Actaea– Voorheen Cimicifuga

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Actaea– Voorheen Cimicifuga overzicht van de wijzigingen van cimicifuga naar actaea – voorheen Cimicifuga ctaea Om bij de soorten en cultivars niet te verzanden in een enorme hoeveelheid synoniemen A volgt hier een overzicht van de wijzigingen van Cimicifuga naar Actaea: sortimentsoverzicht C. acerina (Prantl) Tanaka → A. japonica Thunb. H. Kramer C. acerina f. purpurea P.K. Hsiao → A. purpurea (P.K. Hsiao) J. Compton C. americana Michx. → A. podocarpa DC. C. arizonica S. Watson → A. arizonica (S. Watson) J. Compton Actaea en Cimicifuga waren lange tijd bekend als C. biternata (Siebold & Zucc.) Miq. → A. biternata (Siebold & Zucc.) Prantl twee afzonderlijke geslachten. Tot 1998, toen James C. brachycarpa P.K. Hsiao → A. brachycarpa (P.K. Hsiao) J. Compton A. Compton, Alastair Culham et al. op basis van C. calthifolia Maxim. ex Oliv. → onduidelijk, waarschijnlijk Beesia calthifolia Ulbr. moleculair onderzoek concludeerden deze geslachten C. cordifolia (DC) Torrey & A. Gray → A. cordifolia DC. dermate nauw zijn verwant dat het gerechtvaardigd C. cordifolia Pursh → A. podocarpa DC. is om de soorten in één geslacht onder te brengen: C. dahurica (Turcz.) Maxim. → A. dahurica (Turcz. ex Fisch. & C.A. Mey.) Franch. Actaea. De praktijk kon hier maar moeilijk mee C. elata Nutt. → A. elata (Nutt.) Prantl omgaan en een deel van de kwekers blijft hardnekkig C. europaea Schipcz. → A. europaea (Schipcz.) J. Compton Cimicifuga als naam gebruiken. Deze problematiek C. foetida L. → A. cimicifuga L. doet echter niets af aan de schoonheid van de soorten C. foetida var. matsumurae Nakai → A. matsumurae (Nakai) J. Compton & Hedd. en cultivars van de Zilverkaars. C. heracleifolia Kom. → A. heracleifolia (Kom.) J. Compton C. japonica (Thunb.) Spreng. → A. japonica Thunb. Veel kwekers zijn nog altijd niet bekomen van de Flora of North America wordt Actaea als synoniem C. laciniata S. Watson → A. laciniata (S. Watson) J. Compton naamsverandering die James Compton, Alastair genoemd. Echter, de twee belangrijkste taxonomi- C. mairei H. Lév. → A. mairei (H.Lév.) J. Compton Culham en anderen in 1998 doorvoerde. Het sche databases op het gebied van wilde planten- geslacht Cimicifuga werd geminimaliseerd en vrij- soorten, GRIN en The Plant List, hebben de visie C. matsumurae (Nakai) Luferov → A. matsumurae (Nakai) J. Compton & Hedd. wel alle soorten werden geplaatst in Actaea. Los van Compton overgenomen. Dit was een belang- C. nanchuenensis P.G. Xiao → C. nanchuenensis P.G. Xiao van de duidelijke overeenkomsten in moleculaire rijk argument voor de naamlijsten om hierin mee (DNA) structuren is het enige belangrijke verschil te gaan. C. podocarpa (DC.) Elliott → A. podocarpa DC. tussen de twee dat Actaea vlezige vruchten (bes- C. purpurea (P.K. Hsiao) C.W. Park & H.W. Lee → A. purpurea (P.K. Hsiao) J. Compton sen) draagt en Cimicifuga droge kokervruchten. Dit artikel zal over de discussie “Actaea of C. racemosa (L.) Nuttall. → A. racemosa L. Opvallend genoeg blijft vervolgens één soort tot Cimicifuga” geen uitspraak doen. Zoals gebruike- Cimicifuga horen: C. nanchuenensis. lijk in Dendroflora wordt de algemeen aanvaarde C. racemosa ‘Purpurea’ → A. simplex Atropurpurea Group Eveneens opvallend: volgens de nieuwe indeling nomenclatuur/taxonomie toegepast, conform de C. racemosa var. cordifolia (DC.) A. Gray → A. cordifolia DC. zal de oude en bekende Cimicifuga foetida, nota naamlijsten van houtige gewassen en van vaste bene Actaea cimicifuga genoemd moeten worden. planten en worden alle planten in dit artikel C. ramosa (Maxim. ex Franch.