Willem Breuker Kollektief

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Willem Breuker Kollektief deSingel 93-94 Willem Breuker Kollektief 3 februari 94 Jazz Willem Breuker Kollektief Willem Breuker saxen klarinet André Goudbeek altsax Peter Barkema tenorsax Alex Coke saxen fluit Andreas Altenfelder trompet Boy Raaymakers trompet Gregg Moore trombone banjo Bernard Flunnekink trombone tuba Arjen Gorter bas Henk de Jonge piano Rob Verdurmen percussie inleidend gesprek door Rob Leurentop Foyer Rode Zaal 19.15 uur aanvang concert 20.00 uur pauze omstreeks 21.00 uur einde concert omstreeks 22.15 uur ism. Radio 1, In De Club Willem Breuker Kollektief Het Willem Breuker Kollektief is een ensemble dat een lem Breuker Kollektief de zogenaamde 'hogere' kunst­ eigen muziekvorm heeft ontwikkeld, die zich onttrekt muziek met allerlei vormen van populaire muziek. Die aan alle traditionele scheidingslijnen. In de tweede helft verbindingen verbloemt Breuker niet - hij brengt ze in van de jaren '60 begonnen Breuker en een aantal gelijk­ tegendeel zo helder mogelijk naar voren, vaak in abrup­ gestemde musici in Europa zich zelfstandiger op te te overgangen. Zijn doel is helderheid; de luisteraar stellen tegenover de Amerikaanse jazzmuziek. Behou­ wordt in staat gesteld te volgen wat er gebeurt. Er zijn den werden de improvisatie en de sterke persoonlijke geen dubbele bodems, geen verborgen verleiders en inbreng, maar materiaal en werkwijze kwamen los te andere trucs. Alle kaarten liggen open en bloot op tafel. staan van de Afro-Amerikaanse muziek. In de jaren '70 Wel valt er af en toe heel wat te lachen, want Breuker ontwikkelde deze geïmproviseerde muziek zich op vele schuwt de kritische ironie niet. Soms wordt deze ironie plaatsen ter wereld in vele vormen. Het aandeel van door het Kollektief met theatrale bijdragen onder­ Willem Breuker aan deze ontwikkeling was van beslis­ streept. sende betekenis. Voor hem was improvisatie niet een nieuw dogma, maar een aanleiding om de muziek van Hoewel de erkenning niet vanzelf kwam, gaf de alle plaatsen en tijden eens opnieuw te bekijken - een (inter)nationale muziekwereld zich tenslotte gewon­ benadering die later alom navolging vond. Met zijn nen. Het Kollektief is thans paradepaard op alle belang­ Kollektief introduceerde hij deze muziek in brede king; rijke festivals van moderne muziek, van Manhattan tot het orkest maakte tal van succesrijke tournees door Moskou. West- en Oost Europa, Noord en Midden-Amerika, India en de USSR. De activiteiten van het Kollektief bestrijken een zeer ruim terrein. Uitgebreid met de Mondriaan Strings Breuker formeerde het kollektief in 1974. De elfmans- voert het de werken van componisten als Gershwin, groep is het instrument waarmee hij gestalte geeft aan Weill en Satie uit. Hun partituren krijgen in de versie zijn muzikale ideeën. Gecomponeerde en geïmprovi­ van het Willem Breuker Kollektief een nieuwe transpa­ seerde aspecten nemen daarbij een evenwaardige rantie, terwijl de oorspronkelijke inzet intact wordt plaats in. Het repertoire omvat voornamelijk werken gelaten. In Nederland realiseerde het Kollektief doorde van Breuker zelf, en daarnaast ook een aantal stukken jaren heen veel theaterproducties, oa. samen met Lode- van andere leden van het orkest. Alle composities wer­ wijk de Boer, Dimitri Frenkel Frank, Freek de Jonge en den speciaal voor