Gemeente Boechout

GEMEENTE BOECHOUT

RUP SITE BMT – STATIONSOMGEVING

VERZOEK TOT RAADPLEGING – M.E.R.-SCREENING oktober 2011 – dossiernummer OHPL1202

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging Gemeente Boechout

1. Inleiding 2

1.1. Doel van de m.e.r.‐screening ...... 2 1.2. Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer ...... 2 1.3. Bondige situering en doel van het RUP ...... 2 1.4. Voorgeschiedenis van het dossier ...... 2 1.5. Kadering in de structuurplannen ...... 3 2. Beschrijving van het plan en mogelijke alternatieven 6

2.1. Beschrijving van het plan ...... 6 2.2. Stedenbouwkundige duurzaamheid ...... 8 2.3. Mogelijke alternatieven ...... 10 3. Beschrijving toepassingsgebied 10

4. Onderzoek naar de significante milieu‐effecten 11

4.1. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Mobiliteit ...... 11 4.2. Implicaties op de discipline bodem en grondwater ...... 12 4.3. Implicaties op de discipline geluid en trillingen ...... 15 4.4. Implicaties op de discipline lucht ...... 16 4.5. Implicaties op de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 18 4.6. Implicaties op de discipline fauna en flora ...... 21 4.7. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Wonen en voorzieningen aan het wonen ... 22 4.8. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Bedrijvigheid...... 23 4.9. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Ruimtelijke planning ...... 23 4.10. Grensoverschrijdende effecten ...... 23 5. Besluit waarom de opmaak van een plan‐MER niet noodzakelijk wordt geacht 24

6. De watertoets 25

6.1. Overstromingsgevoelige gebieden ...... 25 6.2. Waterbeheerders ...... 25 6.3. Infiltratiegevoelige bodems ...... 26 6.4. Grondwaterstromingsgevoelige gebieden ...... 26 6.5. Winterbedkaart ...... 27 6.6. Hellingenkaart ...... 27 6.7. Erosiegevoelige gebieden ...... 27 6.8. Conclusie van de watertoets ...... 28 7. Bijlagen 29

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 1 / 33 Gemeente Boechout

1. Inleiding

1.1. Doel van de m.e.r.‐screening

De overheid kan niet langer een plan en/of programma dat kadervormend is voor het afleveren van vergunningen voor projecten ‐ zoals het voorliggende RUP site BMT – stationsomgeving ‐ goedkeuren als er geen onderzoek is gebeurd naar de significante milieueffecten. De vergunningverlenende overheid moet steeds kennis hebben van de te verwachten milieu‐ effecten en de mogelijke milderende maatregelen. Er geldt enkel een plan‐MER‐plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke en significante milieu‐effecten met zich kunnen meebrengen.

1.2. Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer

Gemeentebestuur Boechout | Heuvelstraat 91 | 2530 Boechout | 03 460 06 11 | [email protected]

Contactpersoon: Marian Mys | stedenbouwkundig ambtenaar, diensthoofd ruimtelijke ordening | 03 460 06 97 | [email protected]

1.3. Bondige situering en doel van het RUP

Het RUP site BMT – stationsomgeving is centraal in de gemeente Boechout gelegen, aansluitend op de dorpskern. Het plangebied wordt afgebakend door Molenlei met de spoorweg Antwerpen‐Lier, Frans Segersstraat, Heuvelstraat en de Lange Kroonstraat.

Centraal in dit gebied ligt de BMT‐site (perceel sectie D perceel 405S) met een oppervlakte van ongeveer 5,26ha. Het RUP wordt in eerste instantie opgemaakt om deze industriële site te herbestemmen naar een kernversterkend woonproject. Omwille van de voorziene herbestemming wordt het RUP tevens ook aangegrepen voor de intekening van een uitbreidingszone voor het Sint‐Gabriëlcollege en de bestemming van het park Clematites als openbaar groenzone.

Concreet houden de ontwikkelingen het verdwijnen van het bedrijf BMT in dat vervangen wordt door circa 400 woningen en mogelijk 300m² publieke functies en een mogelijke uitbreiding van het Sint‐Gabriëlcollege met 18 klassen basisonderwijs. Momenteel loopt er een onderzoek voor de vestiging van een supermarkt in het woonproject. Deze supermarkt zal een oppervlakte hebben van ca. 1500m².

1.4. Voorgeschiedenis van het dossier

De site BMT (Baume, Marpent & Thirion) huisvest een industriële activiteit in de dorpskern van Boechout (vervaardiging van plaatstaal). Door zijn omvang (ca. 5 ha) en ligging in het centrum van Boechout, vormt dit project een unieke opportuniteit voor de kernversterking van de gemeente.

De eigenaar van de site BMT stelde projectontwikkelaar Gands NV aan voor de ontwikkeling van de site als woongebied. Gands NV ijvert voor de realisatie van een hoogwaardig stedenbouwkundig project, met een optimale maatschappelijke meerwaarde binnen de marktconforme randvoorwaarden. De ontwikkelaar wenst ook het planproces op een gedegen manier te organiseren en heeft het gemeentebestuur maximaal bij het project betrokken.

Vanuit dit perspectief werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de gemeente Boechout en Gands nv (goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen april 2011). Een stuurgroep werd opgericht met een gemandateerde vertegenwoordiging van het Schepencollege, de betrokken gemeentelijke diensten, de ontwikkelaar en ontwerpers.

De ontwikkelingsperspectieven voor de BMT‐site en zijn ruime omgeving werden neergeschreven in de PROJECTDEFINITIE & ALGEMEEN MASTERPLAN voor de BMT‐site / stationsomgeving (zie bijlage). Voor de uiteenzetting van de inhoudelijke visie en het planproces van het RUP wordt er verwezen naar de bundel PROJECTDEFINITIE & ALGEMEEN MASTERPLAN BMT‐site / stationsomgeving in bijlage.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 2 / 25 Gemeente Boechout

Omdat het vigerend gewestplan de realisatie van het voorliggend woonproject, zoals beschreven in het MASTERPLAN, niet kan vergunnen is de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) noodzakelijk. De gemeente neemt het initiatief voor de opmaak van het RUP en de bijhorende m.e.r.‐screening.

Op datum van 25 augustus 2011 vond een vooroverleg plaats over het MASTERPLAN en het schetsontwerp RUP site BMT – stationsomgeving. Volgende adviesinstanties werden m.a.w. reeds geraadpleegd:

‐ Provincie Antwerpen, dienst Ruimtelijk ordening – Els Stevens ‐ RWO – Vlaanderen, Agentschap ruimtelijke ordening – Dirk Schoofs ‐ RWO – Vlaanderen, Onroerend Erfgoed – Anne Dompas.

De bevindingen van bovenstaande instanties over het MASTERPLAN voor de BMT‐site en het schetsontwerp RUP waren bijzonder positief en lovend. RWO – Vlaanderen ‐ Onroerend Erfgoed had echter wel bezwaren bij de inname van twee diepe tuinpercelen in het woonproject binnen het beschermde dorpsgezicht ‘het geheel gevormd door de landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33’ (zie infra).

Het dossier werd in september 2011 overgemaakt aan de dienst BGP van de dienst MER (LNE). Deze instantie maakte een preadvies over en de lijst van de aan te schijven adviesinstanties. Beide documenten zijn opgenomen in de bijlagen van deze bundel.

1.5. Kadering in de structuurplannen

Een ruimtelijk uitvoeringsplan vormt steeds de uitvoering van het desbetreffende ruimtelijk structuurplan. Hieronder worden het RUP gepositioneerd tegenover de verschillende structuurplannen.

RSV ‐ Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (laatste herziening VR 17/12/2010)

Beleidsmatig behoort Boechout zowel tot de afbakening van het stedelijk gebied als het buitengebied. De kern van de gemeente Boechout, waartoe het RUP behoort, is volgens het RSV, opgenomen in het Grootstedelijk gebied Antwerpen. In deze stedelijke gebieden zijn concentratie en verdichting uitgangspunten, maar steeds met respect voor de draagkracht van de lokale kern. Randvoorwaarden voor ontwikkelingen en interventies in de stedelijke gebieden worden door het RSV als volgt omschreven:

‐ concentratie en verdichting. Dit betekent het creëren van een bijkomend aanbod aan woningbouw, aan stedelijke voorzieningen en aan economische activiteiten. Als richtcijfer voor de minimale woondichtheid wordt 25 wo/ha gehanteerd. Het omgaan met minimale dichtheden dient te gebeuren zodat een kwaliteitsvolle woonomgevingen word gecreëerd.; ‐ differentiatie en verbetering van de woningvoorraad. Om de woonfunctie te stimuleren en attractief te maken, moet in de stedelijke gebieden worden gestreefd naar een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad. Dit vereist het ontwikkelen van nieuwe woning‐ en woonomgevingsconcepten. ‐ versterken van de multifunctionaliteit. Dit kan door het gericht en doordacht verweven en bundelen van (gemeenschaps)functies en activiteiten en een goed gebruik en beheer van de bestaande ‘stedelijke’ voorzieningen en infrastructuren. ‐ de vernieuwing van verwaarloosde of onderbenutte terreinen zoals kazernes, stationsomgevingen, spoorwegemplacementen of bedrijventerreinen (stedelijke vernieuwing); ‐ herwaardering van de collectieve en openbare ruimte als een onmiskenbare voorwaarde om de stedelijke vernieuwing en stedelijk wonen aantrekkelijk te maken; ‐ behoud en ontwikkeling van stedelijke natuurelementen als een essentieel element van de stedelijke leefbaarheid. Bestaande groengebieden, zoals parken, dienen te worden versterkt en komen in aanmerking voor socio‐educatieve en/of recreatieve functies en natuurbouw. ‐ garanderen van de verkeersleefbaarheid onder andere door zachte vormen van verkeer te stimuleren en een gericht vergunningenbeleid te voeren ten aanzien van nieuwe stallingen en parkeervoorzieningen.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 3 / 25 Gemeente Boechout

Daarnaast maakt Boechout ook deel uit van de Vlaamse Ruit, een stedelijk netwerk op internationaal niveau. Voor Boechout betekent dit de invulling van kwalitatieve en hoogwaardige stedelijke voorzieningen binnen het Grootstedelijk gebied Antwerpen en dit op schaal van de gemeente Boechout.

De spoorweg tussen Lier en Antwerpen wordt door het RSV geselecteerd als tracé voor de opwaardering en verlenging van de IJzeren Rijn (momenteel wordt een verdubbeling van de sporen ter hoogte van het plangebied onderzocht door de uitbater van het sporennet).

In het kader van de afbakening van het Grootstedelijk gebied Antwerpen werd door de Vlaamse regering een afbakeningslijn juridisch vastgelegd in een ruimtelijk uitvoeringsplan (VR 4/09/2009). Binnen de afbakeningslijn die het stedelijk gebied omvat, wordt een aanbodbeleid gevoerd inzake wonen, bedrijvigheid en recreatie. De dorpskern van Boechout en haar bebouwde omgeving behoort tot deze afbakening. Om te voldoen aan de taakstelling wonen werd onder andere de Schaliehoevewijk zuid te Boechout naar voren geschoven voor een bestemmingswijziging. Het betreft een areaal van 3 ha groot.

Het woonproject dat door het RUP site BMT – stationsomgeving mogelijk zal worden gemaakt kan worden beschouwd als een typevoorbeeld van een woonontwikkeling zoals voorzien door de bovenstaande randvoorwaarden van het RSV.

De reconversie van de BMT‐site is een kernversterkend project dat aansluit op de dorpskern en het station van Boechout. Er wordt een woondichtheid voorgesteld van ca. 45 wo/ha. Het stedenbouwkundig project is opgebouwd als een ‘vernieuwend’ duurzaam woning‐ en woonomgevingsconcept waarbij de inbreng van publieke ruimte (kamstructuren) en verweving met andere kernversterkende functies vooropstaan (school, publieke functies en commerciële functies). Het verruimen van de bestaande parkoppervlakte is een belangrijke meerwaarde van het voorliggend RUP.

