#OscarsSoWhite Een onderzoek naar de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in de huidige filmindustrie van Hollywood
Masterscriptie Kunst en cultuur in het publieke domein Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam
Lotte Elich (10011218) Eerste begeleider: Mw. Dr. C.A.J.C. Delhaye Tweede lezer: Dhr. Prof. Dr. R.W. Boomkens 5 december 2016
Inhoudsopgave
Inleiding 3 Hoofdstuk 1: Numerieke vertegenwoordiging 6 1.1 De Oscars 7 1.2 Numerieke vertegenwoordiging bij de Oscars 9 1.3 Numerieke vertegenwoordiging in Hollywood 11 1.4 Conclusie 15 Hoofdstuk 2: Kwalitatieve vertegenwoordiging 16 2.1 Stereotypes 16 2.1.1 Afrikaans-Amerikaanse stereotypes in films 19 2.1.2 Latijns-Amerikaanse stereotypes in films 23 2.1.3 Aziatische Amerikaanse stereotypes in films 25 2.2 Kwalitatieve vertegenwoordiging bij de Oscars 28 2.2.1 The Help 29 2.2.2 Beasts of the Southern Wild 32 2.2.3 12 Years a Slave 35 2.3 Conclusie 39 Hoofdstuk 3: Centraliteit van vertegenwoordiging 41 3.1 Agentschappen 41 3.1.1 Packaging 43 3.2 Filmstudio’s en onafhankelijke distributeurs 44 3.2.1 Het Sony Pictures schandaal 48 3.3 Conclusie 51 Eindconclusie 52 Discussie 54 Literatuurlijst 55
2
Inleiding
I’m here at the Academy Awards, otherwise known as the White People’s Choice Awards!
Met deze woorden opende presentator Chris Rock afgelopen februari de 88ste Academy Awards, beter bekend als de Oscars. Hij deed deze uitspraak naar aanleiding van de kritiek die de Oscars ontvingen in januari na de bekendmaking van alle nominaties. De afwezigheid van gekleurde acteurs bij de twintig genomineerden in alle vier de acteercategorieën (beste acteur, beste actrice, beste mannelijke bijrol en beste vrouwelijke bijrol) voor het tweede jaar op rij zorgde voor een hoop ophef. Veel mensen gebruikten het social media kanaal Twitter om hun woede te uiten. De hashtag OscarsSoWhite, die vorig jaar bedacht werd, keerde terug en ontving wereldwijd nog meer steun. Ook kreeg de trend veel navolging bij mensen uit het vak. Een grote groep acteurs en filmmakers koos er zelfs voor om niet aanwezig te zijn bij de awardshow. Zo verschenen op 28 februari onder anderen Will Smith, George Clooney, Vin Diesel, Daniel Craig en Idris Elba uit protest niet op de rode loper. Velen leggen de schuld bij de stemgerechtigde leden van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences (simpelweg de Academy). Net als bij de genomineerden ontbreekt het binnen de Academy zelf ook aan diversiteit: de grote meerderheid, 93% van alle leden, is namelijk blank.1 Een andere groep beweert juist dat de schuld niet bij de Academy ligt, maar bij de filmstudio’s van Hollywood. Gekleurde acteurs zouden te weinig gecast worden voor grote filmrollen. Deze groep stelt dat wanneer er meer gekleurde auteurs op het witte doek te zien zouden zijn, de kans ook groter is dat ze genomineerd worden voor een Oscar. Daarnaast is er veel discussie gaande over de rollen die gekleurde acteurs spelen. Vaak heeft de huidskleur van acteurs invloed op de rollen die ze aangeboden krijgen en zorgt dit in veel gevallen voor stereotyperende vertegenwoordigingen van gekleurde mensen. De meeste studies die dit probleem behandelen, focussen op de vertegenwoordiging binnen de filmindustrie zelf en richten ze zich vaak maar op één aspect van vertegenwoordiging. Tot op heden is er weinig onderzoek gedaan naar de verbinding tussen de filmindustrie en de Oscars. Het doel van dit onderzoek is dan ook om deze verbinding te maken en te kijken in welke mate de Oscars een afspiegeling van de filmindustrie zijn. Aan het eind van dit onderzoek wordt getracht een antwoord te geven op de vraag:
In hoeverre is de geringe aanwezigheid van gekleurde acteurs bij de Oscargenomineerden een gevolg van de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in de filmindustrie van Hollywood?
1 Horn, John, Nicole Sperling en Doug Smith. Unmasking Oscar: Academy Voters Are Overwhelmingly white and male. LA Times. 19 februari, 2012. 24 juni 2016.
De volgende deelvragen worden in het onderzoek behandeld om antwoord te kunnen geven op deze centrale vraag:
- In welke mate zijn gekleurde acteurs vertegenwoordigd in Hollywood in de periode van 2011 t/m 2015? - Hoe verhoudt deze vertegenwoordiging zich tot de diversiteit van de Oscargenomineerden van deze jaren? - Wat is de kwaliteit van de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in Hollywood? - In hoeverre komt de kwaliteit van de vertegenwoordiging overeen met de kwaliteit van de vertegenwoordiging van de gekleurde Oscargenomineerden tussen 2011 en 2015? - In hoeverre zijn gekleurde acteurs vertegenwoordigd in de kerninstituties van de filmindustrie?
Deze vragen zijn opgesteld aan de hand van de verschillende vormen van vertegenwoordiging die uiteen gezet zijn in het artikel van Maryann Erigha. In 2015 publiceerde Sociology Compass haar artikel Race, Gender, Hollywood: Representation in Cultural Production and Digital Media’s Potential for Change, waarin ze een onderscheid maakt tussen drie verschillende vormen van vertegenwoordiging in een culturele productie: de numerieke vertegenwoordiging, de kwaliteit van vertegenwoordiging en de centraliteit van vertegenwoordiging. 2 In elk hoofdstuk wordt één van de drie vormen besproken. Hoofdstuk 1 gaat in op de numerieke vertegenwoordiging, oftewel de mate van aan- en afwezigheid van gekleurde acteurs in Hollywood. Als eerste wordt gekeken naar de mate waarin gekleurde acteurs van 2011 tot en met 2015 vertegenwoordigd zijn bij de Oscars aan de hand van de nominaties van deze jaren. De Academy Awards bestaan inmiddels 88 jaar, maar in dit onderzoek wordt alleen gekeken naar films uit 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015 om de bevindingen relevant te maken voor de actuele discussie en om een beeld te kunnen schetsen van de huidige filmindustrie. De Oscarnominaties worden traditiegetrouw in januari bekendgemaakt en volgens de officiële regelgeving kunnen alleen films in aanmerking komen voor een nominatie als zij in het jaar voorafgaand aan de uitreikingsceremonie in première zijn gegaan. In februari 2015 werden dus de prijzen voor de films met een releasedatum in 2014 uitgereikt. Om verwarring te voorkomen wordt in dit onderzoek altijd het jaar waarin de films in première zijn gegaan aangehaald en niet het jaar waarin de Oscars uitgereikt zijn. In het vervolg van het eerste hoofdstuk wordt gekeken hoe de numerieke vertegenwoordig van gekleurde acteurs in Hollywood is. Hierbij wordt gekeken naar de resultaten van eerdere onderzoeken, met als belangrijkste wetenschappelijke bron de Hollywood Diversity Reports. Deze verslagen
2 Erigha, Maryann. “Race, Gender, Hollywood: Representation in Cultural Production and Digital Media’s Potential for Change.” In: Sociology Compass 9:1 (2015): 79. 4 worden sinds een aantal jaar vanuit het Ralph J. Bunche Center for African American Studies van de Universiteit van Californië gepubliceerd. In de verslagen wordt jaarlijks een overzicht gegeven van de mate waarin vrouwen en gekleurde acteurs vertegenwoordigd worden in de film- en televisie-industrie. In dit onderzoek wordt niet ingegaan op gender, omdat vrouwen altijd 50% van de acteernominaties krijgen en de vertegenwoordiging van vrouwelijke acteurs bij de Oscars dus altijd gelijk is aan die van de mannelijke acteurs. In hoofdstuk 2 wordt de kwaliteit van de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs besproken. De kwaliteit is afhankelijk van de soort filmrollen die zij krijgen. In veel wetenschappelijke onderzoeken, zoals die van Cersie & Cummingham (The Power of Black Magic: The Magical Negro and White Salvation in Film), en Appiah (No Bad Nigger: Blacks As The Ethical Principle In Tthe Movies) wordt de nadruk gelegd op de stereotyperende rollen die door gekleurde acteurs gespeeld worden. In dit hoofdstuk wordt onderzocht wat voor soort filmrollen meestal door gekleurde acteurs vertolkt worden en welk van deze vertolkingen een Oscarnominatie krijgen. Om dit in beeld te brengen, worden de films geanalyseerd waarvoor gekleurde acteurs en actrices tussen 2011 en 2015, evenals de films zelf een Oscarnominatie hebben gekregen. Wat voor rollen vertolkten zij en zijn dit rollen die volgens de literatuur ook vaak toegewezen worden aan gekleurde acteurs en actrices? De laatste vorm van vertegenwoordiging, de centraliteit, wordt in hoofdstuk 3 besproken. Er wordt onderzocht in hoeverre gekleurde acteurs vertegenwoordigd zijn in de kerninstituties van de filmindustrie. Hierbij wordt ingezoomd op agentschappen en filmstudio’s. Vertegenwoordigd worden door deze instituties is belangrijk voor de carrière van een acteur, omdat het bepaalde voordelen met zich meebrengt. Wanneer er sprake is van ondervertegenwoordiging kan dit leiden tot ongelijke kansen. De drie verschillende vormen van vertegenwoordiging zullen onderzocht worden aan de hand van literatuuronderzoek. Er is voor gekozen om alle drie de vormen te onderzoeken om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in Hollywood en bij de Oscars. Uiteindelijk worden aan de hand van de bevindingen conclusies getrokken en de relevantie van de nieuwe inzichten weergegeven.
5
Hoofdstuk 1: Numerieke vertegenwoordiging
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de mate van aanwezigheid van gekleurde acteurs in de filmindustrie in Hollywood. Maryann Erigha noemt dit in haar artikel de numerieke vertegenwoordiging. Het gaat hierbij om het aandeel dat een bepaalde groep inneemt bij het uitvoeren van een bepaald beroep.3 In dit onderzoek gaat het dus om het aandeel dat gekleurde acteurs innemen in de filmindustrie. Verschillende studies (o.a. Bielby en Bielby, 2002) hebben Hollywood omschreven als een industrie waarin overwegend blanke mannen vertegenwoordigd zijn. Gekleurde acteurs daarentegen zijn zwaar ondervertegenwoordigd. In dit hoofdstuk wordt gekeken in welke mate dit de afgelopen vijf jaar het geval was. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Hollywood Diversity Reports die sinds 2014 worden gepubliceerd vanuit het Ralph J. Bunche Center for African American Studies van de Universiteit van Californië. Dit initiatief stamt af van Bunche Centers grotere project genaamd het Hollywood Advancement Project. Het doel van het project is onder andere om een uitgebreid overzicht te geven van wat er wel en niet gaande is in de huidige filmindustrie. Volgens Darnell Hunt, initiatiefnemer van het project, werd het project gemotiveerd vanuit het feit dat de filmindustrie niet puur om entertainment draait, maar dat het ook een impact op de samenleving kan hebben wanneer hele populaties afwezig zijn in de media of als ze enkel exclusief in stereotyperende rollen worden geplaatst. 4 In de Hollywood Diversity Reports wordt de mate waarin vrouwen en etnische groepen vertegenwoordigd zijn voor en achter de schermen in Hollywood gedocumenteerd. Dit doen ze door uitgebreide analyses te generen over de inclusie van verschillende groepen in de topfilms uit het onderzochte jaar. De data die zij verzameld hebben, zijn afkomstig van verschillende belangrijke bronnen uit de filmindustrie. Dit zijn onder andere The Studio System, Variety Insight, the Internet Movie Database (IMDb), Nielsen en Box Office Mojo. In dit hoofdstuk wordt als eerst een korte introductie op de Oscars gegeven en vervolgens wordt er gekeken naar de numerieke vertegenwoordiging van gekleurde acteurs bij de Oscars. Ter vergelijking wordt er eveneens naar de numerieke vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in de filmindustrie in Hollywood gekeken. De resultaten laten zien in hoeverre de twee zich tot elkaar verhouden.
3 Erigha 2015: 80. 4 Sullivan, Meg. Hollywood failing to keep up with rapidly increasing diversity, UCLA study warns. UCLA Newsroom. 12 februari 2014. 20 juni 2016.
6
1.1 De Oscars
Sinds 1929 worden de Oscars jaarlijks uitgereikt. Het gouden beeldje wordt binnen de filmindustrie vaak gezien als de hoogst haalbare prijs voor acteurs, regisseurs, schrijvers, producers en technici. In alle jaren dat de awards uitgereikt worden, is het niet de eerste keer dat er meerdere jaren achter elkaar alleen blanke acteurs genomineerd zijn. In de eerste paar decennia van de Academy Awards kwam een nominatie voor gekleurde acteurs zelden voor, het verzilveren ervan was in de beginjaren nog zeldzamer. De eerste gekleurde persoon die een Oscar in ontvangst mocht nemen, was Hattie McDaniel. In 1939 ontving ze haar award in de categorie beste vrouwelijke bijrol. Vele jaren later, in 1964, ontving Sidney Poitier als eerste gekleurde man een Oscar voor beste acteur. Pas in 2002 kreeg Halle Barry als eerste gekleurde actrice het gouden beeldje voor beste actrice. In de afgelopen jaren is het aantal gekleurde acteurs met een Oscarnominatie aanzienlijk toegenomen, met een hoogtepunt van zeven gekleurde genomineerden in 2006. Voor veel mensen voelen de nominaties van de afgelopen twee jaar, waarin geen enkele gekleurde acteur een nominatie ontving (voor het eerst sinds 1998), als een stap achteruit. Velen geven de schuld aan de meer dan 6.000 leden van de Academy. Zij bepalen namelijk zowel de genomineerden als de winnaars van het prestigieuze gouden beeldje. De leden vertegenwoordigen verschillende categorieën en stemmen binnen hun eigen vakgebied; acteurs nomineren acteurs en regisseurs nomineren regisseurs.5 Na het bekendmaken van de nominaties mogen alle leden op alle genomineerden van alle categorieën stemmen en bepalen zij dus samen de winnaars. De huidige kritiek op de leden komt niet uit de lucht vallen. De organisatie publiceert zelf geen ledenlijst, maar The Los Angeles Times identificeerde in 2012 bijna 90% van de leden en bevestigde door middel van interviews, publicaties van de Academy, curricula vitae en biografieën de afkomst, het geslacht en de leeftijd van bijna alle leden. Uit het onderzoek bleek dat er niet veel diversiteit binnen de Academy is; van de toen 5.765 leden was 93% blank, 77% man en de gemiddelde leeftijd was 62.6 Ondanks dat de Academy hier verandering in heeft proberen te brengen, bleek uit een recent onderzoek (wederom van The Los Angeles Times) dat in 2016 nog steeds 91% van de 6.261 leden blank is en 76% man. De gemiddelde leeftijd is zelfs gestegen naar 63.7 De Academy werkte niet mee aan de onderzoeken, maar een woordvoerster liet weten dat de cijfers overeen komen met de gegevens van de organisatie.8 Uit het onderzoek
