-IV-

INLEIDING

Ligging en geschiedenis

De voormalige waterschappen Groot en Klein-Houtdijk waren beide gelegen in de gemeenten en . Kamerik behoorde tot (het Sticht) en het Land van Woerden was Hollands gebied. Groot-Houtdijk besloeg een oppervlakte van ruim 333 ha, waarvan 215 ha in Kamerik en 118 ha in Woerden lag. De totale oppervlakte van Klein-Houtdijk was 185 ha, waarvan 165 ha in Kamerik en 20 ha in Woerden. Het Woerdense gedeelte van de waterschappen staat bekend onder de naam , een vruchtbare kleistrook ten noorden van de Oude Rijn. Het grootste gedeelte van het Geestdorpse kleiland werd in de 17e en 18e eeuw afgeticheld ten behoeve van de Woerdense steen- en pannebakkerijen. Het afgetichelde land werd beplant met wilgen- en elzenhout en later weer tot grasland ont­ gonnen. Het veengebied ten noorden van Geestdorp werd later in cultuur gebracht. De veenpolders Groot en Klein-Houtdijk worden gezien als een zeer vroege ontginning: De behoorden tot het gebied waar de zgn. dertiende penning als handwissel diende te worden betaald. Het dertiende penninggebied is ontstaan in de 11e of 12e eeuw.

Ytrkend in. 1873. Jhnzien in M87;pd.kerx.i*, 808. Schaal van 25ooo. -V-

In 1715 verkochten de Staten van Utrecht de ambachtsheerlijkheid van Kamerik en de Houtdijken aan de familie Van Teylingen. Dit verklaart de toevoeging -Teylingens achter de benamingen Groot en Klein-Houtdijk in de wat oudere archiefstukken. Overigens is de benaming "Houtdijk" ter vervanging van "Houdijk" pas in de 19e eeuw (ten onrechte) in zwang gekomen.(1)

Groot en Klein-Houtdijk hadden ieder een eigen uitwatering op de Oude Rijn. Zoals reeds opgemerkt viel Geestdorp grotendeels binnen het bemalingsgebied van Groot-Houtdijk en voor een klein deel in dat van Klein-Houtdijk. Beide waterschappen beschikten aanvankelijk over een wipwatermolen. Omstreeks 1735 werd die van Klein-Houtdijk echter vervangen door een achtkante molen. Later, in het begin van de 20e eeuw, kwam er een einde aan de windbemaling. Vanaf die tijd sloten de polderbesturen bemalingscontracten met de naburige waterschappen, die tegen betaling voor een permanente bemaling zouden zorgdragen. Groot-Houtdijk sloot hiertoe op 28 november 1907 een overeenkomst met waterschap Kamerik-Teylingens.(2) Klein-Houtdijk werd ingevolge een contract van 23 mei 1913 bemalen door waterschap .(3) In de jaren '60 volgde er een wijziging in de waterhuishouding: Het gemaal "" ging onder meer heel Klein-Houtdijk en een gedeelte van Groot-Houtdijk bemalen. Van de bemalingskring Gerverscop maakten voorts de waterschappen Gerverscop, en een gedeelte van Oudeland en Indijk deel uit.

Tot de opheffing per 1 januari 1975 waren Groot en Klein-Houtdijk inliggende waterschappen binnen het Groot-Waterschap van Woerden. De inliggende polders in het Groot-Waterschap waren belast met enig banwerk, arbeid die onder ban of rechtsdwang stond.(4) Het banwerk bestond voor Groot en Klein-Houtdijk uit het onderhoud van een gemeenschappelijk hoefslag op de Oude Rijn en een hoefslag op de Linschoten of de Jaapbijzerwetering. In de zestiger jaren werd het banwerk uitbesteed aan het Groot-Waterschap. Het Groot-Waterschap van Woerden nam in 1975 de taken van de inliggende waterschappen over. Achtergrond was niet alleen een doelmatig waterkwantiteitsbeheer, maar de polderconcentratie maakte het ook mogelijk dat de nieuwe waterkwaliteitsbeheerstaak goed kon worden uitgevoerd.(5)

Bestuursinrichting

Het in 1131 door adellijke jonkvrouwen gestichte Convent van Oudwijk had veel onroerend goed. Alleen in Kamerik bezat het eertijds al 600 morgen. Als grootgrondbezitter drukte het Convent lange tijd duidelijk een stempel op het bestuur van de polder Groot-Houtdijk. De schouwbrief van 1523 bepaalde zelfs dat de rentmeester van Oud­ wijk deel uit diende te maken van de vier "geschickten", die het polderbestuur vormden. De twee molenmeesters dienden vanuit de gemene buren, "soowell den armen als die rijke als dat van Goots weegen alsoo behoort" te worden gekozen. De rentmeester en de molenmeesters kozen vervolgens gezamenlijk een schout en daarmee was het bestuur compleet. 1 i? üSr

