1

GEWELD EN INTIMIDATIE IN RAMPJAAR 1868 IN LOUISIANA

De rol van geweld en intimidatie in het rampjaar 1868 in de Amerikaanse staat Louisiana ten tijde van de Reconstructieperiode 1862-1877

R. van Hertum 4472BM ‘s Heer Hendrikskinderen Mail: [email protected] Collegekrt.: s0606251

Thesiswerkstuk Studierichting American History Universiteit Leiden 30 juni 2012 Professor A. Fairclough Corrector E. Van der Bilt 2

Inhoudsopgave Bladzijde

Inleiding: Rampjaar 1868 3

1. Historische kijk op de Reconstructie 7

2. Voorspel voor het slagveld 22

3. Rampjaar onthult naderend einde Reconstructie 29

4. Trekken aan een dood paard tot 1877 41

Conclusie: Rampjaar toont onvermijdelijk einde Reconstructie aan 54

Literatuurlijst 57 3

Inleiding: Rampjaar 1868

1868 was een rampjaar in de geschiedenis van de Verenigde Staten en specifiek in de geschiedenis van de zuidelijke staat Louisiana. De vijand kwam niet uit Rusland, Engeland, Frankrijk of Spanje. De opponent voor de Afro-Amerikanen, die na vele eeuwen onderdrukking in 1865 hun vrijheid verworven, kwam van binnenin. De voormalige meesters, waarvoor de ex-slaven generaties lang hadden gewerkt, konden de verworven vrijheid van de Afro-Amerikanen niet verkroppen. Deze plantagehouders hadden in 1861 de Amerikaanse burgeroorlog gestart om zogenaamd op te komen voor hun constitutionele vrijheden. Maar de verworven vrijheden van de Afro-Amerikanen konden zij vier jaar later niet tolereren. Waarom niet? Achter die vraag zit een heel complex antwoord schuil. Als eerste is het belangrijk om de grote verschillen tussen de Verenigde Staten in het midden van de negentiende eeuw en het begin van de eenentwintigste eeuw te begrijpen. Vlak na de burgeroorlog was de zuidelijke maatschappij ontworteld. Niet alleen had het zuiden de burgeroorlog verloren, ook waren vele mannen gesneuveld. Daarnaast waren de overgebleven inwoners hongerig en uitgeput door de misoogsten van 1865 en 1866. Grote delen van het zuiden waren vernietigd, wegen waren opgebroken, spoorwegen waren kapot en huizen waren afgebrand. Het zuiden had zijn eer verloren. En als klap op de vuurpijl verloor het zuiden zijn werkkrachten, de Afro-Amerikanen. Voor de burgeroorlog keken de plantagehouders tevreden naar hun bezit. De slaven werkten hard en lang, waren doorgaans gehoorzaam en hoefden alleen te worden voorzien van kleding, voedsel, drinken en onderdak. De plantage-eigenaren zagen zichzelf als een soort vader voor hun naïeve Afro-Amerikaanse kinderen. Het zogenaamd paternalisme, waarbij de vader het beste wist wat zijn kinderen wilden, maakte na de burgeroorlog plaats voor het criminaliseren van de Afro-Amerikanen. De laatstgenoemde groep mensen werd weggezet als verkrachters, een gevaar voor de samenleving en onmachtig om goede beslissingen te nemen op sociaal, economisch en vooral politiek vlak. De Afro-Amerikanen en hun Republikeinse bondgenoten braken de macht van de Democraten af. In de ogen van de Afro-Amerikanen werd na de burgeroorlog de Afro-Amerikaanse gemeenschap recht gedaan. Zo kregen de ex-slaven een kans om economische en politieke invloed uit te oefenen in de staat waar zij woonden. Maar de blanke Democraten verzetten zich tot het uiterste en wisten de Radicale Reconstructie af te breken en de meeste veranderingen in de Redemptie terug te draaien. In dit werkstuk zal het onderzoeksobject worden beperkt. Ondanks dat de hele Amerikaanse natie op de achtergrond een rol zal spelen en de hele Reconstructie belangrijk is, zal dit onderzoek zich richten op één jaar in één staat: Louisiana in 1868. De keuze voor het jaar 1868 komt voort uit de gedachte dat in 1868 de fundamenten werden gelegd voor het mislukken van de Reconstructie in Louisiana en daarmee voor het gehele zuiden van de Verenigde Staten. De keuze voor Louisiana is met een reden. De Pelikaanstaat kreeg speciale aandacht tijdens de Reconstructie. Als eerste vanwege de bloederige rellen van 1866. Daarnaast vond de opmerkelijke Colfax moordzaak plaats in de Pelikaanstaat. Vervolgens speelde mee dat de Afro-Amerikanen, net als in en South Carolina, in de meerderheid waren, waardoor de Republikeinen een grote kans hadden om bij eerlijke verkiezingen te winnen. Bovendien duurde de Reconstructie het langste in Louisiana. Ook speelde mee dat Louisiana als voorbeeld diende hoe de Reconstructie van president Abraham Lincoln zou moeten werken. Niet te vergeten had president Ulysses Simpson Grant speciale belangen in Louisiana. Zijn schoonbroer, James Casey, vervulde een belangrijke rol in de Republikeinse partij in de Pelikaanstaat. Daarbij had de Reconstructie in Louisiana wellicht de grootste kans van slagen door het relatief grote aandeel van Creolen in de bevolking. Deze vrije Afro-Amerikanen waren goed opgeleid en konden hun vrijgelaten ‘broeders’ leiden in de 4

Reconstructieperiode. Zij hadden de educatie om politieke functies te vervullen en droegen bij aan de Radicale Reconstructie van Louisiana. 1868 was een keerpunt in de geschiedenis van de Amerikaanse staat Louisiana. De in 1863/1865 gestarte Reconstructie in de Pelikaanstaat kreeg vanaf 1868 te maken met een fundamenteel gewelddadig verzet van een groot deel van de bevolking. De meeste blanken verzetten zich bij de tweede verkiezingen in 1868 tegen de macht van de Republikeinse partij, die voor de blanke zuiderlingen verbonden was met de Afro-Amerikanen. De oorzaak van het blanke verzet moest worden gezocht in het verlies van de politieke macht van de Democraten, de nieuwe economische omstandigheden en de veranderde sociale verhoudingen. De Reconstructie betekende voor de verslagen zuiderlingen een grote mentale nederlaag, die alleen kon worden verwerkt door terug te slaan naar de winnaars van de Amerikaanse burgeroorlog, de Republikeinen en hun bondgenoten. In dit werkstuk zal worden betoogd dat het jaar 1868 de belangrijkste oorzaak van het mislukken van de Reconstructie zal blootleggen. In het begin van het verkiezingsjaar probeerden de blanke Democraten hoopvol de Afro-Amerikanen te overtuigen om op de Democratische partij te stemmen. De verkiezing van gouverneur Henry Clay Warmoth, die door bijna alle Afro-Amerikanen in de Pelikaanstaat gesteund werd, betekende een omslagpunt in het denken van de Democraten. De Democraten beseften dat ze niet alleen via wettelijke, politieke, sociale en economische middelen hun macht op de Republikeinen konden terugveroveren. Extreme middelen waren nodig. Belangrijk is om te beseffen dat ongeveer de helft van de stemgerechtigden in Louisiana in 1868 Afro-Amerikaans was. De ex-slaven hadden het stemrecht gekregen en een deel van de zuidelijke blanke bevolking had het stemrecht verloren. Hierdoor stond de traditionele verdeling tussen de twee rassen, blank en donker, onder druk. De blanken zagen nog één optie om de Republikeinen van de macht te verdrijven: geweldsgebruik. In dit werkstuk zal worden betoogd dat het geweld, de intimidatie, de moorden en de bedreigingen, de belangrijkste oorzaak vormden voor het einde van de Reconstructie. Deze oorzaak werd duidelijk zichtbaar in het jaar 1868, waardoor dat jaar kon worden beschreven als het rampjaar van de Pelikaanstaat. Het jaar waarin het einde van de Reconstructie werd aangekondigd werd vergezeld door een golf van Republikeinse doden en gewonden rondom de verkiezingen in november van het genoemde jaar. Om het standpunt te verdedigen dat 1868 het belangrijkste jaar was in de Reconstructie, doordat de massale geweldsgolf destijds begon, is het nodig om een aantal zaken vast te stellen. Als eerste zal het jaar 1868 moeten worden belicht. Wat veranderde in dat jaar met betrekking tot het geweldspatroon in Louisiana en waarom? Ten tweede zal het belang van het geweld in de Reconstructie moeten worden aangetoond. Was geweld de doorslaggevende oorzaak van het mislukken van de Reconstructie? Welke plaats namen de andere factoren in, in het mislukken van de Reconstructie? Hoe belangrijk waren de beslissingen van de rechters, de houding van het noorden, de corruptie van de Republikeinse partij, de economische crisis, de voortdurende sociale spanningen en het onvermogen van de Republikeinen om de Afro-Amerikanen te beschermen? Ten derde kwam de vraag op hoe in andere zuidelijke staten met de Reconstructie werd omgesprongen. Werd in Texas veel geweld gebruikt en welk effect had dit op de politieke macht in die staat? Hoe verliep de Reconstructie in South Carolina en Mississippi, waar eveneens de Afro-Amerikanen een stemmeerderheid bezaten? Ten vierde kwam de vraag op welke rol geweld speelde in de Redemptie, de periode na de Reconstructie? Nam het geweld in de Redemptie spectaculair af, omdat het doel van het geweld, de Reconstructie laten mislukken, behaald was? Al die vragen hebben als doel om een beeld te laten ontstaan, waaruit duidelijk zal worden dat de fundamentele oorzaak voor het mislukken van de Reconstructie, het geweld van de Democraten, al in 1868 zichtbaar was. Nadat de Democraten in 1868 hadden 5 aangegeven hoever zij bereid waren te gaan om de Reconstructie te laten mislukken, werd duidelijk dat de Republikeinen drie keuzes hadden. De eerste keuze was het gebruiken van geweld en intimidatie tegen de Democraten. De tweede keuze was het inzetten van de wettelijke middelen om de Democraten op te sluiten of angst aan te jagen, zodat zij stopten met het plegen van geweld tegen de Republikeinse stemmers. De derde keuze was om de Democraten hun gang te laten gaan en te hopen dat op een gegeven moment de storm zou gaan liggen. De derde optie werd spoedig afgeschreven, omdat de Democraten de vastberadenheid toonden om door te gaan met het plegen van geweld, totdat de Reconstructie beëindigd zou zijn en de economische, politieke en sociale macht volledig terug was bij de Democratische partij. Het was tevens onmogelijk om een tweede burgeroorlog te starten in het zuiden van de Verenigde Staten. De noordelijke politici zouden de steun van de noordelijke bevolking snel verliezen voor een eventuele ‘regering door de bajonet’ in de zuidelijke staten. De politici zagen zich genoodzaakt om te kiezen voor de tweede optie: het inzetten van allerlei wettelijke middelen om de Democraten van het geweld af te houden. Echter, deze optie brokkelde de Republikeinse macht om talloze redenen geleidelijk af. Niet alleen veroordeelden plaatselijke rechters en jury’s een aangeklaagde Democraat niet, ook liet het hooggerechtshof in de beruchte Colfax moordzaak de Democratische daders van de slachtpartij in Colfax lopen. Achteraf gezien waren de Democratisch onverzettelijkheid en de wil van de Democraten om de Republikeinen met geweld te verslaan de belangrijkste factoren in het mislukken van de Reconstructie. In het jaar 1868 waren in Louisiana deze elementen al zichtbaar, waardoor het genoemde jaar als het belangrijkste jaar in de Reconstructie kan worden aangemerkt. In dit werkstuk zal de volgende hoofdvraag centraal staan: Was de Reconstructie in de Amerikaanse staat Louisiana door het verloop van het jaar 1868, waarin de Democraten hun vastberadenheid toonden om met massaal geweld de Reconstructie te laten falen, gedoemd om te mislukken? Dit werkstuk wil een kleine bijdrage leveren aan de voortdurende discussie omtrent de Reconstructie. In de historiografie is een algemene consensus bereikt dat de Reconstructie van het zuiden door de Republikeinen mislukt is. Twee andere vragen bleven in de historiografie centraal staan. Als eerste behandelden de historici de vraag of het mislukken van de Reconstructie onvermijdelijk was. Ten tweede rees de vraag wat de oorzaak was of de oorzaken waren van het mislukken van de Reconstructie. Deze twee vragen zullen in het werkstuk uitvoerig worden behandeld. Kort verwoord zullen de antwoorden luiden: ja, de Reconstructie was, vanaf het rampjaar 1868, gedoemd om te mislukken. En het geweld en de intimidatie van de Democraten tegen de Republikeinen en hun Afro-Amerikaanse bondgenoten was de belangrijkste reden voor het mislukken van de Reconstructie. Voordat zal worden gekeken naar de gebeurtenissen in het rampjaar, zullen in hoofdstuk één de achtergronden van de beschreven historiografische discussie worden geschetst. Vier historici, die allen vanuit een ander perspectief naar de Reconstructie kijken, zullen worden aangehaald om de positie van dit werkstuk te bepalen in de discussie over de Reconstructie. Eric Foner1 legde de nadruk op talrijke factoren die het einde van de Reconstructie in het zuiden inluidden. George C. Rable2 verdedigde de stelling dat geweld voor het einde van de Reconstructie in het zuiden zorgde. Ted Tunnell3 en Gilles Vandal4 legden de nadruk op het gebruik van het geweld, als de beslissende factor voor het mislukken

