VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Op de grens van de neutraliteit: casting van vierde partijen in TV-interviews

Naomi H.J.M. Pijnenburg S343424

Universiteit van Tilburg Faculteit Geesteswetenschappen Bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen Studierichting Tekst & Communicatie Eerste begeleider: Dr. Erica Huls Tweede begeleider: Dr. Kiek Tates

Tilburg, augustus 2011

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave II

Samenvatting IV

Voorwoord V

1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding en theoretisch kader 1 1.1.1 Historie van TV-interviews 1 1.1.2 Neutraliteit 3 1.2 Verandering in participantenstructuur 5 1.3 Definitie van de casting van het platform met vierde partijen 9 1.4 Doelstellingen en vraagstellingen 13

2 Methode 14 2.1 Karakterisering 14 2.2 Materiaal 14 2.2.1 Dataselectie 16 2.3 Materiaalanalyse 17 2.3.1 De drie manieren van reageren op derde partijen 18

3 Resultaten 19 3.1 Patronen in de vraagstelling 19 3.1.1 Gesprekscoördinatie 20 3.1.2 Postsequenties 22 3.2 Patronen in de beantwoording 23 3.2.1 Aarzeling in de beantwoording 23 3.2.2 Ontvangst van de platformcasting 27 3.2.3 Metacommunicatie 29

4 Conclusie en discussie 31 4.1 Evaluatie inhoud 31

II

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

4.2 Evaluatie werkwijze 33 4.2 Vervolgonderzoek 33

Bibliografie 35

Bijlage 1 Legenda transcriptiesymbolen 37

III

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

SAMENVATTING

Hoewel TV-interviews in de loop der jaren erg veranderd zijn, blijft de basis van de journalistiek de neutraliteit die beoefenaars van het vak moeten bewaren. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van nieuwe vormen van vraagstelling, zoals het inzetten van zogenaamde derde partijen. Dat wil volgens Clayman (1988) zeggen: het toekennen van een uiting aan een andere auteur of uitvinder, om namens deze partij te kunnen spreken. Een nieuwere vorm is het inzetten van zogenaamde vierde partijen, waarin door middel van videofragmenten, audiofragmenten, foto‟s, objecten of andere gasten aan tafel, andere auteurs of uitvinders op tafel komen. De focus van dit onderzoek is het ontdekken van patronen in de manier waarop interviewers vierde partijen inzetten, en in de manier waarop geïnterviewden deze veranderde platformcasting ontvangen. Hiervoor zijn 40 beurtsequenties uit 8 interviews met politici uit het TV-programma Pauw & Witteman onderzocht. Deze interviews zijn getranscribeerd voor eerder onderzoek (Huls & Varwijk, 2011) en de geselecteerde sequenties zijn aan de hand van de transcriptiemethode van Jefferson (2005) voor dit onderzoek verfijnd. Uit een gespreksanalytische beoordeling van de sequenties, komt naar voren dat interviewers moeite hebben de gesprekscoördinatie te behouden en dat politici overrompeld zijn door deze vorm van interviewen. De geïnterviewden hebben de strategie wel door, blijkens het feit dat ze metacommuniceren over handelingen die hebben plaatsgevonden in het interview.

IV

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

VOORWOORD

Een woord van dank gaat uit naar mijn begeleidster en onderzoeker Dr. Erica Huls, omdat zij de eerste was die dit fenomeen op het spoor kwam en die tijdens andere onderzoeken (Huls, 2010; Huls & Varwijk, 2011) ontdekte dat er in TV-interviews met Jeroen Pauw en Paul Witteman meer gebeurt dan in een standaard interview. Ook heeft ze mij geadviseerd waar nodig en bijgestaan met creatieve ideeën, zoals het tekenen van Figuur 2a tot en met 2f, terminologie aangedragen en ervoor gezorgd dat het geheel de vorm kreeg die het nu heeft. Ook wil ik in dit kader Jasper Varwijk bedanken, die zijn masterscriptie heeft geweid aan het onderzoeken van Pauw en Witteman en hun neutraliteit jegens rechtse en linkse politici. Hij is degene die de transcripten heeft geleverd die de basis vormden voor dit onderzoek. Uiteraard wil ik mijn beide beoordelaars bedanken voor de tijd en moeite die ze in dit project hebben geïnvesteerd.

V

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Op de grens van de neutraliteit: casting van vierde partijen in TV-interviews

Nr. Spreker Transcriptie 1 Witt Mogen we nog een experimentje doen met Midas Dekkers. 2 (0.7) Die heeft het namelijk in zijn boek ook over praten met 3 mensen .hh en dat je beter naar pratende mensen kunt kijken 4 als je ze niet hoort .hh dan wanneer je ze wel hoort. Dan gaan 5 we dit fragmentje van Bot (.) gaan we nog even zo:nder geluid 6 laten horen als dat kan. (.) Vraag ik aan de regie.= 7 Pauw =Ja::, dat kan va:st. 8 Witt Ja. (1.0) Nou: (.) zie je dat valt toch nog niet mee. (3.0) Maar 9 het komt er nu aan. 10 ((Het fragment met Bot wordt nogmaals afgespeeld, maar nu 11 zonder geluid.)) 12 Abal Ohjee 13 Witt Wat zie je Midas? 14 ((Midas Dekkers blijft even stil terwijl hij de beelden bekijkt.)) 15 Dekk Ik zie een man die ontzettend zijn best doet (.) om uh: uh 16 eerlijk over te komen. (0.5) En die daar zo:: erg zijn best voor 17 doet, dat ik m niet zou vertrou[wen. 18 Rutte [Jongens, ik maak hier echt 19 bezwaar tegen. (.) Want dit past nou weer he::lemaal even 20 serieus dit past nou weer helemaal in het stijltje van Ik, ik ben vier jaar 22 geleden de politiek ingegaan (0.5) .hh uh (1.0) ik ben tot nu 23 toe, natuu::rlijk heb je stevige debatten en meningsverschillen, 24 maar ik ben nog gee::n mensen tegengekomen die de zaak 25 bewust aan het belazeren zijn.

Ps. Een uitgebreide uitleg bij dit fragment is te vinden op pagina 8.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en theoretisch kader

1.1.1 Historie van TV-interviews

Al sinds de zestiende eeuw is het interview een begrip, maar in die tijd werd het begrip gebruikt om aan te duiden dat het ging om een “face to face ontmoeting tussen personen, met name met de bedoeling een formele conferentie te houden over een bepaald punt” (Montgomery, 2007, p. 144). Montgomery legt verder uit dat er in die tijd dus symmetrie bestond tussen de deelnemers aan een interview en de bedoelingen van die deelnemers, wat vaak personen waren met een hoge rang. Over de laatste 150 jaar is het interview veranderd in een ontmoeting tussen een interviewer en een geïnterviewde die duidelijk andere rollen vervullen. Deze verandering heeft onder invloed van de journalistiek kunnen plaatsvinden; op dit gebied begon de specialisatie van de term interview. Volgens Montgomery wordt er rond het jaar 1860, en misschien zelfs al wel eerder, gesproken over een interview, wanneer het

1

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

gaat om een “ontmoeting tussen een afgevaardigde van de pers en iemand van wie hij beweringen wil verkrijgen voor publicatie”. Met de komst van de televisie, kreeg het interview een nieuwe vorm. Hiermee was een interview niet langer altijd een privé aangelegenheid, maar wie dat ook maar wilde kon meekijken. In de laatste helft van de twintigste eeuw werd een interview niet alleen gebruikt voor nieuwsprogramma‟s, maar ook als entertainment voor de kijkers en in een format voor bekentenissen (Bell & Leeuwen, 1994). Televisieprogramma‟s, en dan met name TV-interviews, vormen tegenwoordig een belangrijk platform voor vooraanstaande personen in de maatschappij om hun ideeën uit te dragen en aan het grote publiek bekend te maken. Voor politici is een TV-interview één van de belangrijkste middelen geworden voor politieke communicatie (Elliott & Bull, 1996). Elliott & Bull (1996) concluderen dat dit ervoor heeft gezorgd dat dit type medium veel aandacht heeft gekregen in de onderzoekswereld, met onderzoeken die zijn uitgevoerd binnen de Psychologie, Sociologie, Taalkunde en Communicatiewetenschappen. In 2010 had in Nederland 97,6% van de huishoudens één of meerdere TV-toestellen in gebruik (SKO & Intomart GfK, 2011) en dus lijkt dit inderdaad een middel waarmee potentieel veel Nederlanders tegelijkertijd kunnen worden bereikt. Hoewel er veel potentiële winst te behalen valt via dit medium, is een TV-interview ook een risicovol platform, omdat het interview wordt geleid door een interviewer die veel macht heeft in de conversatie (Huls & Varwijk, 2011). Interviewers zijn degenen die de politici introduceren aan het publiek en zij bepalen de agenda. Bovendien zijn ze altijd in de meer machtige positie, doordat zij nieuwe onderwerpen mogen initiëren (Lauerbach, 2007) en kunnen bepalen wanneer een vraag naar hun mening (in)adequaat is beantwoord (Huls, 2009). Het hele concept TV-interview zou niet bestaan zonder de notie van publiek. Zowel het publiek in de studio, maar vooral ook het publiek dat thuis voor de televisie zit, vormt een belangrijke factor in een TV-interview, omdat de gehele interactie tussen politicus en interviewer is gericht op het toehorende publiek (Blum-Kulka, 1983). Een politicus die deelneemt aan een TV-interview, doet dat niet alleen als zichzelf, maar met name als afgevaardigde van zijn politieke partij (Lauerbach, 2007). Door deel te nemen aan een TV- interview, hoopt een politicus op goede publiciteit en in ruil hiervoor geeft hij informatie en zijn mening wanneer daar om wordt gevraagd (Bell & Leeuwen, 1994). Hier kunnen conflicten ontstaan, wanneer een politicus een vijandige vraag bijvoorbeeld liever niet wenst te beantwoorden, terwijl een interviewer op zoek gaat naar antwoorden met nieuwswaarde (Ekström, 2001) door kritische vragen te stellen in naam van het publiek (Lauerbach, 2007).

2

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Door naar de studio te komen, verplicht een politicus zich om bevredigende antwoorden te geven en dan kan het zijn dat alleen een ja of nee niet volstaat (Blum-Kulka, 1983). Wordt er een onbevredigend antwoord gegeven, dan zal de interviewer blijven doorvragen tot hij een antwoord heeft gehoord waarmee hij en het publiek tevredengesteld zijn. Dit is echter niet altijd zo geweest. Terwijl de context van een TV-interview veranderde en de technologie verder vooruit ging, is ook de manier van interviewen veranderd. Clayman en Heritage (2002, p. 749) geven hiervan een mooi voorbeeld, wanneer ze laten zien hoe een TV-interviewer president Eisenhower in 1954 een vraag stelt over zijn plan om de belasting te verlagen en hoe een TV-interviewer in 1981 hetzelfde doet bij president Reagan. De volgende twee voorbeelden zijn overgenomen van Clayman en Heritage (2002).

[Eisenhower 27 Oct 1954] JRN: Mr. President, you spoke in a speech the other night of the continued reduction of government spending and tax cuts to the limit that the national security will permit. Can you say anything more definite at this time about the prospects of future tax cuts?

[Reagan 16 June 1981] JRN: Mr. President, for months you said you wouldn‟t modify your tax cut plan, and then you did. And when the business community vociferously complained, you changed your plan again. I just wondered whether Congress and other special interest groups might get the message that if they yelled and screamed loud enough, you might modify your tax cut plan again?