PRS ‐ Ruimtelijk structuurplan Antwerpen (VR 10/07/2001)

De gemeente Boechout behoort tot het gebied van de Antwerpse fragmenten. Deze fragmenten hebben min of meer een stedelijk karakter. Het is echter een gefragmenteerd gebied met afwisselend bebouwde en open ruimtegehelen. Binnen deze gebieden dient de kwaliteit van woonomgevingen verhoogd te worden. Elke woonomgeving moet zich met een eigen identiteit kunnen profileren ten opzichte van andere woonomgevingen. Daarom is het nodig nieuwe nederzettings‐ en woontypologieën te ontwikkelen, de nabijheid van voorzieningen te garanderen, goede verplaatsingsmogelijkheden uit te bouwen en groenstructuren te voorzien. In de fragmentenstad dienen nieuwe strategische verdichtingsplekken te worden aangeduid.

Het gewenst ruimtelijk beeld voor de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt voor de bebouwde kern van Boechout verder vertaald in de deelruimte van het Grootstedelijk gebied Antwerpen. Belangrijke randvoorwaarden met betrekking tot het voorliggend plangebied worden als volgt omschreven:

‐ Vernieuwen van het grootstedelijk gebied door oa. herbestemmen van (verlaten) bedrijventerreinen naar woonomgevingen, het realiseren van groenstructuren en het optimaliseren van stationsomgevingen als potentiele dienstenzones. ‐ Het uitbouwen van een kwalitatieve woonomgeving met hoog voorzieningenniveau. In de meer perifere woonomgevingen, zoals Boechout, wordt de morfologische en functionele dichtheid verhoogd tot een meer stedelijke dichtheid. De provincie stelt dat hierbij dringend nood is aan kleine woningen en de open bebouwing dient te worden afgeremd. ‐ Het vrijwaren van de groene vinger gevormd door de vallei van het Groot Schijn en de open ruimtes gedragen door de Koude Beek. ‐ Verbeteren van de bereikbaarheid waarbij de verschillende woonomgevingen met elkaar verbonden worden.

Delen van Boechout, buiten het bebouwde kerngebied, behoren tot de deelruimte Antwerpse Gordel. De Antwerpse gordel wordt gedefinieerd als een groenstructuur van grootstedelijk niveau die verweven is met de Antwerpse fragmenten. Zij dient ademruimte te geven aan het grootstedelijk gebied. Om deze rol van open groenstructuur waar te maken, wordt

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 4 / 25 Gemeente Boechout

uitbreiding van de bebouwing in het gebied tegengegaan en wordt een maximale landschappelijke integratie van de hoofddorpen nagestreefd.

De kern van Boechout wordt door de provincie aangeduid als een ‘hoofddorp gelegen in de vermoedelijke randen van het stedelijk gebied’. Hoofddorpen kunnen instaan voor de opvang van een bovenlokale behoefte. Dit werd geconcretiseerd in het afbakeningsproces van het Grootstedelijk gebied Antwerpen.

Het PRS voorziet een stamlijn van voorstedelijk vervoerslijn tussen Lier en die Boechout zal bedienen. Ter hoogte van de provinciesteenweg wordt een OV‐ knooppunt voorzien van een intergemeentelijk en voorstedelijk niveau (Capenberg). Dit multimodaal punt vormt eveneens de start van een voorziene Antwerpse tangent. Het OV‐ knooppunt bevindt zich op wandelafstand van het plangebied.

Het kernversterkend woonproject dat door het RUP mogelijk gemaakt zal worden; is een belangrijke strategische verdichtingsplek binnen de Antwerpse fragmenten. Hierbij wordt het historisch dorpscentrum van Boechout versterkt volgens de ontwikkelingspotenties van de deelruimte Grootstedelijk gebied Antwerpen. Door deze kernversterking kunnen de open ruimte‐ en groenstructuren van de Antwerpse Gordel verder gevrijwaard worden.

De aanwezigheid van een toekomstig OV‐ knooppunt voor intergemeentelijk en voorstedelijk vervoer op wandelafstand van het woonproject is een belangrijke troef (transferium tram en bus met Park and Ride).

GRS – Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Boechout (BD 31/08/2006)

Het hoofddorp Boechout wordt in het GRS naar voor geschoven als hoeksteen van het stedelijk gebied, zonder dat het echter een slaapdorp wordt aan de rand van de stad. Een belangrijke maatregel inzake de gewenste nederzettingsstructuur is het voeren van een actief woonbeleid gericht op kernversterking. Hierbij wordt er gestreefd naar een voldoende mix inzake sociale en leeftijdssamenstelling: meerpersoonsgezinnen, maar ook alleenstaanden, senioren en sociale woningbouw. Daarbij dient de taakstelling vanuit het grootstedelijk gebied mee in rekening genomen te worden. Dit impliceert dat er niet alleen voor de eigen bevolking maar ook voor andere bewoners van het grootstedelijk gebied woningen kunnen bijkomen.

De gemeente wenst uitdrukkelijk om, naast het voorzien van voldoende woonmogelijkheden, tevens de socio‐culturele en economische rol van Boechout te versterken. Daarvoor wordt het concept naar voor geschoven om een inbreiding van het hoofddorp na te steven. Zo kan een actief woonbeleid ingezet worden dat gericht is op kernversterking en de oude dorpscentra herwaardeert. Binnen dat actief woonbeleid wordt ook de ambitie gekaderd om in de centra het aandeel sociale woningen te vergroten.

Een belangrijk aandachtspunt in het structuurplan is de herwaardering van het dorpscentrum door de renovatie van straten en pleinen, de herwaardering van de stationsbuurt en het minimaliseren van de barrièrewerking van de spoorweg bij de Heuvelstraat.

Twee andere concepten zijn het vrijwaren van de open ruimte rondom het grootstedelijk gebied en het voorzien van ecologische verbindingen tussen de natuurlijke gebieden. Met betrekking tot de open ruimte in het centrum zelf wordt een maximaal medegebruik van de parken en een recreatief netwerk dat de parken verbindt nagestreefd.

Op ruimtelijk‐economisch vlak streeft men een concentratie na van kleinhandel, diensten en niet‐storende bedrijvigheid in of aansluitend aan de dorpskernen. Het concept wordt naar voor geschoven om de twee deelcentra (de Heuvelstraat ten westen van het station en de buurt rond de kerk Sint‐Bavo) te laten versmelten.

Specifieke ontwikkelingsperspectieven voor de BMT‐site werden niet opgenomen in het GRS. Inzake woonbeleid opteert de gemeente wel voor wooninbreiding i.p.v. woonuitbreiding. De toekomstige woonontwikkelingen en specifiek het gemengde programma ter hoogte van de Molenlei zal tevens de herwaardering in de hand werken van de stationsbuurt (openbaar domein en omgevende gebouwen en hun functies).

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 5 / 25 Gemeente Boechout

2. Beschrijving van het plan en mogelijke alternatieven

2.1. Beschrijving van het plan

Onderstaand wordt het voorstel schetsontwerp grafisch plan weergegeven en de randvoorwaarden van de stedenbouwkundige voorschriften. Voor de motivatie van de voorgenomen opties in het voorstel schetsontwerp grafisch plan wordt er verwezen naar bundel PROJECTDEFINITIE & ALGEMEEN MASTERPLAN BMT‐site / stationsomgeving in bijlage. Onderstaand wordt het schetsontwerp grafisch plan weergegeven en de randvoorwaarden voor de stedenbouwkundig voorschriften.

Montfortgebouw

| Figuur: schetsontwerp grafisch plan

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 6 / 25 Gemeente Boechout

BOUWVELDEN De bouwvelden zijn bestemd voor wonen en aanverwante voorzieningen met inbegrip van tuinen, groenzones, toegangen, parkings en openbare wegenis. Grafisch aangeduide overdrukken :

⁻ zone voor rijwoningen ⁻ zone voor gestapelde woningen ⁻ zone voor publiekfuncties Voorzien van aaneengesloten bebouwing met vrijwaren van perforaties. Oriëntatie van de bebouwing op de openbare wegenis. Vrijwaren van bouwafstand tegenover de Molenlei en opleggen van een maximale B/T en V/T.

PARKVILLA’s De zone voor parkvilla’s zijn bestemd voor wonen in het en aanverwante voorzieningen met inbegrip van tuinen, groenzones, toegangen, parkings en openbare

wegenis. Grafisch aangeduide overdrukken :

⁻ Bouwkundig erfgoed (behoud typerende silhouetten) ⁻ Bouwhoogte (voor het niet‐bouwkundig erfgoed) De parkvilla’s komen voor als alleenstaande of geschakelde bouwvolumes met relatief

ruime woonvertrekken. Vrijwaren zichten en lichten en opleggen van een maximale B/T en V/T. Afstemmen op de bouwvelden.

ZONE VOOR GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN De zone voor school is bestemd voor bebouwing, constructies en voorzieningen voor gemeenschapsvoorzieningen en aanverwanten zoals schoolgebouwen met inbegrip van groene ruimtes, pleinen, parkings en toegangen. Overdruk:

⁻ Zone A: bestaande schoolbebouwing ⁻ Zone B: zone voor uitbreiding (nieuwbouw). Wanneer de school geen aanspraak wenst te maken op deze zone kan het gebied ingevuld worden met wonen. Opleggen van een maximale B/T en V/T. Afstemmen op de zone voor parkgebied en regelen van de inplantingsafstanden

BESTAANDE WOONZONES De zone voor wonen is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen en bedrijvigheid met inbegrip van tuinen, groenzones, parkings en toegangen. Overdruk:

⁻ Bouwkundig erfgoed Opleggen maximale bouwdiepte en ‐hoogte. Voorzien van een harmonieregel

(afstemming aanpalende bebouwing) en bepalingen omtrent de inrichting van de tuinzones.

PARKGEBIED De zone is bestemd om ingericht te worden als openbare groenzone met inbegrip van verhardingen, rust‐ en speelvoorzieningen en zones voor landschappelijke waterberging.

⁻ Opleggen van minimale G/T en streekeigen‐ en inheemse beplantingen ⁻ Vrijwaren van bestaande park‐ en groenstructuren ⁻ Inrichting van parking en circulatieruimte voor autoverkeer is slechts mogelijk langs de Molenlei

Zone voor tuinen De zone voor semi‐publieke tuinen is bestemd om ingericht te worden als semi‐publieke tuinen met inbegrip van verhardingen, rust‐ en speelvoorzieningen en zones voor landschappelijke waterberging.

⁻ Opleggen van minimale G/T en streekeigen en inheemse beplantingen

⁻ Afsluitbare groengebieden waar het open karakter vooropstaat

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 7 / 25 Gemeente Boechout

⁻ Afstemming op de zone voor park en garanderen doorwaadbaarheid De zone voor tuinen is bestemd om ingericht te worden als private tuinen met inbegrip van normale tuinuitrusting.

OPENBARE WEGENIS De openbare wegenis zal, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoort, ingelijfd worden door afstand, onteigening of verwerving. Overdruk:

⁻ Zone voor erfontsluitingen ⁻ Zone voor trage wegen

BESCHERMD DORPSGEZICHT De overdruk ‘beschermd dorpszicht’ kan bepalingen opleggen ter versterking van de visuele relatie met de vier landhuizen aan de Heuvelstraat . Eveneens kunnen restricties opgelegd worden omtrent afsluitingen, behoud van bestaande groenstructuren in de tuin‐ en parkzone.

Voor de uitbreinginszone voor de school bestaat er in het schetsontwerp RUP een alternatieve locatie, dit alternatief wordt voorzien ter hoogte van het bestaande kantoorgebouw van BMT of het zogenaamde Montfortgebouw. Momenteel wordt in het schetsontwerp RUP de afbraak voorzien van Montfortgebouw en de realisatie van nieuwbouwwoningen. Wanneer de beslissing wordt genomen om het Montfortgebouw te herbestemmen als een deel van het Gabriëlcollege zal het schetsontwerp grafisch plan wijzigen. Hierbij zal het zuidelijke bouwveld (deels) ingetekend worden als een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en zal de uitbreidingszone voor de school een woonbestemming krijgen. Dit alternatief dient mee beoordeeld te worden in de m.e.r‐screening.