& Sav.) Nakai → A. simplex ‘Prichard’s Giant’ Het is allemaal zeer verwarrend, mede omdat de Actaea genoemd. Het artikel gaat dan ook alleen C. rubifolia Kearney → A. cordifolia DC. Flora of North America en de Flora of China, lan- over die species en cultivars die in het verleden den waar het merendeel van de soorten voorkomt als Cimicifuga werden beschouwd en nu in het C. simplex (DC.) Wormsk. ex Turcz. → A. simplex (DC.) Wormsk. ex prantl nog gewoon het geslacht Cimicifuga hanteren. In de geslacht Actaea zijn ondergebracht (zie overzicht). C. yunnanensis P.K. Hsiao → A. yunnanensis (P.K. Hsiao) J. Compton 4 5 dendroflora 52 [2016] De naam Cimicifuga is afgeleid van cimex, wat bloeiwijze aarvormig is. Bloeiwijze enkelvoudig betekent insect en fuga wat staat voor wegjagen. of vertakt (dan pluimvormig). Afzonderlijke Het verwijst naar de insecten verjagende eigen- bloemen kort gesteeld (uitgezonderd A. japonica), schappen van het gedroogde blad, dat vaak in met 2-10 vrije bloemdekbladen, veel meeldraden matrassen werd gestopt. en 1-8 stijlen. Vruchten vlezig (bes) of droog De verklaring van de naam Actaea is minder (kokervrucht), met meerdere zaden. eenduidig. Het zou de Latijnse transcriptie zijn van de oude Griekse plantennaam Aktaia. Ook de Cultuur en vermeerdering oorsprong van deze naam is onduidelijk. Volgens Actaea is op de kwekerij van de auteur al jaren sommigen is het afgeleid van Aktê, de Vlier, waar- een specialiteit; nagenoeg alle soorten en cultivars mee de bladeren inderdaad enige gelijkenis verto- worden gekweekt. Dat zijn bij elkaar ruim 50 ver- nen. Anderen vertalen Aktê als (steile) oever, wat schillende planten. Opvallend is dat er niet één verwijst naar de plaatsen waar de planten graag is die problemen geeft in cultuur, zolang ze maar groeien. niet te droog en te kalkrijk staan. Lichte tot half- Veel poëtischer is de verklaring van Linnaeus en schaduw past ze het best, maar in gebieden met anderen. De naam Actaea zou zijn afgeleid van koele zomers, zoals West-Europa, kunnen de de mythologische jager Actaeon. Hij verraste de meeste soorten prima in de volle zon staan. Juist godin Artemis bij het baden en werd door haar als bij de donkerbladige cultivars is de bladkleur dan straf veranderd in een hert. Zijn eigen honden, die het meest intens. De meeste soorten kunnen jaren- Actaeon niet herkenden in zijn nieuwe gedaante, lang vast blijven staan, waarbij een mulchlaag van verscheurden hem. Linnaeus zou de naam hebben bladaarde of compost om de paar jaar de planten gekozen vanwege de giftige vruchten van Actaea. vitaal houdt. Pas op met gescheurde planten uit Deze zijn voor de mens die ze eet even gevaarlijk de handel. Die kunnen nog wel eens aangetast zijn als de honden voor Actaeon. door wortel- en bladaaltjes. Deze aantastingen zijn De Nederlandse naam zilverkaars verwijst naar de zichtbaar als kleine knobbeltjes en verdikkingen (gewoonlijk) witte bloemen in lange eindstandige op de wortels. Ook zijn de haarwortels vaak niet trossen. goed ontwikkeld. Warmwaterbehandelingen, het zogenaamde “koken” van de wortels bij 41 °C in Actaea roodbladige selecties Morfologie maart, hebben effect in het bestrijden van wortel- (foto: hk) Actaea behoort tot de Ranunculaceae. Tot deze aaltjes. Maar de planten kunnen