5 Nominations Voting Process. Oscars.org. Versie juni 2016. 17 juni 2016.
"While the Academy might support historically-minded or socially-liberal films about the black experience (films like 12 Years a Slave en Precious), you can forget them getting behind a film about modern black culture like Straight Outta Compton." 10
Bepaalde films met gekleurde acteurs in de hoofdrol zouden door de homogene groep leden van de Academy volgens Lurie zo geen kans krijgen op een nominatie, simpelweg omdat de onderwerpen van deze films de grote groep oudere leden niet aanspreken. De Academy hoopt echter verandering te brengen in de diversiteit van de leden. Op 22 januari 2016 werd er vanuit de Academy een persbericht gepubliceerd waarin een verandering in het reglement werd aangekondigd: het lidmaatschap zal niet langer levenslang zijn. In plaats daarvan komt er een tienjarig limiet voor het stemmen en wordt het lidmaatschap alleen verlengd als het lid de afgelopen tien jaar actief is geweest in de filmindustrie.11 Leden krijgen pas een levenslang lidmaatschap na drie tien jaren termijnen of wanneer ze genomineerd zijn geweest voor een Oscar. Ondanks de veranderingen die de Academy aangekondigd heeft, hebben velen nog hun twijfels of de doelstellingen daadwerkelijk behaald zullen worden. In een officiële verklaring stelde het bestuur zich als doel om het aantal vrouwen en gekleurde leden van de Academy te verdubbelen in 2020. Dit zou betekenen dat de Academy voor de acteerbranche alleen al de komende vijf jaar ieder jaar veertien Afrikaans-Amerikaanse en
9 Academy Membership. Oscars.org. Versie juni 2016. 17 juni 2016.
1.2 Numerieke vertegenwoordiging bij de Oscars
In de drie jaren voor het ‘witwassen’ van de Academy Awards ontvingen in totaal negen gekleurde acteurs een nominatie: vier in 2011, twee in 2012 en drie in 2013. Twee daarvan verzilverden hun nominatie. De kans dat een acteur een nominatie verzilverd is puur statistisch gezien 20%: per acteercategorie zijn er namelijk vijf genomineerden. Wanneer we kijken naar de individuele nominaties van 2011 t/m 2013 lijkt er op het eerste gezicht dus niet echt een probleem met de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs bij de Oscars: ze kregen 30% van alle nominaties en twee van de negen (oftewel 22%) mochten het gouden beeldje mee naar huis nemen. Wanneer we verder kijken dan alleen de genomineerde acteurs van deze jaren en ons richten op de genomineerde films, komen we niet altijd tot dezelfde conclusie. Zo heeft in 2011 geen enkele film met een gekleurde acteur in de hoofdrol een Oscar gewonnen.13 Slechts één film, de animatiefilm Puss in Boots met de Spaanse acteur Antonio Banderas in de hoofdrol, ontving een nominatie. Daarnaast won geen enkele film met een cast waarvan meer dan 30% van de cast gekleurd is een Oscar. Een jaar later, in 2012, waren er wel Oscar winnende films waarin gekleurde acteurs de hoofdrol vertolken; 18,2% van de films die een Oscar wonnen, had een gekleurde acteur in de hoofdrol.14 Kanttekening die daarbij gemaakt moet worden is dat de Oscars verdeeld werden over slechts twee films: Django Unchained en Life of Pi. In 2013 steeg het percentage van winnende films met een gekleurde acteur in de hoofdrol naar 25%. Op de Oscar voor Beste Documentaire na, gingen alle andere Oscars winnende films met een gekleurde
12 Cieply, Michael en Brooks Barnes. Why The Film Academy’s Diversity Push is Tougher Than It Thinks. The New York Times. 5 februai 2016. 17 juni 2016.
15 The Horn News editorial staff. The Oscars aren’t racist...and we can prove it. The Horn News. 21 januari 2015. 20 juni 2016.
"The only thing that separates women of color from anyone else is opportunity. You cannot win an award for roles that are simply not there.” 17
De leden van de Academy kunnen alleen de acteurs nomineren die op het witte doek te zien zijn. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt daarom gekeken naar de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in Hollywood. Is de kritiek op de leden terecht en willen ze met name blanke acteurs zien winnen of hebben ze simpelweg vaak de keuze tussen de ene blanke acteur en de andere blanke acteur? Wat veel mensen lijken te vergeten is dat dezelfde mensen die de afgelopen twee jaar niet op Samuel L. Jackson, Will Smith en Michael B. Jordan stemden, de drie jaren daarvoor wel Lupita Nyong’o, Chiwetel Ejiofore, Denzel Washington, Octavia Spencer en Quvenzhané Wallis nomineerden. De leden racistisch noemen, lijkt dus kort door de bocht. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt ter vergelijking gekeken naar de numerieke vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in Hollywood.
1.3 Numerieke vertegenwoordiging in Hollywood
In 2014 verscheen het eerste Hollywood Diversity Report. Hierin werd onderzoek gedaan naar de 172 populairste films die zijn uitgebracht in 2011. De populairste films zijn bepaald aan de hand van Box Office Mojo, een website die de financiële opbrengsten van films meet en bijhoudt. Hoe hoger de opbrengst, hoe populairder de film beschouwd wordt. Uit de bevindingen van het rapport bleek dat gekleurde acteurs zwaar ondervertegenwoordigd zijn in deze films. In de onderzoeken wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen verschillende afkomst van acteurs. Of alle etnische groepen ondervertegenwoordigd zijn, is hier dus niet uit op te maken. Uit de resultaten bleek dat gekleurde acteurs slechts 10,5% van alle hoofdrollen kregen.18 Dit percentage ligt ver onder het aandeel dat gekleurde mensen innemen in de Amerikaanse bevolking. In 2010 was dit percentage namelijk 36,3%.19 Daarnaast bestond meer dan de helft van de films (51,2%) uit een cast waarvan minder dan 10% van de acteurs gekleurd is. Slechts in een zeer beperkt aantal films (2,3%) werd de Amerikaanse bevolking realistisch afgebeeld en bestond de cast tussen de 31% en 40% uit gekleurde acteurs. Op enkele uitzonderingen na wordt de samenleving dus een stuk blanker afgebeeld dan deze daadwerkelijk is.
17 Gold, Michael. Viola Davis’s Emmy Speech. The New York Times. 20 september 2015. 23 juni 2016.
In het vervolgreport van 2015 werden 172 films uit 2012 en 175 films uit 2013 onderzocht. Uit de resultaten bleek dat gekleurde acteurs op verschillende gebieden een kleine toename geboekt hadden ten opzichte van 2011. Zo waren er in zowel 2012 als in 2013 meer films met gekleurde acteurs in de hoofdrol. In 2012 steeg het percentage van 10,5% naar 15,1% en in 2013 was er nog een kleine toename van 1,6%.20 Ondanks de toenames in deze twee jaren zijn gekleurde acteurs nog steeds sterk ondervertegenwoordigd; in 2013 bestond de Amerikaanse bevolking namelijk voor 37,4% uit gekleurde mensen.21 In 2012 en 2013 namen ook films met een meer diverse cast toe. Het opvallendste hierbij is dat de films met een cast waarvan slechts 10% of minder gekleurd is, gedaald is van 51,2% in 2011 naar 31% in 2013.22 Films waarin slechts weinig gekleurde acteurs een rol vertolken, zijn dus sterk afgenomen. Aan de andere kant namen films met een cast die de bevolking op realistische wijze weergeven (films waarvan de cast tussen de 31 en 40% gekleurd is) juist toe: het percentage steeg van 2,3% naar 7,5% en werd dus meer dan verdriedubbeld. In 2013 had 6,3% van de films een cast waarbij tussen de 41% en 50% van de acteurs gekleurd is, terwijl er in 2011 nog geen enkele film met dit percentage gekleurde acteurs in de topfilms van de Box Office Mojo te vinden was. Ook de films waarbij de meerderheid van de cast bestaat uit gekleurde acteurs is toegenomen. In 2011 waren dit 9,9% van de films, in 2013 was dit 13,8%. Gekleurde acteurs zijn in 2013 dus duidelijk vaker te zien op het witte doek dan voorgaande jaren. Met al deze toenames is het dan ook niet gek dat het jaar 2013 door The New York Times bestempeld werd als ‘breakout year for black films’.23 Hiermee doelen ze op de aanzienlijk grotere hoeveelheid films die verhalen over het leven van Afrikaans-Amerikanen vertellen. Net zoals bij een aantal eerder genoemde onderzoeken ligt wederom de focus alleen op de vertegenwoordiging van Afrikaans-Amerikanen en niet op andere etnische groepen, terwijl dat de groepen zijn die het meest ondervertegenwoordigd worden. Uit de volgende reports moet nog blijken of de cijfers van deze jaren slechts een eenmalige stijging laten zien of dat de cijfers de komende jaren blijven stijgen en er in toenemende mate meer diversiteit in films te zien is. In het meest recente Hollywood Diversity Report werden 163 films onderzocht uit 2014, het jaar waarin de Amerikaanse bevolking voor bijna 38% uit gekleurde mensen bestond. Ondanks de verschillende percentuele stijgingen in 2012 en 2013, heeft de toenemende vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in films geen stand gehouden in 2014. Er was zelfs sprake van een daling van 3,8%; in 2014 had namelijk nog maar 12,9% van de films een
20 Hunt en Ramon 2015: 9. 21 United States Census Bureau. Versie juni 2016. 28 juni 2016
24 Hunt, Darnell, Ana-Christina Ramon en Michael Tran. 2016 Hollywood Diversity Report: Busine$$ as Usual? Los Angeles: Ralph J Bunche Center for African American Studies, 2016. 25 Smith, Stacy, e.a. Inequality in 700 Popular Films: Examining Portrayals of Gender, Race, & LGBT Status from 2007 to 2014. Los Angeles: USC Annenberg, 2016: 15. 13 bestond in 2014 voor 38% uit gekleurde mensen, maar zij kochten maar liefst 46% van de 1,2 biljoen dollar aan filmtickets. 26 Voor 2015 geldt nagenoeg hetzelfde. Een groot deel van de inkomsten van de filmindustrie is dus afkomstig van mensen waarvan hun etniciteit weinig te zien is in films. Gezien hun aandeel in de Amerikaanse bevolking (17%) en het aantal bioscooptickets dat zij jaarlijks kopen (23% van alle tickets) besteden Latijns-Amerikanen van alle etnische groepen relatief gezien het meeste aan bioscoopbezoeken. Het blijkt dat voornamelijk films met verhalen over gekleurde mensen en een diverse cast vaak bezocht worden door gekleurde mensen. Zo was 62% van de $350 miljoen die de film The Fast and the Furious 7 in de Verenigde Staten opleverde afkomstig van gekleurde bioscoopbezoekers. Daarnaast leveren films met een relatief diverse cast wereldwijd het hoogste rendement op. 27 De film Straight Outta Compton, met een voornamelijk Afrikaans-Amerikaanse cast, bracht $201 miljoen op, met een investering van ‘slechts’ $28 miljoen. Het publiek van deze film over de hiphopgroep N.W.A bestond voor 75% uit gekleurde mensen. We zien dus dat diversiteit verkoopt, maar toch zijn gekleurde mensen nog steeds zwaar ondervertegenwoordigd in de filmindustrie. Darnell Hunt, directeur van UCLA's Ralph J. Bunche Center for African American Studies, geeft hier een verklaring voor:
"It seems that people who have been in the industry for a long time, in high-risk situations, tend to surround themselves with people who make them feel comfortable, who are a lot like them”28
Doordat studio’s maar een aantal films per jaar produceren en de kosten hoog op kunnen lopen, ligt het risico voor het maken van een film erg hoog. De producenten en filmmakers, die voornamelijk blank zijn, denken minder risico te nemen door zich te omringen met andere blanken. Ondanks dat uit verschillende onderzoeken is gebleken dat een diverse cast verkoopt, lijkt het er op dat de studio’s die de films met een groot budget het risico niet durven te nemen om gekleurde acteurs aan te nemen. Ze blijven terughoudend om miljoenen te investeren in projecten waarbij filmmakers betrokken zijn die zij niet kennen. Tenslotte zijn de films die zij al jaren produceren, met daarin voornamelijk blanke acteurs, succesvol. Om daar verandering in te brengen, lijkt een moeilijke opgave.
26 Theatrical Market Statistics 2014. Motion Picture Association of America. Maart 2015. 1 juli 2016.
1.4 Conclusie
Wanneer we kijken naar de numerieke vertegenwoordiging van gekleurde acteurs komen we tot de conclusie dat Latijns-Amerikaanse en Aziatische Amerikaanse acteurs sterk ondervertegenwoordigd zijn bij de Oscars. Hun aandeel in de Amerikaanse bevolking is veel groter dan het aantal nominaties dat zij ontvangen hebben. Met de numerieke vertegenwoordiging van Afrikaans-Amerikaanse acteurs bij de Oscars is echter niet zoveel mis. Het deel dat deze groep inneemt in de Amerikaanse bevolking is percentueel gezien namelijk bijna gelijk aan het aantal Oscarnominaties dat zij ontvangen hebben in het afgelopen decennium. Tevens blijkt dat films met een gekleurde acteur in de hoofdrol zelden genomineerd worden voor een Oscar. Ter vergelijking is in dit hoofdstuk ook gekeken naar de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in de filmindustrie. Hieruit blijkt dat ze op alle gebieden ondervertegenwoordigd zijn. In de Hollywood Diversity Reports is echter geen onderscheid gemaakt tussen verschillende etnische groepen, waardoor er niet te zeggen is of bepaalde groepen beter vertegenwoordigd zijn dan andere. Wel is duidelijk dat de meeste films blanke acteurs in de hoofdrol hebben en dat er bijna geen films zijn waarbij de Amerikaanse bevolking naar waarheid wordt afgebeeld. Doordat het aantal gekleurde acteurs binnen de filmindustrie een stuk lager ligt dan het percentage dat zij innemen in de Amerikaanse bevolking, lijkt het onmogelijk voor de Academy om ‘genoeg’ gekleurde acteurs te nomineren. Acteurs die geen rol krijgen, hebben simpelweg ook geen kans om genomineerd te worden. De Academy vertegenwoordigt professionele filmmakers uit de filmindustrie en niet de hele Amerikaanse bevolking. Het lijkt er dus op dat het probleem van de Academy afkomstig is van wat zij vertegenwoordigen. De stemgerechtigde leden hebben per categorie vaak de keuze uit voornamelijk blanke acteurs en een enkele gekleurde acteur. Wanneer Hollywood zelf een betere afspiegeling zou zijn van het multiculturele land dat zij vertegenwoordigen, zouden er ook meer gekleurde acteurs zijn die kans hebben op een nominatie. De Oscars laten zoals velen beweren inderdaad niet het gezicht van Amerika zien. Wat zij daarentegen wel laten zien is het gezicht van Hollywood, een industrie die voor het grootste gedeelte uit blanke acteurs bestaat.
15
Hoofdstuk 2: kwalitatieve vertegenwoordiging
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de tweede vorm van vertegenwoordiging, namelijk de kwaliteit ervan. Deze wordt bepaald aan de hand van de rollen die gekleurde acteurs spelen. Hierbij wordt gekeken of er gebruik wordt gemaakt van stereotypering. Met andere woorden, vertolken gekleurde acteurs vaak personages met dezelfde karaktereigenschappen en weinig diepgang? Er is al veel onderzoek gedaan naar de verschillende manieren waarop gekleurde mensen geportretteerd worden in films en op televisie. Veel onderzoekers stellen dat gekleurde acteurs vaak dezelfde soort rollen vertolken, waarbij in veel gevallen een stereotyperend beeld van bepaalde groepen wordt gecreëerd. Aan het begin van dit hoofdstuk wordt een definitie van stereotypes gegeven en toegelicht wat de gevolgen ervan kunnen zijn. Vervolgens worden stereotyperende weergaven van de drie grootste etnische groepen in de Verenigde Staten uitgelicht: Afrikaans-Amerikanen, Latijns-Amerikanen en Aziatische Amerikanen. In het laatste deel van dit hoofdstuk worden drie films geanalyseerd waarvoor tussen 2011 en 2015 zowel de films als de gekleurde acteurs die hierin een rol vertolkten een Oscarnominatie ontvingen. Aan de hand van deze films wordt gekeken of het juist deze stereotyperende rollen zijn die in de filmindustrie de hoogst mogelijke waardering krijgen.