Momenteel loopt het onderzoek voor de inplanting van een supermarkt met een vloeroppervlakte van 1500m². Deze supermarkt wordt voorzien ter hoogte van de grafische aanduiding ‘publieke functies’. Ook de mogelijkheid van de supermarkt dient mee beoordeeld te worden in de voorliggende m.e.r‐screening. 2.2. Stedenbouwkundige duurzaamheid

De gemeente Boechout wenst een duurzaam woonproject te realiseren op de BMT‐site. Hierbij dient er op stedenbouwkundig niveau aandacht besteed te worden voor een groot aantal aspecten. Duurzaamheid vereist immers een integrale aanpak. We onderscheiden een zestal domeinen die samen tot een duurzaam project leiden:

- ecologische kwaliteit: beschermen en ondersteunen van de natuurlijke omgeving en van het stedelijk metabolisme; - economische kwaliteit: economische waarde‐ontwikkeling, investeringsefficiëntie; - socio‐culturele en functionele kwaliteit: gemengde structuren en aanbod, leefbaarheid en gezondheid; - ruimtelijke kwaliteit: slimme locatie, ontwerpkwaliteit; - technische kwaliteit: mobiliteit, infrastructuur; - proceskwaliteit: draagvlak en betrokkenheid, planningsproces en organisatie;

In de meeste gevallen begint men over de duurzaamheid van een project na te denken op het moment dat er effectief gebouwd kan worden. De duurzaamheidsmaatregelen beperken zich dan het realiseren van een hoog E‐peil, plaatsen van zonnepanelen of warmtepompen, beperken van verharde buitenoppervlakten...

Zoals blijkt uit het bijhorende schema, zijn er ook een aantal maatregelen op niveau van de stedenbouwkundige inrichting die kunnen bijdragen aan een duurzaam project. Een aantal van deze maatregelen kunnen reeds op niveau van het (schetsontwerp‐) RUP voorzien worden, zoals compact bouwen, optimale bezonning, de aandacht voor de publieke ruimte, verkeersvrije woonerven nastreven, het (her)waarderen van zachte verbindingen, het vrijwaren en verruimen van bestaande parkstructuren, het waterbeheer op niveau van het projectgebied, het stimuleren van een mix van woontypologieën met verschillende grootorde, het voorzien van centrumfuncties, het vergroten van de participatie,... In elke stap van het proces (schetsontwerp RUP, voorontwerp RUP, ontwerp RUP, verkavelingsplan…) zal er door de gemeente en ontwikkelaar(s) over gewaakt worden dat zoveel mogelijk duurzaamheidsmaatregelen in de plannen geïntegreerd

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 8 / 29 Gemeente Boechout

worden. Hierbij mag echter niet uit het oog verloren worden dat het project ook mikt op het realiseren van een woonaanbod voor specifieke doelgroepen. Deze doelstelling mag door het nemen van duurzaamheidsmaatregelen niet teniet gedaan worden. De economische haalbaarheid van de maatregelen blijft dan ook prevaleren.

De ontwikkeling van het RUP moet het karakter van Boechout als ‘groene gemeente’ versterken. Dit kan door de realisatie van een hoogwaardige landschappelijke structuur. De aanwezigheid van het park van villa ‘Clematites’ en de uitbreiding hiervan vormt daarbij een waardevol uitgangspunt.

Op de BMT‐site willen we een kwaliteitsvolle publieke ruimte realiseren, zodat het project een open karakter krijgt en voor iedereen toegankelijk is. Dit maakt het onder meer mogelijk om de verbindingen voor zacht verkeer, zoals beschreven in het MASTERPLAN, te realiseren. We ambiëren echter méér. De publieke ruimte moet de identiteit van het project op de BMT‐site mee bepalen en de kwaliteit ervan determineren.

Dankzij de nabijheid van het treinstation en van de tramhalte, zal het toekomstig woonproject een duurzaam mobiliteitsprofiel kennen. We kunnen aannemen dat het gebruik van de eigen wagen daarmee zal verminderen. Dit legitimeert een hogere densiteit op de BMT‐site (ca. 40 woningen per ha).

Anderzijds is het wenselijk om op de BMT‐site ruimte te voorzien voor centrumfuncties. Dit kunnen handelsfuncties zijn, ter versterking van het bestaande handelsapparaat in de Heuvelstraat, maar ook commerciële en openbare dienstverlening, zorgfuncties, … De Molenlei biedt tegelijk een goede visibiliteit en een goede bereikbaarheid voor deze bezoekersgerichte functies. De nabijheid van het St. Gabriëlcollege vormt daarbij een bijzondere conditie. De school kampt met capaciteitsproblemen en heeft nood aan uitbreidingsmogelijkheden. Binnen de perimeter van het RUP wordt hiervoor naar een oplossing worden gezocht.

| Figuur: schema duurzaamheidsmaatregelen in stedenbouwkundige projecten (bron: BUUR cvba, Leuven)

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 9 / 29 Gemeente Boechout

2.3. Mogelijke alternatieven

Naast de inrichtingsalternatieven, bestaat het alternatief voor de deelgebieden voornamelijk in het nulalternatief aan te bieden. De bestemmingen zoals ze bestaan op het gewestplan bieden echter niet voldoende bescherming voor de ontwikkeling van een duurzaam en ruimtelijk kwalitatief woonproject.

Zoals eerder vermeld bestaat er voor de uitbreinginszone voor de school bestaat er in het schetsontwerp RUP een alternatieve locatie, dit alternatief wordt voorzien ter hoogte van het bestaande kantoorgebouw van BMT of het zogenaamde Montfortgebouw.

Inrichtingsalternatieven werden, zoals het hoort in een degelijk ontwerpend onderzoek, onderzocht. Het uitgangspunt voor het voorliggende inrichtingsvoorstel is de opmaak van een structuurschets voor geheel het centrumgebied. Uit deze structuurschets werd de concepten gedistilleerd voor de harde en zachte kamstructuur en voor de parkwoningen tussen de bouwvelden en het park van ‘Clematites’. In eerdere voorstellen werd er bijvoorbeeld meer bebouwing voorzien langsheen de Molenlei en was het bouwblok aan het station monumentalere aanwezig.

Het nulalternatief voor de herbestemming van de BMT‐site naar een kernversterkend woonproject is het behoud van de industriële activiteiten. De pluspunten van het nulalternatief kunnen samengevat worden als het behoud van de werkgelegenheidszone. De nadelen van het nulalternatief bestaan uit het behoud van de industriële site in de kern van Boechout en de nefaste effecten die hiermee verbonden zijn (geen nabuurschap, bedrijfsverkeer doorheen de kern, imagoverlagende en industriële activiteiten…).

3. Beschrijving toepassingsgebied

Het RUP site BMT – stationsomgeving is niet van ‘rechtswege’ plan‐MER‐plichtig omwille van volgende redenen: - Binnen het RUP worden geen projecten mogelijk gemaakt die behoren tot bijlage I en II van het BVR 10/12/04 opgesomde projecten. Specifiek zal het RUP site BMT – stationsomgeving geen stadsontwikkelingsprojecten mogelijk maken met 1000 of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking met pieken van 1000 of meer personenauto‐equivalenten per tijdsblok van 2 uur.

Het RUP maakt de realisatie mogelijk van circa 400 woningen en mogelijk 300m² publieke functies. Voor de BMT‐site werd een Mober opgemaakt hier blijkt dat de site respectievelijk 80 bijkomende voertuigen zal generen in de ochtend en 130 voertuigen in de avondspits. Ook de mogelijkheid voor de inplanting van een supermarkt van 1500m² is per definitie niet plan‐MER‐ plichtig.

- Het RUP site BMT – stationsomgeving is geen plan of programma waarvoor een passende beoordeling vereist is zoals bepaald door het artikel 36ter §3 van het natuurdecreet.

Het RUP bepaalt tevens slechts het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. Het gebied zal in geen geval een uitstraling hebben van bovenlokaal belang.

Omwille van bovenstaande motivering dient besloten te worden dat het RUP site BMT – stationsomgeving van ‘rechtswege’ niet plan‐MER‐plichtig is, maar wel screeningsplichtig. Er moet met andere woorden een screening naar de mogelijke aanzienlijke milieu‐effecten worden gevoerd. Naargelang het resultaat van deze screening moet al dan niet besloten worden dat voor het RUP een plan‐MER opgemaakt dient te worden: - Indien er geen aanzienlijke milieu‐effecten zijn: geen plan‐MER‐plicht; - Indien er wel aanzienlijke milieu‐effecten kunnen worden aangetoond voor één of meerdere criteria: wel plan‐MER‐ plicht.

De criteria voor het opmaken van de m.e.r.‐screening worden weergegeven in de bijlage I van DABM (Decreet Algemeen Milieubeleid). Volgende effectengroepen of delen van effectengroepen ‘atmosfeer, klimaat, geur en gezondheid van de

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 10 / 29 Gemeente Boechout

mens’ worden niet geëvalueerd omdat deze geen relevante informatie zullen bij brengen die relevant zijn voor onderzoek naar de significante milieuproblemen betreffende het ‘RUP site BMT – stationsomgeving’. 4. Onderzoek naar de significante milieu‐effecten

4.1. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Mobiliteit

Voor het voorliggende project werd een mobiliteitsstudie uitgevoerd, deze studie wordt toegevoegd aan de m.e.r.‐ screening in bijlagen (dd. 13/09/2011). Hieronder worden de resultaten geschetst van het mobiliteitsonderzoek:

* De site wordt bijzonder goed omsloten door het openbaar vervoer. Een treinstopplaats en diverse bushaltes zijn op op wandelafstand aanwezig. De werkzaamheden rond de tramlijnverlenging Mortsel – Boechout zijn gestart in oktober 2009, de tramhalte wordt eveneens voorzien op wandelafstand.

* Voor fiets‐ en voetgangers voorziet het schetsontwerp RUP een netwerk van trage wegen die het gebied sterk doorwaadbaar maken. Dit netwerk sluit aan op de fiets‐o‐strade die parallel loopt met de spoorweg (Antwerpen‐Lier).

* In de toekomstige situatie zullen er op de BMT‐site in de ochtendspits ca. + 80 autoverplaatsingen plaats en in de avondspits ca. + 130 autoverplaatsingen meer plaats vinden dan in de huidige situatie. De woonontwikkelingen zullen voornamelijk ontsloten worden langsheen de Molenlei

* Naast de toename van het verkeer van de BMT‐site zal ook de uitbreiding van de campus Sint‐Gabriël zorgen voor een toename van verkeer. Zowel in ochtend‐ en avondspits zullen circa 220 voertuigen extra worden gegenereerd. De school zal voornamelijk ontsloten worden langsheen de Lange Kroonstraat.

* Op de omliggende kruispunten wordt er in de toekomstige situatie zowel tijdens de ochtend‐ als avondspits geen capaciteitsprobleem waar genomen. De verzadigingsgraad op de Molenlei zal zowel tijdens de ochtend‐ als avondspits tot circa 60% stijgen. Op het kruispunt L. Kroonstraat/Heuvelstraat neemt voornamelijk de verzadigingsgraad op de tak Heuvelstraat (O) toe en stijgt in de ochtendspits van 24% naar 35% en in de avondspits van 32% naar 43%. De verzadigingsgraden blijven echter ruim onder de comfortgrens van 80%.

* Inzake parkeren voorziet het plan in 459 ondergrondse autoparkeerplaatsen op het terrein en 35 publieke parkeerplaatsen in de Molenlei. Uit het mobiliteitsonderzoek blijkt dat dit aanbod voor de bewoners tijdens de avond bij een comfortgrens van 100% voldoet. De 35 openbare parkeerplaatsen zullen tijdens de dag gecombineerd gebruikt worden door bezoekers van de publieke voorziening en tijdens de avond door bezoekers van de woningen. Uit het onderzoek is ook duidelijk te concluderen dat 35 parkeerplaatsen moeten volstaan. Bij uitzonderlijke gelegenheden kan de stationsparking als aanvullende parking gebruikt worden. Het RUP zal waarborgen bieden door de opname van parkeerverplichtingen voor zowel het fiets‐ als autoverkeer en dit volgens de aanbevelingen van de mober.

* In het mobiliteitsonderzoek worden een aantal flankerende maatregelen voorgesteld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ruimtebepalende aanbevelingen die specifiek hun toepassing kunnen krijgen binnen het gebied van het RUP en maatregelen die niet‐ ruimtebepalende zijn en/of die hun toepassing kennen buiten het gebied van het RUP. Deze laatste maatregelen kunnen in samenspraak met oa. de gemeente, de Lijn, de beheerder van de wegenis en de projectontwikkelaar geïmplementeerd worden. De aanbevelingen die ruimtebepalend en een directe neerslag hebben op het gebied van het RUP zijn worden als bindend opgenomen in het RUP.

