<<

15-4087 Koers voor een vitaler De Sociale Agenda van Limburg 2025

Maastricht, december 2015 4 Inhoudsopgave

1. Samenvatting 7

2. Aanleiding: verschil in Limburg 11

3. Opgave en moment: Limburg aan zet 13

4. Het netwerk: Limburg maakt het verschil 15

5. De ambitie: Limburg in positie 17

6. Limburg in actie – programmadeel ‘Limburg Werkt Akkoord’ 21

7. Limburg in actie – programmadeel ‘Sociale Innovatie en Participatie’ 27

8. Koers houden: Leren door te doen 35

Koers voor een vitaler Limburg 5 6 1 Samenvatting

Met het coalitieakkoord 2015-2019 is koers ingezet om in actie te komen voor een welvarend en sociaal Limburg. Een welvarend Limburg vraagt om gezonde en vitale Limburgers en vice versa. We zetten in op een samenleving waarin alle Limburgers tot hun recht komen, elkaar ondersteunen en solidair zijn en waarin ze naar vermogen kunnen meedoen op de arbeidsmarkt. Limburgers hebben een eerste en eigen verantwoordelijkheid om die kansen te nemen en elkaar te ondersteunen. Wij vertrouwen in de vitaliteit en de eigen kracht van Limburg. Een deel van de Limburgers is echter minder goed opgeleid, armer, leeft ongezonder en is minder actief betrokken in de omgeving en op de arbeidsmarkt. Daarin wijkt Limburg negatief af ten opzichte van de Nederlandse gemiddelden.

Limburg is met zijn Brightlands-campussen klaar om te profiteren van de economische groei. En door de stelselwijzigingen in het sociale domein zijn de Limburgse gemeenten vanaf dit jaar meer dan ooit in positie om te komen tot een transformatie in het sociale domein. Daarom spreken wij de ambitie uit om in 2025 te komen tot een trendbreuk in de gezondheid en participatie van Limburgers. Met deze Sociale Agenda van Limburg 2025 zetten wij hierin de eerste concrete stappen. Het gaat er dan niet alleen om mee te blijven lopen in de nationale positieve trend van toenemende gezondheid en participatie; wij willen in 2025 zichtbaar inlopen op onze achterstanden. Dit is alleen mogelijk als het Limburg op meerdere fronten lukt om de handen ineen te slaan en zo samen gezondheids- en participatieverschillen in Limburg te overbruggen. Wij zijn als provincie immers niet als eerste aan zet.

De afgelopen maanden hebben wij gesproken met wethouders over hun ambities en uitdagingen. Wij hebben gesproken met vele Limburgers die initiatieven nemen om te zorgen voor elkaar. Wij hebben gesproken met de Limburgse onderzoeks- en onderwijsinstellingen die klaar staan om mee vorm te geven aan de nodige kennis en innovatie. Wij hebben gesproken met ondernemers die kansen zien om te vernieuwen in hun producten en processen en soms geheel nieuwe bedrijfsmodellen ontwikkelen. Als sluitstuk van dit alles hebben wij 22/23 oktober jongstleden tijdens een 24-uurs sessie met zestig Limburgers uit al deze gelederen een gedeeld probleem onderkend en een gedeeld perspectief voor het jaar 2025 bepaald. Wij hebben afgesproken om deze samen verder vorm te geven in een ‘Vitality Community Limburg 2025’. Daarbij is ook een beroep op ons gedaan om die beweging te blijven ondersteunen en een kompas voor 2025 te bieden. Met deze Sociale Agenda van Limburg 2025 willen wij die beweging een krachtige, ondersteunende impuls geven. Tegelijkertijd blijven wij kritisch en kiezen wij een zelfbewuste koers als verbindend middenbestuur. Juist een provincie kan op regionale schaal kennis en partijen bij elkaar brengen, mede door goede initiatieven te stimuleren en te ondersteunen.

Koers voor een vitaler Limburg 7 Ons afwegingskader voor het bereiken van een trendbreuk in gezondheid en participatie:

■■ Wij hanteren een positieve definitie van gezondheid en arbeidsvermogen. Hierbij kijken we naar het beschikbare vermogen en de betekenis van beide in de sociale omgeving ■■ Wij richten ons op Limburgers in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt en in de samenleving ■■ Wij geven prioriteit aan de jonge generatie, ook vanuit het perspectief van langer gezond blijven en participeren op latere leeftijd ■■ Gemeenten zijn eerste overheid in het sociale domein. Wij opereren vanuit toegevoegde waarde ■■ Wij kiezen voor sociale structuurversterking: acties die ertoe leiden dat Limburgers duurzaam langer en gezond leven en meedoen in de samenleving ■■ Wij ondersteunen in dat kader (meerjarig en coalitieperiodes overstijgende) initiatieven waarvan verwacht wordt dat deze een duurzaam effect hebben op het overbruggen van gezondheids- en participatieverschillen in Limburg en met resultaten die breder toepasbaar zijn in Limburg ■■ Wij kiezen voor doelgericht partnerschap in netwerken van overheden, ondernemers, kennispartners en georganiseerde Limburgers. Geen nieuwe structuren, maar verbindingen

8 Programmadeel ‘Limburg Werkt Akkoord’ Met dit programmadeel richten we ons op het vergroten van de instroom van mensen die nu (nog) niet participeren op de arbeidsmarkt. We zijn overtuigd dat onbenut arbeidspotentieel in de toekomst hard nodig is om de Limburgse economische ambities waar te maken. Cruciaal voor een inclusieve arbeidsmarkt is kwalitatief goed onderwijs dat opleidt voor en inspeelt op de arbeidsmarkt. Meer dan tot nu toe moet er een verbinding komen tussen economie, onderwijs en arbeidsmarkt.

Het Limburg Werkt Akkoord bevat de volgende sociaal structuurversterkende actiepunten:

1. Afsprakenkaders met de drie Limburgse arbeidsmarktregio’s (Noord-, Midden- en Zuid- Limburg), waarbij de provincie deze regio’s actiever zal ondersteunen in de samenwerking; 2. Een aanpak voor sectorale mobiliteit, waarbij het accent ligt op sectoren die regionaal sterk vertegenwoordigd zijn en een groeiende vraag naar personeel; 3. Publiek-private samenwerking faciliteren en uitrollen, waarbij de nadruk ligt op de groeisectoren die kansen bieden voor jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; 4. Sociaal rendement binnen provinciaal MKB- en acquisitiebeleid; 5. Herijkte aanpak Social Return On Investment (SROI), waarbij de focus ligt op het verbreden van SROI naar verbonden partijen, structurele subsidierelaties en het verbeteren van de samenwerking met de externe partners zoals gemeenten, UWV, onderwijs en bedrijfsleven; 6. Bevorderen werkend leren voor (kwetsbare) jongeren, met een aanpak om (kwetsbare) jongeren actief naar werk te bemiddelen.

Programmadeel ‘Sociale innovatie en participatie’ Met dit programmadeel willen we de gezondheid en de levensverwachting van de Limburgers bevorderen. Dat willen we bereiken door de sociale participatie te stimuleren. De Provincie wil zo een bijdrage leveren aan het verkleinen van de gezondheidsverschillen tussen Limburgers en het vergroten van de zorg voor elkaar en voor de omgeving.

Dit programmadeel bestaat uit de volgende sociaal structuurversterkende acties:

1. Limburgse proeftuinen voor positieve gezondheid ondersteunen in Noord-, Midden- en Zuid- Limburg ter versterking van de gezondheid van Limburgers in een kwetsbare positie; 2. Veilig opvoeden en opgroeien, omdat het inzetten op opvoedingsondersteuning, een gezonde leefstijl en sociale binding bijdragen aan de gezondheid van kinderen en jeugdigen die onze toekomstige ouders zijn; 3. Gezonde Basisschool van de Toekomst, waar kinderen gezonder eten, meer bewegen en extra tijd hebben voor creativiteit, voor een betere fysieke, emotionele en intellectuele groei; 4. Herijken provinciale basisstructuur, waarbij het Huis voor de Zorg, provinciale maatschappelijke organisaties en de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Nieuwe Stijl een plaats krijgen bij het realiseren van de ambities van de Sociale Agenda van Limburg 2025; 5. Wijkgerichte aanpak ‘sociale innovatie en participatie’, in wijken en kernen waar uitdagende opgaven liggen in het versterken van gezondheid en participatie; 6. Een provinciaal kennisnetwerk ‘sociale innovatie en participatie’, waarbij we sterk inzetten op het verbinden van partijen en op het delen van kennis; 7. Experimenteerregeling ‘sociale innovatie en participatie’, die georganiseerde burgers, (zorg) ondernemers, andere overheden en kennisinstellingen uitdaagt en hen de ruimte geeft om

Koers voor een vitaler Limburg 9 in onderlinge samenwerking en samen met de provincie initiatieven te ontwikkelen waarmee een trendbreuk in de gezondheidsverschillen in Limburg kan worden gerealiseerd.

Een uitwerking van deze acties is te vinden in hoofdstuk 6.

Om als provinciebestuur op koers te blijven en te leren van onze acties, doen wij het volgende: 1. Wij geven deze agenda een plek in onze Limburg Agenda en Leef- en Vestigingsklimaatmonitor 2. Wij zijn in gesprek met onze partners en leren van elkaar 3. Wij zijn in gesprek met Limburgse gemeenten over de wijze waarop zij ‘in control’ zijn 4. Wij hanteren een strategische agenda voor de lobby en Euregio

Een uitwerking van deze vier keuzes is te vinden in hoofdstuk 7.

10 2 Aanleiding: verschil in Limburg

Wij hebben vertrouwen in de vitaliteit en eigen kracht van Limburg. Met veel Limburgers gaat het goed maar op een aantal plaatsen ontbreekt het nog aan die vitaliteit en eigen kracht. Een deel van de Limburgers is minder goed opgeleid, armer, ongezonder, minder gelukkig en minder actief betrokken in de omgeving en in de arbeidsmarkt. Hoewel Limburgers op de terreinen gezondheid en participatie gemiddeld genomen vooruit gaan, blijft sprake van een structurele achterstand ten opzichte van het Nederlands gemiddelde. Dat is al tientallen jaren zo, maar dat wil niet zeggen dat dit zo moet blijven. Onderzoekers concluderen dat al decennia sprake is van een complexe en hardnekkige sociale problematiek waarvoor geen eenvoudige oorzaken en oplossingen aan te wijzen zijn (Verkenners, 2015; SCP, 2014; GGD Zuid-Limburg, 2015).

