Dr. Tobie Goedewaagen (1895-1980): Een Leven Lang Nationaal-Socialist Van Berkel, A.B
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Dr. Tobie Goedewaagen (1895-1980): een leven lang nationaal-socialist van Berkel, A.B. Publication date 2012 Link to publication Citation for published version (APA): van Berkel, A. B. (2012). Dr. Tobie Goedewaagen (1895-1980): een leven lang nationaal- socialist. Dikus Waanders. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:27 Sep 2021 Hoofdstuk 4 1934-1939 DE IDEOLOOG De wortels van Goedewaagens cultuurracisme Het bestuderen van Nietzsche bracht Goedewaagen inzichten die nieuw voor hem waren, en waarover hij nog niet eerder had nagedacht. Later schreef hij daarover: ‘Een heidense wereld rees voor mij op, zo schoon als ik haar nooit had gezien.’1 Met name de ontdekking van de theorieën over de maakbaarheid van het menselijk ras zou zijn visie op het leven radicaal en voorgoed veranderen. Hij ervoer deze nieuwe zienswijze als de synthese van alle politieke levensbeschouwingen die hij in de loop der jaren had verzameld: het socialisme uit zijn jeugdjaren, de democratie uit zijn studententijd, het conservatief-nationalisme uit zijn Utrechtse periode. Hij kwam tot niets minder dan een ‘nieuw levensplan’. Dat in janu- ari 1933 Adolf Hitler in Duitsland aan de macht kwam en van meet af aan een onverhuld racistische politiek voerde, speelde in die ontwikkeling een niet mis te verstane rol. Goe- dewaagen zag de wat hij noemde ‘grote wending in Duitsland (…) met belangstelling’ aan, eerst nog zonder partij te kiezen. Maar onbewust werd hij vanaf het allereerste begin al totaal meegesleept door Hitlers woorden. De door de rijkskanselier geuite ideeën over een Herrenvolk, een Germaanse elite, de biologische maakbaarheid van de mens – het platoni- sche toekomstvisioen deed hem zijn nieuwe levensplan vormgeven.2 Wijsgerig betekende zijn ontdekking van het racisme dan ook enige grote stappen van Kant in de richting van Nietzsche. Werkend aan zijn Nietzsche-biografie werd hij gegre- pen door de filosofische roman Also sprach Zarathustra, waarin Nietzsche het begrip Über- mensch introduceerde als hoogste doel van de menselijke beschaving na de val van het tradi- tionele godsvertrouwen. In het boek dat hij over de weerspannige denker schreef ligt dan ook het beginpunt van Goedewaagens keuze voor zijn raciaal beleden nationaal-socialisme. Goedewaagen raakte vooral in vervoering door de racistische idee van de Nieuwe Mens, zoals gegrondvest in de idee van elite, nobilisme en de mensenadel van Plato. ‘De antieke deugd, de agonale [rivaliserende] mens, de innerlijke sportiviteit, het begrip eer, de antieke gentleman (…) het heroïsme en de lotsaanvaarding van de nog ongespleten antieke levens- stijl (…).’3 Overigens stond hij in zijn interesse voor het rassenvraagstuk bepaald niet alleen. Al voor de Eerste Wereldoorlog hielden vele landen zich bezig met de fysieke en demografi- sche gezondheid van hun bevolking. Racisme en het ‘telen’ van mensenrassen via huwe- lijksplanning en partnerselectie waren wijdverbreide en geaccepteerde denkbeelden.4 Al 1 Goedewaagen, Hoe ik nationaal-socialist werd en was, blz. 26. 2 Goedewaagen, Hoe ik nationaal-socialist werd en was, blz. 24-25. Goedewaagen bewaarde in zijn privé-archief meerdere in druk uitgegeven toespraken van Hitler. 3 Goedewaagen, Hoe ik nationaal-socialist werd en was, blz. 25-26. 4 Zie onder meer: Jan Noordman, Om de kwaliteit van het nageslacht. Eugenetica in Nederland 1900-1950 (Nijmegen 1989); Michael Burleigh, The Third Reich. A new history (Londen 2000) blz. 343-404. 93 decennia voor de dertiger jaren waren artsen, wetenschappers en psychiaters in vele landen ervan overtuigd dat de industriële, verstedelijkte maatschappij biologisch gedegenereerd was. Staten werden ondermijnd door steeds maar groeiende groepen van onbruikbare indi- viduen, wiens alcoholisme, asociaal gedrag, criminaliteit of geestelijke stoornis erfelijk zouden zijn. In de Verenigde Staten werd gedwongen sterilisatie al op geestelijk gehandi- capten toegepast, jaren eerder voordat deze praktijk in Duitsland in zwang raakte. Tot medio jaren dertig hadden de Nederlandse eugenetici in het algemeen met termen als ‘ras- verbetering’ de verbetering van de menselijke soort bedoeld, een ideaal dat medisch-hygië- nische en zelfs culturele vooruitgang betekende. Na 1935 moest men de terminologie