Secretariaat VVNK 1900 Reinier Dozy Aletta Jacobslaan 74 2314 GB Leiden Tel. 071-888 6949 [email protected]

Leiden, 9 maart 2007

AAN DE LEDEN VAN DE VVNK

Inhoud: -Van het bestuur -Filatelie -31-3-2007 ALV, Mankes,Liebermann -Boekaankondiging Liebermann

Resumé belangrijke data -31 maart 2007 Jan Mankes en Max Liebermann alsmede ALV Drents Museum; 27 maart sluiting inschrijving. -Later dit jaar: bezoek overzichtstentoonstelling Antoon van Welie in de Valkhof te Nijmegen.

VAN HET BESTUUR

De VVNK maakte dit jaar een goede start met een stand op de grote Art Deco beurs in Den Haag. Een beurs voor toegepaste kunst en design uit de periode 1880-1980. We hebben onze naamsbekendheid vergroot, leden geworven, uit de verkoop opbrengsten verkregen en in de talloze gesprekjes contacten gelegd en ideeën opgedaan. Hierbij een hartelijk woord van dank aan de ca 15 leden als “standwerkers”, zonder wier inzet de stand niet mogelijk zou zijn. Ook een welgemeend woord van dank aan de organisatoren van de beurs, die ons de stand kosteloos ter beschikking stelden, en aan uitgeverij Bekking en Blitz. Inmiddels is ook de rondleiding over de overzichtstentoonstelling van Marius Bauer in Singer achter de rug. De deelnemers waren erg te spreken over de zeer deskundige en diepgaande toelichting door de conservator en de schrijver van de monografie.

Thans nodigen we u graag uit voor een evenement in het Drents Museum waar we de tentoonstellingen over Jan Mankes en Max Liebermann gaan bezoeken en wel op 31 maart 2007, voorafgegaan door de ledenvergadering (sluiting inschrijving 27 maart) . Zie elders in deze nieuwsbrief waarin ook een boekaankondiging m.b.t. Liebermann is opgenomen.

Tevens kunnen we u alvast een bezoek aankondigen aan de grote overzichtstentoonstelling van “Antoon van Welie” (1866-1956) in museum Valkhof te Nijmegen op een nader te bepalen datum.

In deze nieuwsbrief vindt u een nieuwe rubriek: “tips”. Daarin wordt melding gemaakt van symposia etc. die mogelijk voor onze leden van belang kunnen zijn. Gaarne tijdige opgave van copy. In de volgende nieuwsbrief starten we een rubriek “leden aan leden” . U zult vast wel eens een kunst- ontdekking doen waarvan u denkt: “dit is niet zo bekend maar de moeite waard, daar zou meer bekendheid aan gegeven moeten worden”. Denk aan een onbekend museum of architectuur(wandeling). Welnu u zou hierover dan een beknopt stukje voor de nieuwsbrief kunnen schrijven. (Neemt u wel even tevoren contact op met de secretaris.)

Contributie 2007 De contributiebetalingen lopen aardig binnen; denkt u aan uw betaling?

2

DRINGENDE OPROEP!

Zoals uit de vergaderstukken voor de ledenvergadering blijkt zijn dit jaar volgens rooster 5 bestuursleden van de 7 aan de beurt om af te treden. Dat het er zo veel tegelijk zijn komt mede omdat het voorheen onmogelijk bleek opvolgers te vinden. Om geen gaten te laten vallen bleef en blijft men dan uit verantwoordelijkheidsbesef een jaar langer in het bestuur. De rek is er nu echter volledig uit. Wanneer er het komende jaar geen opvolgers worden gevonden voor met name de functies penningmeester en evenementenorganisatie zullen er onherroepelijk gaten vallen met alle gevolgen van dien. Uw bestuur doet dan ook met klem een beroep op de leden haar te laten weten als men belangstelling heeft voor een bestuursfunctie of om suggesties te doen voor mogelijke kandidaten . Daarbij kan nadrukkelijk ook aan jongere leden worden gedacht. Leden die het bv boeiend vinden om contacten met de kunst- en museumwereld te onderhouden, initiatieven te ontplooien zoals het tweejaarlijks symposium, en om in een enthousiast team te opereren. Er is in de procedure alle gelegenheid zich vrijblijvend te oriënteren bv door het bijwonen van bestuursvergaderingen waarbij men de procedure kan beëindigen als men dat wil. Ook voor de evenementencommissie, die evenementen organiseert, zoeken wij versterking. Treedt u dan in contact met de voorzitter of secretaris. Mogen wij op uw hulp rekenen?!