* «P

De kerkhervorming maakte een einde aan de glorietijd van het jonkvrouwenconvent. Niettemin werden de aanvullende bepalingen op de schouwbrief waartoe de buren van Houtdijk in 1611 hadden besloten een jaar later nog officieel door de abdis van Oudwijk bekrachtigd. De rentmeester verdween echter van het toneel en de Staten van Utrecht namen het beheer van de goederen van het Convent over. Zo werd in 1643 de nieuwe molen aanbesteed door de schout en heemraden van Groot Houtdijk "met advis vande heeren (!) van de Convente van Outwijck". Voorts waren de Staten van Utrecht betrokken bij zaken als dé benoeming van heemraden, het salaris van de schout en secretaris en het jaarlijks sluiten van de rekening.(6) Pas in de Franse tijd kwam hier verandering in.

De besturen van Groot en Klein-Houtdijk bestonden elk uit een schout en twee heemraden. Bij de reglementering van de beide waterschappen in 1863 werd de aloude bestuurssamenstelling schriftelijk bevestigd. De bijzondere reglementen van Groot en Klein-Houtdijk waren geschoeid op de leest van het Algemeen Reglement op de Waterschappen in Utrecht van 1857. Het feit dat de twee waterschappen grotendeels in de provincie Utrecht en voor een deel in Zuid-Holland lagen, bracht nog wel een extra rompslomp met zich mee. De bijzondere reglementen werden in 1863 bij besluiten van de Staten van Utrecht en de Staten van Zuid-Holland vastgesteld.(7) De schout, na 1863 meestal voorzitter genoemd, werd door de gedeputeerde staten van beide provincies benoemd uit een voordracht van 3 personen, die werd opgemaakt door de stemgerechtigde ingelanden. Tot 1917 werden de functies van schout van Groot en Klein-Houtdijk door dezelfde persoon bekleed. Het reglement bepaalde dat de heemraden werden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden. Stemgerechtigd ingeland was ieder, die binnen het waterschap een of meer hectare land of water in volle eigendom, erfpacht of vruchtgebruik bezat en hiervoor in de omslag betaalde. In principe leverde elke hectare een stem op in de vergaderingen van de stemgerechtigde ingelanden, waarin alle belangrijke polderzaken aan de orde moesten worden gesteld. Zo diende de begroting van het waterschap eerst door de stemgerechtigde ingelanden te worden vastgesteld, alvorens deze ter goedkeuring werd verzonden aan het Groot-Waterschap van Woerden. Voor het onderzoek van de rekening werd er uit de stemgerechtigde ingelanden een commissie gevormd, die aan de vergadering verslag uitbracht. Daarna werd de rekening voorlopig vastgesteld door de stemgerechtigde ingelanden en door het Groot-Waterschap vastgesteld. Overigens was het afhoren van de rekening reeds lang voor de reglementering een aangelegenheid waarbij de ingelanden betrokken waren. Hoewel het kleinschalige zo zijn charme heeft, was in de jaren '60 al duidelijk de wenselijkheid naar voren gekomen om de waterschaps­ versnippering te beëindigen. Per 1 januari 1975 viel definitief het doek voor de besturen van Groot en Klein-Houtdijk en 32 andere waterschappen, die tot die tijd onder toezicht van het Groot-Waterschap van Woerden hadden gefungeerd.

Archieven

De archieven werden beheerd door de secretaris. "Hij bewaart het archief op eene geschikte plaats ter beoordeling van het bestuur en is voor hetzelfde verantwoordelijk. Hij verleent de leden van het bestuur ten alle tijde toegang tot hetzelve", aldus de instructie -VII-

uit 1865 voor de secretaris van Groot-Houtdijk.(8) Tot 1917 hadden Groot en Klein-Houtdijk dezelfde schout, die tevens secretaris was. Dit werkte vermenging van de archieven in de hand. Op grond van het bestemmingsbeginsel werden afgedwaalde archiefbescheiden geplaatst in het archief waar zij toe behoren. Indien dit niet mogelijk was, werd er in de inventaris een verwijzing opgenomen. Een drietal inventarisnummers bevatten archiefbescheiden die tevens tot andere archieven behoren dan die van Groot en Klein-Houtdijk: inv.nrs.! 453, 464, 471. Gelet op de vermenging van de archieven en de gemeenschappelijke belangen en functionarissen van de waterschappen, kan het nuttig zijn dat ook archieven van de naburige waterschappen worden oeraadpleeqd bii het verrichten van historisch onderzoek. Zo is het bekend dat in het archief van waterschap Kamenk-Teylingens veel stukken betrekking hebben op Groot-Houtdijk. Lange tijd werden de archieven bewaard in het gemeentehuis van Kamerik. Klèin-Houtdijk heeft onder secretaris Van Gorkum samen met de waterschappen Bijleveld en Reyerscop, Haanwijk, Gerverscop, Laagnieuwkoop en Oudeland en Indijk een archiefkast gehad. De waterschappen Groot en Klein-Houtdijk gaven hun archieven in 197Z in bewaring bij het Groot-Waterschap van Woerden. Bindsdien worden zij beheerd door de archivaris van Streekarchivariaat 'Rijnstreek . TTwX' WÏU. 77#*cn -.1 !' -1.