2.1 Stereotypes
Stereotypering is iets waar we in het dagelijks leven vaak mee te maken hebben, we maken namelijk allemaal gebruik van stereotypes. Eén van de eerste onderzoekers die aandacht besteedde aan het fenomeen was Walter Lippman in zijn boek Public Opinion (1922). Hij stelde dat we niet kunnen functioneren zonder stereotypes, omdat we ze nodig hebben om de wereld om ons heen te kunnen begrijpen.29 Volgens Lippman hebben we een simplistisch beeld in ons hoofd van de wereld, die voor een deel gevormd is door onze eigen culturele achtergrond. Zonder dit simplistische beeld zou de wereld te complex voor ons zijn. We hebben stereotypes dus simpelweg nodig om te kunnen functioneren. Dyer maakt hierin nog een belangrijk onderscheid tussen types en stereotypes. Hij stelt dat types brede categorieën zijn van objecten of personen met dezelfde kenmerken:
“We understand the world by referring individual objects, people or events in our heads to the general classificatory schemes into which -according to our culture - they fit.”30
29 Lippman, Walter. Public Opinion. New York: Harcourt, Brace and Company, 1922: 81. 30 Dyer, Richard. Gays and Film. Londen: Britisch Film Institute, 1977: 27. 16
Op deze manier categoriseren we alledaagse dingen en trekken we conclusies gebaseerd op eerdere ervaringen met objecten of personen van hetzelfde of een soortgelijk type. Deze types hoeven niet per definitie negatief te zijn. Zo herkennen we een plat object op poten waar we spullen op kunnen zetten als een tafel, omdat we een algemeen beeld van een tafel in ons hoofd hebben. Zolang het past binnen het beeld van een tafel dat gecreëerd is binnen je eigen cultuur maakt het niet uit of je deze specifieke tafel nog nooit eerder hebt gezien. We gebruiken types niet alleen voor objecten, maar ook voor mensen. Aan de hand van geslacht, leeftijd, nationaliteit, seksuele voorkeur etcetera plaatsen we mensen in verschillende categorieën. Daarnaast kennen we vaak rollen toe aan mensen. Zo typeren we een vrouw met een kind al snel als een moeder en twee mensen die hand in hand lopen als geliefden. Aan deze rollen wijzen we bepaalde karaktereigenschappen toe, die niet per definitie positief of negatief zijn. In tegenstelling tot deze types worden stereotypes wel als negatief gezien en vaak ook op deze manier ervaren. Dyer stelt dat dit komt doordat mensen bij stereotypes gereduceerd worden tot versimpelde en overdreven kenmerken, waarbij de complexiteit van een persoon buiten beschouwing wordt gelaten of zelfs volledig genegeerd wordt.31 Er wordt geïmpliceerd dat alles wat noodzakelijk is om over deze persoon te weten, teruggekoppeld kan worden aan de eigenschappen van het stereotype. Verandering of ontwikkeling van karaktereigenschappen die zijn toegekend aan een bepaald stereotype worden beperkt tot een minimum. Stuart Hall voegt hieraan toe:
“Stereotyping reduces people to a few, simple, essential characteristics, which are represented as fixed by Nature.”32
Stereotypes zorgen er volgens hem dus voor dat bepaalde groepen mensen verschijnen alsof ze natuurlijk verschillen van ‘ons’. Deze verschillen worden gezien als natuurlijk, omdat het lijkt alsof de verschillen tussen groepen en de daarbij behorende eigenschappen biologisch bepaald zijn. Stereotypering is een generalisatie die gebruikt wordt door de ene groep, door Henri Tajfel omschreven als de in-group, voor leden van een andere groep: de out-group.33 De in-groep selecteert een paar kenmerken van de leden van de out-groep die de verschillen tussen hen benadrukken. Deze verschillen, die vaak een negatieve waarde hebben, zorgen ervoor dat de out-groep uitgesloten wordt van de in-groep. Hierbij speelt macht een grote rol. De out-groepen die gestereotypeerd worden door de in-groep, worden over het algemeen geassocieerd met groepen die minder macht hebben. Het classificeert mensen volgens een bepaalde norm en
31 Dyer, 1977: 28. 32 Hall, Stuart. ‘The Spectacle of the Other’ In: Hall, Stuart, red. Representation: Cultural Representations and Signifying Practices. Californië: SAGE Publications, 1977: 257. 33 Tjafel, Henri, John Turner. ‘An Integrative Theory of Intergroup Conflict.’ In: Austin, William, Stephen Worchel, red. The social psychology of intergroup relations. Montery: Brooks/Cole Pub. Co, 1979: 36. 17 maakt van de uitgesloten groep ‘de ander’. Er ontstaat een sociale orde waarbij alles en iedereen die niet binnen de eigen grenzen past erbuiten valt. Dit eurocentrisme, waarbij het Westen zichzelf als het centrum van de wereld beschouwt en naar de rest van de wereld als ‘de ander’ verwijst, is volgens Shohat en Stam terug te voeren naar de tijd van de kolonisatie. Het Westen oefende in die tijd macht uit over de gekoloniseerde gemeenschappen.34 In het westen werden gekoloniseerde groepen vaak als één geheel gezien, zonder enige diversiteit tussen de verschillende gemeenschappen. Wanneer één persoon uit een gemeenschap iets doet wat gezien wordt als negatief gedrag, wordt dit direct gegeneraliseerd als iets wat kenmerkend is voor de hele ‘homogene’ gemeenschap.35 Aan de andere kant geldt dit niet voor de dominante groep: een negatief beeld van een blank persoon wordt niet als een schande voor de rest van het volk gezien, maar als een uitzondering. Het positieve van de eigen groep wordt dus juist onthouden, terwijl voor de gedomineerde groep het tegenovergestelde geldt. Stereotypes helpen om de dominantie van de ene groep over de ander te behouden. Dit is één van de redenen waarom stereotypes vaak als negatief worden ervaren. Een ander gevaar van stereotypes is het eenzijdige beeld dat gevormd wordt van de ander. Wanneer bepaalde kenmerken van groepen mensen frequent herhaald worden, lijken de verschillen tussen de groepen vast te liggen en onveranderlijk te zijn. Film toeschouwers die keer op keer dezelfde beelden zien, pikken deze stereotypes op en kunnen zo een verkeerd beeld in hun hoofd vormen van andere culturen. Het medium film bereikt een groot publiek en de beelden die zij projecteren, hebben invloed op onze perceptie en de manier waarop we naar anderen kijken. Kellner stelt dat de media helpt bij het vormen van ons beeld van de wereld:
“Media images help shape our view of the world and our deepest values: what we consider good or bad, positive, or negative, moral or evil.”36
Wanneer verhalen over gekleurde mensen vanuit één perspectief verteld worden, kan dit dus leiden tot verkeerde informatie en veronderstellingen. De stereotypes kunnen beschouwd worden als waarheid, met name wanneer het enige contact tussen blanke en gekleurde mensen via film en televisie is.37 Ze denken de ander te kennen door de rollen die zij hen hebben zien spelen. Filmproducenten spelen hierbij een belangrijke rol. Volgens Hall hebben zij een power of representation.38 Hij stelt dat ze de macht hebben om mensen op een bepaalde manier te representeren en op deze manier mensen te classificeren en stereotypes te creëren. Doordat
34 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. Londen: Routledge, 1994: 182. 35 Shohat, 1994: 183. 36 Kellner, 1995: 5. 37 Yuen, Nancy Wang. 2010.‘Playing ‘Ghetto’: Black Actors, Stereotypes, and Authenticity.’ In, Hunt, Darnell, Ana- Christina Ramon, red. Black Los Angeles: American Dreams and Racial Realities. New York: New York University Press, 2010: 236. 38 Hall, 1977: 259. 18
Hollywood voor het grootste gedeelte uit blanke filmproducenten bestaat, hebben de gemarginaliseerde groepen geen controle over hun eigen vertegenwoordiging. Hun verhalen worden namelijk over het algemeen door blanken verteld. Ramírez-Berg stelt dat producenten stereotypes inzetten als narratief instrument. Stereotypes hebben weinig tot geen introductie of uitleg nodig, waardoor het zowel een goedkope als een makkelijke manier is om een verhaal te vertellen.39 Gekleurde acteurs krijgen vaak alleen de kans om stereotyperende rollen te vertolken. Hun fysieke uiterlijk is in veel gevallen dus doorslaggevend voor het krijgen van een rol. Door middel van deze typecasting blijven acteurs dezelfde soort rollen vertolken en krijgen ze niet de kans om een personage te spelen waarbij de etnische afkomst niet van belang is. Deze rollen gaan in de meeste gevallen namelijk naar hun blanke collega’s. In het vervolg van dit hoofdstuk zal gekeken worden naar de kenmerken van de stereotyperende rollen die gekleurde acteurs regelmatig vertolken. Hierbij wordt gekeken naar de drie grootste etnische groepen in de Verenigde Staten: Afrikaans-Amerikanen, Latijns-Amerikanen en Aziatische Amerikanen.
2.1.1 Afrikaans-Amerikaanse stereotypes in films
In de jaren 50 verscheen er zelden een Afrikaans-Amerikaanse acteur op televisie en wanneer ze wel een rol bemachtigd hadden, ging het enkel en alleen om een stereotyperende rol.40 Sinds die tijd is het aantal Afrikaans-Amerikaanse acteurs op televisie en in films flink toegenomen, maar er is nog steeds veel kritiek op hun representatie. Ze zijn al op veel verschillende manieren afgebeeld in de media, maar volgens David Bogle is de stereotyperende weergave afkomstig uit de tijd van de slavernij nooit volledig verdwenen.41 In zijn onderzoek identificeert hij vijf Afrikaans-Amerikaanse stereotypes die met regelmaat in films te zien zijn: Toms, coons, mulattoes, mammies en bucks. Deze stereotypes werden ten tijde van de stille films geïntroduceerd en zijn nog steeds de vijf basistypes voor zwarte personages in films. Bogle stelt dat het filmische reproducties zijn van de Afrikaans-Amerikaanse stereotypes die al bestaan sinds de slavernij en die werden gepopulariseerd in het Amerikaanse leven en de kunsten.42 Ondanks dat de vijf stereotypes in veel verschillende gedaantes zijn verschenen in films, zijn de kenmerkende karaktereigenschappen altijd hetzelfde gebleven. Het eerste stereotype, Tom, is gebaseerd op de film Uncle Tom’s Cabin uit 1903. Hij was het eerste zwarte personage dat te zien was in een Hollywoodfilm.43 Dit personage werd echter
39 Ramírez-Berg, Charles. Latino Images in Film. Texas: University of Texas Press, 2002:24. 40 U.S. Commission on Civil Rights. Window Dressing on the Set: Woman and Minorities in Television. Washington, 1977. 41 Bogle, Donald. Toms, Coons, Mulattoes, Mammies & Bucks: An Interpretive History of Blacks in American Films. Continuum: New York, 1973: 252. 42 Bogle, 1973: 4. 43 Bogle, 1973: 3. 19 gespeeld door een blanke acteur, iets wat gebruikelijk was in de beginjaren van film. Het personage Tom wordt gezien als een ‘good Negro.’44 Ondanks dat hij altijd lastig gevallen wordt, achterna wordt gezeten, beledigd wordt of tot slaaf wordt gemaakt, blijft hij de moed erin houden en is hij altijd vrolijk. Daarnaast is hij onderdanig, gul, onbaatzuchtig en vriendelijk. Het tweede stereotype, de Coon, is een personage dat zorgt voor amusement. Hij wordt gezien als een soort clown. Bogle onderscheidt twee verschillende soorten Coons: de pickaninny en Uncle Remus.45 De pickaninny is een klein, zwart jongetje die in films wordt ingezet als grappig personage; hij doet geen vlieg kwaad, maar haalt fratsen uit die door het publiek als vermakelijk worden ervaren. De volwassen variant, Uncle Remus, is sympathiek, eigenaardig, naïef en onderscheidt zichzelf door komisch te filosoferen. Bogle:
“Remus has always been used to indicate the black man’s satisfaction with the system and his place in it”. 46
Ondanks dat hij niet gelijk is aan zijn blanke medemens, is hij tevreden met zijn leven. Ook in andere onderzoeken naar stereotypes komt naar voren dat Afrikaans-Amerikanen vaak personages spelen die komisch gedrag vertonen, wat kan leiden tot spot. (o.a. Clark, 1972 & Roberts, 1970). Afrikaans-Amerikaanse personages worden door hun komische gedrag dus vaak belachelijk gemaakt door het blanke publiek. Het derde stereotype dat Bogle omschrijft, is de tragische mulatto. Dit vrouwelijke personage heeft één blanke en één zwarte ouder en is aardig en sympathiek. Het publiek gelooft dat ze een gelukkig leven had kunnen leiden als ze niet het slachtoffer was geweest van een verdeelde etnische erfenis.47 Niet anders dan haar afkomst zorgt er dus voor dat ze een tragisch leven leidt. Het vierde stereotype, de mammy, is nauw verwant aan de coon, maar onderscheidt zich door haar geslacht en haar sterke onafhankelijkheid. In de meeste gevallen is ze groot, dik en koppig. Ze heeft een verzorgend karakter en werkt voor een blank gezin als dienstmeid en/of oppas. Het belangrijkste doel in haar leven is om zo goed mogelijk voor het gezin te zorgen. Volgens Harris-Parry vertegenwoordigt ze het moederlijke idee, maar niet voor haar eigen kinderen. Haar liefde, verzot, advies en toezicht is exclusief voor blanke vrouwen en kinderen.48 Het vijfde en laatste stereotype dat Bogle introduceert is de Buck. Dit personage is gewelddadig, onbeschoft, wellustig en keert zich tegen het gezag van de blanke personages. Dit
44 Bogle: 1973, 4. 45 Bogle: 1973, 7. 46 Bogle: 1973, 8. 47 Bogle: 1973, 9. 48 Harris-Perry, Melissa. Sister Citizen: Shame, Stereotypes, and Black Woman in America. Killingworth: Yale University Press, 2011: 72.
