervraag berekend met lagere aanwezigheidspercentages dan de CROW norm voor de hooiberg cafe/bar inclusief terras tijdens de werkochtend, werkmiddag, werkavond, koopavond en de weekeinden (respectievelijk 40%, 40%, 20%, 20% en 40%). Het aanwezigheidspercentage voor de hooiberg vergaderruimte is vastgesteld op een percentage van 40 % in de weekenden voor het dagdeel. Er is namelijk sprake van een niet zelfstandig , gecombineerd gebruik van horeca. Tijdens de avonden en de weekeinden wordt de cafe/bar en het terras vooral gebruikt door bezoekers van de vergaderruimte. In de weekenden zullen deze bezoekers ook gebruik maken van de Beeldentuin zodat een aanwezigheidspercentage van 40% wordt gehanteerd voor de Beeldentuin in het weekend. In onderstaande tabel zijn deze aanwezigheidspercentages weergegeven.

aanwezigheidspercentages

Programma Werk Werk Werk Koop Werk Zater Zater Zon ochtend middag avond avond dag dag dag dag nacht middag avond middag

woning met 100% 2100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% kantoor

vergaderruimte 100% 100% 100% 100% 0 40% 100% 40%

Galerie 20% 45% 0% 0% 0% 100% 0% 90% museum

horeca 40% 40% 20% 20% 0% 40% 0% 40%

Bed en 50% 60% 100% 100% 100% 60% 75% 30% Breakfast

Beeldentuin 0% 0% 0% 0% 0% 40% 0% 40%

Deze wijzigingen hebben invloed op de aantallen in de tabel die zijn genoemd voor “Werkochtend”, Werkmiddag”, “Werkavond” , “Koopavond”, “Zaterdagmiddag”, “Zaterdagavond” en “Zondagmiddag”.

Hiermee zal de parkeervraag uitkomen op:

Werkochtend 23

Werkmiddag 23

Werkavond 22

Koopavond 22

Zaterdagmiddag 22

Zaterdagavond 20

Zondagmiddag 22

Als deze wijzigingen in de tabel worden meegenomen dan zal de parkeervraag uitkomen op de aantallen zoals weergegeven in onderstaande tabel.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 19

Parkeerbalans

ongewoge Werk Werk Werk Koop Werk Zater Zater Zon n ochtend middag avond avond dag dag dag dag nacht middag avond middag

Woning 2 2 2 2 2 2 2 2 2

Hooiberg 6 6 6 6 6 0 3 6 3 vergaderruimt e

Hooiberg 5 2 2 1 1 0 2 0 2 café/bar

Bijgebouw 11 11 11 11 11 0 11 11 11 vergaderruimt e

Galerie 1 1 1 1 1 0 1 0 1

Bed en 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Breakfast

Beeldentuin 5 0 0 0 0 0 2 0 2

Parkeervraag 31 23 23 22 22 3 22 20 22

Parkeeraanbod 23 23 23 23 23 23 23 23 23

Verschil -8 0 0 1 1 20 1 3 1

Hierdoor heeft de functiewijziging in het plangebied geen gevolgen op de parkeervraag. Verkeer In het verkeersonderzoek van het bureau Goudappel en Coffeng zijn de verkeerskundige effecten beschreven op het perceel Meije 300 in de zin van:

 Benodigde parkeergelegenheid;  Verkeersaantrekkende werking c.q. gevolgen voor de verkeersafwikkeling op de aansluitende openbare wegen.

Het verkeersonderzoek behandelt deze aspecten aan de hand van een beschrijving van de huidige en toekomstige verkeerssituatie en verkeersdruk.

De huidige situatie is in het onderzoek weergegeven aan de hand van telmetingen die zijn uitgevoerd door de gemeente Woerden in de periode 17 – 30 september 2014. De telmetingen bevinden zich op korte afstand van het plangebied in deze toelichting.

In de beschrijving van de huidige situatie is tevens de huidige verkeersongevallensituatie opgenomen.

De toekomstige situatie is beschreven aan de hand van de toekomstige parkeersituatie. Hierbij is een parkeerbalans opgesteld, waarbij de parkeervraag van een ontwikkeling wordt afgezet tegen het parkeeraanbod. De parkeervraag is in het onderzoek vastgesteld aan de hand van de gemiddelde parkeerkencijfers van CROW voor “niet stedelijk gebied”. Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 20

Tevens is in de beschrijving van de toekomstige situatie de verkeersprognose weergeven, waarbij is uitgegaan van een “worst case” situatie waarin alle functies op het perceel Meije 300 in het weekend plaatsvinden. In deze “worst case” situatie vinden er 114 verkeersbewegingen per etmaal plaats. Deze situatie zal zich in de praktijk weinig voordoen. Hiermee is in het onderzoek wel rekening gehouden met de gewijzigde situatie in het plangebied, waarbij een verruimde openstelling tijdens werkdagen mogelijk is.

Het onderzoeksbureau verwacht dat ook met de aangevraagde activiteiten er op het perceel Meije 300 er een verkeersdruk zal ontstaan die lager is dan 1000 motorvoertuigen per etmaal, hetgeen vergelijkbaar is met een woonerf. De grenswijziging van het terras zal, gezien het feit dat de totale omvang ervan en het maximaal aantal plaatsen op de beide terrassen niet wijzigt, geen gevolgen hebben voor de voornoemde verkeersbewegingen. Conclusie ten aanzien van parkeren en verkeer: Uit het verkeersonderzoek van Goudappel en Coffeng en de aanvullende berekening die hierboven is weergegeven is naar voren gekomen dat als gevolg van de geplande functiewijzigingen op het perceel Meije 300 in Zegveld, de parkeervraag voor de werkdagen, werkavonden en koopavonden zal toenemen maar er voldoende parkeercapaciteit beschikbaar is om de bezoekers op te vangen.

Tevens is gebleken dat de verkeerstoename op de Meije en Middenweg niet leidt tot een wezenlijk ander verkeersbeeld ten opzichte van de huidige situatie. Geconcludeerd wordt dat er sprake is van een acceptabele verkeersdruk, die past bij de functie en vormgeving van de weg.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 21

Technische uitvoering en juridische aspecten Inleiding

Dit plan tot herziening is opgesteld als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wro (Wet ruimtelijke ordening), dat voldoet aan de per 1 januari 2010 geldende eisen betreffende digitale vormgeving, inrichting en raadpleegbaarheid (RO Standaarden 2012).

Inhoudelijke aspecten

Inhoudelijk komen de regels van dit plan tot herziening zoveel mogelijk overeen met de voorschriften van het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Qua systematiek van bestemmen (en aanduiden) is zoveel mogelijk aangesloten bij het op 27 januari 2011 vastgestelde bestemmingsplan . In de Inleidende regels zijn zoveel mogelijk de begripsbepalingen uit het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld overgenomen. Een deel van de begripsbepalingen en de regels voor het meten zijn nu conform de bindende voorschriften in de SVBP2012. In de Algemene regels is een antidubbeltelbepaling opgenomen conform artikel 3.2.4 Bro. In de Overgangsregels zijn de in artikel 3.2.1 en 3.2.2 Bro voorgeschreven overgangsbepalingen opgenomen. De slotregel is conform SVBP2012.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 22

Omgevingswaarden Archeologie en Cultuurhistorie Bekende en verwachte archeologische waarden Informatie over bekende en verwachte archeologische waarden is in eerste instantie verzameld op basis van de verwachtingskaarten op Rijks en gemeentelijk niveau.

Volgens het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld heeft één van de bijgebouwen een cultuurhistorische aanduiding. Volgens de regels in het bestemmingsplan gelden er geen beperkingen ten aanzien van het gebruik van deze gebouwen. De voorschriften bieden juist mogelijkheden voor logies in het gebouw. Op 26 augustus 2015 heeft de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed het plangebied getoetst op cultuurhistorische waarde. De huidige waardering van de bijgebouwen wordt gehandhaafd, tevens wordt de hooiberg tot dezelfde categorie gerekend.

In september 2007 heeft de gemeente Woerden het beleidsplan archeologische monumentenzorg 'Bodemschatten van Woerden' vastgesteld. Het beleidsplan heeft drie doelstellingen, namelijk het behoud en de bescherming van de Woerdens bodemschatten, vermeerdering van kennis over de bewoningsgeschiedenis van Woerden en het omliggende landelijke gebied en optimaal gebruik maken van de kansen die voorlichting en educatie op het gebied van archeologie bieden. Bij bodemingrepen weegt de gemeente het behoud van archeologische waarden af tegen andere belangen. Om deze belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze te kunnen maken, heeft de gemeenteraad van Woerden op 15 december 2010 de Archeologische beleidskaart vastgesteld voor haar grondgebied (Alkemade e.a., 2010). Een uitsnede van deze kaart is hieronder weergegeven.

Archeologische verwachting en onderzoeksverplichting De archeologische verwachtingen in het plangebied hangen samen met de aanwezigheid van stroomgordels en eventueel bijbehorende crevasses in de ondergrond. Daarnaast vormen de ontginningsassen en locaties van oude woonplaatsen en molens, interessante archeologische en cultuurhistorische zones. Aan de lage, middelhoge en hoge verwachtingszones zijn beleidsregels van de gemeente Woerden gekoppeld. Deze beleidsregels beschrijven bij welke omvang en diepte van en ingreep archeologisch vooronderzoek vereist is. Tevens is in het gemeentelijk een vrijstellingsregeling voor archeologisch onderzoek opgenomen. Deze

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 23 vrijstelling is niet van toepassing op het plangebied omdat het plangebied onderdeel uitmaakt van een historische boerderijlint. Eerder uitgevoerd onderzoek In het plangebied is vooralsnog geen archeologisch veldonderzoek uitgevoerd.

Conclusie

Volgens de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Woerden bevindt het plangebied zich binnen een gebied met hoge archeologische verwachting. Dit blijkt ook uit de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (http://archeologieinnederland.nl/bronnen-en-kaarten/amk-en-ikaw). Deze hoge verwachting is gebaseerd op de ligging in een oeverwalgebied. Op grond van deze kwalificatie is het noodzakelijk om aanvullend onderzoek te doen als het plangebied een oppervlakte van 100 m2 of meer bedraagt en er ontgraving plaatsvindt over een grotere diepte dan 0,30 cm. Er vinden geen ontgravingswerkzaamheden plaats bij de uitvoering van het plangebied.

Het is niet noodzakelijk aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Bodem Het plangebied bevindt zich in een gebied dat als veenweidegebied wordt gekenmerkt. De ondergrond van het plangebied bestaat uit kleiig veen. Dit bodemtype wordt volgens bodemclassificatiesysteem gerekend tot het type hVb; Koopveen of bosveen (of eutroof broekveen) en het type Vc; Vlierveengronden op zeggeveen, rietveen of (mesotroof) broekveen.

Ter plaatse waar het perceel grenst aan de watergang De Meije bevindt zich meer klei in de bovengrond. Dit gedeelte van het plangebied bestaat uit het bodemtype pVb Weideveengrond op bosveen (of eutroof broekveen), bodemtype hVb; Koopveengrond op bosveen (of eutroof broekveen) en type pRv81 Liedeerdgrond (klei op veengrond)

Deze gronden bestaan voornamelijk uit veengrond die niet is vergraven voor de turfwinning. Vanwege de aanwezigheid van kleidelen in de veengrond waren deze gronden minder geschikt voor turfwinning.

Via het Bodemloket van de provincie Utrecht is informatie opgezocht over de aanwezigheid van locatie waar in het verleden bodemverontreiniging is aangetoond (locaties Wet Bodembescherming).

Volgens de bodemkaart bevinden zich binnen het plangebied geen Wbb- locaties.

Conclusie

Het plangebied bevindt zich niet in een gebied waar ernstige bodemverontreiniging is geconstateerd, zodat er geen nadere regels in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Externe veiligheid Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI) van kracht geworden. In overeenstemming met artikel 5 van dit BEVI dient bij een besluit in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) onderzocht te worden in hoeverre er sprake is van aanwezigheid van risicovolle inrichtingen in de nabijheid van het plangebied waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen de risicocontour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6 contour) en het groepsrisico (GR) met de eventuele toename hiervan berekend te worden. Het GR dient in de toelichting op het besluit te worden verantwoord. Eenzelfde aanpak dient gevolgd te worden voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het water, het spoor en door de lucht en door buisleidingen. Het kader hiervoor wordt gegeven in de circulaire “Nota Risicozonering Vervoer Gevaarlijke Stoffen” (RNVGS).

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 24

Gemeenten en provincies zijn in dat kader verplicht de normen uit het BEVI na te leven. Dit houdt onder meer in dat er voldoende afstand aangehouden moet worden tussen kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven en transportroutes. Tevens houdt dat in dat rekening moet worden gehouden met het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf of transportroute. Het aspect externe veiligheid brengt zodoende met zich mee dat afstemming tussen de drie taakvelden ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding van groot belang is.

In het kader van de externe veiligheid is het dus van belang om te onderzoeken of er in of in de nabijheid van het plangebied in Woerden relevante inrichtingen en transportroutes aanwezig zijn en zo ja of nader onderzoek noodzakelijk is.

Er wordt in deze toelichting verwezen naar de risicokaart van de provincie Zuid-Holland en de provincie Utrecht, via de website www.nederland.risicokaart.nl Uit deze kaart is op te maken dat er voor het plangebied geen risicovolle zaken aan de orde zijn. Hieronder is deze risicokaart weergegeven.

Er kan worden geconstateerd dat er zich in de directe omgeving geen gevaarzettende ondergrondse leidingen dan wel Lpg-stations aanwezig zijn.

De herinrichting van deze locatie heeft geen invloed op deze situatie en levert ook geen extra risico op.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 25

Risicokaart provincie Zuid-Holland en Utrecht.

Conclusie: In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen. Tevens bevinden zich in de omgeving van het plangebied ondergrondse leidingen dan wel Lpg-stations die een gevaar opleveren.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 26

Flora en Fauna In deze plantoelichting is de invloed van de aangevraagde activiteiten op de flora en fauna beoordeeld aan de hand van kaartmateriaal opgenomen in provinciale structuurvisie Utrecht (PRS). Volgens kaart 10 provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 (PRS) “Natuur” wordt onderscheid gemaakt in een drietal gebieden te weten:

1. Ecologische hoofdstructuur (EHS) 2. Groene contour 3. Natuurwaarden buiten EHS en Groene contour

De Ecologische Hoofdstructuur is een robuust netwerk gevormd door bestaande natuurgebieden, nieuwe nog te realiseren natuurgebieden en verbindingszones tussen de natuurgebieden. De Groene contour bestaat uit landbouwgebieden die belangrijk zijn voor de natuur maar niet onder de EHS vallen.

Dit beleid is vervolgens opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen. De locatie waar de aangevraagde activiteiten worden uitgevoerd zijn niet gelegen binnen een gebied dat is aangeduid tot de drietal gebieden.

Ten noorden van het perceel van de aangevraagde activiteiten bevindt zich een Natura 2000 gebied “Nieuwkoopse Plassen”. Ten behoeve van de ontwikkeling van een beeldentuin binnen dit gebied heeft aanvrager al eerder een ecologisch onderzoek uitgevoerd en is een ontheffing natuurbeschermingswet verleend. Dit eerder uitgevoerd ecologisch onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de ontwikkeling van een beeldentuin grenzend aan het plangebied. In dit onderzoek is geconcludeerd dat activiteiten in de beeldentuin geen effect zullen veroorzaken voor habitattypen en soorten en soorten vanuit vogelrichtlijn. Hierbij is het effect van 6 parkeerplaatsen in de beeldentuin beoordeeld, waarbij de cumulatie vanwege andere (grootschalige) werkzaamheden is uitgesloten. De omgevingsvergunning van de beeldentuin met bijbehorende parkeerplaatsen met bijbehorende onderzoeken is inmiddels onherroepelijk geworden.

In het kader van de bestemmingsplanprocedure voor het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik en Zegveld, herziening 3 destijds is een natuurtoets uitgevoerd door het Bureau Waardenburg (rapportage 13 februari 2015, rapportnummer 14-238)

De locatie Meije 300 maakt onderdeel uit van deze natuurtoets.

In de effectbeoordeling van dit onderzoek is aangegeven dat relevante activiteiten die mogelijk effecten hebben op de natuur activiteiten zijn die zullen leiden tot:

 meer verkeerbewegingen langs Meije,

 mogelijk leiden tot verstoring als gevolg van verlichting, geluid en verontreinigende stoffen,

 mogelijk leiden tot verstoring als gevolg van meer aanwezigheid van (groepen van) mensen.

In het onderzoek hanteert men de volgende uitgangspunten:

. Bij de activiteiten die als gevolg van de verruiming zijn toegestaan gaat het zonder uitzondering om kleinschalige activiteiten, waarbij op eigen terrein in parkeervoorzieningen moet worden voorzien.

. De invloedsfeer van eventuele effecten is lokaal, dat wil zeggen dat met uitzondering van de recreatieve activiteiten eventuele effecten beperkt zullen zijn tot de directe omgeving van het perceel.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 27

. Recreatieve activiteiten zullen leiden tot een toename van dag- en waterrecreatie op de Meije en in het Natura 2000-gebied. Gelet op de restricties aan de maximale oppervlakten voor bedrijvigheid zal de potentiele toename beperkt zijn.

In de regels bij de bestemmingsplan is de omvang aangegeven van de activiteiten die worden uitgevoerd binnen de bestemmingen en aanduidingen. Door deze beperking hebben de activiteiten een kleinschalig karakter en zal door deze restrictie een beperkte toename van de recreatieve activiteiten plaatsvinden. Daarnaast blijkt uit de beschrijving van de effecten in het hoofdstuk “Omgevingswaarden” dat de invloedsfeer beperkt is. Als zodanig mag worden aangenomen dat de uitgangpunten vanuit het onderzoek van toepassing zijn op dit bestemmingsplan en zal het onderzoek in de beoordeling van de omgevingswaarden worden meegenomen.

In het onderzoek worden een aantal effecten niet relevant geacht bij een verruiming van het bestemmingsplan en is voor locaties langs de Meije een beschrijving gegeven van de effecten op de habitattypen en soorten van de Habitatrichtlijn, broedvogels en niet-broedvogels waarvoor het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck is aangewezen. De conclusies zijn hierna weergegeven. Het effect op de habitattypen van de Habitatrichtlijn. De mogelijkheid voor andere gebruiksfuncties langs de Meije zal leiden tot extra verkeersbewegingen over Meije. Dit aantal verkeersbewegingen zal beperkt zijn gelet op de beperkte beschikbare ruimte voor parkeren.

Het bestemmingsplan maakt ontwikkeling mogelijk die past bij het huidige gebruik en de toekomstige ontwikkeling rond het Natura 2000-gebied zoals aangegeven in het beheerplan. In het Natura 2000 beheerplan is bijvoorbeeld rekening gehouden met een toename van recreatieve ontwikkelingen en met de overschrijding van stikstofdepositie. In het beheerplan is voorzien in herstelstrategieën met instandhoudingsmaatregelen die de kwaliteit en kwantiteit voor stikstofgevoelige habitats garanderen. Tevens is voorzien in monitoring om indien noodzakelijk maatregelen te intensiveren. Negatieve effecten op de kwaliteit van habitattypen kunnen als gevolg van de kleinschaligheid van de mogelijke activiteiten worden uitgesloten. Het effect op habitatsoorten van de Habitatrichtlijn De erven langs de Meije, buiten het Natura 2000-gebied, grenzen aan het leefgebied van deze soorten maar hebben zelf geen betekenis voor deze soorten. De mogelijke functieveranderingen hebben geen betrekking op habitats voor deze soorten binnen het Natura 2000-gebied. Het effect op broedvogels en niet-broedvogels Effecten op (broed)vogels zijn mogelijk indien een ander gebruik leidt tot verstoring als gevolg van verlichting, geluid en meer aanwezigheid van (groepen van) mensen. De effecten van geluid en verlichting (van een parkeerplek, of kleinschalig horeca bedrijf) als gevolg van een veranderd gebruik zullen strikt lokaal zijn en zullen niet verder reiken dan de directe omgeving van het perceel. Daar er sprake is van zeer beperkte veranderingen in verkeersintensiteiten en deze geen betrekking hebben op wegen in het Natura 2000-gebied en er sprake is van zeer beperkte veranderingen in recreatief gebruik is er op voorhand geen reden aan te nemen dat veranderende gebruiksmogelijkheden zal leiden tot belangrijke effecten op (broed)vogels. In het Natura 2000-beheerplan is aangegeven dat in de huidige situatie sprake is van recreatieve zonering van gebieden. Er is voorzien in toename van recreatieve activiteiten. De (beperkte) veranderingen in recreatief gebruik die mogelijk zijn, zijn dan ook niet strijdig met de doelen in het Natura 2000beheerplan. Effecten op instandhoudingsdoelen zijn uit te sluiten.

Tevens is in het onderzoek aangegeven dat het effect op cumulatie niet zal optreden.

De hiervoor genoemde ecologische onderzoeken zijn als bijlage bijgevoegd en maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 28

Conclusie ten aanzien van flora en fauna:

Het plangebied is niet gelegen binnen een gebied dat is aangeduid tot EHS, Groene contour of een gebied met natuurwaarden buiten de EHS en Groene contour. Het plangebied heeft geen nadelig effect op de instandhoudingsdoelen voor soorten uit de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn.

Sinds 1 juli 2015 geldt een meldingsplicht voor activiteiten die een invloed kunnen hebben op Natura 2000 gebieden. In het kader van de Regeling programmatische aanpak stikstof kunnen initiatiefnemers de stikstofdepostie berekenen met de rekentool Aerius. In de bijlage van deze plantoelichting is een berekening met deze rekentool uitgevoerd. Deze berekening is als bijlage bij dit plan gevoegd.

Op grond van de nu uitgevoerde Aerius berekening kan worden gesteld dat het plangebied geen significant effect heeft op de ecologische waarden.

Milieuhinder bedrijvigheid Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van hinder en gevaar. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) kan dit gerealiseerd worden.

Binnen het huidige plangebied vindt een wijziging plaats van de bestemming “Bedrijven” naar de bestemming “Recreatie” en is er op grond van de huidige activiteiten een toetsing aan de afstandscriteria uitgevoerd die hieronder is beschreven.

Voor het bepalen van deze afstanden wordt getoetst conform:

- VNG Handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ (editie 2009);

- Wet milieubeheer/Activiteitenbesluit.

Voor bedrijfsmatige activiteiten die een zekere mate van hinder en gevaar kunnen veroorzaken zijn afstandscriteria vastgesteld in het Activiteitenbesluit. Dit activiteitenbesluit is van toepassing op bedrijven die tot een inrichting worden gerekend ingevolge de Wet Milieubeheer.

De bedrijfsmatige activiteiten worden tot een inrichting gerekend als een categorie uit bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) van toepassing is.

In onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) staan enkele tientallen categorieën van milieuactiviteiten, waarbij is aangegeven:

 of het een inrichting is

 of een omgevingsvergunning milieu nodig is

 of de provincie bevoegd gezag is

De activiteiten binnen het plangebied worden volgens onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) gerekend tot een inrichting categorie B waarvoor het Activiteitenbesluit van toepassing is. De activiteiten binnen het plangebied worden gerekend tot een inrichting categorie B op grond van het feit dat er voedingsmiddelen worden bereid voor personen afkomstig van buiten de inrichting. Dit criteria is van toepassing op de eerdergenoemde activiteiten kleinschalige horeca, catering en proeverij.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 29

Op grond van de bovengenoemde activiteiten kunnen de afstandsnormen worden gehanteerd die zijn opgenomen in de handreiking “Bedrijven en milieuzonering 2009” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

In die handreiking is ook een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen, waarbij per type bedrijf wordt aangegeven welke afstanden tussen milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen moet worden aangehouden. Zo ontstaat in dit geval een zone rond een perceel met een recreatieve bestemming waar in principe geen milieugevoelige bestemmingen zijn toegestaan. Op deze wijze wordt geborgd dat er geen onaanvaardbare milieuoverlast voor milieugevoelige bestemmingen aan de orde zal zijn en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt gewaarborgd.

De planlocatie bevindt zich in buitenstedelijk gebied. In de directe omgeving zijn woningen en een kwekerij aanwezig. Deze bevinden zich op de volgende afstanden van het plangebied:

Woning met huisnummer 171; afstand 110 meter vanaf het plangebied

Woning met huisnummer 175; op afstand 50 meter vanaf plangebied

Woning met huisnummer 298; op afstand 15 meter vanaf plangebied

Woning met huisnummer 290; op afstand 98,5 meter vanaf plangebied

Kwekerij; op afstand 13,5 meter vanaf plangebied.

Op basis van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de handreiking van VNG kan het vigerende plangebied met de bestemming “Bedrijf” worden gerangschikt onder de categorie “Overige zakelijke dienstverlening”, subcategorie “veilingen van kunst”. Dergelijke activiteit valt onder categorie 1. Er is alleen ten aanzien van het aspect Geluid een afstandsnorm gehanteerd van 10 meter.

In het geprojecteerde plangebied vindt een wijziging naar de bestemming “Recreatie” plaats. Dit resulteert niet in een wijziging van de bedrijfscategorie. Op basis van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de handreiking van VNG kan het plangebied met de bestemming “Recreatie” worden gerangschikt onder de categorie “Logies, maaltijden en drankenverstrekking” subcategorie “hotels en pensions met keuken, conferentieoorden en congrescentra” en de categorie “Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren”, subcategorie “detailhandel voor zover n.e.g.”

De binnen het plangebied aangeduide “horeca” beperkt zich volgens deze categorie tot het verstrekken van koude maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse. Er vindt geen vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken plaats ten behoeve van de groothandel.

In de beschrijving van het plangebied is aangegeven dat er streekproducten worden aangeboden. Deze activiteit valt onder de categorie “Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren”.

In de beschrijving van het plangebied zijn meerdere activiteiten aangegeven, waaronder “catering”. Deze activiteit zal inhouden dat de bedrijfscategorie binnen het plangebied zal wijzigen naar bedrijfscategorie 2. Echter is in de planbeschrijving aangegeven dat de catering voor eigen groepen zal plaatsvinden, zodat deze activiteit tot de eerder genoemde categorie “Logies, maaltijden en drankenverstrekking” kan worden gerekend.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 30

Hieronder zijn de wijzigingen voor het plangebied aangegeven op basis van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de publicatie van VNG.

- - nummer GEUR STOF GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERKEER VISUEEL BODEM LUCHT Huidige situatie binnen plangebied

63, 69tm71, 73, 74, 74 77, 78, 80tm82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

7484.4 82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 10 1 2 P 1 Geprojecteerde situatie binnen plangebied

55 55 - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING 5511, 5512 5510 Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra 10 0 10 10 10 1 2 P 1

52 47 - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN 52 47 A Detailhandel voor zover n.e.g. 0 0 10 0 10 1 1 P 1 Conclusie ten aanzien van het onderdeel milieuhinder bedrijvigheid:

Op grond van het Besluit Omgevingsrecht worden de activiteiten binnen het plangebied gerekend tot een categorie B inrichting. Op grond van de VNG Handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ gelden er afstandscriteria voor het geprojecteerde plangebied binnen de aanwezige woningen. Deze afstandsgrenzen vormen echter geen belemmering voor de geprojecteerde ontwikkelingen, zodat we kunnen concluderen dat de ontwikkelingen in het plangebied leiden tot een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Geluid Wet geluidhinder / goede ruimtelijke ordening Bij de vaststelling van een bestemmingsplan is de Wet geluidhinder (Wgh) van toepassing. De Wgh biedt geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering.

De activiteiten in het plangebied die van invloed kunnen zijn op geluidsgevoelige bestemmingen zijn hieronder gemotiveerd. Het blijkt dat deze activiteiten geen wijziging ten opzichte van de huidige situatie veroorzaken voor het aspect geluid.

 Een deel van het bedrijfsgebouw zal worden bestemd als Bed & Breakfast. Een Bed & Breakfast is geen geluidsgevoelige bestemming, zodat de Wet geluidhinder voor deze functiewijziging niet van toepassing is. Akoestisch onderzoek (wegverkeerslawaai) kan achterwege blijven.  Omdat een bed & breakfast geen geluidsgevoelig object is worden omringende bedrijven, door de introductie van de B&B, niet belemmerd in hun bedrijfsvoering.

Indirecte hinder

Indirecte hinder betreft het geluid vanwege vervoersbewegingen van- en naar de inrichting. Door verkeersbureau Goudappel Coffeng is de verwachting uitgesproken dat ook met de aangevraagde activiteiten er op de Meije (ter hoogte van het perceel Meije 300) een verkeersdruk zal ontstaan die lager is dan 1000 motorvoertuigen per etmaal. Gezien deze verkeersintensiteit en de geringe bijdrage van de onderhavige inrichting aan deze intensiteit, zal de geluidsbelasting vanwege de vervoersbewegingen van de inrichting op woningen van derden voldoen aan de voorkeurswaarde van 50 dB(A).

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 31

Activiteitenbesluit Ten aanzien van (kleinschalige) horeca-activiteiten zijn milieuvoorschriften opgenomen in het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is van toepassing op het plangebied. In het Activiteitenbesluit zijn ten aanzien van categorie B inrichtingen standaard geluidsnormen opgenomen en is geen aanvullend akoestisch onderzoek noodzakelijk. Hierna zijn enkele overwegingen uit het Activiteitenbesluit overgenomen waaruit blijkt dat het geluid afkomstig vanaf de terrassen niet bij de afweging ten aanzien van geluidshinder mag worden betrokken.

Ten aanzien van de activiteit “terras” is in het Activiteitenbesluit een overweging opgenomen met betrekking tot geluidshinder afkomstig van terrassen. In het kader van een goede ruimtelijke beoordeling is deze overweging hieronder meegenomen.

In het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) staan (in art. 2.17) normen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van geluid bij inrichtingen en activiteiten binnen inrichtingen. (Deze betreffen niet alleen het gebouw maar ook het buitenterrein dat hoort tot de inrichting). Volgens het Activiteitenbesluit (in art 2.17 onder e) gelden de genoemde waarden in dit besluit slechts voor geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten.

In artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit staat dat op onverwarmde en onoverkapte terrassen (zover er geen sprake is van een binnenterrein) het stemgeluid niet meegeteld mag worden. Op verwarmde en overkapte terreinen (maar ook op binnenterreinen) moet het stemgeluid wel meegeteld worden. Als horecaondernemers het terras verwarmen of overkappen (of als er sprake is van een binnenterrein) zijn er wel mogelijkheden voor gemeenten om het stemgeluid mee te nemen.

Voor zover er geluidshinder wordt geconstateerd door omwonenden zal dit zich alleen kunnen beperken tot de hinder m.b.t. de verkeersbewegingen.

Uit de toelichting van het Activiteitenbesluit: ·’Met onoverdekt terrein wordt bedoeld een voor publiek toegankelijk onbebouwd deel van de inrichting, dus een buitenterrein zoals een tuin of terras. Met een overdekking wordt een vaste overdekking bedoeld en niet een zonnescherm of luifel.’

In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is een bepaling opgenomen dat buiten gesloten gebouwen geen muziek of versterkt stemgeluid is toegestaan.

Conclusie:

De activiteiten in het plangebied veroorzaken geen wijziging ten opzichte van de huidige situatie voor het aspect geluid. Daarnaast vindt er geen wijziging plaats in de geluidssituatie van de omliggende bedrijven, zodat de geluidsgevoelige objecten binnen het plangebied niet worden beïnvloed.

In hoofdstuk “bedrijven en milieuzonering” is aangegeven tot welke categorie het plangebied behoort. Voor deze categorie geldt er ten aanzien van het aspect geluid een afstandscriterium van 10 meter, die geen belemmering vormt voor het ontwikkelen van het plangebied. Nader onderzoek hoeft daardoor niet plaats te vinden.

Daarnaast is ook getoetst aan het Activiteitenbesluit, omdat er mogelijk geluidsoverlast van bezoekers wordt verwacht. Ten aanzien van het aspect geluid afkomstig van terrassen is in het Activiteitenbesluit opgenomen dat voor zover er geluidshinder wordt geconstateerd door omwonenden dit zich alleen zal kunnen beperken tot de hinder m.b.t. de verkeersbewegingen.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 32

Landschap Landschap Groene Hart

Beleid In de provinciale structuurvisie is de locatie van de aangevraagde activiteiten gelegen binnen het landschap Groene Hart. De provincie wil de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:

1. openheid;

2. (veen)weidekarakter (incl. strokenverkaveling, lintbebouwing, etc.);

3. landschappelijke diversiteit;

4. rust & stilte.

Deze kernkwaliteiten zijn benoemd in de Voorloper Groene Hart. De kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van het Groene Hart verschillende accenten. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten heeft de provincie opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Toelichting Het Utrechtse deel van het Groene Hart heeft een divers landschap. Rust en open weidegebieden vormen haar essentie. Van oudsher kent het Groene Hart ook zones waar dynamiek de overhand heeft. Hier hebben oude economische dragers en transportassen - vooral rivieren en hun oevers - vaak moderne opvolgers gekregen, in de vorm van (rijks-)wegen, spoorlijnen en kanalen. Deze hebben op hun beurt weer nieuwe impulsen gegeven aan wonen en werken. Volgens het beleid van de provincie zijn intimiteit en beslotenheid zijn de kernbegrippen voor grote delen van het petgatenlandschap en de randen van (Nieuwkoopse) plassen. Het Groene Hart ontleent zijn waarden en bestaansrecht mede aan het contrast met en belang voor de grote stedelijke agglomeraties er om heen. Economische dynamiek, infrastructuur, de interactie met het stedelijk gebied en de voor de bewoners van de grote steden zo belangrijke recreatiegebieden betekenen dat niet alleen rust, maar ook reuring van nature bij delen van het Groene Hart hoort. Het Utrechtse deel van het Groene Hart kent vaak eeuwenoude overgangen tussen landschappen. Deze zijn soms scherp, soms diffuus. Minstens zo belangrijk zijn de hedendaagse overgangen tussen stad en land en de manieren waarop snelwegen en de (groene) omgeving met elkaar ademen.

Uit deze beschrijving komen twee typen landschappen naar voren:

 zones (rivierlinten, oude stroomruggen): lineaire landschappen met een meanderende rivier als basis. Rond de rivier heeft zich een beschut en intiem landschap ontwikkeld, met een mozaïek van gemengd grondgebruik, hoge bomen en bosschages, linten langs slingerende wegen en af en toe een dorp of stadje aan de rivier. De rivieren vormden van oudsher de grote transportaders door het landschap. Deze functie is veelvuldig uitgebouwd met moderne grootschalige infrastructuur (wegen, spoor, etc.), parallel aan de rivier. Van oudsher kennen de stroomruggen(relatief) meer dynamiek;

 velden (open polder, veen, droogmakerijen, waarden): vlakke, open landschappen met vergezichten tot aan de horizon. De open ruimte wordt bepaald door een tapijt van gras in een strokenverkaveling. Rechte sloten, weteringen, wegen, kades en dijken articuleren het vlak. Bebouwing ligt in rechte linten in de ruimte. Aan de horizon wordt de openheid begrensd door randen van linten en opgaande beplanting. De velden stralen rust en stilte uit.

Bij ontwikkelingen in het landschap van het Groene Hart staat het versterken van de diversiteit op het schaalniveau van de verschillende typen landschap centraal. Daarbij dienen de kernkwaliteiten gerespecteerd en benut te worden om de contrasten tussen de verschillende typen landschap te behouden Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 33

én te versterken. Enkel en alleen het accent leggen op rust en stilte doet geen recht aan het Groene Hart. Het waarborgen van rust vraagt ook het bieden van ruimte voor vormen van dynamiek. Daarbij ligt de focus op het vergroten van de contrasten in rust en dynamiek tussen de agrarische landschappen van de velden en de dynamische landschappen van de oude stroomruggen. De provincie geeft in haar beleid aan om zorgvuldig om te gaan met de open, lege ruimte en de dynamiek te concentreren in de ‘zones’.

Het plangebied bevindt zich in de lintbebouwing langs het riviertje “De Meije”. Deze lintbebouwing is meer geconcentreerd rond de kern Meije en in een straal van circa 1,5 kilometer in oostelijke richting. Het plangebied bevindt zich op een afstand van circa 1,2 kilometer vanaf de dorpskern en zijn dus gelegen binnen de zone waarin de bebouwing meer geconcentreerd is.

Conclusie

Het plangebied is gelegen in een gebied met lintbebouwing. Deze lintbebouwing bevindt zich op redelijk korte afstand van de dorpskern. Ten opzichte van het plassengebied van Nieuwkoop en de agrarische open polder wordt de lintbebouwing gekenmerkt als een zone met meer dynamiek, waarbinnen het plangebied kan worden gesitueerd zonder afbreuk te doen aan het karakter van dit landschapstype.

Luchtkwaliteit en geurhinder In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteit vastgelegd.

In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één van de volgende gevallen:

 Er is geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden.  De concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk.  Het plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht.  De ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’.

Voor ontwikkelingen die ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven.

In de paragraaf verkeer, parkeren en ontsluiting wordt een beschrijving gegeven van de verkeerstoename van de nieuwe activiteiten. Uitgaande dat:

 Het gebruik als Bed and Breakfast het gehele jaar voor 24 uur

 Het terras in maart – oktober gedurende 7 dagen/week is geopend van 08.00 – 22.00 uur;

 Het terras in november – februari op vrijdag t/m zondag is geopend van 09.00 – 22.00 uur;

 De sloepenverhuur in maart – oktober op vrijdag t/m zondag is geopend van 08.00 – 22.00 uur;

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 34

Dan zouden deze activiteiten leiden tot 114 extra voertuigbewegingen per etmaal. Uit het verkeersonderzoek van Goudappel en Coffeng volgt namelijk uit tabel 5.1 (verkeersprognose) dat er in een “worst case” situatie 114 verkeersbewegingen per etmaal optreden.

In de NIBM-tool moet worden uitgegaan van de toename van het totale aantal extra motorvoertuigbewegingen per etmaal, uitgaande van het “weekdaggemiddelde”. Dit houdt in dat het verkregen getal (mtv/etmaal) is omgerekend naar het weekdaggemiddelde. Het verkregen cijfer is opgenomen in de NIBM-tool (versie 30-03-2015) die als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing is toegevoegd.

Uit de NIBM-tool blijkt dat de verkeer aantrekkende werking van de activiteiten NIBM is.

Vanaf 1 januari 2015 geldt er ook een grenswaarde voor een kleinere fractie van fijn stof namelijk PM2,5 . 3 De grenswaarde voor PM2,5 bedraagt 25 µg/m . Gezien het grote verschil tussen de grenswaarde en de achtergrondconcentratie zullen overschrijdingen van deze grenswaarde niet vaak voorkomen. Het blijkt dat als de grenswaarde voor PM10 niet wordt overschreden, er geen overschrijdingen van de grenswaarde voor

PM2,5 zal zijn.

Conclusie:

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat wordt voldaan aan de luchtkwaliteitsconcentraties. Het aspect luchtkwaliteit is geen belemmering voor het plan.

Geurhinder De nieuwe wet geurhinder en veehouderij wil gemeenten meer ruimte bieden voor het voeren van eigen beleid en het toepassen van maatwerk. Binnen bepaalde bandbreedten mogen gemeenten zelf de waarden van de toegestane geurbelasting en de afstandsnormen bepalen. Daarnaast hebben gemeenten de bevoegdheid gekregen om objecten aan te wijzen die niet worden aangemerkt als geurgevoelig object. In 2009 heeft de gemeente Woerden de verordening “Verordening lokaal geurbeleid veehouderijen landelijk gebied Woerden” vastgesteld. In deze verordening is een geurnorm voorgeschreven van ten minste 25 meter afstand vanaf het emissiepunt tot het geurgevoelig object.

Volgens de verordening geldt er een afstand van 25 meter voor het cultuurhistorisch waardevol gebouw en een afstand van 50 meter voor de overige bestemmingen. Binnen een afstand van 50 meter tot aan het plangebied bevinden zich langs de Meije geen veehouderijen.

De volgende veehouderijen bevinden zich in de omgeving van het plangebied:

Dwarsweg 1 Zegveld op een afstand van 1000 meter vanaf het plangebied;

Rondweg 36 Zegveld op een afstand van 1700 meter vanaf het plangebied.

Aan de overzijde van Meije 300 bevindt zich een boomkwekerij. Het kweekmateriaal bevindt zich op een afstand van 17 meter vanaf het plangebied. Er zijn geen wettelijke bepalingen over minimaal aan te houden afstanden tussen gronden waarop gewassen in de open lucht worden geteeld en geurgevoelige objecten. De Europese wetgeving met betrekking tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is met name gericht op de reductie van de risico’s van het gebruik van deze middelen voor mens en milieu. De teeltvrije zones die gehanteerd worden in het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn opgenomen vanwege de bescherming van het watermilieu.

Ten aanzien van (kleinschalige) horeca-activiteiten zijn milieuvoorschriften opgenomen in het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is van toepassing op het plangebied. In het Activiteitenbesluit zijn ten aanzien van categorie B inrichtingen standaard geurnormen opgenomen.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 35

Conclusie:

Het plangebied is gelegen in een gebied wat volgens de berekening van de Rijksoverheid behoort tot een gebied met de laagste klasse aan luchtverontreiniging. Het plangebied zal geen wijziging in de kwaliteitscategorie veroorzaken. Dit betekent dat de activiteiten in het plangebied worden gerekend tot de categorie, die “niet in betekenende mate” bijdragen aan de luchtkwaliteit. Dit wordt tevens onderbouwd in de natuurtoets uitgevoerd door het bureau Waardenburg. Deze berekening is gecontroleerd aan de hand van de NIBM tool en is als bijlage bijgevoegd.

Daarnaast is het plangebied niet gelegen binnen de geurcontouren die volgens de gemeentelijke verordening zijn voorgeschreven.

Tenslotte is in hoofdstuk “bedrijven en milieuzonering” aangegeven tot welke categorie het plangebied behoort. Voor deze categorie geldt er ten aanzien van het aspect geur een afstandscriterium van 10 meter, die geen belemmering vormt voor het ontwikkelen van het plangebied. Water Het plangebied bevindt zich naast het riviertje De Meije op het grondgebied van de gemeente Woerden. Het plangebied bevindt zich op de grens van twee waterschappen t.w. Hoogheemraadschap Rijnland en Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden. Op onderstaande kaart zijn de kernzone’ s en beschermingszones voor het Hoogheemraadschap Rijnland aangegeven. In 2012 zijn een drietal parkeerplaatsen naast de woning vergund door het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden( parkeerplaatsnrs. 15, 16, 17 op situatietekening van bureau ZOOM). De bestaande parkeervoorzieningen langs de openbare weg worden niet gewijzigd. Er vindt geen wijziging in de bebouwing plaats. Daarnaast worden er als gevolg van de aangevraagde activiteiten geen aanvullende werkzaamheden uitgevoerd, zoals het aanbrengen van bestrating en anderszins civieltechnische werkzaamheden.

Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft (in overleg met het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden) de activiteiten in het plangebied getoetst aan de daarvoor geldende eisen en is akkoord met dit plan, waarbij wordt verwezen naar de brief van 28 september 2015 welke bij de bijlagen is gevoegd.

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 36

Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van een verzoek van initiatiefnemers voor herontwikkeling van hun locatie. De locatie voor dit individuele verzoek wordt in onderhavig bestemmingsplan herbestemd. De initiatiefnemers zijn zich ervan bewust dat alle kosten die gemaakt worden in of ten behoeve van de procedure en de uitvoering voor rekening van de initiatiefnemers komen. Dit betreft onder meer de kosten voor de benodigde onderzoeken, de kosten voor het opstellen het bestemmingsplan en de legeskosten die voldaan dienen te worden.

Tevens is door de initiatiefnemers een exploitatiebegroting opgesteld van de bedrijfsactiviteiten die binnen het bestemmingsplan worden uitgevoerd. Deze exploitatiebegroting wordt vertrouwelijk behandeld.

In de bijlage is het bedrijfsplan toegevoegd. Het bedrijfsplan is ter beoordeling aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Woerden ter beschikking gesteld. In de ruimtelijke afwegingen zijn onderdelen vanuit het bedrijfsplan opgenomen die relevant zijn. Het overig deel van het bedrijfsplan wordt vertrouwelijk behandeld. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan zal conform de wettelijke vereisten kenbaar worden gemaakt.

Overleg, inspraak, zienswijzen en procedure Voor de voorliggende ontwikkeling wordt de navolgende procedure gevolgd: bestemmingsplanprocedure conform afdeling 3.4 Awb en de bepalingen in de Wro en Bro. Het ontwerpbestemmingsplan is ter inzage gelegd en is in het kader van wettelijk vooroverleg naar het waterschap gestuurd ter beoordeling. Overleg Het ontwerp bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg toegestuurd aan het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden en het Hoogheemraadschap van Rijnland. In overleg met het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden is door het Hoogheemraadschap Rijnland een brief geschreven waarin wordt geconcludeerd dat het plan voldoet aan de eisen. Deze brief is bij de bijlagen gevoegd. Inspraak en zienswijzen Het bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen tussen ……. (PM)

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 37

Algehele conclusie

Uit de bespreking en toetsing van deze ruimtelijke aspecten blijkt dat dit bestemmingsplan voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Tenslotte zijn de economische en maatschappelijke aanvaardbaarheid van de aanvraag beoordeeld en goed bevonden.