vciW \v«J wc/Ue< olcU/t/ !*.«'

~ss^^*èx£vïzy> /j/e. /S/e /S/Z. sS' J. 'S'' *< '/*$• ,/tfs*^*Ml> •*•*• ^/'::

*~V) Srn^^~*t

•Xvh é

inv.nr. 299 -VIII-

De secretaris van zowel Groot als Klein-Houtdijk schreef vanaf 1842 tot het begin van de 20e eeuw in een agenda een groot aantal stukken in. Het feit dat een groot deel van de archiefbescheiden niet in de agenda waren terug te vinden maakte de agenda bepaald geen goede toegang tot het archief. De nummerieke ordening van vroeger is voornamelijk om deze reden niet overgenomen in de inventaris. De hedendaagse onderzoeker is meer gebaat bij de hier aangebrachte ordening aan de ;hand van het basisschema I van de Provinciale Inspectie der Archieven in Zuid-Holland. Met het ooq op het ontbreken van enkele belangrijke archief­ bescheiden, waaronder de notulen van de bestuursvergaderingen van Klein-Houtdijk vanaf 1936, is er slechts in bescheiden mate vernietigd.

Literatuur

- Z. van Doorn: "Oude hofsteden in Geestdorp" in Zuidhollandse Studiën XIV. ('s-Gravenhage, 1968) - L.F. Teixeira de Mattos: De Waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland, deel II het vasteland, afd. IV het Grootwaterschap van Woerden. ('s-Gravenhage, 1908)

Noten

1). Van Doorn, p.61. Houdijk (= Heul- of Holdijk) zou een verwijzing zijn naar de heulen die hier eertijds gelegen hebben. 2). Goedgekeurd door gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 6 januari 1908 en Utrecht op 21 januari 1908. 3). Goedgekeurd door gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 10 juni 1913 en Utrecht op 14 juli 1913. 4). A.A. Beekman: Het Dijk- en Waterschapsrecht in Nederland voor 1795, deel I. ('s-Gravenhage, 1905); p.122. 5). De Wet verontreiniging oppervlaktewateren 1969 droeg deze taak op aan de provincies, die dit mochten delegeren aan water- en zuiveringsschappen. 6). Zie het "Moolenboek" van Groot-Houtdijk; inv.nr. 66. 7). Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 september 1863, nummer 81. 8). De instructie maakt onderdeel uit van de notulen, inv.nr. 1. -18-

ARCHIEF VAN WATERSCHAP KLEIN-HOUTDIJK

1717 - 1974 (1975)

STUKKEN VAN ALGEMENE AARD

268-272. Notulen van vergaderingen van het polderbestuur tot 1936 en van de stemgerechtigde ingelanden, 1855-Ü975). 268. 1855 1 deel 269. 1858-1890 1 deel 270. 1891-1936 mei 1 deel 271. juni 1936-Ü975) 1 deel 272. 1972-1974 1 omslag

273. Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken, 1842-1916. 1 omslag

274. "Brievenboek", Register van afschriften van en aantekeningen inzake uitgaande stukken, 1917-1957. 1 deel

STUKKEN BETREFFENDE BIJZONDERE ONDERWERPEN

i^SIUURSINRICHTING

ALGEMEEN

275. Stukken betreffende een opgave aan gedeputeerde staten van Utrecht van de reglementen waarnaar waterschap Klein-Houtdijk bestuurd wordt, 1851. 2 stukken

ALGEMENE POLDERREGLEMENTEN

276. Stukken betreffende het Algemeen Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht, 1858. 1 omslag

277. Stukken betreffende het Algemeen Reglement voor de polders in de provincie Zuid-Holland, 1856. 1 omslag

278. Stukken betreffende het Reglement B, het algemeen reglement voor waterschappen in de provincies Utrecht en Zuid-Holland, 1918, 1921, 1924, 1928, 1929, 1933, 1934, 1938-1940, 1958, 1969. 1 omslag -19-

279. Stukken betreffende de intrekking van Reglement B en de aanpassing van de bijzondere reglementen aan het Utrechts Waterschapsreglement, dat nu op desbetreffende waterschappen van toepassing wordt verklaard, 1971. 2 omslag

BIJZONDER REGLEMENT EN WATERSCHAPSKAART

280. Stukken betreffende het bijzonder reglement van waterschap Klein-Houtdijk, 1858, 1863, 1971. l omslag N.B. Zie archief Groot-Houtdijk inv.nr. 8.