“Wij moeten met elkaar zoeken naar de kernwaarden van welzijn en gezondheid. Wat vinden wij in onze samenleving een gezond en waardevol leven.” Marianne Smitsmans (wethouder), juli 2015

Bij die ‘Limburgse probleemstelling’ zijn twee kanttekeningen op hun plaats. Ten eerste, er is niet één Limburg en ‘de Limburger’ bestaat alleen als ideaaltype. Daarnaast is de ene buurt de andere niet en zijn op buurtniveau de verschillen tussen mensen groot. Kansen en uitdagingen concentreren zich op het niveau van een persoon, het huishouden en de buurten (SCP, 2014; Ponds et al 2015). Het is daarom ook niet vreemd dat gemeenten en hun partners het niveau van het gezin/het huishouden en de schaal van de kern of buurt/wijk als uitgangspunt nemen voor hun gezondheids- en arbeidsbeleid. Die aanpak ligt het meest nabij de persoonlijke leefwereld en biedt dus de meeste aanknopingspunten om mensen in beweging te krijgen. Daarom proberen gemeenten door het verzamelen van persoonsgegevens en door middel van keukentafelgesprekken door te dringen tot de ‘vraag achter de vraag’. Met maatwerk willen zij komen tot daadwerkelijk effectieve dienstverlening. Het wantrouwen dat juist mensen in een kwetsbare positie vaak koesteren voor anderen en meer in het bijzonder voor ambtenaren en bestuurders, zal het gemeenten daarbij niet makkelijker maken.

“Twintig jaar geleden hadden laagopgeleiden 12 jaar langer last van ziekte dan hoger opgelei- den. Laagopgeleiden hebben nu 20 jaar langer last van ziekte.” Maria Jansen (hoogleraar), juli 2015

Ten tweede, ‘het verschil’ zit niet alleen in Limburg en de Limburgers. Het zit ook in de systemen die wij hebben gebouwd om sociaaleconomische vraagstukken te helpen oplossen, maar die in de praktijk vaak belemmerend kunnen werken. Limburgers en hun gemeenten worden in veel opzichten geconfronteerd met mechanismen die vervreemding en afscheiding in de hand kunnen werken (Ponds et al, 2015). Het uit zich overal: in de woonomgeving, in het onderwijs en in de arbeidsomgeving. In dat opzicht opereren Limburgse gemeenten als eerste overheid in de frontlinie. Maar ook ondernemers, onderwijzers, hulpverleners en huisartsen zitten in die frontlinie. Veel Limburgers nemen zelf het initiatief om een hand uit te steken en partners te verzamelen om voor elkaar te zorgen; in de buurt, in de klas, op de werkvloer. Zij zien ‘het verschil’ en handelen daarnaar en daarmee hebben zij de sleutel in handen om het

Koers voor een vitaler Limburg 11 verschil te maken. De opdracht van de participatiesamenleving is wat ons betreft vooral een kwestie van ruimte maken voor Limburgers die het verschil willen maken. Dat betekent ook belemmerende regels en werkwijzen ter discussie stellen, op gemeentelijk, provinciaal en landelijk vlak.

12 3 Opgave en moment: Limburg aan zet

De probleemstelling waar wij voor staan is getypeerd als complex, hardnekkig en bovendien is zij decennialang aanwezig. Wij benoemen hier echter ook twee cruciale veranderde omstandigheden die samenvallen met het moment waar wij voor staan, en die het geloofwaardig maken dat wij juist nu een Sociale Agenda ontwikkelen.

“Houd je economische agenda vast en verbind die met de sociale opgave.” Vera Tax (wethouder), juli 2015

Met Brightlands is definitief een duurzame beweging van economische structuurversterking ingezet. Zij markeert de onmiskenbare omslag van economisch herstructureringsbeleid (herstel) naar een zelfbewuste duurzame economische toekomst voor Limburg (groei). Met deze beweging die aansluit op de economische krachten van Limburg, wordt gebouwd aan een nieuwe toekomst waarin Limburg nog krachtiger zal meespelen op het economische wereldtoneel. De overtuigingskracht van Brightlands als duurzame beweging is groot, juist omdat het aansluit bij het economische DNA van Limburg en een krachtig samenspel vormt met marktpartijen, kennispartners en overheden. De economische recessie is in Limburg maximaal benut om te herpositioneren en dit zal de komende jaren onherroepelijk zijn vruchten afwerpen voor Limburg. Dat betekent dus ook dat er kansen te over zijn voor heel veel Limburgers. Limburgers hebben een eerste en eigen verantwoordelijkheid om die kansen te nemen en elkaar te ondersteunen. Wij voegen deze Limburgers in het kader van onze Sociale Agenda daarom toe als vierde partner in onze samenwerking binnen wat sommigen ‘de quatro helix’ noemen. Greenport en het Health cluster in bieden Limburg nog bijzondere kansen op het vlak van gezond leven en gezond eten.

“Ik zie burgerinitiatieven waarin zelfredzaamheid op een eigen manier wordt ingevuld; ze krijgen met ambtenaren te maken die nog niet op de nieuwe werkelijkheid zijn voorbereid.” François Mostard (wijkcoördinator), juli 2015

Sinds januari 2015 hebben gemeenten de bevoegdheden en middelen (ontschot) in handen gekregen om daadwerkelijk invulling te geven aan hun vurige wens: eerste overheid zijn in het sociale domein. Het betreft hier een verschuiving in het bestuurlijke domein die haar weerga niet kent. Het gevoel rond de jaarwisseling 2014/2015 deed sommigen terugdenken aan de millenniumwisseling: zal het licht straks nog wel branden? Een periode van grote verandering die gepaard gaat met grote verwachtingen en grote onzekerheden, in het bijzonder voor mensen in een zeer kwetsbare positie. Limburgse gemeenten zijn sinds 2015 als nooit tevoren in de positie gebracht om samen met de Limburgers te bouwen aan een andere toekomst in het sociale domein, vanuit een bestuurlijke visie die voortbouwt op de aanwezige krachten en kwetsbaarheden in de Limburgse wijken en kernen. Vanuit maatwerk al naar gelang de behoeften en met alle mogelijkheden tot verschil in de aanpak.

Koers voor een vitaler Limburg 13 Kortom, we markeren hier twee grote systeemveranderingen in Limburg, economisch en sociaal. We staan voor de keuze om een tijdperk van economische structuurversterking te verbinden met een tijdperk van sociale structuurversterking om zo in 2025 een trendbreuk in gezondheid en participatie van de Limburgers te realiseren. Graag benoemen wij specifiek de studie naar de sociaaleconomische situatie in Parkstad (Ecorys, 2015). Wij zien in deze studie de bevestiging van Parkstad als regio waarin de economische en sociale uitdagingen het grootst zijn om de beoogde trendbreuk te realiseren. Ook zien wij bevestigd dat een economische agenda niet kan zonder een hiermee samenhangende sociale agenda. Dit is uitgangspunt voor deze Sociale Agenda van Limburg 2025 en krijgt in navolging van deze studie ook gerichte invulling met een sociale agenda voor de IBA (jaarplan IBA 2016). Deze Sociale Agenda van Limburg 2025 voorziet deze uitwerking van een duidelijke koers.

14 4 Het netwerk: Limburg maakt het verschil

De rapportage ‘Bouwen aan Limburgse vitaliteit!’ stelt het volgende: “Onze analyse is dat Limburg te maken heeft met complexe en fundamentele maatschappelijke problematiek en uitdagingen, die alleen met succes opgepakt kunnen worden als meerdere maatschappelijke partners de handen ineenslaan. Dat vraagt om meer horizontale verbindingen en netwerksturing tussen Limburgers, overheden, ondernemers/ketenpartners en kennisinstellingen.” In diezelfde rapportage wordt gesignaleerd dat Limburg daar net als de rest van Nederland nog een wereld te winnen heeft: “De partners in Limburg staan opgesteld, maar de verbindingen moeten nog volop worden gelegd.” Vier personen hebben van Gouverneur Bovens 1 april 2015 symbolisch een estafettestokje ontvangen om vorm te geven aan de benodigde netwerksturing in Limburg. Wij hebben deze vier dragers van ‘het estafettestokje’ oktober jongstleden ondersteund bij een 24-uurs sessie met zestig vertegenwoordigers uit alle gelederen van het benodigde netwerk. Wij hebben in deze 24-uurs sessie een gedeeld probleem onderkend en een gedeeld perspectief voor het jaar 2025 bepaald dat ten grondslag ligt aan deze Sociale Agenda van Limburg 2025. Wij delen de missie om in 2025 te komen tot een trendbreuk in de gezondheid en participatie van Limburgers. In 2025 willen wij hiervan de eerste effecten zien.

“Organiseer ontmoeting in wisselende samenstelling. Inspireer, enthousiasmeer. Ik zie uit naar de volgende ontmoeting.” Een geïnspireerde Limburger, oktober 2015

De zestig deelnemers aan de 24-uurs sessie hebben ook een aanzet gemaakt tot initiatieven om de transformatie binnen Limburg samen verder gestalte te geven. Zij doen dit met een ‘Vitality Community Limburg 2025’ als verbindende schakel voor alle initiatieven in Limburg. Hiermee wordt beoogd een beweging van transformatie in Limburg op gang te brengen die gestalte kan geven aan de beoogde trendbreuk in gezondheid en participatie. Uitgangspunt hierbij is dat de deelnemers uit alle benodigde geledingen deze missie onderschrijven en bereid zijn te investeren in deze coöperatieve gemeenschap, omdat de missie hen op de lange termijn ook voordelen zal opleveren. Binnen de op te bouwen ‘community’ zullen de uitwerkingen van initiatieven worden gedeeld en verantwoord. Tegelijkertijd is het een broedplaats voor het oppakken van nieuwe initiatieven. De zes initiatieven die zijn ontstaan uit de 24-uurs sessie moeten vanuit ‘de community’ voldoende draagkracht en voortgang ontwikkelen om plaats te maken voor nieuwe gezamenlijke initiatieven die vorm geven aan de gestelde missie. Universiteit Maastricht en Provincie Limburg hebben afgesproken de principes hiervan verder uit te werken ter bespreking voor een volgende bijeenkomst van de zestig deelnemers van de 24-uurs sessie in het eerste kwartaal van 2016.

