De Vrije Fries
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
de vrije fries Jaarboek Uitgegeven door het Fries Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde en de Fryske Akademy Achtenzestigste deel (1988) Redactie: C. Boschma, Ph. H. Breuker, W. Dolk, S. ten Hoeve, J. J. Huizinga (voorz.), L. G. Jansma, H. Kingmans, J. A. Mol (secr.) Redactieadres: Turfmarkt 24 (Fries Museum) Leeuwarden Op het omslag: De geseling van Jezus. Eikehouten beeld, ca. 1490-1500, uit de collectie van het Fries Museum, (ziep. 120) CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Vrije De Vrije Fries: jaarboek 1988 / uitg. door het Fries Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde en de Fryske Akademy; red. C. Boschma ... [et al.].— Leeuwarden: Fryske Akademy. — 111. — (Fryske Akademy; nr. 687) Achtenzestigste deel. — Met lit. opg. ISBN 90 6171 687 5 SISO frie 938 UDC 949.271 Trefw.: Friesland; geschiedenis; opstellen/Friesland; jaarboeken. Inhoud Personalia medewerkers en redacteuren 6 Artikelen Yme Kuiper Avondrood van de Friese landadel. Over absenteïsme, paternalisme en socialisme in het laat 19de-eeuwse Friesland 7 J. J. Kalma 'De religie daar was gecomen in cleyn respect.' Friese onkerksen in de 17de eeuw 25 Greddy Huisman en Siem van der Woude 'Vrouwmensch Vrouwmensch, hoe bistu hier toe gekoomen?' Kindermoord in Friesland in de periode 1700-1811 37 F.G.A. Huber Schatzenburg en Vredenhof te Dronrijp 63 Peter Karstkarel Gerharda Henriétte Matthijsen en de eerste tentoonstelling van kunst en nijverheid door vrouwen (1878) 85 G. E. Hakman De departementale commissie van geneeskundig bestuur in Friesland, 1801-1805. De strijd om erkenning en bevoegdheid 93 Dolf van Weezel Errens Middeleeuwse houtsculptuur. Drie beelden in de collectie van het Fries Museum 117 Panorama van Friesland 1987 Fryske kultuer (J. P. Janzen) 133 Fryske taal- en letterkunde (T. Steenmeijer-Wielenga) 137 Geschiedenis (J. J. Huizinga) 143 Monumintesoarch (S. ten Hoeve) 146 Jaarverslagen Fries Genootschap 159ste verslag, over 1987 155 Nieuwe leden 157 Stichting Het Fries Museum Jaarverslag 1987 159 Fries Museum 161 Educatieve dienst 168 Archeologische afdeling 171 Lijst van aanwinsten 186 Lijst van aanwinsten Prentenkabinet 188 Lijst van aanwinsten Textielafdeling 193 Lijst van aanwinsten Numismatische afdeling 1987 198 5 Personalia medewerkers en redacteuren C. Boschma (1928), studeerde geschiedenis en kunstgeschiedenis te Amsterdam en Utrecht (prom. 1976), directeur Fries Museum, publicaties op het gebied van kunst- en museumgeschiede nis. Ph. H. Breuker (1939), studearre Nederlansk (MO-B 1969, kand. eks. 1975) en Frysk (dokt. eks. 1979), wittenskiplik amtner Fryske Akademy en dosint Fryske taal- en letterkunde Ryksuniversi- teit Leiden, publisearre oer skiednis, nammekunde en literatuer. W. Dolk (1925), oud-ambtenaar Gemeentearchief Leeuwarden, publiceerde op locaal-historisch terrein. G. E. Hakman (1919), studeerde medicijnen in Groningen, kreeg opleiding tot internist in Arn hem (prom. Utrecht 1951), vestiging te Leeuwarden in 1952. Sytse ten Hoeve (1945), direkteur Frysk Skipfeartmuseum, publisearre oer lokale skiednis, tsjer- keskiednis, monümintesoarch, tsjerke-ynrjochting en ambachtskeunstners. F. G.A. /7«fter(1916),studeerde rechten in Utrecht (doet. ex. 1942), oud-burgemeester van Ame land en Goes, was lange tijd hoofdredacteur van het weekblad Schuttevaer. Greddy Huisman, studeerde geschiedenis in Amsterdam en Groningen (doet. ex. 1966), universi tair docente vakdidaktiek aldaar, publiceerde over de vakdidaktiek van de geschiedenis. J. J. Huizinga (1934), studeerde geschiedenis te Leiden (prom. 1973), docent Lerarenopleiding Ubbo Emmius te Leeuwarden, publicaties over Nederland in de 19de eeuw. L. G. Jansma (1943), studearre sosjology yn Grins (prom. 1977 yn Rotterdam), wittenskiplik di rekteur Fryske Akademy, publisearre oer religieuze bewegingen en minderheden. Jan Pieter Janzen (1945), studearre skiednis yn Grins (dokt. eks. 1971), leraar skiednis yn Ljou- wert, redakteur fan De Strikel, publisearre oer it Fryske boek en oer in pear Nederlânske politisi fan nei 1945. J. J. Kalma (1907), studearre téology yn Leiden, stie fan 1932 oant 1963 as dûmny yn alle fiif classes fan Fryslân, publisearre oer tsjerkeskiednis, sosjale skiednis en folkslibben, earedoctor Ryksuni- versiteit Grins (1984). Peter Karstkarel (1945), studeerde kunstgeschiedenis in Groningen (doet. ex. 1981), documenteert beeldende kunst en architectuur in Friesland, recensent bij enkele dagbladen en tijdschriften, pu bliceerde over kunst en architectuur. Hugo Kingmans (1923), was hoofd Educatieve dienst Fries Museum, publiceerde over museale en muzikale onderwerpen. Yme Kuiper (1949), studeerde sociologie en culturele antropologie in Groningen (doet. ex. 1977), universitair docent