er wel van te grote en voor de tuinbouw belangrijke familie lijden hebben, wat zich uit in kortere bloeiwijzen. zaaien in aardewerken zaadpannen die ingegraven of bladaarde kan doen. Zelfs de donkerbladige behoren ook bekende geslachten als Aconitum, Bij warmwaterbehandelingen onder hogere worden. In de tweede winter begint het zaad al selecties van A. simplex groeien tot volle tevreden- Anemone, Clematis, Delphinium, Helleborus en temperaturen zullen groei- en bloeireductie vroeg te kiemen, waarna de jonge planten na een heid in de volle zon, zolang ze maar niet te droog Thalictrum. Actaea is het meest nauw verwant aan het gevolg zijn. keer verspenen vaak in mei-juni al opgepot kun- staan. Zeker, als naar de natuurlijke groeiplaatsen Eranthis. Er zijn 29 soorten Actaea, die globaal in De vermeerdering geschiedt gewoonlijk door nen worden in een P9. wordt gekeken, prefereren de zilverkaarsen stuk twee groepen in te delen zijn: de “klassieke” Actaea scheuren. Bij cultivars moet dit natuurlijk, De auteur heeft inmiddels duizenden zaailingen voor stuk een koele, enigszins half beschaduwde en de soorten die voorheen Cimicifuga werden maar ook de botanische soorten worden vaak opgekweekt van verschillende soorten die op de standplaats die vooral niet te droog mag zijn en genoemd. De samenvoeging van Cimicifuga met gescheurd. Het liefst gebeurt dit in het vroege kwekerij dicht op elkaar staan. Opvallenderwijs voldoende humus moet bevatten. Zo geplant zijn Actaea is gedaan op basis van gemeenschappelijk voorjaar, maar in de herfst is het ook mogelijk. is er nog nooit een hybride tussen twee soorten alle soorten eigenlijk uiterst gemakkelijke, zij het DNA, zeer sterke biochemische overeenkomsten Zaaien gaat uitstekend maar wordt tegenwoor- gevonden. Enerzijds is dat jammer, anderzijds is ietwat traag groeiende planten die jarenlang op en morfologie. Het enige kenmerk dat de planten dig weinig gedaan. Dat komt doordat de zaden steeds duidelijk dat aangeboden planten soortecht dezelfde standplaats kunnen staan. Ze overtuigen die voorheen Cimicifuga werden genoemd onder- meestal een jaar over moeten liggen. Gemiddeld zijn. Bovendien heeft de auteur in het verleden met hun sierlijke groeiwijze, verticale ijle habitus, scheid van de “klassieke” Actaea is dat Cimicifuga duurt het ongeveer anderhalf jaar voordat de veel kruisingswerk uitgevoerd, vooral met de prachtige blad en hun soms overweldigende geur, droge vruchten heeft en Actaea vlezige. zaden kiemen. Omdat het zulke fijne zaden zijn donkerbladige selecties van Actaea simplex. En die op hun beurt weer veel insecten en vlinders Actaea zijn overblijvende vaste planten. De bla- kan het gauw uitdrogen. Verzamel het zaad in de hoewel de droge en wat schrale zandgrond waar aantrekt. Weinig vaste planten zijn zo lange tijd deren zijn twee- tot vier keer drie-tallig en staan herfst in papieren zakken en laat het maximaal de kwekerij op is gelegen, op het eerste gezicht attractief, vanaf het moment dat ze uitlopen tot het verspreid aan de stengels. De bloeiwijze is steeds een paar weken drogen. Daarna moet het meteen niet als ideaal kan worden bestempeld, is het punt in de vroege winter wanneer de goudvinken trosvormig, uitgezonderd bij A. japonica, waar de uitgezaaid worden. Dit kan bijvoorbeeld door te verbazingwekkend wat een flinke gift compost de goudbruine zaaddozen leeg peuzelen. 6 7 dendroflora 52 [2016] A. cordifolia ‘Blickfang’ A. cordifolia ‘Blickfang’ A.