De secretaris

TIPS

Symposium Henri Breetvelt -Het Museum goud A te Gouda organiseert op zaterdag 24 maart 2007 ’s middags een gratis symposium over het oeuvre van Henri L.A. Breetvelt (1864-1923), “Koning der Plateelschilders”. -Tentoonstelling t/m 10 juni. -Informatie en opgave bij mw H. Immerzeel tel.0182 331 0001, [email protected].

Presentatie over Willem Witsen -Op maandag 26 maart 2007 om 15 uur vindt een presentatie plaats van verschillende projecten m.b.t. de schilder, etser en fotograaf Willem Witsen (1860-1923) en wel in Arti te Amsterdam. -Het wordt georganiseerd door de Werkgroep Willem Witsen. Deze wil tekst en beeldcollecties digitaal toegankelijk maken als bron van onderzoek. De Werkgroep is een samenwerkingsverband van o.a. KB, UvA, RKD, Stichting WW, Huygens Instituut en Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. -Die middag zal het project voor de transcriptie van de brieven gepresenteerd worden en een tipje van de sluier worden opgelicht m.b.t. andere initiatieven. -Inlichtingen en opgave voor 19 maart per e-mail aan: [email protected] of per post: Koninklijke Bibliotheek Hoofdafdeling Kennisdiensten en Collecties; t.a.v. Marianne Peereboom; Postbus 90407 2509 LK Den Haag. (Tel. 070-314 0665.)

Lezing Karel Wasch en de toegepaste kunst -Het leven van een eigenzinnige esotericus wordt belicht door zijn kleinzoon Karel Wasch. -Karel Wasch (1886-1967) had verscheidene talenten,waaronder literaire, en stelde veel belang in kunstenaars,zoals K.P.C.de Bazel, Chris Lebeau, H.P Berlage en later Andries Copier,Floris Meydam en Willem Heesen. Zij veranderden de vormgeving van het gebruiksglas in Nederland door hun ontwerpen. Wat was de rol van Wasch bij dit proces? -Deze lezing vindt plaats op vrijdag 11 mei om 20.15 uur in het kader van het Studiecentrum voor Antroposofie. Plaats:Riouwstraat 1, Den Haag. Tel 070 354 0118. Toegangsprijs:8 euro

Websites -De site www.moulijn.ch geeft informatie over de graficus en schilder Simon Moulijn (1866-1948). Deze kunstenaar is ook opgenomen in het jubileumboek van het Drents Museum. -De site www.wojnieuwenkamp.nl geeft informatie over de graficus, tekenaar en schilder Wijnand, Otto, Jan Nieuwenkamp (1874 – 1950), tevens in het boek vermeld.

3

ALV, JAN MANKES EN MAX LIEBERMANN IN HET DRENTS MUSEUM

Zaterdag 31 maart 2007 vindt een inleiding en rondleiding plaats over de tentoonstellingen gewijd aan Jan Mankes en Max Liebermann in het Drents Museum te Assen; voorafgegaan door een Algemene ledenvergadering.