281. Kaart van waterschap Klein-Houtdijk, behorende bij het bijzonder reglement, alsmede een extract uit het verbaal van het verhandelde bij de gedeputeerde staten van Zuid-Holland, inzake de waarmerking van de kaart, 1863, 1864. 2 stukken

282. Stukken betreffende de wijze van briefwisseling, die volgens het reglement van waterschap Klein-Houtdijk dient plaats te vinden met de gedeputeerde staten van Utrecht en Zuid-Holland, 1864• 2 stukken 283. Kaart van waterschap Klein-Houtdijk, (schaal 1:5000), (ca. 1920). 1 stuk

POLDERCONCENTRATIE ' 284. Stukken betreffende de waterschapsreorganisatie in het Groot-Waterschap van Woerden en de hiermee samenhangende opheffing van waterschap Klein-Houtdijk, 1968, 1972-1975. 1 omsiag

BESTUUR

STEMGERECHTIGDE INGELANDEN

285. Staten van stemgerechtigde ingelanden en hun gemachtigden, 1864-1871, 1874-1890, 1892, 1894, 1895, 1899, 1901. i omslag 286. Staten van stemgerechtigde ingelanden met vermelding van het aantal hectaren waarvoor zij omslagplichtig ziin, 1937-1941. 1 omsiag

287. Akten van machtiging door stemgerechtigde ingelanden van personen om hen als zodanig te vertegenwoordigen, 1864, 1872, 1875, 1884, 1886, 1894. 1 omslag -20-

DAGELIJK5 BESTUUR

288. Staat van bestuursleden, (ca. 1917M971. 1 stuk

289. Stukken betreffende de benoeming en het ontslag van de schout, voorzitter van het waterschap, 1864, 1874, 1875, 1881, 1883, 1887, 1893, 1899, 1901, 1905, 1911. 1 omslag N.B. Zie inv.nr. 292

290. Stukken betreffende de benoeming van heemraden, 1864, 1873, 1879, 1882. 1 omslag

291. Stukken betreffende de benoeming en bezoldiging van bestuursleden, 1917, 1941, 1945, 1956, 1957, 1959, 1965, 1966, 1970, 1971, 1973. 1 omslag

HyLPMIDDELEN_TQT_ynyQERING_yAN_DE_TAAK

PERSONEEL

Secretaris en penningmeester

292. Stukken betreffende het ontslag van C.J. Bredius als schout, secretaris en gadermeester en de benoeming van A. van Loon als zijn opvolger in deze functies, 1854, 1855. 1 omslag

293. Stukken betreffende de benoeming van de penningmeester, 1865, 1881. 1 omslag

294. Ontslagbrief van Van Schorer als secretaris en penningmeester, 1880. 1 stuk

295. Stukken betreffende de zekerheidsstelling van de gadermeester, c.g. penningmeester, 1855, 1865, 1925, 1960, 1973. 1 omslag

Bode

296. Akte van machtiging door het polderbestuur van J.A. Corner tot het doen van sommatiën in zijn hoedanigheid van bode van het waterschap, 1847. 1 stuk

297. Stukken betreffende de bezoldiging van de bode en de molenaar, 1865, 1904. 1 omslao -21-

Molenaar

Stukken betreffende de bezoldiging van de bode en de molenaar, 1865, 1904. 1 omslag N.B. Zie inv.nr. 297. 298. Minuten van brieven aan W. van den Wijngaard, inzake zijn ontslag als molenaar en aan hem verleende toestemming tot het tijdelijk bewonen van het molenhuis, 1913, 1914. 2 stukken

ARCHIEF

299. Inventaris van archiefbescheiden van waterschap Klein-Houtdijk, 1846, met supplement, (ca. 1875>. 1 stuk

300, Inventaris van het oud archief van Klein-Houtdijk, (z*J*'• 1 katern 301. Stukken betreffende het beheer van het archief, 1925, 1972. 1 omslaq

FINANCIEN

Omslaq en gaderinq van polderlasten

302. Verzoekschrift van Hendrik Keetell, vruchtgebruiker van een woning en landerijen in Klein-Houtdijk, om verbetering van de in de legger vermelde gegevens opdat foute aanslagen van de polderlasten voortaan uitblijven, 18*°- 1 stuk 303. Stukken betreffende de geschillen inzake de omslag van de polderlasten, 18*2, 1854. i omslag

