HET CARICOM- SCHOOLBOEK Derde Editie HET CARICOM- SCHOOLBOEK
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
HET CARICOM- SCHOOLBOEK Derde Editie HET CARICOM- SCHOOLBOEK Samengesteld en geredigeerd door Rovin Deodat (Ph.D., Communicatie) Antigua & Barbuda de Bahama´s Barbados Belize Dominica Grenada Guyana Haïti Jamaica Montserrat St. Kitts & Saint Lucia St. Vincent & de Suriname Trinidad & Nevis Grenadines Tobago Dit CARICOM-schoolboek beoogt eenvoudige basisinformatie te verstrekken over de oorsprong, groei en ontwikkeling van CARICOM. Het boek is bruikbaar voor onze jonge mensen op school en voor CARICOM-burgers, waar ook ter wereld, die meer willen weten over de integratiebeweging met de naam CARICOM. Het materiaal opgenomen in dit schoolboek is bewerkt naar documenten geproduceerd door het CARICOM-Secretariaat. Voor het eerst gepubliceerd door het CARICOM-Secretariaat in 2003 Bijgewerkt voor de tweede editie: 2008 Herzien en bijgewerkt voor de derde editie: augustus 2010 Bijgewerkt: maart 2012 Printers: Caribbean Print Technologies (Trinidad enTobago) Ontwerp en layout: Designz Unlimited ( www . des i gnzun li m it ed . ne t ) INHOUDSOPGAVE WEST-INDIË VÓÓR CARICOM 5 DE CARIBISCHE VRIJHANDELSZONE 7 DE GEBOORTE EN GROEI VAN CARICOM 11 DE DOELSTELLINGEN VAN CARICOM 12 HOE CARICOM WERKT 14 INSTITUTEN VAN CARICOM 16 GEASSOCIEERDE INSTITUTEN VAN CARICOM 23 HET CARICOM-SECRETARIAAT 26 DE FUNCTIES VAN HET SECRETARIAAT 28 THEMATISCHE PRIORITEITEN VAN HET SECRETARIAAT 29 LOCATIE VAN HET SECRETARIAAT 31 VERSTERKING VAN HET VERDRAG VAN CHAGUARAMAS 31 DE CARICOM INTERNE MARKT EN ECONOMIE – CSME 34 INVOERING VAN DE CSME 36 REGIONALE PORTEFEUILLES 40 PRIORITAIRE GEBIEDEN VAN CARICOM 42 DE MILLENIUMONTWIKKELINGSDOELEN VAN DE VERENIGDE NATIES 52 3 HET CARIBISCH HOF VAN JUSTITIE 54 DE CULTURELE BANDEN VAN CARICOM 57 CARICOM-ONDERSCHEIDINGEN 62 LANDENPROFIEL VAN CARICOM-LIDSTATEN 67 Antigua en Barbuda 67 De Bahama's 70 Barbados 72 Belize 74 Dominica 77 Grenada 79 Guyana 82 Haïti 85 Jamaica 87 Montserrat 90 St. Kitts en Nevis 92 Saint Lucia 94 St. Vincent en de Grenadines 96 Suriname 98 Trinidad en Tobago 101 LANDENPROFIEL VAN GEASSOCIEERDE LIDSTATEN 104 Anguilla 104 Bermuda 107 Britse Maagdeneilanden 109 Caymaneilanden 112 De Turks- en Caicoseilanden 114 4 SCHOOLBOEK CARICOM WEST-INDIË VÓÓR CARICOM De Caribische Gemeenschap is beter bekend als CARICOM. Officieel, is ze ontstaan in 1973, maar in feite is ze een integratieproces dat geworteld is in koloniale tijden toen deze regio werd gezien als een enkele entiteit: West- Indië. In moderne tijden, echter, wordt het bewuste en gerichte streven de vele staten die gevormd zijn tijdens ons koloniaal verleden te versmelten tot een Caribische Gemeenschap vaak gedateerd rond 1958 – het jaar waarin tien Caribische eilanden die toen nog Britse koloniën waren, zich verenigden in de West-Indische Federatie. Om een aantal redenen hield de West-Indische Federatie op te bestaan in 1962. Ironisch genoeg betekende dit niet het einde van de drang naar regionale integratie, maar leek het juist een versterking en verbreding van de mogelijkheid tot integratie op economisch, sociaal en functioneel niveau. Vroege Vormen van Functionele Samenwerking in het Caribisch