Bijlagen

 Verkeersonderzoek Goudappel en Coffeng d.d.30 oktober 2015 , kenmerk WRN028/Bkd/  Flora en Fauna onderzoek bureau Aandacht Natuur (kenmerk MV/20140509, datum 09-05-2014)  Natuurtoets bureau Waardenburg, rapport 14-238, d.d. 13-02-2015.  Bedrijfsplan 30 oktober 2015  Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, wateradvies d.d. 28-9-2015  Kadastrale gegevens van het plangebied  Berekening Aerius Calculator; stikstofdepositie d.d. 18-9-2015  Situatietekening op A4 d.d. 27 oktober 2015  Berekening NIBM d.d. 30-3-15  Verbeelding bestemmingsplan d.d. 27 oktober 2015  Uitspraak commissie ruimtelijke kwaliteit en erfgoed d.d. 26-8-2015

Bestemmingsplan “Meije 300, Zegveld”, NL.IMRO.0632.meije300-bOW1. 38

87

Bijlage 2 Beeldkwaliteit Landelijk Gebied Kamerik, Woerden en Zegveld

Als onderdeel van het onderzoek naar cultuurhistorische waarden van het buitengebied van de gemeente Woerden is per historisch bebouwingsíint een korte omschrijving gemaakt. Het onderzoek richt zich op de inventarisatie van de bestaande, historische elementen (vóór 1950) en een analyse van de beeldkwaliteit. De waardering voor de bebouwingslinten in het plangebied zijn:

1. Kamerik

's-Gravensloot: Middel

Houtdijk: Hoog

Teckop: Hoog

Mijzijde-Van Teylingen: Hoog

2. Woerden

Barwoutswaarder: Hoog

Breeveld: Hoog

Geestdorp: Hoog

Krom wij kerdijk: Hoog

Rietveld: Zeer hoog

3. Zegveld

Hoofdweg: Hoog

Meije: Hoog

Molenweg: Middel

Rondweg: Middel

Onderdeel van het Belvedere-project "Land van Woerden, Cultuur in het Groen: gebouwen met cultuurhistorische waarden in het buitengebied van Woerden" door M. Laméris (2003).

Ad 1: Beeldkwaliteit landelijk gebied Kamerik

Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld toelichting 88

Omschrijving beeldkwaliteit 's-Gravensloot

's Gravensloot ís van oorsprong een agrarisch bebouwingslint, waar de boerderijen aan de kop van de kavels van de gelijknamige polder zijn gesitueerd. Van oorsprong zijn de oost- en westzijden spaarzaam bebouwd, terwijl in het midden een verdichting optreedt. De volgens cope-ontginning verkavelde polder is zeer gaaf bewaard gebleven, valt op door zijn smalle stroken en wordt aan de noordzijde begrensd door de Lignekade. De agrarische bebouwing stamt uit de laatste 300 jaar en is aan de noordzijde gelegen. De eind negentiende-eeuwse en vroeg-twintigsīe eeuwse bebouwing kenmerkt zich door een gevarieerde neorenaissance- of neoclassicistische detaillering. Deze neoclassicistische detaillering, zowel in de herenhuisboerderij op nr. 19; 20 als in de langhuìsboerderij met ingezwenkte lijstgevel op nr. 9 is zeldzaam in het buitengebied van Woerden. De aan de noordzijde na 1950 toegevoegde bebouwing vormt een verstoring van het oorspronkelijke beeld door de situering, de oriëntatie en het materiaalgebruik, met name de bouw van niet streekeigen woningen zoals het expressionistische landhuis op nr. 25 verstoren het beeld.

Omschrijving beeldkwaliteit Houtdijk

De Houtdijk is van oorsprong een agrarisch bebouwingslint, waar de boerderijen aan de noordzijde van de weg, in de polders Groot en Klein Houtdijk, zijn gesitueerd. Van oorsprong is de dijk spaarzaam bebouwd, waarbij rond het Houtdijkerpad en aan het oostelijke einde een verdichting optreedt. De volgens cope-ontginning verkavelde polders zijn gaaf bewaard gebleven en zijn begrensd door houtkades en Molenvlieten. De agrarische bebouwing stamt uit de laatste 500 jaar en is aan de noordzijde gelegen. De eind negentiende- eeuwse en vroeg-twintigste eeuwse bebouwing kenmerkt zich door een gevarieerde neorenaissance- of neoclassicistische detaillering. Deze neoclassicistische detaillering, die toegepast is in zowel het zomerhuis als de boerderij op nr. 7a; 8 is in het buitengebied van Woerden zeldzaam. De in de woningbouw van na 1950 toegepaste gele baksteen past niet in het beeld. De hoge beeldkwaliteit wordt echter met name bepaald door de gaaf bewaarde structuur, de rijkdom in detaillering en de ouderdom van de bebouwing.

Omschrijving beeldkwaliteit Mijzijde-Van īeylingen

Het aanzicht van Mij zijde-Van Teylingen wordt gekarakteriseerd door de centrale, noord-zuid georiënteerde wetering, waarlangs aan weerszijden overwegend negentiende- en vroeg-twintigste eeuwse ianghuisboerderijen, overwegend in Neorenaissance-detailíering, liggen. Het lange lint met solitaire bouwmassa's verdicht zich in Kamerik en Kanis tot twee dorpskernen. De moderne uitbreidingen van deze kernen met woonwijken en bedrijventerreinen vormen - naast de aanleg van het recreatieterrein Oortjespad - de belangrijkste wijzigingen in de oorspronkelijke structuur. Aan weerszijden ligt een lang, slingerend snoer van solitair gelegen boerderijen uit de periode 1600-1930, ingepakt in bossages en via een onverharde weg van ca. 600-800 meter lang ontsloten. Hoewel de beeldbepalende waarde van de boerderijen door de beplanting en de afstand doorgaans gering is moet de beeldbepalende waarde van het veel opener winterse beeld niet vergeten worden. Bovendien is het snoer zelf een beeldbepalende factor. Het karakteristieke beeld van jongere boerderijen afgewisseld door kleinschalige woningbouw aan de straat wordt door recente sloop-nieuwbouw en grootschaliger nieuwbouw aangetast.

Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld toelichting 89

Het gebied heeft hoge landschappelijke en cultuurhistorische waarde, niet alleen door de structuur, maar ook door de hoge architectuurhistorische waarde van de aan de straat en in het land gelegen bebouwing.

Omschrijving beeldkwaliteit

Teckop is van oorsprong een agrarisch bebouwingslint, waar de agrarische bebouwing spaarzaam afgewisseld wordt met kleinschalige woningbouw. De volgens cope-ontginning verkavelde polder is zeer gaaf bewaard gebleven en wordt aan de noord- en oostzijde omsloten door de Hollandse Kade. De agrarische bebouwing stamt uit de laatste 300 jaar en is van oorsprong aan beide zijden van Teckop gelegen. De eind negentiende-eeuwse en vroeg- twintigste eeuwse bebouwing kenmerkt zich door een gevarieerde neorenaissance-detaillering. Uitzonderlijk is het bouwtype en de keuze voor de Delftse School bij de bouw van de boerderij op nr. 24. Ook is de ensemblewaarde van de vier seizoenen-boerderij zeer hoog. Met name na de Tweede wereldoorlog is het aantal burgerwoningen toegenomen. De na 1950 toegevoegde bebouwing vormt een verstoring van het oorspronkelijke beeld door de situering, de oriëntatie en het materiaalgebruik.

Ad 2: Beeldkwaliteit landelijk gebied Woerden

Omschrijving beeldkwaliteit

De Barwoutswaarder volgt de slingerende loop van de Oude Rijn aan de zuidzijde. Het noordelijke deel ligt op de 300 tot 500 meter brede oeverwal. De breedte van de oeverwal vormt de reden dat een groot deel van de boerderijen in het land gelegen is. Karakteristiek is daarom de ligging van de agrarische bebouwing ver in het land - via een lange eigen weg ontsloten - gepositioneerd op de overgang van hoog naar laagland. Aan de noordzijde van de weg is er visueel contact met de rivier en met de bebouwing aan het Rietveld. Aan de zuidzijde is er grotendeels onverstoord zicht op de redelijk gaaf bewaarde strokenverkaveling van de Polder Barwoutswaarder. Markant zijn de uitermate kleinschalige woningen aan de noordzijde van de weg, die in de Neorenaissance-stijl zijn gedetailleerd (bijv. nr. 174; 170). De heten wolfkappen en gesmoorde zadeldaken van de respectievelijk achttiende en eind- negentiende-eeuwse langhuisboerderijen bepalen het architectonische beeld.

Omschrijving beeldkwaliteit

Breeveld volgt aan de zuidzijde de loop van de rivier de Oude Rijn, tussen Harmeíen en Woerden. De weg vormt de noordelijke begrenzing van de polder Breeveld, die halverwege door de spoorlijn en de weg Veldwijk doorsneden wordt. De polder ligt grotendeels op de 500 meter brede oeverwal van de Oude Rijn. Markant is het grote contrast tussen de regelmatige strokenverkaveling van het westelijke gedeelte van de polder en de onregelmatige percellering aan de oostzijde ten gevolge van de bocht in de rivier.

Opvallend is de grote overeenkomst in bouwtijd en bouwstijl van de langhuisboerderijen en hun bijbehorende zomerhuizen. Ook de traditionele overtuin-achtige opzet van de kleine boomgaarden langs de Oude Rijn is voor de karakteristiek van belang. Oorspronkelijk lagen tussen de boerderijen eveneens grote boomgaarden. Hoewel de aard van de huidige begroeiing het zicht op de open polder beperkt is de gerende verkavelingsstructuur aan de oostzijde en de afwisseling van solitaire bouwmassa's met open kavels grotendeels in tact en goed te ervaren.

Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld toelichting 90

Omschrijving beeldkwaliteit

Geestdorp volgt de slingerende loop van de Oude Rijn aan de noordzijde van de Kruipin tot aan de . Aan de noordzijde van de weg is er sprake van lage bebouwingsdichtheid en weidse uitzichten op de onregelmatige, blokvormige percellering van de polder Groot Houtdijk, terwijl zich daar eertijds bossen ten gevolge van kleiwinning bevonden. Op de oeverwal van de Oude Rijn bevonden zich buitenplaatsen als Geestdorp en Boschlust. Aan de zuidzijde is er grotendeels onverstoord zicht op de rivier met de daaraan gelegen kleinschalige woningbouw. De eeuwenoude beboste strook land tussen de weg en de rivier ter hoogte van Boschlust is nu gedeeltelijk benut voor bedrijven. Hoge cultuurhistorische waarde hebben de (omgrachte) terreinen en gebouwen van de voormalige hofstede Rijneveld en de voormalige buitenplaats Boschlust.

Omschrijving beeldkwaliteit Kromwijkerdijk

De Kromwijkerdijk en de bijbehorende wetering vormen de noordelijke begrenzing van de polders Kromwijk en Wulverhorst. Het Middeleeuwse kasteeltor rein Wulverhorst, dat van Rijkswege beschermd is, is de belangrijkste getuige van de lange en rijke cultuurgeschiedenis van deze dijk. De bebouwing bestaat uit overwegend langhuisboerderijen, voorzien van met riet gedekte wolfkappen uit de periode 1600-1940, waarvan een verhoudingsgewijs groot aantal als Rijksmonument bescherming geniet. Deze bebouwing is aan de zuidzijde gelegen. Van oorsprong was de wetering aan de noordzijde vrijwel onbebouwd. De hoge cultuurhistorische waarde wordt mede bepaald door de ouderdom, de hoge mate van gaafheid van de bebouwing en het grote aantal rijksmonumenten. Ook de zorgvuldig gedetailleerde, kwalitatief hoogwaardig gebouwde bijgebouwen, waaronder een aantal rijksmonumenten (nr 1; 3; 5), versterken de beeldkwaliteit.

Omschrijving beeldkwaliteit Rietveld

Rietveld volgt de slingerende loop van de Oude Rijn aan de noordzijde en vormt de zuidelijke ontginningsbasis van de geheel gaaf bewaarde polder Rietveld. De weg verbindt Woerden met Nieuwerbrug. De op regelmatige afstand van elkaar gelegen agrarische complexen aan de noordzijde van de weg dateren uit de zeventiende tot en met de negentiende eeuw en zijn vrijwel zonder uitzondering in Hollandse Renaissancestijl of Neorenaissance-stijl gedetailleerd. Met name aan de noord-oostzijde worden de ver in het land gelegen boerderijen afgewisseld met aan de straat gesitueerde middelgrote (notabelen-) woonhuizen, eveneens in de stijl van de Neorenaissance of Neoclassicisme gedetailleerd. Op de ín breedte wisselende strook tussen de weg en de rivier bevinden zich kleine tot middelgrote woonhuizen, wederom in een rijke Neorenaissancestijl gedetailleerd. Deze detaillering vormt dan ook de bindende, karakteristieke factor aan Rietveld.

Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld toelichting 91

Rietveld vertegenwoordigt met zijn uitzonderlijk rijke en gaaf bewaarde architectuur, gebouwd gedurende vier eeuwen, een zeer hoge cultuurhistorische waarde. De lange lijst van zeldzame waarden, culīuurhistorische panden en belangrijke beelddragers, waaronder vijf rijksmonumenten en vijf gemeentelijke monumenten, maakt dit goed duidelijk. De waarde wordt nog onderstreept door de zeer gaaf bewaarde structuur van de langs de rivier slingerende weg en het volledig gaaf bewaarde open polderlandschap.

Ad 3: Beeldkwaliteit landelijk gebied Zegveld

Omschrijving beeldkwaliteit Hoofdweg

De Hoofdweg van Zegveld is de toegangsweg tot de dorpskern vanaf Woerden, die langs de Zegveldse wetering is aangelegd. De Hoofdweg is van oorsprong een agrarisch bebouwingslint, waar met name vanaf het einde van de negentiende eeuw kleinschalige woningbouw aan toegevoegd is. In eerste instantie geschiedt dit aan de westzijde, na de Tweede wereldoorlog is ook een aantal burgerwoningen aan de oostzijde gebouwd. De volgens cope-ontginning verkavelde Zegveldse polder is zeer gaaf bewaard gebleven en wordt aan de west en oostzijde omsloten door begroeide kades (Rietveldse kade en Grecht), die de polder ook visueel begrenzen en omsluiten. De agrarische bebouwing stamt uit de laatste 300 jaar. Naast de achttiende-eeuwse boerderijen ligt de nadruk op de eind negentiende-eeuwse en vroeg-twintigste eeuwse bebouwing, die zich kenmerkt door de neorenaissance-detaillering.

Omschrijving beeldkwaliteit De Meije

De Meije is een ten zuiden van de veenstroom de Meije gelegen weg, die ten oosten van De Loet overging in een landweg. Deze landweg verbond de Meije via de Breede Sloot met de Woerdense Verlaat. Recent is langs de loop van de oude Meije de weg verlengd en verbonden met de Milandweg. De oudere historische bebouwing bevindt zich daarom ten westen van boerderij De Loet (nr. 310) en de omschrijving en waardering heeft alleen betrekking op dit deel. Deze bebouwing bestaat uit negentiende- en vroeg-twintigste-eeuwse langhuisboerderijen met rieten zadel- en wolfkap of pannen gedekt zadeldak, die ten zuiden van de weg in de gaaf bewaarde polder Noorder Lagenbroek gelegen zijn. Ten noorden van de weg ligt kleinschalige woningbouw en agrarische bebouwing, zowel haaks als parallel georiënteerd ten opzichte van de rivier.

Omschrijving beeldkwaliteit Molenweg

De Molenweg is een haaks op de Hoofdweg gelegen weg, gelegen op de kop van de polder Hoogenbroek. De historische bebouwing is aan de noordzijde gesitueerd, evenals de wetering. De bebouwing bestaat uit laat-negentiende en vroeg-twintigste eeuwse langhuisboerderijen met gesmoorde pannen gedekte zadeldaken. Opvallend is de rijke neorenaissance detaillering, met name van het gaaf bewaarde complex Molenweg 47.

Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld toelichting 92

Omschrijving beeldkwaliteit Rondweg

De Rondweg is in 1960 ontstaan en verbindt de boerderijen in de Polder Zuider Lagenbroek. De weg is aangelegd tussen de voormalige Boschsloot (Middenweg) en de Haakwetering (Milandweg). De boerderijen werden oorspronkelijk vanaf deze wetering ontsloten met een lange, eigen weg. Het branderpad en de broekerweg herinneringen aan deze situatie. De boerderijen op nr. 15 en 17, die aan de zuidzijde gelegen zijn, lagen eertijds ook al ten zuiden van een ontsiuitingsweg waaraan meerdere boerderijen lagen (het Branderpad). De boerderijen stammen uit de laatste drie honderd jaar. Kenmerkend zijn de oudere boerderijen met rieten wolfkap en de jongere (vroeg-twintigste eeuws) met pannen gedekte zadeldaken. De architectuur kent geen bijzondere stijlen of zeldzame waarden. Van belang is het behoud van de karakteristieke oriëntatie en de concentratie van bebouwing aan de noordzijde.

Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld toelichting Natuurtoets Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3

Toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

G.F.J. Smit

Natuurtoets Bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 3

Toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 drs. G.F.J. Smit

Status uitgave: eindrapport

Rapportnummer: 14-238

Projectnummer: 14-788

Datum uitgave: 13 februari 2015

Foto's omslag: -

Projectleider: drs. G.F.J. Smit

Naam en adres opdrachtgever: Gemeente Woerden, Postbus 45, 3440 AA Woerden

Referentie opdrachtgever: U-19965

Akkoord voor uitgave: ir. E.J.F. de Boer

Paraaf:

Graag citeren als: Smit, GFJ. 2014. Natuurtoets Bestemmingsplan 3e fase Landelijk gebied Woerden. Toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Bureau Waardenburg Rapportnr. 14-238. Bureau Waardenburg, Culemborg.

Trefwoorden: Natuurtoets, Natuurbeschermingswet, Woerden, Bestemmingsplan landelijk gebied

Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

© Bureau Waardenburg bv / Gemeente Woerden Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, digitale kopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:2008.

1 2

Voorwoord

De gemeenteraad van Woerden heeft een bestemmingsplan vastgesteld: 3e herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. De in dit plan opgenomen verruiming in gebruiksmogelijkheden van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing kan effecten hebben op beschermde natuurgebieden.

Gemeente Woerden heeft Bureau Waardenburg opdracht verstrekt om de effecten op beschermde natuurwaarden in beeld te brengen.

Dit rapport is te beschouwen als de oriëntatiefase van de habitattoets, zoals omschreven in de Natuurbeschermingswet 1998 (artikelen 19d t/m 19j).

Het project is uitgevoerd volgens het kwaliteitshandboek van Bureau Waardenburg. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg is ISO gecertificeerd.

Vanuit Gemeente Woerden werd de opdracht begeleid door de heer A. Lacroix. Wij danken hem voor de prettige samenwerking.

3

4

Inhoud

Voorwoord ...... 3! 1! Inleiding ...... 7! 1.1! Aanleiding en doel ...... 7! 1.2! Aanpak toetsing Natuurbeschermingswet 1998 ...... 7! 2! Bestemmingsplan ...... 9! 2.1! Wijziging bij 3e herziening van het bestemmingsplan ...... 9! 2.2! Activiteiten ...... 11! 3! Natura 2000-gebied en Beschermd Natuurmonument ...... 13! 3.1! Nieuwkoopse Plassen en De Haeck ...... 13! 3.2! Beschermde Natuurmonument Kamerikse Nessen ...... 14! 4! Effecten herziening 3 ...... 17! 4.1! Relevante activiteiten en de invloedsfeer van het bestemmingsplan ...... 17! 4.2! Mogelijke effecten van het bestemmingsplan ...... 17! 4.3! Effecten op Nieuwkoopse Plassen en De Haeck ...... 19! 4.4! Effecten op Kamerikse Nessen ...... 25! 4.5! Cumulatieve effecten ...... 25! 4.6! Significantie van effecten ...... 25! 5! Conclusie ...... 27! Bijlage 1! Wettelijke kaders ...... 29! Bijlage 2! Referentie stikstofdepositie ...... 37!

5

6

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeenteraad van Woerden heeft een bestemmingsplan vastgesteld: 3e herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. De herziening 3 heeft betrekking op percelen met een ‘vab aanduiding’ met daarin cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (aanduiding k, c of m). De gebruiksmogelijkheden van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt verruimd (voor zover de regels voor vrijkomende agrarische bebouwing dit belemmerd).

Deze verruiming in gebruiksmogelijkheden kan effecten hebben op door de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet) beschermde natuurgebieden.

Tegen het plan is beroep ingesteld en het is mogelijk dat tijdens de behandeling de externe werking op Natura 2000 aan de orde komt. De gemeente wil voorafgaand aan deze zitting weten of het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat, of aantasting van het gebied als gevolg van uitvoering van het bestemmingsplan aan de orde is.

In dit rapport wordt verslag gedaan van bronnenonderzoek, en de bepaling van de effecten op beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten).

1.2 Aanpak toetsing Natuurbeschermingswet 1998

Het bestemingsplangebied grenst aan het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck (figuur 1.1). Door het bestemingsplangebied loopt de Grecht. Aan de Grecht grenzen percelen die deel uitmaken van het Beschermde Natuurmonument Kamerikse Nessen. Op ruim 4 km afstand ligt in het westen het Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein. In het oosten ligt op ruim 7 km afstand het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen.

Als het plan negatieve effecten heeft op Natura 2000-gebied of het Beschermde Natuurmonument, is een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (kortweg: “Nbwet”) vereist. Ook kunnen maatregelen om negatieve effecten te voorkomen, te verminderen of te compenseren nodig zijn. Voor een nadere uitleg van het wettelijk kader, zie bijlage 1.

7

Figuur 1.1 Ligging bestemmingsplangebied (arcering) en omliggende Natura 2000- gebieden (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license).

De voorliggende rapportage beschrijft de resultaten van een oriëntatiefase van de habitattoets, dat wil zeggen een verkennend onderzoek naar de effecten op beschermde natuurgebieden (waaronder wij in dit rapport verstaan: Natura 2000- gebieden en beschermde natuurmonumenten).

De centrale vraag van deze toetsing is: bestaat er een reële kans op significante negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of kan het optreden van significant negatieve effecten met zekerheid worden uitgesloten?

Percelen met vrijkomende agrarische bebouwing, kortweg ‘vab aanduiding’, waar sprake is van verruiming van gebruiksmogelijkheden van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing liggen verspreid in het landelijk gebied op wisselende afstanden van Natura 2000-gebied. Op voorhand wordt ingeschat dat mogelijke effecten van de verruiming een lokale invloed kan effecten hebben. Verreikende effecten worden niet verwacht.

In deze natuurtoets wordt daarom eerst gekeken naar mogelijk effecten van wijzigingen betreffende percelen die langs het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck liggen. Indien effecten van deze wijzigingen zijn uit te sluiten, worden effecten van verder van het Natura 2000-gebied gelegen percelen eveneens uitgesloten en zijn effecten op de verder gelegen Natura 2000-gebieden eveneens uit te sluiten.