1 Eric Foner, A Short History of Reconstruction (New York 1990). 2 George C. Rable, But there was no Peace: The Role of Violence in the Politics of Reconstruction (Athens 1984). 3 Ted Tunnell, Crucible of Reconstruction. War, Radicalism, and Race in Louisiana 1862-1877 (New Orleans 1984). 4 Gilles Vandal, Rethinking Southern Violence: Homicides in Post-Civil War Louisiana, 1866-1884 (Columbus 2000). 6 van de Reconstructie. In de verdere hoofdstukken zal in worden gegaan op de gebeurtenissen voorafgaand aan het rampjaar, de geweldsescalatie in 1868, getuigenverklaringen, de gevolgen van 1868 en het mislukken van de Reconstructie. Waar mogelijk zullen Engelse termen in het Nederlands worden omgezet. Ook zullen in dit werkstuk enige generalisaties moeten worden gemaakt. Het duidelijkste voorbeeld hiervan kwam al terug in de inleiding. De Democraten en de Afro-Amerikanen worden loodrecht tegenover elkaar gezet. Maar ten eerste gingen niet alle Democraten over tot het gebruik van geweld en intimidatie tegen de Afro-Amerikanen. Als tweede stemden niet alle Afro-Amerikanen op de Republikeinen. Sommige Afro-Amerikanen steunden de Democraten. Ook varieerde het beeld van geweld van gebied tot gebied. Doorgaans werd het meeste geweld gepleegd, waar het aantal Afro-Amerikanen stemmers evenveel of hoger lag dan het aantal blanke stemmers. Alleen in de Mississippi Delta en Natchitoches viel het politiek geweld, relatief gezien, mee. Eerst zal worden begonnen met de historiografische blik op de Reconstructie.

1. Historische kijk op de Reconstructie 7

In dit hoofdstuk zullen vier historici worden aangehaald die op verschillende wijzen naar het mislukken van de Reconstructie kijken. Foner zag talloze oorzaken voor het falen van de Reconstructie. Tunnell, Rable en Vandal wezen op het gebruik van geweld en intimidatie door de Democratische partij en de paramilitaire organisaties, zoals de Ku Klux Klan en de White League, als de belangrijkste oorzaak voor het onsuccesvol afsluiten van de Reconstructie. In dit hoofdstuk zal de visie van de verscheidene auteurs kort worden uitgelegd en waar nodig bestreden of ondersteund. Als eerste zal enige achtergrondinformatie worden gegeven over de schrijver. Vervolgens zal de inhoud van het boek van de schrijver over de Reconstructie aan bod komen. Daarna zullen de negatieve en positieve punten van het boek worden aangedragen. Tot slot zal de inhoud van het boek worden vergeleken met de gedachtegang van de andere auteurs.

Foner

Foner is een autoriteit op het gebied van de Reconstructie. Hij gaf in Reconstruction: America’s Unfinished Revolution, 1863-18775 duidelijke argumenten over wat misging in de Reconstructie. Bovendien maakte hij duidelijk dat de Reconstructie ook anders had kunnen aflopen. In 1990 publiceerde Foner A Short History of Reconstruction6, dat in minder pagina’s dezelfde punten opsomde. In dit werkstuk zal het tweede boek worden behandeld, omdat in dit boek Foner zijn argumentatie helder heeft neergezet en hij zich moest beperken tot de kernargumenten van zijn betoog. Foner begon in zijn inleiding met de historische discussie over de Reconstructie naar voren te halen. Zo wees hij op de Dunning school uit het begin van de twintigste eeuw. Deze groep historici schreef in navolging van William Dunning over de Reconstructie. Onder anderen Ella Lonn ging uitgebreid in op de periode tussen 1865 en 1877.7 Volgens de Dunning school zou president Andrew Johnson een gematigd en doorgaans neutraal beleid hebben gevoerd, maar werd hij gedwarsboomd door de Radicale Republikeinen, die onrust teweeg brachten in het zuiden. De Scalawages, de Carpetbaggers en de Afro-Amerikanen kwamen naar de hoofdsteden van de zuidelijke staten om de politieke macht te veroveren. Zij brachten de sterke geur van corruptie, verraad en stomheid met zich mee. Maar gelukkig kwam het goed voor het zuiden: de Reconstructie werd beëindigd, de Republikeinen werden verdreven en de rust keerde terug in het zuiden door het evenwichtige Democratische bestuur.8 Dit historische beeld werd bijgesteld door William Edward Burghardt Du Bois. Deze Afro-Amerikaanse historicus benadrukte de belangrijke en positieve rol die de Afro-Amerikanen in de Reconstructie speelden. Bovendien schetste hij een beeld van de Reconstructie als een moedige poging om gelijkheid onder alle mensen te brengen.9 In eerste instantie werd Du Bois genegeerd. Alleen met de komst van de burgerrechtenbeweging, rond de jaren 1950/1960, keerde het tij. De Amerikaanse samenleving werd geconfronteerd met zijn racistische verleden en de revisionisten veranderden het bestaande historische beeld. Volgens hen viel de corruptie van de Republikeinen, vergeleken met de corruptie van de Democraten, mee. Daarnaast werd president Johnson als koppig, racistisch en als een dwarsligger bestempeld. Postrevisionist en zuiderling Comer Vann Woodward zag de Reconstructie als een conservatie revolutie. De Democraten verdedigden hun economische, politieke en sociale belangen en waren daarvoor bereid geweld te gebruiken. Het systeem van 5 Eric Foner, Reconstruction: America’s Unfinished Revolution, 1863-1877 (New York 1988). 6 Foner, A Short History of Reconstruction. 7 Ella Lonn, Reconstruction in Louisiana after 1868 (New York 1918). http://www.archive.org/stream/reconstructioni00lonngoog#page/n546/mode/2up 8 Foner, Short History of Reconstruction, xi-xii. 9 Ibidem, xii-xiii. 8