304. Stukken betreffende de legger van grondeigendommen, waarnaar de polderlasten worden omgeslagen, 1842-1844. i omslaq

305-308. Leggers van kadastrale eigendommen in het waterschap tot grondslag voor de omslag van de polderlasten, 1843-1975. 305. 1843-1859; Klein-Houtdijk 1 deel 306. 1843-1859; Geestdorp, voor zover dit tot het waterschap behoort 1 deel 307. 1864-1975 1 deel 308. 1972-1974 kaartsysteem -22-

309. Perceelregister en verzamelleggers van grondeigendommen in het waterschap, (ca. 1937), (1962-1968), 1975. 1 omslag

310-311. Kohieren van de omslag, 1858-1973. 2 omslagen 310. 1858-1884, 1886-1889, 1892, 1896 311. 1905-1909, 1911, 1913, 1915-1941, 1951-1959, 1961-1969, 1971-1973 N.B. Voor 1830-1857 zie inv.nrs. 336-338

312. Doorslag van een brief van waterschap Klein-Houtdijk aan gedeputeerde staten van Utrecht, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen een herziening van het reglement van het Groot-Waterschap van Woerden, waardoor de door het Groot-Waterschap en Klein-Houtdijk geheven omslag gezamenlijk zou moeten worden geïnd, 1958. ! stuk

Subsidies

313. Ingekomen brief van burgemeester en wethouders van Kamerik, inzake een gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van de verbetering van de weg Houtdijk in het kader van de ruilverkaveling, 1961. 1 stuk

314. Ingekomen brieven van gedeputeerde staten van Utrecht, inzake de rijksbijdrage in de kosten van de water­ huishouding, 1971, 1973. 3 stukken

Eigendommen

315. Processen-verbaal van openbare verkopingen door schout en heemraden van afgekeurede molenroeden, 1780, 1860. 2 stukken

316. Ingekomen brief van J. van Blaricum inzake het recht op het hakhout op de weg naar de hofstede van de weduwe van C. van Blaricum,

1828. 1 stuk

317. Stukken betreffende de verkoop door het waterschap aan W. van der Weijden, weduwe van C. Roeleveld, van een stukje land, kadastraal bekend gemeente Kamerik, sectie D, nr. 204 en 204 A, gelegen langs de Teckopper wetering, 1872, 1873. 1 omslag

318. Onderhandse akte van verkoop door de voorzitter en heemraden aan N. Vroege en H. van Dam, van bagger, 1876. 1 stuk -23-

Minuten van brieven aan W. van den Wijngaard, inzake zijn ontslag als molenaar en toestemming tot het tijdelijk bewonen van het molenhuis, l91J> 19^« 2 stukken N.B. zie inv.nr. 298. 319. Minuut van besluit van de stemgerechtigde ingelanden tot verkoop van de molenwerf en de daarop staande molen met zomerhuis aan N. Vroege, veehouder te Kamerik, 1915- 1 stuk 320. Kennisgevingen van het kadaster, inzake de tenaamstelling van percelen die op grond van de akte van toedeling aan het waterschap zijn toebedeeld, (1968)- 2 stukken 321. Stukken betreffende de overdracht door waterschap Klein-Houtdijk aan de provincie Zuid-Holland van een perceel grond, kadastraal bekend gemeente Woerden, sectie A, nr. 3089, 1970, 1972, 1973. i omslag Begrotingen

322. Stukken betreffende de vaststelling en goedkeuring van de begroting en rekening, 8 J ^-1974. 2 omsl N.B. met hiaten. 323-334. Begrotingen, 1858-1974 323. 1858-1869 324. 1870-1879 325. 1880-1889 326. 1890-1899 327. 1900-1909 328. 1910-1919 329. 1920-1929 330. 1930-1939 331. 1940-1949 332. 1950-1959 333. 1960-1969 334. 1970-1974

Rekeningen met bijlagen

N.B. Zie voor de vaststelling en goedkeuring van de rekeningen inv.nr. 322.

335-349. "Molenrekeningen", rekeningen en ontvangsten en uitgaven, 1813-1973, met gaderlijsten, 1830-1857. 335. 1813-1818; "Moolenboek" I deel 336. 1830-1839 1 omslag -24-

337. 1840-1849 1 omslag 338. 1850-1859 1 omslag 339. 1860-1869 1 omslag 340. 1870-1879 1 omslag 341. 1880-1889 1 omslag 342. 1890-1899 1 omslag 343. 1900-1909 1 omslag 344. 1910-1914, 1916-1919 1 omslag 345. 1920-1929 1 omslag 346. 1930-1941 1 omslag 347. 1951-1959 1 omslag 348. 1960-1969 1 pak 349. 1970-1973 1 omslag

