WONINGBOUW EN PLANAANBOD IN BEELD

ACTUELE ONTWIKKELINGEN OP DE WONINGMARKT IN NOORD-BRABANT

over de aantrekkende woningmarkt, woningbouw op binnenstedelijke locaties en in leegstaand vastgoed in steden en dorpen én het belang van een flexibel, vraaggericht en gedifferentieerd planaanbod voor woningbouw

redactie en informatie | Niek Bargeman | senior adviseur bevolking en wonen | [email protected] | Provincie Noord-Brabant | januari 2018 |

www.brabant.nl/wonen | www.brabant.nl/bevolkingsprognose | F1 Aantal in aanbouw genomen woningen (per kwartaal) Bron: gemeenten Noord-Brabant; F2 Ontwikkelingen nieuwbouw NOORD-BRABANT, 2008-2017 inventarisatie en bewerking: Provincie Noord-Brabant NOORD-BRABANT, 1998-2018 4.000 16.000

3.500 14.000

3.000 12.000 2.500

10.000 2.000

1.500 8.000

1.000 6.000

500 4.000 0

2.000 feitelijk aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen*

verwachte nieuwbouw o.b.v. het aantal in aanbouw genomen woningen**

1e kwart. 1e kwart. 4e kwart. 3e kwart. 3e kwart. 2e kwart. 1e kwart. 4e kwart. 4e kwart. 3e kwart. 2e kwart. 1e kwart. 1e kwart. 4e 2e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 2e kwart. 3e 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018

* Bronnen: 1995-2011: CBS-Statline en 'Woningmarktmonitor 2013' (ABFResearch) / 2012-2015: provinciale inventarisatie van gemeentelijke woningbouwontwikkelingen / 2016: BAG, CBS. ** Het gaat hierbij om nieuwbouwwoningen, die 1 - 1¼ jaar (12 - 15 maanden) eerder in aanbouw zijn genomen. De nieuwbouw in 2018 is geëxtrapoleerd o.b.v. gegevens over het aantal recent in aanbouw genomen woningen en afgegeven bouwvergunningen. Bron: gemeenten Noord-Brabant; inventarisatie en bewerking: Provincie Noord-Brabant.

Aantal afgegeven bouwvergunningen Bron: CBS-Statline; Verder herstel woningmarkt 'Monitor bevolking en wonen' (jan. 2018),  Het aantal in aanbouw genomen woningen, dat in de tweede helft van 2013 de laagste NOORD-BRABANT, 2000 t/m 2017 Provincie Noord-Brabant kwartaalniveaus bereikte sinds het begin van de kredietcrisis, laat de laatste tijd over het geheel 18.000

genomen een duidelijk stijgende lijn zien, ondanks het van kwartaal op kwartaal soms wat wisselende 16.000 beeld (F1)  De opwaartse lijn heeft zich ook in de eerste helft van 2017 doorgezet: voor het eerst sinds lange tijd 14.000 (2010) zijn meer dan 2,5 duizend woningen per kwartaal in aanbouw genomen (F1) 12.000  In het derde kwartaal zijn echter weer beduidend minder woningen in aanbouw genomen (iets meer 10.000 dan 2 duizend) (F1)  Met het gemiddeld genomen hogere grotere aantal woningen dat recent in aanbouw is genomen, 8.000 ligt ook de nieuwbouw de eerstkomende tijd op een hoger niveau (F2) 6.000  De verwachte nieuwbouwaantallen liggen in 2017 en 2018 rond de 10 duizend woningen, en daarmee beduidend hoger dan de laatste jaren (F2) 4.000  De ontwikkeling van het aantal afgegeven bouwvergunningen duidt eveneens op verder herstel van 2.000 de woningmarkt (F3) 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

F4 Groei woningvoorraad F4a Groei woningvoorraad NOORD-BRABANT, 1995-2025 STEDELIJK CONCENTRATIEGEBIED, 1995-2025 feitelijke groei * 16.000 14.000 prognose 2017 ** verwachte groei o.b.v. in aanbouw genomen woningen ***

14.000 12.000

12.000 10.000

10.000 8.000

8.000

6.000 6.000

4.000 4.000

feitelijke groei * 2.000 2.000 prognose 2017 ** verwachte groei o.b.v. in aanbouw genomen woningen *** 0 0 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024

Zie voor de in de figuren en tabellen gehanteerde regio-indeling het kader in Bijlage 1.

Bronnen bij F4, F4a en F4b: * 1995-2011: CBS-Statline en 'Woningmarktmonitor 2013' (ABFResearch) / 2012-2015: provinciale inventarisatie van gemeentelijke woningbouwontwikkelingen / 2016: BAG, CBS. ** De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2017 (scenario 'hoog') *** Het gaat hierbij om nieuwbouwwoningen, die 1 - 1¼ jaar (12 - 15 maanden) eerder in aanbouw zijn genomen. De nieuwbouw in 2018 is geëxtrapoleerd o.b.v. gegevens over het aantal recent in aanbouw genomen woningen en afgegeven bouwvergunningen. Een (trendmatige) inschatting van de sloop van woningen en van het aantal 'toevoegingen anderszins' is in de gegevens verwerkt. Bron: gemeenten Noord-Brabant; inventarisatie en bewerking: Provincie Noord-Brabant.

Groei Brabantse woningvoorraad in 2017 en 2018 F4b Groei woningvoorraad LANDELIJK GEBIED, 1995-2025 feitelijke groei * prognose 2017 ** boven de 10 duizend woningen 5.000  Met de recente opleving van het aantal in aanbouw genomen woningen is de groei van de verwachte groei o.b.v. in aanbouw genomen woningen *** 4.500 woningvoorraad in 2016 ook weer toegenomen en uitgekomen op zo’n 8 duizend woningen (F4)  Inschattingen voor 2017 en 2018 komen uit op een groei van resp. 11 duizend en 10,5 duizend 4.000

woningen, het hoogste niveau in jaren (F4) 3.500  Naast de toegenomen nieuwbouw is hierbij ook rekening gehouden met een flink aantal 3.000 'toevoegingen anderszins', zoals de herbestemming van leegstaand kantoor-, winkel- en ander vastgoed, met name in de (grotere) steden 2.500

 Door deze ‘toevoegingen anderszins’ ligt de groei van de woningvoorraad in 2017 vooral hoger in 2.000 het stedelijk concentratiegebied (F4a) 1.500  In het landelijk gebied is het beeld vlakker (F4b)  Samenhangend met het geringe aantal woningen dat eerder in aanbouw is genomen, is de (netto) 1.000

groei van de Brabantse woningvoorraad in 2015 uitgekomen op 6,7 duizend woningen, waarmee 500 het dieptepunt van de financieel-economische crisis kan worden gemarkeerd (F4) 0  De woningbouwaantallen die de eerstkomende tijd verwacht worden, kruipen weer richting de 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 provinciale behoefteramingen (F4)  De meest recente provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose (mei 2017, zie www.brabant.nl/bevolkingsprognose) laat zien, dat samenhangend met de huishoudensgroei en uitgaande van het scenario 'hoog' (incl. inloop van bestaande woningtekorten), de woningvoorraad de komende vijf jaar met gemiddeld zo'n 11,5 duizend woningen per jaar zou moeten toenemen (F4)

F5a Groei woningvoorraad F5b Groei woningvoorraad RRO - WEST-BRABANT, 1995-2025 feitelijke groei * RRO - MIDDEN-BRABANT, 1995-2025 feitelijke groei *

5.000 prognose 2017 ** 5.000 prognose 2017 ** verwachte groei o.b.v. in aanbouw genomen woningen *** verwachte groei o.b.v. in aanbouw genomen woningen *** 4.500 4.500

4.000 4.000

3.500 3.500

3.000 3.000

2.500 2.500

2.000 2.000

1.500 1.500

1.000 1.000

500 500

0 0 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024

Bronnen bij F5a t/m F5d: * 1995-2011: CBS-Statline en 'Woningmarktmonitor 2013' (ABFResearch) / 2012-2015: provinciale inventarisatie van gemeentelijke woningbouwontwikkelingen / 2016: BAG, CBS. ** De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2017 (scenario 'hoog') *** Het gaat hierbij om nieuwbouwwoningen, die 1 - 1¼ jaar (12 - 15 maanden) eerder in aanbouw zijn genomen. De nieuwbouw in 2018 is geëxtrapoleerd o.b.v. gegevens over het aantal recent in aanbouw genomen woningen en afgegeven bouwvergunningen. Een (trendmatige) inschatting van de sloop van woningen en van het aantal 'toevoegingen anderszins' is in de gegevens verwerkt. Bron: gemeenten Noord-Brabant; inventarisatie en bewerking: Provincie Noord-Brabant.