Jim Crow ontwikkelde zich, volgens Vann Woodward, na de Reconstructie, zodat de blanken de Afro-Amerikaanse werkkrachten onder controle konden houden. Vann Woodward schreef: “It was clearly an aristocratic philosophy of paternalism and noblesse oblige that the conservatives preached, and it was inevitable that the attitude should have acquired class associations in the mind of both its advocates and its opponents.”10 Foner legde in zijn boek de nadruk op de successen van de Reconstructie. Hij zag de periode na de burgeroorlog niet als conservatief, wel als vooruitstrevend. Het doel van het boek van Foner was om de ervaring van de Afro-Amerikanen te beschrijven. Hoe beleefden zij de Reconstructie? Daarnaast zag Foner het zuiden van de Verenigde Staten als een geheel waar ongeveer dezelfde patronen voorkwamen en alleen lokaal enige verschillen waren. Ten derde onderzocht de historicus de rassenkwestie. Wat bewoog de zuidelijke Republikeinen, de Scalawages, om zich aan te sluiten bij de Republikeinse partij? Ook stelde Foner de nieuwe rol van de federale staat centraal. Volgens de Amerikaan breidde de regering in Washington geleidelijk zijn macht uit ten opzichte van de staten. De blanke zuiderlingen streefden naar zo min mogelijk invloed van de federale staat, terwijl de Afro-Amerikanen de federale staat als hun sterkste bondgenoot zagen. Ten vijfde was de rol van de economische factoren cruciaal voor Foner. De economische depressie zou het beleid van de Amerikaanse regering hebben veranderd, terwijl positieve aanknopingspunten konden worden gevonden in het zuiden voor de paniek van 1873.11 In de eerste hoofdstukken van het boek schetste Foner de situatie tijdens en na afloop van de burgeroorlog. Lincoln zag het deels veroverde Louisiana als de test voor zijn Reconstructieprogramma. De Amerikaanse president wilde een aan de unie trouwe regering in New Orleans, zodat Louisiana door middel van een nieuwe grondwet terug in de unie zou kunnen komen. Nadat de opstandige staten waren verslagen, wilde de opvolger van Lincoln, Johnson, het zuiden op zijn manier opbouwen. Hij plaatste conservatieve generaals op belangrijke posities, liet ex-rebellen hun stemrecht terugkrijgen en probeerde het congres buiten het Reconstructieproces te houden. Maar de tactiek van Johnson werkte tegen hem. De Radicale Republikeinen namen de Reconstructie van de president over en de man uit Tennessee ontsnapte aan zijn ontslag met één stem in de senaat. Ondertussen bouwden de Afro-Amerikanen een nieuw bestaan op. Na hun vrijlating waren ze in theorie niet meer gebonden aan een bepaalde plantage en konden ze gaan waar ze wilden. Met behulp van het Freedmen’s Bureau werden arbeidscontracten afgesloten tussen de planters en de ex-slaven. Het gezamenlijk delen van de opbrengst tussen de blanken en de donkere mensen was een doorn in het oog van de blanke Democraten. Zij wilden hun sociale, economische en politieke dominantie behouden.12 De historicus legde de schuld van het mislukken van de Reconstructie niet bij de Afro-Amerikanen: “And the end of Reconstruction came not because property less blacks succumbed to economic coercion, but because a tenacious black community, abandoned by the nation, fell victim to violence and fraud.”13 Ook de hoge staatsschuld was belangrijk volgens Foner. Volgens hem zorgde het investeringsprogramma van de Republikeinen in onderwijs, spoorwegen en patronage voor een grotere staatsschuld. Dat leidde tot hogere belastingen en onvrede onder de blanke inwoners, die gemotiveerd waren om van de corrupte Republikeinen af te raken, zeker nadat de paniek van 1873 het zuiden zwaar trof. 14 Louisiana viel in 1877 als laatste staat ten prooi aan de Democraten. Foner zag positieve gevolgen van de Reconstructie voor de Afro-Amerikanen: “The freedmen’s political and civil equality proved transitory, but the autonomous black family and a network of 10 Comer Vann Woodward, The Strange Career of Jim Crow (New York 1974), 49. 11 Foner, A Short History of Reconstruction, xiv-xvi, 108. 12 Ibidem, 21, 83, 144 13 Ibidem, 123. 14 Ibidem, 161-165. 9 religious and social institutions survived the end of Reconstruction. Nor could the seeds of educational progress planted then be entirely uprooted.”15 Vervolgens somde de historicus de redenen op waarom de Reconstructie mislukt was: “Reconstruction must be judged a failure. Among the host of explanations for this outcome, a few seem especially significant. Conditions far beyond the control of Southern Republicans – such as the national credit and banking systems, the depression of the 1870s, and the stagnation of world demand for cotton - severely limited the prospects for far-reaching economic change. (…) Factionalism and corruption, although hardly confined to Southern Republicans, undermined their legitimacy and complicated their efforts to respond to attacks by resolute opponents. (…) None of these factors, however, would have proved decisive without the campaign of violence that turned the electoral tide in many parts of the South and the weakening of Northern resolve, itself a consequence of social and political changes that undermined the free labour and egalitarian precepts at the heart of Reconstruction policy.”16 Volgens Foner was geweld een belangrijke oorzaak van het mislukken van de Reconstructie, maar hij benadrukte dat een complexe samenhang van talloze oorzaken leidde tot de ondergang van de Republikeinse partij en zijn bondgenoten in het zuiden.17 De Reconstructie was volgens de historicus niet gedoemd om te mislukken. Wellicht hadden andere keuzes tot andere resultaten geleid: “For historians, hindsight can be a treacherous ally. (…) One can, I think, imagine alternative scenarios and modest success. (…) Here, however, we enter the realm of the purely speculative.”18 Foner richtte zich in zijn relaas op allerlei factoren die de Reconstructie beïnvloedden. Zo gaf hij de spanningen aan tussen de Carpetbaggers, de Afro-Amerikanen en de Scalawages. Ook legde hij de nadruk op wat de Afro-Amerikanen bereikten op het gebied van onderwijs en de veranderde arbeidsverhoudingen. Stelde Foner de situatie niet te rooskleurig voor? Waren die positieve veranderingen wel zo belangrijk als hij in zijn boek aangaf? Het belangrijkste onderdeel van de Reconstructie, wat het dagelijkse leven van de inwoners van de zuidelijke staten het meeste beïnvloedde, was het geweld van de Democraten tegen de Republikeinen. Natuurlijk somde Foner ook de oorzaak van het geweld op als oorzaak van het mislukken van de Reconstructie, maar hij plaatste geweld in een lang rijtje. Zo was de depressie van 1873 eveneens belangrijk en deden de interne problemen de Republikeinse partij geen goed. Ook zou de vermeende corruptie van de Republikeinen de achterban van de partij hebben vervreemd. Alleen was geweld niet de belangrijkste oorzaak van het mislukken van de Reconstructie? Waren de Afro-Amerikanen eigenlijk niet overgeleverd aan de genade van de Democraten, die met organisaties als de Knights of the White Camelia en de Ku Klux Klan dood en verderf zaaiden in het zuiden? De belangrijkste kritieken op het werk van Foner kunnen worden samengevat in twee punten. Ten eerste is het twijfelachtig of de positieve veranderingen echt een verschil hebben gemaakt in het leven van de Afro-Amerikanen. Ze waren immers nog altijd economisch, politiek en sociaal ondergeschikt aan de blanken. Daarnaast konden ze op elk moment gelyncht worden door een blanke massa. Als tweede is Foner zeer volledig in het omschrijven van allerlei oorzaken van het mislukken van de Reconstructie, terwijl het geweld en de intimidatie de belangrijkste middelen waren van de Democraten om de Republikeinen te verslaan.19 Hoe verhield het werk van Foner zich met het werk van andere historici? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Onder de historici is veel verdeeldheid over het werk van Foner. Bijna alle historici vonden dat de Amerikaanse analist een passende omschrijving heeft gegeven van de Reconstructie. Alleen op de belangrijke vragen of de Reconstructie gedoemd 15 Foner, A Short History of Reconstruction, 254. 16 Ibidem, 255. 17 Ibidem. 18 Ibidem, 255-256. 19 Ibidem, 254-256. 10 was om te mislukken en wat de positieve punten van de Reconstructie waren, zijn de meningen verdeeld. Daarnaast legden de verschillende historici op verschillende factoren de nadruk voor het mislukken van de Reconstructie. In het vervolg van dit werkstuk zullen meerdere auteurs ingaan op deze vragen, maar eerst zullen James M. McPherson en Adam Fairclough worden aangehaald. Rable, Tunnell en Vandal zullen verderop in dit hoofdstuk volgen.20 McPherson volgde in zijn blik op de Reconstructie hetzelfde patroon als Foner. De historicus, die in een indrukwekkend boek de Amerikaanse burgeroorlog beschreef21, ging in het boek Ordeal by Fire in op de Reconstructie en de periode daarna. Net als zijn medehistoricus beschreef McPherson de complexe gebeurtenissen in de Reconstructie. Volgens hem konden het beleid van Johnson, de Gilded Age, de economische depressie van 1873 en de misoogsten in het zuiden niet los worden gezien van het mislukken van de Reconstructie. Het onderwijs en de kortstondige politieke invloed voor de Afro-Amerikanen beschouwde hij als een klein wonder, want het zuiden was nog niet klaar voor gelijke burgerrechten. Bij McPherson viel de eenheid onder de Democraten op. De blanke zuiderlingen hadden één doel: het beëindigen van de Reconstructie en de meeste veranderingen ongedaan maken om de politieke, economische en sociale macht bij de blanke inwoners te krijgen en te houden. Ook haalde McPherson de ruime uitgaven van de Republikeinen aan. De financiële vergoedingen aan spoorwegmaatschappijen en wegenbouwers liep sterk op, tijdens de Republikeinse regeerperiode in het zuiden. Ondanks dat McPherson sommige punten meer aanstipte dan anderen, worden Foner en McPherson beschouwd historici, die zich richten op het complete beeld van de Reconstructie en die niet één oorzaak prominent naar voren halen voor het mislukken van de Reconstructie.22 Fairclough ondersteunde Foner op het punt van de positieve punten van de Reconstructie. Volgens de Engelsman was de rol van Afro-Amerikaanse leraren in de Reconstructie belangrijk voor de honderd jaar tussen het einde van de burgeroorlog en de opkomst van de burgerrechtenbeweging. De leraren waren het kloppende hart van de Afro-Amerikaanse gemeenschap: “Teachers shared a belief that education would liberate the black masses from ignorance, degradation, and poverty. They insisted that the colored race would sink or swim according to the education they received. (…) Despite their compromises and evasions, black teachers kept the goal of equality in sight. Although education was not inherently progressive or automatically liberating, teachers insisted that it was a necessary condition for challenging and overturning white supremacy.”23 Republikeinen zetten in de Reconstructie de onderwijsprogramma’s voor de Afro-Amerikaanse kinderen op. De meeste blanke inwoners in het zuiden wezen het onderwijs voor de Afro-Amerikanen af, omdat ze bang waren dat hun sociale dominantie in gevaar zou komen. Ondanks de bedreigingen aan het adres van de Afro-Amerikaanse onderwijzers zetten de leraren door in hun strijd voor meer gelijkheid tussen de blanken en de donkeren. Het onderwijs voor de Afro-Amerikanen vond zijn oorsprong in de Reconstructie en was een belangrijke mijlpaal voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Volgens Fairclough zijn het geweld en de intimidatie een immer aanwezige factor in het zuiden na de burgeroorlog. Wanneer Afro-Amerikaanse onderwijzers te ver gingen in de ogen van de blanke gemeenschap, kon een docent worden vermoord door lynching. Fairclough richtte zich minder op de economische factoren dan Foner. Volgens de Engelsman had geweld, bijvoorbeeld de moord op een leraar, grote gevolgen voor de gemeenschap als geheel.24