Programma: 11:00 uur Museum open, ontvangst met koffie en thee. 11:30-12:30 Algemene ledenvergadering in de Statenzaal. 13:00-14:00 Lunchbuffet *) in het museum. 14:00-14.30 Oriënterend bezoek tentoonstellingen; op eigen gelegenheid. 14.30-14.45 Uitbreidingsplannen museum door dhr Jaap Brakke, hoofd Collecties. 14:45-15:30 Inleiding op de tentoonstellingen ‘Het Mankes Perspectief’ en ‘Max Liebermann en zijn Nederlandse kunstenaarsvrienden’ aan de hand van een tweetal powerpoint presentaties. 15:30-16.15 Rondleiding over de tentoonstellingen. 16.15 uur Afsluiting programma met koffie/thee.

*) De lunch bestaat uit soep, een warme snack, diverse belegde broodjes, koffie, thee, (karne)melk, sinasappelsap.

Kosten De toegang tot de ledenvergadering is gratis. (Introducés kunnen de vergadering als toehoorder bijwonen.) De kosten van het middagprogramma incl lunch bedragen voor VVNK-leden € 21 en €24 voor niet VVNK-leden, exclusief de toegang tot het Drents museum. De toegang tot het museum is gratis op vertoon van uw lidmaatschapskaart van de VVNK, de Stichting Museumjaarkaart of Vereniging Rembrandt. De kortingsregeling van 20% in de museumwinkel gedurende de looptijd van de tentoonstelling op vertoon van uw lidmaatschapskaart is van toepassing op de publicatie over Mankes. Of dat ook voor de publicatie over Liebermann geldt is thans nog niet bekend, vraagt u het de winkel. U treft over Liebermann een boekaankondiging elders in de nieuwsbrief aan. Vergeet niet om uw kortingskaart(en) mee te nemen! Na opgave is restitutie voor niet bijgewoonde programma-onderdelen achteraf helaas niet mogelijk.

Bereikbaarheid per trein Wil men om 11 uur aankomen dan neme men de rechtstreekse trein uit Den Haag CS om 8.36 uur, 9.20 uit Utrecht en 9.39 uit Amersfoort. Van Amsterdam CS vertrekt de trein om 8.56 met overstap in Amersfoort. Treinreizigers adviseren wij tevoren na te gaan of er die dag werkzaamheden aan het spoor zijn! Het museum is max. 10 min. rechtuit lopen vanaf het station.

4

Parkeren Betaald parkeren in de Torenparkeergarage aan de Torenlaan, gratis parkeren op het Veemarktplein (10 min. lopen).

Aanmelding U kunt zich vóór 27 maart aanmelden door middel van de strook.

TOELICHTING: (Voor nadere informatie verwijzen wij u tevens naar de ingesloten brochures.)

Max Liebermann en zijn Nederlandse kunstenaarsvrienden Van 20 maart tot en met 17 juni 2007 is in het Drents Museum in Assen de grote tentoonstelling ‘Max Liebermann en zijn Nederlandse kunstenaarsvrienden’ te zien. De bekende Duitse impressionist Max Liebermann (1847–1935) en ongeveer twintig Nederlandse kunstenaarsvrienden en -collega's, onder wie Jozef en Isaac Israëls, Jacob en Willem Maris, Anton Mauve, Jan Veth en , staan hierbij centraal. Ruim 150 schilderijen, tekeningen en prenten maken het voor het eerst mogelijk om het werk van Liebermann direct te vergelijken met dat van zijn Nederlandse vrienden en collega’s. De geëxposeerde werken geven verder een goed beeld van Liebermanns ontwikkeling van naturalist tot impressionist. De schilder was één van de eerste Duitse kunstenaars die zich interesseerde voor de schilderkunst van de impressionisten. Hij vormde samen met Lovis Corinth en Max Slevogt het zogenaamde 'Dreigestirn des Deutschen Impressionismus' (de drie ‘sterren’ van het Duitse impressionisme).