F5c Groei woningvoorraad F5d Groei woningvoorraad RRO - NOORDOOST-BRABANT, 1995-2025 feitelijke groei * RRO - ZUIDOOST-BRABANT, 1995-2025

5.000 prognose 2017 ** 5.000 verwachte groei o.b.v. in aanbouw genomen woningen *** 4.500 4.500

4.000 4.000

3.500 3.500

3.000 3.000

2.500 2.500

2.000 2.000

1.500 1.500

1.000 1.000 feitelijke groei * prognose 2017 ** 500 500 verwachte groei o.b.v. in aanbouw genomen woningen ***

0 0 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024

F6 Ontwikkeling 'bouwindicator' en 'stagnatie-indicator- lange termijn' T1 De 'stagnatie-indicator 2019' en de 'stagnatie-indicator 2019 - lange termijn' 1) NOORD-BRABANT de in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 5-tallen de in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 50-tallen, hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen 110 groei woningvoorraad in % groei woningvoorraad in % 106 100 2017 t/m 2018 stagnatie-indicator 2005 t/m 2018 stagnatie-indicator 94 89 verwacht prognose 2019 verwacht prognose 2019 - lange termijn 90 86 86 86 85 82 NOORD-BRABANT 21.750 25.050 87 123.300 160.700 77 80 81 80 78 80 76 82 81 75 STEDELIJK CONCENTRATIEGEBIED 16.800 18.900 89 90.450 116.900 77

76 76 77 LANDELIJKE GEBIED 4.950 6.150 80 32.900 43.800 75 70 75 74 64 72 RRO - WEST-BRABANT 5.050 6.300 80 30.200 40.150 75 67 67 60 64 RRO - MIDDEN-BRABANT 4.050 4.200 96 22.200 27.100 82 RRO - NOORDOOST-BRABANT 5.700 6.600 86 31.900 45.100 71 56 50 55 RRO - ZUID-OOST-BRABANT 7.000 7.900 88 39.000 48.350 81

40 bouwindicator (B.I.) >> RRO - WEST-BRABANT stagnatie-indicator - lange termijn (S.I.) subregio West 1.550 1.950 79 8.950 14.000 64 30 - waarvan stedelijk concentratiegebied 850 950 91 4.350 8.000 54 B.I. 2005 B.I. 2006 B.I. 2007 B.I. 2008 B.I. 2009 B.I. 2010 B.I. 2011 B.I. 2012 B.I. 2013 B.I. 2014 B.I. 2015 B.I. 2016 B.I. 2017 B.I. 2018 - waarvan landelijk gebied 650 1.000 66 4.600 6.000 77 S.I. 2006 S.I. 2007 S.I. 2008 S.I. 2009 S.I. 2010 S.I. 2011 S.I. 2012 S.I. 2013 S.I. 2014 S.I. 2015 S.I. 2016 S.I. 2017 S.I. 2018 S.I. 2019

feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk feitelijk verwacht verwacht subregio e.o. 3.100 3.900 80 18.900 22.350 84 - waarvan stedelijk concentratiegebied 2.600 3.250 81 15.000 17.650 85 De 'stagnatie-indicator - lange termijn' (S.I.) geeft aan in welke mate - uitgedrukt in % en cumulatief gemeten vanaf 2005 - de vooruit berekende groei van de woningvoorraad (naar - waarvan landelijk gebied 500 650 77 3.900 4.700 83 verwachting) ook daadwerkelijk gerealiseerd is of wordt. Daarbij is de feitelijke/verwachte groei van de woningvoorraad vanaf 2005 afgezet tegen de geprognotiseerde groei. De 'bouwindicator' (B.I.) geeft aan in welke mate in het betreffende jaar de (verwachte) groei van de woningvoorraad zich verhoudt tot de geprognotiseerde groei. subregio Land van en Altena 400 500 81 2.400 3.800 63 De verwachte jaarlijkse groei van de woningvoorraad is steeds bepaald aan de hand van het aantal woningen, dat 1 - 1¼ jaar (12 - 15 maanden) eerder in aanbouw is genomen. De nieuwbouw in 2018 is geëxtrapoleerd o.b.v. gegevens over het aantal recent in aanbouw genomen woningen en afgegeven bouwvergunningen. Een (trendmatige) inschatting van de sloop van woningen is in >> RRO - MIDDEN-BRABANT de gegevens verwerkt, evenals een inschatting van het aantal 'toevoegingen anderszins'. subregio Midden-Brabant 4.050 4.200 96 22.200 27.100 82 Bron: gemeenten Noord-Brabant; inventarisatie en bewerking: Provincie Noord-Brabant. - waarvan stedelijk concentratiegebied 3.700 3.800 96 20.250 24.700 82 - waarvan landelijk gebied 350 400 91 1.950 2.400 82

>> RRO - NOORDOOST-BRABANT Grote verschillen tussen regio’s en gemeenten subregio 's-Hertogenbosch e.o. 3.900 4.300 91 21.000 28.850 73  Voor Brabant als geheel staat de ‘stagnatie-indicator 2019’ op 87 - waarvan stedelijk concentratiegebied 3.550 3.700 96 18.500 24.550 75 Dit betekent dat in de periode 2017 t/m 2018 naar verwachting 87% van de vooruit berekende - waarvan landelijk gebied 350 600 59 2.500 4.350 58 groei van de woningvoorraad zal worden gerealiseerd (T1) subregio -Veghel e.o. 1.150 1.600 70 7.450 10.550 70 De scores liggen in het stedelijk gebied hoger dan in het landelijk gebied (T1) - waarvan stedelijk concentratiegebied 850 1.350 61 5.750 8.950 65 - waarvan landelijk gebied 300 250 124 1.650 1.650 102  Vooral 2014 en 2015 zijn ‘magere bouwjaren’ geweest; met een ‘bouwindicator’ van 55 resp. 56 ligt de groei van de woningvoorraad slechts op iets meer dan de helft van de geprognotiseerde subregio Land van 650 700 91 3.450 5.650 61 toename in die jaren (F6) >> RRO - ZUIDOOST-BRABANT subregio - 5.250 5.850 90 26.600 33.050 81  In 2016 en 2017 komt de ‘bouwindicator’ beduidend hoger uit, met een score van 85 en 89 (F6)  De ‘stagnatie-indicator - lange termijn’ bereikte zijn hoogtepunt in 2010 met een score van 86, subregio de Kempen 700 800 84 4.900 5.700 86 waarna de lijn van jaar op jaar een steeds minder rooskleurig beeld laat zien (F6) subregio de Peel e.o. 1.050 1.300 83 7.500 9.600 78