20 Foner, A Short History of Reconstruction. 21James M. McPherson, Battle Cry of Freedom. The (New York 1988). 22James M. McPherson, Ordeal by Fire (New York 1992), 553, 555, 560. 23 Adam Fairclough, A Class of Their Own. Black Teachers in the Segregated South (Londen 2007), 6-7, 24. 24 Fairclough, A Class of Their Own, 6-7, 24. 11

Concluderend kan over A Short History of Reconstruction worden geschreven dat Foner een volledig beeld van de Reconstructie heeft geschetst. Hij haalde een paar terechte positieve punten van de Reconstructie aan, maar liet na om het geweld als de enige belangrijke oorzaak van het mislukken van de Reconstructie te bestempelen. Foner zag politieke, economische en sociale oorzaken voor het mislukken van de Reconstructie, maar vergat dat het geweld alle andere oorzaken sterk beïnvloedde. Daarop zal in de volgende hoofdstukken worden teruggekomen.25

Tunnell

Tunnell richtte zich in zijn boek Crucible of Reconstruction26 op de smeltkroes van oorlog, radicalisme en ras in de Amerikaanse staat Louisiana van 1862-1877. De historicus is gespecialiseerd in de geschiedenis van het zuiden van de Verenigde Staten tijdens en vlak na de burgeroorlog. Met name de staten en Louisiana werden door Tunnell onderzocht. Ook ging hij bij de biografie over het leven van Marshall Harvey Twitchell in op de levensloop van een noorderling, die na de burgeroorlog naar het zuiden afreisde om te helpen bij het Freedmen’s Bureau. Vervolgens wist hij een Republikeins parish te creëren aan de Red River. In het Red River parish had hij een sterke machtsbasis, totdat zes belangrijke Republikeinen in 1874 bij de Coushatta affaire uit de hoofdstad van het parish werden verjaagd. Op weg naar de grens met Arkansas werden de zes Republikeinen zelfs vermoord door de blanke rebel ‘Captain Jack’. Twitchell was niet aanwezig tijdens deze aanval, werd later bijna vermoord en pakte na het einde van de Reconstructie zijn biezen.27 In de beide boeken liet Tunnell duidelijk blijken dat talloze factoren een rol speelden bij het mislukken van de Reconstructie. De historicus richtte zich vooral op de politieke factoren, die de Republikeinse partij niet kon overwinnen. De Amerikaan begon zijn boek in 1862, omdat een deel van Louisiana vanaf die tijd door president Lincoln opnieuw werd klaargestoomd voor een terugkeer in de unie. In zijn inleiding noemde Twitchell de hoofdgedachte van zijn analyse van de Reconstructie: “The Radicals finally failed in Louisiana and other states, less because they lost State Houses and governorships than because the White League, the Red Shirts, and their kin overran places like Colfax and Coushatta. Had their bases in the hinterlands remained secure, defeats at the state level proved only routine, temporary setbacks. For this reason, I have narrated the rise and fall of a local Republican boss: the tragic story of Marshall Harvey Twitchell and of Red River Parish.”28 Tunnell maakte een correct punt. De Afro-Amerikanen, die de Republikeinse partij van de stemmen voorzagen, werden door de Democraten bedreigd en geïntimideerd, waardoor zij niet meer stemden en de Republikeinen hun kiezers verloren. In het eerste hoofdstuk van Crucible of Reconstruction legde Tunnell de oorsprong van de Reconstructie in Louisiana uit. Vanaf 1862 ontwikkelde zich een strijd tussen drie groepen in de afvaardiging, die over de grondwet moest beslissen. De reactionairen accepteerden de afschaffing van slavernij, maar wilden de slavernij met een ongeveer gelijk systeem vervangen. In dat systeem was geen ruimte voor burgerrechten voor de Afro-Amerikanen. De conservatieven wilden geen ingrijpende veranderingen, maar accepteerden enige burgerrechten voor de Afro-Amerikanen. Geen stemrecht. De radicalen streefden naar kiesrecht voor de Afro-Amerikanen, zodat zij de Republikeinse partij in Louisiana aan veel stemmen kon helpen.29 25 Foner, A Short History of Reconstruction. 26 Tunnell, Crucible of Reconstruction. 27 Ted Tunnell, Edge of the Sword. The Ordeal of Carpetbagger Marshall H. Twitchell in the Civil War and Reconstruction (Baton Rouge 2001). 28 Tunnell, Crucible of Reconstruction, 7. 29 Tunnell, Crucible of Reconstruction, 59-65. 12