350. Ingekomen brief van iemand die de zaken voor zijn zieke (schoon)vader waarneemt, inzake de rekeningen van Klein-Houtdijk van 1837 en 1838, 1840. ! stuk

351-431, Bijlagen bij de rekening, 1830-1974 351. 1830 omslag 352. 1831 lias 353. 1832 omslag 354. 1833 omslag 355. 1834 omslag 356. 1835 omslag 357. 1836 omslag 358. 1837 omslag 359. 1838 lias 360. 1840 omslag 361. 1841 lias 362. 1842 lias 363. 1843 lias 364. 1844 lias 365. 1845 lias 366. 1846 lias 367. 1847 omslag 368. 1848 omslag 369. 1849 lias 370. 1850 lias 371. 1851 lias 372. 1852 lias 373. 1853 lias 374. 1854 omslag 375. 1855 omslag 376. 1856 omslag 377. 1857 omslag 378. 1858 lias 379. 1859 omslag 380. 1860 omslag 381. 1861 omslag 382. 1862 lias 383. 1863 lias 384. 1864 omslag 385. 1865 omslag -25-

386. 1866 omslag 387. 1867 omslag 388. 1868 lias 389. 1869 lias 390. 1870 lias 391. 1871 lias 392. 1872 lias 393. 1873 lias 394. 1874 lias 395. 1875 lias 396. 1876 lias 397. 1877 lias 398. 1878 lias 399. 1879 lias 400. 1880 lias 401. 1881 omslag 402. 1882 omslag 403. 1883 omslag 404. 1884 omslag 405. 1885 omslag 406. 1886 omslag 407. 1887 omslag 408. 1888 omslag 409. 1889 omslag 410. 1890 omslag 411. 1891 omslag 412. 1892 omslag 413. 1893 omslag 414. 1894 omslag 415. 1895 omslag 416. 1896 omslag 417. 1897 omslag 418. 1898 omslag 419. 1899 omslag 420. 1900 omslag 421. 1901 omslag 422. 1902 omslag 423. 1903 omslag 424. 1904 omslag 425. 1905 omslag 426. 1906 omslag 427. 1907 omslag 428. 1908 omslag 429. 1909 omslag 430. 1910 omslag 431. 1911-1940 omslag 432. 1941-1949 pak 433. 1950-1974 omslag SCHOUW.

Het FOLDERBESTUUE

sT^r^cs ^^t _ maakt bekend, dat op>^^^den^«r^^!^' 187^^ zal worden gevoerd de schouw over de

•0Lt-?v^?^>>y.

Wordende tevens de belanghebbenden aangemaand tot nakoming- van hetgeen deswege bij den schouw- brief is voorgeschreven, op straffe als daarbij bepaald. En ten einde niemand hiervan eenige onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks gebruikelijk is. Namens het Polderbestuur voornoemd. De Schout, A. TAN LOON.

Gedrukt bij D. Krnaijenbrink, te Woerden. -26-

ynyQERING_\/AN_DE_TAAK

TOEZICHT

Keuren

- algemeen

434. Ingekomen stukken betreffende de Wet van de 20ste juli 1895 inzake de verordeningen van waterschappen veenschappen en veenpolders, 1895, 1899. 1 omslag

- keur van het Groot-Waterschap van Woerden

435. Keur van het Groot-Waterschap van Woerden met hierop betrekking hebbende stukken, 1860-1863, 1867, 1868, 1873, 1880, 1884, 1900, 1902, 1937. 1 omslag

- keuren van waterschap Klein-Houtdijk

Afschrift van een keur, in 1717 uitgevaardigd door de schout en heemraden van de polders Groot-Houtdijk en Klein-Houtdijk, inzake het in beide polders gelegen zandpad, 1717. 1 katern N.B. Zie archief Groot-Houtdijk inv.nr. 206

436. Keur van waterschap Klein-Houtdijk met hierop betrekking hebbende stukken, 1869, 1870, 1881, 1882, 1884, 1899, 1909, 1910, 1932, 1933, 1960, 1961, 1969, 1971-1973. 1 omslag

437. Stukken betreffende de instelling van de keur op het beweiden van de kade en het daaraan grenzende stuk land bij de watermolen in het waterschap Klein-Houtdijk, 1884. 1 omslag

Schouw

438. Stukken betreffende schouwen, gevoerd door het polder- bestuur, 1875-1878, 1882, 1884-1886, 1892. 1 omslag

Vergunningen

439. Vergunning verleend aan Jan Knijff Hendrikzoon en zijn rechtopvolgers tot het varen in de poldermolenvliet, 1828. 1 stuk

440. Vergunning verleend aan Rijkswaterstaat tot tijdelijke afdamming van de Kleinen Houtdijkermolenvliet in verband met de vernieuwing van de hierover gelegen brug in de Rijksweg, met hierop betrekking hebbende stukken, 1913, 1914. 1 omslag -27-