Met de hogere groeicijfers in 2017 en 2018 wordt deze dalende trend gekeerd en loopt de lijn De Provincie Noord-Brabant hanteert een indeling in een viertal 'RRO-gebieden'. RRO staat voor 'Regionaal Ruimtelijk Overleg'. weer licht op Binnen deze 'RRO-gebieden' kunnen m.b.t. 'het wonen' subregio's worden onderscheiden. Daarnaast is er - gebaseerd op de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening - een  De ‘stagnatie-indicator 2019 - lange termijn’ staat inmiddels op 77 onderscheid gemaakt tussen gemeenten (met de hoofdkern) in het stedelijk concentratiegebied en gemeenten (met de hoofdkern) in het landelijk gebied. Dit betekent dat er in de periode 2005 t/m 2018 tegenover een geprognotiseerde groei van ruim 1) Zie F7a en F7b voor een toelichting op de 'stagnatie-indicator 2019' en de 'stagnatie-indicator 2019 - lange termijn'. 160 duizend woningen een groei zal staan van ‘slechts’ 123 duizend woningen, waarmee het realisatiepercentage in genoemde periode op 77% ligt  mogelijkheden van woningbouwcorporaties een rol spelen  De mate waarin de woningbouw aantrekt of waarin sprake is van (blijvende) stagnatie verschilt sterk  De (te) hoge grondprijzen en het gebrek aan capaciteit bij ontwikkelaars, bouwers en gemeenten na per regio (F5a t/m F5b en T1) en gemeente (F7a en F7b) jaren van saneren worden eveneens soms als (mede)oorzaken aangevoerd  In veel gemeenten worden de geprognotiseerde woningbouwaantallen (vooralsnog) niet gehaald, Van belang is ook, dat als gevolg van de verander(en)de oriëntatie van de woonconsument – meer ondanks dat er de laatste tijd op veel plaatsen wel meer woningen in aanbouw zijn genomen richting huur en de wat minder dure koop – de aansluiting van vraag en aanbod in tal van plannen  Als mogelijke oorzaken van een te laag bouwtempo wordt o.a. gewezen op de lange procedures en nog niet altijd voldoende op orde is vaak complexe vraagstukken rond de (financiële) haalbaarheid van binnenstedelijke  Er is sprake van herstel, maar het bouwtempo zal op veel plaatsen verder omhoog moeten (her)ontwikkelingstrajecten  Versnelling van de woningbouw is een belangrijk doel van de Brabantse Agenda Wonen Ook kunnen de gevolgen van de aanpassingen in het corporatiebestel voor de investerings- (sept. 2017, zie www.brabant.nl/wonen)

F7a De 'stagnatie-indicator 2019' F7b De 'stagnatie-indicator 2019 - lange termijn'

Boxtel 10 39 25 Heusden 46 De 'stagnatie-indicator 2019' geeft aan in welke mate de tussen 2017 en 2019 vooruit berekende groei Rucphen 28 Werkendam 46 43 van de woningvoorraad* naar verwachting ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. 49 Gilze en 47 * Bron: 'De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2017 (scenario 'hoog')'. 52 53 51 Mill c.a. 53 54 Laarbeek 54 Een waarde (uitgedrukt in %) >100 geeft aan dat de (feitelijk) verwachte groei van de woningvoorraad 54 Sint-Michielsgestel 54 58 boven de vooruitberekende groei ligt. Geldrop-Mierlo 58 55 59 Een waarde <100 geeft aan dat de verwachte groei juist onder de vooruit berekende groei ligt. Haaren 58 Nuenen c.a. 60 Best 58 Reusel-De Mierden 62 Halderberge 58 De verwachte groei is bepaald aan de hand van het in 2017 en 2018 verwachte aantal op te leveren. Sint-Michielsgestel 62 Grave 58 64 nieuwbouwwoningen. Een (trendmatige) inschatting van de sloop van woningen is in de gegevens verwerkt, 58 65 evenals een inschatting van het aantal 'toevoegingen anderszins'. 60 Bernheze 69 62 Het verwachte aantal op te leveren nieuwbouwwoningen is bepaald aan de hand van het aantal woningen, 69 62 Helmond 71 dat 1 - 1¼ jaar (12 - 15 maanden) eerder in aanbouw is genomen. De nieuwbouw in 2018 is een Veldhoven 63 Drimmelen 72 inschatting, geëxtrapoleerd op basis van gegevens over het aantal recent in aanbouw genomen woningen Nuenen c.a. 64 72 Meierijstad 64 Breda 72 en afgegeven bouwvergunningen. 64 Alphen-Chaam 72 65 Werkendam 73 De 'stagnatie-indicator 2019 - lange termijn' geeft aan in welke mate - cumulatief gemeten vanaf 2005 - Uden 65 Sint Anthonis 73 66 Asten 75 de vooruit berekende groei van de woningvoorraad naar verwachting ook daadwerkelijk gerealiseerd Oss 66 Hilvarenbeek 77 wordt in de periode 2005 t/m 2018. 67 Cuijk 68 Cranendonck 78 Loon op Zand 78 Reusel-De Mierden 69 Etten-Leur 81 Voor de vooruitberekende groei is voor de jaren 2005 t/m 2007 gebruik gemaakt van de uitkomsten Geldrop-Mierlo 71 81 van de prognose-actualisering uit 2005, voor de jaren 2008 t/m 2010 van de actualisering uit 2008, Bergeijk 72 Asten 73 Uden 84 voor de jaren 2011 t/m 2013 van de actualisering uit 2011, voor 2014 t/m 2016 van de uitkomsten Cuijk 84 Helmond 73 Heusden 86 uit 2014 en voor 2017 van de prognose-actualisering uit 2017 (scenario 'hoog'). Baarle-Nassau 74 Grave 87 74 NOORD-BRABANT 87 Deurne 75 Een waarde (uitgedrukt in %) >100 geeft aan dat de (feitelijk) verwachte groei van de woningvoorraad Aalburg 87 Someren 76 Heeze-Leende 88 boven de vooruitberekende groei ligt. 76 Woudrichem 88 Een waarde <100 geeft aan dat de verwachte groei juist onder de vooruit berekende groei ligt. NOORD-BRABANT 77 Roosendaal 89 79 Dongen 90 Aalburg 79 Gemert-Bakel 92 De verwachte groei is bepaald door bij de feitelijke groei van de woningvoorraad in de periode Moerdijk 80 92 2005 t/m 2016, het in 2017 en 2018 verwachte aantal op te leveren nieuwbouwwoningen op te tellen. Woudrichem 81 Bergen op Zoom 93 84 94 Een (trendmatige) inschatting van de sloop van woningen is in de gegevens verwerkt, evenals een inschatting Breda 85 94 van het aantal 'toevoegingen anderszins'. Steenbergen 86 Eindhoven 96 86 Het verwachte aantal op te leveren nieuwbouwwoningen is bepaald aan de hand van het aantal woningen, 97 Eindhoven 89 Tilburg 97 dat 1 - 1¼ jaar (12 - 15 maanden) eerder in aanbouw is genomen. De nieuwbouw in 2018 is een 90 100 inschatting, geëxtrapoleerd op basis van gegevens over het aantal recent in aanbouw genomen woningen 91 Baarle-Nassau 100 93 en afgegeven bouwvergunningen. 's-Hertogenbosch 111 's-Hertogenbosch 96 113 Etten-Leur 98 Deurne 115 Heeze-Leende 98 Landerd 124 Oirschot 98 125 Goirle 99 Boxmeer 126 Geertruidenberg 101 Oosterhout 129 Oisterwijk 103 Best 129 Alphen-Chaam 104 Zundert 138 Gemert-Bakel 105 Eersel 154 Son en Breugel 111 Valkenswaard 176 Boekel 114 Haaren 179 Bladel 115 Waalwijk 183 Waalre 116 Vught 236 Woensdrecht 177

% 0 25 50 75 100 125 150 175 200 225 250 % 0 25 50 75 100 125 150 175 200 F8 Ontwikkeling totale plancapaciteit woningbouw F8a Ontwikkeling harde plancapaciteit woningbouw totale plancapaciteit NOORD-BRABANT, 2006-2017 totale plancapaciteit NOORD-BRABANT, 2006-2017 capaciteit te realiseren binnen 5 jaar (absolute aantallen; stand per 1 januari van het betreffende jaar) (absolute aantallen; stand per 1 januari van het betreffende jaar) capaciteit te realiseren binnen 5 jaar capaciteit te realiseren binnen 5-10 jaar 250.000 capaciteit te realiseren binnen 5-10 jaar 160.000 capaciteit te realiseren na 10 jaar