20 stereotype kan verdeeld worden in twee categorieën: de brutes en de bucks, maar het verschil tussen de twee is minimaal. De brute is een barbaarse man die uit is op vernieling. Het geweld dat hij gebruikt, is vaak een uitlaatklep voor een man die seksueel onderdrukt is. Bucks zijn altijd groot, slecht, oversekst, barbaars, agressief, niet intelligent en hebben een seksueel verlangen naar blanke vrouwen. In de meeste gevallen zijn ze gangsters of criminelen. Met name deze laatste twee stereotypes worden ook door Afrikaans-Amerikaanse acteurs zelf ervaren. In haar onderzoek ging Nancy Wang Yuen in gesprek met dertig zwarte acteurs over hun ervaringen in de filmindustrie. Uit dit kwalitatieve onderzoek bleek dat veel van de acteurs getypcast werden in ghetto rollen. Hiermee wordt de lage en onderklasse van de Afrikaans-Amerikaanse bevolking aangeduid. Deze rollen worden gekarakteriseerd door een alternatieve manier van praten, armoede, hyperseksualiteit en het onverwachts uiten van woede en agressie.49 In veel gevallen betekent dit voor mannelijke zwarte acteurs een rol als ‘gangbanger’ of als een drugsverslaafde (de Buck). Vrouwelijke zwarte acteurs krijgen vaak een rol als de ‘no-nonsens black woman’: een mannelijke vrouw met een arrogante houding of juist een rol als de gekke, niet zo slimme, maar betrouwbare mammy. De vijf door Bogle omschreven stereotypes zijn nog steeds regelmatig in films te zien, maar vanaf eind jaren 90 is er ook een nieuwe, veelbesproken variant van oude stereotypes opgedoken: de magical negro.50 Dit begrip werd voor het eerst geïntroduceerd in 2001 door regisseur Spike Lee tijdens een lezing op de Universiteit van Yale.51 De magical negro is een goedaardig en behulpzaam personage met magische of spirituele krachten die hij gebruikt om zijn blanke tegenspelers te assisteren.52 Ondanks dat de magical negro populair is geworden in de 21ste eeuw, zijn de karaktereigenschappen van dit personage al heel lang aanwezig in films. Met name het dienen en helpen van blanken is iets wat in veel films terug te vinden is. Volgens Entman en Rojecki zijn er drie verschillende doeleinden voor de magical negro in relatie tot het blanke hoofdpersonage in de film. Deze doeleinden zijn het assisteren van het blanke personage, hem helpen bij het ontdekken van zijn spiritualiteit of het gebruiken van een vorm van volkswijsheid om een dilemma van het blanke personage op te lossen.53 De vriendschap tussen blanken en zwarten in films is dan ook vaak het gevolg van de noodzaak van een zwart personage om iets te krijgen van een blank personage, of andersom. De interraciale vriendschappen worden vaak één op één en binnen bepaalde grenzen gehouden. Bij
49 Yuen, 2010: 233. 50 Critici gebruiken het woord ‘negro’, omdat dit een negatieve connotatie heeft en als beledigend wordt gezien in modern Engels. Hiermee wordt hun boodschap versterkt dat een zwart personage die onbaatzuchtig blanke mensen helpt een terugkoppeling is naar oude stereotypes. 51 Gonzalez, Suan. ‘Director Spike Lee slams 'same old' black stereotypes in today's films’. Yale Bulletin & Calender. 2 maart 2001. 2 oktober 2016.
“‘Whiteness’ becomes synonymous with rational thought and ‘blackness’ with folk wisdom.” 54
Dit is niet de enige manier waarop onderscheid gemaakt wordt tussen blanke en zwarte personages. In tegenstelling tot hun blanke tegenspelers praten Afrikaans-Amerikaanse personages niet over hun thuissituatie en de problemen waar zij in hun privéleven tegenaan lopen. Op de werkvloer zijn ze vaak eenzaam en tot op zekere hoogte gescheiden van hun blanke collega’s. Daarnaast zijn zwarte personages in veel gevallen provocerend en/of onprofessioneel gekleed. Uit het onderzoek van Seggar en Wheeler uit 1973 bleek dat het meer waarschijnlijk is dat Afrikaans-Amerikanen in ondergeschikte banen te zien zijn, waarbij ze vaak een bepaalde service aan blanke personages verlenen. Daarnaast hebben ze vaak een lage sociaal- economische status. Al deze stereotyperende karaktereigenschappen zijn volgens het onderzoek van Cherry McGee Banks uit 1977 veel duidelijker te zien in series waarbij bijna de volledige cast uit zwarte acteurs bestaat. Zwarte personages in een meer geïntegreerde cast hebben daarentegen betere banen, een betere sociale status en sociaal gewaardeerde eigenschappen.55
2.1.2 Latijns-Amerikaanse stereotypes in films
Latijns-Amerikanen besteden van alle etnische groepen relatief gezien het meeste geld aan het bezoeken van films, maar ook zij worden in veel gevallen stereotyperend afgebeeld. Over het algemeen is het stereotyperende beeld van Latijns-Amerikanen dat ze in armoede leven en niet goed Engels kunnen. Jonge mannen worden vaak neergezet als drugsdealers, drugsgebruikers of
54 Smith, Jason. ‘Between Colorblind and Colorconscious: Contemporary Hollywood Films and Struggles Over Racial Representation.’ In: Journal of Black Studies. Vol. 20, Nr. 10 (2013): p. 1-19. 55 Banks. Cherry McGee. “A Content Analysis of the Treatment of Black Americans on Television.” in: Social Education, Vol. 41, Nr. 4 (1977): 343. 22 warmbloedige gangleden, ze hebben zelden een normale baan als arts of advocaat. 56 In de meeste gevallen hebben ze een pittig karakter en zijn ze luidruchtig. Veel Latijns-Amerikaanse mannelijke personages zijn romantisch en de vrouwen worden vaak als lustobject afgebeeld. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke personages worden in veel gevallen verliefd op een blank personage van het andere geslacht. Ediberto Roman stelt dat minstens één van de volgende vier categorieën benadrukt wordt bij een Latijns-Amerikaans personage: een warmbloedige minnaar, gangster, entertainer of immigrant.57 Deze karaktereigenschappen zijn ook te herkennen in de zes verschillende categorieën Latino-rollen die Ramírez-Berg classificeerde: El Bandino, de harlot, de mannelijke buffoon 58, de clown, de Latin Lover en de Dark Lady.59 In de meeste films belichamen Latijns-Amerikaanse personages één van deze stereotypes en in sommige gevallen worden ze gecombineerd. Door de jaren heen zijn de oppervlakkige, uiterlijke kenmerken vaak aangepast, maar de karaktereigenschappen zijn hetzelfde gebleven. Wat deze verschillende stereotypes met elkaar gemeen hebben, is dat het verleden van de personages bijna nooit aan het licht komt. Daarnaast lijken ze nooit de controle over hun eigen leven te beschikken of zich te interesseren voor hun eigen toekomst. Het eerste stereotype, El bandino, is de Mexicaanse bandiet in Westerns en avonturenfilms. Hij is gemakkelijk te herkennen aan zijn dreigende blik en onverzorgde uiterlijk; een paar van zijn tanden ontbreken, hij heeft littekens en vettig haar. De bandiet is wreed, verraderlijk, onbetrouwbaar en maakt vaak gebruik van illegale middelen. Daarnaast is hij irrationeel, heel emotioneel en maakt hij snel gebruik van geweld. Als de bandiet al Engels kan, is dit altijd met een sterk Spaans accent, waardoor hij dommig overkomt. Ondanks dat de Western geen veelvoorkomend genre in Hollywood meer is, zien we de bandiet nog steeds regelmatig terug in twee verschillende varianten: de gangster/drugsdealer en de gangmember.60 De eerste variant, de Latijns-Amerikaanse gangster/drugsdealer, is gladder dan de traditionele variant, maar heeft nog steeds dezelfde vulgaire verlangens naar geld, macht en seksueel genot, en is nog even meedogenloos in het nastreven van deze verlangens. De tweede variant is de inner-city gangmember die met name te zien is in urban thrillers en criminele drama’s. Net als bij de gangster zijn er slechts een paar kleine uiterlijke veranderingen ten opzichte van de bandiet uit de Westernfilms, maar is hij in de kern nog steeds hetzelfde personage. Pettit stelt dat de belangrijkste narratieve functie van deze slechteriken is om een fysieke bedreiging te vormen voor de blanke held en/of een seksuele bedreiging te vormen voor de blanke heldin.61
56Roman, Ediberto. ‘Who exactly is living La Vida Loca? The legal and political consequences of Latino-Latina ethnic and racial stereotypes in film and other media. In: Journal of Gender, Race and Justice. Vol. 4, Nr. 1 (2000): 42. 57 Roman, 2000: 23. 58 Het Nederlandse woord voor buffoon is hansworst en werd vroeger gebruikt als woord voor komisch toneelfiguur. Later werd het ook als een scheldwoord gebruikt voor iemand die dom en/of sullig is. 59 Ramírez-Berg, 2002: 66. 60 Ramírez-Berg, 2002: 68. 61 Pettit, A. G. Images of the Mexican American in fiction and film. Texas: A&M University Press, 1980. 23
Het tweede stereotype is de harlot, letterlijk vertaald de hoer. Ook dit vrouwelijke stereotype is met name terug te vinden in Westerns. Ze is wellustig, flirterig, opvliegend en een nymfomaan. Ze wordt geportretteerd alsof ze zonder het mannelijke personage in haar leven niets voorstelt. Door de stereotyperende weergave van dit personage komen we niet meer te weten over haar persoonlijke leven en de motivatie achter haar gedrag. Ze wordt afgebeeld alsof ze een seksmachine is die verlangt naar een blanke man.62 Ze is een prostituee, omdat ze het werk leuk vindt, niet omdat ze bijvoorbeeld financiële problemen heeft. Treviño omschrijft een zelfde soort stereotype, maar noemt haar een Mexican spitfire. Dit stereotype vertegenwoordigt de Latijns-Amerikaanse vrouw als een warmbloedige verleidster die geobsedeerd is door seksueel genot. 63 Het derde stereotype, de mannelijke buffoon, dient als een comic relief. 64 In serieuzere films zorgt hij voor de komische noot. Wat grappig aan hem is, zijn de karaktereigenschappen die hem onderscheiden van Hollywoods typische blanke protagonist. Hij bezit veel van dezelfde stereotyperende karaktereigenschappen als de bandiet, alleen zijn ze bij de buffoon een doelwit van spot. De buffoon is zwakzinnig, kan de Engelse taal niet onder de knie krijgen en hij valt op een kinderlijke manier terug in zijn emoties. Het vierde personage, de vrouwelijke clown, is de komische tegenhanger van de buffoon. Haar personage wordt bezoedeld; ze is seksueel ongeremd en crimineel. In andere gevallen wordt ze belachelijk gemaakt en afgebeeld alsof ze seksueel makkelijk is of simpelweg sullig of komisch. Haar seksuele allure wordt als het ware ontkracht. Ondanks dat de blanke personages verleid worden door deze vrouw, kunnen ze aan het eind van de film nog steeds verlost worden van deze morele en raciale ‘zonde’ door haar af te wijzen of door een veel serieuzere relatie aan te gaan met een blanke vrouw. 65 De laatste twee stereotypes staan met name bekend als lustobjecten. Het vijfde stereotype, de Latin Lover, is vriendelijk, sensueel, charmant, gepassioneerd, teder en seksueel aantrekkelijk. Hij is romantisch en verleidt een vrouw vaak met zijn dansmoves en mannelijkheid. Het zesde en laatste stereotype is zijn vrouwelijke tegenhanger. De Dark Lady is verleidelijk, omdat ze mysterieus, ondoorgrondelijk, maagdelijk en aristocratisch is. Door haar afstandelijkheid en gereserveerdheid zijn de blanke mannen vaak gefascineerd door haar, juist doordat deze karaktereigenschappen lijnrecht tegenover die van de vrouwelijke blanke personages staan.
62 Ramírez-Berg: 72. 63 Treviño, Jesús Salvador. ‘Latino portrayals in film and television.’ In: Jump Cut: A Review of Contemporary Media. Nr.30 (1985): 15. 64 De term comic relief wordt in films gebruikt voor een komische scène die zorgt voor tijdelijke verlichting van spanning. 65 Ramírez-Berg, 2002: 73. 24
Naast deze zes categorieën herkent Treviño nog een ander stereotype, namelijk Latijns- Amerikaanse mannen die worden geportretteerd als zwakke, slaperige peons.66 Dit personage speelt nooit een grote rol in een film, maar is in de meeste gevallen een ongeschoolde landarbeider die onopvallend op de achtergrond te zien is terwijl de blanke protagonist (meestal een cowboy) zijn heldendom en dapperheid toont. De peon is vaak slachtoffer van deze blanke protagonist. Pettit stelt dat het afhankelijk is van de huidskleur van de Latijns-Amerikaanse acteurs welke van de verschillende stereotyperende rollen ze krijgen. Latijns-Amerikaanse acteurs met een donkerdere huidskleur krijgen steevast de rol van clowns of slechterik, terwijl de acteurs met een lichtere huid veel sympathiekere rollen vertolken. Huidskleur wordt daarmee bepalend voor het personage. 67
2.1.3 Aziatische Amerikaanse stereotypes
Uit het eerste hoofdstuk bleek dat er voor Aziatische Amerikaanse acteurs zeer beperkte mogelijkheden zijn voor een hoofdrol of belangrijke bijrol in een film. Ze krijgen hooguit de rol van de sidekick van het blanke hoofdpersonage. In het afgelopen jaar hebben steeds meer Aziatische Amerikaanse acteurs hun stem laten horen over hun ondervertegenwoordiging in de filmindustrie. Whitewashing is een term die hierbij vaak opdook in de media. De term wordt ofwel gebruikt voor het vervangen van een gekleurd personage door een blank personage, ofwel voor een blanke acteur die een gekleurd personage speelt. Blanke acteurs vertolken dan rollen van Aziatische afkomst met behulp van yellowface. Door middel van make-up, pruiken en het strak tapen van de ogen worden de gezichtskenmerken van blanke acteurs aangepast, zodat ze er in de film Aziatisch uitzien. In de beginjaren van film gebeurde hetzelfde bij zwarte personages, maar vandaag de dag wordt blackface als racistisch ervaren en het spelen van zwarte personages door blanke acteurs is inmiddels taboe.68 Het witwassen van Aziatische rollen lijkt nog wel geaccepteerd te worden, aangezien dit nog steeds regelmatig gebeurt. The Last Airbender (2010), Aloha (2015), The Martian (2015) en Doctor Strange (2016) zijn hier slechts enkele recente voorbeelden van. Eerder dit jaar werd bekend gemaakt dat in Ghost in the Shell, de filmadaptatie van de gelijknamige manga serie die gepland staat voor 2017, het hoofdpersonage gespeeld gaat worden door de blanke Scarlett Johansson. De naam van het personage is aangepast van Major Motoko Kusanagi naar alleen Major. Woede ontstond bij de Aziatische gemeenschap met name
66 Treviño, 1985: 15. 67 Pettit, 1980: 57. 68 Zwol, Coen van. ‘Ook Aziaten eisen nu rollen.’ NRC.26 oktober 2016. 29 oktober 2016.
“It reduces our race and our ethnicity down to mere physical appearance. And as we all know, our ethnicity, our races, and our culture are so much deeper than how we friggin’ look.” 69
Regisseurs verdedigen zichzelf vaak door te beweren dat ze bekende acteurs nodig hebben om van hun grote projecten een succes te maken en dat er simpelweg niet genoeg bekende Aziatische Amerikaanse acteurs zijn om uit te kiezen. In veel gevallen krijgen ze dus niet eens de kans om rollen waarbij het personage een Aziatische afkomst heeft, te vertolken. Daarnaast gaan rollen waarbij de afkomst van het personage niet belangrijk is, zelden naar Aziatische Amerikaanse acteurs. Volgens Teresa Mok worden Aziaten in veel gevallen gebruikt als achtergrondkleur: in de meeste films ligt de focus niet op de Aziatische personages en krijgen ze alleen kleine rollen toegewezen zoals die van bedienden, assistenten, koks, boeren en tuinman.70 Ook worden ze ingezet voor komische doeleinden. Wanneer ze een grotere rol weten te bemachtigen, ontbreekt het de personages aan diepgang en vallen ze vaak terug in rollen waarbij een stereotyperende weergave wordt gegeven. Nancy Wang Yuen stelt dat Aziatisch Amerikaanse acteurs gevraagd worden voor rollen waarbij ze ofwel als ‘below human’ ofwel als ‘super human’ geportretteerd worden.71 In het eerste geval worden ze als dom weergegeven en zijn ze vaak onverstaanbaar of niet te begrijpen, omdat ze de Engelse taal niet beheersen. Zelfs Aziatische acteurs die in Amerika geboren zijn en dus vloeiend Engels spreken, worden gevraagd met een Aziatisch accent te spreken voor een rol. Daarnaast maken producenten vaak geen onderscheid tussen Aziatische Amerikanen en buitenlandse Aziaten en differentiëren ze het ene Aziatische accent niet van het andere. Een gevolg hiervan is dat Aziatische Amerikanen in films door het gebruik van accenten afgeschilderd worden als buitenlands en niet als deel van de Amerikaanse bevolking. In veel andere films is het tegenovergestelde aan de orde en worden ze als ‘super human’ geportretteerd. Het Aziatische personage wordt dan juist neergezet als heel intelligent of als iemand die ergens heel goed is in. Zo is een typische rol voor een mannelijk Aziatisch Amerikaanse acteur een personage die een vechtsport beoefend, een uitmuntende student is of iemand die heel goed is in het bespelen van een instrument. Ze hebben een hardwerkende en zelfopofferende mentaliteit. Yuen:
69 Cheng, Susan. ‘Constance Wu And Ming-Na Wen Protest Hollywood’s Whitewashing Of “Ghost In The Shell”.’ BuzzFeed News. 19 april 2016. 8 oktober 2016.