het orkest geschreven en zijn afge­ Ischa Meijer. Ook de thuisbasis Amsterdam wordt niet stemd op het karakter van het ensemble en van zijn vergeten - sinds 1975 organiseert het Kollektief zijn eigen leden. De geïmproviseerde partijen worden gespeeld festival, de Klap op de Vuurpijl, door de NOS vele malen door alle muzikanten van het Kollektief; zij allen zijn op Oudejaarsavond live uitgezonden. improvisatoren met ruime ervaring. Zich niet storend aan gegroeide muzikale hiërarchieën, verbindt het Wil­ Willem Breuker Kollektief 'België is voor ons een doorreisland' Op basis van hun activiteiten op de Belgische podia zou 'Machine Gun', een waanzinnig stuk losgeslagen im­ je makkelijk kunnen besluiten dat het eens zo roem­ provisatie waaraan ook de Antwerpse pianist Fred Van ruchte Willem Breuker Kollektief een stille dood gestor­ Hove meedeed. De plaat kreeg destijds als ondertitel ven is. Maar dat is een dwaling: internationaal geniet de 'Fast gun for automatic firing' mee, en dat geeft zo Nederlandse componist, saxofonist en bedenker van ongeveer weer wat er te horen is. 'Machine Gun' is een theatrale muziekhappenings nog steeds veel aanzien. stuk legende en wordt beschouwd als het startpunt van Eigenlijk groeit zijn reputatie nog naarmate we ons de Europese vrije improvisatie. Nochtans werpt Willem verder verwijderen van de historische wortels van deze Breuker terloops op: 'Dat ding is vandaag natuurlijk provo-jazz. Dat er in België al jarenlang geen podium volstrekt onbeluisterbaar geworden. Toen was het no­ voor hem en zijn bende wordt vrijgemaakt, kan dus dig om zoiets te maken, maar van zodra je daar geko­ gerust als een vergissing beschouwd worden. men bent moet je een stap verder zetten. Ik heb de Breuker: 'België is voor ons jammer genoeg een soort indruk dat Peter Brötzmann dat nooit gedaan heeft.’ doorreisland op weg naar Frankrijk of zo. Want voor Wat Breuker bedoelt met 'een stap verder' is duidelijk: muziek als de onze is er bij jullie helemaal geen organi­ uit zijn links-radicale gedachtengoed putte hij de ener­ satiestructuur. Het offensief van de improviserende gie en de wil om met zijn muziek de straat in te trekken. musici is op niets uitgedraaid terwijl wij in Nederland Hij versmolt jazz en improvisatie met theater en politie­ dankzij de BIM (Bond van Improviserende Musici, DW) ke actie. Aanvankelijk diende het kwartet van Misha al twintig jaar een beleid hebben dat de jazz ten goede Mengelberg daarvoor als uitvalsbasis, een groep die komt.' Een gesprek met de man die straks eindelijk nog internationaal soms veel stof deed opwaaien. Geen eens op een Belgisch podium mag. wonder want mei '68 stond voor de deur. De muziek van Breuker had in geen ander decennium De samenwerking met Mengelberg liep even later ech­ kunnen ontstaan dan in de woelige jaren zestig en in ter vast: 'We hadden niet echt veel meningsverschillen, geen ander land dan Nederland. Toen de internationale maar Misha is iemand die al tevreden is wanneer hij jazzscène omgespit werd door de revolutie van de free links en rechts eens een paar keer kan spelen. Ik wilde jazz en de daaropvolgende bewegingen in Chicago, meer vooruit en van alle dingen tegelijk proeven'. De kreeg de Nederlandse muziekwereld af te rekenen met wegen scheidden dus: Mengelberg leidde voortaan het een paar taaie kerels met wilde ideeën. Misha Mengel­ ICP-orkest (Instant Composers Pool) en Breuker ging berg, Han Bennink en Willem Breuker waren de boeg­ van start met het Willem Breuker Kollektief. Het Kol- beelden van een nieuwe muziekcultuur die radicaal lektief veroverde de wereld met zijn studentikoze ver­ tegen de gevestigde Nederlandse waarden inging. Ze smelting van jazz, Kurt Weill, chanson, theater en werden daarin gesteund door Westeuropese collega's, volksmuziek. Een wilde achtervolging tussen twee zo maakten Breuker en Bennink in 1968 deel uit van de saxofonisten kon er eindigen in een vrolijk gezongen groep van Peter Brötzmann op de legendarische kreet 'Tulpen uit Amsterdam', dat soort dingen. Het hoorde natuurlijk allemaal bij de ambiance van die tijd en je zou Niettemin is de BIM er toch in geslaagd de jazz in het procédé geen lang leven toedichten als Breuker en Nederland een officiële status te geven (wat bij ons nog zijn muzikanten het niet voortdurend vernieuwden en steeds niet gebeurd is). 'Als je hoorde wat de mensen herdefinieerden. Gaandeweg raakte hij trouwens meer van de Amsterdamse Kunstenraad van jazz vonden: die en meer bij echte theaterprojecten betrokken, of bij het dachten dat het nog een beetje studentenmuziek was. cabaret van Freek De Jonge bijvoorbeeld ('Stroman en Iets wat je in het weekend speelt, voor de lol op zondag­ Trawanten'). 'Die theaterstukken zijn echt wel interes­ middag met een biertje erbij. Gelukkig werkten sommi­ sant. Zo hebben we vorig jaar wel vijftig voorstellingen gen van ons ook op andere terreinen. Theo Loevendie, gedaan met Loes Luca. We stonden in alle theaters van Misha Mengelberg en ikzelf: wij schreven ook theater- het land, en het publiek dat je daar krijgt, weet totaal en toneelmuziek, en stukken voor symfonische orkes­ niets van onze muziek af. Ze weten niet waar het van­ ten. Dat konden we allemaal en daar werden wij ook daan komt en waar het eigenlijk voor stond en staat. Dat voor gevraagd. Dat heeft bij die heren uiteindelijk de is heel gek, maar het is leuk om die mensen dan stevig ogen geopend.' te verrassen.' Dankzij concrete subsidieprojecten als het Poolplan en Het succes van Breuker hangt ook samen met het het Podiumplan is er in Nederland al geruime tijd een succes van de organisatie die hij mee in het leven riep: min of meer leefbare situatie voor jazzmuzikanten. de BIM. Breuker: 'De BIM is in een stroomversnelling Maar intussen zijn ook de tijden veranderd: jazz wordt gekomen toen we in 1970 per ongeluk de Stichting Jazz in Nederland al ruim tien jaar aan het Conservatorium in Nederland konden overnemen. We gingen naar een gedoceerd en dat drukt zijn stempel op de nieuwe vergadering van die Stichting en we zeiden gewoon: generatie jazzmuzikanten in Nederland. jullie zijn platenverzamelaars, jullie kennen alle solo's van Charlie Parker uit het hoofd en jullie wisselen wat Breuker: 'Ach het is allemaal zo weinig avontuurlijk. Je materiaal uit. En één keer per jaar geven jullie een hebt nu weer een heel groot circuit van leuke bebopspe- jazzprijs weg. Maar voor de Nederlandse jazzmusici lers. En die spelen nu weer in de café’s hier in de stad doen jullie niks. Nou, die mensen waren toen zo ont­ voor vijfenzeventig gulden per avond. Ze vinden het zettend beledigd dat ze allemaal opgestapt zijn en ons niet eens erg als er door hun muziek heen gepraat die Stichting cadeau gedaan hebben.' Daarmee was de wordt.