“Bestuurders opereren in een wereld van ‘meedoen’, Limburgers leven in een wereld van ‘meetellen.” Theo Bovens (Gouverneur), oktober 2015

Koers voor een vitaler Limburg 15 Belangrijk onderdeel in het verder ontwikkelen van de ‘Vitality Community Limburg 2025’ is voor ons het versterken van de Limburgse kennisinfrastructuur, ‘de sociale Kennis-As’ in Limburg. Die kennisinfrastructuur vraagt vernieuwende structuurversterkende initiatieven vanuit de kennispartners, gebaseerd op de actuele vragen vanuit georganiseerde burgers, (zorg) ondernemers en overheden. Het streven naar een ´gezonde groeimotor´ en een ´vitale bevolking´ heeft in de Kennis-asstrategie een centrale positie. De Gezonde Basisschool van de Toekomst die in 2015 van start is gegaan met onze steun, zien wij in dat opzicht als eerste veelbelovende voorbeeld. Wij denken dat de kennispartners in Limburg tot nog veel meer in staat zijn.

16 5 De ambitie: Limburg in positie

5.1 Provinciale missie Wij gaan voor een welvarend en sociaal Limburg. De Limburgse economie is afhankelijk van gezonde en vitale Limburgers en vice versa. Voortbouwende op de Brightlands-ontwikkelingen willen wij gerichte acties treffen die structuurversterkend werken in de gezondheid en participatie van Limburgers en die bijdragen aan duurzame welvaart van alle Limburgers. Daarom spreken wij de ambitie uit om in 2025 te komen tot een trendbreuk in de gezondheid en participatie van Limburgers. Het gaat dan niet alleen om mee te blijven lopen in de nationale positieve trend van toenemende gezondheid en participatie, wij willen bovendien in 2025 inlopen op onze achterstanden. Wij richten ons binnen de Sociale Agenda van Limburg 2025 in het bijzonder op Limburgers in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Dat betekent binnen de Sociale Agenda ook een nadrukkelijke oriëntatie op de jonge generatie, ook vanuit het perspectief van langer gezond blijven en participeren op latere leeftijd. Dit doen wij vanuit de positieve en brede definitie van gezondheid en arbeidsmarkt. Hierbij kijken we naar het beschikbare vermogen en de betekenis die gezondheid en arbeid hebben in de sociale omgeving. In deze coalitieperiode zetten wij eerste stappen met de bedoeling om in 2025 de eerste achterstanden in gezondheid en participatie te hebben ingelopen.

”Jeugd heeft de eerste prioriteit om sociale overerving te voorkomen.” Peter van Zutphen (wethouder) en Sjoerd Cratsborn (onderzoeker), juli 2015

5.2 Provinciale uitgangspositie In het duiden van je positie helpt het om scherp te duiden welke positie je vooral niet hebt. Waar het gaat over gezondheid en participatie zijn het vooral de Limburgers zelf die bepalen wat zij eten, wanneer zij bewegen, welke werkzaamheden zij verrichten en welke verantwoordelijkheid zij daarin nemen voor zichzelf en hun leefomgeving. Wij zien veel Limburgers die het heft in handen nemen en op een inspirerende wijze zorg dragen voor zichzelf en hun leefomgeving. Wij zien ook Limburgers zonder hoge opleiding, Limburgers die worstelen met hun gezondheid, Limburgers die moeite hebben om hun leven op orde te houden. Voor deze Limburgers geldt dat zij zich in een kwetsbare positie bevinden (manifest dan wel latent) en dat zij afhankelijk zijn van de wijze waarin zij gestimuleerd en ondersteund worden in het ontwikkelen en ontplooien van hun talenten en mogelijkheden.

“Er is een beweging aan de gang bij de niet-zelfredzamen; die moeten dat doen uit pure nood- zaak. Met hen moeten wij de dialoog aangaan door vooral te luisteren.” Raf (wethouder), januari 2015

Kijken wij naar ‘de overheden’ dan moeten wij ook duidelijk markeren dat wij als Provincie sinds januari 2015 geen formele bevoegdheden meer hebben om sturend te zijn in het sociale domein. Wij gaan niet over onderwijs, werk en gezondheid. Het Rijk draagt als wetgever en toezichthouder de verantwoordelijkheid voor het sociale stelsel in Nederland. Gemeenten zijn onverkort de eerste overheid in het sociale domein en hebben de bevoegdheden en

Koers voor een vitaler Limburg 17 middelen gekregen om naar eigen inzicht te beantwoorden aan de behoeften van hun inwoners. Zij zijn de beleidsmakers en structurerend in het sociale domein. Wij zijn ons in dat opzicht volledig bewust van de rol die je als provincie hebt te vervullen ten opzichte van de verantwoordelijkheden van Rijk en gemeenten. Wij opereren in dat opzicht binnen de Sociale Agenda voor Limburg 2025 vanuit toegevoegde waarde. Wij met deze Sociale Agenda een duidelijke koers voor Limburg die is gebaseerd op partnerschap en altijd met respect naar en in aanvulling op de rol die Limburgse gemeente vervullen als eerste overheid voor het sociale domein. Wij vragen gemeenten vervolgens ook onze rol te respecteren. Dit betekent dat wij niet aanspreekbaar zijn op financiële tekorten bij gemeenten en (zorg)ondernemers op het terrein van jeugd, zorg en participatie.

De Rijksoverheid is teruggetreden op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en de regionale economie met decentralisaties naar Provincies. Ook is het Rijk met ingang van 2015 teruggetreden in het sociale domein. De decentrale overheden zijn daardoor meer dan ooit in de positie gebracht om samen met hun partners maatschappelijke opgaven aan te pakken. De huidige netwerksamenleving vraagt om een samenwerkende overheid die dichtbij en bereikbaar is (IPO, 2014). Dit gezegd hebbende, zien wij niet alleen een grote noodzaak, maar ook grote mogelijkheden voor de Provincie Limburg om binnen het sociale domein een toegevoegde waarde te bieden in het mede tot stand brengen van beweging die zal leiden tot een trendbreuk in de gezondheid en participatie van Limburgers. Daarin is de Provincie als middenbestuur bij uitstek in de positie om Limburgers, overheden, ondernemers/instellingen en kennisinstellingen te ondersteunen door hen met elkaar in verbinding te brengen rond de sociaaleconomische opgave die in aard, omvang en urgentie de lokale schaal en verantwoordelijkheid overstijgt.

5.3 Provinciale rolinvulling

“Toon commitment, laat zien waar je staat en steun goede initiatieven.” Martin de Beer (wethouder) en Arno Bloem (ondernemer), juli 2015

Wij willen ondersteunende partner zijn van de Limburgers, Limburgse gemeenten, ondernemers/ instellingen en kennisinstellingen die het verschil willen maken. Dat zijn Limburgers die grenzen opzoeken in hun wens om grenzen te verleggen om zo het verschil te maken voor Limburgers in een kwetsbare positie en in een omgeving waar sprake is van (dreigende) sociale uitsluiting. Hier ligt ook een collectieve verantwoordelijkheid. De echt interessante initiatieven zijn potentieel grensverleggend, kennen daardoor meestal een groot risicogehalte en vragen veel duw- en trekwerk in de initiatieffase. Wij kunnen hierin waar nodig met gemeenten, ondernemers/instellingen en kennisinstellingen ook ondersteuning bieden voor die initiatieven waar sprake is van duurzame sociale structuurversterking. Acties die ertoe leiden dat Limburgers langer en gezond leven en meedoen in de samenleving. Wij opereren op initiatiefniveau altijd in de tweede lijn ten opzichte van gemeenten als eerste partner voor georganiseerde Limburgers.

“Limburg heeft goede kaarten om te transformeren. Limburg heeft zoveel netwerken, blaas daar met kennis frisse lucht doorheen, zo wordt Limburg een lerende provincie.” Theo Bovens (Gouverneur), oktober 2015

De meeste kennis en het meeste vermogen zitten niet bij de provincie, maar bij mensen, professionals en gemeenten. Maar kennis en ervaringen worden niet vanzelf gedeeld. Juist een provincie kan lessen trekken uit goede ervaringen, kennis organiseren, waarde toevoegen door

18 opwaardering en uitrollen van goede initiatieven met sociaal structuurversterkende acties. Wij investeren in de regionale kennishuishouding van Limburg. Wij voegen daartoe geen structuren toe, wij leggen verbindingen tussen mensen, primair door aan te sluiten bij netwerken die de kracht hebben om van Limburg een lerende provincie te maken. Wij stimuleren leereffecten bij Limburgse initiatieven op het niveau van het huishouden, de buurt en de kern en delen en ontwikkelen toegepaste kennis binnen Limburgse netwerken. Wij verbinden en spiegelen deze kennis met de kennis bij de nationale kennispartners en de kennis- en onderwijsinstellingen in Limburg. Wij doen dit in actieve betrokkenheid als partner. In het samenspel van (een combinatie van) georganiseerde burgers, (zorg)ondernemers, (andere) overheden en kennisinstellingen, zien wij een ondersteunende rol voor ons weggelegd op de volgende aspecten: ■■ agenderend: wij willen met onze partners signaleren en uitdragen welke kansen wij zien om in 2025 te komen tot een trendbreuk in participatie en gezondheid; ■■ faciliterend: wij willen ruimte bieden aan experimenten, proeftuinen, living labs en broed- en werkplaatsen. Indien dat aan de orde is, willen we belemmerende regelgeving benoemen en laten wegnemen. Wij willen partijen verbinden die voor elkaar nog onbekend zijn, maar samen oplossingen uitproberen die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van een trendbreuk in de gezondheid en participatie in Limburg; ■■ structuurversterkend en duurzaam: wij willen (meerjarige en coalitieperiodes overstijgende) initiatieven ondersteunen waarvan verwacht wordt dat deze een duurzaam effect hebben op het overbruggen van de gezondheids- en participatieverschillen in Limburg en waarvan verwacht wordt dat de investering een resultaat oplevert dat breder toepasbaar is.