8

2 Bestemmingsplan

2.1 Wijziging bij 3e herziening van het bestemmingsplan

De gemeenteraad van Woerden heeft de 3e herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld vastgesteld. De herziening 3 heeft betrekking op percelen met een aanduiding voor vrijkomende agrarische bebouwing, kortweg ‘vab aanduiding’, met daarin cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (aanduiding k, c of m). De gebruiksmogelijkheden van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt verruimd (voor zover de regels voor vrijkomende agrarische bebouwing dit belemmerd).

Het bestemmingsplan heeft betrekking op het toestaan van andere gebruiksmogelijkheden en betreft dus een functieverandering van bestaande bebouwing. Het bestemmingsplan maakt geen extra bebouwing mogelijk op de percelen met een ‘vab aanduiding’. Bij een functieverandering zal parkeren op het eigen terrein moeten worden opgelost. Het bestemmingsplan voorziet niet in extra parkeervoorzieningen. Voor zover een functieverandering extra verkeer aantrekt zal dit moeten passen bij de huidige wegstructuur. Het bestemmingsplan voorziet niet in maatregelen voor extra capaciteit van wegverkeer.

De regels voor vrijkomende agrarische bebouwing zijn opgenomen in artikel 37 van het bestemmingsplan. Met de herziening worden de beperkingen ten aanzien van het gebruik van cultuurhistorische bebouwing opgeheven. • 37.1 Aanduiding “Vrijkomende agrarische bebouwing” • 37.2 Vrijstelling ondergeschikte nevenactiviteiten vrijkomende agrarische bebouwing.

Een aantal percelen met een ‘vab aanduiding’ ligt langs de Meije, grenzend aan het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck (figuur 2.1). Een overzicht van percelen langs de Meije met zowel vrijkomende agrarische bebouwing als een cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is opgenomen in tabel 2.1. In de tabel zijn weergegeven: • De oppervlakte van de percelen. • Hoeveelheid bebouwing op de percelen. • Hoeveelheid bebouwing cultuurhistorisch waardevol. • Hoeveelheid bebouwing cultuurhistorisch waardevol exclusief de woning (in het geval de woning in een karakteristiek hoofdgebouw bevindt). • Toename m² ander gebruik door herziening 3 ( is hoeveelheid cultuurhistorisch waardevol, uitgezonderd de woning en 100m² vrijkomende agrarische bebouwing)

Dit geeft inzicht in hoeveel bebouwing boven de grens van 100 m² (cq 500 m²) zoals vermeld in de regeling voor vrijkomende agrarische bebouwing benut kan worden voor extra gebruiksfuncties. Hierbij is uitgegaan van een scenario waarbij

9 de woning ook voor ander gebruik wordt benut (iets waarvan niet wordt verwacht dat de gemeente medewerking aan verleend).

Tabel 2.1 Percelen langs de Meije met een ‘vab aanduiding’. Adres Bestemming opp. opp. waarvan na aftrek Extra perceel* bebouwing cultuurhist. woning gebruiks waardevol mogelijk heden Meije 141, 143 Wonen 4.640 m² 1420 m² 220 m² 25 m² 25 m² Meije 177 Wonen 4.200 m² 660 m² 560 m² 460 m² 460 m² Meije 217 Wonen 2.800 m² 530m² 190 m² 0 m² 0 m² Meije 242 Wonen 1350 m² 500 m² 500 m² 320 m² 220 m² Meije 268 Wonen 1350 m² 520m² 430m² 310 m² 300 m² Meije 298 Wonen 850 m² 280 m² 280 m² 170 m² 70 m² Meije 300 Bedrijf** 920 m2 350 m² 170 m² 170 m² 70 m² Meije 306 Wonen 530 m2 < 100m² < 100 m² < 100 m² 0 m² Meije 310 Wonen 8.900m² 680 m² 600 m² 320 m² 300 m² * open kapbergen zijn niet meegerekend aangezien dit niet valt onder het begrip gebouwen ** 90m² gallerie

Figuur 2.1 Ligging percelen langs de Meije met een ‘vab aanduiding’ (rode cirkel, bron: Gemeente Woerden).

10

2.2 Activiteiten

In artikel 35.5 van Voorschriften van het bestemmingsplan is opgenomen:

Vrijstelling andere functies in karakteristiek hoofdgebouw en cultuurhistorisch waardevol bijgebouw Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van de aanduidingen “rijksmonument”, “gemeentelijk monument”, “karakteristiek hoofdgebouw”, of “cultuurhistorisch waardevol bijgebouw”, bevoegd vrijstelling te verlenen voor het gebruiken en verbouw van het bestaande gebouw voor het volgende gebruik: a. loonwerkbedrijf; b. veehandelsbedrijf; c. foeragehandel; d. sierviskwekerij; e. dierenartspraktijk; f. “bed and breakfast”-appartementen buiten de woningmits een nachtregister wordt bijgehouden, sprake is van bedrijfsmatige exploitatie en aangesloten is bij een recreatie organisatie; g. kampeerboerderij; h. paarden-, kano-, roeiboot- of fietsenverhuur; i. agrarische dagrecreatie, zoals poldersport, agrarische kinderfeestjes en ontvangstruimte/excursies; j. manege, mits het bouwvlak niet meer dan 250 m van de bebouwde kom is gelegen; k. kinderboerderij; l. educatie en voorlichting; m. tentoonstellingsruimte, museum; n. dierenasiel of -pension, hondenfokkerij; o. zorgboerderij, met nachtverblijf; p. hoefsmederij; q. overige dagrecreatie, zoals bezoektuinen, bezoekerscentrum en sauna; r. medisch verwante dienstverlening, zoals een privékliniek, een kuuroord of een groepspraktijk; s. commerciële dienstverlening, zoals een computerservicebedrijf of geluidsstudio; t. ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, zoals slachterij, vlees-, zuivel- en plantaardige productverwerking, imkerij, palingrokerij, wijnmakerij, bierbrouwerij, en riet- en vlechtwerk; u. overige ambachtelijke bedrijven, zoals aannemers-, timmer-, schilder-, dakdekkers-, rietdekkers-, en installatiebedrijven, houtzagerij en -schaverij, speeltoestellenfabricage, lasinrichting/bankwerkerij, hoefsmederij, vervaardiging en reparatie van medische/precisie instrumenten, orthopedische artikelen, sieraden, muziekinstrumenten, spel- en speelgoed, gebruiksgoederen, meubelmakerij/stoffeerderij/restauratie, vervaardiging textiel/kleding, pottenbakkerij, natuursteenbewerking/beeldhouwerij en zeefdrukkerij; v. kleinschalige horecagelegenheid, zoals een theeschenkerij of ontvangstruimte; w. kinderopvang; x. kleinschalig kantoor voor onder andere zakelijke dienstverlening;

11

Bij het verlenen van vrijstelling dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen: 1. één en ander duidelijk bijdraagt aan de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van de betreffende bebouwing, 2. de naburige agrarische bedrijfsvoering hierdoor niet belemmerd wordt, 3. deze vrijstelling voor ander gebruik is niet meer van toepassing als het cultuurhistorisch waardevolle gebouw wordt gesloopt, behoudens na een calamiteit, 4. het cultuurhistorisch waardevolle gebouw is de maximale maat, 5. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur, 6. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het bouwvlak op eigen terrein plaats te vinden, 7. er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvinden, 8. het andere gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame- uitingen en technische installaties, 9. het andere gebruik betreft geen detailhandel, met uitzondering van detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of –geteelde producten. 10. ter voorkoming van aantasting van de akoestische kwaliteit van het Stiltegebied Kockengen/Teckop zijn op gronden die op de plankaart zijn aangeduid als stiltegebied de volgende activiteiten niet toegestaan: a. (bedrijfs)activiteiten uit Bijlage 1 met een afstand voor geluid van meer dan 30 m, b. (bedrijfs)activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot een activiteit met een afstand voor geluid van meer dan 30 m, en c. activiteiten die meer dan 25 gemotoriseerde verkeersbewegingen per dag veroorzaken.

De regels van herziening 3 bepalen dat bij een perceel met de aanduiding vrijkomende agrarische bebouwing de gebouwen met de aanduiding, “rijksmonument”, “gemeentelijk monument, “karakteristiek hoofdgebouw” en “cultuurhistorisch waardevol bijgebouw” worden getoetst aan artikel 35 van het bestemmingsplan landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Dit houdt in dat de oppervlakte van het cultuurhistorisch waardevolle gebouw de maximale maat is voor het ander gebruik en niet de bepaling dat het ander gebruik niet meer mag bedragen dan 500 m² voor activiteit a tot en met o en 100 m² voor activiteit p tot en met x.

12

3 Natura 2000-gebied en Beschermd Natuurmonument

3.1 Nieuwkoopse Plassen en De Haeck

Het Natura 2000-gebied is aangewezen onder de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De Nieuwkoopse Plassen en de Haeck zijn restanten van het voormalige Hollandse kustvlakteveen. De is een laagveenverlandingsgebied waarin, naast veenplassen met bijzondere watervegetaties, een grote oppervlakte overgangsveen en moerasheide is gevormd. Het is tevens het meest westelijk gelegen verlandingsgebied waarin nog lokaal goed ontwikkelde vegetaties van basenrijk overgangsveen te vinden zijn. Belangrijk broedgebied voor broedvogels van rietmoerassen (roerdomp, purperreiger, snor, rietzanger). Ook van enig belang als broedgebied voor enkele andere moeras- en watervogels (zwartkopmeeuw, zwarte stern). Voor de zwartkopmeeuw betreft het de grootste broedkolonie buiten de Delta. (Bron: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000).

Habitattypen In het gebied komt een negental beschermde habitattypen voor, waaronder voor stikstof gevoelige habitattypen als Kranswierwateren, Overgangs- en trilvenen, Vochtige heiden en Blauwgraslanden. Voor zes habitattypen geldt een verbeter- en uitbreidingsdoelstelling: Kranswierwateren, Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, Vochtige heiden (H4010B laagveengebied), Blauwgraslanden en Overgangs- en trilvenen (H7140A trilvenen en H7140B veenmosrietlanden).

Soorten Habitatrichtlijn Het gebied is aangewezen voor een achttal soorten: zeggekorfslak, gestreepte waterroofkever, bittervoorn, kleine modderkruiper, meervleermuis, Noordse woelmuis, groenknolorchis en platte schijfhoren. Voor gestreepte waterroofkever geldt een verbeter en uitbreidingsdoelstelling, voor de andere soorten geldt een behoudsdoelstelling.

Broedvogels en niet-broedvogels Vogelrichtlijn Het gebied is aangewezen voor de broedvogels roerdomp, purperreiger , zwartkopmeeuw, zwarte stern, snor, rietzanger en niet-broedvogels grote zilverreiger, kolgans, smient en krakeend. Voor roerdomp en zwarte stern geldt een uitbreidingsdoelstelling, voor de andere soorten een behoudsdoelstelling.

Overige opgaven De opgave voor landschappelijke samenhang en interne compleetheid (Meren en moerassen) is gericht op behoud en herstel van samenhang tussen slaapplaatsen en foerageergebieden in het bijzonder voor grasetende watervogels en meervleermuizen. Herstel van mozaïek van verlandingsstadia van open water tot

13 moerasbos en herstel van gradiënt watertypen (inclusief brak) met name in het laagveen. Er wordt gestreefd naar een meer evenwichtig systeem betreffende de waterkwaliteit, waterkwantiteit en hydromorfologie, herstel van grote oppervlakten overjarig riet, een natuurlijker peilbeheer en herstel van inundatie, behoud en nieuwvorming van blauwgrasland. (Bron: Essentietabel Natura 2000-gebied 103. Nieuwkoopse Plassen & De Haeck).

Beheerplan en recreatie Een toename van natuurvriendelijke recreatie activiteiten behoeft geen negatief effect te hebben op de waarden van het gebied. In de huidige situatie is er al sprake van zonering van gebieden en al dan niet toegankelijkheid van een deel van het natuurgebied. Niet alleen op het water, maar ook daaromheen neemt de recreatie toe: wandelen en fietsen wordt steeds belangrijker. De aanleg van nieuwe wandelpaden in o.a. de Meijegraslanden en het beter bereikbaar maken van het gebied voor de fiets zijn nu al in ontwikkeling. Deze ontwikkeling zal zich doorzetten. De ingrediënten om de recreatieve mogelijkheden uit te bouwen zijn aanwezig. Er liggen vele kansen voor ondernemers, die in staat zijn om met nieuwe concepten in te spelen op de bijzondere combinatie van unieke natuur in een Natura 2000-gebied, waterrecreatie op plassen in een afwisselende schilderachtige landschappelijke setting en dorpen, polders en veengebieden met een rijke cultuurhistorische achtergrond.

Beheerplan en stikstofdepositie In de Nieuwkoopse Plassen en De Haeck is - in het kader van het PAS-traject- onderzoek naar mogelijke instandhoudingsmaatregelen uitgevoerd. Het onderzoek richtte zich op negen stikstofgevoelige habitattypen in het gebied: Kranswierwateren, Meren met Krabbenscheer, Vochtige heiden (laagveengebied), Blauwgraslanden, Ruigten en zomen (moerasspirea), Overgangs- en trilvenen (trilvenen), Overgangs- en trilvenen (veenmosrietland), Galigaanmoerassen en Hoog- veenbossen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er herstelstrategieën met maatregelen mogelijk zijn voor alle bovenstaande habitats die de kwaliteit en kwantiteit van de leefgebieden garanderen. Bij de uitvoering van het beheerplan is het wel belangrijk om de ontwikkeling van de instand- houdingsdoelstellingen te monitoren. De monitoringgegevens kunnen aanleiding zijn om eventueel extra maatregelen te nemen of in geval van een positieve ontwikkeling maatregelen achterwege te laten. Dit is het ‘hand aan de kraan’- principe. Gezien de aard van de maatregelen zijn er voldoende mogelijkheden om, als instandhoudingsdoelstellingen in gevaar (dreigen te) komen, maatregelen te intensiveren. Bron: Ontwerpbeheerplan Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck Periode 2014 – 2019. Provincie Zuid-Holland.

3.2 Beschermde Natuurmonument Kamerikse Nessen

Het Natuurmonument betreft een aantal voormalige oeverlanden langs het laagland riviertje de Grecht met een totaal oppervlak van 16 hectare. De oeverlanden bestaan uit gras- en hooilanden, moerassige terreinen waaronder rietvelden met plaatselijke houtgewas en delen moerasbos. (Bron:

14

http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/).

De gebieden zijn extensief in gebruik. Door het inklinken van het omliggende land liggen de oeverlanden ruim 1,2 meter hoger dan de omliggende gronden. Ze hebben een landschappelijke en cultuurhistorische waarde. Onder andere door de rust in het gebied is het van betekenis voor broed- en trekvogels, in het gebied zit een kolonie purperreigers, en als leef- of foerageergebied voor zoogdieren, amfibieën, dagvlinders en libellen. (Bron: Aanwijsbesluit Beschermd Natuurmonument Kamerikse Nessen. Datum 18- 09-92)

15

16

4 Effecten herziening 3

4.1 Relevante activiteiten en de invloedsfeer van het bestemmingsplan

Relevante activiteiten die mogelijk effecten hebben op natuur zijn activiteiten die zullen leiden tot meer verkeerbewegingen langs Meije, mogelijk leiden tot verstoring als gevolg van verlichting, geluid en verontreinigende stoffen, mogelijk leiden tot verstoring als gevolg van meer aanwezigheid van (groepen van) mensen.

Als gevolg van de verruiming in het bestemmingsplan zijn als relevante activiteiten (zie 2.2) aan te merken: • recreatieve activiteiten zoals kampeerboerderij, paarden-, kano-, roeiboot- of fietsenverhuur, agrarische en overige dagrecreatie; De gezamenlijke oppervlakte van het ander gebruik mag op een perceel met de aanduiding vrijkomende agrarische bebouwing per bouwvlak of bestemmingsvlak voor bovenstaande activiteiten meer bedragen dan 500m². • ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, overige ambachtelijke bedrijven; • kleinschalige horecagelegenheid, kinderopvang, manege. De gezamenlijke oppervlakte van het ander gebruik mag op een perceel met de aanduiding vrijkomende agrarische bebouwing per bouwvlak of bestemmingsvlak voor bovenstaande activiteiten meer bedragen dan 100m².

Bij de activiteiten die als gevolg van de verruiming zijn toegestaan gaat het zonder uitzondering om kleinschalige activiteiten, waarbij op eigen terrein in parkeervoorzieningen moet worden voorzien.

De invloedsfeer van eventuele effecten is lokaal, dat wil zeggen dat met uitzondering van de recreatieve activiteiten eventuele effecten beperkt zullen zijn tot de directe omgeving van het perceel.

Recreatieve activiteiten zullen leiden tot een toename van dag- en waterrecreatie op de Meije en in het Natura 2000-gebied. Gelet op de restricties aan de maximale oppervlakten voor bedrijvigheid zal de potentiele toename beperkt zijn.

4.2 Mogelijke effecten van het bestemmingsplan

De volgende mogelijke effecten van de voorgenomen wijzigingen in het bestemmingplan worden in dit rapport beschreven en hieronder toegelicht.

17 - Achteruitgang van kwaliteit van het habitat of leefgebied ten gevolge van de emissie van schadelijke stoffen naar lucht, water en/of bodem. - Verstoring door beweging, licht en geluid gedurende de werkzaamheden. - Verlies van samenhang van het areaal/leefgebied oftewel versnippering. - Sterfte.

Effecten als gevolg van de volgende factoren worden op voorhand uitgesloten.

Verlies van areaal of leefgebied door ruimtebeslag: Het bestemmingsplan bevat geen wijzigingen die betrekking hebben op het Natura 2000-gebied en het Beschermde Natuurmonument. Er is geen sprake van ruimte beslag op het Natura 2000-gebied of het Beschermde Natuurmonument. Hydrologische veranderingen: de reden hiervoor is dat er als gevolg van een ander functiegebruik geen noemenswaardige hydrologische veranderingen te verwachten zijn op de omgeving van de percelen met een ‘vab aanduiding’. Achteruitgang van kwaliteit van het habitat of leefgebied ten gevolge van veranderingen in grond- of oppervlaktewateren. Omdat geen hydrologische veranderingen te verwachten zijn is achteruitgang van kwaliteit van het habitat of leefgebied als gevolg van dit aspect ook uit te sluiten. Veranderingen in verkeersintensiteiten: De gemeente heeft een verkeersonderzoek laten doen naar het perceel Meije 300. Meije 300 heeft 19 parkeerplaatsen (+ 6 parkeerplaatsen buiten het plangebied in de gemeente Nieuwkoop). Uit dit onderzoek is naar voren gekomen, dat als gevolg van de geplande functiewijzigingen op het perceel Meije 300 in Zegveld, er voldoende parkeercapaciteit beschikbaar is om de bezoekers op te vangen. Tevens is gebleken dat de verkeerstoename op de Meije en Middenweg niet leidt tot een wezenlijk ander verkeersbeeld ten opzichte van de huidige situatie. Geconcludeerd wordt dat er sprake is van een acceptabele verkeersdruk, die past bij de functie en vormgeving van de weg (Goudappel Coffeng 2 december 20141). Daar er sprake is van zeer beperkte veranderingen in verkeersintensiteiten en deze geen betrekking hebben op wegen in het Natura 2000-gebied is er op voorhand geen reden aan te nemen dat een verandering in gebruik zal leiden tot belangrijke effecten, m.u.v. de uitstoot van stikstof. Dit wordt apart besproken. Veranderingen in recreatiestromen / recreatief gebruik: er zijn onvoldoende gegevens voorhanden voor een gedetailleerde effectinschatting. Daar er sprake is van zeer beperkte veranderingen in recreatief gebruik is er op voorhand geen reden aan te nemen dat een verandering in gebruik zal leiden tot belangrijke effecten.

1 Notitie WRN028/Bkd/ Goudappeld Coffeng, Verkeersonderzoek Meije 300. 9 februari 2015.

18

4.3 Effecten op Nieuwkoopse Plassen en De Haeck

In deze paragraaf wordt voor locaties langs de Meije een beschrijving gegeven van de effecten op de habitattypen en soorten van de Habitatrichtlijn, broedvogels en niet-broedvogels waarvoor het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck is aangewezen.

Locaties langs de Meije Langs de Meije liggen negen percelen met een ‘vab aanduiding’. Bij Meije 141, 143 en Meije 217 en Meije 306 is geen relevante ruimte beschikbaar voor andere functies (zie 2.1). Deze worden verder buiten beschouwing gelaten.

Bij de andere percelen varieert de beschikbare ruimte van 70 m² tot 460 m². De percelen Meije 242, Meije 268, Meije 298, Meije 300 en Meije 310 liggen ten noordwesten van het riviertje de Meije, het perceel Meije 177 ligt ten oosten van de Meije.

Meije 177 Op het perceel is 460 m2 beschikbaar voor andere functies. Het perceel is deels bebouwd (660 m2). Erfsloten hebben geen directe aansluiting op de Meije. Buiten de bebouwing is beperkt ruimte voor parkeergelegenheid, in potentie voor een aantal in de orde van grootte van 40 auto’s (figuur 4.1).

Figuur 4.1 Meije 306 (links) en 177 (rechts)

Meije 242 Op het perceel is 220 m22 beschikbaar voor andere functies. Het perceel is deels bebouwd (500 m2). Het erf grenst aan de Meije. Buiten de bebouwing is zeer beperkt ruimte voor parkeergelegenheid, in potentie voor een aantal in de orde van grootte van 40 auto’s (figuur 4.2).

19

Figuur 4.2 Meije 242

Meije 268 Op het perceel is 300 m22 beschikbaar voor andere functies. Het perceel is deels bebouwd (520 m2). Het perceel grenst aan de Meije. Buiten de bebouwing is zeer beperkt ruimte voor parkeergelegenheid, in potentie voor een aantal in de orde van grootte van 10 auto’s (figuur 4.3).

Figuur 4.3 Meije 268

Meije 298 Op het perceel is 70 m22 beschikbaar voor andere functies. Het perceel is deels bebouwd (280 m2). Het perceel grenst aan de Meije. Buiten de bebouwing is zeer beperkt ruimte voor parkeergelegenheid, in potentie voor een aantal in de orde van grootte van 10 auto’s (figuur 4.4).

20

Meije 300 Op het perceel is 70 m22 beschikbaar voor andere functies. Het perceel is deels bebouwd (350 m2). Het perceel grenst aan de Meije. Buiten de bebouwing is beperkt ruimte voor parkeergelegenheid, in potentie voor een aantal in de orde van grootte van 20 auto’s (figuur 4.4).