Gebied Functionele samenwerking is het creëren van praktische systemen die ten voordele kunnen zijn van een groep landen die samen een gemeenschappelijke regio delen. Universitair Onderwijs, Verschepingen van het ene Caribisch Land naar het andere, en 5 SCHOOLBOEK CARICOM weerspatronen die heel het Caribisch Gebied beïnvloeden, waren geschikte gebieden waarop de functionele samenwerking kon worden aangevangen. In 1962 werd een Conferentie Gemeenschappelijke Diensten bijeengeroepen om beslissingen te nemen ten aanzien van de University of the West Indies (UWI), die al in 1948 was opgericht (destijds geheten “The University College of the West Indies” (UCWI)), om ten dienste te staan van alle Engelssprekende landen van het Caribisch Gebied. Daarnaast, werd in de periode van de West- Indische Federatie de Regionale Scheepvaartdienst opgericht voor het beheren van de twee schepen die in 1962 waren gedoneerd door de regering van Canada. De schepen waren “The Federal Palm” en “The Federal Maple”. Voorts werd in 1963 de Caribische Meteorologische Dienst opgericht die samen met de UWI en de Regionale Scheepvaartdienst de belangrijkste gebieden van functionele samenwerking in het Caribische Gebied direct na het eind van de Federatie vertegenwoordigde. Het Idee van een Caribische Gemeenschap Tegen 1962 streefden enkele van de grotere Engelssprekende Caribische landen actief naar onafhankelijkheid van Groot-Brittanië, en zowel Trinidad en Tobago als Jamaica verkreeg politieke onafhankelijkheid in 1962. Trinidad en Tobago, in het bijzonder, begon het idee van regionale samenwerking uit te dragen op het economisch niveau. Bij de aankondiging van haar voornemen zich terug te trekken uit de Federatie, had de Regering van Trinidad en Tobago de oprichting voorgesteld van een Caribische Gemeenschap, bestaande uit niet alleen de 10 leden van de oude Federatie, maar ook de drie Guyana’s en alle eilanden van de 6 SCHOOLBOEK CARICOM Caribische Zee – zowel de onafhankelijke als de niet- onafhankelijke. De Eerste Conferentie van Regeringsleiders van het Caribisch Gebied De toenmalige Premier van Trinidad en Tobago, Dr. Eric Williams, belegde de eerste Conferentie van Regeringsleiders in juli 1963, in Trinidad en Tobago, om het idee van een Caribische Gemeenschap te bespreken. Deze Conferentie werd bijgewoond door de leiders van Barbados, Brits Guiana, Jamaica en Trinidad en Tobago. De Conferentie van 1963 werd beschouwd als de eerste Conferentie van Caribische Leiders en was de eerste van een reeks van conferenties tussen de leiders van de Caribische landen die behoren tot het Gemenebest. DE CARIBISCHE VRIJHANDELSZONE (CARIFTA) In juli 1965, tijdens een ontmoeting tussen de Premiers van Barbados en Brits Guiana en de Eerste Minister van Antigua en Barbuda, lag het accent op de mogelijkheid van het vormen van een vrijhandelszone in het Caribisch Gebied. De beslissing genomen tijdens de ontmoeting in juli 1965 resulteerde later die maand in de aankondiging van definitieve plannen om een Vrijhandelszone in te stellen. In december 1965 ondertekenden de Regeringsleiders van Antigua en Barbuda, Barbados en Brits Guiana een Overeenkomst te Dickenson Bay in Antigua en Barbuda, voor het instellen van de Caribische Vrijhandelszone (CARIFTA). 