Vervolgens beschreef Tunnell de opkomst van gouverneur . Deze sluwe politicus maakte gebruik van zijn onbekendheid om tot luitenant-gouverneur te worden gekozen en toen een vergeefse poging deed om in de Amerikaanse senaat te komen, werd Wells gouverneur. In eerste instantie was Wells neutraal en liet hij zijn politieke voorkeur niet blijken. Later frustreerde hij de Radicale Republikeinen door reactionaire politici neer te zetten op belangrijke functies, zoals het burgemeesterschap van New Orleans. Ondanks dat Wells in 1866 opnieuw een draai maakte en zich aansloot bij de Radicale Republikeinen, waren zijn dagen als gouverneur snel geteld na de raciale rellen in New Orleans. Tunnell ging in hoofdstuk vier uitvoerig in op de Afro-Amerikanen die hun vrijheid al voor het begin van de oorlog hadden verworven. Zij waren uit het noorden naar New Orleans afgereisd of hadden zichzelf vrijgekocht van slavernij. Zij leverden onder anderen een luitenant-gouverneur, Pinckney Benton Stewart Pinchback. Vooral de Creoolse bevolking was goed opgeleid en kon de ex-slaven de weg wijzen in moeilijke tijden.30 Tunnell verdeelde zijn boek in drie delen. Het eerste deel ging over de opbouw van de Pelikaanstaat tijdens de burgeroorlog. Het tweede deel vervolgde het verhaal van Louisiana, maar met andere hoofdrolspelers. Waar eerst generaal Nathaniel Banks en gouverneur Hahn de touwtjes in handen hadden en een gematigd progressief beleid voerden in de Pelikaanstaat, was het beleid van gouverneur Wells, met de steun van president Johnson, een kolfje naar de hand van de Reactionairen, de ex-rebellen. Vervolgens zag Tunnell in de opkomst van de Radicale Republikeinen het derde tijdperk. Warmoth en waren de bekendste Radicale Republikeinen.31 Deze verdeling is echter niet zo zwart-wit als Tunnell schetste. Wells wisselde bijvoorbeeld in 1866 van zijde en bleef tot 1877 verbonden aan de Republikeinse partij. Warmoth werkte bij de verkiezingen van 1872 zelfs samen met de Democraten. De historicus legde duidelijk de spagaat van de Republikeinse partij uit. Enerzijds wilden de Republikeinen alle Afro-Amerikaanse stemmen binnenhalen, anderzijds wilden ze voldoende steun krijgen van de blanke bevolking: “If too many whites stayed outside the party, those who joined might be too few in number to form a real community and would find themselves alienated from their own color, unable to support one another. In isolation there was vulnerability to physical attack, social ostracism, and sheer loneliness of spirit.”32 De Afro-Amerikanen begrepen de moeilijke positie van de blanke Republikeinen en deden een handreiking: “Too many black leaders like Pinchback feared that a black governor would fuel the fires of racism North and South. One secret of carpetbag power in Louisiana, in other words, was that blacks expediently deferred to white leadership.”33 Alleen de Afro-Amerikaanse steun voor de blanke Republikeinen was niet genoeg. De Democraten trokken de kaart van de blanke suprematie en wisten bij de verkiezingen van 1868, 1874 en 1876 bijna alle blanke stemmers voor zich te winnen. Tunnell beschreef deze moeilijke situatie duidelijk en gaf de moeilijke positie voor de Republikeinen aan. Wat konden zij doen om de Democraten te stoppen bij hun geweldscampagnes?34 Volgens Tunnell, die in zijn boek de meeste aandacht besteedde aan de periode tussen 1862 en 1868, was het doek al gevallen voor de Republikeinen toen in 1872 Kellogg tot gouverneur van de Pelikaanstaat werd gekozen. Het mislukken van de Reconstructie vond volgens hem plaats in de cruciale jaren rond 1866-1871: “By the time Kellogg became governor, the Republican cause probably lay beyond repair. In the early years, when their options remained open, the Radicals simultaneously tried defending themselves against whites while, through conciliation, wooing whites into the Republican fold. Unfortunately, the search 30 Ibidem, 76-77, 100-104. 31 Ibidem, 2. 32 Ibidem, 129. 33 Ibidem, 145. 34 Ibidem, 214-217. 13 for white support proved as elusive as the end of the rainbow; it also undercut the strategy of defense, as in the case of the disastrous decision, for example, to divide the state militia between blacks and ex-Rebels.”35 Maar waarom vochten de Republikeinen niet terug tegen de Democraten? Tunnell gaf een helder antwoord: “Given a choice between arming blacks and defeat, Republican officials in the town chose defeat. This mentality doomed the regime. The explanation for it, I believe, lies partly in the Radicals’ ties to the North and their awareness of Reconstruction as a partisan issue in national politics. Armed resistance meant black resistance and would have resulted in pitched battles between blacks and whites, perhaps even in the war of races that whites forever warned against. Republicans instinctively realized (…) that most Northerners would sympathize with Negroes as victims but not – whatever the provocation – as aggressors against whites. (…) Imagine the probable Northern reaction, for example, if black militia had killed 105 whites at Colfax instead of vice versa.”36 Dit betekende dat zolang de blanken genoeg geweld gebruikten om de Afro-Amerikanen van de stembussen te houden en niet te veel om een federale reactie op te wekken, de Reconstructie gedoemd was om te mislukken. Daarnaast wisten de Republikeinen dat wanneer de Afro-Amerikanen zouden worden bewapend de Democraten beter bewapend zouden zijn en een slachting zouden aanrichten. De Democraten waren de Republikeinen altijd een stapje voor: “A harsh verdict can scarcely be avoided: Reconstruction failed on the lower Mississippi mainly because Louisiana whites believed more devoutly in white supremacy than the Radicals believed in the rights of man.”37 Tunnell maakte in Crucible of Reconstruction een scherpe analyse, die in dit werkstuk grotendeels gevolgd zal worden. De historicus wees terecht naar de rol van geweld en de Republikeinse problemen om het geweld te bestrijden. Zo besloot Warmoth in 1869 om maatregelen te nemen tegen het geweld van de Democraten, bijvoorbeeld door de oprichting van het Returning Board, dat de uitslag van een omstreden verkiezing in Republikeins voordeel kon omzetten. Alleen al die maatregelen hadden geen effect, zolang de bereidheid van de blanken zo groot was en bleef om de Republikeinen en de Afro-Amerikanen hun macht te ontnemen. De vraag is echter wel of het mislukken van de Reconstructie onvermijdelijk was. Tunnell gaf met zijn focus op de eerste jaren van de Reconstructie aan dat voor 1872 nog enige hoop mocht worden gekoesterd op een positieve afloop van de Reconstructie voor de Republikeinen. Echter, in dit werkstuk zal worden gesteld dat vooral in 1868 het pleit was beslecht en de strijd in het rampjaar al was gestreden.38 Wat dachten andere historici van het werk van Tunnell? Historicus Joseph G. Dawson III behandelde dezelfde staat en dezelfde periode als Tunnell. Waar de laatstgenoemde historicus zich vooral richtte op de politiek in de Pelikaanstaat, hield Dawson staande dat het leger een belangrijke rol heeft gespeeld in de heropbouw van de staat. De voorkeur van het leger bepaalde voor een groot deel het verloop van de Reconstructie in Louisiana. Zo probeerden generaals Philip Sheridan en Banks de Republikeinse partij te steunen in hun Reconstructiebeleid. Aan de andere kant adviseerde de Democratische generaal Lovell Rousseau aan gouverneur Warmoth om bij de verkiezingen van 1868 de Afro-Amerikanen te ontraden om te gaan stemmen, wat meehielp aan een Democratische zege. Dawson zette in zijn boek een overtuigend verhaal neer over de invloed van de militaire gezaghebbers in Louisiana. In tegenstelling tot Tunnell, zag hij een samenhang tussen de politiek en het leger. Wanneer politici en het leger overeen konden komen om de Afro-Amerikanen te beschermen, dan zou de Reconstructie een kans hebben. Maar de samenwerking tussen de politieke en militaire leiding van de Pelikaanstaat verliep niet soepel. Zo verliep de samenwerking met de

35 Tunnell, Crucible of Reconstruction, 214. 36 Ibidem, 215. 37 Ibidem, 217. 38 Ibidem. 14

‘onwillige’ gouverneur Wells slecht en gaf generaal Rousseau te kennen aan gouverneur Warmoth dat de Republikeinen niet moesten stemmen. 39 Dawson maakte ook een belangrijk onderscheid tussen de politieke groeperingen tijdens en na de burgeroorlog. Waar Tunnell schreef over reactionairen, conservatieven en radicalen, noteerde Dawson twee andere groepen. Volgens Dawson kon worden gesproken over de conservatieven, gematigden en de radicalen. 40 Het verschil is in zoverre belangrijk dat de reactionairen terug wilden keren naar een nieuw slavernijsysteem. Terwijl de conservatieven wel zouden beseffen dat de Afro-Amerikanen enige rechten zouden moeten hebben. Waar Tunnell Edmund Abell, een rechter, noemde als het boegbeeld van de reactionairen, wees Dawson J. Q. A. Flowers aan als voorman van de conservatieven. Het verschil van opvatting is terug te voeren op de vraag hoeveel draagvlak bestond voor de Reconstructie in Louisiana tijdens de burgeroorlog? Historicus Andrea Mehrländer gaf het volgende antwoord: “Without the pressure of Lincoln the 1864 election would never have taken place; the low election participation, duo to the Ten Percent Plan, put’s Hahn’s election in a clearly different light. He was not a candidate supported by a voter majority leaning towards the Union; indeed, the citizens allowed to vote were hand-picked by General Banks.”41 Mehrländer maakte een terecht punt. Wanneer de meerderheid van de inwoners van Louisiana niet mochten stemmen, wat vertelde dat over de sterkte van de Republikeinen in de Pelikaanstaat? Niets, want de Democratische kiezers mochten niet stemmen en zouden pas mogen stemmen bij het afleggen van de eed aan de unie of vanaf het moment dat de president of het congres een pardon uitdeelde aan een ex-rebel. De hele periode voor 1868 is vanuit dit oogpunt niet belangrijk, omdat de ultieme krachtmeting tussen de Republikeinen en de Democraten pas kon plaatsvinden bij de gouverneursverkiezingen in 1868 en de presidentsverkiezingen in 1868. Tunnell besteedde veel aandacht in zijn boek aan de beginperiode van de Reconstructie, maar werd eigenlijk niet pas in 1868 duidelijk wat de krachtsverhoudingen waren tussen de twee verschillende groepen, toen zowel de Afro-Amerikanen als de meeste Democraten het stemrecht hadden?42 Concluderend kan over het werk van Tunnell naar voren worden gehaald dat de historicus zich in Crucible of Reconstruction vooral richtte op de beginperiode van de Reconstructie, omdat voor 1868 de Reconstructie nog een kans van slagen had. 1868 is inderdaad het cruciale jaar geweest voor het opbouwbeleid van het Amerikaanse congres, vanwege de eerste krachtmetingen op politiek gebied tussen de Democraten en de Republikeinen. Bij de gouverneursverkiezingen in april 1868 wonnen de Republikeinen overtuigend en zou de Reconstructie een kans van slagen hebben. Alleen toen de Democraten naar geweld grepen als laatste redmiddel om de Reconstructie te stoppen, konden de Republikeinen slechts met een nieuw beleid komen, wat vroeg of laat zou mislukken, vanwege het ontbreken van steun van de blanke bevolking.43 Rable

Rable schreef in But there was no peace over de rol van het geweld tijdens de Reconstructie in het zuiden van de Verenigde Staten. De professor aan de universiteit van Alabama richtte zich in zijn onderzoeken op de burgeroorlog en de periode daarna. Volgens hem werd de burgeroorlog eigenlijk voortgezet na Appomattox. Rable zag een constante lijn van geweld door het zuiden lopen die uiteindelijk de Reconstructie de kop kostte.44

39 Joseph G. Dawson III, Army Generals and Reconstruction. Louisiana, 1862-1877 (Baton Rouge 1982), 1, 89. 40 Ibidem, 15. 41 Andrea Mehrländer, The Germans of Charleston, Richmond and New Orleans during the Civil War period, 1850-1870 (Berlijn 2011), 269. 42 Ibidem. 43 Ibidem. 44 Rable, But there was no Peace. 15