441. Plattegronden van de Houtdijk opgemaakt door de P.U.E.M, met hierop aangegeven een te leggen laagspanningskabel en een te leggen hoogspanningskabel en telefoonkabel, (ca. 1927). 2 stukken

442. Ingekomen brieven van Stichting Drinkwaterleiding De Elf Gemeenten, inzake een benodigde vergunning tot het leggen van duikers en zinkerbuizen, 1930, 1931. 2 stukken

443. Afschrift van een brief van de burgemeester van Kamerik aan de commandant van de vrijwillige brandweer, inzake de van het waterschap verkregen machtiging tot het bij brand openstellen van duikers ter verkrijging van voldoende bluswater, 1964. 1 stuk

444. Stukken betreffende de verlening van vergunningen aan het waterleidingsbedrijf Midden Nederland ten behoeve van haar transportleiding Noord-Zuid, 1964, 1965. 1 omslag

445. Vergunning verleend aan A.J. van Rooijen tot gebruik van de dam bij zijn perceel over de V/liet voor ziin vee, 1970. 1 stuk"

446. Vergunning verleend aan drinkwaterleidingsbedrijf De Elf Gemeenten tot het leggen van een waterleiding, met bijlage, 1970. 2 stukken

447. Vergunning verleend aan Rijkswaterstaat ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden aan de straatweg, 1974. 1 stuk

BEHEER EN ONDERHOUD VAN MATERSTAATShlERKEN

Algemeen

448. Lijst van reparaties en vernieuwingen aan de molen en bruggen, 1786. 1 stuk

449. Stukken betreffende de aanbesteding van het onderhoud van de molen en andere werken aan J. Gebbink, timmerman te Harmeien, 1853, 1854. 3 stukken

450. Kaart van Klein-Houtdijk, behorende bij een rapport van de hoofdingenieur van de Waterstand in het 10e district, 1859. 1 stuk -28-

451. Stukken houdende opgaven van de waterstaatswerken die door het waterschap beheerd worden, 1866, 1961, 1963. 3 stukken

452. Stukken betreffende de ruilverkaveling tussen "- Kockengen", 1959-1962, 1964-1968. 1 omslag Waterstand

453. Stukken betreffende het aanbrengen van het Amsterdams Peil in de waterschappen onder Kamerik en , zulks op verzoek van A. van Loon, voorzitter van deze waterschappen, 1864• 2 stukken 454. Ingekomen brieven van het Groot-Waterschap van Woerden betreffende de seinmolen in Teckop, waarnaar de molenaar van Klein-Houtdijk zich dient te richten, 18 69, 1891. 2 stukken

455. Stukken betreffende de richtlijnen voor de beheersing van de waterstand in het waterschap Klein-Houtdiik, 1960, 1961. ! omslag Wateringen

456. Lijst van bundertalen in Groot en Klein-Geestdorp en Klein-Houtdijk, opgemaakt door de schout van Groot en Klein-Houtdijk vanwege het banwerk van het slaa in de Jaapbijzerwetering, 1839. i stuk 457. Stukken betreffende het banwerk van het slag van het waterschap Klein-Houtdijk in boezemwateren van het Groot-Waterschap van Woerden, 1860, 1863, 1870. 3 stukken N.B. Zie ook archief Groot-Houtdijk inv.nr. 241

458. Stukken betreffende het schoonmaken van boezemwateren en de uitbesteding van het banwerk aan het Groot-Waterschap van Woerden, 1961, 1962, 1965-1968, 1970. 1 omslag Waterkeringen

459. Stukken betreffende het herstel en onderhoud van kaden tussen Klein-Houtdijk en de naburige polders, 1841, 1842, 1850, 1870. 1 omslag

460. Ingekomen circulaire van gedeputeerde staten van Utrecht betreffende een wijziging van het reglement van het waterschap Bijleveld en Meerndijk ter bevordering van de afkoop van de Meerndijkplichtigheid door ingelanden uit andere waterschappen, 1884. i stuk -29-

461. Stukken betreffende de kade nabij en de erfafscheiding rondom het gemaal "Gerverscop", 1968. 3 stukken

462. Stukken betreffende de dijkwachtplichtige manschappen van Klein-Houtdijk, 1970-1973. 1 omslag

De Watermolen

463. Bestek voor de bouw van een achtkante watermolen met stenen watergang op de plaats van de afgebrande wipwatermolen, (ca. 1735). 1 katern

464. Verzoekschrift van Mathijs Boere, rietdekker, aan de schout van de polders Kamerik-Teylingen, Kamerik-Mijzijde en Groot en Klein-Houtdijk, om gunning van werk aan de molens, 1843. 1 stuk

465. Stukken betreffende de verzekering van de molen tegen brand bij de Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij voor Polderwatermolens, 1820, 1859, 1862, 1867, 1870, 1876. 1 omslag

Bruggen

466. Stukken betreffende de afkoop door het polderbestuur bij het rijk van het onderhoud van de polderbrug in de grote weg der eerste klasse nr. 5, 1841, 1842, 1844. 1 omslag

467. Stukken betreffende het onderhoud van de brug over de Teckopper molenvliet, 1852. 3 stukken N.B. Dit inventarisnummer betreft tevens archiefbescheiden van Groot-Houtdijk.