225.000 capaciteit te realiseren na 10 jaar 140.000 Toelichting bij F8a, F8b, F9, T2 en F10: 200.000 Het harde planaanbod voor woningbouw bestaat uit de onherroepelijke plannen en de door gemeenteraden

217.200 120.000 vastgestelde woningbouwplannen

175.000 209.600

208.500 206.000

197.200 Het zachte planaanbod voor woningbouw omvat de capaciteit in ontwerpplannen, in planologische 150.000 100.000 voorbereiding en de potentiële plancapaciteit

125.000 167.600

155.800 151.100

144.200 80.000

100.000 134.800

129.600

124.900

122.300

120.100

115.000 110.400 75.000 109.500

60.000

93.500

70.900 70.900

68.700

68.200

68.100

67.500 67.500

82.300 66.000

50.000 65.700

63.300

74.000

72.300 72.300

65.700

57.700

57.600

65.000

63.000

64.500

61.600

61.000 56.400

63.000 40.000

60.500

54.500

57.500 52.500

25.000 51.600

50.500

50.400

50.100

49.900

47.800

47.700

48.400

46.600

47.100

46.700

45.400

41.100

40.600

39.800

43.700

37.600

38.000

31.600 34.900 36.100

36.200

32.500 30.800 34.000 32.600 33.200 0 20.000 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2017 t/m 2031* Bron bij F8, F8a, F8b en F9: 0 opgaven gemeenten in de matrix 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente' * provinciale prognose actualisering 2017 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 stand per 1 jan. 2006 ...... 1 jan. 2017; incl. sloop bewerking Provincie Noord-Brabant Realisme en flexibiliteit in woningplanning en -programmering Dit betekent, dat kwantitatief gezien met de omvang van het totale planaanbod – 103 duizend  Mede onder invloed van de financieel-economische crisis is het omvangrijke gemeentelijke woningen voor de periode 2017 t/m 2026 – in 90% van de benodigde capaciteit (115 duizend) zou planaanbod voor woningbouw de laatste jaren sterk verminderd (F8) kunnen worden voorzien  Het planaanbod bereikte in 2008 haar hoogtepunt met een omvang van in totaal 217 duizend  Voor de mate van flexibiliteit is vooral een realistische en niet al te grote omvang van het harde woningen, waarna ze van jaar op jaar is teruggebracht naar een (realistisch) niveau van planaanbod een belangrijke indicatie, al kan van de zachte capaciteit ook al het een en ander 122 duizend woningen in 2017 (F8), een afname van 44% vastliggen in anterieure afspraken en contracten  Kwantitatief kan met de huidige omvang van het planaanbod (in theorie) worden voorzien in de  Anno 2017 staat de ’indicator harde plancapaciteit’ voor de komende 10 jaar op 55: van de Brabantse woningbehoefte tot iets voorbij 2025 (F8) benodigde 103 duizend woningen zijn er zo’n 63 duizend (55%) opgenomen in harde plannen  Vooral vanaf 2010 is veel planaanbod geschrapt en ge(her)faseerd  Het planaanbod is kwantitatief goeddeels op orde; het beeld van realisme en flexibiliteit verschilt Het ‘schrappen en faseren’ heeft voornamelijk betrekking op zachte plancapaciteit (F8b) echter per regio (T2) en m.n. per gemeente (F10) In de omvang en fasering van harde plannen zit (logischerwijs) veel minder beweging  Zoals aangegeven in de Brabantse Agenda Wonen zijn realisme en flexibiliteit in de regionale en Binnen het totale planaanbod is het aandeel ‘hard’ dan ook (sterk) toegenomen (F9) gemeentelijke woningbouwplanning en -programmering belangrijke voorwaarden om ook in de  Voor Brabant als geheel staat de ‘indicator totale plancapaciteit’ voor de komende tienjaarsperiode (nabije) toekomst in te kunnen spelen op de dynamiek op de woningmarkt, veranderende op een score van 90 (in 2008 stond deze indicator nog op maar liefst 152) (T2) woonwensen en nieuwe, onvoorziene ruimtelijke ontwikkelingen

F8b Ontwikkeling zachte plancapaciteit woningbouw totale plancapaciteit F9 Ontwikkeling aandeel harde en zachte plancapaciteit harde plancapaciteit NOORD-BRABANT, 2006-2017 capaciteit te realiseren binnen 5 jaar NOORD-BRABANT, 2006-2017 zachte plancapaciteit (absolute aantallen; stand per 1 januari van het betreffende jaar) capaciteit te realiseren binnen 5-10 jaar (procentueel; stand per 1 januari van het betreffende jaar) 160.000 capaciteit te realiseren na 10 jaar 100%