De historicus ging op vijf punten tegen het betoog van Foner in. Als eerste koos Rable voor een psychologische aanpak. Hij probeerde zich te verplaatsen in de denkwijze van de blanke zuiderlingen. Ten tweede richtte Rable zich op één belangrijke oorzaak voor het mislukken van de Reconstructie, geweld, en niet talloze oorzaken zoals Foner. Ook richtte Rable zijn vizier vooral op de acties van de blanke zuiderlingen en niet op de Afro-Amerikanen, omdat volgens hem de vastberadenheid van de Democraten om de Republikeinen te verslaan van groter belang was, dan het verzet en onvermogen van de Republikeinen om zich te verdedigen. Volgens Rable was weinig te beginnen tegen de massale geweldscampagne van de zuiderlingen, zonder de inzet van vele soldaten, wat voor de noorderlingen niet acceptabel was. Ten vierde zag Foner de Reconstructie als een progressieve stroming die meerdere successen behaalde in de jaren 1865-1877. Rable lette vooral op de conservatieve tegenrevolutie van de Democraten. Tot slot zag Foner het mislukken van de Reconstructie als een verwachte, maar niet zekere, uitkomst. Rable schreef over een onvermijdelijk einde van een tragisch tijdperk.45 Rable beschreef de Reconstructie als een constante zoektocht van de Democraten om hun economische, sociale en politieke macht te hervinden. “Conservative leaders adopted first a variety of peaceful strategies to stem the Republican tide, ranging from courting black voters to legalistic obstructionism, but to no avail. Frustrated at their inability to bring their states back to Democratic control, some southerners turned to the Ku Klux Klan and other white supremacist organizations, using terrorism to eliminate opposition leaders and to strike fear into the hearts of rank-and-file Republicans, both black and white. (…) Factional disputes within the Republican party, weaknesses in the southern state governments, and the halting and inefficient federal campaign against terrorism encouraged impatient whites to use force against their political foes. A counterrevolutionary tide began sweeping through the South in the early 1870s sending state after state back into Democratic hands. Conservative leaders acquired great skill at selectively employing armed force to win state and congressional elections. Violent canvasses in Alabama, Louisiana, Mississippi, and South Carolina exposed the impotence of the Republican party in the South and the determination of Democrats to defeat their opponents by any means necessary.”46 In het begin van zijn boek schetste Rable de situatie na de burgeroorlog. De verslagen rebellen waren psychologisch ingestort. Zij waren angstig, onzeker en machteloos. Wat zou met hen gaan gebeuren? Vervolgens gaf president Johnson de zuiderlingen hoop met zijn opbouw van het zuiden. De meeste zuiderlingen konden een pardon aanvragen bij de president en weldra zagen de Democraten mogelijkheden om de verloren politieke, economische en sociale macht te herstellen. Alleen dit was buiten het Amerikaanse congres gerekend wat, onder leiding van de Radicale Republikeinen, de leiding over de opbouw van het zuiden overnam van de president. Tot groot ongenoegen van de Democraten kregen de Afro-Amerikanen het stemrecht en konden zij in Louisiana de Republikeinen bij alle verkiezingen aan een meerderheid helpen. Rable legde de nadruk op de grote psychologische nood waarin de blanke zuiderlingen zaten, een factor die door andere historici minder naar voren gehaald was. De grootste kritiek op deze aanpak kon worden gezocht in het inlevingsvermogen in de blanke zuiderlingen van ongeveer 150 jaar geleden. Kon Rable wel hun emoties begrijpen en aanvoelen hoe de Democraten in 1865-1868 dachten over de Reconstructie?47 De historicus gaf in zijn analyse aan dat de Ku Klux Klan, de groepering die het meest werd geassocieerd met het zuidelijke geweld, niet succesvol was. Doorgaans werden de lokale doelen van de blanke Democraten niet bereikt. Ook bleef een organisatie, die verder ging dan

45 Rable, But there was no Peace, 32, 187-191. 46 Ibidem, xv-xvi. 47 Ibidem, 4-5, 19-21, 25-26. 16 alleen lokale clubs, uit. Daarnaast gaf de federale regering de klanleden in South Carolina een duidelijk signaal door de Ku Klux Klan Acts door het congres te voeren en vervolging van de klanleden onder de Enforcement Acts mogelijk te maken. Ondanks de onsuccesvolle campagne van de klanleden, hadden de Democraten geleerd van hun tijdelijke nederlaag en verzonnen zij een nieuwe manier om op te komen tegen de Republikeinse overheden in het zuiden. Het geweld moest zorgvuldig worden gepland, zodat het geweld effectief was en geen tussenkomst van de federale overheid zou oproepen.48 Rable verzette zich tegen de progressieve gedachten tijdens de Reconstructie. Hij sprak zich uit voor een conservatieve tegenrevolutie: “Many disorders of the Reconstruction period were attributable to white efforts to maintain the racial status quo. Southern violence before and after Reconstruction was conservative; its goal was to protect the dominant political, economic, social, and psychological position of the white race.”49 In deze discussie is het de vraag bij wie het initiatief voor de Reconstructie lag. Foner beweerde dat het initiatief bij de Radicale Republikeinen in het noorden lag en dat zij de Reconstructie konden maken en breken. Een belangrijk argument daarvoor was de steun die Grant kreeg bij de verkiezingen van 1868 en 1872. De bevolking van de Verenigde Staten koos overtuigend voor de ex-generaal, die het Republikeinse zuidelijke beleid steunde. Rable richtte zich op het zuidelijke verzet. Hij zette een sterker betoog neer, omdat hij aantoonde dat zolang de zuiderlingen zich gewelddadig bleven verzetten de Reconstructie vroeg of laat gedoemd was om te mislukken. De steun voor de noordelijke Radicale Republikeinen om de Reconstructie voort te zetten en daarbij veel soldaten te gebruiken kalfde geleidelijk af. Bij de verkiezingen van 1866 bereikten de Radicale Republikeinen hun sterkste vertegenwoordiging. Vanaf 1868 werd het verval ingezet. Niet alleen veroverden de Democraten snel de meeste zuidelijke staten terug, ook werd het aantal troepen in het zuiden door het congres teruggebracht. De noordelijke Democraten steunden de zuidelijke Democraten volop met hun strijd tegen de zuidelijke Republikeinen. Zo konden de Democraten, die in 1874 een ruime zege behaalden bij de verkiezingen voor het congres, het budget van het leger verminderen, wat zorgde voor minder soldaten in het zuiden. Daarbij stierf de Radicale Republikein Stevens in 1868 en nam hij in zijn graf het grootste deel van de originele radicale visie mee. Het is niet verwonderlijk dat in 1872 Lyman Trumbull, die de burgerrechtenwet van 1866 ontwierp, de liberale democratische kandidaat Horace Greeley steunde in zijn race om het presidentschap van de Verenigde Staten. Veel Republikeinen kregen na 1868 het gevoel dat ze hadden gedaan wat ze konden voor de Afro-Amerikanen en de ex-slaven alle mogelijkheden hadden gekregen om hun lot zelf te bepalen.50 Rable concludeerde: “Northern radicals soon lost interest in the blacks and abandoned them to the tender mercies of the redeemers. The waning of northern commitment to Reconstruction was to be expected. The ability of any people to participate fully in a political or social crusade is sharply limited by time. (…) Historians have overemphasized the weaknesses of northern policy and ideology in explaining the failure of Reconstruction and have overlooked the persistence and strength of southern resistance. (…) Social scientists have long recognized the importance of violence as a catalyst for social change, but have neglected its role as a conservative or even reactionary instrument. The Reconstruction legacy legitimized the use of force in southern society. By 1877 the magnitude of the terrorism and the success of the counterrevolution made the conclusion of the ‘tragic era’ inevitably tragic.”51

48 Rable, But there was no Peace, 69-75. 49 Ibidem, 32. 50 Foner, A Short History of Reconstruction, 147, 212-213. 51 Rable, But there was no Peace, 191. 17

Hoe verhield het werk van andere historici zich met Rable’s opvattingen? In de afgelopen pagina’s is vooral de vergelijking tussen Rable en Foner gemaakt. De twee historici staan lijnrecht tegenover elkaar in hun analyse van de Reconstructie. Zoals is aangegeven legde Foner de nadruk op meerdere factoren die de Reconstructie lieten mislukken, terwijl Rable zich op de geweldspatronen richtte. McPherson en andere historici zetten vraagtekens bij de zogenoemde tegenrevolutie. Vond die wel plaats? Ja, maar niet vanaf 1870, zoals Rable beweerde. Deze tegenrevolutie begon in het rampjaar 1868.52 De belangrijkste argumenten van andere historici tegen de analyse van Rable richtten zich op zijn visie dat geweld de voornaamste oorzaak is van het mislukken van de Reconstructie was. Tunnell, die eveneens de rol van geweld belangrijk vond, kwam ook met het belang van de economische factoren. Zo beschreef Tunnell in Edge of the Sword dat de positie van de Republikeinse senator Twitchell in het Red River parish ondermijnd werd door de zware economische omstandigheden van 1872 tot 1874. De gele koorts maakte slachtoffers onder de Republikeinse aanhangers en zorgde voor ontevredenheid bij de Democraten. Ook de misoogst zorgde voor spanningen in de hoofdplaats van Red River, Coushatta. Tunnell was duidelijk: “The Panic of 1873 was the coup de grace for many a Red River merchant and farmer.”53 Sommige Democraten verloren hun werk en inkomen. Zij gaven de Republikeinen de schuld van hun ongeluk. Volgens Tunnell zorgde de economische onvrede voor het toenemende verzet wat uiteindelijk de Republikeinen de kop zou kosten in de Pelikaanstaat. Alleen Tunnell ging voorbij aan het feit dat de Republikeinen in Red River pas werden verdreven en vermoord bij de Coushatta affaire, een gewelddadige Democratische actie. Het geweld was de beslissende oorzaak om de Republikeinen weg te krijgen uit Louisiana, want de Republikeinen konden bij een geweldloos stemproces altijd rekenen op de meerderheid van de Afro-Amerikaanse stemmen. Alleen door het gebruiken van geweld konden de Democraten de politieke controle herwinnen. En de politieke macht was nodig om de economische, sociale en wettelijke controle te verkrijgen over de Afro-Amerikanen.54 Concluderend kan in de analyse van Rable het falen van de Reconstructie als onvermijdelijk worden beschouwd. De Democraten zouden altijd de vastberadenheid hebben om te vechten voor hun bestaan. Zij waren psychologisch gezien klaar om alle noodzakelijke middelen in te zetten om hun politieke, economische en sociale dominantie over de Afro-Amerikanen terug te krijgen. Het mislukken van de Reconstructie was vanaf de conservatieve tegenrevolutie van de Democraten onvermijdelijk. Zelfs voordat het noorden aan de Reconstructie begon, was volgens Rable al duidelijk dat het overwonnen zuiden niet zonder slag of stoot zou meewerken aan het noordelijke plan. Bij Rable stonden, terecht, de agressors centraal en niet de slachtoffers, die hun uiterste best hebben gedaan om het noodlot af te wenden. Daarnaast kregen de zuidelijke Democraten volop de medewerking van de noordelijke Democraten die alles probeerden om de zuidelijke Republikeinen als corrupt af te schilderen en het zuidelijke geweld te nuanceren. Echter, deze tegenrevolutie startte niet in 1870. Wel in 1868, toen de Democraten voor het eerst op grote schaal geweld gingen gebruiken. Juist de ontplooiing van zoveel geweld voor de verkiezingen toonde de vastberadenheid van de zuiderlingen aan om de Reconstructie te beëindigen. Dit zagen de Radicale Republikeinen pas na negen jaar in. Ook de verkiezingen van de Republikein Grant kon de geleidelijk afnemende noordelijke steun niet verbloemen. Natuurlijk bleven de Republikeinen de stem krijgen van de Afro-Amerikanen en enkele blanken, die niet geïntimideerd werden om te stemmen. Vooral in de Mississippi Delta en Zuid-Louisiana kon de Republikeinse partij rekenen op het winnen van lokale verkiezingen. Echter, op het staatsniveau werden na de Reconstructie geleidelijk wetten doorgevoerd, die de

