Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40 bron Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40. Stichting Jacob Campo Weyerman, Amsterdam 2017 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_med009201701_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [Mededelingen van de stichting Jacob Campo Weyerman, Jaargang 40, Nummer 1, zomer 2017] Pierre Lyonet (1706-1789), een stem uit de zwarte kamer Camiel Hamans Predikant, advocaat, polyglot, natuuronderzoeker, entomoloog, microscopist, verzamelaar van vlinders, schelpen en schilderijen, polyglot talenwonder, vertaler, patentmeester, tekenaar, illustrator, graveur, academielid en codebreker: deze opsomming klinkt als een catalogus van beroepen en activiteiten.1 Toch waren ze in één persoon verenigd, zonder dat hij een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken werd. Die man was Pierre Lyonet.2 Lyonet, geboren als zoon van een Waalse predikant in Maastricht, opgegroeid in het Brabantse Heusden en school gegaan in 's-Hertogenbosch, schreef zich op 2 mei 1724 in als student theologie aan de Universiteit van Leiden. Om zich voor te bereiden op die studie had hij zich tevoren reeds bekwaamd in het Hebreeuws, de logica en de metafysica. Daarnaast had hij de volledige werken van Descartes bestudeerd en zich aan de hand van een Italiaanse editie van Fénelons Les aventures de Télémaque het Italiaans eigen gemaakt. Zonder daarbij een grammatica of woordenboek tot zijn beschikking te hebben.3 Hij was dit boek te lijf gegaan als was het een in een geheimtaal geschreven tekst. De ontcijfermethode die hij daarvoor ontwikkelde, kwam hem bij zijn latere activiteiten als decodeur nog goed van pas. In totaal beheerste Lyonet negen talen: naast het Frans en het Nederlands van zijn jonge jaren, kwamen daarbij Engels, Duits, Spaans, Italiaans, Hebreeuws en de gymnasiumtalen Grieks en Latijn. Predikant Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40 Zelfportret van Pierre Lyonet, tekening, 1758 (Rijksmuseum, Amsterdam, RP-T-00-1759). Hoewel Lyonet met een beurs van de Waalse kerk gestudeerd had en ook in mei 1729 na het afsluiten van zijn theologische studies als proponent werd toegelaten, heeft hij nooit het predikantenambt uitgeoefend. Een jaar later liet hij zich opnieuw inschrijven aan de Universiteit van Leiden, maar nu als student in de rechten. Op 15 november 1731 verdedigde hij hier zijn proefschrift De justo quaestionis usu (Over het juiste gebruik van tortuur), waarin hij zich een tegenstander betoonde van het ongebreideld gebruik van tortuur bij ondervragingen. Een maand na zijn verdediging liet Lyonet zich te Den Haag Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40 2 inschrijven als advocaat bij het Hof van Holland. Dit tot groot ongenoegen van de Amsterdamse Waalse Kerk, die zich erover beklaagde dat Lyonet, die op kosten van het kerkgenootschap gestudeerd had, zich niet beschikbaar stelde voor het predikantenambt. Vader Benjamin Lyonet werd hierop aangesproken op de synode in Veere van mei 1732, alwaar hij, met een beroep op de zwakke gezondheid van zijn zoon, voorlopig genade voor recht wist te verkrijgen. Maar niet voor lang, de zaak kwam jaarlijks terug, totdat in 1734 vader Benjamin vrijgesteld werd van terugbetaling, omdat hij net een andere zoon door verdrinking verloren had. De zaak werd pas definitief geschikt door een schenking van 10.000 gulden door Pierre aan het weduwenfonds van de Waalse dominees onder de voorwaarde dat zijn vader vanaf dat moment ook geen rente meer verschuldigd zou zijn over de beurs die zijn zoon genoten had en dat de oude Benjamin tevens de achterstallige rente kwijt gescholden zou worden.4 Vertaler Hoezeer zijn advocatenpraktijk ook een succes was, toch gaf Lyonet die na ruim vijftien jaar weer op. In een brief aan René Antoine Ferchault de Réaumur, de Franse natuuronderzoeker die de Réaumur- temperatuurschaal geïntroduceerd heeft, maar die tevens, net als Lyonet, een groot insectenkenner was, schreef hij: ‘J'ai absolument résolu de quitter la pratique qui me déplait, quoique dans toutes les causes que j'aie eues, j'ai été aussi heureux qu'on puisse l'être’5 (ik ben vastbesloten de praktijk, waarvan ik een afkeer heb, op te geven, hoezeer ik ook in alle zaken die ik gehad heb, zo gelukkig ben geweest als men het maar kan zijn). Overigens was Lyonet in 1747 al niet meer voor de volle honderd procent als advocaat werkzaam. Via zijn vriend de schilder Hendrik van Limborch (1681-1759) had Lyonet François Fagel (1659-1746), griffier van de Staten-Generaal, leren kennen, die hem in 1738 aanbood vertaler Philippe Saurin op te volgen. Lyonet accepteerde het aanbod en op 15 februari 1738 werd hij door de Staten benoemd. Zijn taak bestond eruit om daarvoor in aanmerking komende stukken te vertalen in het Frans en het Latijn. Een paar maanden later werd Lyonet ook benoemd tot patentmeester, de functionaris die gaat over de vastlegging in code van de legerverplaatsingen, en tot cijferklerk, de beambte die de diplomatieke post van de Staten codeerde en decodeerde.6 Tekenaar Intussen was Lyonet ook actief geworden als tekenaar en natuuronderzoeker. In 1733 had zijn vriend Van Limborch hem geïntroduceerd in het kunstenaarsgenootschap Confrerie Pictura, waar hij al snel enige tekencursussen volgde. In zijn vrije tijd trok Lyonet eropuit in Den Haag en omgeving, verzamelde insecten, bestudeerde de gedaanteveranderingen van sommige soorten en legde de verschillende stadia zo secuur mogelijk vast in pentekeningen. Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40 Rond 1740 werd hij benaderd door de Haagse uitgever Pierre Paupie, die een Franse vertaling op de markt wilde brengen van een fysico-theologisch werk van Friedrich-Christian Lesser, Insecto-theologia, voor het eerst in het Duits verschenen in 1738. Lyonet werd gevraagd vanwege zijn twee onderscheiden kwaliteiten: zijn talenkennis en zijn belangstelling voor insecten. Het werk deugde van geen kant, vond Lyonet, en dus voegde hij een groot aantal noten Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40 3 aan Lessers tekst toe. Bovendien leek het hem voor een goed begrip nodig een aantal tekeningen toe te voegen. Die maakte hij zelf en liet hij door Jacobus van der Schey in Amsterdam graveren. De nieuwe uitgave verscheen in 1742 onder de titel Théologie des insectes. Toen Lyonet een paar jaar later bij een volgend boek te lang moest wachten op de gegraveerde koperplaten, besloot hij zich ook die techniek eigen te maken. Roem verwierf Lyonet zich met de illustraties die hij maakte voor zijn vriend Abraham Trembley (1710-1784). Trembley, ondanks zijn anders klinkende naam een Zwitser en een oom van Réaumur, was als gouverneur in dienst bij Willem Bentinck, heer van Rhoon (1704-1774).7 Deze Bentinck, een zoon uit het tweede huwelijk van Hans Willem Bentinck, eerste graaf van Portland en hartsvriend van stadhouder-koning Willem III/King Billy, kon vanwege het Britse adellijk successierecht geen aanspraak maken op een deel van zijn vaders Engelse erfenis en richtte zich daarom op het Nederlandse bezit en de Nederlandse politiek, waar hij zich ontwikkelde tot leider van de orangisten. Trembley deed met de beide zoontjes van de graaf proefondervindelijk natuuronderzoek in en rond het huis van Bentinck, Zorgvlied, nu beter bekend als het Catshuis. In de slootjes vonden zij zoetwaterpoliepen, die al in 1702/3 door Antoni van Leeuwenhoek beschreven waren voor de Royal Society. Trembley, die dacht dat hij een nieuwe soort op het spoor was gekomen, ontdekte dat de zoetwaterpoliep ‘hydra’ een ongekend regeneratief vermogen had. Als ze beschadigd raken, herstellen ze zich zonder veel moeite en leven verder. Dit gaat zo ver dat als je ze in tweeën deelt, beide helften weer tot volledige poliepen uitgroeien. Deze ontdekking maakte Trembley op slag beroemd toen zijn werk Mémoires pour servir à l'histoire d'un genre de polypes d'eau douce à bras en forme de cornes (1744) verscheen. De Royal Society maakte hem meteen lid, hetgeen Trembley op zijn beurt de gelegenheid bood later Lyonet voor te dragen. De platen in de Mémoires, door Lyonet zelf getekend én gegraveerd, waren zo fraai, zo duidelijk en zo inzicht biedend dat Lyonet vervolgens van alle kanten benaderd werd voor prestigieuze projecten.8 Sprinkhaan, ets van Lyonet. In: Friedrich Christian Lesser, Théologie des insectes, ou Demonstration des perfections de Dieu dans tout ce qui concerne les insectes, trad. de l'allemand avec des remarques de P. Lyonet (Den Haag 1742) (Rijksmuseum, Amsterdam, RP-P-1948-343). Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40 4 Van Kampen beschrijft met de woorden van Trembley hoe snel Lyonet zich de graveerkunst eigen had gemaakt en tot welke grote hoogte zijn teken- en onderzoekstalent gestegen was: de platen tot dit werk [Mémoires] had Lyonnet [sic!], een in den Hage woonachtige Franschman (uit de vlugtelingen) gegraveerd; een man, die volgens Trembley's verzekering, deze kunst in ééne maand leerde, en daarbij voortreffelijk teekenaar en onvermoeid Natuuronderzoeker was, die de dubbele voortteling der bladluizen, onmiddellijk en uit eijeren, het eerst uitvorschte, en met de ontleding eener rups tot in haar kleinste deelen (het werk van een taai geduld en onvermoeide werkzaamheid), de wetenschap verrijkte.9 Natuuronderzoek Zien eten, doet eten en zo was het ook bij Lyonet. Dus begon hij in 1745 - formeel had hij nog steeds een advocatenpraktijk - zijn onderzoek naar de wilgenhoutrups, volgens Van Seters Lyonets levenswerk.10 Jaren heeft Lyonet aan dit onderzoek besteed, naast zijn andere, betaalde, werkzaamheden overigens. In 1760 verscheen het resultaat: Traité anatomique de la chenille, qui ronge le bois de saule, gepubliceerd op kosten van de auteur en verkrijgbaar in Den Haag, Amsterdam en Londen. Het is een omvangrijk en rijk geïllustreerd boekwerk van een zeshonderd pagina's met achttien uitvouwbare grote platen, waarin Lyonet alle meer dan vierduizend spieren en spiertjes van de kleine rups beschrijft.