5.4 Middelen Wij opereren in een partnerschap waarin naast inzet van financiële middelen, ook inzet van kennis, inzet van menskracht, en sociale netwerken de daadwerkelijke ontwikkelkracht van een initiatief bepalen. Wij vragen onze partners om dit brede perspectief als uitgangspunt te hanteren in het samenwerken en wij zullen dit zelf ook doen bij onze investeringsbeslissingen voor sociale structuurversterking. Onze investeringen zijn altijd tijdelijk en ondersteunend, het perspectief moet gericht zijn op duurzaam rendement in de brede kapitaalsdefinitie zoals omschreven. Wij hebben daarbij overigens hoge verwachtingen ten aanzien van de kansen voor sociaal ondernemerschap; in veel gevallen is geen of minimale overheidssteun nodig. Tegelijkertijd moeten we ook realistisch zijn in de omslag die we maken. De draagkracht van de samenleving kent grenzen en daar ligt een nadrukkelijke rol voor de overheid. Daarbij kan in sommige gevallen sprake zijn van renteloze leningen, maar zal in veel gevallen nog sprake zijn van subsidie als instrumentarium.

Wij beschouwen de Sociale Agenda van Limburg 2025 als één meerjarig strategisch kader en de acties zoals voorgesteld in hoofdstuk 6 ‘Limburg in actie!’ als één meerjarenprogramma. Dit meerjarig strategisch kader is richtinggevend voor de besteding van de € 32 mln. intensiveringsmiddelen die voor deze coalitieperiode beschikbaar zijn gesteld onder de noemer Sociale agenda, Leefbaarheid innovatie zorg en Burgerparticipatie. Begin 2016 wordt dit meerjarig strategisch kader verder uitgewerkt, waarbij de separate projectvoorstellen ter besluitvorming worden aangeboden. Door deze stapsgewijze aanpak van financieren op het moment dat er passende initiatieven worden aangeboden, voorkomen wij dat een eenzijdige projectfinancieringsrelatie met externe partijen ontstaat.

Koers voor een vitaler Limburg 19 20 6 Limburg in actie – programmadeel ‘Limburg Werkt Akkoord’

Opgave

Met het Limburg Werkt Akkoord richten we ons op het vergroten van de instroom van mensen die nu (nog) niet participeren op de arbeidsmarkt. Vanuit de overtuiging dat dit nog onbenut arbeidspotentieel in de (nabije) toekomst hard nodig is om de Limburgse economische ambities te bereiken. Hierbij willen we voorkomen dat werkgevers gedwongen worden om mensen met een beperkte aansluiting op de arbeidsvraag in dienst te nemen. Veel liever zien wij een intrinsieke motivatie voor een inclusieve arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waarin iedereen duurzaam kan deel nemen, naar vermogen. Kwalitatief goed onderwijs dat opleidt voor en inspeelt op de (toekomstige) arbeidsmarkt is hierbij cruciaal. Met het Limburg Werkt Akkoord (LWA) wordt door ons als provincie samen met de (wettelijk) verantwoordelijke partijen een aanzet gegeven tot een beweging/vernieuwing naar een inclusieve arbeidsmarkt. Vernieuwing door meer dan voorheen de verbinding tussen economie, onderwijs en arbeidsmarkt te leggen.

Doelstelling De doelstelling van het LWA is het vergroten van de instroom op de arbeidsmarkt door burgers die (nog) niet participeren, zodat meer mensen naar vermogen mee gaan doen. Het gaat om alle niet-werkenden 1 die wel beschikken over een zeker arbeidsvermogen, en jongeren die uitstromen uit het onderwijs, waarbij extra aandacht is voor mensen met vmbo/mbo niveau, gezien hun meer kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Instroom omvat de toeleiding naar arbeidsplaatsen en leerwerkplekken zoals stages, traineeships en ook werkervaringsplaatsen. Daarnaast willen we met het LWA de intrinsieke motivatie voor een inclusieve arbeidsmarkt van partijen vergroten.

Scope Samen met de wettelijk verantwoordelijke partners in het veld, zoals arbeidsmarktregio’s, gemeenten, UWV, werkgevers en onderwijsinstellingen willen we de aansluiting tussen vraag en aanbod op de (eu)regionale 2 arbeidsmarkt optimaliseren. Het leggen van verbindingen met de economische agenda en onderwijsambities is hierbij van essentieel belang.

Uitgangspunten LWA: 1. Duurzame beweging naar een inclusieve arbeidsmarkt op basis van participatie naar vermogen; 2. Verbinding leggen tussen economie, onderwijs en arbeidsmarkt, agenda’s en ambities; 3. Arbeidsmarktregio’s in the lead, wij faciliteren en stimuleren; 4. De rol van kennisinstellingen ten aanzien van kennisdeling en monitoring meer benutten;

1 Hieronder vallen zowel jongeren, 45 en 50+, vrouwen, mensen die vallen onder de participatiewet enzovoort. 2 NB de randvoorwaardelijke zaken die nodig zijn om grensoverschrijdend leren en werken te bevorderen, worden meegenomen in het actieprogramma grensoverschrijdende arbeidsmarkt dat begin 2016 gereed zal zijn en vallen hiermee buiten het LWA.

Koers voor een vitaler Limburg 21 5. Naast triple helix ook werknemers/werkzoekenden betrekken (quatro helix); 6. Aansluiten bij succesvol beleid, lopende ontwikkelingen en uitrol goede voorbeelden; 7. Kwalitatief goed onderwijs dat opleidt voor en inspeelt op de (toekomstige) arbeidsmarkt is cruciaal. Actielijn 1: Aanjagen positieve trendbreuk met de Limburgse arbeidsmarktregio’s Ondanks dat de wettelijke taken voor het bevorderen van arbeidsparticipatie elders liggen, willen wij een actieve faciliterende rol hebben op het gebied van samenwerking in en tussen de drie Limburgse arbeidsmarktregio’s (Noord, Midden en Zuid). Met name op het gebied van kennisontwikkeling en -overdracht. Ook voor het aanjagen en verbinden van vernieuwende initiatieven maken wij ons sterk. De drie Limburgse arbeidsmarktregio’s bepalen hierbij het ambitieniveau. Hiertoe willen wij de volgende acties inzetten:

Actie 1.1: Afsprakenkaders met de arbeidsmarktregio’s Met de decentralisaties wordt de rol van de arbeidsmarktregio’s steeds belangrijker. Zij zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de Participatiewet. Limburg telt drie arbeidsmarktregio’s met elk een trekkende gemeente: Noord-Limburg met Venlo, Midden- Limburg met en Zuid-Limburg met . Wij willen de arbeidsmarktregio’s in hun opgaven ondersteunen door, daar waar nodig, de samenwerking in en tussen de arbeidsmarktregio’s te faciliteren en kennisoverdracht tussen de regio’s te stimuleren. Om deze ondersteuning vorm te geven, gaan we actiever met de arbeidsmarktregio’s samenwerken. Daarnaast zullen we samen met de regio’s een gezamenlijke (op de regio afgestemde) ambitie formuleren. Hierbij gaan we uit van regionale vraagstukken en hebben we oog voor vernieuwende initiatieven die kunnen bijdragen aan de gezondheid en participatie van Limburgers. Waar mogelijk sluiten we aan bij en versterken we de initiatieven vanuit de arbeidsmarktregio’s, en waar nodig geven we ruimte aan initiatieven met een vernieuwende aanpak die een positieve en duurzame trendbreuk kunnen bewerkstelligen. Actie 2016: Wij maken afsprakenkaders met de drie Limburgse arbeidsmarktregio’s voor de periode 2016-2019.

Actie 1.2: Aanpak sectorale mobiliteit De drie Limburgse arbeidsmarktregio’s kennen vaak een sector die regionaal sterk vertegenwoordigd is met daarbij een groeiende vraag naar personeel. Door samenwerking binnen een sector wordt gezorgd voor kwalitatief goed en flexibel personeel. Sectorale clustering geeft de mogelijkheid om op zoek te gaan naar benodigde kerncompetenties waarbij voor zowel de flexibiliteit als baanzekerheid gezorgd wordt. Deze aanpak vraagt om een verandering en een gezamenlijke afstemming van de betrokken partijen: ■■ Overheid: die haar economische en sociale aanpak sterker aan elkaar moeten verbinden, zodat er beter naar de arbeidsvraag van de toekomst toegewerkt kan worden; ■■ Onderwijs: dat zijn opleidingsaanbod flexibeler in moet richten zodat het sneller aangepast kan worden op de veranderende vraag; ■■ Werknemers: die flexibel inzetbaar moeten zijn en niet meer rekenen op een baan voor het leven; ■■ Werkgevers: die niet meer kunnen rekenen op een onuitputtelijke vraag van potentieel arbeidsaanbod en werknemers in staat moeten stellen om zich te blijven ontwikkelen en de prikkel moeten bieden om te veranderen. Actie 2016: In minimaal één arbeidsmarktregio is een aanpak sectorale mobiliteit ontwikkeld, waarbij bovenstaande partijen betrokken zijn. In 2019 hebben in de drie Limburgse arbeidsmarktregio’s een aantal pilotprojecten op het gebied van sectorale mobiliteit gelopen, is duidelijk welke aanpak werkt en welke niet, en is deze kennis actief gedeeld tussen de

22 arbeidsmarktregio’s.