468. Stukken betreffende de wederopbouw van een brug over de Teckopper vliet, eertijds afgebroken in verband met de inundatie van waterschap Klein-Houtdijk, 1946. 3 stukken

Duikers

469. Tekening van een duiker, die tegenover de Teckopse molen gelegd moet worden en de waterschappen Klein-Houtdijk en Teckop met elkaar verbindt, 1913. 1 stuk -30-

Afschrift van een brief van de burgemeester van Kamerik aan de commandant van de vrijwillige brandweer, inzake de van het waterschap verkregen machtiging tot het bij brand openstellen van duikers ter verkrijging van voldoende bluswater, 1964. 1 stuk N.B. Zie inv.nr. 443. Wegen

470. Minuten van brieven aan gedeputeerde staten van Utrecht, inzake een klacht van Schuurman omtrent de Buurtweo, 1881• 2 stukken

SAMENWERKING MET ANDERE WATERSCHAPPEN

471. Stukken betreffende het plan tot stichting van een stoomgemaal voor de polders Gerverscop, Breudijk, Teckop en Klein-Houtdijk, 87 1 2, 1873. i omslag N.B. Dit inventarisnummer betreft tevens archiefbescheiden van Teckop.

472. Stukken betreffende hulpbemaling door het waterschap Gerverscop, 1909, 1910. 3 stukken 473. Stukken betreffende het wijzigen van het tussen de waterschappen Teckop en Klein-Houtdijk gesloten contract, inzake de bemaling van het waterschap, 1935, 1936. 3 stukken

474. Staten van door Teckop en Klein-Houtdijk te betalen kosten voor de gemeenschappelijke bemaling, 1937, 1938. 3 stukken 475. Ingekomen brief van waterschap Teckop, inzake de aanleg van electriciteit in het gemaal en de machinistenwoning, dat ingevolge de bemalingsovereenkomst gedeeltelijk moet worden betaald door Klein-Houtdijk, dat echter geen medezeggenschap hieromtrent heeft gehad, 1951. ! stuk

476. Besluit van de stemgerechtigde ingelanden van Klein-Houtdijk, goedgekeurd door gedeputeerde staten van Utrecht, tot het aangaan van een contract met de waterschappen Gerverscop, Breudijk, Oudeland en Indijk en Groot-Houtdijk, inzake de gezamenlijke exploitatie van het gemaal van Gerverscop, 1962. 1 stuk

477. Afschriften van de begrotingen van de bemalingskring Gerverscop, 1963-1968, 1970, 1972, 1973. 1 omslag

478. Afschriften van de rekeningen van de bemalingskring Gerverscop, 1963-1966, 1968, 1970-1974. 1 omslag -31-

479. Overige stukken betreffende de bemalingskring Gerverscop, 1963-1966, 1969-1975. 1 omslag

480. Ingekomen brief van het waterschap Teckop houdende het verzoek om een waterinlaat voor Teckop vanuit Klein- Houtdijk, met bijlage, 1974« 2 stukken -34-

BIJLAGE III

VOORZITTERS, SECRETARISSEN EN PENNINGMEESTERS

VAN WATERSCHAP KLEIN-HOUTDIJK

1863 - 1974

Voorzitter (schout)

A. van Loon* 1863-1881 J.P. de Koek 1883-1901 W.K.J. de Koek 1901-1917 P. Hagoort 1917-1941 C.J. Smit 1941-1956 J. Naber 1957-1974

Secretaris

A. van Loon* 1863-1873 T.J.C. Schorer 1873-1880 J.P. de Koek 1881-1901 W.K.J. de Koek 1901-1917 A. van Gorkum 1917-1936 G.C. van Bemmel 1937-1971

Penningmeester

A. van Loon* 1863-1865 T.J.C. Schorer 1866-1880 J.P. de Koek (?) 1881-1894 A. Neuteboom 1894-1917 CA. Neuteboom 1918-1924 S. Korver 1925-1971

Secretaris-penninomeester

W.R. Hek 1972-1974

* A. van Loon bekleedde deze functie reeds voor de reglementering in 1863.