“Whether you’re below human or super human, you’re never considered as a normal human being.”72
Al vanaf de beginjaren van film worden Aziaten als vreemd, anders, exotisch en slecht afgebeeld. Veel voorkomende karaktereigenschappen van deze personages zijn dat ze stiekem en ondoorgrondelijk zijn en dat ze een dodelijk verlangen hebben om tegen de ‘onschuldige’ moraal van blanke mensen in te gaan. 73 Hier is zowel een mannelijke als een vrouwelijke stereotyperende variant van: de Fu Manchu en de Dragon Lady. Fu Manchu is een personage dat in verschillende films verschenen is. Hij is het ultieme voorbeeld van een Aziatische slechterik die het Yellow Peril belichaamt: hij wordt op economisch, politiek en militair vlak gezien als een bedreiging voor de Westerse samenleving,74 Een andere angst is dat deze Aziatische mannen een seksuele bedreiging vormen voor jonge, onschuldige blanke vrouwen. Fu Manchu is wreed, meedogenloos en een topcrimineel die uit is op de totale vernietiging van de Westerse democratieën. Door een mix van mysterieuze Oosterse kennis en martelingen proberen ze dit doel te bereiken. In een modernere gedaante beschikt Fu Manchu juist over veel technologische en psychologische kennis.75 Deze slechteriken winnen echter nooit van de blanke personages en zijn dus niet in staat om daadwerkelijk de macht te krijgen. De vrouwelijke tegenhanger van deze slechterik, de Dragon Lady, is een moordlustige vamp die sterk, bedrieglijk, dominant en mysterieus is.76 Dit personage staat lijnrecht tegenover de andere stereotypes van Aziatische vrouwen. In veel gevallen worden ze namelijk geportretteerd als slachtoffers van de oorlog. In deze oorlogsfilms werken ze vaak als prostituee, omdat ze daartoe gedwongen worden door mannen. Een ander bekend stereotype van de Aziatische vrouw is de geisha. Ze is verleidelijk en haar enige doel is om tegemoet te komen aan de wensen van de, vaak blanke, man. Deze vrouwen worden gezien als exotisch en zorgen voor de man. Ze zijn zelfs in staat hun leven op te offeren om de man tevreden te houden.77 Een relatie tussen een blanke man en een Aziatische vrouw is dan ook niet ongebruikelijk in films, terwijl een relatie tussen een Aziatische man en een blanke vrouw zelden voorkomt. Verschillende auteurs zien een belangrijk onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigingen van Aziaten. Zo krijgen de mannen bijna nooit een romantische hoofdrol. Ze worden daarentegen vaak als seksloos, niet mannelijk en in sommige gevallen zelf als
72 Yuen, 2004:254. 73 Mok, 1998: 189. 74 Mok, 1998: 189. 75 Mok, 1998: 194. 76 Park, Ji Hoon, Nadine G. Gabbadon, Ariel R. Chernin. ‘Naturalizing Racial Differences Through Comedy: Asian, Black and White Views on Racial Stereotypes in Rush Hour 2.’ In: Journal of Communication. Vol. 56, nr. 1 (2006): 163. 77 Mok, 1998: 192. 27 verwijfd geportretteerd. Ze worden veel vaker gevraagd auditie te doen voor specifieke rollen als kruidenier, gangster, immigrant, computernerds, kung fu experts of buitenlandse zakenman. Een rol als de guy next door gaat vrijwel nooit naar een Aziatische acteur. Joann Lee stelt dat vrouwen aan de andere kant meer kans hebben om een rol te krijgen die niet specifiek Aziatisch is.78 Ondanks dat er voor vrouwen dus vooruitgang lijkt te zijn in het soort rollen dat zij aangeboden krijgen, worden Aziaten in de meeste gevallen nog steeds beschouwd als zijnde het ene extreme of het andere.
2.2 Kwalitatieve vertegenwoordiging bij de Oscars
In het tweede deel van dit hoofdstuk worden drie films geanalyseerd: The Help (2011), Beasts of the Southern Wild (2012) en 12 Years a Slave (2013). Deze films zijn geselecteerd aan de hand van een aantal criteria. Het eerste criterium is dat de film een Hollywood productie moet zijn. Het tweede criterium is dat de films tussen 2011 en 2015 een nominatie ontvangen moeten hebben bij de Oscars in twee categorieën. De film moet genomineerd zijn in de categorie beste film en één of meerdere gekleurde acteurs die een rol vertolken in de film moeten een nominatie hebben ontvangen in één van de vier verschillende acteer categorieën: beste acteur, beste actrice, beste mannelijke bijrol of beste vrouwelijke bijrol. Per film wordt eerst een samenvatting van het verloop van het verhaal gegeven. Vervolgens wordt er gekeken in hoeverre er stereotypes aanwezig zijn aan de hand van het narratief, de belangrijkste personages en hun karaktereigenschappen. In de analyses wordt een overzicht van wat critici en historici over de film geschreven hebben gegeven, alsmede een eigen interpretatie. In deze films worden van de drie eerder besproken etnische groepen alleen Afrikaans- Amerikaanse acteurs vertegenwoordigd. Er worden geen films met Aziatisch Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse acteurs geanalyseerd, omdat tussen 2011 en 2015 geen enkele acteur met deze etnische achtergronden een Oscarnominatie ontving. De Frans-Argentijnse Bérénice Bejo is hier een uitzondering op. Zij werd in 2011 genomineerd voor beste actrice voor haar rol in de film The Artist. Deze film is echter afkomstig uit Frankrijk en voldoet dus niet aan het criterium dat de geanalyseerde films een Hollywoodproductie moeten zijn. Er wordt bevestigd wat uit het eerste hoofdstuk ook al bleek, namelijk dat het met name Latijns-Amerikaanse en Aziatisch Amerikaanse acteurs zijn die ondervertegenwoordigd worden bij de Oscars.
78 Lee, Joann. ‘Asian American Actors in Film, Television and Theater, An Ethnographic Case Study.’ In: Race, Gender & Class. Vol. 8, Nr. 4 (2001): p. 179. 28
2.2.1 The Help (2011)
Narratief The Help is gebaseerd op het gelijknamige boek van Kathryn Stockett uit 2009. Het verhaal speelt zich af in 1963 in Jackson, Mississippi. Hier is de Afrikaans-Amerikaanse vrouw Aibileen Clark de dienstmeid van een blanke familie. Ze zorgt met name voor Mae Mobley, de dochter van Raleigh en Elizabeth Leefolt. Elizabeth lijdt aan een postpartum depressie en is daardoor niet in staat om voor haar dochter te zorgen. Aibileen heeft vanaf haar veertiende voor blanke kinderen gezorgd en heeft recentelijk haar eigen zoon verloren. Haar beste vriendin, Minny, is ook een dienstmeid. Ze staat bekend om haar goede kookkunsten, maar door haar grote mond is ze al meerdere malen haar baan verloren. Ze wordt regelmatig geslagen door haar man, maar ze heeft niet de moed om bij hem weg te gaan. De blanke Eugenia ‘Skeeter’ Phelan keert na het behalen van haar diploma aan de Universiteit van Mississippi terug naar haar ouderlijk huis in Jackson. Daar hoort ze van haar moeder dat haar kinderjuf en dienstmeid Constantine ontslag heeft genomen. Skeeter gelooft haar moeder niet, omdat ze er zeker van is dat Constantine afscheid van haar zou hebben genomen. Uiteindelijk biecht haar moeder op dat ze haar ontslagen heeft, maar ze vertelt Skeeter niet waarom. In tegenstelling tot haar vriendinnen, die zich richten op trouwen en kinderen krijgen, wil Skeeter een succesvolle schrijfster worden. Ze krijgt een baantje bij de lokale krant waar ze verantwoordelijk is voor de column homemaker hints en vraagt Aibileen om hulp bij het beantwoorden van de ingestuurde vragen. Skeeter maakt zich kwaad over de manier waarop haar vriendinnen hun dienstmeiden behandelen. Zo wil haar vriendin Hilly Holbrook dat alle blanke gezinnen een apart toilet voor hun zwarte hulp installeren, omdat ze ziektes met zich mee zouden dragen. Skeeter besluit een boek te schrijven over het leven van de dienstmeiden, The Help, geschreven vanuit hun oogpunt. Aibileen is in eerste instantie terughoudend wanneer Skeeter haar vraagt of ze haar verhaal wil vertellen, omdat ze bang is haar baan te verliezen. Nadat ze een apart toilet heeft gekregen, besluit ze Skeeter toch te helpen. Wanneer Skeeter een eerste versie van het boek naar een uitgeefster in New York stuurt, krijgt ze positieve feedback. De uitgeefster vindt echter dat veel meer dienstmeiden hun verhaal moeten doen voordat ze het boek uit kan geven. Het lukt Skeeter niet om de andere dienstmeiden te overtuigen, totdat één van hen opgepakt wordt voor diefstal. Skeeter heeft nu meer dan genoeg verhalen verzameld, maar mist er nog één: haar eigen verhaal. Haar moeder vertelt haar uiteindelijk dat ze Constantine, onder druk van andere vrouwen, ontslagen heeft. Skeeter wil Constantine opzoeken, maar haar moeder laat haar weten dat ze kort na het ontslag overleden is.
29
Het boek wordt anoniem gepubliceerd en blijkt een groot succes. De opbrengst van de verkochte boeken deelt Skeeter met alle dienstmeiden die hun verhaal hebben verteld. Ze krijgt een baan aangeboden in New York en Aibileen en Minny overtuigen haar dat ze deze kans moet grijpen. Ondertussen is Hilly zo boos over het verhaal dat over haar geschreven is dat ze ervoor zorgt dat Aibileen ontslagen wordt. Aibileen neemt afscheid van een troosteloze Mae en vertrekt. Haar voice over suggereert dat ze gaat proberen om schrijfster te worden. Viola Davis werd door de leden van de Academy genomineerd in de categorie beste actrice voor haar vertolking van Aibileen. Haar collega Octavia Spencer won een Oscar in de categorie beste vrouwelijke bijrol voor de rol van Minny. De film werd genomineerd voor beste film, maar The Artist sleepte die prijs uiteindelijk in de wacht.
Analyse De film begint met een flashforward naar het moment waarop Skeeter het verhaal van Aibileen opschrijft. Deze eerste scène plaatst ons direct in het perspectief van Skeeter en gedurende de hele film zien we de Afrikaans-Amerikaanse mensen door haar ogen. Doordat er op verschillende momenten in de film voice-overs van Aibileen zijn, wordt er gesuggereerd dat het verhaal vanuit de dienstmeid verteld wordt. Wanneer het verhaal zich verder ontwikkelt, blijkt echter dat de film met name draait om de ontwikkeling van Skeeter als schrijfster en als persoon. Het nodigt het blanke publiek uit om zich te identificeren met een blank personage. In een statement naar de fans van The Help spreekt de Association of Black Woman Historians (ABWH) hun ongenoegen over de blanke protagonist uit:
“The Help is not a story about the millions of hardworking and dignified black women who labored in white homes to support their families and communities. Rather, it is the coming-of-age story of a white protagonist, who uses myths about the lives of black women to make sense of her own.”79
De film houdt hiermee bepaalde stereotypes over Afrikaans-Amerikaanse mensen in stand. Zo zijn het niet Aibileen en Minny die vechten tegen het racisme, maar Skeeter. De film suggereert dat de onderdrukte zwarte vrouwen gered moeten worden door een blank personage, omdat ze zichzelf niet kunnen redden. De scène waarin Minny haar voormalige werkgeefster Hilly Holbrook een ‘speciale’ taart geeft, is hier een voorbeeld van. Nadat Hilly haar ontslagen heeft, bakt Minny als wraak een taart met haar eigen ontlasting erin. Haar wraakactie zorgt er naar eigen zeggen voor dat ze waarschijnlijk nooit meer een baan kan krijgen. De handeling is ondoordacht, maar dit soort non-verbale acties worden gepresenteerd als zijnde de enige
79 Association of Black Woman Historians.‘An Open Statement to the Fans of The Help.’ Association of Black Woman Historians.17 januari 2012. 15 november 2016.
“To suggest that bad people were racist implies that good people were not.” 80
Volgens haar is dit historisch incorrect en waren de aanhangers van het racisme blanke mensen uit de middenklasse van wie je het gezelschap op prijs zou stellen. De film impliceert dat goede, blanke mensen uit de jaren 60 per definitie niet racistisch waren. De film focust zich zelfs op zo’n blank persoon en geeft blanke mensen het idee dat ze, wanneer ze in die tijd geleefd hadden, net
80 Turner, Patricia A. ‘Dangerous White People’. The New York Times. 28 augustus 2011. 16 november 2016.
“It depicts Civil Rights activism as a sort of side interest for these characters rather than of central concern.” 81
Het activisme verdwijnt in de film op de achtergrond. Het hebben van een apart toilet wordt gepresenteerd als één van de grootste problemen voor de dienstmeiden en de grootste racistische bedreiging komt in de vorm van een bitchy huisvrouw. De problemen van de blanke personages worden daarentegen vergroot en hierdoor lijkt het alsof ze lasten dragen die net zo groot zijn als die van de Afrikaans-Amerikaanse personages.82 De film keert telkens weer terug naar de verhaallijn van Skeeter en haar blanke vrienden en laat hiermee duidelijk zien dat het een verhaal is over een blanke protagonist.
2.2.2 Beasts of the Southern Wild (2012)
Narratief Beasts of the Southern Wild vertelt het verhaal van de zesjarige Hushpuppy die met haar opvliegende, alcoholistische vader Wink in de Badkuip leeft. Dit laaggelegen gebied wordt door een dijk gescheiden van de stad Louisiana. Ondanks dat de inwoners hier in barre omstandigheden leven, willen ze er voor geen goud weg. Ze hebben het gevoel dat ze hier vrij zijn. Wink houdt van zijn dochter, maar probeert haar met harde hand voor te bereiden op de tijd dat hij er niet meer is om haar te beschermen. Voor het grootste gedeelte zorgt de jonge Hushpuppy dan ook voor zichzelf. Ze heeft haar eigen huisje, apart van die van haar vader. Waar haar moeder is, weet ze niet. Langzaamaan verandert de wereld om Hushpuppy heen: haar vader krijgt een mysterieuze ziekte, de temperatuur stijgt, de ijskappen smelten en oerossen worden losgelaten. Door een storm komt het laaggelegen gebied volledig onder water te staan en zijn alle woningen onbewoonbaar geworden. Hushpuppy en Wink weten op een zelfgemaakte boot te ontsnappen en vinden nog enkele van hun dorpsgenoten, die het gebied niet ontvlucht zijn, terug. Niemand van hen wil het gebied verlaten en Wink en een andere dorpsgenoot plaatsen een explosief in de dijk waardoor het water zakt. Dit levert echter niet veel op. Hun huizen en bezittingen zijn al verwoest en alle dieren zijn dood. Niet veel later wordt het dorp geëvacueerd
81 Flory, Dan. ‘Imaginative Resistance and the White Gaze in Machete and The Help.’ In: Bloodsworth-Lugo, Mary, Dan Flory, red. Race, Philospohy and Film. New York: Routledge, 2013: 24. 82 Dargis, Manohla. ‘The Maids Now Have Their Say.’ The New York Times. 9 augustus 2011. 16 november 2016.