echter behoedzamer gaan toepassen, want de Nederlandse eugenetici wilden hun wetenschap niet aan politieke ideologieën verbinden. Dat neemt niet weg dat de diverse Duitse rassen- en sterilisatiewetten in Nederland zonder commentaar in de medische pers verschenen.5 Goedewaagen werd in zijn racistische opvattingen diepgaand beïnvloed door rassenhis- toricus Graaf Joseph Arthur de Gobineau (1816-1882), wiens gehele oeuvre hij las. In diens volgens de historicus Von der Dunk ‘zeer dikke en zeer rommelige boek’ over de ongelijk- heid der rassen (Essai sur l’Inégalité des Races Humaines 1853-1855) introduceerde De Gobineau het Arische ras als een raciale mythe in de Europese geschiedenis.6 In reactie op de gelijk- heidsidealen van de Franse Revolutie stelde De Gobineau dat rassenleer niet alleen ge- schikt was om de suprematie van het ene volk over het andere te verdedigen, maar ook om een onderscheid te kunnen maken tussen de elite en het gewone volk. Hij legde dus een verband tussen klasse en ras. Hij was geen denker of filosoof, maar putte uit de antropologie, taalkunde en geschie- denis om een theorie te ontwerpen waarbij ras volledig verantwoordelijk was voor alles wat er in het verleden, heden en toekomst gebeurde. Ras werd de sleutel tot de wereldge- schiedenis en men kon er alles uit verklaren: de opkomst én ondergang van beschavingen. Volgens hem bestonden er drie wereldrassen (blank, zwart en geel), die elk hun eigen be- schavingen hadden gecreëerd. Het blanke ras, bestaande uit Ariërs, was van nature superi- eur over de andere twee rassen omdat het alle deugden van de adel in zich had: vrijheid, eer en spiritualiteit. De Gobineau was niet geïnteresseerd in de biologische kenmerken van de rassen, zoals de schedelmetingen en beschrijvingen van gelaatskenmerken die in de tweede helft van de negentiende eeuw maatgevend waren bij het rasonderzoek. De Gobineau was net zo min als Hegel in zijn ideeën beïnvloed door het sociaal-darwinisme, dat uitgaat van een evolutie van het ras op basis van het principe survival of the fittest. Zijn racisme stond daar los van – Darwins On the Origin of Species zou ook pas in 1859 verschijnen – en be- schouwde ras als een onveranderlijk fenomeen, het kende geen evolutie en had altijd het- zelfde stereotype. De superioriteit van het Arische ras sprak Goedewaagen sterk aan. De verbinding met zijn grote voorbeeld Plato was evident: het ras werd boven het simpele biologische uitge- 5 Noordman, Om de kwaliteit van het nageslacht, blz. 128-131. 6 H.W. von der Dunk, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld (Amsterdam 1990) blz. 93. 94 tild tot een element van geestelijke levensstijl en cultuur.7 In een veel later en onder pseu- doniem geschreven artikel zag hij de aandacht voor wat hij noemde ‘levensgemeenschap’ – een verzamelnaam voor bloed en seksualiteit (‘de demon Eros’), mensenadel en veredeling, gezin, geslacht, volk, stam en ras – als een ‘vergeten hoofdstuk’ uit de geschie-denis.8 De Gobineau was ‘een geniaal man’, maar helaas een roepende in de woestijn, vond Goede- waagen. De liberale geleerdenkaste deed deze theoriën met de term ‘bloedmaterialisme’ af en wilde er niets van weten. Volgens de liberalen bestond er niet zoiets als bloedbanden, overerfelijke ziel en cultuur, en mensenrassen. Alleen via de psychologie zou men tot de menselijke ziel kunnen doordringen, maar ondertussen, schreef Goedewaagen alias Ter Gouwe, vrat de geest der ontbinding het gezin, de volken en de rassen aan. Na De Gobineau verdiepte Goedewaagen zich in The passing of the great race van de Ame- rikaan Madison Grant, een boek dat ook op Hitler grote indruk gemaakt schijnt te hebben en door de nationaal-socialisten werd omarmd.9 Grant beschouwde het Europese ‘Noord- ras’, door hem the great race genoemd, als hét cultuurscheppend ras bij uitstek. De subtitel van zijn boek was dan ook The racial basis of European history. Ras was voor hem de basis van elke beschaving en hij maakte zich grote zorgen over de Amerikaanse beschaving die van aard veranderde als gevolg van de massale immigratie uit Zuid- en Oost-Europa in de vroe- ge twintigste eeuw. Bij Lothrop Stoddard, wiens bekendste werk The Rising Tide of Color against White World-Supremacy hij las, maakte Goedewaagen voor het eerst kennis met de moderne eugenetica. Dit is de leer van de racistische voortplanting, het ‘omhoogtelen’ van mensenrassen door selectie.