90%

140.000

28%

28%

28%

31%

32%

33% 151.500

80% 36%

150.800

149.600

45%

50% 53%

120.000 138.700 55%

70% 55%

57%

58%

61%

64%

65%

129.000

69% 69%

60% 76% 77%

100.000 79%

82%

84%

85%

86%

87%

87%

90%

90%

91%

92%

92%

94% 95% 50% 95%

80.000 96.700

40%

87.700

72%

72%

72%

69%

68%

67% 64%

60.000 76.700 30%

71.500

55%

50%

65.600

47%

63.600

45% 45%

62.800 20%

43%

42%

60.500

39%

36%

57.400 35%

40.000 56.200

54.800

31%

31%

53.600

52.900

52.200

52.100 51.600

10% 24%

23%

21%

18%

16%

41.900

15%

14%

13%

13%

9%

8%

8%

38.700

10% 10%

20.000 6% 34.900

34.100 0%

33.800

33.200

32.900

32.800

31.300

30.500

29.800

28.500

28.400

28.300

26.200

24.100

23.900

23.500

22.200

21.900

17.900

2007 2011 2012 2016 2007 2011 2012 2016 2007 2011 2012 2016 2008 2009 2010 2013 2014 2015 2017 2006 2008 2009 2010 2013 2014 2015 2017 2006 2008 2009 2010 2013 2014 2015 2017 0 2006 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 1e 5-jaarsperiode 2e 5-jaarsperiode > 10 jaar T2 Woningbouwcapaciteiten en -opgaven, F10 De totale en harde plancapaciteit, uitgedrukt als aantal woningen in plannen ten opzichte van de benodigde plancapaciteit, 2017 t/m 2026 percentage van de benodigde woningbouwcapaciteit de in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 5-tallen, hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen 2017 t/m 2026 CAPACITEITSINDICATIE opgave plus = indicator indicator (oftewel de 'indicator totale plancapaciteit', resp. de 'indicator harde plancapaciteit') 2017 t/m 2026 totale waarvan totale harde 4) 4) Heeze-Leende 142 prognose verwachte benodigde capaciteit harde plancapaciteit plancapaciteit Nuenen c.a. 112 2017 1) sloop 2) capaciteit in plannen 3) capaciteit 3) Baarle-Nassau 111 100% <100% Veldhoven 104 Vught 96 NOORD-BRABANT 100.405 14.470 114.875 103.095 63.130 90% 55% Haaren 96 86 STEDELIJK CONCENTRATIEGEBIED 74.970 10.860 85.830 78.230 48.330 91% 56% Helmond 83 LANDELIJKE GEBIED 25.435 3.610 29.045 24.865 14.800 86% 51% Sint-Michielsgestel Dongen 82 RRO - WEST-BRABANT 25.035 3.580 28.615 22.690 14.795 79% 52% Grave 78 RRO - MIDDEN-BRABANT 16.255 3.270 19.525 15.770 9.365 81% 48% Best 76 RRO - NOORDOOST-BRABANT 27.870 3.460 31.330 29.600 15.905 94% 51% Aalburg 73 RRO - ZUID-OOST-BRABANT 31.245 4.160 35.405 35.035 23.065 99% 65% Boxmeer 71 Waalwijk 69 >> RRO - WEST-BRABANT Eersel 68 subregio West 7.865 1.550 9.415 8.235 4.980 87% 53% Steenbergen 67 - waarvan stedelijk concentratiegebied 3.930 910 4.840 4.755 2.960 98% 61% Heusden 67 - waarvan landelijk gebied 3.935 640 4.575 3.480 2.020 76% 44% Landerd 65 Geldrop-Mierlo 63 subregio Breda e.o. 14.835 1.880 16.715 12.755 8.620 76% 52% Bergen op Zoom 62 - waarvan stedelijk concentratiegebied 12.250 1.640 13.890 10.010 7.350 72% 53% Eindhoven 62 - waarvan landelijk gebied 2.585 240 2.825 2.745 1.270 97% 45% Oosterhout 62 Bron bij T2 en F10: 61 subregio Land van Heusden en Altena 2.335 150 2.485 1.700 1.195 68% 48% Oisterwijk opgaven gemeenten in de matrix Hilvarenbeek 61 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente', >> RRO - MIDDEN-BRABANT Zundert 61 stand per 1 jan. 2017 (2017 t/m 2026); subregio Midden-Brabant 16.255 3.270 19.525 15.770 9.365 81% 48% Son en Breugel 61 bewerking Provincie Noord-Brabant - waarvan stedelijk concentratiegebied 14.890 3.160 18.050 14.410 8.465 80% 47% Laarbeek 60 60 - waarvan landelijk gebied 1.365 110 1.475 1.360 900 92% 61% Roosendaal De 'indicator harde plancapaciteit' geeft aan hoe de harde plancapaciteit (= de onherroepelijke of door gemeenteraden Meierijstad 57 vastgestelde plannen) voor de eerstkomende 10 jaar (2017 t/m 2026), zich verhoudt tot de vooruit berekende groei van de >> RRO - NOORDOOST-BRABANT 55 Cuijk woningvoorraad. In de berekeningen is rekening gehouden met de (trendmatig) verwachte sloop van woningen. subregio 's-Hertogenbosch e.o. 17.885 1.880 19.765 19.800 9.610 100% 49% 55 NOORD-BRABANT - waarvan stedelijk concentratiegebied 15.475 1.540 17.015 16.790 8.160 99% 48% Valkenswaard 55 De 'indicator totale plancapaciteit' geeft aan hoe de totale plancapaciteit voor de eerstkomende 10 jaar (2017 t/m 2026) zich verhoudt - waarvan landelijk gebied 2.410 340 2.750 3.010 1.450 109% 53% Mill c.a. 55 tot de vooruit berekende groei van de woningvoorraad. In de berekeningen is rekening gehouden met de (trendmatig) verwachte Deurne 54 subregio Uden-Veghel e.o. 6.865 680 7.545 6.295 3.800 83% 50% sloop van woningen. Loon op Zand 53 - waarvan stedelijk concentratiegebied 5.845 580 6.425 5.625 3.275 88% 51% Breda 53 - waarvan landelijk gebied 1.020 100 1.120 670 525 60% 47% Reusel-De Mierden 53 Een waarde >100 is een indicatie dat er (ruim) voldoende (harde) plancapaciteit is om in de benodigde woningbouw te kunnen voorzien, Woudrichem 52 maar ook een indicatie van onvoldoende ruimte en flexibiliteit in de planning en programmering. subregio Land van Cuijk 3.120 900 4.020 3.505 2.495 87% 62% Gilze en Rijen 52 Een waarde <100 is een indicatie dat er nog onvoldoende (harde) plancapaciteit is om in de benodigde woningbouw te kunnen voorzien. >> RRO - ZUIDOOST-BRABANT Sint Anthonis 51 maar ook een indicatie van voldoende ruimte en flexibiliteit in de planning en programmering. 50 subregio Eindhoven-Helmond 22.580 3.030 25.610 26.640 18.120 104% 71% Cranendonck Moerdijk 47 indicator harde plancapaciteit subregio de Kempen 3.400 400 3.800 2.965 1.750 78% 46% Oss 47 Rucphen 46 indicator totale plancapaciteit subregio de Peel e.o. 5.265 730 5.995 5.430 3.195 91% 53% Etten-Leur 46 1) 44 De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2017 (scenario 'hoog'). Geertruidenberg 42 2) De te verwachten sloop is, tenzij anders is vermeld, berekend o.b.v. de gemiddelde sloop over de periode 2007 t/m 2016 Tilburg Oirschot 42 3) Bron: opgaven gemeenten in de matrix 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente', stand per 1-1-2017; bewerking: Provincie Noord-Brabant. 's-Hertogenbosch 41 Tot de harde plancapaciteit behoren de onherroepelijke of door gemeenteraden vastgestelde woningbouwplannen. Bergeijk 41 4) Omdat de ervaring leert dat van de (vele) plannen die een gemeente heeft, er altijd wel een aantal niet of met vertraging wordt uitgevoerd, is het - met het oog op de voortgang Halderberge 41 van de woningbouw - met name voor de korte(re) termijn van belang, dat gemeenten beschikken over voldoende (harde) plancapaciteit. Tegelijkertijd is het van belang voor de Someren 41 middellange en lange(re) termijn voldoende ruimte te laten in de woningbouwplanning. Door de nodige flexibiliteit in te bouwen in het (harde) planaanbod kan beter worden Bernheze 40 meebewogen met de (blijvend) sterke dynamiek op de woningmarkt en ook beter ingespeeld worden op de marges en onzekerheden, die inherent zijn aan (toekomstige) Uden 38 demografische, economische en woningbehoefteontwikkelingen. Gemert-Bakel 37 37 Flexibiliteit is ook nodig om voldoende (beleids)ruimte te kunnen bieden ten behoeve van het herbestemmen van leegstaand en leeg komend vastgoed en om in de Bladel 36 (nabije) toekomst in te kunnen spelen op nieuwe, onvoorziene inbreidingsmogelijkheden of binnenstedelijke herstructurerings- en transformatieopgaven. Waalre Drimmelen 32 5) De Provincie Noord-Brabant hanteert een indeling in een viertal 'RRO-gebieden'. RRO staat voor 'Regionaal Ruimtelijk Overleg'. Met betrekking tot 'het wonen' worden binnen deze Werkendam 32 'RRO-gebieden' subregio's onderscheiden. Daarnaast is er - gebaseerd op de Structuurvisie ruimtelijke ordening - een onderscheid gemaakt tussen gemeenten (met de hoofdkern) Boekel 31 in het stedelijk concentratiegebied en gemeenten (met de hoofdkern) in het landelijk gebied. Goirle 26 Alphen-Chaam 24 Asten 23 Woensdrecht 17 Boxtel 11

% 0 25 50 75 100 125 150 175 200 225

F11 Het planaanbod voor woningbouw (2017) en de feitelijke nieuwbouw op F12a Samenstelling planaanbod voor woningbouw zachte plancapaciteit HARD / ZACHT, 2017 t/m 2026 harde plancapaciteit inbreidingslocaties (2010 t/m 2016), NOORD-BRABANT, 2017 Bron: opgaven gemeenten in de matrix (procentueel; aandeel woningen op inbreidingslocaties) 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente', 100% stand per 1 jan. 2017; 100% bewerking Provincie Noord-Brabant 90% 90% 32% 34% 33% 80% 38% 41% 39% 42% 44% 42% 80% 70%