Het Mankes Perspectief. Schilderijen, tekeningen, grafiek van Jan Mankes (1889–1920) De tentoonstelling ‘Het Mankes Perspectief’ laat schilderijen, tekeningen en grafiek zien van van de jong gestorven kunstenaar Jan Mankes (Meppel 1889 - Eerbeek 1920, die met zijn poëtisch realisme een geheel eigen plaats inneemt in de Nederlandse schilderkunst. ‘Het Mankes Perspectief’ is de meest complete expositie ooit die aan deze realist is gewijd. Ruim 120 werken uit museaal en particulier bezit, voor een deel niet eerder in het openbaar getoond, zullen in een bijzondere opstelling te zien zijn. De tentoonstelling laat niet alleen het werk van de kunstenaar zien, maar geeft ook een beeld van de roerige tijd waarin Mankes leefde en werkte. De tentoonstelling start op 10 februari 2007 in Assen en is daarna in steeds wat andere samenstelling te zien in Spanbroek (27 mei t/m 23 september 2007) en Arnhem (13 oktober 2007 t/m 27 januari 2008).

NB: vóór 27 maart aanmelden bij mw. Th.H. Meulders Schoolstraat 4-A, 2151 AA Nieuw Vennep. (Tel. 0252-674 071, alleen voor inlichtingen, niet voor opgave.) Denkt u aan mogelijke werkzaamheden aan het spoor?

______

Opgave voor deelneming aan de jaarvergadering en deelname aan het middagprogramma op zaterdag 31 maart 2007 in het Drents Museum

Naam: ______

Straat: ______

Postcode: ______Woonplaats: ______

Telefoon: ______E-mail adres: ______

Aantal personen voor de Jaarvergadering ’s ochtends: ______gratis Aantal personen voor lunch en middagprogramma: Aantal VVNK-leden: ______x à € 21 = € _____ Aantal introducés: ______x à € 24 = € _____ TOTAAL € _____ 5