52 Ibidem. 53 Tunnell, Edge of the Sword, 179. 54 Ibidem; Rable, But there was no Peace, 191. 18

Afro-Amerikanen en de Republikeinen in de problemen brachten. Na de opkomst van de populistische partij, aan het einde van de negentiende eeuw, besloten de Democraten om de arme blanken en de Afro-Amerikanen het stemrecht te ontnemen, waardoor de Republikeinse partij na 1900 definitief ophield om te bestaan in het zuiden. Echter, de zwaarste klap was al uitgedeeld tijdens de Reconstructie. Op het moment dat de Democraten de controle kregen over de staatsregeringen en het stemproces, zouden de Republikeinen geen meerderheid meer kunnen halen om te regeren. Daardoor konden de Republikeinen de noodzakelijke wetgeving niet invoeren om hun kiezers te beschermen tegen het Democratische geweld en de fraude. Zelfs de wetgeving van de Reconstructie behouden, werd door een ruime Democratische meerderheid, tot stand genomen na geweld en intimidatie, niet meer mogelijk.55

Vandal

Vandal richtte zijn onderzoek op de achtergronden van het geweld in Louisiana tussen 1866 en 1884. De historicus, die aan de universiteit van Sherbrooke in Canada verbonden is, onderzocht de achtergronden van het geweld in de Pelikaanstaat in de Reconstructie en de Redemptie. Hij ging gestructureerd in op de achtergrond van 4,986 moorden in de Pelikaanstaat. Wie pleegde de moorden? Waarom? Wanneer? Waar? Hoe? Wat was het geslacht van de moordenaar en het slachtoffer? Van welk rassen waren de moordenaar en het slachtoffer? Waren duidelijke patronen zichtbaar in de moorden? Wat betekenden de moorden voor de maatschappelijke orde?56 Als eerste ging Vandal in op de traditie van het geweld in het zuiden. Hij haalde journalist Horace V. Redfield en historicus Wilbur Cash, aan die het geweld in de Reconstructie verklaarden aan de hand van de grensmentaliteit. Ook het gebrek aan normen en waarden, veel drankgebruik, het dragen van een wapen en het falen van justitie speelden volgens hen een rol in de vele moorden in Texas, Louisiana en Arkansas. Alleen Vandal deed uitgebreid onderzoek naar de moorden in de Pelikaanstaat en hij concludeerde dat tijdens de Reconstructie het aantal moorden explodeerde ten opzichte van de periode daarvoor. Natuurlijk waren de genoemde factoren belangrijk om de kans op geweld te verhogen, maar meer na de burgeroorlog speelden extra factoren een rol voor de extreme toename van het geweld in het zuiden. De oorzaken voor de geweldstoename waren volgens Vandal: “The social demoralization that affected the white community after the war, the conflicts over the rights and status of freedmen, the racial animosity raised by black political assertiveness, the new labor relations developing within a context of economic change, and the retreat of the Federal government from its earlier commitment to a policy of civil rights were factors that contributed to a rise in violence in the South.”57 Vandal gebruikte drie bronnen om het aantal moorden in de Pelikaanstaat te onderzoeken. Als eerste is het doornemen van de speciale overheidsonderzoeken van groot belang geweest. Ten tweede heeft Vandal de politiearchieven in de verschillende parishes van Louisiana bezocht. Daarbij is hij de archieven van de lokale kranten nagelopen om te kijken wat de kranten schreven over de motieven. Vandal heeft enkel zekere moorden opgenomen in zijn onderzoek. Vermoedelijk zijn tijdens deze periode veel meer mensen vermoord, maar voor 4,986 moorden was voldoende bewijs om ze in zijn analyse te betrekken. Het doel van zijn onderzoek was om een geweldspatroon zichtbaar te maken, maar hier dienen enkele vraagtekens bij worden gezet. Als eerste zeggen moorden niets over intimidatie, terwijl intimidatie ook veel effect had op de Republikeinse kiezers. Ten tweede kunnen sommige bronnen onvolledig zijn en kunnen bepaalde gebieden een hoger aantal slachtoffers hebben

55 Rable, But there was no Peace, 191; Vandal, Rethinking Southern Violence, 193-208. 56 Vandal, Rethinking Southern Violence. 57 Ibidem, 3. 19 dan in het onderzoek terugkomt, waardoor de verhoudingen tussen de verschillende parishes anders zouden liggen. Alleen het onderzoek van Vandal is handig voor dit werkstuk en de algemene conclusies sluiten aan bij wat is betoogd door Rable en Tunnell.58 Vandal zag opvallende patronen in het aantal moorden. Als eerste vielen de meeste doden in de steden in het noorden van de staat. In Colfax, Coushatta, Alexandrië en Shreveport werd veel gemoord vanwege twee terugkerende factoren. Als eerste was het aandeel Afro-Amerikanen in de bevolking relatief groot. De Afro-Amerikanen konden bij een volledige opkomst de parishes Red River, Caddo en Bossier een Republikeinse winnaar van de verkiezingen bezorgen. Daarnaast was in de kleine steden veel politieke activiteit. Bovendien waren de meeste soldaten gelegerd in New Orleans en konden zij per boot niet snel in het noordwesten van de Pelikaanstaat komen. De daders van het geweld konden eenvoudig vluchten voor de soldaten, zoals gebeurde met de Coushatta affaire en de Colfax moorden.59 Daarnaast was duidelijk vast te stellen dat de daders doorgaans blanke mannelijke Democraten waren, die als beroep doorgaans planter of boer hadden. De slachtoffers waren doorgaans Republikeinse mannelijke Afro-Amerikanen, die op de plantages werkten of actief waren in de politiek, het onderwijs, de religie of het leger. De reden voor de moord moest doorgaans worden gezocht in een politieke achtergrond, dat wilde zeggen dat vlak voor, tijdens of na de verkiezingen Afro-Amerikanen werden vermoord in verband met het wel of niet uitbrengen van hun stem. Bovendien kwamen lynchpartijen opvallend vaak voor na het eindigen van de burgeroorlog. Deze publieke terechtstellingen werden niet bestraft, door rechterlijke dwalingen of het partijdige jurysysteem. Tot slot was het verschil tussen de Reconstructie en de Redemptie enorm. De oorzaak was, omdat de Democraten, die doorgaans de moorden pleegden, de politieke, economische en sociale controle in de Pelikaanstaat terug hadden en geen geweld meer hoefden te gebruiken tegen de Afro-Amerikanen.60 Hoe verhield de analyse van Vandal zich ten opzichte van het werk van andere historici? Rable en Tunnell sloten zich grotendeels aan bij de visie van Vandal. Alhoewel Tunnell ook de economische factoren niet wilde onderschatten. Foner ging niet gedetailleerd op het geweld in, omdat hij ook lette op economische, politieke en sociale oorzaken voor het mislukken van de Reconstructie. Wel haalde hij ex-slaaf Henry Adams aan, een inwoner van Noord-Louisiana, over het geweld in 1865: “Henry Adams claimed that ‘over two thousand colored people’ were murdered in 1865 in the area around Shreveport, Louisiana.”61 Wellicht is het aantal moorden overdreven, maar feit is wel dat in het onderzoek van Vandal het jaar 1865 is weggelaten. Het totale aantal slachtoffers zou zeker boven de zesduizend zijn gekomen en lag wellicht nog veel hoger. De bedoeling van deze moorden in 1865 was om het gezag en de macht over de Afro-Amerikanen te behouden, door ze bang te maken en te intimideren. Later, toen de Afro-Amerikanen mochten stemmen, steeg het politieke motief naar plaats één op de lijst van oorzaken voor moord op de Afro-Afrikanen.62 Historicus Dawson legde net als Vandal de verbinding tussen de aanwezigheid van de soldaten in een gebied en het geweld dat gepleegd werd. In New Orleans waren in 1866 rellen, maar de soldaten waren dichtbij om verdere escalatie te voorkomen. Ook later in de Reconstructie zorgde de aanwezigheid van federale soldaten voor, in vergelijking met het platteland, weinig moorden in New Orleans. Natuurlijk was ook de rol van de bevelhebber van het leger belangrijk. De Democraat Lovell Harrison Rousseau liet de zaken in Louisiana op zijn beloop, waardoor gewapende bendes Democraten aan de vooravond van de