Ruimtebepalende maatregelen uit de mober die bindende opgenomen worden in het RUP: ⁻ uitbouwen van kwalitatief hoogwaardige fietsparkings met voornamelijk overdekte fietsenstallingen dicht bij de ingang. ⁻ het realiseren van een vrijliggend fietspad aan beide zijden van de Molenlei (voor zover beide zijden van de Molenlei in de afbakening van het RUP voorkomen); ⁻ opname van verplichtingen inzake fiets‐ en autoparkeerplaatsen. De stedenbouwkundige voorschriften zullen voor het gemengd woonproject bindend minimaal 494 autoparkeerplaatsen en 600 overdekte

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 11 / 29 Gemeente Boechout

fietsparkeerplaatsen voorschrijven; ⁻ het voorzien van omkleedaccommodatie met douchefaciliteiten voorzien voor het personeel bij een arbeidsvloer van meer dan 100m².

Niet‐ruimtebepalende en/of maatregelen met een neerslag buiten de afbakening van het RUP die gelden als aanbeveling vanuit de mober: ⁻ voorzien van Cambiopakeerplaatsen voor autodelen (het is niet evident om in het RUP specifieke parkeerplaatsen vastleggen voor autodelen omdat dit te sterk afhankelijk is van derden); ⁻ verhogen van de bereikbaarheid met het openbaar vervoer; ⁻ verhogen van het aanbod openbaarvervoerlijnen; ⁻ verplaatsen van de halteplaatsen van het openbaar vervoer naar de zachte toegangen van het terrein (zeer sterk afhankelijk van de Lijn); ⁻ het voorzien van aangename looproutes naar de huidige OV‐haltes; ⁻ realisatie van de OV‐knoop ter hoogte van Capenberg; ⁻ uitbouwen van veilige en comfortabele halte‐infrastructuur (zeer sterk afhankelijk van de Lijn);; ⁻ aanbieden van persoonlijk reisadvies, fietsvergoeding, een carpoolsysteem en/of gratis openbaar vervoer voor werknemers; ⁻ in de Molenlei (L. Kroonstraat – Oude Steenweg) duidelijkheid scheppen over de fietsvoorzieningen. ⁻ voorzien van extra kwalitatieve fietsenstallingen aan station ⁻ bij de herinrichting van de stationsparking de autoparkeerplaatsen met belijning aanduiden voor een maximaal ruimtegebruik; ⁻ voorzien van een oversteek op de plaats waar het voetpad op de Oude Steenweg stopt (thv N10).

De mogelijkheid voor de inplanting van een supermarkt werd niet onderzocht in het gevoerde mobiliteitsonderzoek. Uit kencijfers, ASVV 2004, blijkt dat een winkel in een soortgelijke bebouwde omgeving een behoefte heeft aan min. 2.5 en maximaal 4 pp. per 100m² bvo, hierbij wordt bijkomend 1 arbeidsplaats voorzien per 40m² bvo. Er wordt geconcludeerd dat voor de winkel minimaal 75 en maximaal 98 (ondergrondse) parkeerplaatsen voorzien dienen te worden. In een worst‐case scenario betekent dit dat de winkel een maximale attractie heeft van 98 wagens. Hierbij dient wel in rekening worden gebracht dat de attractie‐uren van de winkel niet samenvallen met de ochtend‐ en/of avondspits en dat door de ruimte‐ inname van de winkel het aandeel woningen en eventuele andere functies in mindering gebracht dienen te worden (evenals hun verkeersgeneratie). Soortgelijke winkels hebben meestal hun maximale toeloop op zaterdagen rond 16u00, op deze momenten is het woon‐werkverkeer ook het geringst (worst‐case scenario).

Tijdens de afbraak‐ en aanlegfase van het gemengde woonproject en eventueel nieuwbouw voor de school wordt er voorzien dat er een grote hoeveelheid aan grond en materialen aan‐ en afgevoerd zullen worden. Over een raming van de hoeveelheden bestaan in dit stadium nog geen cijfermateriaal. Alhoewel de aanleg van het gemengde woonproject gefaseerd zal plaats vinden wordt er verwacht dat er tijdens de werffase(s) tijdelijk bijkomend werfverkeer gegeneerd zal worden. Een aantal milderende maatregelen kunnen voorgesteld worden: * werfplanning zodanig coördineren dat piekbelastingen veroorzaakt door intens verkeersgenererende fases van de projectuitvoering worden gespreid in de tijd; * oneigelijk gebruik van de Heuvelstraat en Langekroonstraat vermijden door het instellen van een, al dan niet tijdelijke tonnagebeperking; * optimale doorstroming van openbaar vervoer behouden, ondanks de kruising van de Molenlei door werfverkeer; * tijdige communicatie van verschillende werffasen en omleidingsroutes. 4.2. Implicaties op de discipline bodem en grondwater

Op de bodemkaart wordt het gebied ‘RUP site BMT – stationsomgeving’ volledig als bebouwd aangeduid (OB). Deze bebouwde zones kennen een sterke verstoring waardoor de authentieke bodemkenmerken niet meer representatief zijn. Het gebied is voor grote delen bebouwd en/of verhard. Aangezien het studiegebied RUP ‘RUP site BMT – stationsomgeving’

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 12 / 29 Gemeente Boechout

een vlakke reliëfstructuur kent, zullen geen noemenswaardige afgravingen van het terrein noodzakelijk zijn, en zullen de bodemkenmerken in de toekomst nauwelijks verschillen ten opzichte van vandaag.

Naar verdichting van de bodem toe, zal de uitvoering van het RUP een positief effect hebben omdat er een oppervlakte van meer dan 2ha verharde ruimte omgezet zal worden naar park‐ tuinzones. Er zal met andere woorden na de uitvoering van het project ca. 2ha minder verharde en bebouwde ruimte aanwezig zijn (met uitzondering van parkpaden en pleinen die behoren tot een normale parkuitrusting). Deze ca. 2 ha verharde zones maken deel uit van de BMT‐site als bedrijfsgebouwen en bedrijfscirculatieruimte. In de toekomstige park‐ en tuinzones wordt er geen woon‐, werk‐, en/of schoolbebouwing mogelijk gemaakt. Ter verduidelijking de grafisch aangeduide parkvilla’s werden niet mee opgenomen in de ca. 2 ha bijkomede groene ruimte.

Bebouwde zones (OB) Bebouwde zones (OB) Droge zandleembodems Droge zones

│ Uittreksel uit de bodemkaart (AGIV) │ Uittreksel uit de drainagekaart (AGIV)

Uit de OVAM‐databank van de verspreiding van de bodemonderzoeken in Vlaanderen blijkt dat binnen het gebied ‘RUP site BMT – stationsomgeving’ een aantal bodemonderzoeken zijn uitgevoerd (kaartlaag dd. 04/2011). Ter hoogte van de hoek Molenlei‐spoorweg werd er een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd (#1295) en centraal in het gebied werd zowel een oriënterend als een beschrijvend bodemonderzoek opgemaakt (#1490). Uit dit laatste onderzoek blijkt dat er twee bodemsaneringsprojecten voor de BMT‐site noodzakelijk zijn.

* Het eerste bodemsaneringsproject (kern 1) dateert van maart 1999. De saneringswerken werden uitgevoerd zoals beschreven in het bodemsaneringsproject ‘Bodemsaneringsproject op het terrein van B.M.T. N.V. te Boechout – 97.0060’ opgesteld in maart 1999 door Geologica NV, dat door de OVAM op 16 juli 1999 conform werd verklaard (conformiteitsattest met referentie C212). De werken behelzen een grondwateronttrekking door middel van 5 onttrekkingsputten, waarvan 4 in de zone met verhoogde concentraties aan chloorsolventen en 1 in de zone met verhoogde concentraties aan zink.

* Het tweede bodemsaneringsproject (kern 2) dateert van oktober 2003. De saneringswerken worden uitgevoerd zoals beschreven in dit bodemsaneringsproject ‘Bodemsaneringsproject BMT NV, Heuvelstraat 27 te 2530 Boechout – 30224/A2522’ opgesteld in oktober 2003 door SGS, dat door de OVAM op 16 januari 2004 conform werd verklaard (conformiteitsattest met referentie C1876). De saneringsinstallatie betreft een uitbreiding op de bestaande installatie ter hoogte van kern 1 (zie hoger). Met betrekking tot de verontreiniging aan chloorsolventen werd reeds grondwater onttrokken via 4 onttrekkingsputten. Deze installatie wordt uitgebreid met 4 bijkomende onttrekkingsputten ter hoogte van kern 2. Het onttrokken grondwater wordt in een waterzuiveringsinstallatie voor chloorsolventen gezuiverd en geloosd.

De voorziene herinrichting van de industriële BMT‐site naar het kernversterkend woonproject maakt nieuwe efficiëntere saneringsopties, zoals ontgraving haalbaar (er werd bij de voorgaande bodemsaneringsprojecten steeds uitgegaan van het behoud van de bestaande BMT‐bebouwing). De bestaande opzet is om de huidige onttrekking ‐met bijhorende controlemaatregelen‐ actief te houden zolang de nieuwe bodemsaneringswerken

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 13 / 29 Gemeente Boechout

nog niet van start gegaan zijn. Dit om het verspreidingsrisico van de aanwezige VOCl verontreiniging onder controle te houden. Ondertussen zal een nieuw bodemsaneringsproject opgemaakt en ingediend worden. Binnen het plangebied worden er geen bestemmingen voorzien die aanleiding kunnen geven voor bijkomende bodemverontreinigingen.

Inzake integraal waterbeheer wordt er in het RUP voorgesteld om maximaal waterdoorlatende verhardingen te gebruiken in de buitenaanleg, echter wanneer dit niet compatibel is met de aanwezige bodemverontreiniging kan hiervan afgeweken worden. Omdat er een nieuw bodemsaneringsproject opgemaakt dient te worden voor het woonproject is het effect op waterdoorlatende verhardingen nog niet in kaart gebracht.

Het plangebied situeert zich in het Benende Scheldebekken, binnen het deelbekken van de Bovenschijn en meer bepaald aangrenzend op het Netebekken. Binnen het gebied ‘RUP site BMT – stationsomgeving’ en directe omgeving komen geen waterlopen voor die gecategoriseerd wordt door de Vlaamse Hydrografische Atlas. Het plangebied bevindt zich niet in een beschermingszone voor waterwinning. Op de website van ‘databank ondergrond Vlaanderen’ zijn in het gebied geen huidige grondwatervergunningen terug te vinden.

Inzake de behandeling van het afvalwater geven de zoneringsplannen, opgemaakt door de Vlaamse Milieumaatschappij, aan dat gebied ‘RUP site BMT – stationsomgeving’ voorkomt nabij een ‘centraal gebied’. Dit betekent dat er in de omliggende straten een afvalwaterriolering aanwezig is, die verbonden is met één –of meerdere‐ operationele waterzuiveringsinstallatie(s). In dit centrale gebied moet het afvalwater verplicht aangesloten worden op het afvalwaterriool (de zgn.aansluitingsplicht).