Figuur 4.4 Meije 298 (onder), Meije 300 (boven)

Meije 310 Op het perceel is 300 m22 beschikbaar voor andere functies. Het perceel is deels bebouwd (680 m2). Het perceel grenst aan de Meije. Buiten de bebouwing is beperkt ruimte voor parkeergelegenheid, in potentie voor een aantal in de orde van grootte van 50 auto’s (figuur 4.5).

Figuur 4.5 Meije 310 (boven), Meije 177 (boven)

Habitattypen Directe effecten op habitattypen en hun instandhoudingdoelen zijn uit te sluiten omdat een eventuele verandering in gebruik geen ruimtebeslag heeft binnen het

21 Natura 2000-gebied en het niet aannemelijk is dat een veranderd gebruik leidt tot hydrologische veranderingen in het Natura 2000-gebied.

Binnen het Natura 2000-gebied komen habitattypen voor die gevoelig zijn voor stikstof2. Zeer gevoelig zijn Kranswierwateren (KDW 571), Vochtige heiden (H4010B laagveengebied: KDW 789), Blauwgraslanden (KDW 1.071) en Overgangs- en trilvenen (H7140A trilvenen: KDW 1.214; H7140B: KDW 714). Het habitat Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden is aangemerkt als gevoelig (KDW 2.143). De achtergronddepositie ligt rond de 1.500 tot 1.700 mol/ha/jr3. Dit betekent dat bij drie van de vier habitattypen sprake is van overschrijding van de kritische depositie. De mogelijkheid voor andere gebruiksfuncties langs de Meije zal leiden tot extra verkeersbewegingen over Meije. Dit aantal verkeersbewegingen zal beperkt zijn gelet op de beperkte beschikbare ruimte voor parkeren. Er is extra parkeerruimte voor een de orde van grootte van 170 auto’s. Als alle ruimte buiten bebouwing gebruikt zou worden als parkeerruimte komt dit neer op 340 extra verkeersbewegingen (heen en weer) per dag. Het is niet aannemelijk dat dit in werkelijkheid voor zal komen. Ten eerste gaat het om recreatief gebruik wat seizoenafhankelijk zal zijn, ook zal het gebruik op doordeweekse dagen lager zijn dan in de weekeinden en in de vakantieperioden. Daarnaast gaat het om bestemmingsverkeer over een deel van de Meije, namelijk van en naar het betreffende perceel. Daar staat tegenover dat een aantal parkeerplaatsen meerdere keren per dag gebruikt kan worden. Het is niet aannemelijk dat alle in potentie beschikbare ruimte als parkeergelegenheid wordt gebruikt. Bij recreatieve doeleinden zoals bijvoorbeeld kampeerboerderij, kinderboerderij of manege is ruimte nodig om de betreffende activiteit in te richten. Een goede schatting van het aantal extra verkeersbewegingen is derhalve niet te geven. Een orde van grootte van gemiddeld 140 extra verkeersbewegingen over Meije per dag kan leiden tot verhoogde depositie in het Natura 2000-gebied. De toename zal meetbaar kunnen zijn tot een afstand van circa 500 meter en daarbinnen variëren van 0,051 tot 0,5 mol/ha/jr4. Het bestemmingsplan maakt bij een worst-case benadering extra verkeersbewegingen mogelijk in de orde van grote van 340 per dag. Een dergelijk toename is echter zoals hiervoor aangegeven niet reëel. De werkelijke toename zal eerder tussen de 150 en 340 bewegingen per dag liggen. Een meetbare

2 H.F. van Dobben, R. Bobbink, D. Bal en A. van Hinsberg, 2012. Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en leefgebieden van Natura 2000. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 2397 2397. 3 http://geodata.rivm.nl/gcn/ referentiejaar 2015: 13-01-15. 4 Wansink, D.E.H., M. van der Valk, J.H.T. Loermans & J.W. de Jong, conceptversie 21 november 2014. Natuurtoets Gendtse Waard, module 1. Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur. Rapport 14-058. Bureau Waardenburg, Culemborg. Uitgangspunt is 138 verkeersbewegingen in gebruiksfase (Euro klasse III norm): dit geeft lokaal een additionele depositie tot 100m van 0,5 – 1 mol/ha/jr; tot 250 m van 0,1-0,5 mol/ha/jr en tot 500 m van 0,05 – 0,1 mol/ha/jr, op meer dan 500 meter is de additionele depositie < 0,05 mol/ha/jr. Zie bijlage 2.

22

toename van de additionele stikstofdepositie van meer dan 1 mol/ha/jr zal bij een dergelijke aantal extra verkeersbewegingen niet optreden. De te verwachte toename van verkeersbewegingen als gevolg van een ander functiegebruik en daarmee samenhangende uitstoot van stikstof zal geen betekenisvolle bijdrage geven aan de depositie in het Natura 2000-gebied.

Het bestemmingsplan maakt ontwikkeling mogelijk die past bij het huidige gebruik en de toekomstige ontwikkeling rond het Natura 2000-gebied zoals aangegeven in het beheerplan. In het Natura 2000 beheerplan is bijvoorbeeld rekening gehouden met een toename van recreatieve ontwikkelingen en met de overschrijding van stikstofdepositie. In het beheerplan is voorzien in herstelstrategieën met instandhoudingsmaatregelen die de kwaliteit en kwantiteit voor stikstofgevoelige habitats garanderen. Tevens is voorzien in monitoring om indien noodzakelijk maatregelen te intensiveren. Negatieve effecten op de kwaliteit van habitattypen kunnen als gevolg van de kleinschaligheid van de mogelijke activiteiten worden uitgesloten.

Soorten van de Habitatrichtlijn Bijlage II De soorten waarvoor het gebied is aangewezen als groenknolorchis, zeggekorfslak, Noordse woelmuis, gestreepte waterroofkever, bittervoorn, kleine modderkruiper en platte schijfhoren zullen beperkt zijn tot de wateren, oevers en andere natte tot vochtige habitats van de Nieuwkoopse Plassen. De meeste groenknolorchissen groeien in het oostelijke deel van het plassen- en moerasgebied en op een aantal percelen in De Haeck. De zeggekorfslak leeft in vochtige gebieden zoals moerassen en broekbossen op plekjes waar een constante, hoge luchtvochtigheid heerst. De slakken komen voor in een verland petgat in ’t Ondiepe, het meest zuidelijke deel van het plassengebied. De Noordse woelmuis komt voor in rietlanden en ruigten en is in vrijwel het hele gebied van de Nieuwkoopse Plassen en De Haeck waargenomen. Gestreepte waterroofkever, bittervoorn, kleine modderkruiper en platte schijfhoren leven in wateren. De gestreepte waterroofkever is recent in het plassengebied ontdekt en vooral aangetroffen in een klein gebied in het centrale deel van de Nieuwkoopse Plassen. Van bittervoorn en kleine modderkruiper zijn enkele waarnemingen bekend, maar het grootste deel van het plassengebied is geschikt voor deze vissen. De Nieuwkoopse Plassen vormen in Nederland een van belangrijkste leefgebieden van de platte schijfhoren. De waterslak komt in het gebied over een grote oppervlakte verspreid voor. (Bron: Bron: Ontwerpbeheerplan Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck Periode 2014 – 2019. Provincie Zuid-Holland.) De erven langs de Meije, buiten het Natura 2000-gebied, grenzen aan het leefgebied van deze soorten maar hebben zelf geen betekenis voor deze soorten. De mogelijke functieveranderingen hebben geen betrekking op habitats voor deze soorten binnen het Natura 2000-gebied.

23 Platte schijfhoren, bittervoorn en kleine modderkruiper komen ook in de poldersloten van de langs de Meije gelegen polders voor (www.telmee.nl). Deze polders hebben een watersysteem gescheiden van de Nieuwkoopse Plassen, waarmee ook de populaties binnen en buiten het Natura 2000-gebied van elkaar gescheiden zijn. De mogelijke functieveranderingen hebben geen betrekking op de functie voor deze soorten van wateren binnen of buiten het Natura 2000-gebied. Directe en indirecte effecten op deze soorten en hun instandhoudingdoelen zijn uit te sluiten.

Voor de meervleermuis is het plassengebied een foerageergebied. De dieren verblijven in woonkernen buiten het Natura 2000-gebied. Effecten op meervleermuizen kunnen optreden als vliegroutes tussen het Natura 2000-gebied en verblijfplaatsen worden verstoord. Dit zal het geval zijn als waterlopen met een functie als vliegroute in het zomerhalfjaar direct verlicht worden. Een overzicht van vliegroutes van meervleermuizen van en naar het Natura 2000-gebied is voor zover bekend niet beschikbaar. Naar verwachting vormen de Meije, de Grecht en hoofdwatergangen in de polders potentiele vliegroutes. Het bestemmingsplan geeft geen specifieke activiteiten aan waarbij het noodzakelijk is watergangen ’s avonds te verlichten. Het is dan ook aannemelijk dat effecten op vliegroutes van meervleermuizen niet aan de orde zijn. Indirecte effecten op meervleermuis en de instandhoudingdoelen daarvoor zijn uit te sluiten.

Broedvogels en niet-broedvogels Effecten op (broed)vogels zijn mogelijk indien een ander gebruik leidt tot verstoring als gevolg van verlichting, geluid en meer aanwezigheid van (groepen van) mensen. De effecten van geluid en verlichting (van een parkeerplek, of kleinschalig horeca bedrijf) als gevolg van een veranderd gebruik zullen strikt lokaal zijn en zullen niet verder reiken dan de directe omgeving van het perceel. Daar er sprake is van zeer beperkte veranderingen in verkeersintensiteiten en deze geen betrekking hebben op wegen in het Natura 2000-gebied en er sprake is van zeer beperkte veranderingen in recreatief gebruik is er op voorhand geen reden aan te nemen dat veranderende gebruiksmogelijkheden zal leiden tot belangrijke effecten op (broed)vogels. In het Natura 2000-beheerplan is aangegeven dat in de huidige situatie sprake is van recreatieve zonering van gebieden. Er is voorzien in toename van recreatieve activiteiten. De (beperkte) veranderingen in recreatief gebruik die mogelijk zijn, zijn dan ook niet strijdig met de doelen in het Natura 2000- beheerplan. Effecten op instandhoudingsdoelen zijn uit te sluiten.

Overige locaties De overige locaties met een ‘vab aanduiding’ liggen op ruimere afstand van het Natura 2000-gebied. De mogelijkheden die het bestemmingsplan voor deze percelen biedt verschillen niet in schaal van de mogelijkheden voor de percelen langs de Meije. Omdat de mogelijke effecten alleen lokaal van invloed zullen zijn en deze percelen op grotere afstand van het Natura 2000-gebied liggen zijn

24

effecten als gevolg van een eventuele verandering in gebruik op voorhand uit te sluiten. Effecten als gevolg van extra verkeersbewegingen voor locaties die verder van Meije liggen, en daarmee het Natura 2000-gebied, gelegen zijn, zijn op voorhand uit te sluiten. Deze verkeersbewegingen leiden niet tot meetbare effecten op de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied.

4.4 Effecten op Kamerikse Nessen

De Kamerikse Nessen dankt zijn natuurwaarden in belangrijke maten aan de factor rust. Zoals in 4.3 beschreven zijn mogelijke effecten als gevolg van een veranderd gebruik van percelen met een ‘vab aanduiding’ lokaal van karakter. Langs de Grecht liggen geen percelen met een ‘vab aanduiding’. Langs de Grecht lopen ook geen ontsluitingswegen die toegang kunnen geven tot percelen met een ‘vab aanduiding’. De factor rust zal door de verruimde mogelijkheden binnen het bestemmingsplan niet worden aangetast. Directe en indirecte effecten op natuurwaarden van Kamerikse Nessen zijn uit te sluiten.

4.5 Cumulatieve effecten

Omdat er geen effecten zijn, is het niet nodig naar cumulatieve effecten onderzoek te doen.

4.6 Significantie van effecten

Omdat er geen effecten zijn, is het uitgesloten dat er significante effecten zijn.

25

26

5 Conclusie

De 3e herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld heeft betrekking op percelen met een ‘vab aanduiding’ met daarin cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (aanduiding k, c of m). De gebruiksmogelijkheden van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt verruimd. De verruimde mogelijkheden kunnen leiden tot een functieverandering op percelen met lokale effecten op natuur. Daarnaast kan sprake zijn van extra verkeersbewegingen.

Een aantal percelen met een ‘vab aanduiding’ ligt langs de Meije, grenzend aan het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck. Op grond van de in dit rapport gepresenteerde objectieve gegevens zijn negatieve effecten als gevolg van de verruimde mogelijkheden voor het gebruik van percelen met een ‘vab aanduiding’ op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck en op Kamerikse Nessen uitgesloten.

Door het lokale karakter van mogelijke effecten zijn effecten van percelen met een ‘vab aanduiding’ die verder van het Natura 2000-gebied eveneens uit te sluiten.

Effecten op de verder weg gelegen Natura 2000-gebieden zijn hiermee ook uit te sluiten.

Langs de Grecht liggen geen percelen met een ‘vab aanduiding’. De factor rust zal door de verruimde mogelijkheden binnen het bestemmingsplan niet worden aangetast. Directe en indirecte effecten op natuurwaarden van Kamerikse Nessen zijn dan ook uit te sluiten.

Omdat er geen sprake zal zijn van een verslechtering van habitattypen of leefgebieden of significante verstoring van aangewezen soorten kan redelijkerwijs geconcludeerd worden dat de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoerbaarheid van het Bestemmingsplan 3e fase Landelijk gebied Woerden niet in de weg staat. De beoordeling voor de noodzaak van een vergunning ligt bij het bevoegd gezag.

27

28

Bijlage 1 Wettelijke kaders

1.1 Inleiding

In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbescher- mingswetgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortenbescherming is in Nederland verankerd in de Flora- en faunawet (§ 1.2 van deze bijlage), de gebiedsbescherming in de Natuur- beschermingswet 1998 (§ 1.3). Met deze wetten geeft Nederland invulling aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt de procedures bij ruimtelijke ingrepen (§ 1.4). De regels voor de Ecologische Hoofdstructuur zijn opgenomen in het Barro (§ 1.5). Ook wordt kort ingegaan op de betekenis van Rode lijsten (§ 1.6)

1.2 Flora- en faunawet

Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel een zorgplicht als verbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving, voor iedereen en in alle gevallen. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het ‘nee, tenzij’ principe. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Omdat de Flora- en faunawet voor het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet niet van betekenis is wordt hier verder niet op ingegaan.

1.3 Natuurbeschermingswet 1998

De Natuurbeschermingswet 1998 (kortweg: Nbwet) heeft tot doel het beschermen en instandhouden van bijzondere gebieden in Nederland. De belangrijkste zijn Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten.

Habitattoets voor activiteiten in of nabij Natura 2000-gebieden In de habitattoets dient onderzocht te worden of een activiteit, gelet op de instand- houdingsdoelstellingen, negatieve effecten voor een Natura 2000-gebied kan hebben en zo ja of deze gevolgen significant kunnen zijn. In beginsel dient dit plaats te vinden door middel van een passende beoordeling. Om procedurele redenen kan er voor worden gekozen om een oriëntatiefase – soms ook wel

29 ‘voortoets’ genoemd – te doorlopen. De inhoudelijke studie is in grote lijnen identiek. De oriëntatiefase kan leiden tot de conclusie dat een passende beoordeling noodzakelijk is als significante effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten. In de passende beoordeling kan aanvullend onderzoek uitgevoerd worden, er kunnen in de passende beoordeling ook mitigerende maatregelen opgenomen worden die er voor zorgen dat significante effecten met zekerheid zijn uit te sluiten.

Beheerplan Beheerplan van Natura 2000-gebieden Artikel 19a lid 1: Gedeputeerde staten stellen voor een gebied een beheerplan vast waarin wordt beschreven welke instandhoudingsmaatregelen getroffen dienen te worden en op welke wijze. Tevens kan het beheerplan beschrijven welke handelingen en ontwikkelingen in het gebied en daarbuiten het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling niet in gevaar brengen, mede gelet op de instandhoudingsmaatregelen die worden getroffen. lid 3: Tot de inhoud van een beheerplan behoren ten minste a. een beschrijving van de beoogde resultaten met het oog op het behoud of herstel van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding in het aangewezen gebied mede in samenhang met het bestaande gebruik in dat gebied en, voor zover relevant voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling, daarbuiten b. een overzicht op hoofdlijnen van de noodzakelijke maatregelen met het oog op de onder a bedoelde resultaten. lid 10: Voor zover er in een beheerplan projecten worden opgenomen die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, wordt het beheerplan eerst vastgesteld nadat gedeputeerde staten een passende beoordeling hebben gemaakt van de gevolgen voor het gebied, waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied, en is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in de artikelen 19g en 19h.

In een ‘oriëntatiefase’ of ‘passende beoordeling’ worden de effecten apart en in samenhang met die van andere plannen en projecten (‘cumulatieve effecten’) beoordeeld. In de oriëntatiefase dient de beoordeling plaats te vinden zonder de mitigerende maatregelen mee te wegen, al kan het zinvol zijn de mitigatiemogelijkheden vast in beeld te brengen.

De toetsen kunnen de volgende uitkomsten hebben. - Er treden met zekerheid geen effecten op; er is geen vergunning op grond van de NBwet nodig en evenmin aanvullende maatregelen. Wel wordt aanbevolen de conclusies van dit onderzoek aan het bevoegd gezag voor te leggen. - Significant negatieve effecten kunnen niet worden uitgesloten. Voor activiteiten die (mogelijk) een significant hebben is een vergunning nodig, die kan worden aangevraagd op basis van een “passende beoordeling” en na het doorlopen van de ADC-toets (zie Bijlage 1). Vooroverleg met het bevoegd gezag is noodzakelijk.

30

- Er zijn (mogelijk) wel effecten, maar die zijn beperkt en zeker niet significant, bepaalt het bevoegd gezag of er vergunning nodig is. In de vergunningsvoorschriften kunnen maatregelen worden opgelegd om negatieve effecten te verminderen of te voorkomen. Deze maatregelen zijn niet nodig om significante effecten te voorkomen.

Het verdient altijd aanbeveling de uitkomsten van de toets met het bevoegd gezag te bespreken.

Als significante effecten niet kunnen worden uitgesloten mag een vergunning alleen worden verleend als er voldaan is aan alle drie onderstaande ADC-criteria: - Er zijn geen geschikte Alternatieven. - Er is sprake van Dwingende redenen van groot openbaar belang, waaronder redenen van sociale en economische aard. - Er is voorzien in exacte en tijdige Compensatie.

Habitattoets: de toetsing van projecten en plannen volgens de Nbwet (verkort) Artikel 19d, lid1: Het is verboden zonder vergunning (...) projecten te realiseren of andere handelingen te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling (...) de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e: [Het bevoegd gezag] houdt bij het verlenen van een vergunning rekening a. met de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, kan hebben voor een Natura 2000- gebied; b. met een vastgesteld beheerplan, en c. vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden. Artikel 19f, lid1: Voor projecten die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, maakt de initiatiefnemer een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied. Artikel 19g, lid 1: Indien een passende beoordeling is voorgeschreven kan een vergunning slechts worden verleend indien [het bevoegd gezag] zich op grond van de passende beoordeling ervan heeft verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast. lid 2: Bij ontstentenis van alternatieve oplossingen voor een project kan [het bevoegd gezag] ten aanzien van Natura 2000-gebieden waar geen prioritair type natuurlijke habitat of prioritaire soort voorkomt, een vergunning voor het realiseren van het desbetreffende project slechts verlenen om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard. lid 3: Ten aanzien van Natura 2000-gebieden waar een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort voorkomt, kan [het bevoegd gezag] bij ontstentenis van alternatieve oplossingen voor een project of andere handeling een vergunning slechts verlenen: a. op argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of voor het milieu wezenlijke gunstige effecten of b. na advies van de Commissie van de Europese Gemeenschappen om andere dwingende redenen van groot openbaar belang.

31 Artikel 19h, lid 1: Indien een vergunning om dwingende redenen van groot openbaar belang wordt verleend voor projecten, waarvan niet met zekerheid vaststaat dat die de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet aantasten, verbindt [het bevoegd gezag] aan die vergunning in ieder geval het voorschrift inhoudende de verplichting compenserende maatregelen te treffen.

N.B. Het bevoegd gezag is meestal gedeputeerde staten van plaats waar het project plaatsvindt, maar soms is dat de minister van EZ.

Artikel 19j, lid1: Een bestuursorgaan houdt bij het nemen van een besluit tot het vaststellen van een plan dat, gelet op de instandhoudingsdoelstelling voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in dat gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen rekening a. met de gevolgen die het plan kan hebben voor het gebied, en b. met het voor dat gebied vastgestelde beheerplan. lid 2: Voor plannen, die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, maakt het bestuursorgaan een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling.

Cumulatieve effecten In het onderzoek naar cumulatieve effecten, wordt het effect van het onderhavige plan of project in combinatie met andere ingrepen in beeld gebracht. Met andere woorden: in een studie naar de cumulatieve effecten dienen alle activiteiten (bestaand gebruik, nieuwe projecten) en plannen te worden betrokken, die op dezelfde instandhoudingsdoelstellingen negatieve effecten kunnen hebben als het eigen project/plan. Het doet daarbij in beginsel niet ter zake of er een verband is tussen het eigen project/plan en de andere projecten en plannen, of dat de effecten tijdelijk zijn of (naar verwachting) slechts beperkt van omvang zijn.

Significantie Van significante effecten kan sprake zijn als ten gevolge van menselijk handelen het verwezenlijken van de instandhoudingsdoelen sterk wordt bemoeilijkt of onmogelijk wordt gemaakt. Dat is in ieder geval zo, als het oppervlak van een habitattype of een leefgebied of de kwaliteit van habitattype of leefgebied of de omvang van een populatie lager wordt dan genoemd in de instandhoudingsdoelen in het aanwijzingsbesluit. In de Leidraad bepaling Significantie wordt het begrip ‘significante gevolgen’ toegelicht.5

Externe werking Ook activiteiten buiten het Natura 2000-gebied kunnen vergunningplichtig zijn als die activiteiten negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen voor het gebied (kunnen) veroorzaken. Dit wordt de ‘externe werking’ van de bescherming genoemd.

5 Leidraad bepaling significantie. Nadere uitleg van het begrip ‘significante gevolgen’ uit de Natuurbeschermingswet. Publicatie Steunpunt Natura 2000, versie 27 mei 2010.

32

Bestaand gebruik Bestaand gebruik volgens de Nbwet is gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is, of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag. Bestaand gebruik dat zeker geen significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied heeft, kan zonder vergunning worden voortgezet. Als significante effecten niet kunnen worden uitgesloten is een vergunning nodig.

Artikel 19d, lid 2: Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het realiseren van projecten of het verrichten van andere handelingen, waaronder bestaand gebruik, alsmede de wijzigingen daarvan, overeenkomstig een beheerplan. lid 4: Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaand gebruik, behoudens indien dat gebruik een project is dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar dat afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied.