Analyse Wanneer we Hushpuppy voor het eerste zien, is ze vuil en loopt ze rond in alleen een hemd, onderbroek en laarzen. Ze voelt zich duidelijk thuis bij de dieren, die ze voortdurend oppakt en tegen haar oor houdt zodat ze naar hun hart kan luisteren. Samen met haar vader leeft ze op een primitieve manier in de Badkuip en hun leefwijze en de opvoeding van Wink zou je bijna met die van beesten kunnen vergelijken. Een voorbeeld hiervan is de scène waarin een blanke inwoner aan Hushpuppy uitlegt hoe ze een krab met een mes moet ontleden. Wink wordt boos en schreeuwt ‘BEAST IT!’ naar zijn dochter. Hiermee bedoelt hij dat ze de krab met haar blote handen moet openbreken en het vlees uit de krab moet zuigen, als een beest. Wanneer ze dit gedaan heeft noemt hij haar ‘the man’. Wink wil dat zijn dochter leert om in de natuur te overleven, zonder middelen uit de kapitalistische wereld. Volgens schrijver en columnist Jarvis DeBerry is kritiek onvermijdelijk wanneer je een film maakt met Afrikaans-Amerikaanse mensen in de hoofdrol en hun verbinding met natuur:
“When the title of your movie contains the words ‘beasts’ and ‘wild’, you leave yourself open to accusations of racism, to claims that you see black people as primitive, if not altogether savage.”83
83 DeBerry, Jarvis. ‘An Unexpected, Enduring Lesson From Beasts of the Southern Wild.’ Colorlines. 16 juli 2012. 17 november 2016.
In het toneelstuk waar de film op gebaseerd is, Juicy and Delicious, hebben de twee hoofdpersonages een heel andere afkomst. Waar de rol van Hushpuppy in de film gespeeld wordt door een Afrikaans-Amerikaans meisje, wordt deze rol in het toneelstuk door een blanke jongen vertolkt. Deze verandering is volgens verschillende critici niet incidenteel. Christina Sharpe:
“This transformation and the introduction of black characters into the screenplay does the work of naturalizing their precarity.” 84
Sharpe stelt dat de huidskleur van Hushpuppy en haar vader de barre omstandigheden waarin zij leven verklaart. Alleen een Afrikaans-Amerikaans kind kan volgens haar in zulke omstandigheden gepositioneerd worden, zonder dat verdere uitleg van hun situatie noodzakelijk is. Er leven echter niet alleen maar Afrikaans-Amerikaanse mensen in de Badkuip. Blanke en gekleurde mensen leven er in vrede naast elkaar zonder dat hun etniciteit ooit onderwerp van gesprek is. Geen van hen hebben een baan en geen van hen geeft hun kinderen normale scholing. De blanke mensen leven op dezelfde primitieve manier als Hushpuppy en haar vader. Alle mannen, zowel de blanke als de gekleurde inwoners, zijn dronkenlappen. In tegenstelling tot het stereotype van Afrikaans-Amerikaanse vaders die niet aanwezig zijn in het leven van hun kinderen, voedt Wink zijn dochter in zijn eentje op. Toch zorgt de keuze voor Afrikaans-Amerikaanse acteurs in de hoofdrollen voor een aantal stereotypes. De opvoeding van Wink geeft namelijk geen positief beeld van Afrikaans-Amerikaanse vaders. Ondanks dat de blanke vaders in de film veel gemeen met hem hebben, toont geen van hen het agressieve gedrag dat karakteristiek is voor het personage van Wink. Op onverwachtse momenten uit hij opeens zijn woede en agressie. Het negatieve stereotype van een afwezige vader wordt in de film dus vervangen door een negatief stereotype van een aanwezige vader. Schrijfster Bell Hooks stelt dat zowel Hushpuppy als Wink een moderne variant van oude stereotypes vertegenwoordigen.
“Wink is the representative hard badass black man. His character is a composite of all the racist/sexist hateful stereotypes that mass media projects about black masculinity.” 85
Het personage van Wink past binnen het eerder beschreven stereotype van de buck. Hij is een wetteloze, alcoholistische, agressieve man met stemmingswisselingen die immuun lijkt te zijn
84 Sharpe, Christina. ‘Beasts of the Southern Wild – The Romance of Precarity I’. Social Text Online. 27 september 2013. 15 november 2016.
“She is a miniature version of the ‘strong black female matriarch,’ racist and sexist representations have depicted from slavery on into the present day.” 86
Sommige critici stellen zelfs dat Hushpuppy niets anders is dan een herneming van het altijd schattige pickaninny stereotype.87 De film eindigt met een niet alleen moederloze, maar ook vaderloze Hushpuppy. We krijgen geen enkele reden om te geloven dat haar niet hetzelfde lot te wachten staat als haar vader of als de prostituees die ze aan het eind van de film ontmoet.
2.2.3 12 Years a Slave (2013)
Narratief 12 Years a Slave is gebaseerd op het gelijknamige autobiografische boek van Solomon Northup uit 1853. Northup is een Afrikaans-Amerikaanse violist die met zijn vrouw en twee kinderen als vrij man in Saratoga Springs, New York leeft. Twee mannen lokken hem naar Washington met de belofte van een optreden en makkelijk geld. In werkelijkheid drogeren ze Northup en wanneer hij de volgende dag wakker wordt, is hij gevangengenomen door slavenhandelaars. Ze mishandelen hem en dwingen hem om zichzelf van nu af aan Platt te noemen. Samen met andere slaven wordt hij afgevoerd naar New Orleans. Daar wordt Northup samen met Eliza, die haar twee kinderen achter moet laten, verkocht aan William Ford. Ford zorgt relatief goed voor zijn slaven en geeft Northup zelfs een viool nadat hij hem geholpen heeft. De spanningen lopen
86 Hooks, Bell. ‘No Love in the Wild.’ NewBlackMan (in Exile). 6 september 2012. 16 november 2016.
36
Analyse De slavernij is en blijft een gevoelig onderwerp en een film hierover zal waarschijnlijk nooit immuun zijn voor kritiek over stereotypes en racisme. De kritiek op 12 Years a Slave is met name gericht op de keuze van regisseur Steve McQueen om brutaliteit een grote rol te laten spelen in de film. Hij gaat van de ene gewelddadige scène over in de andere. De brutaliteit en het vele geweld dat in de film getoond worden, geven volgens filmrecensent Armond White geen correcte weergave van de geschiedenis:
“Brutality, violence and misery get confused with history in 12 Years a Slave.” 88
Volgens hem hoort de film tot het genre torture porn, omdat we de personages voortdurend in pijn zien. In een artikel van het tijdschrift Civil War History bespreken verschillende historici de film en komen tot dezelfde conclusie: de film, die gepresenteerd wordt als historisch drama, geeft een incorrecte weergave van de geschiedenis. Zo stelt Susan Eva O’Donovan, professor geschiedenis, dat slavernij over de uitbuiting van arbeid ging en niet draaide om fysieke mishandeling. 89 Dit betekent niet dat slaven niet gestraft werden. De straffen waren echter niet alleen fysiek. Slavenhandelaars maakten vaak gebruik van psychologische straffen door de vriendschappen, angsten en familierelaties van slaven uit te buiten. Ondanks dat er door verschillende critici en historici kritiek wordt gegeven op deze representatie van slaven, komen de meest gewelddadige scènes overeen met het boek waar de film op gebaseerd is. Zo wordt de meest schrijnende scène uit de film, de scène waarin Patsey zweepslagen krijgt van Epps, in detail omschreven in het boek. Dit geldt ook voor de scène waar Northup gevangen wordt genomen en zweepslagen krijgt van de slavenhandelaars. Ook de scène waarin Northup opgehangen wordt door Tibeats komt rechtstreeks uit zijn memoir. Ongeacht of het boek authentiek is of niet (hier worden regelmatig vraagtekens bij gezet), zijn de brutaliteiten dus geen verzinsels van McQueen. Toch is hij niet altijd trouw gebleven aan de tekst. McQueen en scenarioschrijver John Ridley hebben ervoor gekozen om verschillende scènes toe te voegen en te wijzigen. Deze scènes zijn dus per definitie fictief en kunnen ons veel zeggen over de intentie van de makers over de manier waarop zij het leven van de slaven af wilden beelden. Een overeenkomst tussen deze toegevoegde scènes is dat de focus ligt op het leed van de vrouwelijke personages en de onmacht van Northup, omdat hij hen niet kan beschermen. Zo zien we in de eerste scène van de film hoe Northup een vrouw bevredigt. Deze scène komt niet voor in het boek, maar benadrukt de
88 White, Armond. ‘Dud of the Week; 12 Years A Slave reviewed by Armond White for CityArts.’ New York Film Critics Circle. 16 oktober 2013. 14 november 2016.
“Black people suffering – tick; psycho-sadist slave owner – tick; gut-churning violence – tick; white benefactor – tick.”91
Deze kenmerken zijn inderdaad allemaal aanwezig in de film, maar ook deze komen rechtstreeks uit het boek en kunnen niet genegeerd worden wanneer je het verhaal van Northup wil vertellen. Dit heeft McQueen dan ook gedaan en daar waar hij niet trouw is gebleven aan het boek, heeft hij geprobeerd de innerlijke levens van de personages in beeld te brengen. Hij
90 Li, Stephanie. ‘12 Years a Slave as a Neo-Slave Narrative’. In: American Literary History. Vo.l 26, Nr. 2 (2014): 328. 91 Sampath, G. ‘Is 12 Years A Slave the most stunningly pointless film ever made?’ Live Mint. 5 februari 2014. 17 november 2016.
38 probeert de levens van de slaven niet mooier te maken, zoals in andere films over slaven vaak het geval is. Zo neemt de film juist afstand van de twee bekendste stereotypes afkomstig uit de slavernij: de Tom en de mammy. In de film worden er geen vrolijk zingende, zorgeloze slaven getoond. Ze willen niets liever dan vrij zijn en zouden er alles voor geven om niet meer voor hun blanke slavenhouder te hoeven werken. Ook de keuze om de zwarte personages bijna zonder dialect te laten spreken, zorgt voor een groot contrast met andere films over de slavernij.
2.3 Conclusie
De kwalitatieve vertegenwoordiging van gekleurde acteurs is afhankelijk van de rollen die zij vertolken. In dit hoofdstuk is ingezoomd op het gebruik van stereotypes. Gekleurde acteurs spelen namelijk vaak dezelfde soort rollen. Deze stereotyperende personages zien er lang niet altijd hetzelfde meer uit als in de beginjaren van film. Uiterlijke kenmerken zijn door de jaren heen vaak aangepast, maar de karaktereigenschappen van deze stereotypes zien we nog duidelijk terug in hedendaagse films. In veel gevallen spreken de gekleurde personages met een accent waardoor ze als buitenlands geportretteerd worden. De personages missen diepgang en meestal ontbreekt de motivatie achter hun daden. Afrikaans-Amerikaanse stereotypes zijn met name afkomstig uit de tijd van de slavernij. In films helpen en dienen zwarte personages dan ook vaak de blanke personages. Zonder de blanke personages missen ze een doel in hun leven. Latijns-Amerikaanse stereotypes zijn vaak drugsgerelateerd en veel personages zijn dan ook criminelen. Daarnaast draait het bij deze personages vaak om seksualiteit. Zo zijn de mannen heel romantisch, terwijl de vrouwen dienen als lustobject. Aziatisch Amerikaanse personages worden geportretteerd als zijnde het ene extreme of het andere. Zo zijn ze of heel slim of juist heel dom. Daarnaast is whitewashing nog een veelvoorkomend probleem bij oorspronkelijk Aziatische rollen. Bij het selecteren van films voor de analyses werd bevestigd wat uit de cijfers van het eerste hoofdstuk al bleek: Afrikaans-Amerikaanse acteurs zijn bij de Oscars een stuk beter vertegenwoordigd dan Latijns-Amerikaanse en Aziatisch Amerikaanse acteurs. In de drie films worden naast blanke acteurs namelijk alleen Afrikaans-Amerikaanse acteurs vertegenwoordigd. Uit de analyses blijkt dat er in alle films stereotyperende representaties van zwarte mensen te herkennen zijn. The Help en Beasts of The Southern Wild bevatten stereotypes die al in 1973 door Bogle geïdentificeerd werden. 12 Years a Slave lijkt daarentegen afstand te doen van deze oude stereotypes. Toch wordt de film door veel critici als stereotyperend bestempeld, omdat deze historische incorrectheden laat zien en het Afrikaans-Amerikanen enkel en alleen in een slachtofferrol plaatst. Ondanks dat de film naar mijn mening oprecht het verhaal van Northup wil vertellen, bevestigt het wel een eerder genoemd punt. Bij deze door de Academy
39 gewaardeerde films zien we inderdaad dat gekleurde acteurs vaak afhankelijk zijn van rollen waarbij hun etniciteit van belang is. De zwarte personages in The Help en 12 Years a Slave hadden simpelweg niet door blanke acteur gespeeld kunnen worden, omdat beide films gericht zijn op de historische weergave van Afrikaans-Amerikaanse mensen. De Academy wordt er vaak van beschuldigd alleen dit soort films met gekleurde mensen in de hoofdrol te nomineren. Beasts of the Southern Wild zou hier dus een uitzondering op zijn. Ondanks de stereotyperende weergaven, is niet uitgesloten dat de hoofdrollen in deze film vertolkt hadden kunnen worden door blanke acteurs.
40
Hoofdstuk 3: Centraliteit van vertegenwoordiging
In dit hoofdstuk wordt de centraliteit van de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs onderzocht. Hierbij wordt gekeken in hoeverre etnische groepen vertegenwoordigd zijn in de kerninstituties van de filmindustrie. Gezien de voordelen die deze instituties bieden, zorgt het hebben van beperkte toegang tot ongelijke kansen en mogelijkheden. Vaak is deze ongelijkheid in het nadeel van gekleurde acteurs. Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat etnische groepen moeite hebben om toegang te krijgen tot de kerninstituties. In dit hoofdstuk wordt eerst gekeken naar de vertegenwoordiging bij agentschappen, waarbij ingezoomd wordt op het fenomeen packaging. Vervolgens wordt de vertegenwoordiging bij de grote filmstudio’s en onafhankelijke distributeurs besproken. Als laatst wordt gekeken naar wat de in 2014 gelekte e- mails van filmstudio Sony ons over de Hollywoodse filmindustrie kunnen zeggen.
3.1 Agentschappen
Acteurs, schrijvers en regisseurs huren agentschappen in om hen te vertegenwoordigen bij onder andere zakelijke besprekingen en het plannen van hun carrière. De belangrijkste taak van een agent is om voor zoveel mogelijk werkgelegenheid te zorgen voor degene die hij vertegenwoordigt. Een agent of agentschap dient als een tussenpersoon en als vertegenwoordiger van een cliënt. Agenten onderhandelen over arbeidsovereenkomsten, verkopen scripts, helpen met financiering of dienen als tussenpersoon wanneer twee of meer bedrijven samen aan een filmproject willen werken.92 Het agentschap krijgt hiervoor een deel van het geld dat een acteur aan een project verdient (meestal 10%). Het hebben van een agent is niet verplicht, maar helpt de acteur wel bij het krijgen van banen. In de meeste gevallen stappen casting directors namelijk naar agentschappen om acteurs voor hun films te casten. Er is weinig geschreven over de invloed van agentschappen bij het creëren van meer diversiteit. Ondanks dat een bekende regisseur meer diversiteit in zijn film kan eisen, is de keuze van de filmmaker beperkt wanneer gekleurde acteurs niet vertegenwoordigd worden door een groot agentschap. Zonder vertegenwoordiging, met name door de dominante agentschappen, krijgen gekleurde mensen namelijk geen eerlijke kansen in de filmindustrie. De voordelen van vertegenwoordigd worden door een belangrijk agentschap zijn onder andere een betere reputatie, authenticiteit, legitimiteit, meer werkgelegenheid en een hoger inkomen.93 Kans op een succesvolle carrière is dus aanzienlijk groter wanneer je als acteur verbonden bent met een groot agentschap dan wanneer je door een minder bekend agentschap vertegenwoordigd wordt.