Recommended publications
  • Memoires Jaren Met Misha Mengelberg Tekst Dick Lucas
    MEMOIRES Jaren met Misha Mengelberg TEKST DICK LUCAS Zondags- kind op maandag Geluidstechnicus Dick Lucas stierf op 4 november 2019, na een langdurige ziekte. Een week eerder, op 27 oktober, voltooide hij het verhaal dat hij over zijn samenwerking met Misha Mengelberg (1935-2017) wilde schrijven, als bijdrage aan diens nagedachtenis. Jazz Bulletin publiceert het, dankbaar en met enige trots, als hommage aan beiden. GERARD ROUY GERARD Misha Mengelberg, Dick Lucas en 36 DECEMBER 2019 jazz bulletin cellist Tristan Honsinger in 2003 37 Misha Mengelberg isha Mengelberg leerde ik De dreigende teloorgang van zoveel talent vondst in het muzikale probleem dat aan impro, maar letterlijker. Door de specta- pas eind jaren zeventig maakte bij Susanna von Canon en mij de orde is, waardoor hij zich er weer uit culaire Amerikaanse saxofonist Keshavan goed kennen, een periode Foster Parents-gevoelens los. Er werd be- redt. Is dat genoeg, of mag je als publiek Maslak op te stellen tussen Nederlandse waarin de Instant Compo- sloten nog eenmaal subsidie te vragen en meer eisen van een muzikant? Komt het er improvisatoren, begin jaren tachtig. Als sers Pool, het in 1967 door die geheel te besteden aan een repetitie- in de kern op neer dat een componist zijn een enorme Amerikaanse SUV tussen Mengelberg, Willem Breuker en Han Ben- en opnamesessie. Als laatste redmiddel eigen weg moet volgen, of draait het om Europese Volkswagentjes. Dat beeld vond M nink opgerichte orkest, in een periode van werd een soort retraite van het orkest ge- publiek dat waar krijgt voor zijn geld? Misha fantastisch. En dan binnen dat verandering verkeerde.
    [Show full text]
  • The Reception and Development of Jazz in the Netherlands (1945–​1970S)
    The Reception and Development of Jazz in the Netherlands (1945– 1970s) Walter van de Leur1 In the decades after the Second World War, the Netherlands underwent sig- nificant economical, political and cultural changes, which invited the Dutch to rethink their national identity. Jazz, which triggered cultural debates since it first arrived in Europe, provides an ideal lens to look at these changes. This essay seeks to position jazz in the ever- changing cultural and social landscapes of the Netherlands in the postwar years, beginning with the liberation in May 1945 and ending in the 1970 s. As Mehring (2015) argues in Soundtrack van de bevrijding (“The soundtrack of the liberation”) it is hard to know the actual music performed during the euphoria that came with the end of the German occupation in the Netherlands. Film footage shot during those days is silent. Documentary makers have typ- ically added the music that was both antithetical to the Nazi-regime and that symbolized the youth culture of the Allied forces: American big band swing. In the months after the liberation, some 300 songs were written by Dutch song- writers to commemorate the end of the war. These were published as sheet music but few of them were recorded at the time. Mehring distinguishes differ- ent categories: marches, patriotic hymns, romantic love songs, boogie- woogie and swing, and foxtrots, which was “one of the most popular genres among the liberation songs.” Technically, the foxtrot is not so much a genre as a dance, typically danced to big band music. In the 1930s and 1940s, many quite diver- gent works were identified as “foxtrots” on their record labels— a marketing ploy rather than a genre classification.