Beschermde natuurmonumenten Het is niet toegestaan (zonder vergunning) handelingen te verrichten die het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke waarde van beschermde natuur- monumenten aantasten. De toetsing voor beschermde natuurmonumenten is tamelijk licht. Er hoeft bijvoorbeeld geen sprake te zijn van een (dwingende) reden van groot openbaar belang, er is geen verplichte alternatievenafweging en geen compensatieplicht. Dit lichte toetsingskader is ook van toepassing op de zogenaamde “oude doelen”, de doelen op het gebied van natuurschoon en natuurwetenschappelijke betekenis van (voormalige) staats- en beschermde natuurmonumenten, die zijn opgegaan in de nieuwe Natura 2000-gebieden.

Zorgplicht Artikel 19l legt aan iedereen een zorgplicht voor beschermde natuurgebieden op. Deze zorg houdt in ieder geval in dat ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een handeling nadelige gevolgen heeft, verplicht is die handeling achterwege te laten of, als dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd, eventuele gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De nadelige handelingen hebben betrekking op de instandhoudingsdoelen in het geval van een Natura 2000-gebied en op de wezenlijke kenmerken in het geval van een beschermd natuurmonument.

1.4 Wabo en omgevingsvergunning

De Wabo voegt een groot aantal (circa 25) vergunningen, ontheffingen en andere toestemmingen samen tot één omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is nodig voor het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen, zoals sloop, bouw, aanleg en gebruik, als die een plaatsgebonden karakter hebben en dat van invloed kunnen zijn op de “fysieke leefomgeving”. Dit omvat alle fysieke waarden in de

33 leefomgeving, zoals milieu, natuur, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Als hoofdregel kent de Wabo het bevoegd gezag toe aan B&W van de gemeente waar het project (in hoofdzaak) zal worden uitgevoerd. Voor projecten van provinciaal belang kunnen GS het bevoegd gezag zijn, voor projecten van nationaal belang een minister. De ontheffing Flora- en faunawet en de vergunning Natuurbeschermingswet 1998, die voor een ruimtelijke ingreep nodig kunnen zijn, kunnen worden “aangehaakt” bij de omgevingsvergunning. Dat wil zeggen dat bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ook een toetsing aan Ffwet en/of Nbwet moet worden gevoegd. De aanvraag wordt dan aan het bevoegde gezag (Ffwet: minister van EZ; Nbwet: Gedeputeerde Staten of minister van EZ) voorgelegd. Die zal dan toestemming geven in de vorm van een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb). De inhoudelijke toetsing zal niet veranderen. Op aanvragen voor een omgevingsvergunning, die mede betrekking hebben op Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998 is de uitgebreide voorberei- dingsprocedure van toepassing. Overigens kan een ontheffing Ffwet of vergunning Nbwet ook los van de omgevingsvergunning worden aangevraagd. Dat dient dan wel te gebeuren vóórdat de omgevingsvergunning wordt aangevraagd.

1.5 Natuurnetwerk Nederland en Barro

Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) heeft als doel om van de bestaande en nieuwe natuur een goed functionerend netwerk te maken. Het ruimtelijk beleid voor de NNN is gericht op ‘behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden’ van de NNN. Op plannen, projecten of handelingen binnen de NNN is het ’nee, tenzij’-regime van toepassing. Vanaf 1 oktober 2012 is het nee, tenzij-regime vastgelegd in het Besluit algemene regelingen ruimtelijke ordening, kortweg Barro.

Het Barro bepaalt dat provincies de (begrenzing van de) NNN moeten vastleggen in een provinciale verordening. In die verordening worden regels gesteld omtrent de inhoud van en de toelichting bij bestemmingsplannen in het belang van de realisatie, bescherming, instandhouding en verdere ontwikkeling van de beoogde natuurkwaliteit van de NNN De provincies moeten de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN vastleggen. De wezenlijke kenmerken en waarden zijn de huidige en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. De natuurdoelen worden vaak per perceel in natuurdoeltypen of beheertypen vastgelegd. Het Barro bepaalt in art. 2.10.4 de voorwaarden waaronder plannen kunnen worden toegestaan, die (per saldo) leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of een significante vermindering van de oppervlakte of de samenhang van de NNN:

34

- er is sprake van een groot openbaar belang (waaronder in ieder geval worden gerekend: de veiligheid, de hoofdinfrastructuur, de drinkwatervoorziening, de plaatsing van installaties voor de opwekking van elektriciteit met behulp van windenergie of de plaatsing van installaties voor de winning, opslag of transport van aardgas), - er zijn geen reële andere mogelijkheden, en - de negatieve effecten worden waar mogelijk beperkt en de overblijvende effecten worden gecompenseerd.

De begrenzing kan alleen worden gewijzigd voor zover op basis van een ecologische onderbouwing is vastgesteld dat: 1. de wijziging leidt tot een verbetering van de samenhang van de NNN of tot een betere inpassing van de NNN in de planologische omgeving, en 2. ten minste de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen van de NNN in het desbetreffende gebied worden behouden; of 3. ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling voor zover: - de aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden en van de samenhang van de NNN als gevolg van de ontwikkeling beperkt is; - de voorgenomen wijziging leidt tot een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van de NNN in het desbetreffende gebied; - de voorgenomen wijziging ertoe niet leidt dat de oppervlakte van de NNN afneemt; - de voorgenomen wijziging zorgvuldig is onderbouwd, waarbij blijkend uit de bij het bestemmingsplan behorende toelichting in ieder geval alternatieven zijn afgewogen, en - maatregelen worden genomen die een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing borgen.

In principe wordt de eventuele compensatieopgave buiten de NNN gerealiseerd. De compensatie hoeft niet in de nabijheid van de ingreep plaats te vinden en hoeft ook niet in hetzelfde natuurtype te worden uitgevoerd. Het gaat erom dat de positieve ecologische effecten van realisatie van de compensatie op de NNN (in natuurkwaliteit, oppervlakte of ruimtelijke samenhang) gelijkwaardig zijn aan de negatieve effecten van de ingreep in de NNN. Realisatie van de compensatie in de NNN is mogelijk, bijvoorbeeld als dat kan leiden tot een versnelling van de realisatie van de NNN. Voorwaarde daarbij is dat er door middel van een herbegrenzing tegelijkertijd voor wordt gezorgd dat de omvang van de NNN niet afneemt.

1.6 Rode lijsten

Rode lijsten zijn geen wettelijke instrumenten, maar zijn sturend voor beleid. Zij dienen om prioriteiten in middelen en maatregelen te kunnen bepalen. Bij het beoordelen van maatregelen en ingrepen kunnen de Rode lijsten echter wel een

35 belangrijke rol spelen. Er zijn nu landelijke Rode lijsten vastgesteld voor paddestoelen, korstmossen, mossen, vaatplanten, platwormen, land- en zoetwaterweekdieren, bijen, dagvlinders, haften, kokerjuffers, libellen, sprinkhanen en krekels, steenvliegen, vissen, amfibieën, reptielen, zoogdieren en vogels (LNV 2009). Een aantal provincies heeft aanvullende provinciale Rode lijsten opgesteld. Van soorten op de Rode lijst moet worden aangenomen dat negatieve effecten van ingrepen de gunstige staat van instandhouding relatief gemakkelijk in gevaar brengen. Waar het beschermde soorten betreft zal er dus extra aandacht aan mitigatie en compensatie moeten worden besteed. Bij niet-beschermde soorten of soortgroepen kunnen op grond van de zorgplicht extra maatregelen worden gevergd. Bij een aantal soortgroepen gaat het echter om tientallen of honderden moeilijk vast te stellen soorten, waardoor de waarde voor praktische toepassingen vaak beperkt is.

Literatuur Ministerie van I&M, 2012. Besluit van 28 augustus 2012, houdende wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de toevoeging van enkele onderwerpen van nationaal ruimtelijk belang, Stb 388 (2012). Ministerie van LNV, 2009. Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, nr. 25344, houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV, 2005a. Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998. Ministerie van LNV, Den Haag. Ministerie van LNV, 2005b. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten! Ministerie van LNV, Den Haag. Ministerie van LNV & IPO, 2007. Spelregels EHS. Ministerie van LNV/IPO, Den Haag. www.wetten.nl. omgevingsvergunning.vrom.nl/ www.vrom.nl/pagina.html?id=3410 (nota ruimte) Steunpunt Natura 2000 (2010). Leidraad bepaling significantie. Nadere uitleg van het begrip ‘significante gevolgen’ uit de Natuurbeschermingswet. versie 27 mei 2010. RegieBureau Natura 2000, Utrecht. Steunpunt Natura 2000 (2007). Toepassing begrippenkader Natuurbeschermingswet 1998. Intern werkdocument voor opstellers beheerplannen Natura 2000 en vergunningverleners Nb-wet. RegieBureau Natura 2000, Utrecht. Steunpunt Natura 2000 (2008). Aanvulling op ‘Toepassing begrippenkader Nb-wet ‘98’ • Bestaand gebruik • Externe Werking. Intern werkdocument voor opstellers beheerplannen Natura 2000 en vergunningverleners Nb-wet. RegieBureau Natura 2000, Utrecht.

36

Bijlage 2 Referentie stikstofdepositie

Referentie voorbeeld stikstofdepositie: uitgangspunt bij het voorbeeld is 138 verkeersbewegingenGebruiksfase in gebruiksfase (Euro klasse III norm): dit geeft lokaal een addEffectenitionele op depositie habitattypen tot 100 m van 0,5 – 1 mol/ha/jr; tot 250 m van 0,1-0,5 mol/ha/jrFiguur 6. en3 toont tot 500de resultaten m van 0,05van de– berekening0,1 mol/ha/jr, met AERIUS op meer in danrelatie 500 tot de meter ligging is van de additionelehabitattypen depositie na uitvoering < 0,05 vanmol/ha/jr. het project , i.e. inclusief te ontwikkelen Glanshaver- en vossenstaarthooilanden, Zachthoutooibos en Hardhoutooibos.

Figuur 6.3 Stikstofdepositie (in mol N/ha/jr) in de gebruiksfase.

DeMet maximale uitzondering toevoeging van één vanplek éénop de mol winterdijk stikstof (waar per geenhectare habitattype per jaar ligt) op komteen deenkele extra locatiedepositie langs als de gevolg Meije van binnen een toenameen strooke in verkeersbewegingenvan 100 meter betekent nergens een boven plaatselijke de 0,50 toenamemol N/ha/jr van uit. minder De toename dan 1 is promille zo gering van dat op de het huidige overgrote achtergronddepositie deel van de habitattypen (1500 de- 2000totale mol stikstofdepositie N/ha/jr6). Deze (achtergrond toename + heeftproject) geen niet bovenbetekenisvolle de kritische bijdrage depositiewaarden aan de depositie(KDW) uitkomt.in het Natura Alleen 2000 in het-gebied. uiterste noorden van de Gendtse Waard bevinden zich Zachthoutooibossen (H91E0A) waar de achtergronddepositie al boven de KDW ligt. Het

gaat om een oppervlak van 3,2 ha, waarvan een groot deel nieuw te ontwikkelen

Zachthoutooibos (ingreep 2) is. De overschrijding betreft maximaal 421,5 mol N/ha/jr (achtergrond + project). Effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor Zachthoutooi- bossen zijn echter uitgesloten, omdat: • door rivierdynamiek (overstromingen) en natuurlijke processen (bladval, bevervraat) meer stikstof wordt afgevoerd dan er door de extra verkeersbewegingen bijkomt; • door uitvoering van Europese richtlijnen om de verzurende emissies door industrie en verkeer terug te dringen de stikstofdepositie gemiddeld over Nederland met ongeveer 200 mol N/ha /jr zal dalen (Velders et al. 2012). In het jaar dat het project is 6 http://geodata.rivm.nl/gcn/afgerond en het nieuwe Zachthoutooibos zich gaat ontwikkelen is de uitstoot door het (recreatief) autoverkeer waarschijnlijk al minder groot.

37 88 Bureau Aandacht Natuur

Ecologisch onderzoek

Buitenplaats De Blauwe Meije, Meije 300, Zegveld

Kenmerk MV/20140509 Datum : 09-05-2014

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

1. Ecologie

De beeldentuin bevindt zich binnen het Natura 2000 gebied de Nieuwkoopse plassen & De Haeck aan de rand van de zogeheten Meije-graslanden. Gezien de ligging in dit Natura 2000 gebied is er mogelijk sprake van verstoring van het habitat- en vogelrichtlijngebied. Op 7 mei is hiertoe dan ook een veldbezoek uitgevoerd door de heer M. Volkers van Bureau Aandacht Natuur om te bezien of de beeldentuin en de daarin te realiseren parkeerplaats in strijd is met de vigerende natuurwetgeving; de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet

Hieronder worden de bevindingen en resultaten in het kader van beide natuurwetten verder beschreven.

1.1 De Flora en faunawet

De Flora- en faunawet richt zich op de bescherming van soorten. Deze wet gaat uit van het 'nee, tenzij'- principe. Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaarden mogelijk. Centraal hierbij staat de zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat iedereen ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

De Flora- en faunawet hanteert een driedeling in beschermingscategorieën: 1. tabel 1-soorten: de meest algemene soorten waarvoor een vrijstellingsregeling geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dit betekent dat voor deze soorten geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd. 2. tabel 2-soorten: een tussencategorie, de resterende beschermde soorten. Hiervoor geldt een vrijstelling wanneer wordt gehandeld volgens een goedgekeurde gedragscode. In andere gevallen kan voor deze soorten een ontheffing noodzakelijk zijn. 3. tabel 3-soorten: strikt beschermde soorten: de Habitatrichtlijnsoorten en een selectie van de zwaardere categorieën van de Rode Lijst

Vogels nemen in de Flora- en faunawet een bijzondere positie in. Ze worden tijdens het broedseizoen beschermd door de Flora- en faunawet. Voor het verstoren van broedende vogels geldt een zware toets vergelijkbaar met tabel 3-soorten. Daarnaast zijn voortplantings- en vaste rust- of verblijfplaatsen van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd (mits niet definitief verlaten). Het betreft nesten van boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief en zwarte wouw.

Voor een nadere toelichting op de Flora- en faunawet wordt verwezen naar bijlage 1.

De beeldentuin is al sinds 1993 als zodanig in gebruik. Met uitzondering van de realisatie van 6 parkeerplaatsen vinden er geen veranderingen plaats aan de beeldentuin. De locatie van de zes parkeerplaatsen betreft een open plaats voor in de tuin waar houtsnippers zijn aangebracht. De toegang naar de parkeerplaats bestaat uit een bestaande betonnen brug. Voor de realisatie van de parkeerplaats zal geen verdere verharding worden aangebracht en zal voornamelijk worden gebruikt wanneer de parkeerplaatsen aan de wegzijde bezet zijn. In het kader van de Flora- en faunawet worden dan ook geen ingrepen gedaan die een mogelijk effect zullen hebben op beschermde soorten. De open plek waar snippers zijn aangebracht vormt geen (mogelijk geschikte) groeiplaats voor beschermde plantensoorten dan wel leefgebied voor zwaarder of strikt beschermde soorten. Mogelijk dat op de locatie enkele algemeen voorkomende soorten als huisspitsmuis, gewone pad of groene kikker kunnen worden aangetroffen. Van een belangrijk onderdeel van het leefgebied voor deze soorten is echter geen

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

sprake. Nader onderzoek of de aanvraag van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is dan ook niet noodzakelijk.

1.2 De Natuurbeschermingswet

Sinds 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Hiermee zijn de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De beschermde gebieden uit de beide richtlijnen worden opgenomen in de Natura 2000 gebieden.

In het ontwerp-aanwijzingsbesluit van het Natura 2000 gebied zijn zowel de te beschermen waarden van het Vogelrichtlijn- als het Habitatrichtlijngebied opgenomen. In bijlage 2 zijn deze kwalificerende habitattypen en soorten van de Nieuwkoopse Plassen & de Haeck opgenomen.

In de Natuurbeschermingswet is een algemene zorgplicht opgenomen. Deze houdt in dat iedereen verplicht is schade aan de waarden van Natura 2000 gebieden te voorkomen. Dat betekent dat mogelijke schade actief voorkomen, beperkt of verzacht moet worden. Voor onvermijdelijke schade is men vervolgens verplicht een vergunning aan te vragen. Door middel van een toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 kan worden bepaald of schade kan optreden bij het uitvoeren van de voorgenomen plannen.

De beschermde waarden van de EHS zijn breder dan die van het Natura 2000 gebied. Het gaat bijvoorbeeld om de ‘wezenlijke waarden’ van het gebied. Voor toetsing aan deze regelgeving geldt geen vast omlijnd stappenplan zoals voor de toetsing aan de Natuurbeschermingswet. In dit stadium van de planontwikkeling kan ook voor de EHS worden volstaan met deze voortoets. In het kader van de Natuurbeschermingswet worden tevens de effecten op de meest kwetsbare waarden van de EHS getoetst.

De effecten op de beschermde waarden kunnen zowel direct als indirect (externe werking) zijn. Omdat de ontwikkeling binnen de begrenzingen van het beschermde gebied plaatsvinden, is een voortoets noodzakelijk.

Bij het bepalen of de ontwikkeling negatieve gevolgen kan hebben, moet ook rekening gehouden worden met de overige ontwikkelingen in de omgeving van het beschermde gebied. Door een combinatie van activiteiten kunnen namelijk ook negatieve effecten optreden, de zogeheten cumulatieve effecten. Hierbij wordt als richtlijn gehanteerd dat alleen plannen en projecten, waarover een definitief besluit is genomen, bij deze beoordeling worden betrokken.

Ligging t.o.v. Natura 2000 gebieden, EHS en andere reservaatsgebieden Het beoogde parkeerterrein is gelegen aan de rand van het Natura 2000 gebied de Nieuwkoopse Plassen en de Haeck (figuur 1). Deze begrenzing vormt tevens de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Van een ecologische verbindingszone of een beschermd natuurmonument is op of direct aan de locatie geen sprake.

De Nieuwkoopse Plassen en de Haeck zijn restanten van het voormalige Hollandse kustvlakteveen. De Nieuwkoopse Plassen is een laagveenverlandingsgebied waarin, naast veenplassen met bijzondere watervegetaties, een grote oppervlakte overgangsveen en moerasheide is gevormd. Het is tevens het meest westelijk gelegen verlandingsgebied waarin nog lokaal goed ontwikkelde vegetaties van basenrijk overgangsveen te vinden zijn. Belangrijk broedgebied voor broedvogels van rietmoerassen (roerdomp, purperreiger, snor, rietzanger). Ook van enig belang als broedgebied voor enkele andere moeras- en watervogels (zwartkopmeeuw, zwarte stern). Het Natura 2000-gebied bestaat uit grote veenplassen, mozaïeken van petgaten en legakkers en graslanden op veen. Het gebied ontleent zijn internationaal beschermde status aan de broedvogels van rietmoerassen (waaronder een grote populatie van de Purperreiger), het rijk ontwikkelde onderwaterleven, de grote oppervlakte aan Veenmosrietland en Moerasheide, enkele trilveenrestanten en de nabijheid van een grote kolonie meervleermuizen, die hier foerageert. Het Blauwgrasland en trilveen van De Haeck is, zeker voor het laagveengebied, van uitzonderlijke kwaliteit. Aan de zuidkant

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

van de Meije ligt nog een groter oppervlakte goed ontwikkeld Blauwgrasland. (Bron: http://www.synbiosys.alterra.nl).

Figuur 1. Ligging van de beeldentuin (rood kader) in het Natura 2000 gebied de Nieuwkoopse Plassen en De Haeck.

Met uitzondering van de sloten rondom de beeldentuin bevinden zich op de locatie geen kenmerkende elementen of habitats op de beoogde parkeerplaats. De locatie is al sinds 1993 beplant met knotwilgen en ingericht als (beelden)tuin.

Vanwege de formalisering dient echter onderzocht te worden of de voorgenomen activiteiten een negatief effect (kunnen) hebben op het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck. Op deze vraag zijn drie antwoorden mogelijk: ▪ Er is geen negatief effect te verwachten. ▪ Er is een mogelijk negatief effect, maar zeker geen significant negatief effect te verwachten. ▪ Er is kans op een significant negatief effect.

Met betrekking tot dit project worden zowel de aanleg als de gevolgen van de aanleg van de parkeerplaats getoetst. De beoordeling van de activiteiten vindt plaats in drie stappen: 1. Bepalen of de voorgenomen activiteiten “nieuw” zijn. 2. Bepalen wat de mogelijke effecten kunnen zijn. 3. Bepalen of de kans bestaat dat de gevolgen kunnen leiden tot verslechtering van de kwaliteit van de aangewezen waarden.

Nieuwe activiteit In de Natuurbeschermingswet is er sprake van “nieuw” indien de activiteiten nog niet in precies dezelfde vorm (dus zonder verandering van gegevens) eerder beoordeeld zijn. De huidige locatie is nog niet in gebruik als parkeerterrein, de beeldentuin met parkeerplaats is niet officieel als zodanig geregistreerd. Met de officiële bestemming van de projectlocatie als beeldentuin met parkeerterrein wordt de voorgenomen activiteit als “nieuw” gezien en is niet eerder getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck. Gezien de ligging van de projectlocatie in het Natura 2000 gebied, is een toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet dan ook noodzakelijk.

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Effectenbeoordeling Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck Met betrekking tot de effectenboordeling aangaande de te realiseren parkeerplaats wordt getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck en het bijbehorende aanwijzingsbesluit. Voor de toetsing is tevens gebruikt gemaakt van het “Ontwerpbeheerplan Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en De Haeck” (maart 2014, Provincie Zuid-Holland). Echter betreft het nog een ontwerp van het beheerplan en kunnen zienswijzen nog van invloed zijn op de inhoud ervan. Toetsing aan de hand van dit Ontwerp Natuurbeheerplan is dan ook nog niet aan de orde.

Effecten op habitattypen Voor het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck hebben de instandhoudingsdoelstellingen betrekking op negen habitattypen, acht habitatsoorten, zes broedvogelsoorten en 4 niet-broedvogelsoorten (bijlage 2). Het beoogde terrein bevat geen elementen uit genoemde habitattypen, die de specifieke waarden van het Natura 2000 gebied versterken. Genoemde kwalificerende habitattypen betreffen:  Kranswierwateren  Meren met krabbenscheer en fontijnkruiden  Vochtige heiden (laageveengebied)  blauwgraslanden  ruigten en zomen (moerasspirea)  Overgangs- en trilvenen (trilvenen)  Overgangs- en trilvenen (veenmosrietland)  Galigaanmoerassen  Hoogveenbossen

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

In figuur 2 is de verspreiding van de verschillende habitattypen in het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck weergegeven. Hierin is te zien dat deze op het beoogde parkeerterrein of in de directe omgeving van de beeldentuin niet voorkomen.