UW CONTRIBUTIE, WORST EN DE FILATELIE VAN DE NIEUWE KUNST

Op het eerste gezicht zijn dit een beetje vreemde gedachtesprongen, maar als U verder leest, zal het toch wel meevallen. In de afgelopen maand januari stuurde ons bestuur aan U zijn officiële nieuwjaarsgroet, vergezeld van een acceptgiroformulier voor de betaling van de contributie voor het jaar 2007. Misschien hebt U, zo kort na de eerste Nieuwsbrief, nieuwsgierig naar wéér een bericht van Uw vereniging, haastig de bekende envelop opengemaakt, alleen de inhoud bestudeerd, afgehandeld en verder niet naar de verpakking gekeken. Als U echter wel naar de postzegel hebt gekeken, kan een groot aantal van U misschien wel even verbaasd zijn geweest: In plaats van de koningin, een rookworst op de zegel. Wellicht hebt U dan de relatie gelegd met de woonplaats van de penningmeester: Oss en Unox-worst, of met de 2 e Kamerfractievoorzitter Marijnissen, die bij de consultatie in een vorige kabinetsformatie een rookworst aan ons staatshoofd aanbood. Sinds onze postvervoerder geen staatsbedrijf meer is, heeft bij de bron van de filatelie ook deze vorm van commercie zijn intrede gedaan. Mr.J.F. van Royen (1878-1942), in de eerste helft van de 20 e eeuw secretaris bij het hoofdbestuur van de PTT, zou dat beslist niet hebben goedgevonden. Hij beijverde zich immers vanaf ongeveer 1916 in hoge mate voor het inschakelen van kunstenaars om “het schoone” ook in de beeldmerken en postzegels van de PTT te brengen. Het staatsbedrijf was deze weg al zo’n beetje ingeslagen, toen het ongeveer gelijk met hem – als adjunct commies - in 1904 de kunstenaar Cornelis de Lorm (1875-1942) – als schrijver - in dienst nam. Tussen 1906 en 1930 leverde De Lorm vele ontwerpen voor de PTT-huisstijl. De eerste door een kunstenaar ontworpen postzegel was overigens de door Antoon der Kinderen (1859 –1925) ontworpen tuberculosezegel van 1906, uitgegeven van 21-12-1906 tot 3-1-1907; er werden 180.000 stuks van verkocht. In de loop der jaren zouden nog vele ontwerpen van hoog niveau door gerenommeerde kunstenaars volgen en Van Royens inspanningen leidden later tot een eigen Dienst Esthetische Vormgeving bij toen nog onze “Tante Pos”. Laat deze aanleiding ons eens wat nader laten kijken naar één van die uitgaven. Om een beetje bij het huis van 1906 te blijven, nemen we de liefdadigheidszegels 1925-1927 onder de loep, een serie van 11 zegels, ontworpen door Der Kinderens neefje A.H.J. Molkenboer (1872-1960). Antoon Molkenboer was een zoon van W.B.G. Molkenboer (1844 – 1915), de bekende oprichter en eerste directeur van de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers, en een broer van de veelzijdig kunstenaar Theo Molkenboer (1871-1920). Hij speelde als pionier een belangrijke rol bij en gaf aanzetten voor de vernieuwing van de toneelaankleding in Nederland rond 1900 met zijn “Mincelyn” uit 1897, ensceneerde Wagneropera’s in Amsterdam en studentenmaskerades in Delft, Leiden en Utrecht. Hij tekende spotprenten voor het in 1894 opgerichte blad “De Kroniek” van P.L.Tak, portretten, was van 1918 – 1937 lector “Kostuumkunde” aan de Rijksacademie Amsterdam, maakte muurschilderingen, vensters, programma’s en omslagen voor muziek en toneel, en niet te vergeten hij maakte sinds 1925 mozaïeken. Onze vereniging organiseerde op 2-3-2002 een bezoek aan zijn chef d’oeuvre, de mozaïeken van de absis, kapellen en kruisweg in de kerk van St.Antonius Abt te Scheveningen. Antoon Molkenboer wordt steeds genoemd als een bij uitstek symbolistisch kunstenaar, en wel beïnvloed door zijn oom. Werk van zowel hem als van zijn broer Theo zijn opgenomen in de collectie van de Stichting Schone Kunsten rond 1900 en U kunt er bijna altijd wel een paar stukken van zien in de vaste opstelling van de collectie Nieuw Kunst in het Drents Museum. Dan nu de postzegels. De eerste kinderzegels, ontworpen door Rueter, waren een succes en dat smaakte naar meer. In Zwitserland was in 1922 – 1925 elk jaar een Pro Juventute-zegel verschenen met het wapen van één van de kantons, en dat bracht de Minister van Waterstaat, onder wie ons