Deze voorbeelden laten goed zien dat een interviewer in 1954 zijn vragen op een beleefde manier stelde, de mogelijkheid open liet dat de politicus geen antwoord kon geven en dat de politicus niet werd gestuurd richting een wenselijk antwoord. Dit is al anders in het interview uit 1981 en in huidige TV-interviews zijn er alleen maar meer mogelijkheden bij gekomen om televisie voor de kijkers aantrekkelijk te maken en om de vraagstelling aan te scherpen.

1.1.2 Neutraliteit

Van interviewers wordt verwacht dat zij neutraal en onpartijdig blijven in hun vraagstelling. Volgens Ekström (2001) betekent dit dat interviewers moeten vermijden te praten over „ik‟. Interviewers hebben, naast verschillende soorten vragen, nog een ander wapen om in te zetten tijdens een interview waarmee de neutraliteit bewaard kan blijven, namelijk het inzetten van derde partijen. Dat wil volgens Clayman (1988) zeggen: het toekennen van een uiting aan een andere auteur of uitvinder, om namens deze partij te kunnen spreken. Beweringen van derde partijen, in de vorm van citaten bijvoorbeeld, kunnen worden ingezet in de vraagstelling. De interviewer is dan weliswaar degene die een bepaalde uitspraak op tafel brengt, hij is niet

3

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

degene van wie de uitspraak afkomstig is en kan er daardoor niet verantwoordelijk voor worden gehouden. In onderzoek naar de neutraliteit van TV-interviewers ten opzichte van politici van verschillende politieke stromingen (Huls, 2010) is naar voren gekomen dat er tegenwoordig een nieuwe werkwijze wordt gehanteerd in TV-interviews om de neutraliteit van de interviewers te bewaren, terwijl geïnterviewden toch zoveel mogelijk specifieke informatie wordt ontlokt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan filmpjes waarin een expert met een tegengestelde mening aan het woord wordt gelaten, of symbolisch geladen voorwerpen die de geïnterviewde uitdagen. Een andere mogelijkheid is een foto of een audiofragment met een duidelijke boodschap of het inzetten van een andere gast aan tafel. Deze middelen op zich vormen een nieuwe participant in de conversatie wanneer ze worden ingezet en we hebben deze werkwijze de „casting van het platform met een vierde partij‟ genoemd. In een interview was er tot nu toe sprake van een eerste partij – de interviewer, en een tweede partij – de geïnterviewde. Van een derde partij kan worden gesproken als de interviewer in zijn eigen vraagstelling de woorden van een andere auteur of uitvinder gebruikt (S. Clayman, 1988). Een vierde partij bestaat uit een middel anders dan de interviewer, waarin de woorden van een andere auteur en/of uitvinder verwerkt zijn. In hoofdstuk 1.3 wordt uitgebreid uitgelegd welke mogelijkheden een interviewer hiertoe heeft. Dit soort middelen zorgen voor een mogelijk gezichtsbedreigende situatie, afhankelijk van de manier waarop de geïnterviewde met deze initiatie omgaat. In mogelijk gezichtsbedreigende situaties, krijgen mensen volgens Goffman (1955) de neiging om defensieve strategieën in te zetten om hun gezicht te beschermen. Brown en Levinson (1978) maken een onderscheid tussen positief gezicht en negatief gezicht, waarbij een negatief gezicht verwijst naar de behoefte om niet gehinderd te worden door anderen. Een positief gezicht verwijst naar de behoefte om gewaardeerd en goedgekeurd te worden door anderen. Jucker (1986) legt uit dat het voor politici in TV-interviews vooral belangrijk is dat het positieve gezicht intact blijft, omdat de waardering en goedkeuring komt vanuit potentiële kiezers: het publiek dat naar het TV-interview kijkt. Een politicus die door de inzet van een vierde partij mogelijk in een lastige situatie wordt gebracht, heeft ook diverse keuzes om het gesprek voort te zetten. Geïnterviewden hebben verschillende strategieën ter beschikking om als reactie in te zetten. Allereerst hebben ze de mogelijkheid niet te reageren op hetgeen er door de interviewer wordt ingezet, maar ook dit wordt gezien als een reactie. Een andere mogelijkheid is openlijk vraagtekens zetten bij hetgeen geïmpliceerd wordt met een presuppositie, waardoor een interviewer gezicht kan

4

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

verliezen (Ekström, 2001). Een derde manier van reageren is proberen de vraag te ontwijken, waarvoor diverse talige middelen gebruikt kunnen worden. Clayman (1993) beschrijft een techniek die door politici en andere vooraanstaande figuren gebruikt wordt om subtiel van agenda te veranderen, namelijk het herformuleren van een vraag zodat er een verandering ontstaat in de focus. Hiermee kan een lastige vraag omzeild worden (Huls, 2009). Er is echter niet eerder gekeken naar wanneer een interviewer geen vraag van zichzelf en geen derde partij, maar een vierde partij inzet om een doel te bereiken of om een reactie te ontlokken. In het huidige onderzoek wordt bekeken hoe interviewers deze werkwijze hanteren en hoe geïnterviewden deze veranderde platformcasting ontvangen.

1.2 Verandering in participantenstructuur

Een televisie-interview bevat in de basis heel globaal een „spreker‟ en een „geadresseerde‟. Ook is er op een gegeven moment altijd een gegeven participantenstructuur waarbinnen conversatie plaatsvindt. Goffman (1981) noemde dit de footing (participantenstructuur) en die footing kan veranderen in interactie. Zo kunnen sprekers zowel de „animator‟, de „auteur‟ en de „uitvinder‟ zijn van hetgeen dat wordt gezegd. Als „animator‟ is de interviewer de spreekbuis, degene die op dat moment een rij woorden uitspreekt. De „auteur‟ is degene die de woorden heeft bedacht waarmee het standpunt wordt verwoord. De „uitvinder‟ is de persoon wiens standpunt wordt uitgesproken in de gebruikte woorden (Goffman, 1981, p. 145). Goffman benadrukt dat vaak de term „spreker‟ wordt gebruikt, hoewel die vaak impliceert dat iemand zowel de animator als de auteur en de uitvinder is van de uitspraak. In zijn onderzoek naar neutraliteit in TV-interviews beschrijft Clayman (1988, p. 482) dat het niet ongebruikelijk is dat een spreker alle drie de identiteiten belichaamt; dit wordt bijvoorbeeld door geïnterviewden regelmatig gedaan. Fragment 1 is vóór de inleiding te zien als sprekend voorbeeld van het fenomeen vierde partijen, hoewel het een sequentie behelst die niet in het uiteindelijke databestand is opgenomen. Het is namelijk genomen uit een vragenlijn van de interviewers en Midas Dekkers, en niet van de interviewers en . Het is echter wel een rijk fragment, en het laat in dit geval goed zien hoe een spreker spontaan kan reageren en daarmee alle drie de identiteiten kan belichamen; die van animator, auteur en uitvinder. Midas Dekkers heeft een boek geschreven over luisteren naar mensen die je niet hoort praten, en hij beweert dat je mensen op die manier beter kan begrijpen dan wanneer je ze wel hoort praten. De discussie in het interview gaat over minister Bot, een collega van minister

5

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Rutte, en over de vraag of minister Bot wel of geen weet had van CIA-gevangenissen in Europa. Eerder is een videofragment afgespeeld waarin minister Bot aan het woord is en waarin hij vertelt dat hij geen weet had van dergelijke gevangenissen. Omdat de interviewers twijfelen aan de waarheid van deze uitspraak, laten ze het fragment nog een keer zien, maar nu zonder geluid. De vraag is dan aan Midas Dekkers of hij denkt dat minister Bot liegt. Rutte reageert op dit hele gebeuren met een uitspraak waarvan hij zelf zowel de animator, als de auteur en de uitvinder is. Bovendien is in dit fragment goed te zien dat het voor de interviewers en de regie lastig is om deze platformcasting op tafel te krijgen.

Fragment 1 Mark Rutte 07-09-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 Witt Mogen we nog een experimentje doen met Midas Dekkers. 2 (0.7) Die heeft het namelijk in zijn boek ook over praten met 3 mensen .hh en dat je beter naar pratende mensen kunt kijken 4 als je ze niet hoort .hh dan wanneer je ze wel hoort. Dan gaan 5 we dit fragmentje van Bot (.) gaan we nog even zo:nder geluid 6 laten horen als dat kan. (.) Vraag ik aan de regie.= 7 Pauw =Ja::, dat kan va:st. 8 Witt Ja. (1.0) Nou: (.) zie je dat valt toch nog niet mee. (3.0) Maar 9 het komt er nu aan. 10 ((Het fragment met Bot wordt nogmaals afgespeeld, maar nu 11 zonder geluid.)) 12 Abal Ohjee 13 Witt Wat zie je Midas? 14 ((Midas Dekkers blijft even stil terwijl hij de beelden bekijkt.)) 15 Dekk Ik zie een man die ontzettend zijn best doet (.) om uh: uh 16 eerlijk over te komen. (0.5) En die daar zo:: erg zijn best voor 17 doet, dat ik m niet zou vertrou[wen. 18 Rutte [Jongens, ik maak hier echt 19 bezwaar tegen. (.) Want dit past nou weer he::lemaal even 20 serieus dit past nou weer helemaal in het stijltje van Ik, ik ben vier jaar 22 geleden de politiek ingegaan (0.5) .hh uh (1.0) ik ben tot nu 23 toe, natuu::rlijk heb je stevige debatten en meningsverschillen, 24 maar ik ben nog gee::n mensen tegengekomen die de zaak 25 bewust aan het belazeren zijn.

Interviewers zijn vaak alleen de animator zijn van een bepaald standpunt, die ze vervolgens aan een derde partij toeschrijven. Wat ze hiermee kunnen bereiken is meer afstand tussen zichzelf en de uitspraak die ze doen om hiermee hun professionele neutraliteit intact te houden (S. Clayman, 1988, p. 482). In Fragment 2 wordt de politicus aan tafel, van Eén-NL, geconfronteerd met een andere gast aan tafel, Senay Özdemir. Senay is oprichtster en schrijfster van het blad SEN en tevens aanhanger van de islam. Marco Pastors is een rechtse politicus die ervoor wil zorgen dat de islamisering in Nederland teruggedrongen wordt. Eerder in het interview was een spotje te horen waarin Marco Pastors mensen oproept om de islamisering aan te pakken en waarin hij de huidige islamisering vergelijkt met de komst van de Nazi‟s in de jaren dertig.

6

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Hij beweert dat de gevestigde orde toen de andere kant op keek en dat datzelfde nu gebeurt in Nederland. De term „islamisering‟ is er een die letterlijk is gebruikt in het spotje en waarvan Marco Pastors in dit geval de auteur is. In Fragment 2 plaatst Paul Witteman de geloofsovertuiging van Senay Özdemir tegenover Pastors standpunt, waarbij hij diens eigen term gebruikt. Hij geeft daarbij nadrukkelijk aan dat het niet om een woord gaat dat hij zelf heeft verzonnen. Dit is een voorbeeld van het inzetten van een derde partij en dus wordt in dit fragment duidelijk hoe een interviewer kan laten zien dat hij niet zelf de uitvinder en de auteur van een bepaalde formulering is. Hij belichaamt in dit geval wel de rol van animator.