Recommended publications
  • Extended Glossary 11 Extended Glossary
    Extended Glossary 11 EXTENDED GLOSSARY This glossary combines some of the helpful found on the RHS website at www.rhs.org.uk/ introductory sections from older editions in an agmplants. alphabetical listing. A fuller, more discursive account The AGM plant list has, to date, been re-examined of plant names, Guide to Plant Names, and a detailed every 10 years. The latest review was carried out guide to the typography of plant names, during 2012 and published in February 2013. Recommended Style for Printing Plant Names, are both available as RHS Advisory Leaflets. To request Botanical Names a copy of either please send an A4 sae to The Compiler at the contact address given on page 5. The aim of the botanical naming system is to provide each different plant with a single, unique, universal Advisory Committee on name. The basic unit of plant classification is the Nomenclature and Taxonomy species. Species that share a number of significant characteristics are grouped together to form a genus See under the new name of Nomenclature and (plural genera). The name of a species is made up of Taxonomy Advisory Group two elements; the name of the genus followed by the specific epithet, for example, Narcissus romieuxii. Authorities Variation within a species can be recognised by division into subspecies (usually abbreviated to In order that plant names can be used with precision subsp.), varietas (or variety abbreviated to var.) and throughout the scientific world, the name of the forma (or form abbreviated to f.). Whilst it is person who coined the name of a plant species (its unusual for a plant to have all of these, it is possible, author, or authority) is added to the plant name.
    [Show full text]
  • Plants-Derived Biomolecules As Potent Antiviral Phytomedicines: New Insights on Ethnobotanical Evidences Against Coronaviruses
    plants Review Plants-Derived Biomolecules as Potent Antiviral Phytomedicines: New Insights on Ethnobotanical Evidences against Coronaviruses Arif Jamal Siddiqui 1,* , Corina Danciu 2,*, Syed Amir Ashraf 3 , Afrasim Moin 4 , Ritu Singh 5 , Mousa Alreshidi 1, Mitesh Patel 6 , Sadaf Jahan 7 , Sanjeev Kumar 8, Mulfi I. M. Alkhinjar 9, Riadh Badraoui 1,10,11 , Mejdi Snoussi 1,12 and Mohd Adnan 1 1 Department of Biology, College of Science, University of Hail, Hail PO Box 2440, Saudi Arabia; [email protected] (M.A.); [email protected] (R.B.); [email protected] (M.S.); [email protected] (M.A.) 2 Department of Pharmacognosy, Faculty of Pharmacy, “Victor Babes” University of Medicine and Pharmacy, 2 Eftimie Murgu Square, 300041 Timisoara, Romania 3 Department of Clinical Nutrition, College of Applied Medical Sciences, University of Hail, Hail PO Box 2440, Saudi Arabia; [email protected] 4 Department of Pharmaceutics, College of Pharmacy, University of Hail, Hail PO Box 2440, Saudi Arabia; [email protected] 5 Department of Environmental Sciences, School of Earth Sciences, Central University of Rajasthan, Ajmer, Rajasthan 305817, India; [email protected] 6 Bapalal Vaidya Botanical Research Centre, Department of Biosciences, Veer Narmad South Gujarat University, Surat, Gujarat 395007, India; [email protected] 7 Department of Medical Laboratory, College of Applied Medical Sciences, Majmaah University, Al Majma’ah 15341, Saudi Arabia; [email protected] 8 Department of Environmental Sciences, Central University of Jharkhand,
    [Show full text]
  • Outline of Angiosperm Phylogeny
    Outline of angiosperm phylogeny: orders, families, and representative genera with emphasis on Oregon native plants Priscilla Spears December 2013 The following listing gives an introduction to the phylogenetic classification of the flowering plants that has emerged in recent decades, and which is based on nucleic acid sequences as well as morphological and developmental data. This listing emphasizes temperate families of the Northern Hemisphere and is meant as an overview with examples of Oregon native plants. It includes many exotic genera that are grown in Oregon as ornamentals plus other plants of interest worldwide. The genera that are Oregon natives are printed in a blue font. Genera that are exotics are shown in black, however genera in blue may also contain non-native species. Names separated by a slash are alternatives or else