    [Show full text]
  • 14 Anekdotes Voor Het Loosdrecht Jazz Festival
    1 14 Anekdotes voor het Loosdrecht Jazz Festival Voorwoord Voor de website en de programma boekjes van het Loosdrecht Jazz Festival rakelde ik een aantal anekdotes op. Het Loosdrecht Jazz Festival anno nu houdt rekening met het fameuze verleden. Het is geen systematische geschiedenis. Het zijn verhaaltjes die ik, om te beginnen in 2014, optekende uit de mond van mij bekende nog levende getuigen vanaf 1958. Puttend uit hun geheugen, krantenberichten ( collectie Nederlands Jazz Archief; collectie familie Van Dijk) de site Delpher.nl. En de foto's van Pieter Boersma, aangevuld met opnames van Paulus van Vliet uit 1967. Allen die ik terloops citerend heb ingevoerd dank ik voor hun opmerkingen. Verhaaltjes en foto's zijn nu on-line beschikbaar. Ze geven iets aan van de historische locatie Loosdrecht waar nu wederom in een botenloods een Festival bloeit. Pim Fenger www.fenger.nl/pim Amsterdam, augustus 2017 2 I. Max van Praag Aan Max van Praag de eer om Loosdrecht vanaf 1958 tot centrum van jazz te maken. Hij, zanger van het Nederlandse Lied, wilde wel eens wat anders en stuitte op de botenloods Jachthaven Van Dijk waar Tony Schifferstein, Alexander Pola en Rijk de Gooijer een succesvol cabaret hadden. Hij heeft die ambiance overgenomen met periodieke optredens van een vaste groep rondom Pim Jacobs en Rita Reys . Om jong jazz talent een kans te geven verbond hij aan de vaste optredens een Concours dat volop aandacht kreeg op de TV en als beloning voor de winnaar een opname van Philips/Phonogram. Het Nederlandse lied bleef aan hem kleven. Wie kent niet Over 25 Jaar en Als de Klok van Arnemuiden? Hem werd voorgelegd dat er in heel Arnemuiden geen ene klok te bekennen valt.
    [Show full text]
  • From the Sixties to the Present Day Contemporary Musical Life in the Light of Five Characteristic Features
    Amsterdam University Press Chapter Title: From the Sixties to the Present Day Contemporary Musical Life in the Light of Five Characteristic Features Book Title: Music of the Twentieth Century Book Subtitle: A Study of Its Elements and Structure Book Author(s): TON DE LEEUW Published by: Amsterdam University Press. (2005) Stable URL: https://www.jstor.org/stable/j.ctt46n27q.14 JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range of content in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new forms of scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected]. Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at https://about.jstor.org/terms Amsterdam University Press is collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Music of the Twentieth Century This content downloaded from 129.74.250.206 on Wed, 12 Sep 2018 04:43:16 UTC All use subject to https://about.jstor.org/terms opmaak Music 15-07-2005 15:25 Pagina 195 chapter 9 From the Sixties to the Present Day Contemporary Musical Life in the Light of Five Characteristic Features It is hardly sufficient to discuss the newest developments in music exclusive- ly in terms of their manifestation in the music world at large. Much of what is happening today reaches the public concert circuit only occasionally, if at all. Naturally, the same applies to the media and the music press in so far as they, in turn, form a reflection of events in the concert world.
    [Show full text]
  • 2013 Season Biosabstracts Icaspweb
    2013 Season Colloquium Bios and Abstracts Jeff Albert Jeff Albert is a musician, music technologist, and educator. He is an Assistant Professor of Music Industry Technology at Loyola University New Orleans, and in May of 2013, he became the first graduate of the PhD program in Experimental Music and Digital Media at Louisiana State University, where his teachers included Stephen David Beck and Jesse Allison. He also holds degrees from Loyola University - New Orleans, and the University of New Orleans, and has served on the faculty of Xavier University of Louisiana and the University of New Orleans. Jeff’s areas of research include the intersections of improvisation and technology, performance paradigms for live computer music, and audio pedagogy. Albert was named a Rising Star Trombonist in the 2011 & 2012 Downbeat Critics Polls, and performs regularly in the New Orleans area, and throughout the US and Europe. In 2013, the Paris based record label Rogue Art released his CD, The Tree on the Mound, which features Kidd Jordan, Hamid Drake, and Joshua Abrams. In addition to leading the Jeff Albert Quartet, Jeff is a member of Hamid Drake's Bindu-Reggaeology band, and co-led the Lucky 7s with fellow trombonist Jeb Bishop. Jeff has performed with many great improvisers, including Georg Graewe, Tobias Delius, Dave Rempis, Jeff Parker, and many others. He has been a member of the bands of New Orleans greats George Porter and Wardell Querzergue, backed artists like Stevie Wonder and Bonnie Raitt, and performed with the Louisiana Philharmonic Orchestra, and the New Orleans Opera. Jeff has given presentations at the conferences of the Society for ElectroAcoustic Music in the United States, the Symposium for Laptop Ensembles and Orchestras, the International Society for Improvised Music, the Guelph Jazz Festival Colloquium, and the inaugural Symposium on Integrated Composition Improvisation and Technology.