Fragment 2 Marco Pastors 14-11-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 Witt Mevrouw is moslima. 2 Past Ja (0.5) maar d‟r zijn heel weinig [moslims// 3 Witt [Maar kunt u haar uitleggen. 4 Mevrouw is moslima. [Legt u haar nou= 5 Past [Ja. 6 Witt =eens ui:t (0.5) dat, als we hier te weinig doen tegen de 7 islamisering, dat is uw woord, [dat (.) dat er dan= 8 Past [Ja. 9 Witt =Duitse toestanden, >om dat rare woord maar even in de 10 mond te nemen<, zouden plaatsvinden. 11 Past (.) Nou. Wat we zien is is onderdrukking, wat we zien is dat 12 geweld niet wordt geschuwd. (.) Dat zijn allemaal dingen (.) 13 die wel lijken op wat er toen gebeurde. En je moe:t op tijd 14 zeggen als samenleving (0.3) met behulp uh va:n moslims om 15 te voorko:men dat alle mensen die (.) die zeg maar nu in die 16 gemeenschap zitten uh: meeloper gaan worden hè. Wat ook 17 wat ook in Duitsland is gebeurd. Die mensen hebben d‟r niet 18 voor gekozen, maar die zagen het gezag (.) in hun 19 gemeenschap die kant op gaan en die zijn daar gewoon 20 achteraan gegaan. En we moeten een wig drijven (.) tussen 21 de mensen die mee: willen doen in deze maatschappij (.) en 22 de mensen die er een potje van willen maken. En ik zie die 23 wig niet gedreven worden.

Clayman (1988) verklaart dat deze verandering in de participantenstructuur (of footing shift), waarin de interviewer slechts de animator is van een uitspraak, voor verschillende doeleinden kan worden gebruikt. De interviewer kan bijvoorbeeld de discussie tussen twee gasten aan tafel willen aanwakkeren, door een deel van de uitspraak of het standpunt van één gast aan tafel te herhalen tegen een andere geïnterviewde, waarmee de laatste wordt uitgenodigd te reageren. Ook kunnen interviewers de andere kant van een standpunt willen belichten, door iemand, in of buiten de studio, aan te halen die een andere mening vertegenwoordigt. Ze verwerpen dan openlijk het auteurschap van een uitspraak door die aan een derde partij toe te schrijven, waarmee hun beroepsmatige neutraliteit bewaard blijft. In Fragment 2 is dit te zien, wanneer er een moslima aan tafel wordt aangehaald om Marco Pastors zijn uitspraak te laten

7

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

verdedigen. Senay Özdemir is het vanuit haar geloofsovertuiging niet eens met Marco Pastors en dus worden er door de interviewer twee standpunten tegenover elkaar gezet. In zijn onderzoek legt Clayman (1988) goed uit hoe interviewers derde partijen gebruiken om de journalistieke neutraliteit te bewaren in een interview, terwijl ze toch kritisch zijn over standpunten van hun geïnterviewden. Clayman heeft om dit verschijnsel te onderzoeken echter alleen gebruik gemaakt van citaten waarin anderen in of buiten de studio, door de interviewer in de rol van animator, worden aangehaald. Zijn onderzoek is uitgevoerd in 1988, en tegenwoordig worden er meer verfijnde technieken gebruikt om de journalistieke neutraliteit te bewaren en om een mening van een derde partij in te zetten tegen een geïnterviewde. Het is niet meer alleen zo dat de woorden van een derde partij worden verwerkt in de vraagstelling van een interviewer, maar de derde partij kan ook zelf aan het woord worden gelaten door nieuwe technologische mogelijkheden. Dit is dan de casting van een vierde partij en hoewel de inzet hiervan maar gradueel verschilt van het inzetten van een derde partij, wordt er wel principieel anders op gereageerd. In het huidige databestand blijken de interviewers te beschikken over uiteenlopende mogelijkheden om de participantenstructuur van een interview te veranderen. Zo is het niet meer noodzakelijk om zelf als animator op te treden van een uitspraak, omdat de auteur of de uitvinder aan het woord gelaten kan worden door bijvoorbeeld een video in te schakelen waarin deze persoon te zien is of door de stem van een ander middels een audiofragment te laten horen. Ook worden er in het huidige databestand anderen aan tafel gecast in de rol van uitvinder of auteur, waardoor de eigen mening van de interviewer niet op tafel komt. Dit zijn in dit onderzoek de eerdergenoemde vierde partijen. In het onderzoek van Clayman (1988) wordt eveneens de mogelijkheid genoemd om een aanwezige gast te citeren, maar er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een andere gast in de diade te betrekken, zoals bijvoorbeeld gebeurt in Fragment 2.

8

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

1.3 Definitie van de casting van het platform met vierde partijen

Figuur 1 Schematisch diagram van de communicatie in een interview

Figuur 1 toont het basismodel van de communicatie gebaseerd op het bekende Shannon- Weavermodel (Shannon, 1948). Dit model vormt de basis voor alle vormen van communicatie, en dus ook voor een TV-interview. De casting van het platform is de manier waarop meningen en standpunten in de studio lokaal worden gepositioneerd. De default casting is de normale en dit is wanneer de rol van animator door de interviewer wordt belichaamd, maar wanneer tegelijkertijd de auteur en de uitvinder ook de interviewer zelf of iemand achter de schermen van het televisieprogramma is, zoals te zien is in Figuur 2a.

Figuur 2a Default participantenstructuur in TV-interviews

De redactie en de interviewers kunnen van deze default platformcasting afwijken door uitspraken toe te schrijven aan een derde partij, waarmee ze openlijk de rol van auteur en/of uitvinder verleggen, zoals Clayman (1988) in zijn onderzoek uitvoerig heeft beschreven. In Figuur 2b is te zien dat een uiting door een interviewer als animator wordt uitgesproken,

9

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

terwijl de uitvinder van het standpunt en degene die de formulering heeft bedacht andere personen zijn. In Figuur 2c is te zien dat het standpunt dat wordt geuit door de interviewer als animator wel van iemand anders is, maar dat de interviewer degene is die de formulering heeft bedacht.

Figuur 2b Participantenstructuur waarin de interviewer alleen de animator is

Figuur 2c Participantenstructuur waarin de interviewer de animator en de auteur is

10

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Interviewers kunnen echter in hun vraagontwerp ook gebruik maken van drie andere soorten middelen dan derde partijen, die samen de vierde partijen worden genoemd.

1. Objecten of foto‟s die een boodschap belichamen en die daardoor een stem krijgen in de conversatie. Een voorbeeld hiervan is te vinden in Fragment 3 in het resultatengedeelte.

Figuur 2d Participantenstructuur waarin de interviewer een object of foto cast op het platform

2. Andere stemmen casten, oftewel andere sprekers toevoegen aan de oorspronkelijke diade van interviewer en geïnterviewde. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een video- of audiofragment te starten waarin iemand aan het woord wordt gelaten.

11

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Figuur 2e Participantenstructuur waarin de interviewer een audio- of videofragment cast op het platform

3. Andere oren casten, oftewel andere geadresseerden toevoegen aan de oorspronkelijke diade van interviewer en geïnterviewde door bijvoorbeeld een andere gast aan tafel en diens standpunt of ervaring te casten in het gesprek.

Figuur 2f Participantenstructuur waarin de interviewer een gast aan tafel cast op het platform

Figuur 2a tot en met 2f, die in essentie gebaseerd zijn op het werk van Erica Huls en Ad Backus (2004, p. 14), visualiseren de mogelijkheden met en zonder vierde partijen die worden benut in TV-interviews. Hoewel het dus lijkt alsof een vierde partij slechts een derde partij is in een nieuw jasje, bieden vierde partijen en de techniek die kan worden ingezet wel veel

12

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

meer en uitgebreidere mogelijkheden dan simpelweg vertellen wat een ander heeft gezegd. De interviewer blijft in alle gevallen degene die het platform cast, maar hij hoeft niet meer degene te zijn die bepaalde uitingen op tafel brengt. Een verandering in participantenstructuur heeft één telkens terugkerend element dat de interviewer in zijn vraagontwerp gebruikt. Volgens Goffman (1981, p. 145) is dat het noemen van de naam of de hoedanigheid waarin hij spreekt. In dit onderzoek worden verschillende vormen van het inzetten van vierde partijen onderzocht, zoals onder andere sequenties waarin een auteur of een uitvinder van een standpunt aan het woord wordt gelaten door middel van bijvoorbeeld audio of video. De naam of hoedanigheid van de spreker kan in dit geval al in zo‟n audio- of videofragment verwerkt zijn.

1.4 Doelstelling en vraagstellingen

Het is een algemeen aanvaard inzicht in de gespreksanalyse dat communicatie vaak volgens standaardpatronen en in routinematige vormen verloopt. Het doel van het huidige onderzoek is tweeledig: patronen ontdekken in de manier waarop een interviewer een platform cast en in de manier waarop een platformcasting in een vraagstelling wordt verwerkt waarin de participantenstructuur is veranderd door middelen zoals filmpjes, foto‟s, objecten, audioclips of de ervaring, geloofsovertuiging of het standpunt van een andere gast aan tafel en patronen ontdekken in de manier waarop geïnterviewden hierop reageren. De vraagstellingen die hierin centraal staan, zijn de volgende.

1. Zijn er patronen te ontdekken in de manier waarop interviewers tijdens de verandering in de participantenstructuur een vierde partij inzetten en zijn er patronen te ontdekken in de manier waarop zij deze verandering in de participantenstructuur omkleden? 2. Zijn er patronen te ontdekken in de manier waarop geïnterviewden reageren op deze specifieke vorm van vraagontwerp van de interviewer? Zo ja, hoe verlopen deze patronen?

13

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

2. Methode

2.1 Karakterisering

Dit onderzoek is een corpusonderzoek, waarbij het corpus bestaat uit 40 vraag- antwoordsequenties genomen uit 8 interviews. Het is een kwalitatief onderzoek en een secundaire analyse van data die eerder zijn verzameld voor scriptieonderzoek naar neutraliteit in politieke TV-interviews aan Tilburg University (Varwijk, 2008). De focus in Varwijks scriptieonderzoek lag op de neutraliteit van interviewers jegens geïnterviewden met een verschillende achtergrond. Het fenomeen van verandering in de participantenstructuur en platformcasting waarbij andere middelen worden ingezet dan derde partijen, had in dat onderzoek geen plaats, maar trok wel de aandacht van onderzoekster Erica Huls (Huls, 2010). Dit fenomeen bleek niet eerder onderzocht. Doordat Pauw & Witteman een nieuw programma is ten tijde van de verkiezingen in november 2006, is het voor alle politici de eerste keer dat ze aan dit programma deelnemen. Ze zijn dan dus nog niet gewend aan de werkwijze van deze specifieke interviewers en dat maakt dit materiaal heel geschikt om het fenomeen mee te onderzoeken. Doordat het inzetten van vierde partijen in de participantenstructuur een nieuwe methode is die door Pauw & Witteman gehanteerd wordt, is in dit materiaal goed te zien hoe geïnterviewden spontaan reageren op het fenomeen.

2.2 Materiaal

De data voor het huidige onderzoek vormen transcripten en beelden van acht interviews van Pauw en Witteman met Nederlandse politici. Pauw & Witteman is een late-night talkshow die dagelijks live wordt uitgezonden om 23.00 uur door VARA/NPS op één van de drie publieke zenders in Nederland. Hierin zitten standaard twee interviewers, Jeroen Pauw en Paul Witteman, aan tafel met een aantal gasten die op dat moment actueel zijn of die om een bepaalde reden het nieuws hebben gehaald. Eén van die gasten is in de acht interviews telkens een politicus en alle interviews, op één na, zijn afgenomen in aanloop naar de verkiezingen van 2006.