Centraal gebied Collectief te optimaliseren buitengebied Individueel te optimaliseren buitengebied │ Uittreksel uit de zoneringsplannen (VMM)

De stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zullen voorzien in de nodige maatregelen voor de afvoer van het hemelwater en het afvalwater via een gescheiden rioleringsstelsel en het maximaal gebruik van waterdoorlatende verhardingen. Tevens zullen de nodige garanties geboden worden met betrekking tot het concept ‘vasthouden‐ bergen‐afvoeren’ van het hemelwater, de bescherming van de grondwaterkwaliteit en de sanering van het afvalwater. De gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater blijft steeds van kracht. De effecten op de waterhuishouding, inzake hemelwater, worden nader besproken bij de watertoets (zie puntje 5.2 de watertoets). Het bijzonder positief effect op RUP een positief effect op de discipline bodem en grondwater bestaat eruit dat een verharde oppervlakte van meer dan 2ha verharde ruimte omgezet zal worden naar park‐ tuinzones, hierdoor zal de plaatselijke verdroging gemilderd worden en kan het hemelwater terug infiltreren in de bodem. Er zal met andere woorden na de uitvoering van het project ca. 2ha minder verharde en bebouwde ruimte aanwezig zijn (met uitzondering van parkpaden en pleinen die behoren tot een normale parkuitrusting – deze worden trouwens bij voorkeur aangelegd in

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 14 / 29 Gemeente Boechout

waterdoorlatende materialen). Ter verduidelijking: de grafisch aangeduide parkvilla’s werden niet mee opgenomen binnen de 2 ha bijkomende groene ruimte. 4.3. Implicaties op de discipline geluid en trillingen

* Een deel van de gegevens in deze discipline wordt overgedragen naar de disciplines mens en ruimte Langs de Molenlei voorziet het RUP site BMT – stationsomgeving in de herbestemming van bestaande industriële activiteiten naar een kernversterkend woongebied. De bestaande bedrijvigheid wordt gevormd door het bedrijf BMT dat actief is in de metaalbewerking en ‐verwerking. Er wordt verwacht dat de uitdoving van de industriële activiteiten ter plaatse een uitgesproken positief effect zal hebben op de dorpskern van Boechout in het algemeen en de omliggende woon‐ en schoolomgeving in het bijzonder. Niet alleen wordt er verwacht dat er een geluidsafname zal plaatsvinden in de kern van Boechout door stopzetting van de industriële activiteiten maar ook door de stopzetting van het, veelal zware, bedrijfsverkeer van en naar de site.

De spoorlijn 15 Antwerpen – Hasselt, die het gebied begrenst, is een spoorweg van meer dan 60.000 treinbewegingen per jaar. In het kader van het actieplan spoorweggeluidshinder, opgemaakt door de Vlaamse overheid 2010, werden strategische geluidsbelastingkaarten opgemaakt. Op de strategische geluidbelastingkaart (LNE, 2008) is af te lezen dat de geluidswaarden in de directe omgeving van de spoorweg zich hoofdzakelijk situeren tussen 60‐64 dB en 55‐59 dB. Er wordt verwacht dat de toekomstige woonbebouwing in de voorziene bouwvelden, zoals aangeduid op het grafische plan, de bufferende werking zullen overnemen van de bestaande industriële bebouwing van de site BMT. Hierdoor wordt verwacht dat de impact van het spoorlawaai op de omliggende woon‐ en schoolomgeving ongewijzigd zal blijven. De geluidsimpact van de toekomstige woningen in de bouwvelden zal binnenshuis beperkt blijven omwille van de bestaande akoestische bouwverplichtingen en omwille het stedenbouwkundig concept waarbij de woonvolumes haaks op de spoorlijn ingeplant worden. Door deze stedenbouwkundige ingrepen worden de geveloppervlaktes die direct ‘getroffen’ worden door de geluidsimpact tot een minimum beperkt.

│ strategische geluidbelastingkaart ‐ LNE ‐ uitgedrukt in Lden

Het is aan te raden bij de verdere ontwikkeling van de spoorweg maximaal rekening te houden met de woonkwaliteit in de kern van Boechout. Om omwonenden in de buurt van de spoorweg te beschermen tegen het wegverkeerslawaai, kunnen bijvoorbeeld geluidsschermen als geluidwerende maatregel toegepast worden langs de woonbebouwing. Ook dient de isolatie van nieuwbouwwoningen steeds aangepast te zijn aan de verwachte geluidsbelasting.

Er wordt verwacht dat de potentiele geluidsoverlast door bijkomende verkeersgeneratie i.f.v. de toekomstige woonontwikkelingen te verwaarlozen is. Op de Molenlei wordt een toename voorzien van ca. 34% verkeersintensiteit en dit zowel in de ochtend‐ als avondspits. Een significant positief effect op de discipline geluid en trillingen is opheffen van de industriële activiteiten en het hieraan verbonden zwaar verkeer (dagelijks genereert de site circa 48 vrachtwagenbewegingen).

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 15 / 29 Gemeente Boechout

4.4. Implicaties op de discipline lucht

* Een deel van de gegevens in deze discipline wordt overgedragen naar de disciplines mens en ruimte Voor plannen en projecten met betrekking tot ruimtelijke ordening is het naleven van de Europese grenswaarden van voornamelijk de polluenten NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijn stof) kritisch op meerdere plaatsen in Vlaanderen. Op de bijhorende kaart worden luchtkwaliteitsgegevens weergegeven voor de polluenten NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijn stof), welke samen een benaderend beeld geven van de luchtkwaliteit in Vlaanderen (totale index ‐ gemiddelde 2007‐ 2009). De metingen zijn afkomstig uit de VMM luchtmeetnetten en werden met landgebruikkarakteristieken als wegende factor geïnterpoleerd over Vlaanderen door het interpolatiemodel (RIO).

De huidig geldende Europees vastgelegde jaargrenswaarde bedraagt voor de betrokken polluenten NO2 en PM10 (fijn stof) 40 µg/m³. Bovendien mag voor PM10 een daggemiddelde van 50 µg/m³ niet meer dan 35 keer per jaar overschreden worden. Ter hoogte de Mallekotstraat werd volgend jaargemiddelde en aantal overschrijdingen opgetekend:

NO2 Jaargemiddelde PM10 Jaargemiddelde Aantal overschrijdingen norm PM10 daggemiddelde 24,27 27,77 17,67

1 4 7 10 2 5 8 3 6 9 │ Totale index luchtkwaliteit N02 – PM10 ‐ gemiddelde 2007‐2009 (VMM)

De beschikbare gegevens tonen aan dat de huidige luchtkwaliteit in de directe omgeving van de site BMT – en de stationsomgeving conform de grenswaarden uit de betrokken EG richtlijnen zijn. Echter om een beter inzicht te krijgen op de effecten van het voorziene programma met betrekking tot de discipline lucht werd een CAR Vlaanderen‐ model doorgerekend (Calculation of Air pollution from Road traffic). CARII Vlaanderen werd ontwikkeld als een screeningsmodel, om op een relatief snelle manier inzicht te krijgen in de luchtkwaliteit in straten en langs verkeerswegen.

Als voeding voor het CAR‐model werd de totale intensiteit in aantal motorvoertuigen per etmaal in het model gebracht zoals weergeven in de onderstaande tabel. Deze gegevens werden berekend door de gekende spitsuurintensiteiten, de verkeerstellingen die het bureau MINT uitvoerde dd. 08/09/2011, om te rekenen naar een etmaal gemiddelde verkeersentiteiten en dit volgens de richtlijnen van LNE. Voor de Lange Kroonstraat en Heuvelstraat waren er verschillende tellingen ter beschikking, omwille van de kruispunttellingen, hiervan werden de gemiddelde genomen.

straatnaam referentiesituatie / etmaal in pae Toekomstige situatie / etmaal in pae Lange Kroonstraat 3128 3708 Heuvelstraat 5061 6011 Molenlei 3109 5585 Aanduiding op de uitprints van het CAR‐model

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 16 / 29 Gemeente Boechout

Volgende gegevens werden ingevoerd in het model:

| de ingevoerde gegevens in het CAR‐model

In het CAR‐model worden voor de Lange Kroonstraat en de Heuvelstraat de standaardwaarden inzake vervoerswijze verdeling doorgerekend zoals voorzien in het model (referentiesituatie). Voor de Molenlei werd echter het aandeel busverkeer gevoelig verhoogd omwille van de veelvuldige passage van de Lijn. In het model werd gerekend met de waarde ‘normaal stadsverkeer’ of een gemiddelde snelheid van 19 km/uur voor de Lange Kroonstraat en Heuvelstraat. De Molenlei werd in de referentiesituatie aangeduid als een weg met doorstromend stadsverkeer binnen een bebouwde kom (met een gemiddeld 26 km/uur).

Inzake het straatgabarit worden de Lange Kroonstraat en de Molenlei getypeerd met aan beide zijden van de weg bebouwing waarvan de bebouwing in onmiddellijk afstand voorkomt in de nabijheid van de wegas. In de Heuvelstraat daarentegen komt er nauwelijks woonbebouwing voor langsheen de wegenis. De bomenfactor duidt op het als dan niet voorkomen van bomen (deze kunnen een positieve invloed hebben op de luchtkwaliteit). De afstand tot de wegas duidt op de afstand tussen de aanwezige woonbebouwing en het midden van de weg. Voor het criteria ‘fractie verkeerstagnatie’ werden voor de Heuvelstraat en Molenlei de standaardwaarden van het model doorgerekend (geen stagnatie). Voor de Lange Kroonstraat werd er rekening gehouden met de schoolomgeving waarbij een stagnatie gedurende een klein deel van de ochtend‐ of avondspits kan voorkomen.

In de toekomstige situatie werden enerzijds het aantal motorvoertuigen per etmaal herrekend en anderzijds de nieuwe verschijning van de Molenlei ingevoerd (aanpassing van snelheidstype en afstand woonbebouwing tot de wegas).

In het CARII‐ model is de mogelijkheid opgenomen om een screening door te voeren voor de jaren 2007, 2010, 2015 en 2020. De inschattingen met betrekking tot de emissiefactoren en achtergrondconcentraties zijn overeenkomstig het zogenaamde NEC scenario. De berekening wordt enkel gedaan voor 2015 en 2020. Volgende berekende concentraties werden gegenereerd uit het CAR‐model voor de termijnen 2015 en 2020:

| resultaten CAR‐model voor 2015

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 17 / 29 Gemeente Boechout

| resultaten CAR‐model voor 2020

De niet‐gekleurde vakjes geven aan dat er geen overschrijding is van de grenswaarden en van de overschrijdingsmarges van de luchtkwaliteit.

Uit de resultaten van het CAR‐model kunnen we aannemen dat de effecten van het bijkomende autoverkeer door toedoen van het voorgestelde programma geen overschrijding met zich mee zal brengen op de grenswaarden van de luchtkwaliteit in het gebied en de BMT‐site en stationsomgeving en dit voor de termijnen 2015 en 2020 (concentraties stikstofdioxide (NO2) of concentraties fijn stof (PM10)).

Een overschrijfding van de grenswaarden concentraties stikstofdioxide (jaargemiddelde 40 μg/m³) is pas merkbaar als we emissiefactoren van het autoverkeer verschaal met 10x en dit enkel voor de Lange Kroonstraat. 4.5. Implicaties op de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

De site BMT en de stationsomgeving sluit aan bij de dorpskern van Boechout en is omgeven door woonbebouwing. Langs het gebied loopt de spoorlijn 15 Antwerpen – Hasselt. Ten westen ligt de vallei van de Koude Beek, een open ruimte snipper tussen Boechout en Mortsel (op ca. 150m).

De landschapskenmerkenkaart duidt de spoorweg 15 als een ruimtelijk landschapskenmerk van bovenlokaal belang (Agentschap Onroerend Erfgoed, 2000‐2001). De gronden van het voorliggende RUP zijn volgens de landschapsatlas gelegen in het traditionele landschap ‘Land van ’ (Agentschap Onroerend Erfgoed – 2001). Marc Antrop beschrijft dit deel van de Zuiderkempen als een sterk versnipperd landschap met onregelmatige open kleine ruimten. De betekenis van de kleine landschapselementen in dit gebied is beperkt en sterk geïsoleerd. De landschapatlas geeft aan waar de historisch gegroeide landschapsstructuren tot op vandaag herkenbaar zijn gebleven en duidt deze aan als relicten van de traditionele landschap. Het plangebied van het RUP wordt gedeeltelijk aangeduid door het lijnrelict ‘KW‐lijn – telefoonlijn C12‐C18 (L10060). Deze telefoonlijn verbindt een aantal bunkers en connectiekamers van 2de lijn op de KW‐linie. Deze telefoonlijn is op het terrein niet zichtbaar en/of herkenbaar. In de zone waarbinnen het lijnrelict gelegen is bestendigt het RUP het bestaande bodemgebruik (rijwoningen met tuinzones). Het RUP voorziet in deze zones geen geplande interventies die het lijnrelict kunnen beschadigen en/of ontgraven.

Noch het plangebied, noch delen van het plangebied zijn beschermd of voorlopig beschermd als monumenten en stadsgezichten, als landschap, of als archeologische zone zoals bedoeld in het decreet van 3 maart 1976. Het is niet gekend of het plangebied archeologische potenties heeft. Ter hoogte van de Heuvelstraat komt wel het beschermde dorpsgezicht ‘het geheel gevormd door de landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33’ voor. Het bouwkundig ensemble van landhuizen wordt als dorpsgezicht beschermd omwille van hun historische, artistieke en stedenbouwkundige esthetische waarde (art. 5 van het beschermingsbesluit).