    [Show full text]
  • A Conductor's Guide to Selected Works by Female Composers for Chamber Wind Ensemblemichael Scott Douty
    Florida State University Libraries Electronic Theses, Treatises and Dissertations The Graduate School 2019 A Conductor's Guide to Selected Works by Female Composers for Chamber Wind EnsembleMichael Scott Douty Follow this and additional works at the DigiNole: FSU's Digital Repository. For more information, please contact [email protected] FLORIDA STATE UNIVERSITY COLLEGE OF MUSIC A CONDUCTOR’S GUIDE TO SELECTED WORKS BY FEMALE COMPOSERS FOR CHAMBER WIND ENSEMBLE By MICHAEL SCOTT DOUTY A Dissertation submitted to the College of Music in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy 2019 © 2019 Michael Scott Douty Michael Scott Douty defended this dissertation on June 24, 2019. The members of the supervisory committee were: Richard Clary Professor Directing Dissertation Jane Piper Clendinning University Representative David Patrick Dunnigan Committee Member Steven Kelly Committee Member Clifford Madsen Committee Member The Graduate School has verified and approved the above-named committee members and certifies that the dissertation has been approved in accordance with university requirements. ii To Bethany, for teaching me about the importance of supporting Women in their careers and—as alWays—for your support. iii ACKNOWLEDGMENTS I would like to thank several people who contributed to the completion of this dissertation, starting with my committee members, Prof. Richard Clary, Prof. Jane Piper Clendinning, Dr. Patrick Dunnigan, Dr. Steven Kelly, and Dr. Clifford Madsen. Invaluable guidance and assistance Were provided by Laura Gayle Green, Françoise Masset, Dr. Suzanne Rita Byrnes, Dr. Rick Fleming, Prof. Nancy Galbraith, Dr. Julia Wolfe, Dr. Evan Jones, Dr. Jill Halstead, Dr. Victoria Rowe, and Lance Baker.
    [Show full text]
  • The Dutch Ensemble Culture. Its Heterogeneity, Engagement and Social Embeddedness Marcel Cobussen
    The Dutch Ensemble Culture. Its heterogeneity, engagement and social embeddedness Marcel Cobussen What has been typical about Dutch musical life in the past 25 years? In what does the Dutch musical practice distinguish itself from other (European) countries? Are there, as a matter of fact, any national differences to be pointed out in an era of far-reaching homogenization and mondialization? Perhaps submitting the question about the specificity of the Dutch musical scene to someone who does not live in the Netherlands would be better. For this I want to raise two arguments. At first, someone who finds himself at a greater distance to the object of inquiry, is perhaps less percipitous in distinguishing all kinds of nuances but might possibly have a better view on rough developments and specificities. The second argument concerns the Dutch mentality. Although, in general, the Dutch are quite satisfied with their country, usually they have difficulty in uttering this pride (except during footballmatches). A contemporary Dutchman will not associate his homeland with the traditional image of tulips, windmills and wooden shoes anymore. What precisely replaces this historical identification is not evident. Hasn’t the Dutch music scene always shadowed the movement of countries with a much greater musical tradition? Countries such as Great Britain and the USA in popmusic, the USA in jazzmusic and Germany, France and the USA in classical music? Can the Netherlands be more than a trendfollower? I think, nevertheless, that something in which the Dutch musical life has distinguished itself from other countries during the past decades can be pointed out.