14

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Figuur 3 De setting in de studio

Jeroen Pauw Paul Witteman

Zoals te zien is in Figuur 3, zitten Pauw en Witteman aan het hoofd van een ovale tafel, met daaromheen hun gasten. Achter hen is een scherm te zien, waarop filmpjes kunnen worden afgespeeld, of waarop foto‟s in beeld kunnen verschijnen, zoals in Figuur 3 het geval is. Ook worden dezelfde filmpjes en foto‟s tentoongesteld op schermen aan de zijkanten van de studio, dus links en rechts van de interviewers, en op een scherm achter de camera die gebruikt is voor Figuur 3, dus voor de interviewers recht vooruit. Naar dit scherm is Freek de Jonge, de gast rechts aan tafel, aan het kijken. Is er geen foto of video in beeld, dan wordt gewoonlijk het logo van Pauw & Witteman weergegeven. Naast de interviewers en de gasten, bevindt er zich in de studio ook publiek aan alle kanten van de zaal. Het publiek is onder andere gezeten achter de gasten aan tafel, waardoor gezichtsuitdrukkingen van het publiek in beeld kunnen verschijnen. Dit is te zien in Figuur 4.

Figuur 4 met publiek op de achtergrond

15

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Een aflevering van Pauw & Witteman duurt ongeveer een uur en heeft een serieus karakter, waarin ook humor doorklinkt. Dit blijkt onder andere uit grapjes die worden gemaakt en de grappige manier waarop de gasten aan het begin van het programma worden geïntroduceerd (Huls & Varwijk, 2011). Het programma wordt sinds september 2006 iedere werkdag uitgezonden op de publieke omroep en zorgt vaak voor spraakmakende beelden en discussies in Nederland. De gasten aan tafel krijgen vragen van de interviewers, maar gaan ook met elkaar in discussie om zo het debat gaande te houden dat vaak landelijk wordt gevoerd. Uit de top tien van meest bekeken NPS-programma‟s in 2006 blijkt dat Pauw & Witteman de hoogste nieuwe binnenkomer is en dat het programma bovendien op nummer 4 staat in dat jaar (NPS, 2006, p.13).

2.2.1 Dataselectie

De interviews die gebruikt worden, zijn afgenomen in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van november 2006, met uitzondering van één interview uit januari 2007. Vier van de interviews zijn gehouden met mannelijke politici en vier met vrouwelijke. Daarnaast zijn vier politici van het linkse politieke landschap en vier van rechts. Het materiaal dat gebruikt wordt bestaat uit interviews met , , Femke Halsema, , Mark Rutte, , Marco Pastors en Joost Eerdmans, die allemaal meedoen in de verkiezingen. Een overzicht van de herkomst van de data in het corpus is te vinden in Tabel 1.

Tabel 1 Overzicht data

Politicus Partij Functie Datum Sequenties Beurten Seconden Jan Marijnissen SP PL* 03-11-2006 6 57 293 Agnes Kant SP Lid** 30-10-2006 4 31 185 Femke Halsema GroenLinks PL* 17-11-2006 6 43 236 Mariko Peters GroenLinks Lid** 18-01-2007 3 16 92 Mark Rutte VVD PL* 07-09-2006 3 36 311 Rita Verdonk VVD Lid** 06-11-2006 6 30 213 Marco Pastors EénNL PL* 14-11-2006 6 53 247 Joost Eerdmans EénNL Lid** 25-10-2006 6 51 177 * PL staat voor partijleider ** Lid staat voor Tweede Kamerlid

Uit de interviews worden alle vraag-antwoordsequenties geselecteerd die voldoen aan de definitie, namelijk dat er een vierde partij wordt ingezet door het casten van een andere stem, een ander oor of een object of foto, en dat de naam of hoedanigheid waarin de interviewers

16

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

spreken wordt genoemd. Alle beurten in die sequenties worden meegenomen tot aan het begin van een nieuw onderwerp. Beweringen van derde partijen zijn geëxcludeerd en 15 sequenties die uiteindelijk toch buiten de definitie bleken te vallen zijn ook niet meegenomen. Zo is een corpus ontstaan van 40 sequenties, 317 beurten en 1754 seconden (29,23 minuten). De transcripten die zijn gebruikt in het onderzoek van Varwijk (2008), vormen de basis voor het huidige onderzoek, maar de transcripten van de geselecteerde sequenties zijn verfijnd om meer gedetailleerd te kunnen kijken naar de gesprekskenmerken. Hiervoor is gebruik gemaakt van de symbolen die Jefferson (2005) heeft voorgesteld. Een overzicht van alle gebruikte symbolen is te vinden in Bijlage 1. Ook is het commentaar tussen dubbele haakjes aangepast, in de gevallen waar dat zorgde voor verduidelijking ten behoeve van dit onderzoek.

2.3 Materiaalanalyse

In het huidige onderzoek staan complexe beurtsequenties centraal die bestaan uit de inbreng van een interviewer of de redactie met de volledige reactie daarop van de geïnterviewde tot aan het begin van een nieuw onderwerp. Deze sequenties worden gekenmerkt door een extern middel anders dan een citaat dat wordt ingezet door de interviewer. In hoofdstuk 1.3 is een onderscheid gemaakt tussen drie soorten vierde partijen die door interviewers worden ingezet. In Tabel 2 is te zien hoe vaak de verschillende middelen in het databestand van 40 sequenties voorkomen.

Tabel 2 Frequentie externe middelen

Omschrijving extern middel Frequentie Objecten of foto’s 8 Stemmen 22 Oren 10

De gesprekskenmerken worden in een kwalitatief onderzoek geanalyseerd en er wordt een conversatie-analytische benadering gehanteerd, waarbij de individuele sequenties stuk voor stuk worden bekeken. Om een patroon te kunnen ontdekken zijn de gebruikte sequenties genummerd en op verschillende manieren gecategoriseerd, waarbij de resultaten zijn bijgehouden in SPSS. Het materiaal is geanalyseerd aan de hand van de transcripten die zijn verfijnd, zodat alle relevante gesprekskenmerken erin naar voren komen. Zoals Hutchby en Wooffitt (2008, p. 89) benadrukken is het in conversationeel- analytisch onderzoek niet gebruikelijk dat de data worden benaderd met een vooraf gestelde

17

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

hypothese, maar er wordt zonder vooraf een specifieke hypothese op te stellen naar de data gekeken. Zoals veel onderzoeken in de Conversatie Analyse is dit dan ook een bottom-up analyse van verzamelde sequenties.

2.3.1 De drie manieren van reageren op derde partijen

Clayman (1988) heeft onderzoek gedaan naar middelen die interviewers in TV-interviews gebruiken om hun professionele neutraliteit te bewaren. Eén van de middelen die hij hierin bespreekt is het toeschrijven van statements aan derde partijen. Uit zijn onderzoek blijkt dat dit een succesvolle manier is om de neutraliteit te bewaren, omdat geïnterviewden die de verandering in de participantenstructuur ontvangen, niet terug refereren aan de interviewers. Volgens Clayman zijn er drie manieren waarop geïnterviewden de verandering in de participantenstructuur in ontvangst nemen.

1. De eerste manier is een tegenwerping of een reactie richten aan dezelfde derde partij als die de interviewer heeft gebruikt. Een voorbeeld daarvan is te zien in Fragment 8 hieronder, waarin Mark Rutte steeds refereert aan „hij‟, waarmee hij meneer Van Schijndel bedoelt die in het videofragment te zien was. 2. De tweede manier die door geïnterviewden wordt gebruikt, is de opmerking anoniem behandelen door er wel naar te verwijzen, maar zonder de premisse toe te kennen aan iemand in het bijzonder. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het interview met Mark Rutte, in Fragment 1. Zijn woorden na afloop van het experiment dat de interviewers hielden met Midas Dekkers zijn: “Jongens, ik maak hier echt bezwaar tegen.” Hij noemt geen namen en maakt zijn zin niet bezittelijk (“Ik maak bezwaar tegen jullie experiment.”), waardoor het niet verbonden wordt aan de interviewers. 3. De laatste wijze waarop geïnterviewden de verandering in participantenstructuur in ontvangst nemen is door simpelweg een opmerking te maken die een reactie is op de gemaakte veronderstelling, zoals acceptatie of weerlegging van de presuppositie, zonder ernaar te verwijzen. Een voorbeeld hiervan is te vinden in Fragment 9.

Omdat Clayman in zijn onderzoek (1988) heeft gevonden dat geïnterviewden altijd op deze drie manieren een platformcasting met een derde partij in ontvangst nemen, is er gekeken of dit ook het geval is wanneer er een vierde partij wordt ingezet.

18

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

3 Resultaten

3.1 Patronen in de vraagstelling

Wanneer de interviewers de participantenstructuur veranderen zonder gebruik te maken van beweringen van derde partijen, dan kunnen ze dit nog op een andere manier doen. Ze kunnen door middel van videofragmenten, audiofragmenten, foto‟s of objecten een boodschap op tafel brengen. De platformcasting is dan anders doordat er als het ware een vierde partij wordt ingezet. Hoe dat werkt in het geval van objecten wordt verduidelijkt in Fragment 3. Fragment 3 komt uit een interview van Jeroen Pauw met Marco Pastors, een rechtse politicus van de partij Eén-NL die pleit tegen de islamisering van Nederland. In dat kader vindt hij dat Nederlandse moslima‟s moeten laten zien dat ze vrijwillig een hoofddoek dragen en dat ze daartoe niet worden gedwongen door familie. Om dit te laten zien zou volgens Marco Pastors een hoofddoekvrije dag een goed idee zijn; een dag waarop ze ervoor kiezen geen hoofddoek te dragen. Jeroen Pauw vertelt dat het een goed idee zou zijn als Marco Pastors dan één dag wél een hoofddoek draagt, als een soort handreiking. Om dit voorstel kracht bij te zetten, heeft hij een hoofddoek meegenomen. Deze hoofddoek komt niet zomaar op tafel: hij wordt uitvoerig ingeleid door vragen en opmerkingen van Jeroen Pauw en pas in regel 21 is het zover.

Fragment 3 Marco Pastors 14-11-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 Past =uh ja goed het is. [Dit is Nederland. Dit is dit is= 2 Pauw [U zegt ik vraag wat van de ik= 3 Past =het vrije Nederland en ik vind (dit)// 4 Pauw =vraag wat van de Moslima‟s (.) met een hoofddoekje. Ik 5 [vraag eigenlijk van ze doe één (.) draag één dag (0.3) in 6 het= 7 Özde [Ja maar voor u// 8 Pauw =jaar geen hoofddoek. 9 (0.3) 10 Past Precies. 11 Pauw Zou u bereid zijn om een hoofddoek te dragen? U moet 12 natuurlijk ook een soort [(hand handreiking) 13 Past [Op diezelfde dag om het goed te 14 maken? 15 Pauw Nou ja van (.) nu:! 16 Past Ja misschien is dat ook [wel een aardige gedachte. 17 Pauw [Ik bedoel doe nu een hoofddoek om. 18 (2.0) 19 Past Nee, nee, nee. [Ik ga nu geen hoofddoek (op doen.) 20 Pauw [Nee, ik heb er hier (een)// 21 ((Hoofddoek komt op tafel en gasten en publiek lachen)) 22 Past [Heb je er altijd een bij [je?