7 SCHOOLBOEK CARICOM Teneinde een grotere groep tot het Gemenebest behorende landen in het Caribisch gebied erbij te betrekken, werd de feitelijke start van de Vrijhandelszone opzettelijk vertraagd om de rest van de Regio, Trinidad en Tobago, Jamaica en alle Windward-eilanden en Leeward- eilanden in staat te stellen lid te worden van de pas gevormde Vrijhandelszone. De Vierde Conferentie van Regeringsleiders in 1967 kwam overeen CARIFTA formeel op te richten en zoveel mogelijk Caribische Gemenebestlanden erin te betrekken. Ook werd overeengekomen dat de Vrijhandelszone het begin zou zijn van wat de Caribische Gemeenschappelijke Markt zou worden. De nieuwe CARIFTA- Overeenkomst trad in werking op 1 mei 1968, met de participatie van Antigua en Barbuda, Barbados, Guyana en Trinidad en Tobago. De Overeenkomst werd in eerste instantie ondertekend te Dickenson Bay in Antigua, op 15 december 1965, door V.C. Bird, Eerste Minister van Antigua, E.W. Barrow, Premier van Barbados, en L.F.S. Burnham, Premier van Brits Guiana. Op 1 augustus 1968 traden Dominica, Grenada, St. Kitts/Nevis/Anguilla, Saint Lucia, St. Vincent en de Grenadines, Jamaica en Montserrat formeel toe tot CARIFTA. Brits Honduras (Belize) sloot zich aan in mei 1971. Samenvattend, CARIFTA bracht 12 Caribische Gemenebestlanden bijeen, zich uitstrekkend over de gehele lengte en breedte van het Caribisch Bassin, van Belize aan de kust van Midden-Amerika in het noordwesten tot Guyana aan de kust van Zuid-Amerika in het zuidoosten. Tien eilanden die ooit deel uitmaakten van de West- Indische Federatie en nu lid zijn van CARIFTA, strekten zich uit over de 8 SCHOOLBOEK CARICOM Caribische zee tussen Belize en Guyana. Dat waren: Antigua, Barbados, Dominica, Grenada, Jamaica, Montserrat, St.Kitts/Nevis/Anguilla, Saint Lucia, St. Vincent, en Trinidad en Tobago. De Bahama’s waren toen geen lid van CARIFTA, maar namen deel aan de regionale samenwerking op verscheidene niet- economische gebieden en waren lid van de Conferentie van Regeringsleiders. De doelstellingen van CARIFTA waren: het bevorderen van de uitbreiding en diversificatie van de handel in het gebied van de Associatie; het waarborgen van eerlijke concurrentie in de handel tussen de lidgebieden; het aanmoedigen van de progressieve ontwikkeling van de economieën in de Zone; en het stimuleren van de harmonieuze ontwikkeling en liberalisatie van de Caribische handel door het verwijderen van barrières die dat in de weg staan. De Oorsprong van het CARICOM-Secretariaat en de CDB In voorbereiding op de wording van CARIFTA, is de Conferentie van Regeringsleiders in 1967 akkoord gegaan met de oprichting van het Regionaal Secretariaat voor het Caribisch Gemenebest ter ondersteuning van de Associatie. Dit Secretariaat, dat later het CARICOM-Secretariaat werd, werd opgericht op 1 mei 1968 in Georgetown, Guyana. De Leiders kwamen eveneens overeen de Caribische 9 SCHOOLBOEK CARICOM Ontwikkelingsbank op te richten die ten dienste zou staan van de groepering. De Caribische Ontwikkelingsbank (CDB) werd opgericht in oktober 1969 in Bridgetown, Barbados. CARICOM in ontwikkeling Vanaf 1968 toen CARIFTA in werking trad tot 1972 ging deze Overeenkomst daarom grotendeels