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 18 / 29 Gemeente Boechout

│ Uittreksel uit de landschapatlas met aanduiding van lijnrelict │ Aanduiding van het bouwkundig erfgoed zoals aangeduid in ‘KW‐lijn – telefoonlijn C12‐C18 (AGIV) de vastgestelde inventaris van het VIOE

│ Aanduiding van het dorpsgezicht ‘het geheel gevormd door │ Aanduiding van het dorpsgezicht ‘het geheel gevormd door de landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33’ zoals de landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33’ (AGIV) opgenomen in het beschermingsbesluit van 16/07/1993

In het beschermde dorpszicht bevindt zich vandaag het kantoorgebouw (Montfortgebouw) en parking van de BMT‐site. Het RUP voorziet binnen het deel van het beschermde landschap een bouwveld of de uitbreiding van het Sint‐Gabriëlcollege in het bestaande Montfortgebouw. Het desbetreffende gebied heeft een oppervlakte van ca 15% of 0.17ha van het beschermde landschap. De overige delen van het beschermde landschap worden bestemd als zones voor park en tuinen (ca. 85% of 1,05 ha). De intekening van het bouwveld ter hoogte van het beschermde landschap wordt gemotiveerd omwille van volgende redenen: * het desbetreffende bouwveld of de uitbreidingszone voor de school worden respectievelijk voorzien ter hoogte of in het bestaande Montfortgebouw en de parking van BMT; * de intrinsieke waarde van het beschermde dorpszicht zoals door de wetgever bedoeld in het beschermingsbesluit wordt niet aangetast. In tegenstelling tot andere beschermde dorpszichten te Boechout rond de typische landhuizen (zie het beschermingsbesluit dd. 16/07/1993) worden de tuinen van de landshuizen aan de Heuvelstraat met nummers 25‐29‐31 en 33 niet uitdrukkelijk mee beschermd; * het zicht op het beschermde landschap vanaf de Heuvelstraat en de naastliggende groenzone blijft ongewijzigd; * door het desbetreffende bouwveld worden geen kenmerkende parkbomen getroffen; * het bouwveld of de uitbreiding van de school neemt slechts een geringe oppervlakte in van het beschermde dorpszicht. Dit deel beperkte deel van het dorpszicht is tevens niet meer herkenbaar en/of kenmerkend omwille van de vroegere ontwikkelingen op de BMT‐site (kantoorgebouw, parking en opslag); * de waardevolle kenmerken van de landhuizen gelegen aan de Heuvelstraat 25‐29‐31‐33 worden door het inventariswerk ‘Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen’ beschreven. Voor de drie landhuizen die grenzen aan het voorziene bouwveld vernoemt de inventaris enkel de beboomde voortuinen (Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 19 / 29 Gemeente Boechout

Op datum van 25 augustus 2011 vond een vooroverleg plaats over het MASTERPLAN en het schetsontwerp RUP site BMT – stationsomgeving. RWO – Vlaanderen ‐ Onroerend Erfgoed had bezwaren bij de inname van twee diepe tuinpercelen in het woonproject binnen het beschermde dorpsgezicht ‘het geheel gevormd door de landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33’ (zie supra). De vergadering besloot om de twee diepe tuinpercelen te vrijwaren van bebouwing omwille van hun historisch waarde. Het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften zullen garanties voorzien om de twee diepe percelen te vrijwaren als erfgoedensemble. De tuinen kunnen wel bestemd worden als tuinzone. De vergadering besloot wel dat het perceel met het bestaand kantoorgebouw (Montfort‐ gebouw) kan voorzien worden voor woonbebouwing i.f.v. het project (vervangbouw) of voor de uitbreiding van het Sint‐Gabriëlcollege (huidige situatie).

| aanduiding van de twee tuinpercelen die gevrijwaard zullen worden van versnippering en bebouwing ifv. de bemerkingen van RWO – Vlaanderen ‐ Onroerend Erfgoed tijdens het vooroverleg dd. 25/08/2011. Hiervoor zal het grafisch plan aangepast worden.

Er wordt voorgesteld om het beschermde dorpszicht te voorzien van een overdruk op het grafisch plan. De bijhorende voorschriften kunnen garanties bieden voor de vrijwaring en behoud van het representatieve bouwkundig erfgoed en de twee diepe tuinpercelen. De majestueuze hoogstammige bomen die voorkomen in de voortuinen van de voormalige landhuizen worden aangeduid als te vrijwaren en beschermen. Er zullen restricties opgelegd worden omtrent afsluitingen, behoud van bestaande groenstructuren in de tuin‐ en parkzones,…

| Zicht op het kantoorgebouw (Montfortgebouw ) van de BMT‐site, gelegen in het beschermd dorpszicht dat wel kan vervangen worden door woonbebouwing of behouden kan worden ifv. de uitbreiding van het Sint‐Gabrielcollege.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 20 / 29 Gemeente Boechout

In het plangebied komen verschillende bouwkundige elementen voor die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams instituut voor onroerend erfgoed ‐ VIOE). Het betreffen:

RELICT_ID naam adres status beschrijving 83811 Villa Victoria en ‘Villa Lange Kroonstraat 60 Bewaard Gekoppelde burgerhuizen met omheinde voortuintjes. Jeanne’ Baksteenbouw van twee bouwlagen onder pseudo‐mansardedak en zadeldak, van ca. 1900. 12494 Herenhuis Heuvelstraat 23 Bewaard Beschilderd bakstenen gebouw van twee bouwlagen. met verhoogde kelderverdieping, onder zadeldak, van ca. 1900. 12534 Landhuis ‘De Zwaluwen’ Lange Kroonstraat 82 Bewaard Rechthoekig gebouw, ingeplant in omhaagde tuin, van twee traveeën ca. 1900 en twee bouwlagen onder zadeldaken (leien) van ca. 1900 in cottagestijl. 83811 Villa Victoria en ‘Villa Lange Kroonstraat 62 Bewaard Gekoppelde burgerhuizen met omheinde voortuintjes. Jeanne’ Baksteenbouw van twee bouwlagen onder pseudo‐mansardedak en zadeldak, van ca. 1900. 12495 Landhuis ‘Les Clematites’ Heuvelstraat 25 Bewaard Alleenstaand in neo‐Lodewijk XVI‐stijl, gedateerd 1904. Aan N.‐zijde neo‐Lodewijk XVI symmetrische Franse tuin en verder landschapstuin met vijver waarover vlak ijzeren bruggetje. 83812 Sint‐Gabriëlcollege Lange Kroonstraat 72 Gesloopt Gesloopt 12496 Landhuis Heuvelstraat 29 Bewaard Oorspronkelijk neoclassicistisch, landhuis met begraasde en licht beboomde voortuin begrensd door oorspronkelijk gietijzeren hek. 12497 Landhuis Heuvelstraat 31 Bewaard Alleenstaand neoclassicistisch landhuis met geplaveide en beboomde voortuin. 12498 Landhuis Heuvelstraat 33 Bewaard Neoclasscistisch landhuis met beboomde voortuin. 12499 Diephuis bij landhuis Heuvelstraat 43 Bewaard Diephuis, gelegen in omhaagde tum, van vier trav. en één bouwlaag ‘Withof’ onder zadeldak van ca. 1900.

Het onderlijnde bouwkundig erfgoed in bovenstaande tabel maakt deel uit van het beschermde dorpszicht dorpsgezicht ‘het geheel gevormd door de landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33’ dd. dd. 16/07/1993.

Het voorliggende RUP bestemt het bewaarde architectonisch patrimonium als waardevol bouwkundig erfgoed (in overdruk). De stedenbouwkundige voorschriften zullen regels definiëren voor de inpassing van de aanpalende panden, zodat deze in goede harmonie en afgestemd op het waardevol erfgoed kunnen herbouwd en verbouwd worden. Het bouwkundig erfgoed dient van buitenaf in zijn typerende vormgeving en materiaalgebruik behouden te blijven. De karakteristieke architecturale en omgevingselementen en het silhouet van de aanwezige bebouwing worden bestendigd (conform de beschrijving van ‘Bouwen door de eeuwen heen’). 4.6. Implicaties op de discipline fauna en flora

De acties die door RUP site BMT – stationsomgeving mogelijk worden gemaakt, situeren zich buiten de invloedssfeer van zowel de speciale beschermingszones zoals bedoeld voor Europese habitatrichtlijngebieden (SBZ‐H) als de afbakening van gebieden die onderdeel uitmaken van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). De biologisch zeer waardevolle zones van het VEN‐gebied ‘de Bossen van de Lauwerijk‐ en Lachenenbeek’ en SBZ‐zone ‘Bos‐ en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’ komen voor op ca. 1400 meter en bevinden zich aan de andere zijde van de dorpskern van Boechout. Aldus dient geoordeeld te worden dat de opmaak van een ‘passende beoordeling’ voor het RUP site BMT – stationsomgeving niet vereist is en dat het plan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de SBZ of VEN zal veroorzaken

Het Instituut voor Natuurbehoud heeft de biologische waarderingskaart opgemaakt, een uniforme inventarisatie en evaluatie van de biologische waardevolle en minder waardevolle gebieden (bwk‐kaart). Voor het gebied van het RUP wordt de groenzone tussen de school en de BMT‐site aangeduid als biologisch waardevol (kp+, park of parkachtig kerkhof met (veel) natuurlijke elementen). Het RUP bestemt deze biologisch waardevolle zone grotendeels als ‘openbaar parkgebied’. Binnen deze bestemming dienen de bestaande waardevolle park‐ en groenstructuren gevrijwaard te worden. De parkzone wordt eveneens bestemd voor landschappelijk geïntegreerde waterretentie en trage verbindingen. Het RUP voorziet een

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 21 / 29 Gemeente Boechout

uitbreiding van de aangeduide biologisch waardevolle zone door de intekening van een ruimere zone voor het parkgebied (van 1,50 ha zoals aangeduid op de bwk‐kaart naar ca. 3,8 ha). De overige zoneringen worden in het RUP aangeduid als ‘biologisch minder waardevol’ door de bwk‐kaart.

│ Aanduiding SBZ‐zone ‘Bos‐ en heidegebieden ten oosten van │ Aanduiding VEN‐gebied ‘de Bossen van de Lauwerijk‐ en Antwerpen’ (AGIV) Lachenenbeek’ (AGIV)

│ Uittreksel uit de biologische waarderingkaart (AGIV)

Er wordt verwacht dat de uitvoering van het RUP een positief effect zal hebben op de biologische waarde van het bestaande parkgebied door een gevoelige uitbreiding van de groenzone. De bestaande waardevolle hoogstammige bomen die voorkomen in de voortuinen van de voormalige landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33 worden door de overdruk ‘beschermd dorpszicht’ aangeduid als te bewaren erfgoed. 4.7. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Wonen en voorzieningen aan het wonen

In het RUP site BMT – stationsomgeving wordt door de herbestemming van de BMT‐site een gefaseerd en kernversterkend woonproject mogelijk gemaakt met ca. 400 woningen of ca. 45 wo/ha. Deze nieuwbouw woningen kunnen zowel grondgebonden als gestapeld voorkomen. Er wordt een voorlopige aanname gedaan van de aanwezigheid van 10% sociale woningen. Nabij de hoek met de Molenlei‐Spoorweglei komen een aantal, die verwant zijn aan de woonfunctie, zoals bijvoorbeeld een buurtwinkel, crèche…(ca. 300m²).

Er wordt momenteel onderzocht over er een supermarkt kan ingeplant worden binnen de voorziene woonontwikkelingen. Deze supermarkt zou een oppervlakte hebben van ca. 1500m² en zal gelokaliseerd worden ter hoogte de zone met publieke functies zoals aangeduid op het schetsontwerp grafisch plan. De supermarkt zal fungeren op schaal van Boechout en zijn directe omgeving.