19

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

23 Pauw [Hier. [Ja. Ik heb er altijd. (0.6) Voor als ik 24 iemand te:genkom [je weet het nooit. Nou. 25 ((Iedereen lacht, Özdemir lacht luid)) 26 Past [Ja, ja, ja, ja. Precies. 27 Pauw [Jij vraagt wat aan de meisjes//

Fragment 3 laat zien hoe een object kan worden gebruikt als vierde partij in een interview, om een boodschap uit te dragen. Marco Pastors heeft de keuze om wel of niet gebruik te maken van het object, en hij kan op verschillende manieren reageren op de komst van het object. Deze keuzes bepalen mede het beeld dat hij bij de gasten en het publiek in de studio en de kijker thuis oproept. In het databestand werden niet alleen mensen en standpunten van buiten de studio ingezet als vierde partij, ook werd de default participantenstructuur veranderd door andere gasten aan tafel aan te halen als uitvinder en in sommige gevallen ook als auteur van een bepaald punt. Het kwam dan voor dat een standpunt, een geloofsovertuiging of een ervaring van iemand in de studio belicht werd, en dat hiernaar werd verwezen in een nieuwe vraag of opmerking aan de geadresseerde politicus. Een voorbeeld hiervan is te vinden in Fragment 2, waarin Witteman de geloofsovertuiging van mevrouw Özdemir gebruikt om namens haar en de anderen die deze geloofsovertuiging delen, Pastors te vragen om uitleg over zijn eerder gemaakte opmerking.

3.1.1 Gesprekscoördinatie

De normale en gewenste gang van zaken in een interview is dat de ene spreker een vraag stelt, direct gevolgd door een antwoord van een andere spreker. Hierbij wordt de vuistregel no gap, no overlap gehanteerd, wat wil zeggen dat er geen onnodige pauzes vallen en dat er niet simultaan wordt gesproken door twee verschillende sprekers. Pauw & Witteman maken in hun programma gebruik van de mogelijkheid een andere stem te casten op het platform, door middel van bijvoorbeeld een video- of audiofragment waarin de andere stem te zien of te horen is. Ook casten ze andere oren, in de vorm van gasten aan tafel die worden toegevoegd aan de diade van interviewer en geïnterviewde. Hiermee wijken de interviewers af van de standaardpatronen in interviews, wat niet altijd even gemakkelijk gaat. In Fragment 2 probeert interviewer Paul Witteman moslima Senay Özdemir toe te voegen aan de diade. Niet alleen vallen er een aantal onnodige stiltes in zijn uiting (Mevrouw is moslima. Maar kunt u haar uitleggen. Mevrouw is moslima. Legt u haar nou eens ui:t (0.5) dat, als we hier te weinig doen tegen de islamisering, dat is uw woord, dat (.) dat er dan Duitse toestanden, >om dat

20

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

rare woord maar even in de mond te nemen<, zouden plaatsvinden), ook wordt Witteman drie keer onderbroken door Marco Pastors, de geadresseerde. In dit fragment en in andere fragmenten is goed te zien dat de interviewers de coördinatie verliezen en dat het ze veel moeite kost om het nieuwe platform vloeiend te casten, zonder gaps en overlaps. Een ander voorbeeld is te vinden in Fragment 3 hierboven, waarin het interviewer Jeroen Pauw niet lukt om het nieuwe platform te casten zonder simultaneïteit met sprekers Pastors en Özdemir. Met het inzetten van derde partijen, komt er ook een verandering in de participantenstructuur. Om te zien of gebrekkige gesprekscoördinatie hier ook plaatsvindt, zijn de transcripten van de interviews die de basis vormen voor dit onderzoek, nagekeken op platformcastings met derde partijen. In Fragment A, dat niet voorkomt in het databestand, is te zien hoe een citaat wordt gebruikt om een vraag van interviewer Witteman in te leiden. Er wordt een opmerking aangehaald die is overgenomen van de burgemeester van Pijnacker: “Dat vond hij nodig. Hij vond dat de politie dat ook moest doen.” Meteen daarna wordt een citaat van de politie aangehaald: “maar die vond dat niet nodig. Want die wil het onderzoek afwachten.” In dit fragment laat iedereen elkaar uitpraten en is te zien dat het de interviewer minder moeite kost om zijn vraag op tafel te krijgen, dan in veel andere fragmenten, waarin geen derde, maar vierde partijen worden gebruikt.

Fragment A Mark Rutte 07-09-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 Witt Meneer Rutte (0.6) partijleider van de VVD. Vandaag heeft de 2 burgermee:ster van het dorp, Pijnacker, die heeft uh zijn 3 excu:ses aangeboden. Dat vond hij nodig. Hij vond dat de politie 4 dat ook moest doen, [maar die vond dat= 5 Rutte [Mmhmhh. 6 Witt =nog niet nodig. Want die wil het onderzoek afwachten. Is dat 7 nou niet precies zo‟n incident waardoor burgers altijd een pest! 8 aan de overheid krijgen? 9 (0.8) 10 Rutte Ja. 11 Witt Wat zou een betere houding zijn? 12 Rutte .hhh Kijk. ((schraapt zijn keel)) Uh wat hier gebeurd is (.) uhm 13 dat moet nu blijken uit het gerechtelijk onderzoek natuurlijk. Of 14 die politie (1.0) uhh geweld heeft gebruikt wat onre:delijk was in 15 die situatie. .hhh Uhmm ik ben d‟r niet bij geweest. Ik hoor het 16 verhaal en ‟t klinkt uh heel drama:tisch. Die uh foto‟s zijn 17 natuurlijk ook verschrikkelijk. 18 ((verdere antwoord niet relevant))

21

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

3.1.2 Postsequenties

De vraag-antwoordsequenties in het databestand bestonden vaak niet simpelweg uit een vraag en een antwoord. In sommige gevallen werd er een tussensequentie ingebracht waarin om verduidelijking werd gevraagd. Ook kwam het voor dat er na het antwoord van de geïnterviewde nog een postsequentie volgde, waarin de interviewer commentaar gaf op het antwoord. In deze postsequenties werd in vier gevallen in het databestand ook een nieuwe stem toegevoegd, waarmee de interviewer afziet van persoonlijk commentaar, maar dit laat doen door middel van een druk op de knop waarmee een fragment wordt ingestart. Die korte fragmenten bestonden uit vooraanstaande figuren die een one-liner ten gehore brachten. Er werd bijvoorbeeld gebruik gemaakt van Bill Clinton die zegt: “I did not have a sexual relationship with that woman.” Eén van die keren is te zien in Fragment 4 en de andere keer in Fragment 10. Ook wordt Mark Rutte gebruikt in een interview met Rita Verdonk, de woorden uitsprekend: “Dit type deskundige, daar heb ik niets aan.” In een interview met Jan Marijnissen werd in de postsequentie Jan-Peter Balkenende ingezet, die zegt: “Laten we blij zijn met elkaar!” gevolgd door het eerdergenoemde fragment van Rutte, dat ook in het interview met Verdonk is gebruikt. De interviewers konden deze fragmenten zelf instarten, door te drukken op één van de knopjes die zich voor hen op de tafel bevinden. Er was een wezenlijk verschil tussen de stemmen die werden gecast in de daadwerkelijke vraag-antwoord sequentie en de fragmenten die werden ingestart in de postsequentie, namelijk dat de laatste categorie niet geregisseerd was en spontaan kon worden gebruikt wanneer de interviewers het wensten. Van andere externe middelen is vóór de aanvang van het programma al besloten dat ze op enig punt in het interview ingezet moeten worden, de interviewers moeten alleen nog beslissen wanneer en hoe ze deze externe middelen op een passende manier kunnen casten op het platform. De gebrekkige gesprekscoördinatie die te zien was in de omkleding van de meeste fragmenten, werd bij externe middelen in de postsequentie niet gevonden, waarschijnlijk ook omdat de fragmenten in de postsequentie werden ingezet zonder uitgebreide talige begeleiding. In zijn onderzoek heeft Clayman (1988) het niet over derde partijen die in de postsequentie worden ingezet, wat kan betekenen dat hier een verschil is tussen de inzetbaarheid van derde en vierde partijen, of dat het Clayman niet is opgevallen.

22

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

3.2 Patronen in de beantwoording

3.2.1 Aarzeling in de beantwoording

Toen de beurten van geïnterviewden volgend op de veranderde participantenstructuur in beschouwing werden genomen, viel op dat er in veel gevallen een stilte van een paar tienden van seconden tot een paar seconden viel, voordat de geïnterviewde begon aan een antwoord. Fragment 4 komt uit een interview van Jeroen Pauw met Agnes Kant, partijlid van de linkse partij SP. Voordat Kant aan het TV-programma Pauw & Witteman deelnam, was ze eerder al te zien in het TV-programma Catherine met Catherine Keyl. Op het moment dat beide programma‟s zijn opgenomen, kwamen de verkiezingen van 2006 eraan en Jeroen Pauw suggereert dat Kant heeft deelgenomen aan de beide programma‟s om een goed beeld van zichzelf neer te zetten voor de verkiezingen. Agnes Kant beweert echter herhaaldelijk dat dit niet het geval is, maar Jeroen Pauw gelooft haar niet. In plaats van zelf te zeggen dat hij haar niet gelooft, zet Pauw een fragment in waarin Bill Clinton aan het woord wordt gelaten op het moment dat hij een beroemd geworden leugen uitspreekt. Ditzelfde fragment werd in het databestand vaker ingezet en iedere keer werd het gebruikt om aan te geven dat de geïnterviewde niet geloofd werd. Agnes Kant reageert niet direct op het filmpje, maar laat een stilte vallen. Jeroen Pauw neemt dan de beurt om uit te leggen wat de bedoeling was van het filmpje dat hij zojuist heeft laten zien. Ook hierna blijft Agnes Kant nog even stil voordat ze begint aan een reactie op de opmerking van Pauw.

23

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Fragment 4 Agnes Kant 30-10-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 ((Kant legt uit waarom ze deel heeft genomen aan het 2 TV-programma Catherine en heeft al meerdere keren herhaald dat 3 ze het niet heeft gedaan vanwege de verkiezingen.)) 4 Pauw Maar het was nie:t in u opgekomen dat dit met de verkiezingen te 5 maken had en dat dit wel eens handig zou kunnen zijn? 6 Kant Nee neeeh ((kijkt naar boven)) dit is dit ik vind het wel pre:ttig dat 7 mensen eens een keer een andere kant van mij// 8 ((Pauw speelt een fragment af waarin Clinton de legendarische 9 uitspraak doet: “I did not have sexual relation with that woman.”)) 10 (0.6) 11 Pauw Als wij dat draaien dan betekent dat we geloven de gast niet. 12 (0.8) 13 Kant Ja. Nee, dat ma:g. Dat mogen [jullie geloven, maar (0.5) ja= 14 Pauw [Oké. 15 Kant =tuu:rlijk komt het goed uit dat het nu verkiezingen zijn en dat ik 16 ook in zo‟n leuk progra:mma mag zitten en ik vind het ook 17 ontze:ttend leuk dat nu de verkiezingen er aan komen dat ik hie:r 18 mag [zitten. [Natuurlijk, 19 [hè (0.2) is toch gewe:ldig! Maar// 20 Pauw Ja. Wij ook.

Wanneer interviewers de participantenstructuur hadden veranderd, door bijvoorbeeld te spreken namens iets of iemand anders of door een filmpje of geluidsfragment af te spelen, werd dit vaak begeleid met een vraag of opmerking vanuit de interviewers. Hierna was de beurt aan de geadresseerde geïnterviewde om te reageren op hetgeen is gesuggereerd of gevraagd. De antwoorden die op dit punt in de sequentie gegeven werden, zijn onder te verdelen in twee categorieën. De eerste categorie bestaat uit antwoorden die er vloeiend uit komen, waarin weinig pauzes vallen en waarin er weinig „uh‟ gezegd wordt. De tweede categorie bestaat uit antwoorden waarin vaak een „uh‟ valt of een stilte op een plaats in de zin waar een stilte niet gebruikelijk is, en deze antwoorden kwamen er dus moeizamer uit. Fragment 5, vanaf regel 15, is een voorbeeld van een antwoord uit de eerste categorie. In dit fragment wordt minister Verdonk van vreemdelingenzaken ondervraagd over de zesentwintigduizend asielzoekers die volgens een uitzending van het RTL journaal al jaren in Nederland zijn en die nog steeds geen verblijfsvergunning hebben gekregen. Dit is een onderwerp waar Verdonk al jaren mee bezig is, en het antwoord dat zij geeft bestaat dan ook uit een vloeiend stuk spraak waarin weinig aarzeling in de vorm van pauzes of „uh‟s‟ te horen is, afgezien van de pauze voordat ze aan een antwoord begint. De pauze op regel 16 is er een die waarschijnlijk opzettelijk is ingezet, op een plaats waar in een tekst een komma had gestaan. Een tegenstelling met deze vloeiende spraak vormde het antwoord in Fragment 6, vanaf regel 9.