PTT-staatsbedrijf viel, op de gedachte deze als voorbeeld te nemen voor een serie van 11 bij elkaar passende zegels met toeslag, in de jaren 1925 – 1927, met afbeeldingen van de Nederlandse provincies. Het bestuur van de Ned. Bond tot Kinderbescherming adresseerde daarop aan de minister en wilde liever Prinsen van Oranje, Staatslieden, Kunstenaars, etc. Het was echter al te laat. De wens ging wel in 1928 in vervulling met afbeeldingen van wetenschappers van Jan Sluijters (1881 -1957). Het hoofdbestuur van de PTT stelde voor de opdracht tot het ontwerpen van den 1925-1927 zegels te verlenen aan prof.R.N. Roland Holst. Minister M.C.E. Bongaerts koos echter voor Molkenboer. De 6 reden daarvoor zou zijn, diens bijzondere belangstelling voor en werken met heraldische symboliek. Naar verluid zou de katholieke kunstenaar echter zijn opdracht hebben gekregen door bij de ook katholieke minister te lobbyen en hem onder de aandacht te brengen, dat zijn geloofsgenoten ook eens aan de beurt moesten komen voor een rijksopdracht. Het verhaal kan waar zijn, want Molkenboer was uitermate bedreven in het werven van opdrachten, compleet met sponsors en al. Bij het uitwerken van zijn opdracht moet de kunstenaar onder geweldige druk hebben gestaan. Hoewel aangenomen mag worden, dat hij alvast eerder was begonnen, kwam de officiële opdracht pas op 9-11-1925. Niet alleen moest de opzet voor de hele serie van drie jaar en de detailtekeningen voor de drie zegels van het eerste jaar gereed zijn, maar de uitgifte 1925 moest van 17 december tot 16 januari 1926 al in de verkoop. Voor de volgende twee edities kreeg Molkenboer meer tijd. Molkenboer heeft als zijn uitgangspunt over “de” postzegel gezegd, dat hij die op de envelop zag als een bloem in het knoopsgat van een kostuumrevers. Het ontwerpen van een postzegel was geen kleinigheid, er werd een scala van richtlijnen gegeven, vanuit de vormgeving, de kleuren, de druktechniek en de kosten. In het ontwerpproces moesten dan ook meerdere keren tekeningen worden bijgesteld. Als kinderzegels zouden de uitgaven 1925 - 1927 jeugd en frisheid moeten uitstralen. De zegels zouden worden uitgevoerd in rasterdiepdruk met rotogravure en in maar twee kleuren. Door de hoge heren werd dan ook eerst betwijfeld of dat technisch allemaal wel mogelijk zou zijn. Het betekende immers, ondanks de beperkingen toch nog voor elke zegel twee aparte gedetailleerde werktekeningen, voor iedere kleur één. Bovendien betekende deze beperking, dat zuiver heraldische wapens niet mogelijk waren; overigens zou dat ook te weinig origineel zijn geweest en geen inhoud hebben gegeven aan de creativiteit van de ontwerper. De provinciewapens konden dus niet prominent in beeld worden gebracht. Deze voorwaarden moeten voor Molkenboer een kolfje naar zijn hand zijn geweest. Hij kon nu als symbolistisch kunstenaar zijn inspiratie aanspreken. De provinciewapens heeft hij, weliswaar centraal, maar slechts terloops in beeld gebracht. De thematische omlijsting met elementen van de provincie-eigen natuur en/of geschiedenis werd sterk naar voren gebracht. Voor de tijd, waarin zij werden gemaakt, waren de zegels zeker decoratief en werden ook gewaardeerd. Molkenboer heeft recht gedaan aan zijn vergelijking met de reversbloem. U, als liefhebber of geïnteresseerde in de Nieuwe Kunst, bent natuurlijk nieuwsgierig naar de betekenis van de symboliek. Wij zullen ze hier beschrijven. 1925. 2 + 2 cent, kleuren groen en geel: Noord-Brabant, met als symbool de lelie. Deze bloem is historisch afgeleid van de blanke Genoveva van Brabant, uit de tijd van Karel de Grote. 7 ½ + 3 ½ cent, kleuren paars en blauw: , met de mispelbloem. De bloem is afgeleid van het zegel van Graaf Otto I van Gelre (2 e helft 12 e eeuw). 10 + 2 ½ cent, kleuren rood en geel: Zuid-Holland, met de rode roos. Eigenlijk is de “oranjebloesem” het bloementeken. Omdat dit echter werd gebruikt voor Noord- Holland-zegel, werd voor de Hollandse buurprovincie als zetel van regering en vorst, de koningin der bloemen – de roos – gekozen. De bruto-opbrengst van de toeslagen was f. 80.395,15.