Actielijn 2: Meer ruimte voor sociaal rendement bij economische structuurversterking Wij leggen de nadruk op de koppeling tussen economische én sociale structuurversterking. Vanuit deze visie zoeken wij zoveel mogelijk de verbinding met (economische) projecten waar wij zelf een sturende rol hebben en waar wij vanuit een activistische houding zelf invloed kunnen uitoefenen op onze partners om sociaal rendement te behalen. Op basis van een langdurig partnership worden afspraken gemaakt met betrekking tot te creëren arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, stageplaatsen, opleidingsplaatsen, et cetera. Binnen onze eigen provinciale inzet en beleid willen we deze ambitie als volgt uitwerken en oppakken:

Actie 2.1: Succesvolle Publiek Private Samenwerkingsconstructies faciliteren en uitrollen We willen binnen economische en structuurversterkende projecten waar we als Provincie Limburg bij betrokken zijn, meer kansen creëren voor jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In Limburg liggen in dit kader met name kansen binnen de maakindustrie, de logistieke sector, bouw en (asbest)sanering/herstructurering, en toerisme en recreatie. Dit zijn voor Limburg zogenaamde groeisectoren die met name kansen bieden voor laag en middelbaar opgeleide mensen. Binnen deze sectoren loopt momenteel een aantal ontwikkelingen waar we als Provincie Limburg bij betrokken zijn en waarbij tussen onderwijs en bedrijfsleven goed wordt samengewerkt. VDL Nedcar: PPS-constructie waarbij een ondernemer vanuit een groeiende vraag naar personeel met onderwijspartijen (ROC’s ), UWV, uitzendbureaus, gemeenten en provincie tot een vernieuwende aanpak en samenwerking op het gebied van personeelsvoorziening wil komen. Deze aanpak richt zich vooral ook op het verbeteren en vergroten van de instroom van jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook binnen de logistieke en retailsector zijn en worden dergelijke vernieuwende PPS-constructies ontwikkeld (bijvoorbeeld het Retail Innovation Center in Roermond). Uiteraard zullen we vanuit ons partnership bij de vier Brightlands campussen bekijken waar kansen liggen en aandacht vragen voor de instroom van jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Binnen de Smart Service Campus zijn in dit kader al ambities benoemd. Actie 2016: we blijven als Provincie deze ontwikkelingen faciliteren en volgen en kijken waar deze en of soortgelijke aanpak binnen andere kans- en groeisectoren en arbeidsmarktregio’s uitgerold kan worden. De behoefte van en kansen voor het bedrijfsleven zijn hier leidend voor een effectieve aanpak waar wij als provincie slim moeten inspelen op concrete kansen die zich voordoen.

Actie 2.2: Sociaal rendement binnen provinciaal MKB en acquisitiebeleid Ook binnen ons eigen beleidsinstrumentarium willen we kijken hoe we het bevorderden van een inclusieve arbeidsmarkt structureel een plek kunnen geven. Het midden- en kleinbedrijf vormt het fundament van de Limburgse economie (ruim 80% van de werkgelegenheid in het Limburgse bedrijfsleven bevindt zich in het MKB) en vervult daarmee een belangrijke rol als banenmotor. Daarnaast dragen nieuwe investeringen en het aantrekken en verankeren van bedrijven in Limburg bij aan de welvaart en werkgelegenheid in onze provincie. Actie 2016: Op grond van voorafgaande en gekoppeld aan onze economische ambities, gaan wij kijken hoe we de instroombevordering van jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt als voorwaarde/criteria kunnen vertalen en verankeren binnen het MKB-beleid en het hieraan gekoppelde instrumentarium zoals Limburg Makers, het in ontwikkeling zijnde instrumentarium voor Logistiek en het investeringsprogramma toerisme en recreatie. Ook in ons acquisitiebeleid zullen we sociaal rendement als vast item meenemen.

Koers voor een vitaler Limburg 23 Actie 2.3: Herijkte aanpak Social Return On Investment (SROI) SROI is een instrument dat inmiddels sterk is verankerd binnen het provinciaal beleid. Vanaf 2008 hebben wij een start gemaakt met het invoeren van Social Return On Investment (SROI). SROI is het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en wensen in inkoop-, aanbesteding- en subsidieverleningtrajecten, zodat leverancier en subsidieontvanger een bijdrage leveren aan de uitvoering van provinciaal beleid ten aanzien van het bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en het bevorderen van maatschappelijke participatie. Sinds de invoering heeft SROI als instrument binnen de organisatie een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Inmiddels is het sterk verankerd in het provinciaal beleid en zijn we in staat om de resultaten goed te monitoren. De voortgangscijfers geven ons handvatten om het instrument verder te ontwikkelen in de komende periode. De focus ligt hierbij op het verbreden van SROI naar verbonden partijen en structurele subsidierelaties en het verbeteren van de samenwerking met de externe partners (zoals gemeenten, UWV, onderwijs en bedrijfsleven) om zo de kansen op duurzame instroom op de arbeidsmarkt voor de doelgroep te vergroten. Actie 2016: In dit kader willen we in 2016 toewerken naar een convenant met structurele subsidierelaties met betrekking tot SROI, het thema SROI agenderen bij de geselecteerde verbonden partijen en extra organisaties (bijvoorbeeld woningcorporaties) overtuigen en hen ondersteuning bieden om SROI toe te passen.

Actie 2.4: Bevorderen werkend leren voor (kwetsbare) 3 jongeren Vanuit het besef dat leren in de praktijk motiveert en de aansluiting tussen onderwijs en de regionale arbeidsmarkt vergroot, willen we inzetten op meer stage- en leerwerkplekken voor (kwetsbare) jongeren. Hiervoor is de koppeling met het provinciale onderwijsbeleid essentieel. Binnen het Techniekplan en de HCA-aanpak zijn de afgelopen periode tal van goede samenwerkingsvormen en kansrijke ontwikkelingen tussen het regionale bedrijfsleven en onderwijspartijen ontstaan. De zogenaamde Centra voor Innovatief Vakmanschap (MBO) en Centers of Expertise (HBO) zijn hiervan goede voorbeelden. Binnen deze samenwerkingsvormen is het bevorderen van het leren in de praktijk van en voor het bedrijfsleven een belangrijk uitgangspunt. In Limburg is en wordt in dit kader actief gebruik gemaakt van landelijke subsidieregelingen zoals Regionaal Investeringsfonds mbo (RIF). Actie 2016: We willen samen met één of meerdere Limburgse ROC’s streven naar een aanvraag juist gericht op leren in de praktijk voor leerlingen op MBO 1-2 niveau. Juist deze leerlingen zijn vaak gebaat bij leren in de praktijk in plaats van het klassieke leren op school. We willen bekijken waar en hoe de provinciale onderwijsambities en het LWA elkaar nog meer kunnen versterken daar waar het gaat om het bevorderen van werkend leren en de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt (bijvoorbeeld bij de herijking van HCA’s en het Techniekplan en de VSV-aanpak).

In de Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015-2016 van het ministerie van SWZ wordt onder meer aandacht besteed aan meer arbeidsrelevante opleidingen, meer stages, leerwerkbanen en bemiddeling naar banen voor de groep kwetsbare jongeren (bijvoorbeeld jongeren zonder startkwalificatie/vroegtijdig schoolverlaters). Gemeenten worden aangemoedigd om deze jongeren actief te bemiddelen naar werk. Dit doen zij door samenwerking met een deel van de 75 werkgevers waarmee Werkakkoorden zijn afgesloten en door eigenstandig te komen tot afspraken met werkgevers in de regio. Hierbij willen we met het LWA optimaal aanhaken.

3 Kwetsbare jongeren conform beschrijving in VSV-regeling van het ministerie OCW (zie http://www. aanvalopschooluitval.nl/vraag-en-antwoord/verlenging-vsv-regeling-convenantpartners)

24 In september 2015 heeft minister Asscher in het kader van de aanpak Jeugdwerkeloosheid aangekondigd dat het kabinet, UWV en gemeenten starten met een nieuwe aanpak: samen met werkgevers proberen ze 23.000 jongeren binnen twee jaar vanuit een uitkering aan de slag te krijgen. Bedrijven zoals McDonald’s, Rabobank, Kruidvat, Albert Heijn, Kijkshop, Hilton en Hema doen al mee. Komen vacatures beschikbaar, dan zorgen ze samen voor een goede werving, selectie en voorbereiding van jongeren. Minister Asscher heeft hiervoor € 14 miljoen gereserveerd voor de komende twee jaar. Actie 2016: Wij vertalen deze nieuwe aanpak in 2016 naar Limburg. Wij zullen samen met Limburgse Werkgevers Vereniging en uiteraard met de arbeidsmarktregio’s de mogelijkheden hiervan verkennen en bij gebleken haalbaarheid en draagvlak tot uitwerking en uitvoering komen.

Monitoring De in het coalitieakkoord (niet onderbouwde) gedefinieerde ambitie van 20.000 leerwerkplekken tot 2025 zou teruggerekend kunnen worden tot een omvang van 8.000 voor deze coalitieperiode. Wij hanteren deze ambitie, echter wij waken voor een overdreven focus op deze getallen, waarbij de nadruk komt te liggen op het afrekenen op scores op korte termijn in plaats van een duurzaam ingezette beweging. De ambitie moet wel gebruikt worden om alle betrokken partijen scherp te houden. We willen dan ook bij de projecten die we starten streefwaarden opnemen die moeten bijdragen aan het bereiken van de 20.000 leerwerkplekken. Momenteel bereiden wij een monitoringssystematiek voor, die begin 2016 geoperationaliseerd zal worden. Via halfjaarlijkse tussenrapportages (conform de opzet van de tussenrapportages onderwijs en arbeidsmarkt) zal over de voortgang gerapporteerd worden door Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten.

Koers voor een vitaler Limburg 25 26 7 Limburg in actie – programmadeel ‘Sociale Innovatie en Participatie’

Opgave Nederlanders en Limburgers worden steeds gezonder. De levensverwachting is hoog en neemt verder toe. Ten opzichte van andere delen van Nederland zijn Limburgers echter ongezonder. Limburgers met een lage sociaaleconomische status overlijden gemiddeld genomen 6 tot 6,5 jaar eerder dan Limburgers met een hoge(re) status. In 2008 was dat verschil nog 3,5 jaar. In dat kortere leven hebben laagopgeleiden 18 tot 19 jaar langer te maken met allerlei gezondheidsklachten. In 2008 was dat verschil nog ongeveer 12 jaar. De verschillen zijn in Zuid- Limburg pregnanter dan in Noord- en Midden-Limburg. Dit alles blijkt ook uit het in opdracht van Provinciale Staten opgestelde rapport ‘Op zoek naar de Limburg-factor’.