70% 60%

60% 50%

50% 40% 68% 66% 67% 30% 62% 61%

40% 58% 59% 56% 58%

77%

71%

71%

70%

70%

70%

70%

69%

69%

69%

69%

69% 68%

68% 20% 67%

30% 66%

61%

60%

59%

59%

57% 56%

54% 10%

49%

48%

47%

46% 45%

20% 45%

44%

44%

42%

42% 33%

31% 0%

10%

totaal totaal

0% totaal

inbreiding inbreiding inbreiding

uitbreiding uitbreiding uitbreiding

>2027 >2027 >2027 >2027 >2027 >2027 >2027

TOTAAL TOTAAL TOTAAL TOTAAL TOTAAL TOTAAL TOTAAL STEDELIJK LANDELIJK NOORD-

CONCENTRATIE- GEBIED BRABANT

2017-2021 2010-2016 2022-2026 2017-2021 2010-2016 2017-2021 2022-2026 2010-2016 2017-2021 2022-2026 2010-2016 2022-2026 2017-2021 2010-2016 2017-2021 2022-2026 2010-2016 2022-2026 2010-2016 2017-2021 2022-2026 GEBIED WEST-BRABANT MIDDEN-BRABANT NOORDOOST- ZUIDOOST- STEDELIJK LANDELIJK NOORD- BRABANT BRABANT CONCENTRATIE- GEBIED BRABANT GEBIED F12b Samenstelling planaanbod voor woningbouw huurwoningen KOOP / HUUR, 2017 t/m 2026 koopwoningen

Veel woningbouw(plannen) op inbreidingslocaties 100%  Van het totale planaanbod heeft anno 2017 bijna 60% betrekking op een binnenstedelijke locatie (F11) 15% 90% 24% 30% 29% 27%  In de eerste vijfjaarsperiode (2017 t/m 2021) is 69% van het planaanbod voorzien op inbreidingslocaties 80% 38% 43% 45% 50%  Tussen 2010 en 2017 is van de nieuwbouw eveneens zo’n 70% op inbreidingslocaties gerealiseerd (F11) 70%

 Het aandeel ‘inbreiden’ – feitelijk en planaanbod – lijkt hiermee vrij structureel op (ruim) tweederde te liggen 60%

 Op korte termijn (2017 t/m 2021) ligt het aandeel ‘inbreiden’ in het planaanbod beduidend hoger dan op 50% 85% langere termijn (F11) 40% 76% 70% 71% 73% 30% 62% Vele inbreidings-, herstructurerings- en transformatielocaties zijn nu nog onvoorzien en laten zich in de tijd moeilijk 57% 55% 50% plannen, maar blijven zich in de loop van de jaren wel steeds aandienen (structurele opgaven) 20% Het is dan ook van belang te zorgen voor voldoende ruimte en flexibiliteit in het planaanbod en de 10% woningbouwprogrammering 0%

 Het is een van de richtinggevende principes in de Brabantse Agenda Wonen “het woningbouwprogramma

totaal totaal totaal

optimaal in te zetten op (toekomstige) binnenstedelijke locaties – inbreiden, herstructureren, transformeren – en op

inbreiding inbreiding inbreiding

uitbreiding uitbreiding uitbreiding

het herbestemmen van leegstaand en leeg komend kantoor-, winkel- en ander vastgoed, met als uitgangspunt dat STEDELIJK LANDELIJK NOORD- CONCENTRATIE- GEBIED BRABANT zorgvuldig ruimtegebruik voor zuinig ruimtegebruik gaat” GEBIED Er wordt dan ook “ruim baan gegeven voor ‘goede woningbouwplannen binnen het bestaand stedelijk gebied van steden en dorpen…” F12c Samenstelling planaanbod voor woningbouw appartementen  Vergeleken met uitbreidingsplannen zijn inbreidingsplannen doorgaans minder ‘hard’ (F12a) en gaat het bij het EENGEZINS / MEERGEZINS, 2017 t/m 2026 (meergezinswoningen) grondgebonden 100% planaanbod op inbreidingslocaties vaker om huurwoningen (F12b) en appartementen (F12c) 4% (eengezinswoningen) 19% 15%  De inbreidingsmogelijkheden verschillen per regio en gemeente (T3 en F13) 90% 23% 34% 38% De historische opbouw en de ruimtelijke en economische structuur van een stad of dorp spelen hierbij een rol 80% 42% 51% Van belang is ook het ruimtelijk beleid dat gevoerd is in het (recente) verleden; zijn er in de loop der jaren al veel 70% 57% inbreidingslocaties ingevuld of heeft het accent juist meer op uitbreiden gelegen 60%

50% Ook meer toevallige omstandigheden, zoals het vertrek van bedrijven, het sluiten van een klooster of kerk, het 96% 81% 85% vrijkomen van maatschappelijk vastgoed of de herstructurering van een (buurt)winkelcentrum zijn van invloed op 40% 77% 66% 62% de mogelijkheden voor woningbouw binnen het bestaand stedelijk gebied 30% 58% 49%  Samenhangend met de groei van het aantal huishoudens zal het leeuwendeel van het woningbouwprogramma 20% 43% gerealiseerd moeten worden in de komende 10 tot 15 jaar 10% Urgentie is geboden om ‘het wonen’ – nu het nog kan, nu er nog een flinke bouwopgave ligt – in te zetten voor 0%

verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en het verminderen van leegstand

totaal totaal Bron bij F12a t/m F12c: totaal

 Het is dan ook van belang steeds een actueel beeld te hebben van de (transformatie)- opgaven gemeenten in de matrix

inbreiding inbreiding inbreiding

uitbreiding uitbreiding 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente', uitbreiding potenties voor woningbouw op binnenstedelijke locaties en in leegstaand vastgoed en STEDELIJK LANDELIJK NOORD- stand per 1 jan. 2017 (2017 t/m 2026); CONCENTRATIE- GEBIED BRABANT de betekenis hiervan op de (regionale) woningbouwplanning en -programmering bewerking Provincie Noord-Brabant GEBIED

T3 Het planaanbod op inbreidings- en uitbreidingslocaties, 2017 F13 Het planaanbod op inbreidingslocaties, 2017 (uitgedrukt in aantallen woningen) (procentueel; aandeel woningen op inbreidingslocaties t.o.v. het totale planaanbod) de in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 50-tallen, hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen de in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 50-tallen, hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen Vught Boxmeer Deurne plancapaciteit plancapaciteit

Goirle (absoluut) (procentueel) Roosendaal inbreiden uitbreiden totaal inbreiden uitbreiden totaal Oisterwijk Geertruidenberg Aalburg NOORD-BRABANT 72.400 49.900 122.300 59,2% 40,8% 100,0% Baarle-Nassau Drimmelen Eindhoven STEDELIJK CONCENTRATIEGEBIED 55.050 38.800 93.850 58,7% 41,3% 100,0% Cranendonck LANDELIJKE GEBIED 17.350 11.100 28.450 61,0% 39,0% 100,0% 's-Hertogenbosch Grave