Het Sint‐Gabriëlcollege heeft te Boechout twee campussen nl. aan de Lange Kroonstraat en op het Jef Van Hoofplein. In het schooljaar 2011‐2012 telde de secundaire school 1274 leerlingen, het basisonderwijs op campus de Lange Kroonstraat 212

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 22 / 29 Gemeente Boechout

en de vestiging op het Jef Van Hoofplein 101 leerlingen. In het kleuteronderwijs zitten circa 66 leerlingen. Het is de ambitie om de twee campussen te verengingen op de site aan de Kroonstraat en dit omwille van organisatorische redenen. Vandaag bestaan er twee pistes voor de uitbreiding van de school : * De uitbreiding van de school kan plaats vinden ter hoogte van de parking van BMT (zoals aangeduid op het schetsontwerp grafisch plan). Voor deze mogelijke inplanting werd reeds een stedenbouwkundig attest aangeleverd door de gemeente Boechout. Het programma voor de nieuwbouw betreft ongeveer 2500m² en een speelplaats van ongeveer 1000m², waarvan een gedeelte overdekt. * De uitbreiding van de school kan plaats vinden in het bestaande Montfortgebouw (kantoren van BMT). De speelplaats zal dan uitgebreid worden binnen het bestaande woongebied zoals aangeduid door het vigerende gewestplan. I het parkgebied zal een functionele relatie voorzien worden tussen het Montfortgebouw en de bestaande schoolgebouwen. 4.8. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Bedrijvigheid.

Er wordt voorzien dat de BMT‐site in 2012 vrijkomt. De bedrijfsactiviteiten van BMT zullen op de site te Boechout beëindigd worden. De 220 mensen die er vandaag nog aan het werk zijn, verhuizen naar een andere locatie bij Atlas Copco.

In het gebied en ruime omgeving komen geen Seveso‐inrichtingen voor (deze inrichtingen komen voor op een afstand van meer dan 6 km te ). In het RUP zullen tevens een Seveso‐inrichtingen mogelijk gemaakt worden. 4.9. Implicaties op de discipline mens en ruimte ‐ Ruimtelijke planning

Onderstaande tabel schets de ruimtebalans van het RUP site BMT – stationsomgeving.

Gebiedsaanduiding gewestplan schetsontwerp RUP

Wonen ‐ subcategorie woongebied 9 ha 45a 6 ha 96a

Overig groen ‐ subcategorie parkgebied 3 ha 64a 3 ha 83a

Gemeenschaps‐en nutsvoorzieningen 0 2 ha 30a

4.10. Grensoverschrijdende effecten

Gelet op de ligging van de site BMT en de stationsomgeving, de lokale schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van significante milieu‐effecten dient te worden geconcludeerd dat er geen gewest‐ of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen met de inrichting van het voorliggende RUP.

In de – al dan niet directe – nabijheid van het voorliggende RUP zal de uitvoering ervan, naar alle waarschijnlijkheid, geen aantoonbare invloed hebben op bijzonder beschermde gebieden, zoals opgesomd in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 23 / 29 Gemeente Boechout

5. Besluit waarom de opmaak van een plan‐MER niet noodzakelijk wordt geacht

Er dient geconcludeerd te worden dat voor de activiteiten die binnen het kader van het RUP site BMT – stationsomgeving kunnen worden gerealiseerd, er van rechtswege geen plan‐MER‐plicht is. Zoals aangegeven in de m.e.r.‐screening dient er geoordeeld te worden dat de uitvoering van het voorliggende RUP geen aanzienlijke milieu‐effecten met zich mee zal brengen die de opmaak van een plan‐MER noodzakelijk maken.

Er kan aangetoond stedenbouwkundige interventies die in het RUP voorzien worden een uitgesproken lokaal karakter hebben en slechts een beperkte potentiële impact op de milieu‐effecten met zich mee zullen bergen. Het voorliggende inrichtingsvoorstel toont een kwalitatieve inrichting van de industriële BMT‐site. Hierbij wordt er rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke, natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten en met als specifiek doel de potentiële negatieve impact op de omliggende woonbebouwing te beperken. Er kan geconcludeerd worden dat de te verwachten effecten van het RUP uitgesproken positief zijn: * De creatie van een duurzaam, kernversterkend en gemend woonproject. * De uitvoering van de Vlaamse beleidsopties inzake het Grootstedelijk gebied Antwerpen. * Het ‘ontharden’ meer dan 2ha verharde industriële ruimte naar park‐ en tuinzones, hierdoor zal de plaatselijke verdroging gemilderd worden en kan het hemelwater terug infiltreren in de bodem. Deze ca. 2ha aan bestaande bedrijvigheid zal herstemd worden naar park‐ en tuinzones. Binnen deze groene zones wordt geen geen bebouwing voorzien. Ter verduidelijking werden de aangeduide zones voor parkvilla’s werden niet mee opgenomen in de 2 ha. * De stopzetting van industriële activiteiten in de kern van Boechout en het bijhorende zware bedrijfsverkeer van en naar de site. * Vrijwaren bouwkundig erfgoed (VOIE). En het versterken van het beschermde dorpszicht ‘het geheel gevormd door de landhuizen gelegen Heuvelstraat 25‐29‐31‐33’ door de uitbreiding van het parkgebied en de herbouw van het kantoorgebouw als woningen. Op vraag van RWO – Vlaanderen ‐ Onroerend Erfgoed, tijdens het vooroverleg dd. 25/08/2011, zullen twee tuinpercelen, binnen het beschermde dorpszicht, gevrijwaard worden van versnippering en bebouwing (bestaand ensemble van landhuizen met tuinen).

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 24 / 29 Gemeente Boechout

6. De watertoets

De watertoets geeft uitvoering aan de principes van de integratie van integraal waterbeleid bij de vergunningverlening. Telkens wanneer er een beslissing wordt genomen op andere beleidsterreinen van het Vlaamse Gewest en van de overige besturen, dient er op basis van dit artikel (de watertoets vormt een onderdeel van het decreet op het integraal waterbeheer) rekening gehouden te worden met het integrale waterbeleid. De betrokken overheid moet dan als het ware het dossier aan een ‘watertoets’ onderwerpen vooraleer een beslissing te kunnen nemen. De overheden dienen bij het verlenen van een vergunning telkens te onderzoeken of de betrokken activiteit een schadelijk effect kan doen ontstaan dat vermijdbaar is.

Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering (20.07.2006, BS. 31.10.2006), regelt de methodiek voor de uitvoering van de watertoets. De richtlijnen voor de watertoets staan in relatie tot 7 watertoetskaarten. Uit het beschikbare kaartmateriaal (AGIV, 2008) kan het volgende geconcludeerd worden.

6.1. Overstromingsgevoelige gebieden

In het kader van de watertoets is een recente kaart aangemaakt die de overstromingsgevoelige gebieden tot op perceelsniveau weergeeft voor het gehele Vlaams Gewest. De kaart bevat de effectief overstromingsgevoelige gebieden en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. De potentiële overstromingsgevoelige gebieden zijn samengesteld uit de van nature overstroombare gebieden (NOG, exclusief colluvia), de potentiële overstromingsgebieden (POG) en de mijnverzakkingsgebieden (MVG), doch die buiten de effectief overstromingsgevoelige gebieden vallen.

Binnen het voorliggende RUP wordt de hoek en de delen van de wegenis Heuvelstraat en de Molenlei door de watertoetskaart aangeduid als effectief overstromingsgevoelig. Deze zone wordt lokaal benoemd als de ‘zonk’ of de laagst gelegen zone in de omgeving. De dorpskern bevindt zich op het laagplateau tussen de bekkens van de Benende Schelde en de Nete. Door dat dit gebied een bijna vlakke tot zwak golvend reliëfvorm heeft, vindt het hemelwater bij overmatige regenval (excessen) niet direct een uitweg naar de omliggende waterlopen. De gemeente Boechout zal in samenspraak met Aquafin een structurele oplossing zoeken voor de ‘zonk’. De heraanleg van de Frans Segersstraat en stationsomgeving kan een aangrijpingspunt zijn. Tevens zal door het ‘ontharden’ meer dan 2ha verharde industriële ruimte naar park‐ en tuinzones minder hemelwater afgevoerd worden bij overmatige regenval.

Effectief overstromingsgevoelig │ Situering van de dorpskern op de overstromingskaart – met Mogelijk overstromingsgevoelig aanduiding van het RUP (Agiv)

│ Kaart met de overstromingsgevoelige gebieden (Agiv)

6.2. Waterbeheerders

In het kader van de watertoets is het voornamelijk van belang de waterbeheerder te kennen van waterlopen in en/of nabij het plangebied. De Vlaamse Hydrografische Atlas, afgekort VHA, is een geografisch informatiesysteem rond het oppervlaktewater in Vlaanderen. Hij beschrijft de toestand van de waterlopen en de wijze waarop ze beheerd worden.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 25 / 29 Gemeente Boechout

Binnen site de BMT en de stationsomgeving of hun onmiddellijke omgeving is geen waterloop gelegen die gecategoriseerd wordt door de Vlaamse Hydrografische Atlas. De Koude Beek, een provinciale waterloop van 2de categorie, komt op ca. 450m voor van het plangebied en dit in westelijke richting.

6.3. Infiltratiegevoelige bodems

De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. De kaart met infiltratiegevoelige bodems geeft twee types gebieden aan: de gebieden met infiltratiegevoelige bodems en de gebieden met niet‐infiltratiegevoelige bodems. De bodems van het plangebied worden volledig aangeduid als infiltratiegevoelige.

Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) Niet infiltratiegevoelig Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) Infiltratiegevoelig Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) │ Kaart met de infiltratiegevoelige gebieden (Agiv) │ Grondwaterstromingsgevoelige gebieden (Agiv)

6.4. Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Voor de watertoets, die onder meer van belang is voor het evalueren van geplande bouwwerken, gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Deze stroming kan worden beïnvloed of verstoord door ondergrondse constructies.

De ondergrond van het plangebied wordt door de watertoetskaarten aangeduid als ‘matig gevoelig voor grondwaterstromingen’. Indien er in deze type 2‐gebieden een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

Het RUP site BMT – stationsomgeving maakt enerzijds de inrichting mogelijk van normale tot de bewoning horende en kleinschalige kelderverdiepingen, ondergrondse garages, hemelwaterputten… Anderzijds wordt er in de ‘zone voor bouwvelden’ specifiek per bouwveld een ondergrondse gemeenschappelijke parkeerruimte voorzien. Deze ondergrondse parkeer‐ en kelderverdieping kan ingericht worden onder het volledige bouwveld en dit met een lengte tot maximaal ca. 135m. Deze ondergrondse ruimtes worden voorzien met een diepte van ca. 2m t.o.v. het bestaande maaiveld. Uit de literatuur blijkt dat de grondwatertafel in dit gebied te Boechout, in het algemeen, op minder dan 3 meter diepte voorkomt, behalve in de hogere, relatief droge, plateauzones (bron verklarende tekst bij de bodemkaart van België – 43E Kontich). Uit sonderinggegevens, die raadpleegbaar zijn op de webstek van de DOV, blijkt dat de grondwatertafel in de

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 26 / 29 Gemeente Boechout

onmiddellijke omgeving van het plangebied voorkomt op een diepte van: 2.20 tot 2.70 m ter hoogte van de Provinciesteenweg en de spoorweg en op 2.40 en 2.80 m ter hoogte van de parking aan de Vredeborgstraat.

Omwille van de relatieve diepe grondwatertafel in en rond het plangebied dient er geoordeeld te worden dat de effecten van de grootschalige ondergrondse kelder‐ of parkeerverdieping in de bestemmingszone voor de bouwvelden op de aanwezige grondwaterstromingen te verwaarlozen zijn. Daarnaast dient het tracé van de spoorlijn 15 Antwerpen ‐ die het plangebied begrenst als factor in rekening te worden gebracht. Deze spoorlijn werd deels verdiept gerealiseerd en vormt met andere woorden een barrière voor mogelijke hogere gesitueerde grondwaterstromingen die kunnen beïnvloed worden door de mogelijke realisatie van een kelder‐ of parkeerverdieping in de zone voor bouwvelden.