Doelstelling Sociale participatie van mensen draagt op een positieve manier bij aan de gezondheid. Ook voelen burgers zich veiliger en minder eenzaam als ze ‘meedoen’. Maar sociale cohesie brokkelt ook af naarmate de gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen en de verschillen tussen actieve en inactieve burgers groter worden. Dit wordt verder versterkt doordat burgers in onze provincie – ten opzichte van de rest van Nederland – minder vertrouwen hebben in elkaar, maatschappelijke organisaties en overheden. Wij willen een bijdrage leveren aan het verkleinen van de gezondheidsverschillen tussen Limburgers en het vergroten van de zorg voor elkaar en de omgeving. Dit gebeurt niet door verantwoordelijkheden van anderen over te nemen, maar er in een samenspel van georganiseerde burgers, (zorg)ondernemers, (andere) overheden en kennisinstellingen invulling aan te geven. Sociale innovatie is een zoektocht en risico’s nemen. Zoeken betekent pionieren, uitproberen en experimenteren op basis van voortschrijdend inzicht.

Scope Sociale innovatie begint vaak spontaan als (georganiseerde) burgers al dan niet samen met (zorg)ondernemers verantwoordelijkheid nemen. Zij proberen dan alledaagse problemen op te lossen waarmee ze geconfronteerd worden. Ze doen dit omdat ze zich realiseren dat zo’n initiatief tot concepten en arrangementen kan leiden die beter aansluiten bij hun wensen en vragen en de eigen leefomgeving. Bij sociale innovatie gaat het ook om (brede) samenwerkingsverbanden met ‘ongebruikelijke’ partijen die met innovatieve (experimenteer) methoden één gemeenschappelijk doel nastreven. Overheden bieden doorgaans nog geen ruimte voor dergelijke nieuwe samenwerkingsverbanden. Van dergelijke verbanden wordt immers een resultaat gevraagd dat aan de ‘voorkant’ – nog voordat het innovatief experiment start – wordt vastgesteld, zodat ‘aan het einde’ helder kan worden ‘afgerekend’. De samenwerking leidt tot een resultaat. Dat is wat anders dan op basis van een vooraf geformuleerd resultaat van partijen te verwachten dat ze gaan samenwerken. Het betekent dat overheden als het om sociale innovatie gaat vooral faciliteren, ruimte bieden aan partijen die oplossingen uitproberen en belemmeringen in regels wegnemen waar dat het resultaat in de weg staat. Dat kunnen bijvoorbeeld (regelvrije) experimenten zijn van en met zelforganisatie van (georganiseerde) burgers, ondersteund door (zorg)ondernemers, kennisinstellingen en overheden.

Koers voor een vitaler Limburg 27 Uitgangspunten: 1. Wij gaan uit van het vermogen dat mensen hebben om zich aan te passen aan de uitdagingen van het leven en zelf regie te voeren over het leven. Ook als sprake is van een ziekte, aandoening of beperking (‘positieve gezondheid’ naar Hüber); 2. Sociale innovatie in Limburg is een vernieuwende beweging op het gebied van gezondheid. Het vraagt om een andere kijk op gezondheid en hoe hiermee om te gaan; 3. Wij ondersteunen initiatieven vanuit de samenleving die in een meer- en langjarig perspectief de gezondheid van Limburgers verbeteren. Zo’n beweging vraagt en biedt ruimte voor experimenten. Experimenteren betekent ook dat ideeën die worden uitgewerkt en beproefd uiteindelijk een ander resultaat kunnen opleveren dan bij de start bedacht. 4. Sociale innovatie betekent vernieuwend in zijn context. Innovaties die elders of op nieuwe wijzen hun toepassing krijgen, kunnen even betekenisvol zijn in het licht van onze ambitie; 5. Als bij het overbruggen van gezondheids- en participatieverschillen ergens winst kan worden geboekt, dan is het bij de toekomstige ouders van Limburgse kinderen; 6. Wij richten ons op vier terreinen in het bijzonder: ■■ op de kwaliteit van de wijze waarop beroepsbeoefenaren en professionals hun werk uitvoeren; ■■ op de omvang van de vraag naar ondersteuning en zorg; ■■ op de hoogte van de kosten van ondersteuning en zorg; ■■ op het stimuleren van eigen kracht van mensen en de vitaliteit van groepen van burgers.

Actie 3.1.: Limburgse proeftuinen voor positieve gezondheid Wij stimuleren en ondersteunen de (landelijke) proeftuinen die in Limburg op regionaal niveau experimenteren met verschillende concepten om de gezondheid van Limburgers te verbeteren en hen in hun eigen kracht te versterken. De eigen omgeving is daarbij uitgangspunt. Alle proeftuinen nemen het begrip ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt.

De proeftuinen bevinden zich nog in verschillende fases van ontwikkeling. Zo zijn er proeftuinen die nog ‘verkennen’; in andere regio’s wordt inmiddels geëxperimenteerd. Doel van alle proeftuinen is het tot stand brengen van meer kwaliteit met minder middelen én het versterken van de gezondheid van Limburgers in een kwetsbare positie. De proeftuinen genereren opbrengsten waarmee deze doelstelling duurzaam kan worden gerealiseerd met een zichtbaar effect op de gezondheidsverschillen, het welbevinden van burgers in onze provincie en de kosten. Alle opbrengsten van iedere proeftuin kunnen bij gebleken succes ook op andere plaatsen worden gerealiseerd. In die zin zijn de proeftuinen trendsettend voor de toekomst. Wij willen de bredere toepassing ervan faciliteren.

De volgende (al dan niet landelijk erkende) proeftuinen zijn in voorbereiding, in ontwikkeling of inmiddels in een fase van implementatie: • In (de Kop van) Noord-Limburg wordt er in een meerjarig perspectief op ingezet dat alle professionals in welzijn en zorg hun werk inrichten en uitvoeren vanuit het begrip positieve gezondheid. In dat begrip spelen ook dimensies als zingeving, dagelijks functioneren en ervaren kwaliteit van het leven een rol. Vanuit het bredere begrip gezondheid wordt in deze proeftuin als resultaat een verandering van attitude, kennis en vaardigheden bewerkstelligd bij burgers en professionals. Ook wordt gezocht naar nieuwe ondersteunende structuren die bij het begrip positieve gezondheid passen en naar andere vormen van financiering dan de huidige vormen die ziekte en ziektepreventie als uitgangspunt nemen. • In de regio Maastricht-Heuvelland worden met de proeftuin ‘Blauwe Zorg’ aanpassingen in de organisatie en financiering van de zorg beproefd. Zo wordt een experiment

28 voorbereid met een populatiegebonden bekostiging met 15.000 inwoners. Daarnaast wordt geëxperimenteerd met zogenoemde anderhalvelijnszorg. Hierbij houden medisch specialisten consult in de eigen omgeving van patiënten. Met deze proeftuin wordt ook een gedragsverandering bij professionals en burgers beoogd. Deze gedragsverandering dient ertoe te leiden dat het begrip ‘Blauwe Zorg’ voor duurzaam en toekomstbestendig staat (vergelijkbaar met het begrip ‘Groene stroom’ bijvoorbeeld). • Met ‘Mijn Zorg’ willen georganiseerde burgers en (zorg)ondernemers in Parkstad met het concept van positieve gezondheid als uitgangspunt, ‘de zorg’ anders organiseren. Zo wordt in vijftien huisartsenpraktijken (die samen honderdduizend patiënten bereiken) de eerstelijnszorg versterkt, waardoor meer zorg op maat kan worden gegeven. Bij succes wordt de aanpak opgeschaald. Daarnaast wordt een experiment ontwikkeld met een integraal wijkbudget voor wijkverpleegkundige zorg. • In Westelijke Mijnstreek wordt met de proeftuin ‘Anders Beter’ samen met (georganiseerde) burgers een nieuwe richting en invulling gegeven aan het inkoopbeleid van zorgondernemers. Het leidt onder meer tot meer inkoop van eerste- dan tweedelijnszorg. Door de betrokkenheid van (georganiseerde) burgers ontstaan ook ‘zelfinitiatieven’. De proeftuin dient als resultaat een bijdrage te leveren aan een betere gezondheid en kwaliteit van de zorg tegen lagere kosten.

Actie 2016: De beweging die georganiseerde burgers, (zorg)ondernemers, gemeenten en kennisinstellingen met het concept van positieve gezondheid in gang hebben gezet, biedt mogelijkheden om breder dan in Limburg alleen, trendsettend te zijn. Daarom opteren wij bij de rijksoverheid om Limburg landelijk als ‘Proefregio voor positieve gezondheid’ aan te merken met de daarbij noodzakelijke ruimte in regels en financiering. Binnen het partnerschap van georganiseerde burgers, (zorg)ondernemers, gemeenten en kennisinstellingen overwegen wij te faciliteren bij de doorontwikkeling en de verdere verspreiding van de ontwikkelde concepten en bij het monitoren van de effectiviteit ervan. Hiervoor is het nodig dat zorgondernemers en financiers hun ambitieniveau bepalen per regio op basis van de behoeften van de inwoners.

Actie 3.2.: Veilig opgroeien en opvoeden De ontwikkeling van kinderen wordt voor een groot deel bepaald door de ouderlijke context waarbinnen maatschappelijke kansen en beperkingen worden overgedragen. In ‘Op zoek naar de Limburg-factor’ wordt “het patroon van sociale overerving” als één van de oorzaken genoemd voor de al decennia lang bestaande gezondheidsverschillen waarmee Limburg – en Zuid-Limburg in het bijzonder – ten opzichte van de rest van Nederland wordt geconfronteerd.

Ouders die zich onder meer op het terrein van onderwijs, arbeid, huisvesting en financiën in een kwetsbare positie bevinden, stimuleren hun kinderen minder om eruit te halen ‘wat erin zit’. Zo blijkt uit onderzoek dat kinderen die minder ouderlijke hulpbronnen tot hun beschikking hebben, vaker overstappen naar een lagere schoolsoort dan andere kinderen; kinderen van gescheiden ouders krijgen eerder relatieproblemen, maken meer van zorg gebruik en lopen een grotere kans later zelf te scheiden. De maatschappelijke en economische schade van echtscheidingen in Nederland is onlangs berekend op 2 miljard euro per jaar.