24

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Fragment 5 Rita Verdonk 06-11-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 ((Voor dit voorbeeld irrelevant stuk beurt weggelaten)) 2 Witt Die demonstratie daar zijn beelden van geweest in het RTL (.) 3 journaal. Laten we even zien. 4 ((Er worden beelden afgespeeld van een demonstratie. De 5 demonstranten willen een humaan asielbeleid te beginnen met een 6 generaal pardon voor de groep asielzoekers die al jaren in 7 Nederland is, maar geen verblijfsvergunning krijgt.)) 8 Witt (.) En het gaat maar door. De protesten blijven. Uh en mijn vraag 9 is om te beginnen eigenlijk gewoon, van humane aard, maakt u 10 zich helemaal geen zorgen (0.2) om die paar duizend mensen, 11 niemand weet precies hoeveel het er zijn, .hh die in Nederland 12 rondlopen. Die geen status hebben. Die eigenlijk weg moeten, niet 13 weggaan .hh en uh al of niet worden opgevangen door (0.8) 14 15 Donk (2.5) Nou, ik ben blij dat u me de gelegenheid geeft om het nog 16 eens even uit te leggen. Want ik hoor hier wee:r (0.5) het gaat om 17 zesentwintigduizend mensen die al ja:ren in Nederland zijn. Ik heb 18 uh[h// 19 Witt [Dat zei ik niet hoor. 20 [Ik zei dui dat het daarmee begon. Ja. 21 Donk [Nee. Nee, nee. Ik ci[teer de uh de (uitzending)// 22 Witt [Ja. Dat hoorden we. Het RTL Nieuws. 23 Donk Ja, ja. 24 Pauw Ja.

In Fragment 6 zit Eén-NL-politicus Joost Eerdmans aan tafel met een halal-slachter, die een andere mening heeft over het halal slachten van dieren. Er zijn beelden getoond van dieren die worden geslacht en Joost Eerdmans, die verklaard dierenliefhebber is, moet vertellen hoe hij naar de beelden keek. In het daaropvolgende antwoord gebruikt hij het woord „uh‟ regelmatig en vallen er ook geregeld pauzes op plaatsen in zinnen waar pauzes niet gebruikelijk zijn. Deze aarzeling en dit gebrekkig antwoorden, wat vaak voorkwam nadat er een vierde partij was ingezet, is Clayman (1988) niet opgevallen in zijn onderzoek naar het gebruik van beweringen van derde partijen.

Fragment 6 Joost Eerdmans 25-10-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 ((Aan tafel zit halal-slachter Mulder die meer vertelt over zijn 2 werk. Er wordt een fragment getoond waarin te zien is hoe 3 dieren worden geslacht, terwijl Mulder uitleg geeft bij de 4 beelden. Daarna bespreekt Witteman met Mulder het 5 slachtproces.)) 6 Pauw Joost Eerdmans. Jij bent uh (.) uh dierenliefhe:bber. (0.5) 7 Verklaa:rd dierenliefhebber zelfs. Hoe kijk jij naar deze 8 beelden? Je keek gewoon [zag ik. 9 Eerd [Ik keek nu ja. (0.5) Ik heb ook uh: 10 vaak kijk ik niet (.) omdat ik het niet uh prettig vind (.) [en ik 11 hou er niet van. Uhm (0.5) maar je ziet >kijk wat ik= 12 Pauw [Ja. 13 Eerd =altijd vind bij mensen die vlees eten, ik eet zelf ook vlees het 14 liefst biologisch<, maar dit zijn nooit prettige beelden. (0.5) 15 Maar ik vind op het moment dat je dieren zonder verdoving 16 uh:: doodt (0.6) vink onnodig. Ik snap niet dat we dat doen. 17 (.) Dat vind ik ook barbaars uh: het scheelt ik twintig

25

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

18 seconden van meer stress en lijden. Dat uh dat dat zien we nu 19 lijkt net of we het niet zien, maar het is wel zo. Als je het uh, 20 ik heb het ook wel eens op een andere manier gezien (.) uh: 21 kijk het aanbieden van zulk vlees in de supermarkt (0.8) het 22 het uh: ik vind het (0.4) kijk je kunt zeggen dan worden d‟r 23 minder dieren op balkonnetjes uh geslacht, maar dat gebeurt 24 al bijna niet meer, begrijp ik. (.) Maar wat het punt is dat dier 25 wordt voor een deel niet gebruikt, begrijp ik hè. Voor een deel 26 gaat dat vlees uh niet is niet halal en die worden gewoon 27 aangeboden in de supermarkt (.) voor een argeloze vleeseter 28 die denkt ik neem een (bordje)//

Hetzelfde verschijnsel was te zien bij vragen die een mogelijk gezichtsbedreigende situatie konden opleveren voor de geïnterviewde. Goffman (1955, p. 5) legt uit dat mensen in de verdediging schieten wanneer er een gezichtsbedreigende situatie ontstaat en dat ze in een dergelijke situatie proberen corrigerende handelingen te verrichten om hun gezicht intact te houden. In de huidige data kwam het geregeld voor dat een filmpje of een mening van een ander kon zorgen voor gezichtsverlies. In een poging te corrigeren wat er mogelijk was beschadigd, moesten geïnterviewden met een goed antwoord komen. In Fragment 7 is een stuk te zien uit een interview van Paul Witteman met Femke Halsema, partijleider van GroenLinks. Paul Witteman zet een filmpje in waarin de Irakese ambassadeur in Nederland aan het woord wordt gelaten, en waarin hij aangeeft dat er op enig moment geen sprake is geweest van martelingen, maar van dwang. Femke Halsema en haar politieke partij hebben deze situatie veel serieuzer opgevat en hebben zelfs een parlementair onderzoek de revue laten passeren. Wanneer Femke Halsema deze situatie zou accepteren, dan zou zij mogelijk gezichtsverlies lijden bij haar kijkers, die zouden kunnen denken dat ze te hard van stapel loopt of dat ze overdrijft. Ze verdedigt zich dan ook en in haar verdediging vallen er pauzes en aarzelingen in de vorm van „uh‟.

Fragment 7 Femke Halsema 17-11-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 Witt De uuhm de Irakese ambassadeur (0.3) in Nederland, die was 2 er als de kippen bij om de zaak .hh nou down te spelen is 3 misschien een te sterk woord, maar in elk geval te 4 RELATIVEREN. Hij zei dit in het Journaal. 5 ((Er wordt een fragment getoond van Siamand Banaa, de 6 ambassadeur van Irak in Nederland, die in het Journaal zegt 7 dat hij het nieuws niet zo schokkend vindt en dat het volgens 8 hem niet om martelingen gaat, maar om dwang.)) 9 Witt En dan denk ik toch Femke Halsema ja: uh: ik geloof dat 10 GroenLinks meteen een parlementair onderzoek even uh: de 11 revue liet passeren voor dit onderwerp. Dat is dan een te 12 zwaar middel voor wat misschien een beetje dwang is 13 geweest. 14 (1.2) 15 Hals Ja, maar volgens mij uhmm (0.2) is het een beetje gek (0.2) 16 om de situatie in Irak (0.2) te vergelijken met wat wij verder 17 acceptabel vinden. Uh:m .hh ik bedoel 3000 doden in een 18 paar maanden tijd gevallen .hh (.) uuhm dat maakt nog niet 19 dat je dan maar zegt oké: dan maar een beetje dwang. We

26

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

20 hebben internationale afspraken gemaakt en dat betekent dat 21 je gee:n dwang (.) uh mag uitoefenen op gevangen, dat je ze 22 nie:t mag vernederen, dat je ze respectvol hebt (0.2) te 23 behandelen en dat je niet onder druk bekentenissen mag 24 afdwingen.

3.2.2 Ontvangst van de platformcasting

Eerder is uitgelegd dat Clayman (1988) in zijn onderzoek vond dat geïnterviewden op drie manieren reageren op de inzet van derde partijen. Die komen in het kort neer op het volgende.

1. Een tegenwerping of een reactie richten aan dezelfde derde partij als die de interviewer heeft gebruikt. 2. De opmerking anoniem behandelen door er wel naar te verwijzen, maar zonder de premisse toe te kennen aan iemand in het bijzonder. 3. Simpelweg een opmerking maken die een reactie is op de gemaakte veronderstelling, zoals acceptatie of weerlegging van de presuppositie, zonder ernaar te verwijzen.

Fragment 8 geeft een voorbeeld van de eerste manier van ontvangst. In dit fragment wordt Mark Rutte, partijleider van de VVD geïnterviewd door Paul Witteman. Het onderwerp van de conversatie is ex-partijlid Anton van Schijndel, die door Rutte uit de partij is gezet. Dit is een voorbeeld van de eerste manier van ontvangst, omdat Mark Rutte steeds refereert aan „hij‟, waarmee hij meneer Van Schijndel bedoelt die in het videofragment te zien was. Fragment 9 geeft een voorbeeld van de derde manier. In Fragment 9 mag minister Verdonk, partijlid van de VVD, in gesprek met Paul Witteman reageren op een opmerking van haar collega Premier Balkenende, die in een filmpje te zien was. Ze geeft aan dat ze het niet eens is met de opmerking, door gebruik te maken van een expliciete tegenwerping: nee. Ze gaat vervolgens verder met een uiteenzetting van haar standpunt, zonder te verwijzen naar de derde partij die door de interviewers wordt aangehaald (Balkenende) en zonder te verwijzen naar hetgeen die derde partij heeft gezegd.

Fragment 8 Mark Rutte 07-09-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 Witt Ja (0.8) uh: eerst was er nog een poging gedaan om uh:: met 2 hem in contact te treden. (0.6) En hoe dat ging dat vertelde die 3 gisteravond bij de [collega‟s (.) van „De Wereld Draait Door.‟ 4 Rutte [Ja.

27

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

5 ((Er wordt een fragment afgespeeld waarin Van Schijndel zich 6 in het programma „De Wereld Draait Door‟ afvraagt waarom hij 7 stand te pede bereikbaar moet zijn wanneer Mark Rutte een 8 gesprek wil.)) 9 Witt Heeft die daar niet een punt? (0.8) Als Rutte belt, hoef je toch 10 niet meteen terug te [bellen. 11 Rutte [Ach dat moet hij weten. Maar luister hij 12 (.) stuurt mij (0.5) een open brief hè, dus zonder 13 vooraankondiging staat in de krant. (0.3) Nou (.) dat is dat is 14 een beetje raar proces, maar daar kun je nog over praten. 15 (0.5) Daar staan allerlei (.) inhoudelijke bezwaren in tegen het 16 verkiezingsprogramma. Daar kun je over praten. Kan zelfs leu:k 17 zijn om daar een goed debat over te voeren. (0.3) Waar zit het 18 grote probleem. Dat die die brief afsluit en zegt, , dan 21 overweeg ik serieus naar een andere partij over te stappen. 22 .hhh Dus ik heb tegen Anton gister gezegd van luister, (0.5) 23 dat inhoudelijke debat kunnen we best voeren (.), maar ik wil 24 eerst dat je mij (1.0) wel gewoon bij de VVD: blijft. Ik ga niet [onder 26 dat dreigement (.) ik ga niet onder dat= 27 Witt [En dat 28 wilde die niet? 29 Rutte =dreigement met jou een inhoudelijke discussie aan.