    [Show full text]
  • Jazz Experimentalism in Germany, 1950-1975
    European Echoes: Jazz Experimentalism in Germany, 1950-1975 Harald Kisiedu Submitted in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in the Graduate School of Arts and Sciences COLUMBIA UNIVERSITY 2014 © 2014 Harald Kisiedu All rights reserved ABSTRACT “European Echoes: Jazz Experimentalism in Germany, 1950-1975” Harald Kisiedu “European Echoes: Jazz Experimentalism in Germany, 1950-1975” is a historical and interpretive study of jazz and improvised music in West and East Germany. “European Echoes” illuminates an important period in German jazz whose beginnings are commonly associated with the notion of Die Emanzipation (“The Emancipation”). Standard narratives of this period have portrayed Die Emanzipation as a process in which mid-1960s European jazz musicians came into their own by severing ties of influence to their African American musical forebears. I complicate this framing by arguing that engagement with black musical methods, concepts, and practices remained significant to the early years of German jazz experimentalism. Through a combination of oral histories, press reception, sound recordings, and archival research, I elucidate how local transpositions and adaptations of black musical methods, concepts, and practices in post-war Germany helped to create a prime site for contesting definitions of cultural, national, and ethnic identities across Europe. Using a case study approach, I focus on the lives and works of five of the foremost German jazz experimentalists: multi-reedist Peter Brötzmann, trumpeter and composer Manfred Schoof, pianist and composer Alexander von Schlippenbach, multi-reedist Ernst-Ludwig Petrowsky, and pianist Ulrich Gumpert. Furthermore, I discuss new music composer Bernd Alois Zimmermann’s sustained engagement with African American musical forms in addition to the significance of both Schoof’s and Schlippenbach’s studies and various collaborations with him.
    [Show full text]
  • 25 CITIES Where Jazz THRIVES
    >> Profiles of 25 CITIES Where Jazz THRIVES FEBRUARY 2019 DOWNBEAT 43 Jon Batiste performs at the 2017 New Orleans Jazz & Heritage Festival. (Photo: Erika Goldring) Houston native James Francies, seen here at the 2016 Winter Jazzfest in New York City, is signed to the label Blue Note, which released his debut, Flight, on Oct. 18. STEVEN SUSSMAN NYC: STILL THE CAPITAL During the past century, three cities— Cotton Club; the legendary Carnegie Hall con- Coltrane runs the ShapeShifter Lab in Brooklyn, New Orleans, Chicago and New York— certs of Benny Goodman and Duke Ellington; said that living in the metropolis created open- played leading roles in the development Bird, Dizzy and Miles on 52nd Street in the ings for him that he just wouldn’t have had else- of jazz. In the 21st century, however, 1940s and 1950s; the legendary live recordings of where. “When I was younger, I would play any- New York reigns as the world’s undis- Thelonious Monk at the Five Spot. time, anyplace, whoever called. Each of those puted jazz capital, an essential place for The 52nd Street jazz scene is just a memory things, in almost every case, led to something jazz musicians to make their bones. As now, but today’s New York still boasts the leg- else; that led to something else; that led to the singer and Chicago native Kurt Elling endary Village Vanguard and a dozen other thing on the big stage that paid lots of money. recently told DownBeat, “If you’re a jazz clubs in Greenwich Village, including The Blue And they tend to emanate from these little musician, you
    [Show full text]
  • Avant-Garde Music in 1960S Amsterdam
    Critical Studies in Improvisation / Études critiques en improvisation, Vol. 12, No. 1 Book Review Composing Dissent: Avant-Garde Music in 1960s Amsterdam. Robert Adlington Oxford, Oxford University Press, 2013. ISBN 978-0199981014 384 pages Reviewed by Floris Schuiling Compared to other countries, very little of great political relevance happened in the Netherlands during the 1960s. Historian James Kennedy has characterized the Netherlands in the 1960s as “a country without any obvious social, political or economic crises” (Kennedy 217–218). Instead, the sense of revolution that swept the Western world was translated in the Netherlands as what Hans Righart called an “expressive revolution,” mostly a cultural and artistic rather than political development (Righart 87). Avant-garde music, be it composed, improvised, or popular, played a large role in this development, and the period has generally been described in terms of the political radicalism of composers and improvisers such as Louis Andriessen, Peter Schat, Misha Mengelberg, and Willem Breuker. Robert Adlington’s Composing Dissent digs underneath this general image to describe the actual connections and relations between avant-garde music and political movements at the time. In doing so, it shows that the political engagement of Dutch avant-garde musicians, aiming to reform musical practice as well as the musical infrastructure, were by no means self-evident; not only were there plenty of fierce disagreements between them, but they also ran into various unforeseen practical problems in carrying out their political ideals. In general, Adlington argues, the avant-gardists were often unable or unwilling to reconsider their status as composers or their commitment to musical modernism, thereby impeding their political efficacy.
