BEELDEN VAN BUITEN Het Drents Museum in Het UMCG Chris Lebeau, Theateraffiche Voor Hamlet, 1914, Kleurenlitho Nederlandse Affiches Uit De Art Nouveau En Art Deco
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
BEELDEN VAN BUITEN Het Drents Museum in het UMCG chris lebeau, theateraffiche voor hamlet, 1914, kleurenlitho Nederlandse affiches uit de Art Nouveau en Art Deco Nieuwe ontwikkelingen in de toegepaste kunst vanaf het einde van de 19de eeuw Tegen het eind van de 19de eeuw werden veel kunstenaars gedreven door het idee dat voor de nieuwe, 20ste eeuw nieuwe visuele uitdrukkingsmiddelen nodig waren, waardoor de kunst weer een integraal deel zou kunnen worden van de samenleving. In de schilder-, beeldhouw- en prentkunst werd steeds meer afstand genomen van de zichtbare werkelijkheid, terwijl in de toegepaste kunst de neostijlen uit het verleden werden afgeschud en op zoek werd gegaan naar een nieuwe, eigentijdse manier van vormgeven. Andere kunstenaars bleven zich zich echter met volle overtuiging baseren op de verworvenheden van de traditie, waarin zij ruim voldoende mogelijkheden vonden om zich artistiek te onderscheiden. Na de Eerste Wereldoorlog nam het onvoorwaardelijke geloof in vernieuwing weer wat af en gingen veel kunstenaars zich bezinnen op hun uitgangspunten, zowel in artistiek als in maatschappelijk opzicht. Andere experimenteerden echter enthousiast verder en legden daarmee de basis voor de kunst van na de Tweede Wereldoorlog. Grafische vormgeving en affiches De stilistische vernieuwingen die rond 1900 hun intrede deden werden al gauw ook zichtbaar op het terrein van de toegepaste grafiek. Dit terrein is een van de meest uitgebreide binnen de toegepaste kunst en loopt uiteen van affiches tot postzegels jan toorop: delftsche slaolie 1894, lithografie (niet in de tentoonstelling) en omvat zeer verschillende deelgebieden zoals boekbanden en -omslagen, ex-librissen, waardepapieren, allerhande drukwerk, reclame- en verpakkingsmateriaal en wat dies meer zij. Vrijwel iedere kunstenaar die in dit tijdperk actief was, heeft wel eens iets op dit gebied gedaan – ook als hij of zij in de eerste plaats op andere terreinen werkzaam was – en vrijwel iedere richting die in de toegepaste kunst is te onderscheiden is ook binnen de toegepaste grafiek vertegenwoordigd. Vooral affiches werden al gauw een geliefd werkterrein. Door hun formaat en hun publieke functie kon een kunstenaar hier goed de aandacht mee op zich vestigen. Bovendien pasten ze heel mooi bij het door velen aangehangen ideaal van ‘Gemeenschapskunst’: een kunst op openbare plekken die voor iedereen toegankelijk was. Veel vooraanstaande en bekende kunstenaars hebben zich dan ook met veel enthousiasme met het ontwerpen van affiches beziggehouden. Hun voorkeur ging daarbij uit naar affiches voor culturele manifestaties, zoals tentoonstellingen en theatervoorstellingen, maar ook reclameaffiches werden op een hoger artistiek niveau gebracht. Een bekend voorbeeld is het affiche van Jan Toorop voor slaolie uit 1898 dat zelfs zo beroemd is geworden dat voor de Nederlandse Art Nouveau in zijn totaal wel eens de term ‘slaolie-stijl’ wordt gebruikt. Art Nouveau en Art Deco In de toegepaste kunst uit de periode rond 1900 (de Art Nouveau of Jugendstil) zijn in Nederland twee hoofdstromingen te onderscheiden. De vertegenwoordigers van de ene hoofdstroming, onder wie Toorop en Johan Thorn Prikker, streefden naar een sierlijke, elegante vormgeving, met een rijke decoratie, en vonden hun inspiratiebron in de internationale Art Nouveau, vooral die uit Frankrijk en België. Velen van hen werkten in Den Haag en Delft. De vertegenwoordigers van de andere hoofdstroming hielden meer van soberheid en strakke vormen. Decoratie gebruikten zij vooral om de constructie van het voorwerp of, bij een affiche, de vlakindeling te benadrukken, waarbij zij hun ontwerpen graag baseerden op een geometrisch grondpatroon. Deze stroming, die vaak met de term ‘rationele’ of ‘constructieve’ richting wordt aangeduid, had zijn aanhangers (onder wie Ferdinand Hart Nibbrig, Klaas van Leeuwen en Chris Lebeau in zijn vroege werk) vooral in en om Amsterdam. Veel ontwerpers combineerden echter elementen uit beide stromingen met elkaar. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 maakte pijnlijk duidelijk dat de maatschappelijke veranderingen waar velen rond 1900 op hadden gehoopt er voorlopig niet inzaten. Daarmee viel de basis weg onder de vanzelfsprekendheid waarmee tot dan toe naar artistieke (en sociale) vooruitgang was gestreefd. In de Art Deco (met welke internationale term de kunstnijverheid uit de periode tussen circa 1915 en 1935 wordt aangeduid) is dan ook sprake van een veel sterkere nadruk op de versiering, die nu vaak een meer zelfstandige rol kreeg (hetgeen goed te zien is in de affiches van o.a. Jan Sluijters en in de latere affiches van Chris Lebeau). De ontstaansgeschiedenis van de collectie De kern van de collectie Art Nouveau en Art Deco van het Drents Museum is bijeengebracht door de Stichting Schone Kunsten rond 1900. Deze stichting werd in 1964 opgericht door een aantal kinderen van kunstenaars die in het tijdperk rond 1900 werkzaam waren geweest. Hun streven was een eigen museum voor het werk van hun ouders op te richten. Toen dat niet lukte werd er begin jaren 70 contact gelegd met het Drents Museum, dat net de beschikking had gekregen over het oude provinciehuis aan de Brink in Assen. In 1976 werd besloten om de door de stichting bijeengebrachte kunstwerken daar definitief onder te brengen en in 1983 werd de collectie aan het museum overgedragen. Sindsdien is die collectie aanmerkelijk uitgebreid, zowel dankzij de inspanningen van de stichting als van het museum. De ruimhartige financiële steun van de Mondriaan Stichting en de Stichting Beringer-Hazewinkel is daarbij van groot belang geweest. Hoewel affiches slechts een relatief klein deel uitmaken van de collectie, bevinden zich daarin wel een aantal zeer fraaie exemplaren. Die zijn zowel van beroemde ontwerpers als van minder bekende kunstenaars, van wie het werk echter evenzeer de moeite waard is. Ferdinand Hart Nibbrig Amsterdam 1866 - 1915 Laren Hart Nibbrig kreeg zijn opleiding aan de Quellinusschool en de Rijksacademie in Amsterdam. Aansluitend werkte hij in 1888/1889 ongeveer een jaar op verschillende ateliers in Parijs. Daarna vestigde hij zich in Amsterdam, maar werkte van daaruit geregeld op verschillende andere plekken in Nederland. Vanaf 1894 woonde hij in Laren, van waaruit hij er ook vaak op uittrok. Zo werkte hij verschillende malen op Walcheren en maakte in 1905 een reis naar Algerije. In het begin van zijn loopbaan schilderde Hart Nibbrig in een beheerste realistische stijl. Rond 1900 raakte hij echter geïnteresseerd in het pointillisme en al gauw werd hij een van de meest vooraanstaande Nederlandse beoefenaren van deze bewerkelijke techniek en oogstte daarmee veel succes. Grafisch werk heeft hij nauwelijks gemaakt. Toch kan dit affiche, dat in veel publicaties over grafische vormgeving staat afgebeeld, de vergelijking met werk van gespecialiseerde affiche-ontwerpers glansrijk doorstaan. Jac. Jongert Wormer 1883 - 1942 Reeuwijk Hoewel zijn vader graag had gezien dat hij, als enige zoon, de ouderlijke boerderij had voortgezet, koos Jongert voor het kunstenaarschap. Hij kreeg zijn opleiding aan de Quellinusschool , de Rijksschool voor Kunstnijverheid en de Rijksacademie in Amsterdam. Vervolgens assisteerde hij Richard Roland Holst bij het uitvoeren van door hem ontworpen wandschilderingen in het gebouw van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond (ANDB) in de hoofdstad. Daarna voerde hij opdrachten uit voor het ontwerpen van verpakkings- en reclamemateriaal en affiches en later ontwierp hij ook ondermeer behangselpapier, textiel, meubels en boekbanden. In 1918 werd hij benoemd tot hoofd van de afdeling decoratieve kunst van de academie in Rotterdam. Naast het lesgeven ging hij ook voor de daar gevestigde Van Nelle-fabriek werken. In 1923 kreeg hij de leiding over de reclameafdeling van het bedrijf en ontwikkelde daarvoor een strakke, zakelijke huisstijl met heldere kleuren, die alom waardering oogstte. Verder ontwierp hij o.a. in 1929 een postzegel en een gelukstelegram voor de PTT en in 1930 een bankbiljet voor de Nederlandsche Bank. Chris Lebeau Amsterdam 1878 - 1945 Dachau Lebeau werd opgeleid aan de Quellinusschool en de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam. Vervolgens werkte hij in 1900 mee aan de uitvoering van de decoratie van het Nederlandse paviljoen op de Wereldtentoonstelling te Parijs, die deels werd uitgevoerd in de batik-techniek. In de jaren daarna ging Lebeau het batikken geheel zelfstandig beoefenen en werd hij in korte tijd een van de meest vooraanstaande beoefenaren van deze van oorsprong Javaanse techniek. Vanaf 1903 hield hij zich ook bezig met het ontwerpen van industrieel geproduceerde textiel. Net als bij zijn batikwerk ging hij bij jac. jongert, tentoonstellingsaffiche voor de internationale gastentoonstelling amsterdam, 1912, kleurenlitho chris lebeau, affiche voor hamlet, 1915, kleurenlitho chris lebeau, affiche voor de magiër, 1916, litho deze ontwerpen steeds uit van een strak geometrisch basispatroon, waarvan alle ornamentiek is afgeleid. Daarmee is hij een van de meest consequente vertegenwoordigers van de ‘constructieve’ richting. Daarnaast was Lebeau vanaf het begin van zijn loopbaan werkzaam als tekenaar en graficus, vooral van portretten. Verder ontwierp hij boekomslagen en allerhande soorten drukwerk. Van 1914 tot 1917 werkte hij voor het toneelgezelschap van de theatervernieuwer Eduard Verkade, voor wie hij decors, kostuums, affiches en programmaboekjes ontwierp. In de jaren 20 verbreedde Lebeau zijn werkterrein nog verder. Hij ging glas ontwerpen, o.a. voor de Glasfabriek