92 Wasko, Janet. How Hollywood Works. Londen: Sage Publications, 2003: 19. 93 Erigha, 2015: 79. 41
Volgens Hunt zijn er drie grote agentschappen die verantwoordelijk zijn voor het werk van de meerderheid van de acteurs, schrijvers en regisseurs in de filmindustrie van Hollywood. De drie agentschappen blijven allemaal naamloos in het rapport, maar de grootste namen binnen de industrie zijn William Morris Endeavor (WME), Creative Artists Agency (CAA) en United Talent Agency Inc. (UTA).94 International Creative Management (ICM) is ook een bekend agentschap, maar vertegenwoordigt in tegenstelling tot de andere drie agentschappen maar heel weinig mensen. Dit agentschap heeft Hunt naar waarschijnlijkheid dus niet tot de grote drie gerekend. Uit het rapport blijkt dat de grote agentschappen weinig bijdragen aan de diversiteit in films. De acteurs uit de 172 onderzochte films uit 2011 werden gerepresenteerd door veertien verschillende agentschappen. De drie dominante agentschappen vertegenwoordigde 72,1% van al deze acteurs. 7,3% hiervan was gekleurd. Deze groep was aanzienlijk minder divers dan de groep acteurs die door de andere agentschappen vertegenwoordigd werden. Bij deze agentschappen was namelijk 18,8% van de 27,9% gekleurd.95 In 2012 en 2013 vertegenwoordigden de drie agentschappen een nog groter deel van alle hoofdrolspelers. Samen waren ze verantwoordelijk voor 79,9% van de acteurs in 2012 en 89,1% in 2013.96 In 2013 vertegenwoordigden de overige agentschappen slechts achttien van de 165 hoofdrollen in de onderzochte films (10,9%). Precies de helft van deze hoofdrollen ging naar gekleurde acteurs. Aan de andere kant was slechts 12,2% van de acteurs die verbonden waren aan één van de drie kern agentschappen gekleurd. In 2014 vertegenwoordigden de dominante agentschappen 81,2% van alle hoofdrollen in de 154 onderzochte films. Slechts 9,6% van deze hoofdrollen ging naar een gekleurde acteur. Daarentegen was 20,7% van acteurs vertegenwoordigd door de overige agentschappen gekleurd. 97 Uit de cijfers van deze jaren blijkt dat de grote agentschappen dus een stuk minder bijdragen aan de diversiteit in films dan de kleinere agentschappen. Niet alleen de acteurs die vertegenwoordigd worden door de agentschappen zijn overwegend blank, dit geldt ook voor de mensen die werkzaam zijn voor de agentschappen. De belangrijkste functies binnen de drie dominante agentschappen worden voor het grootste deel bezet door blanke werknemers. In 2014 was maar liefst 87,8% van de werknemers met uitvoerende posities blank en van alle agenten was 90,8% blank.98 Jonathan Beane, hoofd van diversiteit en inclusie bij mediaconglomeraat Time Warner, denkt dat de mensen die de hoge functies bij kerninstituties bezetten veel invloed hebben in de filmindustrie. Al denkt hij dat het voornamelijk aannemen van blanke mensen niet opzettelijk gebeurt:
94 Wasko, 2003: 21. 95 Hunt, 2014: 23. 96 Hunt, 2015: 37. 97 Hunt, 2015: 41. 98 Hunt, 2016: 40. 42
"It's just that people have a better eye for talent when it looks like them and has the same background as them."99
De mensen met hoge functies in de filmindustrie omringen zich vaak met mensen bij wie ze zich comfortabel voelen en van wie ze het gevoel hebben dat ze het beste vooruitzicht hebben op het produceren van een succesvol project. Ze voelen zich sneller comfortabel bij mensen die er hetzelfde uitzien als zij en hebben meer vertrouwen in mensen die lijken op hun voorgangers. Hierdoor worden steeds dezelfde mogelijkheden voor dezelfde groep (in dit geval dus met name blanken) gecreëerd.
3.1.1 Packaging
Er wordt vaak verondersteld dat agentschappen een enorme invloed en macht hebben in Hollywood en in het bijzonder door hun vermogen om film pakketten samen te stellen.100 Het samenstellen van dit soort pakketten, ook wel packaging genoemd, is steeds populairder geworden. Dit komt doordat agentschappen tegenwoordig verschillende talenten (schrijvers, acteurs, regisseurs) tegelijkertijd vertegenwoordigen. Hierbij ‘verpakken’ ze een aantal van hun cliënten samen voor een project om het aantrekkelijker te maken voor studio’s en om meer werk te creëren voor hun minder bekende cliënten. In veel gevallen stelt een agentschap een volledig team met daarin schrijvers, producers, regisseurs en acteurs samen voor een project. Dit heeft volgens Hunt tot gevolg dat:
“The agency in effect becomes the gatekeeper of film and television product-labor markets.”101
De dominante agentschappen hebben dus veel invloed binnen de filmindustrie en hebben ook een hoger aanzien dan kleinere agentschappen. Een acteur die vertegenwoordigd wordt door een groot agentschap wordt gezien als een minder groot risico om te casten voor een film. Ana- Christina Ramon stelt zelfs dat het bijna onmogelijk is voor acteurs om deel uit te maken van grote filmprojecten, wanneer je niet verbonden bent met één van de grote agentschappen. Voor gekleurde acteurs is dit nog moeilijker, omdat er in de pakketten vaak alleen blanke filmmakers verpakt zitten. Ramon:
99 Siegemund-Broka, Austin. ‘Diverse Casts Deliver Higher Ratings, Bigger Box Office: Study (Exclusive)’. The Hollywood Reporter. 25 februari 2015. 1 november 2016.
“The tendency of top agencies to pack their talent rosters with whites really restricts access to opportunities for underrepresented”. 102
Ook Charles Lenoff, mede-oprichter van agentschap Lenhoff & Lenhoff, stelt dat packaging voor ongelijke kansen zorgt voor gekleurde mensen. Begin dit jaar klaagde hij de eerder genoemde agentschappen aan. Wat begon als een rechtszaak gericht op het ‘stelen’ van een paar van zijn klanten, veranderde langzaamaan in een onderzoek naar hoe de grote agentschappen de markt domineren en of ze al dan niet eerlijke concurrentie in de filmindustrie belemmeren door het gebruik van film pakketten.103 Doordat de grote agentschappen voor filmprojecten gebruik maken van deze pakketten, krijgen andere, kleinere agentschappen niet de kans om hun cliënten voor te dragen voor het project. Doordat de focus vandaag de dag voornamelijk op het pakket ligt en niet meer op de vertegenwoordigde persoon is het volgens Lenhoff moeilijker voor etnische minderheden om een baan te vinden:
"They are not the 'marquee' element driving the package." 104
Studio’s kopen over het algemeen pakketten waarin grote, bekende Hollywood namen ‘verpakt’ zijn. In de meeste gevallen zijn dit dus bekende blanke filmmakers. Bij het casten van acteurs draait het er met name om wat studio’s denken dat het publiek wil zien. Doordat ze nog steeds denken dat het publiek voornamelijk op bekende, blanke acteurs afkomen, krijgen gekleurde mensen minder kansen om zichzelf te bewijzen in de filmindustrie. Wat voor invloed deze studio’s hebben op de diversiteit in films wordt in het vervolg van dit hoofdstuk besproken.
3.2 Filmstudio’s en onafhankelijke distributeurs
De grote filmstudio’s in Hollywood zijn verantwoordelijk voor het produceren van de ruime meerderheid van de films die in bioscopen over de hele wereld te zien zijn. Deze grote studio’s, ook wel bekend als The Big Six, zijn: Paramount Pictures, Twentieth Century Fox, Universal Studios, Walt Disney Co., Warner Brothers en Sony Pictures Entertainment.105 Alle zes de studio’s zijn verbonden aan The Motion Picture Association of America (MPAA), een organisatie
102 Sullivan, Meg. ‘Hollywood failing to keep up with rapidly increasing diversity, UCLA study warns.’ UCLA Newsroom. 12 februari 2014. 20 juni 2016.
106 Marcks, Greg. ‘The Rise of “Studio Independents”.’ In: FILM QUART, Vol. 61, Nr. 4 (2008): p. 8. 107 Scott, 2004: 41. 108 Erigha, Maryann. ‘Black, Asian and Latino Directors in Hollywood.’ In: Smith, Jason, Bhoomi Thakore, red. Race and Contention in Twenty-First Century U.S. Media. Routledge, 2016: 60. 109 Donalson, Melvin. Black Directors in Hollywood. Austin: the University of Texas Press, 2003: 6. 110 Erigha, 2016: 64. 111 Erigha, 2016: 61. 45 de meeste gevallen meer moeite met de marketing en met het krijgen van grote releases voor hun films. Hierdoor ervaren regisseurs die voornamelijk onafhankelijke films maken veel meer nadelen dan wanneer zij met één van de grote studio’s zouden werken. Wanneer je met een grote studio werkt, wordt je film het eerste weekend gelijk in duizenden bioscopen getoond en worden er miljoenen uitgegeven aan billboards en reclames. Onafhankelijke distributeurs wachten vaak eerst het succes van de film in de openingsweek af, voordat ze geld aan publiciteit gaan uitgeven. De ondervertegenwoordiging van gekleurde regisseurs heeft ook invloed op de aanwezigheid van gekleurde acteurs in films. Uit een onderzoek naar diversiteit in de entertainmentindustrie van Annenberg School for Communication and Journalism blijkt namelijk dat er een relatie is tussen de aanwezigheid van gekleurde regisseurs achter de schermen en gekleurde acteurs op het witte doek. Het percentage van gekleurde acteurs in films is aanzienlijk hoger wanneer een gekleurde regisseur aan het roer staat. Bij de onderzochte films uit 2014 was slechts 26,2% van de acteurs gekleurd wanneer de film geregisseerd werd door een blanke regisseur, terwijl 43,7% van de acteurs gekleurd was in de films die geregisseerd werden door een gekleurde regisseur.112 De etniciteit van de regisseur lijkt dus van belang te zijn voor de diversiteit in films. Of de regisseur hier zelf veel invloed op heeft, is moeilijk te zeggen. Aan de ene kant kunnen bekende regisseurs meer diversiteit in hun films eisen, maar in hoeverre hier gehoor aan wordt gegeven is moeilijk te achterhalen. Aan de andere kant hebben gekleurde regisseurs meer kans om aangenomen te worden voor etniciteit gerelateerde filmprojecten waarbij al vast staat dat gekleurde acteurs een aantal rollen in de film zullen vertolken. Een ander verschil tussen de films die geproduceerd worden door grote studio’s aan de ene kant en onafhankelijke films aan de andere kant, is het proces waarbij het creatieve team en de cast wordt samengesteld. Bij onafhankelijke films worden de regisseur en castleden vaak aan het project verbonden voordat de financiering rond is. Hierdoor is hun drijfveer vaak het enthousiasme voor de film en niet het geld. Potentiële investeerders krijgen gelijk het volledige pakket (script, budget, regisseur en acteurs) gepresenteerd, terwijl het creatieve team bij studiofilms pas veel later wordt bepaald. De keuze voor onder andere regisseur en acteurs moeten namelijk allemaal goedgekeurd worden door de studio en zoals eerder besproken, maken ze hierbij dus vaak gebruik van de filmpakketten die agentschappen aanbieden. Bij de studio’s is de keuze voor acteurs vaak afhankelijk van de potentie van de acteur om van de film
112 Smith, Stacy, Marc Choueiti, Katherine Pieper. INCLUSION or INVISIBILITY?: Comprehensive Annenberg Report on Diversity in Entertainment. Los Angeles: USC Annenberg, 2016: 10. 46 een succes te maken. 113 In veel gevallen betekent dit dat een bekende, blanke acteur gecast wordt voor de hoofdrol. Tot op de dag van vandaag hebben films die geschreven en geregisseerd zijn door gekleurde regisseurs nog moeite om hun financiering rond te krijgen. The Butler (2013), Top Five (2014) en Dear White People (2014) zijn enkele voorbeelden van films die geen steun van de grote studio’s kregen en uiteindelijk met moeite gefinancierd werden door onafhankelijke distributeurs en in het geval van Dear White People zelfs gedeeltelijk door crowdfunding websites.114 Volgens Pam Williams, producent van The Butler, wilden de grote studio’s niet in de film investeren, omdat ze bang waren dat de film in het buitenland niet winstgevend zou zijn. Een aantal investeerders vroeg Williams zelfs of het hoofdpersonage in de film geen blanke vriend zou kunnen hebben. Williams kon uit de gesprekken concluderen dat de grote studio’s de film niet wilde financieren, omdat:
“Black casts and films that deal with race don’t resonate with foreign audiences.”115
De mogelijkheden om als bedrijf te groeien, liggen voor grote studio’s met name in het buitenland. Doordat ze denken dat films met gekleurde acteurs of films over raciale problemen moeilijker te verkopen zijn in het buitenland, investeren ze minder in deze films dan in films waarin blanke acteurs de hoofdrol spelen. Ook de makers van Selma (2015), een film over Martin Luther King en de drie marsen van Selma naar Montgomery, hadden moeite om een studio te vinden die de film uit wilde brengen. In 2007 werd het script naar alle grote studio’s gestuurd, maar geen van hen was bereid de film te financieren. Uiteindelijk investeerden in 2008 een aantal Franse investeerders en Plan B Entertainment, het filmproductiebedrijf van Brad Pitt, in het project. Deze investeringen waren echter niet voldoende om de volledige film te financieren en voor jaren worstelde de film met het rond krijgen van deze financiering totdat Oprah Winfrey in 2014 in de film investeerde. Met haar financiële steun besloot Paramount om de distributie van de film op zich te nemen. Volgens Ava DuVernay, regisseuse van Selma, zijn het met name dramafilms met verhalen over hedendaagse Afrikaans-Amerikaanse mensen die niet gefinancierd worden door
113 Marcks, 2008: 9. 114 Kang, Cecilia, Krissah Thompson, Drew Harwell. ‘Hollywood’s race problem: An insular industry struggles to change.’ The Washington Post. 23 december 2014. 4 november 2016.
3.2.1 Het Sony Pictures schandaal
Het idee dat mensen het liefst naar vertegenwoordigingen van hun eigen etnische groep kijken, heerst sterk in de filmindustrie. Dit blijkt ook uit de in 2014 gelekte interne e-mails van Sony Pictures. De e-mails verschenen op WikiLeaks117 en zorgden voor veel ophef. De e-mails werden naar waarschijnlijkheid openbaar gemaakt door een groep genaamd Guardians of Peace, die eisten dat Sony’s film The Interview niet uitgebracht werd. De film is een komedie over Noord- Korea waarin de CIA voorbereidingen treft voor een aanslag op leider Kim Jong-un. Volgens de groep zou de film niet goed ontvangen worden en haat zaaien. Ze eisten dan ook dat de film, die volgens hen de vrede zou kunnen verstoren en tot oorlog zou kunnen leiden, niet uitgebracht zou worden.118 Tussen de gestolen e-mails zat onder andere een e-mail uitwisseling tussen Amy Pascal, mede-voorzitter van Sony Pictures, en filmproducent Scott Rudin. De e-mails onthulden onder andere dat de twee aan het grappen waren over de film voorkeuren van president Obama. Pascal vroeg Rudin om advies over waar ze het op een fondswerving met de president over moest hebben, waarop hij reageerde dat ze hem moest vragen of hij wat films zou willen financieren. Pascals reactie op deze suggestie was:
“I doubt it. Should I ask him if he likes DJANGO (Unchained)?”119
Vervolgens noemen de twee nog 12 Years a Slave, The Butler en Think Like a Man als voorbeelden van films die waarschijnlijk bij Obama in de smaak zouden zijn gevallen. Drie van de genoemde films gaan over de slavernij. Daarnaast staan in alle genoemde films Afrikaans- Amerikaanse personages centraal en zijn ze gemaakt door Afrikaans-Amerikaanse producenten met Afrikaans-Amerikaanse acteurs in de hoofdrol. Rudin heeft nog een laatste suggestie voor dit lijstje met favoriete films van de president:
116 Hornaday, Ann. ‘Middle of Nowhere’s director helping to redefine black indie films’ The Washington Post. 12 oktober 2012. 4 november 2016.