Generatieoverdracht doet zich ook voor bij armoede en bijstandsafhankelijkheid. De aanbevelingen uit het beleidsadvies dat wij hebben laten opstellen over het armoedebeleid voor kinderen en jongeren in onze provincie laten dit ook zien. Uit het advies komt naar voren dat opgroeien in armoede kinderen isoleert en dat het tot fysieke en psychische klachten leidt. In Limburg doen kinderen in armoede minder vaak een beroep op voorzieningen dan in de rest van Nederland.

Koers voor een vitaler Limburg 29 Binnen het partnerschap van georganiseerde burgers, (zorg)ondernemers, gemeenten en kennisinstellingen willen wij bijdragen aan het doorbreken van het patroon van sociale overerving bij kwetsbare groepen. Wij leggen het accent op de jongste generaties, zodat bij hen een veilig opgroei- en opvoedklimaat kan worden gerealiseerd. Onze inzet en resultaat is erop gericht om bestaande instrumenten toe te passen, door te ontwikkelen en kennis te delen over aanpak die succesvol is gebleken.

Actie 2016: Wij willen met gemeenten in een aantal kwetsbare wijken – waar sprake is van een lage sociaaleconomische status – de mogelijkheid bieden zelf gericht en experimenteel te zoeken naar de juiste inzet waarmee eerste stappen kunnen worden gezet bij het beperken van sociale overerving en het versterken van ouderlijke hulpbronnen. Dat kan gebeuren door in te zetten op de ontwikkeling van vernieuw(en)de concepten voor opvoedingsondersteuning met elementen als een positieve opvoedstijl, emotionele stabiliteit, zelfbeheersing, gezonde leefstijl en sociale binding. Daarbinnen hebben wij de bereidheid experimenten te ontwikkelen en te ondersteunen met instrumenten voor integrale kindpakketten waarmee aan kinderarmoede tegemoet kan worden gekomen. Als resultaat streven wij naar concepten die breder toepasbaar en duurzaam zijn.

Actie 3.3.: Gezonde Basisschool van de Toekomst (in uitvoering) Het Kennis-As project ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’ is onlangs in Parkstad gestart. Provinciale Staten hebben het als één van de majeure structuurversterkende projecten gekwalificeerd. Het concept zet in op een verbetering van de talentontwikkeling van het kind. Dat is nodig omdat in Parkstad meer kinderen dan in de rest van Limburg een ongezonde levensstijl ontwikkelen met als gevolg dalende leerprestaties en sociale ongelijkheid. ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’ kent een looptijd van vier schooljaren.

Doel van ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’ is te onderzoeken of kinderen die op de basisschool een gestructureerd dagritme aangeboden krijgen met voldoende tijd voor onderwijs, sport, bewegen, spelen en aandacht voor gezonde voeding, ook een betere fysieke, emotionele en intellectuele groei doormaken. Ook wordt onderzocht of een dergelijk dagritme meer rust en minder stress betekent voor zowel kinderen als ouders en bijdraagt aan een betere kwaliteit van leven. Naast deze kindspecifieke voordelen wordt gekeken naar de maatschappelijke en economische voordelen op zowel de middellange als lange termijn.

‘De Gezonde Bassischool van de Toekomst’ leert kinderen gezond te leven. Ook kinderdagverblijven en peuterspeelzalen zijn betrokken. Gezond leven betekent anders eten, meer bewegen en tijd voor creativiteit. Een schooldag ziet er bij een gezonde basisschool van de toekomst anders uit. Zo kunnen leerlingen samen lunchen en onder begeleiding spelletjes doen, sporten of iets creatiefs maken. Leerlingen krijgen gezond eten en gezonde tussendoortjes. Een speelse voorlichting over gezond en lekker eten en bewegen hoort daarbij. Bij een gezonde basisschool van de toekomst duurt een schooldag langer dan normaal.

In ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’ worden de effecten op leerlingen onderzocht op scholen die het concept van de gezonde basisschool volledig uitvoeren (voeding, bewegen, sport, creativiteit en dagritme), het concept ten dele uitvoeren (bewegen, sport en creativiteit) en scholen waar niets verandert. De tussenresultaten die uit de onderzoeken voortkomen, zullen wij samen met de partners delen en breed beschikbaar stellen. Waar deelresultaten elders kunnen worden toegepast, willen wij dat bevorderen. Het project is in 2015 in uitvoering gegaan. Een veelvoud aan partners, waaronder stichting Movare, GGD Zuid-Limburg en Universiteit Maastricht, werkt hierin samen. Wij zijn vanuit de Kennis-As betrokken als investerende partner. 30 Actie 3.4.: Herijken van de provinciale basisstructuur Wij financieren een aantal provinciale organisaties in het sociale domein. In het Coalitieakkoord is een herijking van deze organisaties opgenomen. De herijking is erop gericht hen een plaats te geven bij het realiseren van onze ambities bij het uitvoeren van de Sociale Agenda. Het betreft: • Huis voor de Zorg; • Provinciale maatschappelijke organisaties; • Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Nieuwe Stijl.

Actie 2016: Het herijkingproces Huis voor de Zorg is gestart. De herijking moet uiterlijk per 1 januari 2017 zijn afgerond. Het jaar 2016 wordt door ons als overgangsjaar beschouwd. Binnen de ‘quatro helix’ van georganiseerde burgers, (zorg)ondernemers, overheden en kennisinstellingen kwalificeren wij het Huis voor de Zorg als de stem van de zorgvragers. Vanuit dat perspectief dient het huis ‘voedend’ te zijn naar de andere partners; die dienen ‘voedend’ te zijn naar het huis. Deze nieuwe rol van het Huis voor de Zorg dient zijn weerslag te krijgen in structuur en inhoud van de organisatie. Onderdeel van de herijking is dat het Huis voor de Zorg nadrukkelijk de doelgroep jeugd betreft. In dit kader is samenwerking gezocht met CliC, de provinciale organisatie die jeugdige zorgvragers vertegenwoordigt.

Actie 2016: De 33 erkende – provinciaal gefinancierde – maatschappelijke organisaties geven uitvoering aan hun activiteiten op basis van het Beleidskader Maatschappelijke Organisaties. Dit beleidskader eindigt op 1 januari 2017. Wij hebben het functioneren van de maatschappelijke organisaties in 2015 laten evalueren door een onafhankelijke commissie. De aanbevelingen van deze commissie betrekken wij bij het herijkingsproces voor de maatschappelijke organisaties dat in 2016 plaatsvindt. Het resultaat wordt neergelegd in een nieuw beleidskader dat vanaf 1 januari 2017 gaat gelden. Onderdeel van de herijking is de aanbeveling om de maatschappelijke organisaties nadrukkelijker te betrekken bij de ondersteuning en uitvoering van de provinciale ambities, zoals die onder meer in deze sociale agenda zijn neergelegd.

Actie 2016: De positie van de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid is eind 2014 herijkt. Als gevolg hiervan wordt de reguliere subsidie aan de Raad op 1 januari 2016 beëindigd. De Raad blijft beschikbaar voor (ongevraagd) advies op het terrein van de gezondheidszorg. Specifieke onderzoeksvragen kunnen aan de Raad worden voorgelegd. In het perspectief van deze sociale agenda zullen wij in 2016 met de Raad bespreken in welke mate en in welke vorm de Raad uitdrukkelijker kan worden ingezet ter ondersteuning van de ambities in deze sociale agenda.

Actie 3.5: Wijkgerichte aanpak ‘sociale innovatie en participatie’ Wij willen een aanvullende rol spelen in het ondersteunen en stimuleren van initiatieven waar uitdagende opgaven liggen om te komen tot een trendbreuk in gezondheid en participatie. Het gaat dan om: bewoners zelf die het heft in handen willen nemen naar elkaar en hun omgeving; gemeenten die ruimte maken voor een integrale aanpak met bewoners en de (semi-)publieke organisaties (zorg, welzijn, politie, et cetera); ondernemers in de buurt die ondersteunend werk willen verrichten. Wij geven deze aanpak vorm, dit ook in samenhang met de provinciale aanpak ‘stedelijke ontwikkeling’.

Koers voor een vitaler Limburg 31 Actie 2016: Wij ondernemen samen met de partners actie voor de versterking van eigen kracht en vitaliteit in de wijken en kernen. In 2016 herijkt de Provincie Limburg samen met de partners in de samenwerkingsovereenkomsten ook de bestaande selectie aan herstructureringswijken 4 in relatie tot de gewenste provinciale inzet. Naast de aandacht die daarbij uitgaat naar de fysieke invulling van de wijk beogen wij vanuit de regeling ’Sociale innovatie en participatie’ als nadrukkelijk punt van aandacht in de herijking te bezien wat een andere provinciale rol én het vervallen van Rijksgelden betekent voor de sociale kwaliteiten van deze wijken.

Actie 3.6.: Een provinciaal kennisnetwerk ‘sociale innovatie en participatie’ Voor wat betreft onze netwerken beginnen wij niet op nul. Bestaande netwerken vervullen een essentiële rol bij het van de grond tillen en mogelijk maken van initiatieven zoals hierboven genoemd. Ons is in de dialoogsessies en tijdens de 24-uurs sessie gevraagd om sterk in te zetten op het verbinden van partijen en op het delen van kennis. Het idee van de inwoneracademie in Noord-Limburg is daarvan een sprekend voorbeeld van kansrijke netwerkvorming.

Actie 2016: Wij streven naar partnerschap met bestaande netwerken die een bijdrage leveren aan de ‘sociale innovatie en participatie’ van inwoners en leggen verbindingen tussen netwerken, maar ook tussen initiatiefnemers, partners en netwerken. Wij streven naar partnerschap in de vorming van nieuwe (tijdelijke) netwerken waar op het niveau van initiatieven behoefte aan bestaat. Daarbij willen wij ook gericht netwerk- en themabijeenkomsten (laten) organiseren rondom bijvoorbeeld zorg en participatie in uitdagende wijken met initiatiefnemers en hun (mogelijke) partners om kennis en ervaringen uit te wisselen en eventuele nieuwe initiatieven te starten die op ondersteuning kunnen rekenen vanuit onze regeling ‘sociale innovatie en participatie’.