bij de vakgroep godsdienstwetenschappen aldaar, bereidt een proefschrift voor over de 19de-eeuwse adel in Friesland. /. A. Mol (1954), studearre skiednis oan de Vrije Universiteit Amsterdam (dokt. eks. 1981), wit tenskiplik amtner Fryske Akademy, publisearre oer midsieuske skiednis. Tineke Steenmeijer-Wielenga (1946), studearre Nederlansk (kand. eks. 1968) en Frysk (dokt. eks. 1970), konservator FMLD, wurke mei oan de útjefte fan de sammele fersen fan Schurer, Postma en Troelstra. Dolf van Weezel Errens (1956), studeerde kunstgeschiedenis in Groningen (doet. ex. 1987), mo menteel werkzaam bij de provincie Friesland in het kader van het Monumenteninventarisatiepro- ject. Siem van der Woude (1953), studeerde geschiedenis in Groningen (doet. ex. 1984), sinds 1980 me dewerker van het Rijksarchief in Friesland,publiceerde over de agrarische geschiedenis van Fries land in de 20ste eeuw. 6 Avondrood van de Friese landadel Over absenteïsme, paternalisme en socialisme in het laat 19de-eeuwse Friesland1 Yme Kuiper De 19de-eeuwse Friese samenleving kenmerkte zich door grote klassentegen stellingen en scherpe standsverschillen 2. Op vrijwel elk terrein van het maat schappelijk leven domineerde een relatief gesloten elite van adellijke en pa- tricische families die over veel politieke en economische macht beschikten. De levensstijl van deze families kenmerkte zich door een zekere aristocratische al lure. Hun maatschappelijk aanzien was groot. Naar deze elite is tot dusver weinig onderzoek verricht. Niettemin zijn er over haar enkele standaardbeelden in omloop. Zo is het gebruikelijk, de hou ding van de laat 19de-eeuwse Friese adel op politiek en economisch terrein te karakteriseren als uitermate defensief en passief — soms zelfs als moreel ver werpelijk 3. Het kleiner worden van de adelsgroep en het slopen of verkopen van haar states worden steevast geduid als tekenen van maatschappelijke zwakte of daling. Algemeen gesproken overheerst de idee als zou de Friese adel niet tegen de eisen van de tijd opgewassen zijn geweest. In dit opstel zal worden getracht enige nuancering aan te brengen in deze voorstelling van za ken. Weliswaar was deze elite omstreeks 1880, in vergelijking tot het begin van de 19de eeuw, beduidend kleiner geworden 4. In de jaren twintig bestond de Frie se adelsgroep uit ruim zeventig volwassen edellieden, in de jaren tachtig telde zij er niet meer dan dertig. Gedurende de 19de eeuw, vooral na 1848, zag zij bovendien haar politieke macht steeds meer aan banden gelegd door de gewij zigde staatkundige inrichting van, en de politieke verhoudingen in het centraal bestuurde Koninkrijk der Nederlanden . Ook toen echter was zij nog de mach tigste en invloedrijkste maatschappelijke groep in de Friese samenleving. In zijn Gedenkschriften karakteriseerde de socialistische voorman P.J. Troelstra deze elite dan ook als de " . toenmaals [in de jaren tachtig] in Friesland oppermachtig heerschende klasse van adellijke grondbezitters met hun aan hang in de hooge kringen der magistratuur" 6. De naam Troelstra verwijst naar een ander opvallend verschijnsel dat zich gedurende de laatste decennia der 19de eeuw in het gewest Friesland voor deed: de — in vergelijking tot elders in den lande — vroege opkomst van de socialistische beweging en haar massale aanhang onder de plattelandsbevol king in bepaalde streken hier. Over dit vroege socialisme in Friesland zijn al veel studies verschenen 7. Als een belangrijke factor voor zijn ontstaan wordt veelal de grote agrarische crisis genoemd die vanaf ca. 1800 — na een bloeipe riode van de Friese landbouw vanaf het midden van de eeuw — de Friese sa menleving diep trof. Deze crisis deed zich eerder voor in de akkerbouw dan in de veeteelt, en greep in eerstgenoemde sector ook dieper in. Vooral pachtboe ren, land- en veenarbeiders en vele middenstanders en handwerkslieden zagen hun inkomsten drastisch teruglopen. Het aantal bedeelden steeg dramatisch, vooral in het begin van de jaren negentig. Veel plattelandsgemeenten kwamen De Vrije Fries, LXVIII (1988) 7-24 7 hierdoor in grote financiële moeilijkheden. Uit deze tijd stamt de uitdrukking 'arm Friesland'. Velen zagen de oplossing voor de 'sociale kwestie' in de socia listische beweging met haar eisen als algemeen kiesrecht, hogere lonen en meer werkgelegenheid. In streken die een zekere stakingstraditie kenden waren land- en veenarbeiders al vóór het intreden van de grote agrarische crisis in conflict gekomen met grote pachtboeren en veenbazen. Meestal ging het daar bij uitsluitend om looneisen. De verkondiging van de socialistische boodschap echter — aanvankelijk door buitenstaanders, later ook door regionale en loka le voorlieden — legde de globale structuur van de Friese samenleving bloot. Hun kritiek richtte zich in het bijzonder tegen de tot op dat moment belang