1925. Gelderland 1926. Friesland 1926. 1927. Overijssel

1926. 2 + 2 cent, kleuren rood en zilver: Utrecht, met de ijssneeuwbloem. Volgens de oude overlevering zou de naam van de provincie zijn afgeleid van Ultr (Ultrajectum), de Germaanse sneeuwgod. De ijsbloem staat voor bevroren water of ijskristallen en koude en grijze mist. 5 + 3 cent, kleuren groen en blauw: Zeeland, met het zeewier. 7

De witgekuifde golven met zwalpend wier zijn symbool voor de baren, waarmee de Zeeuwse leeuw in het wapen worstelt. 10 + 3 cent, rood en goud: Noord-Holland, met oranjeappels. De oranjeappel van het Huis van Oranje, dat in de stadhouderstijd zijn basis in Holland had. 15 + 3 cent, blauw en geel: Friesland, met plompebladen. Dit element, ontleend aan de Friese vlag, is het motief voor het binnenwater; de drijvende waterplant in stilstaande meren en plassen, waaraan Friesland zo rijk is. Voor deze uitgaven werd papier met zowel verticaal als horizontaal watermerkcirkels gebruikt. De bruto-opbrengst van de toeslagen was f. 115.209,78. 1927. 2 + 2 cent, kleuren violet-rood en lila: , met heidebloemen. Zowel kleur als bloem verwijzen uiteraard naar de heidevelden, waarom de provincie toen en ook nu nog (behalve om het Drents Museum met zijn Nieuwe Kunst) bekend is. 5 + 3 cent, kleuren grijsgroen en geel: Groningen, met gras en boterbloemen. De planten symboliseren het vette weiland, de veeteelt en de landbouw. 7 ½ + 3 ½ cent, kleuren rood en zwart: , met leeuwenbekbloemen. Het zwarte fond staat voor het zwarte goud, de kolenmijnen in de provincie. Het leeuwenbekkelkje verwijst naar de vier gebekte leeuwen in het provinciewapen. Molkenboer lichtte later (in 1938) toe, dat het een beetje gezocht was. Voor de andere provincies was de keuze van de bloemen vrij gemakkelijk geweest, maar voor onze zuidelijkste provincie kon hij moeilijk iets vinden. 15 + 3 cent, kleuren blauw en bruin: Overijssel, met riet en water. Als kenmerken van de provincie werden het stromend water, de rivier, en het door de wind wuivende riet in de plassen verbeeld. De bruto-opbrengst van de toeslagen was f. 115.949,24.

Aandacht mag nog hebben, dat de symboliek van de elementen en van de kleuren – blauw voor water, groen voor planten, lila voor heide, zwart voor steenkool, etc. – eenvoudig is. Molkenboer zocht die ook meestal niet zo diep, zij moest leesbaar zijn. Zeker gold dat hier voor kinderzegels. Verder zien we in de loop van de 3 jaren de symboolelementen verschuiven van geschiedenis (1925), via gemengd (1926), naar geheel natuur (1927). Zij worden ook steeds simpeler; voor het vinden van de eerste symbolen moest eerst nog aardig gestudeerd worden.

Jaap Bakkum.

BOEKAANKONDIGING

Max Liebermann en zijn Nederlandse Kunstenaarsvrienden Thomas Andratschke, Jan Jaap Heij en anderen. Waanders, Zwolle, 2007; 160 blz. ISBN 978 90 400 8329 7 € 24,95. Tevens in een Duitse versie verkrijgbaar: 978 90 400 8330 3.

De tentoonstelling Max Liebermann en zijn Nederlandse Kunstenaarsvrienden gaat in op band die de vooraanstaande Duitse impressionist Liebermann (1847-1935) in de periode tussen 1872 en 1913 opbouwde met een aantal bekende Nederlandse kunstenaars en zijn inspiratie die daaruit voortvloeide. Het vriendencontact bepaalde ook de keuze van zijn thema’s. Liebermann reisde tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in de zomermaanden regelmatig vanuit zijn geboorteland Duitsland naar zijn geliefde “tweede vaderland”. De begeleidende catalogus geeft een goed beeld van Liebermanns kunsthistorische ontwikkeling.

