Archeologie in Vlaanderen II - 1992, 223-226

Een nieuwe vroeg-middeleeuwse nederzetting te Roksem (stad Oudenburg, prov. West-Vlaanderen)

Yann Hollevoet

Bij deze graafwerken kwamen in het verleden bodemvondsten aan het licht die de rijkdom van het gebied vanuit archeolo­ gisch standpunt onderstrepen. De oudste vondst werd gedaan tussen de twee wereld­ oorlogen,toen op Zerkegems grondgebied een bijna volledige zgn. Angelsaksische pot werd bovengehaald 3. Op het einde van de jaren vijftig en tijdens het daarop volgende decennium werden door R. Crois heel wat archaeologica geborgen in verschillende zandwinningsputten op Roksems grond­ gebied: zowel steentijdartefacten, ijzertijd­ aardewerk en Romeins schervenmateriaal als vroeg-middeleeuwse vondsten 4. Op één van de vindplaatsen werd nog een Romein­ se muntschat uit het derde kwart van de 1 Lokalisatiekaart. 3 de eeuw aangetroffen s. Location of the site. Het gebied van de Hoge Dijken te Het is pas de jongste jaren dat het Roksem/Zerkegem, gelegen op de grens gebied van de Hoge Dijken opnieuw nauw­ tussen Polders en Zandstreek, is vanuit lettend in het oog wordt gehouden, wat landschappelijk oogpunt bijzonder interes­ geleid heeft tot een vermenigvuldiging van sant. De kern ervan bestaat uit niveo- vondsten en waarnemingen. Deze gingen eolische pleistocene zandruggen; deze ma­ soms gepaard met opgravingen. Aldus wer­ ken deel uit van een veel groter complex dat den in 1985-1986 door de Vereniging zich grosso modo uitstrekt van en voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Oudenburg in het westen tot het Waasland West-Vlaanderen Romeinse en vroeg­ 1 Vanhoorne& Verbrug­ in het oosten1. Omwille van hun rijkdom middeleeuwse sporen onderzocht nabij het ge 1969. aan zand werden deze ruggen vroeger al te terrein waar de zgn. pot van Zerkegem was 2 Cf. de gewestplannen 6 - en vaak aangetast door onoordeelkundige af- gevonden . Een kleine 500 m ten westen Brugge-Oostkust. gravingswerken, maar ook vandaag wordt van deze vindplaats kwamen in 1988-1989 3 Gysseling 1979. nog vaak zand gewonnen, niettegenstaande bewoningssporen uit talrijke periodes 4 Crois 1967. het gebied, volgens de gewestplannen, geen (steentijd, ijzertijd en Romeinse tijd alsook 5 T(hirion) 1971. deel meer uitmaakt van een ontginnings­ vroege en volle middeleeuwen) aan het 6 De Cock, Rogge & 2 Van Doorselaer 1987. gebied . licht bij aanpassingswerken aan de zgn.