Fragment 9 Rita Verdonk 06-11-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 ((Pauw introduceert het eerste onderwerp: het doodvonnis van 2 Saddam Hoessein en de reacties hierop. Hij begint met het 3 tonen van een fragment waarin de reactie van Saddam Hoessein 4 zelf, het Irakese volk, Blair en Balkenende te zien zijn. De laatste 5 geeft aan dat Nederland tegen de doodstraf is, maar hij de 6 zwaarte van het oordeel terecht vindt.)) 7 Witt Mevrouw Verdonk. Bent u het daar mee eens? 8 Donk (.) .hhh Nee. Ik vind eigenlijk (0.3) twee uh dingen. Aan de ene 9 kant, 10 Witt En wij dat [is? 11 Donk [De VVD is Uhm (0.3) aan de 12 andere kant, ‟t gaat hier over een ander land. (.) Het gaat hier 13 over een andere rechtsgang. (.) En binnen die rechtsgang (.) uh 14 heeft de doodstraf een plaats. (0.3) En la‟ we niet vergeten dat 15 Saddam gewoon (.) een monster was.

De drie manieren waarop geïnterviewden de bewering van een derde partij in ontvangst nemen, bleken op één sequentie na allemaal overeen te komen met de manieren waarop de beweringen van vierde partijen in ontvangst werden genomen. De geïnterviewden richtten zich ofwel tegen dezelfde derde partij, of ze verwezen naar de premisse zonder hem aan iemand toe te schrijven, of ze reageerden zonder naar een opmerking of iemand anders te verwijzen. Er was echter één sequentie waarin de neutraliteit expliciet verloren ging, en dat was Fragment 4 waarin Kant niet direct reageert op het filmpje dat Pauw heeft laten zien. Pauw moet daardoor uitleggen dat het filmpje betekent dat de interviewers haar niet geloven, en vervolgens reageert Kant met: “Ja. Nee, dat ma:g. Dat mogen [jullie geloven (…).”, waarin zij refereert aan een standpunt van de interviewers zelf, door het woord „jullie‟ te noemen.

28

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Een sequentie waarin het even onduidelijk was naar wie er door de geïnterviewde werd verwezen, is te zien in Fragment 5. Hierin zegt Verdonk: “Want ik hoor hier wee:r (0.5) het gaat om zesentwintigduizend mensen die al ja:ren in Nederland zijn” in regel 16 en 17. Verdonk refereert hiermee aan de uitzending waarvan er zojuist een fragment is afgespeeld. Witteman heeft voor een ogenblik het idee dat het gaat om een opmerking die hij heeft gemaakt, te zien in regel 19, waarin hij zegt: “Dat zei ik niet hoor. Ik zei dui dat het daarmee begon.” Dit blijkt een misverstand te zijn dat in de volgende regels wordt opgelost. Wat anders was dan in Clayman‟s onderzoek (1988), is dat de drie mogelijkheden niet in gelijke frequentie werden benut. Het meest maakten geïnterviewden gebruik van de tweede optie: terugverwijzen naar de premisse, zonder die aan iemand toe te schrijven. De eerste mogelijkheid; het verwijzen naar dezelfde derde partij als de interviewer, werd nog iets vaker gebruikt dan de derde mogelijkheid; het maken van een opmerking die niet refereert aan iemand anders of een eerdere premisse.

3.2.3 Metacommunicatie

De resultaten lijken dus overeen te komen met wat Clayman (1988) heeft gevonden, maar toch kan er een belangrijk verschil worden aangewezen met reacties in het onderzoek van Clayman. Deze nieuwe vorm van interviewen, waarbij de interviewers vierde partijen casten die zich mengen in de diade, werd in veel gevallen ontvangen met metacommunicatie. Er is sprake van metacommunicatie in een uiting wanneer die niet gaat over referenten of situaties uit de hoofdhandeling, maar over de hoofdhandeling zelf als uiting (Pander-Maat, 2002, p. 200). In dit geval verwijzen geïnterviewden inderdaad terug naar de premisse, zonder hem aan iemand toe te schrijven, maar ze reageren niet zozeer op de inhoud van de premisse als wel op de verandering in participantenstructuur die zojuist heeft plaatsgevonden. Het normatieve van de interactie komt op tafel door te refereren aan wat de interviewers gedaan hebben in plaats van aan de inhoud. Een sprekend voorbeeld hiervan is te zien in Fragment 10. Uit Fragment 10 blijkt dat Mark Rutte goed in de gaten heeft dat Jeroen Pauw een knopje indrukt, wat ervoor zorgt dat er een audiofragment begint te spelen. Het interview gaat op dat moment over een uitspraak van een collega van Rutte, minister Bot. De interviewers twijfelen aan de waarheid van die uitspraak en vragen Rutte naar zijn mening over de kwestie. Hij geeft hierop een antwoord dat volgens Pauw naïef is. Met het fragment dat wordt afgespeeld, wil Pauw aangeven dat hij de geïnterviewde niet gelooft, en Mark Rutte had de interviewers liever de mogelijkheid om dit middel in te zetten ontnomen.

29

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Fragment 10 Mark Rutte 07-09-2006

Nr. Spreker Transcriptie 1 ((14 regels weggelaten)) 2 Rutte .hhh [Uhm// 4 Pauw [Is dat naïef? ((iedereen lacht)) 5 Pauw Is dit een uh: (.) [((videofragment waarin Bill Clinton zegt: “I did 6 not have a sexual relationship with that woman.” wordt 7 afgespeeld.)) 8 Witt [Zegt zegt u dat// 9 ((gasten en publiek lachen)) 10 Rutte Kan die knop even hierheen? Nee uhm//

Meer voorbeelden van metacommunicatie zijn te vinden in Fragment 3 op regel 22 en in Fragment 7 op regel 15. In Fragment 3 antwoordt Marco Pastors, nadat de hoofddoek is ingezet in de conversatie: “Heb je er altijd een bij [je?”, waarmee hij reageert op het feit dat de hoofddoek is ingezet, in plaats van op het object zelf. In Fragment 7 was te zien hoe Femke Halsema zei: “Ja, maar volgens mij uhmm (0.2) is het een beetje gek (0.2) om de situatie in Irak (0.2) te vergelijken met wat wij verder acceptabel vinden.”, waarmee ze iets zegt over het feit dat de interviewer die vergelijking maakt. Er is een onderscheid gemaakt van drie verschillende soorten vierde partijen die zijn ingezet door de interviewers.

1. Objecten of foto‟s die voor zichzelf spreken en die een stem krijgen in de conversatie. 2. Andere stemmen, oftewel andere sprekers, toevoegen aan de oorspronkelijke diade van interviewer en geïnterviewde. 3. Andere oren, oftewel andere geadresseerden, toevoegen aan de oorspronkelijke diade van interviewer en geïnterviewde.

Metacommunicatie volgend op de verandering in participantenstructuur, kwam slechts één van de elf keer voor als reactie op categorie 3. Wanneer er een object werd ingevoegd, bleek dat metacommunicatie vaker voorkwam, namelijk in twee van de acht gevallen. Het grootste gedeelte van het corpus bestond uit sequenties waarin een andere stem werd gecast, en in deze categorie volgde metacommunicatie op 9 van de 22 gevallen. Het geheel wordt ter verduidelijking weergegeven in Tabel 3. In zijn onderzoek geeft Clayman (1988) er geen blijk van dat hij metacommunicatie is tegengekomen als reactie op een bewering van een derde partij. Er kan dus worden gesteld dat beweringen van vierde partijen niet op geheel dezelfde wijze worden ontvangen.

30

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Tabel 3 Frequentie metacommunicatie in databestand

Omschrijving extern middel Frequentie Metacommunicatie Objecten of foto’s 8 2 Stemmen 22 9 Oren 11 1 Totaal 41 12

4 Conclusie en discussie

4.1 Evaluatie inhoud

Interviewers hebben tegenwoordig een nieuwe manier van vragen stellen, die gebruik maakt van nieuwe technologische mogelijkheden en waar eventueel interessante televisie mee gemaakt kan worden. De basis van deze nieuwe methode blijft het principe dat een journalist zijn professionele neutraliteit dient te bewaren tijdens een interview. Uit de resultaten is gebleken dat de verandering in participantenstructuur door middel van audiofragmenten, videofragmenten, objecten, foto‟s en andere gasten aan tafel (vierde partijen) lastig is voor zowel de interviewers als de geïnterviewden. Interviewers moeten hun best doen om de controle te behouden over de gesprekscoördinatie; ze laten veel onnodige stiltes vallen in hun spraak en kunnen niet voorkomen dat men simultaan gaat spreken. Ook is er veel aarzeling in de vorm van het woord „uh‟, wat ervoor zorgt dat het geheel soms stuntelig overkomt. Ze hadden vooraf, in de meeste gevallen, gepland dat ze deze platformcasting op tafel willen krijgen, maar om de structuur van de conversatie ook daadwerkelijk te veranderen was er toch nogal wat nodig. Niet alleen interviewers zijn vervallen in minder vloeiende spraak naar aanleiding van deze nieuwe participantenstructuur. In het databestand was te zien dat er vaak een stilte van een paar tienden van seconden tot een paar seconden viel voordat een geïnterviewde begon aan een antwoord. Het antwoord dat volgde bevatte in de meeste sequenties ook stiltes op plaatsen waar dat niet gebruikelijk is, vaak het woordje „uh‟ en er werd vaak ingeademd tijdens een zin. Deze zaken wijzen erop dat een geïnterviewde even overrompeld is door wat er zojuist is gebeurd. Daarbovenop hadden veel geïnterviewden in de gaten dat er iets ongebruikelijks aan de gang was; ze weken in hun antwoord af van de inhoud van de

31

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

conversatie om met behulp van metacommunicatie een opmerking te maken over hetgeen zojuist is voorgevallen. De reden dat interviewers veranderingen in participantenstructuur (of footing shifts) gebruiken, is volgens Clayman (1988) om de journalistieke neutraliteit te bewaren. Of dit echt geslaagd is wanneer geïnterviewden de intenties van de interviewers doorzien en hier een opmerking over maken, is nog maar de vraag. Hoewel er in reactie op derde partijen ook wel stiltes vallen voordat een geïnterviewde aan een antwoord begint, lijkt de inzet van een derde partij wel meer geaccepteerd te zijn, blijkens het feit dat er geen metacommunicatie wordt gehanteerd om te communiceren over de voorgevallen situatie. De duidelijke moeite waarmee de footing shift in dit onderzoek op tafel werd gebracht en werd ontvangen, is Clayman in zijn onderzoek (1988) niet opgevallen of het heeft niet plaatsgevonden. Het kwam in het databestand ook voor dat geïnterviewden wel vloeiend en zonder al te veel stiltes reageerden op de nieuwe participantenstructuur. Dit is bijvoorbeeld te zien in Fragment 5. Dit kan misschien worden verklaard doordat de geïnterviewde in die gevallen de vraag of het onderwerp logischerwijs had kunnen zien aankomen. Rita Verdonk is op het moment van interviewen actueel vanwege haar portefeuille en beleid over immigratie en het wel of niet uitspreken van een generaal pardon en dus is het niet geheel onverwacht dat ze hier een vraag over krijgt. Een praktische implicatie van de gevonden resultaten is dat de gebruikte strategie voor de interviewers misschien niet het gewenste resultaat oplevert. Wanneer een interviewer bijvoorbeeld probeert een geïnterviewde „voor gek te zetten‟ door een expert met een tegengestelde mening in een filmpje te laten zien, en de geïnterviewde doorziet het plan en refereert hieraan in een reactie, dan is het plan niet gelukt. Interviewers balanceren met het gebruik van deze techniek op de grens van de neutraliteit, omdat een interviewer niet meer wordt gezien als neutraal wanneer een geïnterviewde opmerkt dat hij bijvoorbeeld zijn eigen mening verkondigt met het inzetten van een vierde partij. In sommige gevallen betekent dit zelfs gezichtsverlies voor de interviewer. Een goed voorbeeld hiervan is te vinden in Fragment 7, waarin Femke Halsema als reactie op de vraag van de interviewer niet refereert aan de inhoud van de handeling, maar aan de handeling zelf. Ze zegt dan namelijk: “Ja, maar volgens mij uhmm (0.2) is het een beetje gek (0.2) om de situatie in Irak (0.2) te vergelijken met wat wij verder acceptabel vinden.” Wanneer blijkt dat in veel gevallen de actie niet geslaagd is, en dat het zelfs gezichtsverlies oplevert, dan kan het voor interviewers misschien beter zijn om deze strategie niet meer te hanteren.