Actie 3.7.: Experimenteerregeling ‘sociale innovatie en participatie’ Wij zien in de samenleving steeds meer initiatieven ontstaan die gericht zijn op het hulp bieden aan elkaar. Inwoners richten zorgcoöperaties op, organiseren een boodschappendienst of helpen in de wijk met klusjes aan en in huis. Ze ontstaan soms uit onvrede met de diensten die aangeboden worden door instituties, maar komen ook voort uit de ruimte die nu ontstaan is als gevolg van de vele wijzigingen op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Wij zien ook gemeenten en ondernemers die, in het kader van de transformatie, nieuwe wegen zoeken om de gezondheid en participatie te versterken. Bijvoorbeeld bij het bieden van een veilige en gezonde omgeving voor Limburgse jongeren. Wij geven binnen deze Sociale Agenda van Limburg 2025 ruimte aan georganiseerde burgers, (zorg)ondernemers, andere overheden en kennisinstellingen en dagen hen uit om in onderlinge samenwerking en samen met ons initiatieven te ontwikkelen waarmee een trendbreuk in de gezondheids- en participatieverschillen in Limburg kan worden gerealiseerd. In een meerjarig perspectief zullen de resultaten van de ondersteunde initiatieven naar verwachting zijn: • Er komen proefondervindelijk ontwikkelde instrumenten beschikbaar die breder kunnen worden toegepast dan binnen het initiatief waar het is uitgeprobeerd; • Er komen structuurversterkende voorzieningen waarmee de gezondheid en participatie van Limburgers worden verbeterd;

4 Het Brukske , Leuken , Donderberg, Roermond, Mijn Zuid -, Centrum-noord , Nieuwenhagen Lichtenberg , -Passart Heerlen, Vrieheide Heerlen, -west, Mariaberg Maastricht).

32 • De gezondheids- en participatieverschillen in Limburg en van Limburg ten opzichte van de rest van Nederland worden er duurzaam mee verkleind. In dit licht zullen wij ook onze samenwerking met ‘de Limburgse fondsen’ (het fondsenoverleg) en de te continueren participatie in het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Oranjefonds tegen het licht houden en waar nodig versterken op bovenstaande uitgangspunten.

Actie 2016: Wij werken deze eerste kwartaal 2016 een lichte regeling uit ter ondersteuning van initiatieven die voldoen aan ons afwegingskader en de uitgangspunten van het deelprogramma ‘sociale innovatie en participatie’. Voor ons en onze partners staan onze doelen en het beoogde partnerschap centraal, ‘de regeling’ is daarbij een beschikbaar instrument.

Koers voor een vitaler Limburg 33 34 8 Koers houden: Leren door te doen

Met de Sociale Agenda van Limburg 2025 starten wij net als onze partners in veel opzichten met meer vragen dan antwoorden over de veranderingen die Limburg tot 2025 zal doormaken. De onzekerheid die gepaard gaat met fundamentele vernieuwing zullen we omarmen in onze actiegerichte aanpak. Wij doen dit omdat we van onze acties, onze successen en ook onze fouten vooral willen leren om met onze partners te komen tot een beweging die zal leiden tot een trendbreuk in de sociaaleconomische situatie van Limburg. Om als provinciebestuur vinger aan de pols te kunnen houden, nemen wij de volgende acties.

“Wij weten waar naartoe wij op weg zijn, maar niet waar wij over twee jaar staan.” Anita Bastiaans, november 2015

8.1 De Sociale Agenda in onze Limburg Agenda en Leef- en Vestigingsklimaatmonitor Wij kiezen voor een verrijking van de Limburg Agenda (strategische lobby agenda) en de provinciale Leef- en Vestigingsklimaatmonitor. Met een verrijking van de Limburg Agenda op basis van dit perspectief richting 2025, geeft de Provincie Limburg naar haar partners te kennen dat de fundamentele keuze voor een welvarend en sociaal Limburg de cyclus van een beleidsperiode overstijgt. De Leef- en Vestigingsklimaatmonitor zal in de toekomst ook inzicht geven in de verdeling van hulpbronnen in Limburg (naar SCP, 2014) met verdieping op het niveau van gemeente en regio. Alleen langs die weg kunnen wij actueel inzicht bieden in het relevante woon- en leefklimaat.

8.2 Wij zijn in gesprek met onze partners en leren van elkaar Wij zullen op basis van bovenstaande instrumenten ook gerichte momenten van reflectie organiseren met het provinciebestuur en onze partners om zo invulling te geven aan onze rol in een lerende Provincie Limburg. Daarin moeten wij kritisch zijn in termen van de effectiviteit van onze samenwerking en de bijdragen van eenieder. Dit doen wij in aanvulling op ons planning- en control instrumentarium binnen de begrotingscyclus. Onze kennispartners kunnen hierin betekenisvol zijn. Goede intenties zijn mooi, maar het gaat om ‘social impact’. Wij richten ons daarbij op de trendbreuk in gezondheid en participatie met het vizier op 2025 en spiegelen onze inspanningen (en die van onze partners) hiernaar in termen van effectiviteit. Zowel onze inspanningen als ook onze outputdefinities zijn hieraan ondergeschikt. Centraal staat een toenemende instroom op de arbeidsmarkt en een toenemende gezondheid van Limburgers. In het bijzonder voor de Limburgers in een kwetsbare positie.

8.3 Wij zijn in gesprek met gemeenten over de wijze waarop zij ‘in control’ zijn. Met de stelselwijzigingen worden gemeenten voor enorme uitdagingen gesteld om zowel te vernieuwen als ‘in control’ te zijn. Wij hebben als provincie een rol om toezicht te houden op de gemeentefinanciën naar gemeenten. Die rol zullen wij ook strikt naar de wet invullen. Wij houden geen toezicht op de kwaliteit van beleid en dienstverlening; deze taak behoort primair toe aan de raad en op macroniveau aan het Rijk als ‘stelselverantwoordelijke’. Tegelijkertijd zien

Koers voor een vitaler Limburg 35 wij wel ‘best practices’ bij Limburgse gemeenten en daarbuiten. Gemeenten die hun planning- en control weten te verbinden met de noodzaak om kansen te benutten en daarbij gecalculeerde risico’s te nemen. Ook worden wij in kennis gesteld van landelijke ontwikkelingen op dit terrein zoals ‘waar staat je gemeente’ (VNG/KING) of de ‘sociaal domein index’ (SCP). Al deze kennis willen wij graag in verbinding brengen als ondersteunende partner van gemeenten in hun eerste verantwoordelijkheid. Initiatieven van onze kant worden daarom altijd getoetst op de behoefte bij gemeenten. Een goed voorbeeld is het seminar ‘Transformatie: goud geld’ dat wij voorjaar 2016 zullen houden voor gemeenten.

8.4 Wij hanteren een strategische agenda voor de lobby en Euregio Wij vertrekken in onze lobby vanuit eigen kracht, ons eigen initiatief en vragen vervolgens ruimte voor vernieuwing. Wij vragen van ‘Den Haag’ en ‘Brussel’ partnerschap in de missie die wij voorstaan. Dat partnerschap is hard nodig als we deze doelstelling willen bereiken. En er liggen kansen. In Brussel door middel van de ‘smart specialisation strategy’ voor Zuid-Nederland (RIS 3) en in Den Haag op basis van het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’, dat ten grondslag ligt aan de stelselwijzigingen in het sociale domein. Wij willen bijdragen aan de hieruit volgende uitvoeringsagenda voor het sociale domein. Partnerschap begint met elkaar beter leren kennen, een netwerk opbouwen en zien welke belangen spelen. Als we dat doorvertalen dan is 2016 vooral het jaar van ‘de opbouw’. Wij stellen in dit jaar deze Sociale Agenda van Limburg 2025 vast, zetten hierin de eerste geloofwaardige stappen, en we bouwen parallel verder aan bestuurlijke en ambtelijke netwerken in Limburg en parallel ook in Den Haag en Brussel. Dat betekent investeren in contacten door op bezoek te gaan en door politici, bestuurders en ambtenaren uit te nodigen in Limburg op die plekken waar de Sociale Agenda van Limburg 2025 tot leven komt.

Onze boodschap: geef ons ruimte om te experimenteren, wees daarin partner en steun ons als systeemverantwoordelijke overheid om barrières weg te nemen die nodig zijn om te komen tot duurzame sociale structuurversterking. Door het wegnemen van hinderlijke barrières en schotten in wet en regelgeving. Systemen en regels die ruimte geven om de beoogde trendbreuk in gezondheid en participatie te bereiken.

In de lobby erkennen wij ook de positie van gemeenten als eerste overheid om koers te bepalen naar het Rijk als ‘systeemverantwoordelijke’. Wij voeren geen eigen lobby ten opzichte van de ‘Haagse’ systemen, of het nu gaat om financiële kaders (onder meer verdeelsleutels) of wettelijke kaders en beslissingen (onder meer behoud van specialistische zorgvoorzieningen). Wij kunnen Limburgse gemeenten wel gericht ondersteunen wanneer er een duidelijk belang ligt dat alle Limburgse gemeenten dient. Wij zullen die kansen ook proactief benoemen, gemeenten hierop aanspreken en waar nodig een organiserende rol nemen. Dat is aan de orde waar alle Limburgse gemeenten een belang hebben en meer in het bijzonder waar sprake is van een specifiek Limburgse situatie, zoals de grensligging. Positief en activistisch agenderend!

Daarbij willen we ook gebruik maken van de kansen die er liggen om in euregionaal verband te werken aan de trendbreuk in gezondheid en participatie. Denk aan onze inzet op basis van het actieplan grensoverschrijdende arbeidsmarkt. Denk ook aan opgebouwde Europese samenwerking op het gebied van preventieve gezondheidszorg waarin wij participeren en kennis delen. Denk ook aan de Euregio Maas Rijn waarin wij nu starten met het verzamelen en delen van gegevens en initiatieven. Wij willen ook nadrukkelijk verkennen hoe wij vanuit die lopende initiatieven nog sterker in beeld kunnen komen om kansen te creëren voor ondersteuning vanuit Den Haag en Brussel.

36 Koers voor een vitaler Limburg 37