“Ride Along. I bet he likes Kevin Hart.” 120
De e-mails werden niet goed ontvangen binnen de filmindustrie. Shonda Rhimes, schrijfster van onder andere Grey’s Anatomy en Scandal, noemt de opmerkingen van Pascal en Rudin simpelweg racistisch. Beiden hebben hun excuses aangeboden voor de opmerkingen en Pascal besloot zelfs haar baan op te geven. Naar eigen zeggen waren de e-mails niet racistisch bedoeld. Wel laten ze zien dat gedacht wordt dat mensen alleen naar representaties van hun eigen etniciteit kijken. In een andere gevoelige e-mail, geschreven aan Sony voorzitter Michael Lynton, suggereert een producer dat Sony het casten van Afrikaans-Amerikaanse acteurs moet mijden. Volgens de producer, wiens naam van de e-mails verwijderd is, is de internationale markt namelijk racistisch:
“I believe that the international motion picture audience is racist — in general pictures with an African American lead don’t play well overseas.”121
De e-mail werd gestuurd naar aanleiding van de film The Equalizer (2014) met Denzel Washington in de hoofdrol. De film leverde 191 miljoen dollar op, waarvan 47% buiten de Verenigde Staten. De producent suggereert echter dat dit percentage niet hoog genoeg is en dat van andere films naar verwachting 65% van de opbrengst buiten de Verenigde Staten behaald wordt. De schuld voor de, volgens hem, tegenvallende internationale opbrengst legt hij bij de huidskleur van hoofdrolspeler Denzel Washington. Naast de e-mails werden ook de salarissen van de werknemers van het bedrijf gelekt. Sony Pictures is onderdeel van het Japanse conglomeraat Sony Corporations en uit de informatie die openbaar gemaakt is, worden de verschillen tussen het salaris van het Japanse en het Amerikaanse personeel duidelijk. Zo krijgt Michael Lynton, hoofd van Sony Pictures, twee keer zoveel betaald als zijn baas, CEO Kazuo Hirai. In 2014 verdiende Lynton drie miljoen dollar, terwijl Hiari ‘maar’ 1,5 miljoen betaald kreeg. Nog acht andere blanke werknemers onder Hiari verdienden in 2014 hetzelfde of een hoger salaris.122 Ook is er een groot verschil tussen het salaris van Hiari en dat van zijn voorganger Howard Stringer. In 2010 verdiende de Amerikaanse
120
CEO maar liefst 9,1 miljoen dollar.123 Ondanks dat de Japanner een topfunctie in de filmindustrie heeft weten te bemachtigen, blijkt uit zijn salaris dat hij niet gelijk behandeld wordt als zijn blanke collega’s. Ongelijkheid begint dus al aan de top van de filmindustrie. Ook gekleurde acteurs krijgen minder betaald dan hun blanke tegenspelers. Volgens The Hollywood Reporter zijn er twaalf acteurs en actrices die gemiddeld meer dan vijftien miljoen dollar per film krijgen.124 Slechts twee van deze twaalf acteurs, Dwayne Johnson en Denzel Washington, zijn gekleurd. Geen enkele gekleurde actrice komt ook maar in de buurt van zo’n salaris. Dat blijkt uit de lijst met ’s werelds best betaalde acteurs die Forbes in 2015 publiceerde.125 De Chinese Bingbing Fan is de enige gekleurde actrice op deze lijst, maar zij verdient haar geld in het buitenland. Gekleurde acteurs doen het aanzienlijk beter, maar op een paar uitzonderingen na krijgen ze lang niet zo veel als hun blanke collega’s. Deze uitzonderingen zijn echter alleen Afrikaans-Amerikaanse acteurs. Er staan wel gekleurde acteurs met een andere afkomst op de lijst, maar deze zijn allemaal werkzaam in Bollywood en niet in Hollywood. Een agent van één van de grote agentschappen in Hollywood belicht een deel van het salarisprobleem voor gekleurde acteurs:
“If you’re a big star you’re getting paid well, but the middle level has been cut out.” 126
Uit de vorige hoofdstukken is gebleken dat gekleurde acteurs bijna nooit de hoofdrol in een film vertolken. Ze zijn dus vaak niet de ster van de film, waardoor het salaris van de meeste gekleurde acteurs een stuk lager ligt dan die van blanke acteurs. De salarissen van Denzel Washington en Dwayne Johnson laten zien dat het niet onmogelijk is voor een gekleurde acteur om zo’n hoog salaris te krijgen. Ze moeten echter wel eerst een sterrenstatus behalen, willen ze hiervoor in aanmerking komen. Het worden van een filmster wordt hen echter wel moeilijk gemaakt, omdat ze bijna nooit gecast worden voor grote rollen.
123 Alpeyev, Pavel, Grace Huang. ‘Sony Hack Shows Film Studio Head Paid Double CEO Hirai.’ Bloomberg Technology. 10 december 2014. 2 november 2016.
50
3.3 Conclusie
In dit hoofdstuk is onderzocht in hoeverre gekleurde acteurs vertegenwoordigd zijn in de kerninstituties van de filmindustrie. Hierbij is gekeken naar de vertegenwoordiging bij zowel de agentschappen als bij de grote studio’s. Beperkte toegang tot deze kerninstituties zorgt namelijk voor ongelijke kansen en mogelijkheden. Drie agentschappen zijn verantwoordelijk voor de representatie van de meerderheid van de acteurs. De groep acteurs die de grote agentschappen vertegenwoordigen is aanzienlijk minder divers dan de groep gekleurde acteurs die vertegenwoordigd worden door de kleine, onbekende gezelschappen. De grote agentschappen maken gebruik van packaging, waardoor de concurrentie belemmerd wordt. Kleine agentschappen krijgen hierdoor vaak niet eens de kans om hun acteurs voor te dragen voor een project. Een ander probleem van packaging is dat blanke acteurs vaak gezien worden als de drijvende factor van deze pakketten, waardoor het nog moeilijker is voor gekleurde acteurs om door te breken in de filmindustrie. Net als de agentschappen dragen ook de grote filmstudio’s weinig bij aan de diversiteit. In hun films zien we voornamelijk blanke acteurs in de hoofdrol. Onafhankelijke distributeurs doen het een stuk beter op dit gebied, maar bereiken vaak een veel kleiner publiek. Uit de gelekte Sony e-mails blijkt dat er in Hollywood het idee heerst dat mensen het liefst naar vertegenwoordigingen van hun eigen etnische groep kijken. Daarnaast wordt er gedacht dat films met gekleurde acteurs en films over raciale problemen minder goed verkopen in het buitenland. Wanneer grote filmstudio’s er wel voor kiezen om gekleurde filmmakers te vertegenwoordigen, worden zij vaak ingedeeld bij specifieke genres of op etniciteit gerichte projecten. Uit dit hoofdstuk blijkt tevens dat de ondervertegenwoordiging al aan de top van de kerninstituties begint.
51
Eindconclusie
Het doel van deze masterscriptie was om een beeld te schetsen van de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in de huidige filmindustrie van Hollywood om zodoende aan te kunnen tonen in hoeverre de Oscars een afspiegeling van deze industrie zijn. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen is gekeken naar drie verschillende vormen van vertegenwoordiging. Als eerste is gekeken naar de numerieke vertegenwoordiging van gekleurde acteurs bij de Oscars. Hieruit blijkt dat sommige etnische groepen ondervertegenwoordigd zijn bij de Oscars. Dit geldt niet voor Afrikaans-Amerikaanse acteurs. Het aantal nominaties dat zij de afgelopen jaren gekregen hebben, is in lijn met het aandeel dat ze innemen in de Amerikaanse bevolking. Daarentegen zijn Aziatische Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse acteurs sterk ondervertegenwoordigd bij de Oscars. Ook vallen films met blanke acteurs in de hoofdrol een stuk vaker in de prijzen dan films met gekleurde acteurs in de hoofdrol. Ter vergelijking is met behulp van de analyses van de Hollywood Diversity Reports gekeken naar de numerieke vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in Hollywood. Hier valt uit te concluderen dat ze op alle gebieden ondervertegenwoordigd zijn. Het aandeel dat gekleurde mensen innemen in de Amerikaanse bevolking is een stuk hoger dan de hoeveelheid gekleurde acteurs die op het witte doek te zien zijn. Voor de tweede vorm van vertegenwoordiging, de kwaliteit, is ingezoomd op stereotypes. Bij stereotypes worden mensen gereduceerd tot versimpelde en overdreven kenmerken, wat kan leiden tot verkeerde veronderstellingen over groepen mensen. In films wordt regelmatig gebruik gemaakt van stereotypes en in dit onderzoek is een overzicht gegeven van stereotypes in films van Afrikaans-Amerikaans, Latijns-Amerikaanse en Aziatisch Amerikaanse mensen. Deze stereotypes zijn vandaag de dag nog regelmatig terug te zien in films, al dan niet in een andere vorm. Vervolgens zijn drie films die genomineerd zijn door de Academy geanalyseerd om te kijken of het juist deze stereotyperende rollen zijn die in de filmindustrie de hoogst mogelijke waardering krijgen. In The Help en Beasts of the Southern Wild zijn duidelijk Afrikaans-Amerikaanse stereotypes die afkomstig zijn uit de tijd van de slavernij te herkennen. 12 Years a Slave doet afstand van deze oude stereotypes, maar geeft wel een stereotyperend beeld van Afrikaans-Amerikanen door ze enkel en alleen in de slachtofferrol te plaatsen. In zowel The Help als 12 Years a Slave zijn de rollen voor de zwarte acteurs gebonden aan hun etniciteit. Voor de laatste vorm van vertegenwoordiging, de centraliteit, is gekeken naar de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs bij agentschappen en grote studio’s. Hierbij is het begrip packaging uitgelicht. Dit is een soort product bundeling waarbij voornamelijk blanke filmmakers in film pakketten worden aangeboden aan de studio’s. Deze pakketten zorgen voor
52 oneerlijke concurrentie, doordat kleinere agentschappen de kans niet krijgen om hun talenten aan te bieden. Gekleurde acteurs zijn juist vaak afhankelijk van deze kleine agentschappen voor vertegenwoordiging, waardoor ze weinig te zien zijn in grote studio films. Hun vertegenwoordiging is een stuk beter bij onafhankelijke films, al bereiken deze een minder groot publiek. Door hun ondervertegenwoordiging bij grote agentschappen en studio’s krijgen gekleurde acteurs vaak niet de voordelen die deze kerninstituties opleveren. Als laatste zijn de gelekte Sony e-mails besproken, waar we een aantal dingen uit af kunnen leiden. Als eerste blijkt dat de gedachte heerst dat mensen het liefst kijken naar representaties van mensen met dezelfde etniciteit als zij. Tevens blijkt dat de ondervertegenwoordiging al aan de top van de filmindustrie begint. Dit onderzoek onthult niet alleen de ondervertegenwoordiging van gekleurde acteurs bij de Oscars, maar ook die van de filmindustrie zelf. Bij alle drie de vormen van vertegenwoordiging komen gekleurde acteurs er een stuk minder goed vanaf dan blanke acteurs. Uit dit onderzoek valt dan ook af te leiden dat de geringe vertegenwoordiging van gekleurde acteurs bij de Oscars terug te voeren is naar de filmindustrie. Het probleem begint en eindigt niet bij de meer dan 6.000 overwegend blanke leden van de Academy. Door meer gekleurde acteurs te nomineren wordt het probleem dat diep geworteld is in de filmindustrie niet opgelost. Er moet verandering in de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in de filmindustrie zelf komen om uiteindelijk ook veranderingen bij de Oscars te kunnen zien.
53
Discussie Met deze scriptie heb ik een beeld geschetst van het huidige probleem rondom de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs in de filmindustrie en bij de Oscars. Bij het onderzoek liep ik tegen een aantal moeilijkheden aan. Zo was er beperkte literatuur beschikbaar over de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs bij de kerninstituties van de filmindustrie, waardoor ik ander soort bronnen (zoals de e-mails) moest gebruiken om toch een beeld te kunnen geven. Een ander probleem waar ik tegenaan liep waren de filmanalyses. Doordat de kritiek op de Oscars het uitgangspunt voor mijn scriptie was, heb ik alleen films geanalyseerd die in de afgelopen vijf jaar genomineerd zijn voor een Oscar. Dit betekende helaas dat er alleen films met Afrikaans-Amerikaanse acteurs aan bod zijn gekomen, omdat Aziatische Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse acteurs in deze jaren niet genomineerd zijn geweest. Om een zo goed mogelijk beeld van de vertegenwoordiging van gekleurde acteurs te geven is er voor gekozen om drie verschillende vormen van vertegenwoordiging te behandelen. Dit had echter wel tot gevolg dat er slechts ruimte was voor het analyseren van drie films. Deze geven een indruk van wat voor soort films met gekleurde acteurs in de hoofdrol genomineerd worden door de leden van de Academy, maar dit geeft natuurlijk niet het complete beeld. De analyse van drie films is te beperkt om hier overtuigende conclusies uit te kunnen trekken. In een vervolgonderzoek zouden ook de andere films die genomineerd zijn geweest voor een Oscar geanalyseerd kunnen worden. Op deze manier kan er een zo compleet mogelijk beeld van de hoogst gewaardeerde films in de filmindustrie gegeven worden.
54
Literatuurlijst
Academy Membership. Oscars. Versie juni 2016. 17 juni 2016.
55
november 2016.
56
Bulletin & Calender. 2 maart 2001. 2 oktober 2016.
struggles to change.’ The Washington Post. 23 december 2014. 4 november 2016.
57
Kawai, Yuko. ‘Stereotyping Asian Americans: The Dialectic of the Model Minority and the Yellow Peril’ In: Howard Journal of Communications. Vol. 16, Nr. 2 (2005): p. 109-130. Keegan, Rebecca, Sandra Poindexter en Glenn Whipp. ‘91% white. 76% male. Changing who votes on the Oscars won't be easy.’ LA Times. 26 februari 2016. 14 juni 2016.
58
Scott, Allen J. ‘Hollywood and the world: the geography of motion-picture distribution and marketing.’ In: Review of International Political Economy. Vol. 11, Nr.1 (2004): p. 33–61. Sharpe, Christina. ‘Beasts of the Southern Wild – The Romance of Precarity I’. Social Text Online. 27 september 2013. 15 november 2016.
59
Treviño, Jesús Salvador. ‘Latino portrayals in film and television.’ In: Jump Cut: A Review of Contemporary Media. Nr. 30 (1985): p. 14-16. Turner, Patricia A. ‘Dangerous White People’. The New York Times. 28 augustus 2011. 16 november 2016.
Films
12 YEARS A SLAVE. Reg. Steve McQueen. Regency Entertainment, 2013. BEASTS OF THE SOUTHERN WILD. Reg. Benh Zeitlin. Cinereach, 2012. THE HELP. Reg. Tate Taylor. DreamWorks SKG, 2011.
60