6.5. Winterbedkaart

Doel van de winterbedkaart is het aanduiden van de gebieden waar veranderingen van bodemgebruik aanleiding kunnen geven tot een gewijzigd afvoergedrag in geval van overstroming van het gebied. Omdat dergelijke veranderingen in peilen en stroomsnelheden maar relevant zijn voor relatief omvangrijke overstromingsgebieden, werd de winterbedkaart beperkt tot de gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare waterlopen. Binnen de site BMT en de stationsomgeving komen geen kartering voor van de winterbedkaart.

winterbedding 0,5 Geen winterbedding 0,5 ‐ 5

│ De winterbedkaart (Agiv) 5 ‐ 10 >10

│ De hellingenkaart (Agiv)

6.6. Hellingenkaart

De hellingenkaart van Vlaanderen ten behoeve van de watertoets geeft de hellingsgraad weer voor het Vlaamse grondgebied. Deze kaart werd opgemaakt in functie van het determineren van ‘steile’ of ‘sterke’ hellingen, omdat deze hellingen aanleiding kunnen geven voor exces afvloeiend hemelwater, die de overstromingsgevoeligheid van een gebied kunnen beïnvloeden. De hellingenkaart toont aan dat het plangebied een relatief vlakke structuur kent. Ter hoogte van de BMT‐site komen een aantal kleinere ophogingen voor, deze zones zijn volledig bebouwd in functie van de bedrijfsvoering van BMT.

6.7. Erosiegevoelige gebieden

De erosiegevoeligheidskaart ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om de gevolgen van belangrijke wijzigingen in grondgebruik te kunnen inschatten. Dergelijke wijzigingen kunnen immers mogelijk aanleiding geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater van hellingen en tot de afspoeling van bodemdeeltjes. In het plangebied komen geen aanduidingen voor van erosiegevoeligheid.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 27 / 29 Gemeente Boechout

Niet erosiegevoelig Erosiegevoelig

│ Aanduiding van de erosiegevoelige gebieden (Agiv)

6.8. Conclusie van de watertoets

De watertoets brengt voor het RUP site BMT – stationsomgeving geen significante problemen met zich mee inzake potentiele wateroverlast. Door het vooropgestelde programma te realiseren worden grote oppervlaktes die vandaag bebouwd en/of verhard zijn in functie van de bedrijfssite BMT omgevormd naar park‐ & tuinzones. Door de bodem in deze groenzones terug doorlaatbaar te maken voor hemelwater en voor vegetatie wordt een significant positief effect bekomen door de uitvoering van het voorliggende RUP. De totale oppervlakte die omgezet wordt van bedrijfsbebouwing en ‐ verharding naar groenzone (tuin en park) omvat ca. 2,1 ha.

Voor de uitvoering van RUP zal er met andere woorden meer bebouwde en/of verharde oppervlakte verdwijnen dan dat er nieuwe, in functie van erfontsluitingen, pleinen en paden, voorzien wordt. Potentieel nadelige effecten, te wijten aan de verharde oppervlakte, kunnen beperkt worden door: - De aanleg van de afwateringsgrachten, wadi’s en/of waterretentiezones zoals voorzien in de stedenbouwkundige voorschriften en in het masterplan voor de site. Omwille van de infiltratiegevoeligheid van de bodem kan het hemelwater na buffering in de open zones infiltreren in de ondergrond. Het aandeel hemelwater dat niet infiltreert wordt ter plaatse vastgehouden, gebufferd en kan mogelijks langzaam aan afgevoerd worden in de omliggende waterlopen aan de hand van het aanwezige/toekomstige RWA‐afvoer. Het dient steeds de bedoeling te zijn om het hemelwater zo lang mogelijk vast te houden op de site zelf. - De parkeervoorzieningen, paden, wegen en toegangen, die niet voorzien worden in of op de ondergrondse kelder‐ en parkeerverdieping, aan te leggen in waterdoorlatende verhardingen. - In de nabijheid van de verhardingen en de zones waar de infiltratie plaatselijk bemoeilijkt wordt, wordt een afdoende wateropvang, infiltratie en vertraagde afvoer voorzien. Hierbij geld minsten de wettelijke bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Door het voorzien van bufferzones kan de wateropvang van het gebied gevoelig verhoogd worden en kan het hemelwater vertraagd afgevoerd worden. In de park‐ en semipublieke tuinzones zoals aangeduid op het grafisch plan worden er landschappelijk gekaderde inrichtingen voorzien voor waterberging en retentie (afwateringsgrachten, wadi’s en/of waterretentiezones). - Er wordt voorgesteld om stedenbouwkundige voorschriften te voorzien die verplichten in het herbruik van het hemelwater komende van de bebouwing en dit door het voorzien van een hemelwaterput(ten) en/of andere retentiezone(s). Voorzieningen voor waterbuffering en herbruik van hemelwater worden tevens bij voorkeur gezamenlijk ingericht.

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 28 / 29 Gemeente Boechout

7. Bijlagen

- Adressenlijst adviesinstanties

- Preadvies dienst BGP, dienst MER

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | p. 29 / 29 Gemeente Boechout

Adreslijst adviesinstanties OHPL1202

Departement Provinciebestuur Ruimtelijke Dienst Ruimtelijke Koningin 2018 Antwerpen Antwerpen Ordening en Planning Elisabethlei 22 Mobiliteit

Lange Kievitstraat ANB ‐ Antwerpen Anna Bijnsgebouw 2018 Antwerpen 111‐113 bus 63

Ruimtelijke Agentschap Ruimte t.a.v. K. Toebak of Lange Kievitstraat Ordening Anna Bijnsgebouw 2018 Antwerpen en Erfgoed V. Peeters 111‐113 bus 52 Antwerpen

Agentschap Ruimte Onroerend Erfgoed t.a.v. Marc De Lange Kievitstraat Anna Bijnsgebouw 2018 Antwerpen en Erfgoed Antwerpen Borgher 111‐113 bus 52

Agentschap t.a.v. Hilde Van den Koning Albert II‐ Afdeling Wonen Afdelingshoofd 1210 Brussel Wonen‐Vlaanderen Bosch laan 19 bus 40

t.a.v. Fernand Departement Graaf de Koning Albert II‐ Desmyter, 1000 Brussel MOW Ferrarisgebouw laan 20 bus 2 secretaris‐generaal

Afdeling t.a.v. Natalie OVAM Dienst Databeheer Stationsstraat 110 2800 Bodembeheer Hoffmann

Afdeling Graaf de Koning Albert II‐ VMM Operationeel t.a.v. Bram Vogels 1000 Brussel Ferrarisgebouw laan 20 bus 16 Waterbeheer

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | bijlagen Gemeente Boechout

Preadvies dienst BGP, dienst MER

Inhoudelijke opmerkingen:

Vooraleer de screeningsnota te verzenden naar de adviesinstanties, vragen we om de volgende elementen zeker te bespreken of aan te passen, zodat het definitieve verzoek tot raadpleging zou voldoen aan alle decretaal formele vereisten en opdat het alle informatie zou bevatten die de dienst Mer nodig heeft om al dan niet te kunnen besluiten dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten zou kunnen hebben:

- 2.3 Mogelijke alternatieven: de eerste zin klopt niet. Het nulalternatief is niet het enige mogelijke alternatief. Er bestaan ook inrichtingsalternatieven. In deze paragraaf kan beschreven worden of er al dan niet aan inrichtingsalternatieven gedacht is tijdens het voorbereidend proces, en zo ja, aan welke alternatieven. - p. 12, 22 en 25 (mogelijk op nog andere plaatsen): “een verharde oppervlakte van meer dan 2 ha verharde ruimte zal omgezet worden naar park- en tuinzones”. Is in het cijfer van 2 ha ook inbegrepen dat er nieuwe woningen gebouwd zullen worden, dus ‘nieuwe” verharde ruimte? M.a.w. zal er na uitvoering van het project 2 ha minder verharde ruimte zijn, of moet de oppervlakte voor de nieuwe woningen, eventuele uitbreiding school en eventuele supermarkt hier nog van af? Verduidelijk dit in de tekst. - 4.1 Bodem en grondwater: is er nagegaan of de verplichting om waterdoorlatende verharding te gebruiken (zie p. 25) compatibel is met de aanwezigheid van bodemverontreiniging in het plangebied? Geef aan hoe hiermee zal omgegaan worden tijdens het verdere RUP-proces, als er hier momenteel nog geen duidelijkheid over is. - 4.3 Lucht: De conclusie is “dat het programma dat mogelijk wordt gemaakt in het RUP geen aanleiding zal geven voor de overschrijding van de grenswaarden en/of een aanmerkelijke verhoging van de polluenten”. Hoe komt men tot deze conclusie? Een kwantitatieve uitwerking van deze paragraaf is nodig gezien het groot aantal nieuwe woningen en bijkomende verkeersbewegingen. Er kan best gebruik gemaakt worden van CAR-Vlaanderen om aan te tonen dat er geen overschrijdingen zullen zijn van de grenswaarden. - 4.6 Mens en ruimte – bedrijvigheid: ik veronderstel dat de voorschriften geen Seveso- bedrijven zullen toelaten in het plangebied. Vermeld dit in deze paragraaf. - 4.6 Mens en ruimte - mobiliteit: o in deze paragraaf worden een aantal zaken vermeld die meer informatie geven over het plan (vb. over het aantal parkeerplaatsen). Bovendien zijn de effecten op disciplines zoals lucht een afgeleide van de effecten inzake mobiliteit. Daarom is het logisch dat de discipline mobiliteit eerst aan bod komt en dat dit dus paragraaf 4.1 zou zijn. o er zal een grote hoeveel grond en materialen aan- en afgevoerd moeten worden tijdens de afbraak- en de aanlegfase. Bestaan er al gegevens of berekeningen over de hoeveelheden? Is er al nagedacht over de manier waarop dit zal gebeuren en welke milderende maatregelen eventueel genomen kunnen worden om effecten voor omwonenden te milderen? o p. 20: “er wordt voorgesteld dat in het RUP verplichtingen worden opgelegd inzake fiets- en autoparkeerplaatsen”. Zal dit inderdaad gebeuren? Geef aan welke maatregelen uit de MOBER wel en welke niet overgenomen zullen worden in het RUP. o In de MOBER is sprake van Cambioparkeerplaatsen als maatregel om de mobiliteitsimpact te verminderen en om het duurzaam karakter te beklemtonen. Worden de Cambioparkeerplaatsen opgenomen in het RUP? Beschrijf dit in de screeningsnota. o In de MOBER staat dat minstens 400 fietsparkeerplaatsen voorzien moeten worden maar dat een hoger aantal wenselijk is. Welke hoeveelheid zal voorzien worden in het RUP? Beschrijf dit in de screeningsnota. Verdere procedure:

 Aanpassen van de screeningsnota op basis van onze opmerkingen.  Versturen van de screeningsnota naar de adviesinstanties, vermeld op de adressenlijst (bijlage).

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | bijlagen Gemeente Boechout

 Na 30 dagen, sturen van een herinneringsbrief naar de instanties die nog niet gereageerd hebben. Dit is een wettelijke verplichting. Er is niet vastgelegd hoe lang u op een antwoord moet wachten. Die keuze is aan u. Er kan altijd telefonisch contact opgenomen worden met de instanties om na te vragen of er nog een advies mag verwacht worden.  Bundelen en eventueel bespreken van de ontvangen adviezen. Indien in deze adviezen aanpassingen aan de screeningsnota worden gevraagd, dan kan de nota aangepast worden. Deze aanpassingen dienen wel herkenbaar te zijn ten opzichte van de oorspronkelijke tekst (vb. andere kleur, italic, kader). Bijkomende gegevens of informatie over hoe met bepaalde opmerkingen zal omgegaan worden in het verdere RUP-proces kunnen ook via een begeleidende nota meegedeeld worden.  Samenstellen van dossier voor de dienst Mer: o Definitieve screeningsnota (1 analoog exemplaar en 1 digitaal, de digitale versie kan ook via email aan mij bezorgd worden) o Kopie van de ontvangen adviezen o Indien van toepassing, kopie van herinneringsbrieven o Indien van toepassing, begeleidende nota  Aangetekend versturen van het volledige dossier naar de dienst Mer: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel

Veerle Timmermans Proces‐ en kwaliteitsbeheerder

Team Stedelijke Ruimte

Vlaamse overheid ‐ Departement LNE Afdeling Milieu‐, Natuur‐ en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert II‐laan 20 bus 8 ‐ 1000 Brussel T 02 553 80 07 – F 02 553 80 75

RUP site BMT – stationsomgeving te Boechout | m.e.r‐screening oktober 2011 | verzoek tot raadpleging | bijlagen