Breda RRO - WEST-BRABANT 17.250 8.200 25.450 67,8% 32,2% 100,0% Sint-Michielsgestel RRO - MIDDEN-BRABANT 12.200 9.500 21.700 56,2% 43,8% 100,0% Oirschot RRO - NOORDOOST-BRABANT 18.450 15.650 34.100 54,1% 45,9% 100,0% Oosterhout RRO - ZUID-OOST-BRABANT 24.500 16.550 41.050 59,7% 40,3% 100,0% Woensdrecht Uden Bladel >> RRO - WEST-BRABANT Steenbergen subregio West 5.650 3.250 8.900 63,5% 36,5% 100,0% Meierijstad Geldrop-Mierlo - waarvan stedelijk concentratiegebied 3.600 1.750 5.350 67,5% 32,5% 100,0% Rucphen - waarvan landelijk gebied 2.050 1.500 3.550 57,5% 42,5% 100,0% Bergen op Zoom Someren Cuijk subregio Breda e.o. 10.450 3.950 14.400 72,5% 27,5% 100,0% Tilburg - waarvan stedelijk concentratiegebied 8.500 2.850 11.350 74,7% 25,3% 100,0% NOORD-BRABANT - waarvan landelijk gebied 1.950 1.100 3.050 64,3% 35,7% 100,0% Halderberge Oss Waalre subregio Land van Heusden en Altena 1.150 1.000 2.150 53,5% 46,5% 100,0% Gilze en Rijen Gemert-Bakel >> RRO - MIDDEN-BRABANT Waalwijk Sint Anthonis subregio Midden-Brabant 12.200 9.500 21.700 56,2% 43,8% 100,0% Dongen - waarvan stedelijk concentratiegebied 11.050 8.850 19.900 55,6% 44,4% 100,0% Helmond - waarvan landelijk gebied 1.150 650 1.800 63,2% 36,8% 100,0% Reusel-De Mierden Loon op Zand Valkenswaard >> RRO - NOORDOOST-BRABANT Boekel subregio 's-Hertogenbosch e.o. 11.800 10.150 21.950 53,9% 46,1% 100,0% Werkendam Bergeijk - waarvan stedelijk concentratiegebied 9.550 8.850 18.400 51,9% 48,1% 100,0% Mill en Sint Hubert - waarvan landelijk gebied 2.250 1.250 3.500 64,1% 35,9% 100,0% Boxtel Alphen-Chaam Heeze-Leende subregio Uden-Veghel e.o. 3.850 4.100 7.950 48,7% 51,3% 100,0% Son en Breugel - waarvan stedelijk concentratiegebied 3.600 3.650 7.250 49,4% 50,6% 100,0% Hilvarenbeek - waarvan landelijk gebied 300 400 700 40,7% 59,3% 100,0% Haaren Etten-Leur Asten subregio Land van Cuijk 2.750 1.450 4.200 65,7% 34,3% 100,0% Nuenen c.a. Zundert aandeel inbreiden in het planaanbod >> RRO - ZUIDOOST-BRABANT Veldhoven voor de periode 2017 t/m 2021 Heusden subregio Eindhoven-Helmond 18.750 12.850 31.550 59,4% 40,6% 100,0% Woudrichem aandeel inbreiden in het totale Landerd planaanbod per 1-1-2017 subregio de Kempen 2.250 1.350 3.600 62,9% 37,1% 100,0% Eersel Bron: opgaven gemeenten in de matrix Moerdijk 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente', Bernheze stand per 1 jan. 2017; subregio de Peel e.o. 3.500 2.400 5.850 59,4% 40,6% 100,0% Best bewerking Provincie Noord-Brabant Laarbeek Bron: opgaven gemeenten in de matrix 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente', stand per 1 jan. 2017; % 0 25 50 75 100 bewerking Provincie Noord-Brabant F14 Samenstelling woningvoorraad (2005 en 2015) en F14a Samenstelling woningvoorraad (2005 en 2015) en planaanbod voor woningbouw naar eigendom en type planaanbod voor woningbouw naar eigendom en type NOORD-BRABANT, 2006 t/m 2017 STEDELIJK CONCENTRATIEGEBIED, 2006 t/m 2017

100% 100% 4% 6% 5% 7% 18% 16% 16% 16% 15% koop - 17% 18% 18% 17% koop - 90% 22% 19% 20% 90% 21% 22% 20% 26% 25% appartement 24% appartement 27% 29% 29% 28% 27% (meergezins) 31% (meergezins) 80% 80%

70% 70% 53% 59% 55% koop - 50% koop - 39% 46% grondgebonden 39% grondgebonden 60% 45% 60% 44% 48% 52% 50% (eengezins) 43% 47% (eengezins) 49% 45% 43% 46% 50% 42% 45% 40% 42% 37% 40% 39% 50% 40% 50% 37%

huur - huur - 40% 40% appartement appartement 16% 21% 30% 12% 17% 30% 30% 30% 26% 26% 24% 25% 21% 21% 23% 20% 25% 22% 20% 20% 24% 23% 24% 24% 23% 21% 19% 20% 24% 24% 25% 25% huur - huur - 26% grondgebonden 26% grondgebonden 10% 22% 10% 22% 12% 13% 12% 13% 13% 13% 11% 12% 13% 13% 13% 14% 14% 9% 8% 8% 8% 9% 11% 9% 8% 8% 8% 9%

0% 0%

2008 2009 2010 2008 2009 2010 2005 2015 2006 2007 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2005 2015 2006 2007 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

WONINGVOORRAAD PLANAANBOD VOOR WONINGBOUW, STEEDS VOOR DE 1e VIJFJAARSPERIODE WONINGVOORRAAD PLANAANBOD VOOR WONINGBOUW, STEEDS VOOR DE 1e VIJFJAARSPERIODE

Bron bij F14, F14a, F14b: F14b Samenstelling woningvoorraad (2005 en 2015) en opgaven gemeenten in de matrix 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente' planaanbod voor woningbouw naar eigendom en type stand per 1 jan. 2006 (2006 t/m 2010) ...... 1 jan. 2017 (2017 t/m 2021); LANDELIJK GEBIED, 2006 t/m 2017 bewerking Provincie Noord-Brabant 100% 4% 12% 11% 10% 10% 16% 15% 15% 13% koop - 90% 21% 19% Kwalitatieve ontwikkelingen planaanbod voor woningbouw (1) 23% 23% appartement (meergezins)  Voor voortgang en continuïteit in de woningbouwproductie is het van belang, dat het aanbod van 80%

nieuwe woningen en woonmilieus voldoende aansluit op de vraag van de woonconsument 70% koop - (‘geen kwantiteit zonder kwaliteit’) 71% 65% grondgebonden 60% 65% (eengezins)  Naar verwachting verschuift de vraag de komende tijd wat meer richting de huursector en het wat 54% 57% 59% 61% 67% 65% 47% 48% 49% 51% 66% minder dure koopsegment 50% huur - Demografische ontwikkelingen (vergrijzing, sterke groei van het aantal eenpersoonshuishoudens), 40% sociaal-maatschappelijke trends en ontwikkelingen richting een verdere flexibilisering van de appartement 30% arbeidsmarkt dragen bij aan deze verander(en)de oriëntatie 3% 10% 20%  22% 21% 21% 22% 21% 18% 16% 14% In lijn hiermee is het accent in het planaanbod de laatste jaren meer komen te liggen op de 11% 12% 15% 14% huur - 25% grondgebonden huursector; van iets meer dan 30% in 2012 naar bijna 40% in 2017 (F14) 10% 21% 12% 11% 11% Een toename die we overigens vrijwel uitsluitend in het stedelijk gebied zien (F14a en F14b) 8% 8% 8% 8% 9% 10% 11% 11% 10%

0%

2008 2009 2010 2015 2006 2007 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017  Opvallend is ook, dat de afgelopen jaren het percentage koopappartementen in het planaanbod sterk 2005 is teruggelopen, van bijna 30% enkele jaren geleden naar zo’n 15 á 16% de laatste jaren (F14)  Ondanks deze afname is er – afgezet tegen de samenstelling van de bestaande woningvoorraad – WONINGVOORRAAD PLANAANBOD VOOR WONINGBOUW, STEEDS VOOR DE 1e VIJFJAARSPERIODE nog altijd sprake van een duidelijke accentverschuiving richting de bouw van appartementen

Van het totale planaanbod in 2017 is 41% een appartement, tegenover 23% in de bestaande

voorraad (F14) Verwacht wordt dat de opnamecapaciteit voor appartementen de komende jaren (langzaamaan) verder zal toenemen, vooral ook voor huurappartementen De samenstelling van het planaanbod anno 2017 bevestigt deze lijn; het percentage huurappartementen ligt inmiddels op het hoogste niveau in jaren (26%, zie F14) F15 Samenstelling planaanbod voor woningbouw naar eigendom en prijs, koop-duur (> 275.000,-) F15a Samenstelling planaanbod voor woningbouw naar eigendom en prijs, koop-duur (> 275.000,-) steeds voor de 1e vijfjaarsperiode koop-middelduur steeds voor de 1e vijfjaarsperiode koop-middelduur NOORD-BRABANT, 2008-2017 koop-goedkoop (< 185.000,-) STEDELIJK CONCENTRATIEGEBIED, 2008-2017 koop-goedkoop (< 185.000,-) huur-vrije sector (> 711,-) huur-vrije sector (> 711,-) huur-sociale sector (< 711,-) huur-sociale sector (< 711,-) 100% 100%

90% 90% 25,4% 24,0% 22,8% 26,1% 27,8% 29,1% 28,7% 26,3% 32,9% 30,9% 31,3% 32,9% 80% 80%