Figuur 2. Verspreiding van de beschermde habitatypen in het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck t.o.v. de beeldentuin (rode pijl). (bron: Ontwerp beheerplan Natura 2000 –gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck, Provincie Zuid-Holland)

Effecten op habitatsoorten Ook heeft het terrein naar verwachting geen functie voor de daarin aanwezige kwalificerende habitatsoorten, aangezien belangrijke factoren voor het functioneel leefgebied voor deze soorten ontbreken. Het terrein is namelijk gelegen direct langs het bebouwingslint aan de Meije en betreft een als (beelden)tuin ingericht perceel. Het perceel is gelegen in de Meijegraslanden. Aan de hand van de gegevens uit tabel 1 kan worden geconcludeerd dat slechts voor enkele soorten geschikt leefgebied aanwezig is in de Meijegraslanden.

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Tabel 1. Beoordeling huidige kwaliteit leefgebieden habitatsoorten op basis van deskundigenoordeel (bron: Ontwerp beheerplan Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck, Provincie Zuid- Holland)

Dit houdt in dat ontwikkelingen in de Meijegraslanden m.b.t. habitatsoorten een effect kan worden verwacht op de soorten kleine modderkruiper, bittervoorn en noordse woelmuis. Met betrekking tot het eventueel voorkomen van deze drie habitatsoorten kan voor de beelden het volgende worden geconcludeerd:  Open water ontbreekt op de projectlocatie waardoor geschikt leefgebied van genoemde vissoorten niet zal verdwijnen of worden aangetast.  Geschikt habitat voor de noordse woelmuis zoals ruigte, rietland en/of drassig hooiland, ont- breekt binnen de planlocatie.

Effecten op vogelrichtlijnsoorten Met betrekking tot het voorkomen van (broed)vogelsoorten ontbreekt in de Meijegraslanden eveneens grotendeels geschikt leefgebied. Alleen met betrekking tot de soorten kolgans en smient zijn de Meijegraslanden van belang voor kwalificerende niet-broedvogelsoorten, zie tabel 2. Voor de purperreiger en grote zilverreiger zijn de Meijegraslanden slechts beperkt van belang aangezien de ecologische randvoorwaarden matig of slecht zijn (tabel 2). Voor kolgans en smient zijn de Meijegraslanden voornamelijk als foerageergebied van belang, waarbij zij zich tegoed doen aan het eiwitrijke gras op de open agrarische cultuurgraslanden. Beide soorten hebben betrekkelijk veel rust en openheid van het landschap nodig om ongestoord te kunnen foerageren. De omgeving van de beeldentuin is gelegen tegen het dorpslint van de Meije, waardoor openheid ontbreekt en de locatie niet van groot belang zal zijn voor kolgans en smient. Ook de beplanting van de beeldentuin (knotwilgen) en het nabij gelegen bosje (natuurmonumenten) zorgen voor een meer besloten karakter, waardoor deze soorten de directe omgeving van de beeldentuin niet zullen gebruiken om te foerageren. Voor grote zilverreiger en purperreiger kunnen de Meijegraslanden onderdeel uitmaken van het leefgebied. Het zal hierbij voornamelijk gaan om foerageergebied, belangrijk broed- of rustgebied ontbreekt in de Meijegraslanden. Sporadisch is het mogelijk dat voorbijvliegende of foeragerende exemplaren van deze soorten worden waargenomen in de (directe) omgeving van de beeldentuin.

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Tabel 2. Beoordeling huidige kwaliteit leefgebieden broedvogelsoorten en niet- broedvogelsoorten op basis van deskundigenoordeel (bron: Ontwerp beheerplan Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck, Provincie Zuid-Holland)

Het verder ontwikkelen van de beeldentuin met een uitbreiding van een parkeerterrein heeft naar verwachting dan ook geen verslechtering van de instandhoudingsdoelstellingen tot gevolg door areaalafname van belangrijke habitattypes en/of belangrijk leef- of foerageergebied voor de kwalificerende habitat- en vogelrichtlijnsoorten.

Verstoring door de werkzaamheden Van aanleg van de parkeerplaats is geen sprake. Het betreft een overloop van de huidige parkeerplaats aan de weg zijde (de Meije) en blijft onverhard in de vorm van een aangebrachte laag houtsnippers. Werkzaamheden voor de realisatie van de parkeerplaats zijn dan ook niet aan de orde en kunnen dan ook niet getoetst worden.

Verstoring parkeerterrein Een nieuwe parkeerplaats kan verstoring veroorzaken door middel van geluid en licht en kan er sprake zijn van optische verstoring. Bij realisatie van de parkeerplaats in de beeldentuin wordt verwacht dat de verstoring van geluid en licht en de optische verstoring (beweging) zal worden gedempt/beperkt door de beslotenheid en beplanting (knotwilgen en buxushagen) in de beeldentuin. Tevens zal het parkeerterrein slechts beperkt en voornamelijk overdag worden gebruikt, waardoor dergelijke verstoring niet zal leiden tot een significant negatief effect op de aanwezige instandhoudingsdoelstellingen en andere natuurwaarden van het gebied. Als gevolg van de aanleg van een parkeerterrein is er mogelijk een toename van de verkeerintensiteit te verwachten. Echter betreft het slechts 6 parkeerplaatsen en zal dan ook niet leiden tot extra verkeersdruk met gevolgen voor versnippering, verzuring en vermesting. De kleine schaal van de parkeervoorziening zal dan ook naar verwachting geen negatief effect hebben op de instandhoudings- doelstellingen.

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Tabel 3. Verstoringsfactoren per activiteit (bron: Ontwerp beheerplan Natura 2000 Eilandspolder, Provincie Noord-Holland)

Conclusie en advies Natuurbeschermingswet 1998 Met betrekking tot het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck kan worden geconcludeerd dat er geen negatieve effecten zullen optreden als gevolg van de realisatie van het beoogde parkeerterrein in de beeldentuin aan de Meije 300 aangezien het parkeerterrein kleinschalig is en de verkeersbewegingen op het terrein zeer beperkt zullen zijn en naar verwachting worden gedempt door de aanwezige beplanting. De kwalificerende habitattypen, genoemd in de instandhoudingsdoelstellingen, worden niet aangetast of vernietigd door de aanwezigheid en de realisatie van de beeldentuin en bijbehorend parkeerterrein. Bedoelde habitattypen komen namelijk niet voor op of in de directe omgeving van het parkeerterrein. Ook de kwalificerende habitatricht- en vogellijnsoorten ondervinden geen verstoring van de realisatie van het parkeerterrein. De activiteiten vinden niet plaats in geschikt leefgebied voor bedoelde soorten.

Tevens biedt het Ontwerpbeheerplan Nieuwkoopse Plassen en de Haeck (maart 2014, Provincie Zuid- Holland) ruimte voor de ontwikkeling van recreatieve mogelijkheden. De ontwikkeling van extra recreatiemogelijkheden in en om de plassen is goed voor de lokale economie. De ingrediënten om de recreatieve mogelijkheden uit te bouwen zijn aanwezig. Er liggen vele kansen voor ondernemers, die in staat zijn om met nieuwe concepten in te spelen op de bijzondere combinatie van unieke natuur in een Natura 2000-gebied, waterrecreatie op plassen in een afwisselende schilderachtige landschappelijke setting en dorpen, polders en veengebieden met een rijke cultuurhistorische achtergrond (maart 2014, Provincie Zuid-Holland). De beeldentuin is sinds 1993 reeds een schakel in de recreatieve voorzieningen van het gebied. Uit het Ontwerpbeheerplan Nieuwkoopse Plassen en de Haeck (maart 2014, Provincie Zuid-Holland) blijkt dat de beschreven vormen van huidig recreatief gebruik geen gevaar vormen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Huidige gebruiksvormen / activiteiten waarvan vast staat dat ze de natuurlijke kenmerken niet aantasten en daarmee geen gevolgen hebben op (het behalen van) de instandhoudingsdoelstellingen kunnen worden opgenomen in het beheerplan en onverkort doorgang vinden.

Mogelijke gevolgen van cumulatie Voor zover bekend, zijn er geen andere (grootschalige) werkzaamheden gepland in de directe omgeving van de projectlocatie binnen hetzelfde tijdvak. Hiermee kan er van worden uitgegaan dat er geen extra verstorende effecten zijn te verwachten ten gevolge van cumulatie. Aangezien er geen negatieve effecten zijn te verwachten kan er vanuit worden gegaan dat ook cumulatie van effecten niet zullen optreden

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Geraadpleegde Literatuur

 Creemers R.C.M. & van Delft J.J.C.W., 2009, De amfibieën en reptielen van Nederland – Nederlandse fauna 9, Nationaal Historisch Museum Naturalis, European Invertabrate Survey Nederland, Leiden  Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, 1992, Atlas van de Nederlandse zoogdieren, KNNV, Utrecht  Bijlsma R.G., Hustings F., Camphuysen C.J.,2001, Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2), GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht.  Bos F., Bosveld M., Groenendijk D., van Swaay C.,Wynhoff I., De Vlinderstichting, 2006, De Dagvlinders van Nederland (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea), Nederlandse fauna 7, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden  Nederlandse vereniging voor Libellenstudie, 2002, De Nederlandse libellen (Odonata), Nederlandse fauna 4, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden  Provincie Zuid-Holland – afdeling Projecten en Programma’s, maart 2014, Ontwerp beheerplan Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen en de Haeck periode 2014 - 2019, Bureau Mediadienst, provincie Zuid-Holland, Den Haag  Provincie Zuid-Holland, Vastgesteld door Gedeputeerd Staten van Zuid-Holland, 3 september 2013, Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2014, Provincie Noord-Holland, Den Haag

 Dienst Regelingen (2009). Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijk ingrepen Flora- en faunawet.  Dienst Regelingen (2009). Aangepaste lijst jaar rond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijk ingrepen.  Koninklijke Vermande (1999-2009) Planten en dieren, Flora- en faunawet, band 1, 2, 3, 4 en 5, SDU Uitgeverij, Den Haag  Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2004, 501, algemene Maatregel van Bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2004.  Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 26 augustus 2009, corr.046, Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen, Dienst Regelingen, Den Haag.

 www.ravon.nl  www.zoogdiervereniging.nl  www.telmee.nl  www.synbiosys.alterra.nl  www.rijksoverheid.nl  www.zuid-holland.nl

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Bijlagen Bijlage 1. Flora- en faunawet

Inleiding Per 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. In deze wet, gepubliceerd op 14 juli 1998 in het Staatsblad 402, is de soortbescherming geregeld van in Nederland inheemse in het wild voorkomende dier- en plantensoorten. De wet sluit aan op de Europese natuurregelgeving (Natura 2000). De wet is in plaats gekomen voor de Jachtwet, de Vogelwet 1936, de soortenparagraaf uit de Natuurbeschermingswet, de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten en de soortbeschermingscomponent uit de Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn. Deze Europese soortenbescherming heeft met de Flora- en faunawet dus een Nederlandse vertaling gekregen.

Zorgplicht De Flora- en faunawet gaat over de bescherming van ongeveer 500 planten- en diersoorten, van de 36.000 soorten die in Nederland voorkomen. Het uitgangspunt van de wet is dat geen schade mag worden gedaan, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het ‘nee, tenzij-principe’). Centraal staat hierbij de zorgplicht, wat inhoudt dat iedereen ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten en hun leefomgeving. De wet erkent hierbij de intrinsieke waarde van de in het wild voorkomende dier- en plantensoorten. Alle soorten hebben een eigen rol in het ecosysteem en dragen bij aan de biodiversiteit. Dat betekent dat voor de wet alle dieren en planten van onvervangbare waarde zijn en dat daar dus zorgvuldig mee omgegaan moet worden. Het gevolg is onder andere, dat iedereen die redelijkerwijs weet of kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor beschermde dier- of plantensoorten worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten, dan wel naar redelijkheid alle maatregelen te nemen om die gevolgen te voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

Beschermde soorten Via de Flora- en faunawet worden de volgende planten- en diersoorten beschermd:  ruim 100 inheemse plantensoorten die van nature in Nederland in het wild voorkomen;  alle soorten vogels die van nature op het grondgebied van de lidstaten van de EU in het wild voorkomen;  alle zoogdieren die van nature in Nederland in het wild voorkomen, met uitzondering van bruine rat, zwarte rat en huismuis;  alle amfibieën en reptielen die van nature in Nederland in het wild voorkomen;  vissen, en schaal- en schelpdieren voor zover ze niet onder de Visserijwet vallen;  bepaalde soorten insecten (bijvoorbeeld vlinders, libellen en mieren);

Als beschermde inheemse soort kunnen door middel van algemene maatregel van bestuur worden aangewezen. Het gaat om soorten die van nature in Nederland voorkomen en: die in hun voortbestaan bedreigd of gevaar lopen in hun voortbestaan bedreigd worden; mogelijk in hun voortbestaan bedreigd worden door overmatige benutting en die uit Nederland zijn verdwenen, maar waarvan de kans op terugkeer reëel is.

Verbodsbepalingen Om de instandhouding van de wettelijk beschermde soorten te waarborgen, moeten negatieve effecten op die instandhouding voorkomen worden. Welke negatieve effecten dat precies zijn, kan niet in een lijst opgesomd worden. Dat is afhankelijk van soort, locatie en aard van de ingreep. Om die bescherming toch enigszins concreet te maken, zijn een aantal voor planten en dieren schadelijke handelingen als verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet opgenomen. De belangrijkste artikelen zijn:

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

 Artikel 8: het is verboden beschermde planten te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen.  Artikel 9: het is verboden beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.  Artikel 10: het is verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten.  Artikel 11: het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.  Artikel 12: het is verboden eieren van beschermde dieren te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.

Ontheffing Bij werkzaamheden waarbij een schadelijk effect optreedt voor beschermde soorten, is een ontheffing of vrijstelling nodig op de in de wet gestelde verbodsbepalingen (artikel 8 tot en met 18). In artikel 75 van de Flora- en faunawet wordt de mogelijkheid geboden om ontheffing aan te vragen op de verbodsbepalingen. De bevoegdheid om een ontheffing te verlenen in het kader van artikel 75 van de Flora- en faunawet ligt bij de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Een aanvraag tot ontheffing kan worden ingediend bij Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Bij de ontheffingverlening gelden, afhankelijk van de status van de soort, verschillende voorwaarden waaraan voldoen moet worden. Onderscheid wordt gemaakt in een lichte toets en een uitgebreide toets. De lichte toets geldt voor algemene soorten en overige soorten (categorie 1 en 2; zie vrijstelling). De lichte toets houdt in dat de werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar mogen brengen (doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding).

De uitgebreide toets geldt voor soorten die in bijlage IV van de Habitatrichtlijn zijn opgenomen, voor soorten van bijlage 1 AMvB artikel 75 en voor beschermde vogelsoorten (categorie 3; zie vrijstelling). De uitgebreide toets houdt in dat:  de werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar mogen brengen (doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding) en  er geen alternatief is voor de activiteiten en  er sprake is van groot maatschappelijk belang (zoals volksgezondheid, openbare veiligheid et cetera) en  de werkzaamheden zodanig worden uitgevoerd dat er sprake is van zorgvuldig handelen.

Vrijstelling In het ‘Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen’, ook wel AMvB artikel 75 genoemd, zijn (onder andere) een aantal wijzigingen rondom ontheffingen en vrijstellingen beschreven. In het kort houdt de wijziging in dat niet altijd meer een ontheffing noodzakelijk is. De vrijstellingsregeling bevat vrijstellingen voor activiteiten die vallen onder:  bestendig beheer en onderhoud (ook in landbouw en bosbouw),  bestendig gebruik en  ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen. Hierbij is onderscheid gemaakt in drie categorieën, waarin soorten zijn ingedeeld op basis van zeldzaamheid en kwetsbaarheid.

Tabel 1 – Algemene soorten Voor deze soorten geldt de lichtste vorm van bescherming. Als de werkzaamheden of activiteiten vallen onder de hierboven beschreven activiteiten, dan geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen van Artikel 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

gesteld. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de lichte toets. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht.

Tabel 2 – Overige soorten Deze soorten genieten een zwaardere bescherming. Er geldt alleen een vrijstelling als sprake is van werkzaamheden of activiteiten zoals hierboven beschreven én indien gehandeld wordt volgens een, door de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, goedgekeurde gedragscode. Indien niet gewerkt wordt volgens een gedragscode, kan het aanvragen van een ontheffing noodzakelijk zijn. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de lichte toets, waarbij wordt gekeken naar de gunstige staat van instandhouding.

Tabel 3 – Soorten, genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 AMvB artikel 75 Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Ook al is sprake van werkzaamheden zoals hierboven beschreven, dan hangt het van de precieze aard van de werkzaamheden en van de betrokken soort(en) af of een vrijstelling met gedragscode geldt, of een ontheffing noodzakelijk is. Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn wordt geen ontheffing verleend bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de soorten van bijlage 1 geldt dat bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting voor verstoring altijd een ontheffing moet worden aangevraagd. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de uitgebreide toets.

Vogels Vogelsoorten zijn niet opgenomen in de hierboven genoemde categorieën. Voor verstoring van vogels en vogelnesten wordt geen ontheffing verleend voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en niet voor dwingende redenen van openbaar belang. Voor vogels geldt dat u alleen ontheffing kunt krijgen op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dat zijn: bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, volksgezondheid of openbare veiligheid. Van een (beperkt) aantal vogels is de nestplaats jaarrond beschermd. De nesten van ‘categorie 5-soorten’ zijn alleen jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Voor de overige vogelsoorten geldt dat verstoring van broedende exemplaren is verboden. Buiten het broedseizoen mogen de nestplaatsen, zonder ontheffing, worden verstoord. Daarbij geldt geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum. De meeste vogels broeden tussen medio maart en medio juli.

Mitigatie Negatieve effecten en daarmee een ontheffingsaanvraag kunnen worden voorkomen door vooraf gaand aan het project mitigerende (=verzachtende) maatregelen op te stellen en uit te voeren. Het gaat dan om het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort.

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Bijlage 2. Kwalificerende habitattypen en soorten van de Nieuwkoopse Plassen & de Haeck

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Bureau Aandacht Natuur

Slingerweg 85 - 1777 AG Hippolytushoef [email protected] - 0227-595576 - 06-24818383 www.aandachtnatuur.nl

Gemeente Woerden 15R.00159 RAADSINFORMATIEBRIEF 15R.00159 3?^ gemeente WOERDEN

Van college van burgemeester en wethouders Datum 17 maart 2015 Portefeuillehouder(s) : wethouder Schreurs Portefeuille(s) : Ruimte Contactpersoon : T. Chaudron Tel.nr. : 8339 E-mailadres : [email protected]

Onderwerp: Stand van zaken diverse bouwdossiers en bouwprojecten

Kennisnemen van:

Onderstaande informatie over de stand van zaken in diverse bouwdossiers en bouwprojecten

Inleiding:

Het is inmiddels goed gebruik om de Raad op hoofdlijnen te informeren over de stand van zaken in diverse bouwdossiers en bouwprojecten. Het gaat dan om lopende vergunningaanvragen en locatie-ontwikkelingen waar iets bijzonders mee aan de hand is, waar met enige regelmaat aandacht voor is in de pers of waar eerder iets over naar de Raad is gecommuniceerd.

Kernboodschap:

Bestemmingsplan "Landelijk gebied Woerden. Kamerik. Zegveld. 3e herziening" en dossier Meiie 300 "De Blauwe Meiie"

Na de vernietiging van de bouwvergunning door de rechter hebben wij het spoor ingezet om het bestemmingsplan "Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, 3e herziening" vast te stellen om daarmee de gewenste flexibiliteit in het bestemmingsplan te waarborgen. Het gaat er daarbij om de toepassing van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheden voor ander gebruik van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing los te koppelen van de voorwaarden die - indien aanwezig - ook gelden voor op het perceel aanwezig voormalige agrarische bebouwing.

Tegen de vaststelling van de 3e herziening is beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Tevens is verzocht om de inwerkingtreding van de 3e herziening op te schorten. Dit verzoek is toegewezen door de voorzieningenrechter en heeft tot gevolg dat deze 3e herziening niet in werking treedt voordat op het beroep uitspraak is gedaan.

In de kern ligt de reden van de toekenning van de voorlopige voorziening voor de rechter in de vraag of de 3e herziening in de bodemprocedure overeind blijft. De voorzieningenrechter heeft twijfels over de vraag of de wens van uw raad om een ruime mate van flexibiliteit via het instrument van een binnenplanse afwijking niet zodanig ruimte geeft dat er sprake kan zijn van een wijziging van de bestemming, waarvoor de Wro het meer geëigende instrument van de wijzigingsbevoegdheid kent. Wij blijven van mening dat uw raad op terechte gronden voor het instrument van de binnenplanse afwijking heeft gekozen en zullen hiervoor nog nader verweer indienen bij de Afdeling. De zitting voor het beroep dient op 6 mei as.

De toekenning van de voorlopige voorziening heeft voor het dossier Meije 300 tot gevolg dat er nog geen gebruik kan worden gemaakt van de beoogde binnenplanse afwijkingsmogelijkheden en dus nog geen toestemming kan worden verleend voor het beoogde gebruik. Om de ondernemer niet langer in onzekerheid te laten zullen wij zo nodig buitenplanse afwijkingsmogelijkheden toepassen om de gewenste situatie te legaliseren. Het mediationtraject is inmiddels opgestart.

Bestemmingsplan "Oortiespad"

Zoals u bekend heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het ingediende beroep tegen het bestemmingsplan "Oortjespad" gegrond verklaard en het bestemmingsplan en de verleende omgevingsvergunning voor de uitbreiding van Kameryck vernietigd. Wij hebben u daarover geïnformeerd via de raadsinformatiebrief nr. 14R.00195. Momenteel wordt door Kameryck en Recreatieschap gewerkt aan een nieuwe versie van het bestemmingsplan, waarbij de gebreken die aan het vorige bestemmingsplan kleefden worden hersteld. Uit de informatie die wij van partijen ontvangen is dit een proces waarbij zorgvuldigheid voorop staat. Over de voortgang van dit nieuwe bestemmingsplan hebben wij uitvoerig geïnformeerd via de recente raadsinformatiebrief 15R.00119.

Oostzee 6 en 8 (Auto-Unit en Pretfabriekì

Begin dit jaar is voor Oostzee 8 een geheel nieuwe omgevingsvergunning verleend inclusief glow-golf. Ook voor de vestiging van Auto-unit in het naastgelegen pand aan de Oostzee 6 is een omgevingsvergunning verleend. Tegen de vergunningen voor deze bedrijven is door omwonenden beroep ingesteld bij de rechtbank in Utrecht. In deze beroepen ligt de nadruk op het door omwonenden vermeende tekort aan parkeergelegenheid voor beide bedrijven op hetzelfde bedrijfsperceel. Beide beroepen zijn gezamenlijk behandeld tijdens een zitting op 9 september 2014.