32

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

Al met al is er een duidelijke ontwikkeling te zien in de wijze waarop mensen geïnterviewd worden op televisie. In het begin van het televisietijdperk volstonden nog beleefde vragen zoals Clayman en Heritage (2002) hebben laten zien in hun vergelijking van het ondervragen van presidenten, maar beleefde vragen hebben plaatsgemaakt voor meer aanvallend vraagontwerp. Ook is er op enig moment begonnen met het gebruik van derde partijen en footing shifts (Goffman, 1981), om meerdere standpunten (en de standpunten van tegenstanders) in een interview te kunnen betrekken. Technologische ontwikkelingen en het ontstaan van nieuwe mogelijkheden, hebben geleid tot de opkomst van vierde partijen. Aan meetinstrumenten die tot nu toe werden gebruikt om verschillende manieren van vragen stellen te definiëren, kan deze methode worden toegevoegd. De tijd moet uitwijzen of deze middelen een eindstation of een tussenstation blijken te zijn.

4.2 Evaluatie werkwijze

Een scherpe definitie van het fenomeen ligt aan de basis van een gedegen materiaal- verzameling. In dit onderzoek is te snel overgegaan op het bekijken van de data en het trekken van conclusies, namelijk voordat er een sluitende definitie van het fenomeen was geformuleerd. Om die reden zouden bij herziening van de transcripten waaruit het databestand is ontstaan, aan de hand van de uiteindelijke definitie waarschijnlijk meer sequenties worden geselecteerd. Bij het kijken naar patronen in de vraagstelling van de interviewers hadden andere factoren meegenomen kunnen worden, zoals politieke voorkeur. Dit had misschien interessante resultaten op kunnen leveren.

4.3 Vervolgonderzoek

Ten tijde van de interviews waaruit het databestand heeft geput was het TV-programma Pauw & Witteman nieuw (alle interviews zijn gehouden in het eerste half jaar van het bestaan van dit programma) en dus was ook de manier van vraagontwerp van de interviewers nog nieuw voor de geïnterviewden. Voor alle geïnterviewden was het de eerste keer dat zij aan het programma deelnamen en dus hadden zij nog niet eerder meegemaakt dat een vierde partij werd ingezet. Een vergelijking met interviews met dezelfde politici vijf jaar later, zou misschien verrassende resultaten kunnen opleveren. Misschien blijkt hieruit dat ze nog steeds

33

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

overrompeld zijn bij een dergelijke verandering in participantenstructuur, of misschien zijn ze er inmiddels aan gewend en hebben ze een beter verweer. Wanneer er in een vervolgonderzoek zou worden gekeken naar meer recente interviews met dezelfde interviewers, dan zou er misschien ook een verandering kunnen worden opgemerkt in de manier waarop zij tegenwoordig deze strategie hanteren. Misschien zijn ze nu zelf beter in staat de gesprekscoördinatie te behouden, doordat ze beter gewend zijn geraakt aan het proces. Of misschien blijkt dat het nog altijd lastig is om een dergelijke footing shift te realiseren. In een vervolgonderzoek zou ook kunnen worden bekeken of andere Nederlandse interviewers (zoals Andries Knevel en Tijs van den Brink in hun vergelijkbare TV- programma Knevel & Van den Brink) of internationale interviewers in vergelijkbare TV- programma‟s, gebruik maken van dezelfde strategie en of dezelfde patronen ook hier worden gevonden.

34

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

BIBLIOGRAFIE

Bell, P., & Leeuwen, T. v. (1994). The Media Interview. Confession, Contest, Conversation. (pp. 189). Kensington, NSW, Australia: University of New South Wales Press. Blum-Kulka, S. (1983). The Dynamics of Political Interviews. Text: Interdisciplinary Journal for the Study of Discourse, 3(2), 131-154. Brown, P., & Levinson, S. C. (1978). Universals in language usage: politeness phenomena. In E. Goody (Ed.), Questions and Politeness (pp. 56-310). Cambridge: Cambridge University Press. Clayman, S. (1988). Displaying Neutrality in Television News Interviews. Social Problems, 35(4), 474-492. Clayman, S. E. (1993). Reformulating the question: a device for answering/not answering questions in news interviews and press conferences. Text: Interdisciplinary Journal for the Study of Discourse, 13, 159-188. Clayman, S. E., & Heritage, J. (2002). Questioning Presidents: Journalistic Deference and Adversarialness in the Press Conferences of Eisenhower and Reagan. Journal of Communication, 52, 749-775. Ekström, M. (2001). Politicians Interviewed on Television News. Discourse & Society, 12(5), 563-584. Elliott, J., & Bull, P. (1996). A Question of Threat: Face Threats in Questions Posed During Televised Political Interviews. Journal of Community & Applied Social Psychology, 6, 49-72. Goffman, E. (1955). On face-work: an analysis of ritual elements in social interaction. Psychiatry, 18, 213-231. Goffman, E. (1981). Footing Forms of Talk (pp. 124-159). Philadelphia: University of Pennsylvania Press. Huls, E. (2009). Vraagontwijking: Een Glibberig Fenomeen Artikelen van de Zesde Anéla- Conferentie. Delft: Eburon. Huls, E. (2010). Political Bias in TV-interviews: A co-construction of interviewers and overhearers? XVIIIth International Seminar on Broadcast Talk. "Broadcast Talk in Diachronic Perspective". Bertinoro. Huls, E., & Backus, A. (2004). Adolescents Involved in the Formation of Identity in Multicultural Settings. In C. B. Dabelsteen & J. N. Jørgensen (Eds.), Languaging and

35

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

language practices; Copenhagen Studies in Bilingualism (Vol. 36, pp. 24-47). Copenhagen: University of Copenhagen, Faculty of Humanities. Huls, E., & Varwijk, J. (2011). Political Bias in TV interviews. Discourse & Society, 22(1), 48-65. Hutchby, I., & Wooffitt, R. (2008). Conversation Analysis (2 ed.). Cambridge: Polity Press. Jefferson, G. (2005). Glossary of transcript symbols with an introduction. In G. Lerner (Ed.), Conversation Analysis: Studies from the First Generation (pp. 13-31). Amsterdam: John Benjamins. Jucker, J. (1986). News Interviews: a Pragmalinguistic Analysis. Amsterdam: Gieben. Lauerbach, G. (2007). Argumentation in political talk show interviews Journal of Pragmatics, 39(8), 1388-1419. Montgomery, M. (2007). The Discourse of Broadcast News: A Linguistic Approach. London and New York: Routledge. Pander-Maat, H. (2002). Tekstanalyse: wat teksten tot teksten maakt. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Shannon, C. (1948). A Mathematical Theory of Communication. Bell System Technical Journal, 27, 379-423, 623-656. Varwijk, J. (2008). Rechts, Links of Rechtschapen: Een Gespreksanalytische Benadering van Neutraliteit in Politieke TV Interviews. Master, Tilburg University, Tilburg.

NPS. (2006). Jaarverslag 2006. Geraadpleegd op http://www.nps.nl/static/download/npsdoc/NPSJaarverslag2006.pdf SKO & Intomart GfK. (2011). TV in Nederland 2010. Geraadpleegd op http://www.kijkonderzoek.nl/images/stories/rapporten/SKO_TV_in_NL_2010_def_k. pdf

36

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

BIJLAGE 1 Legenda transcriptiesymbolen (Jefferson, 2005)

(0.5) Het nummer dat tussen haakjes staat, duidt aan hoe lang een stilte is in tienden van seconden. (.) Een punt tussen haakjes betekent een stilte van minder dan twee tienden van een seconde. = Het „is‟-teken duidt op een aaneensluiting van taaluitingen [ ] Een eerste vierkant haakje duidt de plaats aan waar simultane spraak begint. Een tweede vierkant haakje duidt de plaats aan waar simultane spraak eindigt. .hh Een punt voor een letter „h‟ staat voor het inademen van de spreker. Hoe meer h‟s, hoe langer het inademen duurt. hh Een losse „h‟ zonder punt staat voor het uitademen van de spreker. Hoe meer h‟s, hoe langer het uitademen. (( )) Iets wat tussen dubbele haakjes staat, geeft een niet-talige activiteit aan zoals lachen. Ook worden dubbele haakjes gebruikt om het commentaar van de transcribeerder weer te geven. gelui- Een streepje wijst op een scherpe afsluiting van het voorgaande woord of geluid. dus// Twee schuine streepjes geven aan dat de zin abrupt stopt. gelui::d Dubbele punten geven aan dat de voorgaande letter of klank uitgerekt is. Hoe meer dubbele punten, hoe langer de letter of klant uitgerekt is. ! Een uitroepteken staat voor een nadrukkelijke of geanimeerde toon waarop het voorgaande woord of de voorgaande klank is uitgesproken. ? Een vraagteken wijst op een vragende toon en niet noodzakelijk op een vraag. . Een punt geeft aan waar een spreker een afgesloten daling van toon inzet en het wijst niet noodzakelijk op het grammaticale eind van een zin. , Een komma wijst op een intonatie die aangeeft dat de zin zal voortduren. ( ) Enkele haakjes geven aan dat het fragment onduidelijk is en de woorden tussen aanhalingstekens geven de vermoedelijke inhoud weer. geluid Een onderstreepte letter of klank geeft aan dat hier nadrukkelijk de klemtoon op ligt. : Een onderstreepte dubbele punt geeft aan dat de uitgerekte toon minder gemarkeerd is.

37

VIERDE PARTIJEN IN TV-INTERVIEWS

HOOFD Woorden in hoofdletters geven aan dat ze duidelijk harder uitgesproken zijn dan de omringende woorden. ˚ ˚ Gradentekens geven aan dat de woorden die hier tussen staan duidelijk zachter worden uitgesproken dan de omringende woorden. > < Het meerdanteken aan het begin van een stuk tekst en het minderdanteken aan het eind, betekent dat de woorden er tussenin duidelijk sneller worden uitgesproken dan de omringende woorden. <> Het minderdanteken aan het begin van een stuk tekst en het meerdanteken aan het eind, betekent dat de woorden er tussenin duidelijk langzamer worden uitgesproken dan de omringende woorden. Pijltjes in het transcript geven aan dat dit deel van het fragment wordt besproken in de tekst.

38