223 Y. HOLLEVOET

Roksemput, een in de jaren zeventig ont­ stane zandwinningsput op het grensgebied 2 Opjfruvingsplan. vande vroegere gemeentes Zerkegem, Ettel- 1. Vierpostenspijker uit de gem en Roksem 7. la-te ijzertijd of de vroeg- Eind januari - begin februari 1989 Romeinse periode. werd bij afgravingswerken, voorafgaand 2. Vroejf-middeleeuwse bewoningssporen. aan de aanleg van een parkeerterrein langs The excavation plan. de Brugsesteenweg te Roksem (fig. 1), nog 1. Late Iron Age/early Ro­ een andere vindplaats aangesneden 8. In man four-post granary. het verleden moet reeds een niet nader te 2. Tracesofanearlymediev­ bepalen deel van de site ten prooi zijn al settlement. gevallen aan zandwinningswerken. In to­ taal werd een zone van gemiddeld 12 m breedte over een lengte van 18 m inge­ tekend; ten noorden van deze zone was nog een 4 tot plaatselijk maximaal 7 m brede en 15 m lange strook langs de ooste­ lijke perceelsgrens voor onderzoek beschik­ baar (fig. 2). Bij de werken werden niet enkel de resten van een nieuwe vroeg-middeleeuwse bewoningskern gelokaliseerd. Enkele losse steentijdvondsten-een zware schrabber en een fragment van een gepolijste bijl - bui­ ten beschouwing gelaten, dateren de oudste sporen wellicht uit de late ijzertijd of de vroeg-Romeinse periode (fig. 2: 1). Het betreft het grondplan van wat wellicht een vrij zware vierpostenspijker is geweest; deze • o blijkt op basis van de ontdubbeling van sommige paalsporen zeker één maal her­ steld of vervangen te zijn geweest. De paalsporen waren gemiddeld nog over een 70-80 cm diepte bewaard gebleven en ver­ schillende bevatten aardewerkfragmenten. Deze scherven zijn doorgaans vrij hard gebakken en verschraald met zand: ver­ scheidene fragmenten vertonen een groef- de korte zijde aangetroffen. Slechts in twee lijnversiering, andere zijn dan weer versierd gevallen was de juiste breedte van de struc­ met stokindrukjes. turen nog met enige nauwkeurigheid te De meeste sporen zijn toe te schrijven achterhalen - meer bepaald 4,5 m en 5,5 m aan een bewoningskern uit de vroege mid­ — maar een hypothetische reconstructie deleeuwen (fig. 2: 2). Benevens een 5-tal voor de twee andere gebouwsporen laat toe ondiepe kuiltjes en drie grotere structuren te veronderstellen dat de breedte van deze - wellicht te identificeren als uitbraakkuilen constructies niet wezenlijk verschillend van houten waterputten - werden vooral de moet geweest zijn. Drie van de vier platte­ restanten van verschillende min of meer gronden overlappen elkaar plaatselijk en in één geval wijst een oversnijding duidelijk 7 Hollevoet 1990c, OW-georïenteerde, rechthoekige houten 1991 en 1992a. gebouwen aangetroffen. Het moeten er op de aanwezigheid van tenminste twee 8 Hollevoet 1990b. zeker drie en wellicht zelfs vier geweest zijn bewoningsfazen. Toch laat de algemene 9 Ook te Roksem/Hoge maar in geen der gevallen was de platte­ configuratie van de sporen — in de eerste Dijken en Zerkegem/Hoge plaats de lokalisatie van twee uitgebroken Dijken werden huisplatte­ grond nog volledig. De huisplattegronden gronden aangesneden die worden alle gekenmerkt door de aanwezig­ waterputten - veeleer drie fasen in de be­ o.m. gekenmerkt worden heid van wandgreppels 9. Op de plaatsen woning veronderstellen. door de aanwezigheid van van de toegangen tot het gebouw zijn de wandgreppels; Hollevoet Het aangetroffen vondstenmateriaal uit 1991, 186-187 en De Cock, standgreppels onderbroken; deze onder­ deze vroeg-middeleeuwse sporen omvat Rogge & Van Doorselaer brekingen werden zowel op de lange als op nagenoeg uitsluitend schervenmateriaal. 1987,43).

224 Een nieuwe vroeg-middeleeuwse nederzetting te Roksem

3 Vroejj-middeleeuws jfebruiksaardewerk met plantaa rdige verschraling. Early medieval domestic pot­ tery with vegetable temper.

Het gaat zowel om fragmenten van Eifel- Oudenburg-Brugge, terwijl de jongste tijd waar en zgn. biconi — al dan niet voorzien ook belangrijke aanvullende informatie van radstempelversiering — als om scherven wordt verkregen door de luchtfotografische van gewoon aardewerk. Deze laatste cate­ prospectie 12. Samen laten al deze gegevens gorie omvat potten en kleine kommetjes toe een vooralsnog zeer onvolledig beeld te (fig. 3). Het baksel wordt gekenmerkt door vormen van wat zich in de regio kan afge­ een plantaardige verschraling en sluit volle­ speeld hebben tijdens de periode tussen de dig aan bij het gebruiksaardewerk uit de ontruiming van het ca-stellum van 10 andere sites van de regio . Het geheel kan Oudenburg - in het begin van de 5de eeuw vooralsnog slechts ruim gedateerd worden - en de opkomst van de stad Brugge als in de 7de-8ste eeuw maar enkele sporen Europees handelscentrum tijdens de volle kunnen iets ouder zijn. middeleeuwen 13. De nieuwe Roksemse vindplaats (ROK­ SEM II) bevindt zich zowat 400 m ten zuidwesten van de site Roksem/Hoge Dij­ SUMMARY ken (ROKSEM I) en beide vindplaatsen worden gescheiden door de Oude Brugge­ Another Early Medieval Settlement at weg, de vroegere verbindingsweg tussen Roksem (Mun. of Oudenburg, Prov. of Gistel en Brugge. Nog geen 500 m meer West-Flanders) westwaarts moet de door R. Crois gedocu­ menteerde vroeg-middeleeuwse vindplaats In 1989, an area along the Brugse Baan 10 Hollcvoet 1992b en ten noorden van de Millebeek gelokali­ at Roksem was excavated in order to build 1993. seerd worden (ROKSEM III). Samen met de 11 Ook in Oudenburg zelf a car park (fig. 1). This consequently led to werden reeds vroeg-middel­ site van Zerkegem/iïo^e Dijken (ZER- the discovery of an early medieval settle­ eeuwse bewoningssporen KEGEM I) illustreren deze verschillende ment, approximately 400 m southwest of en/of urchatologica aange­ vindplaatsen hoe intensief het gebied be­ the site of Roksem/ifo^eDijken {cf. Hol­ troffen; zie daaromtrent het woond is geweest tijdens de vroege middel­ levoet 1991). Rescue excavations uncover­ interimverslag over de re­ I1 cente opgravingen in dit vo­ eeuwen . ed the remains of a late Iron Age/early lume en Hollevoet 1987. Deze bewoningsintensiteit geldt niet Roman four-post granary and several Mero­ 12 Luchtfotografische enkel voor de Moge Dijken zelf, maar ook vingian structures. These include three large prospectie uitgevoerd door J. Semey verbonden aan de daarbuiten worden de laatste jaren bij veld- pits (probably dismanded timber wells), Universiteit Gent, Vakgroep karteringen, steeds meer terreinen geloka­ some smaller pits and the foundation trench­ Archeologie en Oude Ge­ liseerd die vroeg-middeleeuwse archaeolo- es of at least three buildings which have a schiedenis van Europa. gica. opleveren. Nieuwe gegevens komen generally east-west axis (fig. 2). However, 13 Voor een meer histori­ only a limited area could be excavated and sche benadering, zie Berings tevens aan het licht bij de systematische 1985. controle van de graafwerken in het gebied therefore none of the building plans are