the nomenclature is in flux. When several genera have the same common name, the names are separated by commas. The order of the family names is from the linear listing of families in the APG III report. For further information, see the references on the last page. Basal Angiosperms (ANITA grade) Amborellales Amborellaceae, sole family, the earliest branch of flowering plants, a shrub native to New Caledonia – Amborella Nymphaeales Hydatellaceae – aquatics from Australasia, previously classified as a grass Cabombaceae (water shield – Brasenia, fanwort – Cabomba) Nymphaeaceae (water lilies – Nymphaea; pond lilies – Nuphar) Austrobaileyales Schisandraceae (wild sarsaparilla, star vine – Schisandra; Japanese
    [Show full text]
  • Current Plant Availability List, Including Descriptions 2021 Issue No 6: Final Autumn Stock Pelham Plants Nursery Ltd
    Current plant availability list, including descriptions 2021 Issue no 6: Final autumn stock Pelham Plants Nursery Ltd Listed below are the plants currently available. Please use this list to order from us by email at [email protected] or over the phone on 07377 145970. Please use the most recent version of this list as more varieties are being added all the time. Some cultivars produced in small numbers may also sell out. We are proud of ‘home growing’ all our plants. The list will grow and change substantially as many new varieties become available week by week. It is also advisable to book to visit the nursery in person for the best range and advice. It can be difficult to keep this list up to date at our busiest times or when batches are small. We reserve the right to withdraw plants or changes prices without notice. Full explanation, delivery charges and terms and conditions are listed on our website www.pelhamplants.co.uk Plants currently Approx Price Description available pot size Acis autumnalis. AGM. 0.5L £4.50 A little 'Leucojum' now renamed Acis. Little white bonnets in autumn over grassy foliage and stems. Ideal for a focal pot. 10cm. Aconitum 'Blue Opal'. 2.0L £8.50 Opalescent violet-blue flowers in late summer. Aconitum carmichaelii 2.0L £8.50 syn. Late Vintage. Originally a seed strain, this is a valuable late 'Spätlese'. summer flowering selection with lilac-purple flowers from pale green buds. Aconitum carmichaelii 2.0L £8.50 Late summer flowering in a particularly good cobalt blue.
    [Show full text]
  • The Vascular Flora of Rarău Massif (Eastern Carpathians, Romania). Note Ii
    Memoirs of the Scientific Sections of the Romanian Academy Tome XXXVI, 2013 BIOLOGY THE VASCULAR FLORA OF RARĂU MASSIF (EASTERN CARPATHIANS, ROMANIA). NOTE II ADRIAN OPREA1 and CULIŢĂ SÎRBU2 1 “Anastasie Fătu” Botanical Garden, Str. Dumbrava Roşie, nr. 7-9, 700522–Iaşi, Romania 2 University of Agricultural Sciences and Veterinary Medicine Iaşi, Faculty of Agriculture, Str. Mihail Sadoveanu, nr. 3, 700490–Iaşi, Romania Corresponding author: [email protected] This second part of the paper about the vascular flora of Rarău Massif listed approximately half of the whole number of the species registered by the authors in their field trips or already included in literature on the same area. Other taxa have been added to the initial list of plants, so that, the total number of taxa registered by the authors in Rarău Massif amount to 1443 taxa (1133 species and 310 subspecies, varieties and forms). There was signaled out the alien taxa on the surveyed area (18 species) and those dubious presence of some taxa for the same area (17 species). Also, there were listed all the vascular plants, protected by various laws or regulations, both internal or international, existing in Rarău (i.e. 189 taxa). Finally, there has been assessed the degree of wild flora conservation, using several indicators introduced in literature by Nowak, as they are: conservation indicator (C), threat conservation indicator) (CK), sozophytisation indicator (W), and conservation effectiveness indicator (E). Key words: Vascular flora, Rarău Massif, Romania, conservation indicators. 1. INTRODUCTION A comprehensive analysis of Rarău flora, in terms of plant diversity, taxonomic structure, biological, ecological and phytogeographic characteristics, as well as in terms of the richness in endemics, relict or threatened plant species was published in our previous note (see Oprea & Sîrbu 2012).