    [Show full text]
  • PSN2013 Schuiling.Pdf
    Composition, Improvisation and Practical Creativity in the Performance Practice of the Instant Composers Pool Floris Schuiling University of Cambridge In this paper I propose some ideas about creativity no so much in practice, but rather as practice, by which I mean both that creativity is something that people develop through practice, but also, consequently, that different practices yield different creativities. I will present some material I have collected through fieldwork and simultaneously try to develop a certain pragmatist philosophical conception of creativity in performance. Interest in creative practice rather than creativity per se is a fairly recent development. In 2006, Deliège and Richelle tentatively but quite radically suggested that ‘We might […] look at those behaviours that eventually lead to novelty in a given field of arts or sciences, and try to account for them by identifying the processes involved. In simple terms, get rid of creativity, and look at creative acts.’ (Deliège and Wiggins 2006, p. 2) Pamela Burnard (2012) has proposed a pluralistic conception of creativity, arguing that, once you focus on creative practices, you start to see that there is no such thing as musical creativity, but only creativities. She writes: ‘Music occurs in a multiplicity of social spaces of the dominant culture, and counter- or sub-cultural genres, and is invested with a multiplicity of meanings underpinned by a multiplicity of practices and market forces, that, most importantly constitute a multiplicity of musical creativities.’ (Burnard 2012, p. 30) I will return to the problem of how to conceptualise practice below. For now, let me introduce my own research, which is also centred on a creative practice.
    [Show full text]
  • What's So Funny About Reeds, Brass and Syncopation?
    WHAT’S SO FUNNY ABOUT REEDS, BRASS AND SYNCOPATION? The ICP Orchestra are known for their seamless blend of composition and improvisation with a humorous touch. Kurt Gottschalk hangs with the band for three days in Philadelphia. Photos by Ryan Collerd. Misha Mengelberg signing-in, Philadelphia, PA, April 2011. The April Fools’ tradition dates back at gestion and goes back to sleep. The next accounts in the centuries since Chaucer. least to the 14th century, when it was cited day, however, a sly fox convinces him to In 1969 a story aired on Dutch television in The Canterbury Tales. Chaucer references show off his vocal talents, and as he crows stating that a new device would detect TV it there in the Nun’s Priest Tale, in which it’s the fox catches him in his teeth and runs off license fee evaders. A government official said to have occurred “since March began, with him. The barnyard denizens run after was quoted as saying that it was likely to be thirty days and two.” There’s some ques- them to try to save the rooster but the fox effective, since people would be unwilling tion as to the accuracy of the text (modern is too quick. Eventually, the rooster tells the to wrap their sets in aluminum foil. The next scholars believe it should read “since March fox that he should stop long enough to tell day there was a run on foil at stores across was gone,” and that Chaucer was refer- the other animals to give up the chase and the country, despite the fact that there was ring to May 2nd, 32 days after the end of with the same downfall of pride that almost no such thing as a TV license.
    [Show full text]