De beroepen gericht tegen Oostzee 6 zijn inmiddels ongegrond verklaard. In het beroep tegen de Pretfabriek is na de zitting nog nadere informatie gevraagd door de Rechtbank. Die informatie is verstrekt en momenteel wordt de einduitspraak afgewacht. Na ontvangst zullen wij u daarvan in kennis stellen. Daarnaast lopen ook diverse handhavingsverzoeken van omwonenden.

Dammolen - Middelmolen 16

Ook de zonder vergunning geplaatste garage langs de Dammolen, behorende tot het perceel Middelmolen 16, is een langslepende zaak. Nadat uiteindelijk de rechter duidelijk gemaakt had dat hetgeen gebouwd is niet vergunningsvrij is besloot de betreffende bewoner een vergunning aan te vragen. De vergunning is op stedenbouwkundige gronden geweigerd. Tegen die weigering is - na eerst bezwaar te hebben doorlopen - beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft: 1. het beroep gegrond verklaard, 2. het besluit tot weigering vernietigd, en 3. ons opgedragen om - met inachtneming van de uitspraak, de voorgenomen vergunningverlening met ontheffing te publiceren, om mogelijke belanghebbenden in de gelegenheid te stellen daartegen zienswijzen in te dienen en op basis daarvan een nieuw besluit te nemen op de aanvraag om omgevingsvergunning.

De rechtbank is van mening dat de gemeente in dit geval dan niet louter op basis van eigen afweging tot een weigering van de vergunning kon overgaan, terwijl er nog geen zienswijzen of bezwaren van belanghebbenden aan de orde waren. Daarin ligt de kern van de gegrondverklaring van het beroep.

Wij hebben besloten gevolg te geven aan de uitspraak. Dat betekent dat wij een nieuw besluit op de aanvraag zullen nemen nadat de zienswijzenfase is doorlopen. Bij het nemen van dat besluit zullen wij ons ook nader beraden over de ontstane wegsituatie. Daarbij zullen de hoge kosten die zijn geraamd voor het verlagen van het straatniveau en de overlast die dat voor alle omwonenden aan de Dammolen met zich meebrengen moeten worden meegewogen. Barwoutswaarder 89a

Het nieuwe bestemmingsplan voor de vestiging van Francken Metaal en Lek Sloopwerken op deze locatie waar voorheen alleen Houthandel van den Berg was gevestigd is onherroepelijk geworden. Er is - na goed overleg tussen initiatiefnemer en enkele bewoners van het Rietveld - overeenstemming bereikt en geen beroep ingediend tegen het vastgestelde bestemmingsplan. Ook de houthandel blijft nog in beperkte mate op het perceel aanwezig.

Herontwikkeling Campinaterrein

Najaren van braakligging is de bebouwing van dit terrein voorjaar 2014 van start gegaan met de eerste fase van de grondgebonden woningen (blok 1 en 2). De 1e paal werd 24 juni 2014 geslagen. Beide blokken zijn voor 1000Zo verkocht. Voor het laatste blok grondgebonden woningen is de aanvraag omgevingsvergunning ingediend en dit blok is ook voor 100o7o verkocht. De grote mate van consumentgerichtheid en mogelijke variaties volgens het speciale concept van de marktpartij draagt mede bij aan een snelle verkoop. Van de 5 appartementengebouwen is ook voor het 1e gebouw inmiddels de bouw gestart (1e paal op 10 december 2014).

Herontwikkeling "Campinaast" (vm. locatie Pels)

De marktpartij (een andere dan het Campinaterrein) bereidt de planvorming momenteel voor. Hem is aangereikt dat de planning en het programma voor deze locatie worden afgestemd op de uitkomsten van de Woonvisie en de aansluitend op te stellen strategische woningbouwplanning.

HotelA-12

Het bestemmingsplan voor deze locatie tussen het bedrijventerrein Polanen en de A-12 is al geruime tijd onherroepelijk, maar er is tot op heden nog geen aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Met de beoogde ontwikkelaar/exploitant is meerdere malen overleg geweest over de planopzet, de situering en het voorlopig ontwerp, maar dit heeft nog niet tot een definitief plan geleid.

Haanwiik - Harmeien

Op 11 februari 2015 is met Maatschap Haanwijk een intentieovereenkomst gesloten om te onderzoeken of woningbouw op deze locatie haalbaar is. Planning is dat er na een halfjaar duidelijk moet zijn of de woningbouw haalbaar is. Het plangebied heeft een capaciteit van 90 woningen en past binnen de kaders van GRS, PRS en bestemmingsplan.

Recreatiepias Cattenbroek

In de rechtszaak tegen Bavog is hoger beroep aangetekend. Een memorie van grieven is door de gemeente op 1 januari 2015 ingediend bij het gerechtshof. Medio maart 2015 wordt verwacht dat duidelijk wordt hoe de zaak wordt vervolgd en wanneer de zitting bij het gerechtshof is. Tegen het bestemmingsplan is eveneens beroep ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Hierover hebben wij u via een aparte raadsinformatiebrief geïnformeerd (15R.00093).

Kamerik noordoost-2

De planning is om de laatste 10 kavels ten Noorden van de Knotwilgenlaan in Kamerik N02 in 2015 in particulier opdrachtgeverschap op de markt te brengen. Een voorstel hiertoe zal binnenkort aan het college worden aangeboden. Het type woningen in deze uitgifte is zeer divers en zal meerdere doelgroepen bedienen. Zo is er een kavel geschikt voor een dure vrijstaande woning, zijn er zes kavels beschikbaar voor middeldure twee onder een kap woningen. Daarnaast is er een kavel beschikbaar voor een drie onder een kap woningen in het betaalbare tot middeldure segment. Deze verdeling ligt reeds vast in het bestemmingsplan.

In het gebied ten zuiden van de knotwilgenlaan waar eerder onvoldoende belangstelling was voor een cpo project, zal op een later moment een voorstel tot uitgifte komen. De woonvisie zal daarbij het vertrekpunt vormen. Zegveld zuidoost en zuidwest

Na vaststelling van de Visie Kernrandzone wordt er momenteel met de beide marktpartijen gewerkt aan een nadere uitwerking van de plannen op basis van de visie. Daarbij vindt er overleg met de provincie plaats over de invulling van die delen van de visie die buiten de rode contouren liggen.

Snellerpoort

Wordt 2e kwartaal 2015. Is doorgeschoven vanwege onderzoeken, samen met de provincie, naar subsidiemogelijkheden voor een eerste (organische) ontwikkeling en vanwege actualisering van de berekeningen m.b.t. het eventueel omleggen van de Steinhagenseweg.

PiusX

Pand De school is in de openbare verkoop gezet. Gegadigden kunnen zich melden bij de makelaar die door de gemeente is ingeschakeld.

Omgeving Het gebied 'Pius X en omgeving' is de afronding van de stedelijke vernieuwing in het Schilderskwartier. Er zijn aantal deelgebieden onderscheiden. De afgelopen jaren heeft GroenWest 88 huur- en 26 koopwoningen gerealiseerd. De gemeente heeft de openbare ruimte ingericht en renovatiewerkzaamheden verricht in de gymzaal en de voormalige Pius X school. In 2015 wordt met GroenWest een contract gesloten over de verkoop van grond voor de bouw van 30 sociale huurwoningen. Aansluitend wordt in 2016 de openbare ruimte ingericht.

Touwslagersweg

Pand is in de openbare verkoop gezet. Gegadigden kunnen zich melden bij de makelaar die door de gemeente is ingeschakeld.

Rietveld 25

Het college heeft besloten om de gesprekken te starten t.b.v. verkoop met Stichting Stadsherstel. Als partijen er niet uitkomen, zal het pand in de markt worden gezet.

Willemshof 4:

Deze woning is verkocht o.v.v. financiering.

Bijlagen: n.v.t.

De secretaris De burgemeesti RAADSINFORMATIEBRIEF 15R.00497

gemeente WOERDEN

Van college van burgemeester en wethouders Datum 1 september 2015 Portefeuillehouder(s) : wethouder Schreurs Portefeuille(s) : Ruimte 15R.00497 Contactpersoon : T. Chaudron Tel.nr. : 8339 E-mailadres : [email protected]

Onderwerp: stand van zaken diverse bestemmingsplannen, bouwdossiers en -projecten

Kennisnemen van:

stand van zaken diverse bestemmingsplannen, bouwdossiers en -projecten

Inleiding:

In vervolg op de informatie die wij u verstrekt hebben via de raadsinformatiebrief van 17 maart 2015, 15R.00159, geven wij hierbij een update op de diverse dossiers en in het bijzonder op de rechterlijke uitspraken betreffende een tweetal bestemmingsplannen.

Kernboodschap: In deze update ook aandacht voor de twee recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak met betrekking tot de bestemmingsplannen: Recreatiepias Cattenbroek 3e herziening bp. Landelijk gebied Woerden, Kamerik en Zegveld

Beide uitspraken (zie hieronder afzonderlijk vermeld) tonen aan hoe moeizaam het is om flexibiliteit in bestemmingsplannen in te bouwen.

Voor het bestemmingsplan voor de recreatiepias is het nog geen definitief oordeel en kunnen we het gebrek nog repareren. Het gaat dan om het spanningsveld tussen de flexibiliteit om max. 30 evenementen per jaar te kunnen organiseren die max. 7 dagen per evenement kunnen duren (210 dagen op jaarbasis) versus de onderzoeksplicht die de Afdeling opdraagt om de gevolgen te onderzoeken van de theoretische mogelijkheid dat er ook daadwerkelijk 30 evenementen per jaar plaatsvinden.

Bij de uitspraak rond de 3e herziening, die een definitief karakter heeft, is duidelijk geworden dat de intentie die u heeft gehad bij het flexibel maken van het bestemmingsplan het niet heeft gehaald. Waar wij menen dat de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, om in gebouwen met een C aanduiding meer gebruiksmogelijkheden toe te staan - die geen ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming hoeven te zijn -, voldoende is begrensd door de daaraan verbonden voorwaarden, is de Afdeling van oordeel dat - ook hier - voordat het plan is vastgesteld onvoldoende onderzocht is wat de effecten kunnen zijn van de theoretische maximale mogelijkheden op gebied van verkeer, milieu en flora en fauna (Natura 2000) voor de omgeving. De Afdeling lijkt geen problemen te hebben met het "stapelen" van gebruiksfuncties in die zin dat zij niet heeft geconcludeerd dat meerdere functies tegelijk in een gebouw uitdrukkelijk niet zijn toegestaan. Het gaat haar veel meer om het inzichtelijk maken van de gevolgen van de maximale mogelijkheden die de diverse gebruiksvormen dan met zich kunnen brengen.

Beide uitspraken laten zien dat voordat een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststelt zorgvuldig onderzocht moet zijn wat de gevolgen voor de omgeving zijn bij het maximaal benutten van de theoretische mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Als er dan in een plan, zoals gewenst - veel flexibiliteit moet worden ingebouwd door diverse functies mogelijk te maken op een perceel, verlangt de Afdeling dat al die mogelijkheden onderzocht worden op hun effecten. Dat is ondoenlijk omdat iedere mogelijkheid dan bekeken moet worden voor elk perceel in een plangebied als bijv. het landelijk gebied, waar misschien wel meer dan 1000 percelen in gelegen zijn. De onderzoekskosten zullen dan de pan uitrijzen los van het feit dat het de vraag of dat wel te onderzoeken valt. Ons betoog dat er per situatie wordt bekeken of afwijking verantwoord is blijft voor de Afdeling onvoldoende.

Recreatiepias Cattenbroek

Bestemmingsplan Op 8 juli jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan in het beroep dat is ingesteld tegen dit bestemmingsplan (corsanr. 15.014095). De meerderheid van de door appellanten aangedragen beroepsgronden (trillingsvrije zone, nachtverblijf en ontsluiting) zijn afgewezen door de Afdeling. Alleen ten aanzien van de beroepsgrond "Evenementen" heeft de Afdeling geconcludeerd dat het bestemmingsplan niet zonder onderzoek naar de mogelijke geluidbelasting van deze evenementenregeling had mogen worden vastgesteld. De in het plan opgenomen begrenzing van de geluidsnorm voor evenementen en aangegeven eindtijden die in lijn zijn met het vastgestelde evenementenbeleid acht de Afdeling onvoldoende. In de uitspraak draagt de Afdeling u op om binnen 20 weken na de tussenuitspraak (voor 25 november 2015) onderzoek te verrichten en, indien u, op basis van het nader onderzoek, evenementen wil mogelijk maken een nieuw besluit te nemen. Op de regeling voor de evenementen na is het bestemmingsplan voor het overgrote deel verder in werking getreden.

Wij zullen u een voorstel voor het nemen van een wijzigingsbesluit uiterlijk in de raadsvergadering van 5 november as. voorleggen of eerder indien mogelijk.

Rechtszaak tegen Bavog Zeer recent (25 augustus jl.) heeft het gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in het kader van het hoger beroep van de gemeente tegen Bavog/Ballast Nedam in het kader van het slecht opleveren van de recreatiepias. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en het eerder gewezen vonnis van de rechtbank Midden Nederland is in stand gelaten. Wij beraden ons momenteel op de uitspraak en zullen u hierover via een separate raadsinformatiebrief verder informeren.

Exploitatie Verder is de gemeente nog volop in gesprek met het recreatieschap Stichtse Groenlanden over de overdracht van het gebied van de recreatiepias en de natuurplas. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de definitieve selectieleidraad om in november te kunnen starten met de selectie van een ondernemer voor de exploitatie van het recreatie-eiland. In januari zullen dan de eerste plannen geselecteerd worden die daarna verder uitgewerkt moeten worden door de potentiële exploitanten. Uiteindelijk zal medio april een definitieve keuze gemaakt worden van één plan. Deze keuze wordt in gezamenlijkheid gemaakt met het recreatieschap. Hierna volgt dan nog een contractuele onderhandeling tussen het recreatieschap en exploitant. Dit betekent dat in de zomer van 2016 nog tijdelijke strandvoorziening nodig is, waarbij nog niet duidelijk is of de ondernemer dit gaat doen of gemeente of recreatieschap.

Bestemmingsplan "Landelijk Gebied Woerden. Kamerik. Zegveld. 3" herziening" en dossier meiie 300 "De Blauwe Meiie" Vanaf begin februari 2015 is er onderzocht of er voldoende basis was voor mediation tussen partijen in het dossier Meije 300. Na een aantal gesprekken is gebleken dat er ruimte was voor mediation tussen partijen. Begin april is gestart met het mediation traject. Na een aantal gesprekken is echter de mediation per direct beëindigd omdat er sprake was van overtreding van de mediationovereenkomst en van het MfNreglement door één van de partijen. Gezien de vertrouwelijkheid van de inhoud van de gesprekken op basis van de mediation overeenkomst is dit alles wat we hierover kunnen berichten.

Na het mislukken van de mediation zijn alle geschorste juridische procedures weer hervat. Om toestemming te kunnen verlenen voor het beoogde gebruik op het perceel Meije 300 moest worden gewacht op de uitspraak van de Raad van State over het ingestelde beroep tegen de 3e herziening Landelijk Gebied.

Op 22 juli 2015 heeft de Raad van State uitspraak gedaan. In deze uitspraak heeft de Raad van State de 3e herziening vernietigd omdat de gevolgen van de gebruiksmogelijkheden die het herzieningsplan biedt en de gevolgen voor het Natura 2000-gebied "Nieuwkoopse Plassen ś De Heack" onvoldoende zijn onderzocht.

De uitspraak is relevant voor circa 140 percelen in het landelijk gebied van Woerden, Kamerik, Zegveld. Percelen met zowel de aanduiding vrijkomende agrarische bebouwing als cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Het bestemmingsplan stimuleert het behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing door ander gebruik toe te staan. In veel gevallen met een binnenplanse afwijking van de regels van het plan. Nu de herziening is vernietigd, geldt voor deze percelen dat in de cultuurhistorische waardevolle bebouwing bij ander gebruik sprake moet zijn van ondergeschikte nevenactiviteiten. Deze voorwaarde beperkt de gebruiksmogelijkheden van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Doel was dat de omvang van het gebouw bepalend zou zijn voor de omvang van het ander gebruik.

Het 'repareren' van deze uitspraak door een hernieuwde herziening van het bestemmingsplan is niet eenvoudig vanwege de onderzoeken die nodig zijn om te voldoen aan de uitspraak van de Raad van State. Daarom zal verder worden afgezien van het verruimen van de gebruiksmogelijkheden van het plan en zal met de algehele herziening van het bestemmingsplan - rond 2018 - worden bezien of en hoe de regels van het plan kunnen worden aangepast zodat een meer flexibel bestemmingsplan in procedure kan worden gebracht. Voor zover de gemeente medewerking wil verlenen aan aanvragen die niet voldoen aan het vereiste van ondergeschikte nevenactiviteiten is sprake van een bestemmingsplanprocedure of van een projectafwijkingsbesluit. Dit betekent extra kosten voor de aanvrager.

Nu de derde herziening is vernietigd kan er geen toestemming worden verleend voor het beoogde gebruik op het perceel Meije 300. Door de eigenaren van de Blauwe Meije wordt nu voor hun perceel een postzegelbestemmingsplan voorbereid die binnenkort als ontwerp zal worden ingediend om het gewenste gebruik op het perceel alsnog te legaliseren.

In de tussenliggende tijd heeft de uitspraak van de Raad van State voor de Blauwe Meije tot gevolg dat er geen concreet zicht meer is op legalisatie van het beoogde gebruik. Wij zijn gehouden om handhavend op te treden tegen het strijdige gebruik op het perceel. Inmiddels is dan ook een handhavingstraject ingezet tegen de activiteiten op het perceel die niet binnen het geldende bestemmingsplan passen.

Bestemmingsplan "Oortiespad" In vervolg op de aan u toegezonden raadsinformatiebrief 15R.00119 kunnen wij u meedelen dat er na sluiting van de termijn van terinzagelegging tegen het ontwerp bestemmingsplan ca. 80 zienswijzen zijn ingediend. Daarbij moet worden opgemerkt dat een aanzienlijk aantal van die zienswijzen gelijkluidend is. Het verwerken en beoordelen van de zienswijzen neemt meer tijd in beslag dan in de eerdergenoemde rib voorzien. Wij streven er naar u in de raadsvergadering van 5 november as. een al dan niet gewijzigd voorstel tot vaststelling te kunnen aanbieden.

Oostzee 8 (Pretfabriek) in Woerden Inmiddels hebben wij ook de einduitspraak van de rechtbank Midden Nederland ontvangen. De beroepen van omwonenden tegen de verleende omgevingsvergunning voor de pretfabriek en glow-golfvoorziening zijn ongegrond verklaard. Tegen die uitspraak bestaat de mogelijkheid in hoger beroep te gaan. De beroepstermijn is inmiddels verstreken en er is geen hoger beroep ingesteld. De op 10 februari 2014 verleende omgevingsvergunning is daarmee onherroepelijk geworden.

Dammolen - Middelmolen 16 in Harmeien Na beoordeling van de ontvangen zienswijzen is besloten de bouwvergunning voor de bestaande garage te verlenen. De zienswijzen hadden, begrijpelijk, voornamelijk betrekking op de ontstane wegsituatie aan de Dammolen en gaven ons geen aanleiding terug te komen op ons voornemen vergunning te verlenen. Tegen de verleende bouwvergunning zijn geen bezwaren ingediend, zodat de bouwvergunning onherroepelijk is geworden. Dat heeft ons aanleiding gegeven in overleg te treden met de eigenaar van de garage om een oplossing te bewerkstelligen voor de straatsituatie. Dat overleg is op het moment van opstellen van de raadsinformatiebrief nog gaande en niet afgerond, zodat wij u daar nog geen uitsluitsel van kunnen geven.

Hotel langs de A12 De gemeente Woerden heeft in het derde kwartaal haar toestemming verleend aan de beoogde exploitant voor de overdracht van rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de anterieure overeenkomst van grondexploitatie. De gemeente en de grondeigenaren onderzoeken de mogelijke overdracht aan een nieuwe exploitant.

PiusX Pand De school is in de openbare verkoop gezet. Gegadigden kunnen zich melden bij de makelaar die door de gemeente is ingeschakeld.

Omgeving Het gebied 'Pius X en omgeving' is de afronding van de stedelijke vernieuwing in het Schilderskwartier. Er is een aantal deelgebieden onderscheiden. De afgelopen jaren heeft GroenWest 88 huur- en 26 koopwoningen gerealiseerd. De gemeente heeft een groot deel van de openbare ruimte ingericht en renovatiewerkzaamheden verricht in de gymzaal en de voormalige Pius X school. In het derde kwartaal van 2015 wordt met GroenWest een contract gesloten over de verkoop van grond voor de bouw van 30 sociale huurwoningen. Aansluitend wordt in 2016 en in 2017 de openbare ruimte ingericht.

Touwslagersweg Dit pand is inmiddels verkocht.

Willemshof 4:

Deze woning is inmiddels verkocht.

Snellerpoort

Over dit project zullen wij u via een separate raadsinformatiebrief informeren.

Campina Na jaren van braakligging is de bouw op dit terrein in het voorjaar 2014 van start gegaan met de eerste fase van de grondgebonden woningen (blok 1 en 2). Beide blokken zijn in het tweede kwartaal van 2015 opgeleverd. Het gaat in totaal om ca. 40 woningen. Ook de bouw van blok 3 is in het tweede kwartaal van 2015 gestart. Deze woningen worden in 2016 samen met de appartementen uit blok 5 uit het opgeleverd. Het gaat om ca. 50 woningen. In alle woningen is de consumentgerichtheid groot, hetgeen ook heeft bijgedragen aan de voorspoedige verkoop. Haanwiik Harmeien Voor dit project is gestart met de analyse van het gebied. Samen met een klankbordgroep, die bestaat uit bewoners, belangengroeperingen en beoogde doelgroepen word kennis gedeeld en gehaald die van belang zijn bij deze ontwikkeling. Belangrijke onderzoeksvragen voor dit project zijn de verstedelijkingsladder en de verkeersontsluiting. Verwacht wordt dat eind 2015 duidelijkheid ontstaat omtrent de haalbaarheid van dit project. Zegveld Zuidoost (Hoofdweg/Milandweg) Gemeente en Bolton zijn druk bezig met de nadere uitwerking van het bouwplan. Er zijn nog een aantal belangrijke onderdelen waar nog geen overeenstemming over is tussen Bolton en Gemeente. Naar verwachting zal komend najaar hier duidelijkheid over zijn.

Zuidwest De locatie maakt deel uit van de Visie op de kernrandzone Zegveld. Te zijner tijd worden de haalbaarheid van de ontwikkeling en de invulling van de locatie nader onderzocht.

Vervolg:

n.v.t.

Bijlagen: - Raadsinformatie 15R.00159 Uitspraak bp. recreatiepias Cattenbroek 15.014095 Uitspraak bp. landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, 3e herziening

De secretaris IV) i ũ drs. M.H.J. van Kruijsbergen yj.^OraŴ^nboer