    [Show full text]
  • Lenka Kočková
    MASARYKOVA UNIVERZITA PŘÍRODOVĚDECKÁ FAKULTA ÚSTAV BOTANIKY A ZOOLOGIE Velikost genomu a poměr bazí v genomu v čeledi Ranunculaceae Diplomová práce Lenka Kočková Vedoucí práce: Doc. RNDr. Petr Bureš, Ph. D. Brno 2012 Bibliografický záznam Autor: Bc. Lenka Kočková Přírodovědecká fakulta, Masarykova univerzita, Ústav botaniky a zoologie Název práce: Velikost genomu a poměr bazí v genomu v čeledi Ranunculaceae Studijní program: Biologie Studijní obor: Systematická biologie a ekologie (Botanika) Vedoucí práce: Doc. RNDr. Petr Bureš, Ph. D. Akademický rok: 2011/2012 Počet stran: 104 Klíčová slova: Ranunculaceae, průtoková cytometrie, PI/DAPI, DNA obsah, velikost genomu, GC obsah, zastoupení bazí, velikost průduchů, Pignattiho indikační hodnoty Bibliographic Entry Author: Bc. Lenka Kočková Faculty of Science, Masaryk University, Department of Botany and Zoology Title of Thesis: Genome size and genomic base composition in Ranunculaceae Programme: Biology Field of Study: Systematic Biology and Ecology (Botany) Supervisor: Doc. RNDr. Petr Bureš, Ph. D. Academic Year: 2011/2012 Number of Pages: 104 Keywords: Ranunculaceae, flow cytometry, PI/DAPI, DNA content, genome size, GC content, base composition, stomatal size, Pignatti‘s indicator values Abstrakt Pomocí průtokové cytometrie byla změřena velikost genomu a AT/GC genomový poměr u 135 druhů z čeledi Ranunculaceae. U druhů byla naměřena délka a šířka průduchů a z literatury byly získány údaje o počtu chromozomů a ekologii druhů. Velikost genomu se v rámci čeledi liší 63-krát. Nejmenší genom byl naměřen u Aquilegia canadensis (2C = 0,75 pg), největší u Ranunculus lingua (2C = 47,93 pg). Mezi dvěma hlavními podčeleděmi Ranunculoideae a Thalictroideae je ve velikosti genomu markantní rozdíl (2C = 2,48 – 47,94 pg a 0,75 – 4,04 pg).
    [Show full text]
  • A Recovery Strategy for Tall Bugbane (Cimicifuga Elata) in Canada
    A Recovery Strategy for Tall Bugbane (Cimicifuga elata) in Canada. Prepared by Brian Klinkenberg and Rose Klinkenberg for The Tall Bugbane Recovery Team and the BC Ministry of Water, Land and Air Protection March 31, 2003 EXECUTIVE SUMMARY Cimicifuga elata is a rare herbaceous species in the Ranunculaceae that is endemic to the Pacific Northwest of North America, where it is presently known from Oregon, Washington and British Columbia. In Canada it is known only from the Chilliwack River Valley drainage in British Columbia. Throughout its range, it occurs in small numbers in scattered populations in mature or old-growth mixed forests dominated by red cedar-hemlock forest with associated big-leaf maple. It occurs predominantly on north-facing slopes, where it occupies mesic to wet mesic sites near creeks or seeps, sometimes in close proximity to Mountain Beaver. The biological factors that limit the prevalence of this species include its occurrence in Canada at the northern tip of its range (climatic factors), its natural rarity in the landscape throughout that range, its occurrence in small, isolated populations, the lack of genetic exchange between populations, pollinator dependence, herbivory, and limited dispersal mechanisms. Anthropogenic factors that influence its abundance in the landscape include fire suppression and forest management activities. In assessing the potential strategies for recovery for this species, we have considered the various ecological principles and issues that may apply, such as metapopulation dynamics, conservation genetics, the ecology of rarity, influences of herbivory and the effects of pollinator limitation. We have also considered the historical occurrence of the species, and the factors that have influenced its current distribution.
    [Show full text]
  • Black Cohosh & Endangered Species Actaea Racemosa L
    Natural Heritage Black Cohosh & Endangered Species Actaea racemosa L. Program State Status: Endangered www.mass.gov/nhesp Federal Status: None Massachusetts Division of Fisheries & Wildlife DESCRIPTION: Black Cohosh (Actaea racemosa, formerly Cimicifuga racemosa) is a striking herbaceous perennial plant of the buttercup family (Ranunculaceae), with alternate, compound leaves and four to nine malodorous, wand-like, white inflorescences. Though indigenous to rich woodlands, Black Cohosh is also a common garden and herbal medicinal plant, and goes by the other common names Black Snakeroot, Squawroot, and Bugbane. AIDS TO IDENTIFICATION: The leaves of Black Cohosh are 15 to 60 cm (~6–23 in.) in length, smooth, and two to three times “ternately” (i.e., divided in three) compound, with 20 to 70 toothed leaflets. The flowering stem can be quite tall, reaching up to 2.5 m (~8 ft.) in height; it is branched, with several racemes of fetid, white flowers. Individual flowers appear as a mass of stamens with white filaments 5 to 10 mm long, topped by rounded anthers. The fruit is a thick-walled follicle, 5 to 10 mm in size. SIMILAR SPECIES: The leaves of Black Cohosh resemble those of Red Baneberry (Actaea rubra), and White Baneberry (Actaea pachypoda). Like Black Cohosh, baneberries are known from rich woodlands and have compound leaves with toothed leaflets, but they are typically much smaller plants. The most distinguishing characters are the inflorescence and the fruit; in baneberries, the inflorescence is an unbranched raceme, and the fruit are berries, not follicles. HABITAT: In Massachusetts, Black Cohosh inhabits very rich deciduous forests typically with moist alkaline soils.