70% 70% 23,9% 22,0%

24,9% 27,9% koop 60% 28,3% 23,6% koop 60% 25,9% 27,3% 28,9% 26,1% 27,0% 25,9% 50% 50%

9,8% 7,6%

koop koop 10,7% 9,4% 12,3% 40% 13,6% 40% 10,1% 9,5% 10,9% 11,2% 8,9% 10,1% 11,3% 12,6% 9,0% 10,1% 7,0% 4,7% 3,4%

30% 3,9% 4,0% 3,1% 5,6% 30% 4,2%

huur huur 20% 20% 32,2% 31,6%

28,3% 30,0% 29,2% 28,1% 28,8% 28,9% 28,8% huur huur 27,6% 27,4% 26,4% 10% 10%

0% 0% 2008 2010 2012 2014 2016 2017 2008 2010 2012 2014 2016 2017

Bron bij F15, F15a, F15b, F16a en F16b: Kwalitatieve ontwikkelingen planaanbod voor woningbouw (2) opgaven gemeenten in de matrix 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente'  In het totale planaanbod is vooral het aandeel ‘vrije-sector-huur’ (recentelijk) flink gestegen; van stand per 1 jan. 2008 (2008 t/m 2012) ...... 1 jan. 2017 (2017 t/m 2021); bewerking Provincie Noord-Brabant minder dan 4% in 2008 naar ruim 10% in 2017 (F15)

Dit huursegment is vooral te vinden in het (groot)stedelijk gebied (F15a) en amper in het landelijk F15b Samenstelling planaanbod voor woningbouw naar eigendom en prijs, koop-duur (> 275.000,-) F15b gebied ( ) steeds voor de 1e vijfjaarsperiode koop-middelduur Binnen het planaanbod van huurwoningen behoort inmiddels ruim een kwart (25,6%) tot de LANDELIJK GEBIED, 2008-2017 koop-goedkoop (< 185.000,-) ‘vrije-sector-huur’ (F16a) huur-vrije sector (> 711,-) huur-sociale sector (< 711,-) Het is de uitdaging een substantieel deel hiervan de komende tijd te realiseren in het huursegment 100%

direct boven de liberalisatiegrens (> €711,-), zo tussen de 700 en 1.000 euro per maand 90%

32,9% 31,5% 33,3% 32,0% 34,5% 37,0%  Binnen de koopsector verschuift het accent recentelijk weer meer naar de ‘bovenkant van de markt’ 80% In 2017 behoort alweer 46% van het planaanbod tot de ‘dure koop’ (was 38% in 2014) (F16b) 70%

 Het aandeel ‘goedkope koop’ is juist teruggelopen, van 20% in 2014 naar 15% in 2017 (F16b) 60% koop

 Al met al wijkt de ‘prijsverdeling’ binnen de koopsector anno 2017 niet veel meer af van die in 2008 26,7% 23,0% 29,5% 28,0% 28,2% 50% 22,9% (dus voor de kredietcrisis), terwijl de omstandigheden wel sterk zijn veranderd koop  40% Met de recente accentverschuiving naar het duurdere koopsegment – geruggensteund wellicht ook 11,0% 12,6% 13,6% 14,8% 30% 16,7% 13,6% door de prijsontwikkelingen en de positieve geluiden op de woningmarkt – lijkt de ‘lokroep’ van (te) 3,1%

2,9% huur dure koopwoningen op tal van plekken nog steeds door te klinken 20%

Waarmee tegelijkertijd ook het risico op (verdere) woningbouwstagnatie boven de markt blijft hangen huur 26,3% 27,2% 24,1% 10% 20,3% 23,4% 22,2%

 Om het herstel, dat zich recentelijk aftekent een krachtig vervolg te geven en op tal van plaatsen 0% 2008 2010 2012 2014 2016 2017 (nog) meer vaart te krijgen én te houden in de woningbouwproductie, zal ook de komende tijd de kwalitatieve samenstelling van (harde) woningbouwplannen nog geregeld onderwerp van gesprek (moeten) zijn  Zoals aangegeven in de Brabantse Agenda Wonen vragen demografische, sociaal-maatschappelijke en financieel-economische ontwikkelingen om “een gevarieerd en flexibel planaanbod, met (blijvende) aandacht voor de betaalbaarheid en financierbaarheid van het wonen, een gezonde mix van huur en koop, in verschillende prijssegmenten en met (volop) ruimte voor nieuwe, ook tijdelijke woonvormen”  Van belang hierbij is ook “dat er een goed beeld bestaat, welke strategische toevoegingen en vervangingen (sloop en vervolgens nieuwbouw) nog nodig zijn, gelet ook op de samenstelling van de bestaande woningvoorraad (‘verrijk het bestaande’)” F16a Samenstelling planaanbod voor woningbouw F16b Samenstelling planaanbod voor woningbouw HUUR , steeds voor de 1e vijfjaarsperiode KOOP , steeds voor de 1e vijfjaarsperiode NOORD-BRABANT, 2008-2017 NOORD-BRABANT, 2008-2017

100% 100%

12,5% 12,5% 10,2% 90% 17,5% 90% 23,0% 25,6% koop-duur 38,4% (> 275.000,-) 80% huur - 80% 41,6% 45,6% 45,0% 45,7% vrije sector 48,0% 70% (> 711,-) 70%

60% 60% koop- 50% 50% middelduur 87,5% 87,5% 89,8% 40% 82,5% 40% 41,6% 77,0% 40,8% 74,4% 38,2% 38,9% 38,8% 38,2% 30% 30% huur - sociale sector 20% (< 711,-) 20% koop-goedkoop (< 185.000,-) 10% 10% 19,9% 17,6% 13,8% 16,2% 16,1% 15,5%

0% 0% 2008 2010 2012 2014 2016 2017 2008 2010 2012 2014 2016 2017

BIJLAGE 1 Regio-indeling Gemeenten 1) RRO WEST-BRABANT totaal 18 >> subregio West 7 - stedelijk concentratiegebied SCG 2 Bergen op Zoom, Roosendaal - landelijk gebied LG 5 Halderberge, Moerdijk, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht >> subregio Breda e.o. 8 - stedelijk concentratiegebied SCG 3 Breda, Etten-Leur, Oosterhout - landelijk gebied LG 5 Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Drimmelen. Geertruidenberg, Zundert >> subregio Land van Heusden en Altena 3 - landelijk gebied LG 3 Aalburg, Werkendam, Woudrichem

2) RRO MIDDEN-BRABANT totaal 8 >> subregio Midden-Brabant 8 - stedelijk concentratiegebied SCG 6 Dongen, Gilze c.a., Goirle, Loon op Zand, Tilburg, Waalwijk - landelijk gebied LG 2 Hilvarenbeek, Oisterwijk

3) RRO NOORDOOST-BRABANT totaal 17 >> subregio 's-Hertogenbosch e.o. 8 - stedelijk concentratiegebied SCG 5 Bernheze, 's-Hertogenbosch, Heusden, Oss, Vught - landelijk gebied LG 3 Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel >> subregio Uden-Veghel e.o. 4 - stedelijk concentratiegebied SCG 2 Meierijstad, Uden - landelijk gebied LG 2 Boekel, Landerd >> subregio Land van Cuijk 5 - landelijk gebied LG 5 Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill c.a., Sint-Anthonis

4) RRO ZUIDOOST-BRABANT totaal 21 >> subregio Eindhoven-Helmond 9 - stedelijk concentratiegebied SCG 9 Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a., Son c.a., Valkenswaard, Veldhoven, Waalre >> subregio de Kempen 5 - landelijk gebied LG 5 Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot, Reusel-de Mierden >> subregio de Peel e.o. 7 - landelijk gebied LG 7 Asten, Cranendonck, Deurne, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Laarbeek, Someren

NOORD-BRABANT totaal 64 totaal SCG 27 gemeenten (met de hoofdkern) in het stedelijk concentratiegebied LG 37 gemeenten (met de hoofdkern) in het landelijk gebied