225 Y. HOLLEVOET

complete. The early medieval pottery HOLLEVOET Y. 1990c: Langs de Roksemput. includes grass-tempered ware (fig. 3) and Archeologisch onderzoek op het domein van de fragments of biconical vessels; these artifacts, Hoge Dijken te Roksem (gemeente Oudenburg), particularly the latter suggest that the site Brugs Ommeland 30, 75-88. was occupied during the seventh or eighth century. HOLLEVOET Y. 1991: Een vroeg-middeleeuwse nederzetting aan de Hoge Dijken te Roksem (gem. Oudenburg), Archeologie in Vlaanderen I, 181-196. BIBLIOGRAFIE HOLLEVOET Y. 1992a: Merovingische huizen - BERINGS G. 1985; Het oude land aan de rand Karolingische waterputten: het archeologisch van het vroegmiddeleeuwse overstromingsgebied onderzoek van een vroegmiddeleeuwse tijdens de middeleeuwen, Handelingen van de nederzetting op het domein van de Hoge Dijken Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Roksem (gem. Oudenburg), Westvlaamse te Gentn.r. XXXIX, 37r84. Archaeologica 9, 1992, 53-58.

GROTS R. 1967: Oude bewoningssporen te HOLLEVOET Y. 1992b: Early-Medieval Hand- Roksem, Handelingen van het Genootschap voor Made Pottery from Settlement Sites in Coastal Geschiedenis gesticht onder de benaming "Société Flanders (). In: Medieval Europe 1992: d'Emulation" te Brugge CIV, 88-96. Technology and Innovation. Pre-printed Papers 3,217-222. DE COCK S., ROGGE M. & VAN DOORSE- LAER A. 1987: Het archeologisch onderzoek te HOLLEVOET Y. 1993: Ceramiques d'habitats Zerkegem-, Westvlaamse Archaeologica mérovingiens et carolingiens dans la region 3,2, 37-50. d'Oudenburg (Flandre Occidentale, Belgique). In: D. PlTON (ed.), Travaux du Groupe de GYSSELING J. 1979: Het zogenaamde "anglo- Recherches et d'Etudes sur la Céramique dans le saksische" aardewerk in België, Onuitgegeven Nord-Pas-de-Calais. Actes du Colloque d'Ou- licentiaatsverhandeling Universiteit Leuven. treau (10-12 avril 1992), Nord-Ouest Archéo­ logie (numero hors-série), [Berck-sur-Mer], ter HOLLEVOET Y. 1987: Oudenburg (W.-VI.), perse. Archeologie, 137. T(HIRION) M. 1971: Trouvailles. Roksem. HOLLEVOET Y. 1990a: Archeoscopie van een Trésor, Bulletin du Cercle d'Etudes Numisma- stad: het Oudenburgse bodemarchief doorge­ tiquesS, 18-19. licht. In: Vlaamse Archeologie. Opgravingen in binnen- en buitenland, (Vlaanderen 231), VANHOORNE R 8C VERBRUGGEN C. 1969: [Oudenburg], 41-44. Le tardiglaciare a Roksem (Belgique), Bulletin van het Koninklijk Belgisch Instituut voor HOLLEVOET Y. 1990b: Roksem (Oudenburg, Natuurwetenschappen 45, nr 21, Brussel. W.-VI.): vroeg-Romeinse en Merovingische nederzettingssporen, Archeologie, 48.

226