    [Show full text]
  • 2019 Program WELCOME
    THE SCOTT ARBORETUM OF SWARTHMORE COLLEGE www.scottarboretum.org 2019 Program WELCOME Welcome TABLE OF CONTENTS Greetings! Welcome to the 2019 Scott Arboretum Selections: Spring Sale. Download this handbook at scottarboretum.org. WELCOME 2 Schedule of the Sale 3 Special Offer Special Friends 4 10% discount on sales $100 and over, applies to plants only. Planting Container Grown Plants 10 Meaning of our Labels 12 Refund Policy Plant List 13 ALL SALES ARE FINAL; NO EXCHANGES OR REFUNDS. We are not able to offer refunds or exchanges since this is a special once-a- year event. Thank you! Many thanks to those volunteers who have contributed their efforts to this sale. A special thank you to Alan Kruza and Eve Thryum whose unwavering support and passion for the plants makes this sale possible. 2 SCHEDULE OF THE SALE Scott Arboretum Selections: Spring Sale Schedule: Friday, May 10 Special Friends Preview Party 5:30 to 7:30 pm To become a Special Friend to attend our Preview Party, call the Scott Arboretum Offices at 610- 328-8025. Saturday, May 11 Members Shopping 10 am – noon Members must show their membership card for early admission. If you have lost or misplaced your card, or would like to become a member, please call 610-328-8025. Open to the public – free noon – 3 pm 3 SPECIAL FRIENDS Julia and Vincent Auletta Our sincere appreciation to William D. Conwell Charles and Rosemary Philips these Special Friends of the Scott Laura Axel Arboretum Selections Sales, whose Harold Sweetman Alice Reilly support helps underwrite the cost of these vital fund-raising events.
    [Show full text]
  • Literaturverzeichnis
    Literaturverzeichnis Abaimov, A.P., 2010: Geographical Distribution and Ackerly, D.D., 2009: Evolution, origin and age of Genetics of Siberian Larch Species. In Osawa, A., line ages in the Californian and Mediterranean flo- Zyryanova, O.A., Matsuura, Y., Kajimoto, T. & ras. Journal of Biogeography 36, 1221–1233. Wein, R.W. (eds.), Permafrost Ecosystems. Sibe- Acocks, J.P.H., 1988: Veld Types of South Africa. 3rd rian Larch Forests. Ecological Studies 209, 41–58. Edition. Botanical Research Institute, Pretoria, Abbadie, L., Gignoux, J., Le Roux, X. & Lepage, M. 146 pp. (eds.), 2006: Lamto. Structure, Functioning, and Adam, P., 1990: Saltmarsh Ecology. Cambridge Uni- Dynamics of a Savanna Ecosystem. Ecological Stu- versity Press. Cambridge, 461 pp. dies 179, 415 pp. Adam, P., 1994: Australian Rainforests. Oxford Bio- Abbott, R.J. & Brochmann, C., 2003: History and geography Series No. 6 (Oxford University Press), evolution of the arctic flora: in the footsteps of Eric 308 pp. Hultén. Molecular Ecology 12, 299–313. Adam, P., 1994: Saltmarsh and mangrove. In Groves, Abbott, R.J. & Comes, H.P., 2004: Evolution in the R.H. (ed.), Australian Vegetation. 2nd Edition. Arctic: a phylogeographic analysis of the circu- Cambridge University Press, Melbourne, pp. marctic plant Saxifraga oppositifolia (Purple Saxi- 395–435. frage). New Phytologist 161, 211–224. Adame, M.F., Neil, D., Wright, S.F. & Lovelock, C.E., Abbott, R.J., Chapman, H.M., Crawford, R.M.M. & 2010: Sedimentation within and among mangrove Forbes, D.G., 1995: Molecular diversity and deri- forests along a gradient of geomorphological set- vations of populations of Silene acaulis and Saxi- tings.