Max Liebermann werd in 1847als zoon van een welgesteld, joods fabrikantengezin in Berlijn geboren. Hij volgde aanvankelijk particuliere tekenlessen bij Karl Steffeck. In 1868 werd hij leerling aan de kunstacademie in Weimar. Met docent Theodor Hagen reisde hij voor het eerst in 1871 naar Nederland. Bewondering en de goede contacten brachten Liebermann hier jaarlijks terug. Tussen 1872 en 1878 verbleef hij ook dikwijls in Parijs, waar hij een atelier had . Hij kopieerde er natuurgetrouw werken van de door hem bewonderde Frans Hals. De weergave was naturalistisch. 8

Twee korte verblijven in Barbizon droegen bij aan de ontwikkeling van zijn uiteindelijke stijl: het impressionisme. In 1881 kreeg hij voor het eerst officieel erkenning tijdens de Parijse Salon. Aansluitend in Nederland groeide zijn levenslange vriendschap met Jozef Israëls (1824-1911). Liebermann heeft aantoonbaar Nederlandse invloeden ondergaan. Na een verblijf van enkele jaren in München trouwde hij in 1884 met Martha Marckwald. Hun huwelijksreis brachten ze door in Laren, waar hij kennismaakte met de schilderskolonie rond Anton Mauve. Liebermann heeft als buitenlandse schilder op voortreffelijke wijze een veelzijdig beeld van Nederland gegeven. Hij heeft o.a. villa’s in het Gooi geschilderd, Brabantse kantklossers en de varkensmarkt in Haarlem. Dankzij zijn contacten met de kunstenaar Jan Veth (1864-1925) maakte Liebermann zich de grafische technieken eigen. In 1892 richtte Liebermann de Duitse Vereinigung der Elf op, voorloper van de Secession. In 1897 werd hij op de Grosse Berliner Kunstausstellung ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag benoemd tot professor . In 1898 was hij medeoprichter van de Berliner Sezession . Hier exposeerden na aanvankelijk uitsluitend Duitse kunstenaars, ook Franse en daarna Nederlandse kunstenaars. In 1913 hield de Berliner Secession op te bestaan, waarna hij erevoorzitter van de Freie Secession werd. De grote waardering voor zijn centrale kunstenaarsrol bleef ook na zijn overlijden in 1935 bestaan.

De informatieve en boeiende catalogus begeleidt de gelijknamige tentoonstelling van Max Liebermann Voor het eerst wordt uitvoerig ingegaan op de ontwikkeling van zijn contacten met de Nederlandse, contemporaine, kunstenaarvrienden. Het boek is opgebouwd uit vier zelfstandige hoofdstukken. Andratschke beschrijft in deel 1 op heldere wijze de betekenis van Nederland voor het leven en werk van Max Liebermann. In deel 2 gaat Jan Jaap Heij informatief en gedetailleerd in op het Nederlandse netwerk van Liebermann. Vervolgens wordt in deel 3 door Renske van der Linden-Beins op subtiele wijze verwoord hoe Liebermann door Nederland(ers) werd ervaren. In deel 4 vindt de lezer een door Cornelia Aman duidelijk beschreven overzicht van de tentoonstellingen van de Nederlandse schilderkust in München en Berlijn in nauwe relatie, direct of indirect, met Max Liebermann. Daarna volgen respectievelijk een korte, overzichtelijke biografie van Liebermann en biografieën van de (27!) andere kunstenaars, van wie werken zijn afgebeeld. Er is een lijst opgenomen van exposities in Nederland, waar werk van Liebermann te zien was. Een indrukwekkende opsomming van werken van Nederlandse kunstenaars die vaak op de Secession in Berlijn te zien waren, beslaat drie pagina’s. Een royale verwijzing naar literatuur en een personenregister completeren dit rijke boek. Het boek zal stellig dienst doen als een nuttig naslagwerk. In dat geval is het misschien jammer, dat het niet in een gebonden versie verschijnt. Het is beeldend en toegankelijk geschreven aan de hand van ruim 170 illustraties. Ook kan dit boek, dat voorzien is van een heldere en uitgebreide literatuur- en nootverwijzing, een welkome aanvulling betekenen voor studenten en onderzoekers. De uitgave is een eenduidige aanrader voor leden van de VVNK.

Francis Knoop-Willemsen, maart 2007