    [Show full text]
  • Botanical Name Common Name Type Description Actaea Simplex 'Hillside Black Beauty' Bugbane Perennial Grow in Part Shade to Shade
    Botanical Name Common Name Type Description Actaea simplex 'Hillside Black Beauty' Bugbane Perennial Grow in part shade to shade. Best in groups. Creamy white frangant flowers. Alcea 'Blacknight' Hollyhock Perennial TrueFull sun perennial Hollyhock! Alcea 'Las Vegas' Hollyhock Biennial Mix of colorful flowers like Vegas! Alcea 'Mars Magic' Hollyhock Perennial True full sun perennial Hollyhock! Allium 'Millenium' Ornamental Onion Perennial 2018 Plant of the Year! Rosy Purple 2" ball Blooms. Anemone 'Whirlwind' Japanese Anemone Perennial Very large showy snow-white poppy blossoms. Aquilegia canadensis Columbine Perennial One of the frist flowers to provide nectar! Asclepias tuberosa Butterfly Weed Perennial Place this in a sunny spot for a pop of bright orange to attact butterflies. Astilbe 'Amber Moon' False Spirea Perennial Rasberry pink plumes with gold foliageand lacy texture. Astilbe 'Snowdrift' False Spirea Perennial White showy blooms with fern-like foliage! Astilbe 'Vision in Red' False Spirea Perennial Fuzzy deep red dense plumes with red stems. Athyrium 'Ghost' Lady Fern Fern Slivery upright foliage that does best in light shade. Giant Japanese Painted Athyrium 'Godzilla' Fern Fern Monster growing painted fern Athyrium filix-femina var. angustum Lacy light green foliage with upright dark red stems. 'Lady in Red' Northern Lady Fern Fern Outstanding painted showpiece fern! Athyrium niponicum 'Regal Red' Japanese Painted Fern Fern Baptisia 'Dutch Chocolate' Decadence® Series False Indigo Perennial Easy to grow with ornamental seed pods. Baptisia 'Lemon Meringue' Decadence® Series False Indigo Perennial Gorgeous long lasting lemon yellow flowers. Caryopteris x clandonensis 'Blue Empire' Bluebeard Shrub Bigger blue flower clusters Caryopteris x clandonensis 'Dark Knight' Bluebeard Shrub Showy,fragrant, and easy to grow.
    [Show full text]
  • A Morphometric Analysis of Actaea Racemosa L. (Ranunculaceae) Zoe E
    Journal of Medicinally Active Plants Volume 1 | Issue 2 6-5-2012 A morphometric analysis of Actaea racemosa L. (Ranunculaceae) Zoe E. Gardner University of Massachusetts, Amherst, [email protected] Lorna Lueck University of Massachusetts, Amherst, [email protected] Erik B. Erhardt University of New Mexico, [email protected] Lyle E. Craker University of Massachusetts, Amherst, [email protected] Follow this and additional works at: http://scholarworks.umass.edu/jmap Recommended Citation Gardner, Zoe E., Lorna Lueck, Erik B. Erhardt, Lyle E. Craker. 2012. "A morphometric analysis of Actaea racemosa L. (Ranunculaceae)," Journal of Medicinally Active Plants 1(2):47-59. Available at: http://scholarworks.umass.edu/jmap/vol1/iss2/3 This Article is brought to you for free and open access by ScholarWorks@UMass Amherst. It has been accepted for inclusion in Journal of Medicinally Active Plants by an authorized administrator of ScholarWorks@UMass Amherst. For more information, please contact [email protected]. Gardner et al.: A morphometric analysis of Actaea racemosa L. (Ranunculaceae) A Morphometric Analysis of Actaea racemosa L. (Ranunculaceae) Z. Gardner1*, L. Lueck1, E.B. Erhardt2, L.E. Craker1 1Department of Plant, Soil & Insect Sciences, University of Massachusetts, Amherst, MA 01003 U.S.A. 2Department of Mathematics and Statistics, MSC01 1115, 1 University of New Mexico, Albuquerque, NM 87131 U.S.A. *Corresponding author: [email protected] Date received: August 21, 2011 Keywords: Cimicifuga racemosa, medicinal plant, conservation, morphology, morphometrics, plant geography, Tukey-Kramer multiple comparisons, UPGMA cluster analysis ABSTRACT smaller than between population and that this varia- Actaea racemosa L. (syn.
    [Show full text]