58 Vandal, Rethinking Southern Violence, 9-13. 59 Ibidem, 20-22, 37. 60 Ibidem, 24-25, 33, 46. 61 Foner, A Short History of Reconstruction, 53. 62 Ibidem; Vandal, Rethinking Southern Violence, 24-25, 33, 46. 20 verkiezingen van 1868 door de straten van New Orleans konden trekken om Republikeinen te bedreigen en neer te schieten.63 Historicus Charles Lane wijdde zijn onderzoek aan één van de gewelddadigste gebeurtenissen in de geschiedenis van de Pelikaanstaat. Hij onderzocht de Colfax moorden en de rechterlijke nasleep daarvan. In The Day Freedom Died64 beschreef Lane de bloederige moord op de Afro-Amerikaanse mannen in de hoofdplaats van Grant parish. Tussen de zestig en 120 ex-slaven werden vermoord door blanke Democraten, die de politieke macht van de Republikeinen in Grant parish met geweld wilden doorbreken. Ook de slachting in Colfax legde de belangrijke rol van geweld bloot. Zonder geweld had de Republikeinse meerderheid niet kunnen worden verslagen.65 De vraag komt weer op: was 1868 het rampjaar en niet 1872 of 1873? Het antwoord is dat in 1868 de Democratische bereidheid om tot geweld over te gaan volledig zichtbaar werd. Het was vanaf dat jaar duidelijk dat de Democraten niet zouden stoppen met het gebruiken van geweld, totdat de Reconstructie beëindigd was. Natuurlijk is in een periode van 1869 tot 1871 relatief weinig geweld gebruikt. Alleen dit kwam, doordat in die periode geen belangrijke verkiezingen op het spel stonden. De verkiezingen voor het gouverneurschap en de president vonden weer plaats in 1872, toen het geweld in alle hevigheid losbarstte en door zou gaan tot het einde van de Reconstructie. Deze tussenperiode van 1869 tot 1871 zal in hoofdstuk vier aan bod komen.66 Concluderend kunnen uit de analyse van Vandal de geweldspatronen in Louisiana van 1866 tot 1884 worden opgemaakt. In zijn onderzoek viel de geweldspiek in de jaren 1868, 1872-1876 op. Tijdens deze jaren zetten de Democraten alle zeilen bij om de Republikeinen te verdrijven uit de Pelikaanstaat. De Democraten hadden hiervoor twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid was om in de aanloop naar de verkiezingen massaal geweld te plegen en de Republikeinse stemmers bij de stembus weg te houden. De tweede mogelijkheid was om tussen de verkiezingen in de Republikeinse leiders te doden of weg te jagen, zodat bij de volgende verkiezingen de organisatie van de Republikeinen weg was en de Democraten de verkiezingen wel moesten winnen. Werden de verkiezingen gewonnen, dan konden de Democraten de politieke, economische en sociale macht terugnemen van hun opponenten.67

Tussenconclusie

In hoofdstuk één is belicht wat historici Foner, Tunnell, Rable en Vandal over de Reconstructie hebben geschreven. In dit hoofdstuk stond centraal wat de historici dachten over het mislukken van de Reconstructie. Was het falen van de Republikeinen, of het slagen van de blanke Democraten zoals Rable aanstipte, onvermijdelijk? Was geweld de belangrijkste oorzaak van het mislukken van de Reconstructie? Hoewel Vandal zich niet uitliet over het onvermijdelijke einde van de Reconstructie, kunnen Vandal en Rable 63 Dawson, Army Generals and Reconstruction, 85-89. 64 Charles Lane, The day Freedom died. The Colfax massacre, the Supreme Court, and the Betrayal of Reconstruction (New York 2008). 65 Lane, The day Freedom died, 266. 66 Vandal, Rethinking Southern Violence, 24-25, 33, 46. 67 Ibidem. 21 geschaard worden in de groep historici die geweld als de belangrijkste oorzaak voor het verwachte mislukken van de Reconstructie zagen. Tunnell en Foner beschreven de Reconstructie als een verhaal, waarvan het einde in de eerste jaren niet voorspelbaar was, maar geleidelijk in beeld kwam. Foner en Tunnell zagen in de eerste jaren van de Reconstructie mogelijkheden voor het slagen van de Reconstructie. Alleen na 1873 waren de overgebleven zuidelijke Republikeinse staten door de afnemende noordelijke interesse voor de rechten van de Afro-Amerikanen, de afnemende troepenmacht in het zuiden en de paniek van 1873 gedoemd. Tunnell richtte zich meer op de rol van het geweld bij het mislukken van de Reconstructie dan Foner. Wel besefte Foner: “The end of Reconstruction came (...) because a tenacious black community, abandoned by the nation, fell victim to violence and fraud.”68

2. Voorspel voor het slagveld

In hoofdstuk twee zal in worden gegaan op de situatie voorafgaand aan het rampjaar. Het is namelijk van belang om aan te tonen dat voor 1868 nog niet ‘alle elementen’ aanwezig waren, die de nagel aan de doodkist van de Reconstructie zouden zijn. De vraag voor hoofdstuk twee zal zijn of in Louisiana vanaf het begin van de Reconstructie tot het rampjaar veel geweld is gebruikt. Ook zal Louisiana in de algemene context van de Verenigde Staten worden geplaatst om te kijken hoe de algemene ontwikkelingen in de Reconstructie hun effect hadden op de Pelikaanstaat. Presidenten Lincoln en Johnson, gouverneurs Hahn en Wells, zullen net als senator Sumner en congreslid Stevens een rol spelen in dit verhaal. In

68 Foner, A Short History of Reconstruction, 123. 22 tegenstelling tot hoofdstuk één zal in hoofdstuk twee zoveel mogelijk de chronologie worden gevolgd. Het belangrijkste doel van dit hoofdstuk is om aan te tonen dat voor 1868 het lot van de Reconstructie nog niet duidelijk was, maar dat geweld wel een grote impact kon hebben op de gang van zaken in de Pelikaanstaat. Daarnaast zullen ‘alle elementen’ aan het licht komen, die uiteindelijk aantonen dat 1868 het rampjaar was in de Reconstructieperiode in Louisiana.

Start Reconstructie in burgeroorlog

De oorzaken van de Amerikaanse burgeroorlog zijn even talrijk als beperkt. Waar sommige historici de nadruk leggen op John Brown en zijn acties in 1859 bij Harpers Ferry of de verkiezing van Lincoln tot president van de Verenigde Staten, wijzen andere historici op de fundamentele verschillen tussen het noorden en het zuiden. Volgens hen zou de burgeroorlog vroeg of laat zijn uitgebroken door de vervreemding van de twee landsdelen. Zelfs in de tijd van Martin van Buren en James Knox Polk waren de spanningen tussen het noorden en zuiden merkbaar.69 Feit is dat de burgeroorlog uitbrak en vele Amerikanen het leven lieten op de slagvelden van Bull Run, Antietam, Gettysburg en Chattanooga. De burgeroorlog had een grote impact op de Verenigde Staten. Niet alleen vochten broeders tegen elkaar, werd het land verscheurd tussen het noorden en het zuiden, ook werd de burgeroorlog uiteindelijk gevochten om de afschaffing van de slavernij. Volgens de Amerikaanse schrijver Gore Vidal had de Verenigde Staten zich in Lincoln geen betere president kunnen wensen: “Lincoln was easily the most brilliant and mysterious of our presidents. Though he did not want to abolish slavery, he did warn that a house divided against itself cannot stand, much less a nation half slave, half free. He himself simply stood for the Union forever.”70 Op 24 april 1862 begon de Reconstructie van het zuidelijke deel van Louisiana. Admiraal David Glasgow Farragut wist met zijn vloot de forten, die New Orleans beschermden, tot overgave te dwingen. Weldra trok het federale leger onder leiding van generaal Benjamin Franklin Butler New Orleans binnen. De Pelikaanstaat was meer dan één jaar in handen geweest van de rebellen en zou als voorbeeld dienen voor de Reconstructieplannen van president Lincoln. De Amerikaanse president liet het bestuur van New Orleans en het bevrijde zuidelijke deel van de Pelikaanstaat over aan de militairen. Zo hadden tijdens de burgeroorlog de generaals Butler, Nathaniel Prentice Banks, Edward Canby en Sheridan de leiding over Zuid-Louisiana. De generaals werkten nauw samen met de burgerlijke autoriteiten. De militaire bevelhebbers hadden tevens het recht om officials, die volgens hen de openbare orde bedreigden of hun werk niet goed deden, te verwijderen van hun taak. Onder anderen de burgemeester van New Orleans, raadsleden en conservatieve politici werden uit hun ambt gezet door de generaals.71 Het plan van Lincoln, het tien procent Reconstructieplan, hield in dat tenminste tien procent van de bevolking van een staat trouw moest zweren aan de unie. Tevens zou in de nieuwe staatsgrondwet slavernij moeten worden afgeschaft. Dit plan hing samen met de emancipatie proclamatie van 1 januari 1863, waarin Lincoln alle slaven in de opstandige gebieden als vrij verklaarde. In Louisiana kreeg generaal Banks de opdracht om zo snel mogelijk een gekozen volksvertegenwoordiging tot stand te laten komen. De generaal moest trouwe unionisten het stemrecht geven en afgevaardigden laten kiezen. Deze vertegenwoordigers bestonden uit drie groepen. De radicalen, de gematigden en de

69 McPherson, Battle Cry of Freedom, 202-206; Paul H. Bergeron, The Presidency of James K. Polk (Kansas 1987), 64; Edward Morse Shepard, Martin van Buren (New York 1894), 344; Cole, Donald B., Martin van Buren and the American Political System (New York 1984). 70 Gore Vidal, The American Presidency (New York 1999), 23. 71 Dawson, Army Generals, 4, 8. 23 conservatieven. De conservatieven van Abell en Flowers waren tegen elke vorm van rechten voor de Afro-Amerikanen. Deze oud-Whigs waren weliswaar voor de unie, maar tegen grote maatschappelijke veranderingen. De gematigden stemden in met beperkte veranderingen op het gebied van stemrecht, onderwijs en burgerrechten. De radicalen wilden het verste gaan met hun veranderingen. Zij streden voor algemeen kiesrecht voor de Afro-Amerikanen, goed onderwijs en volledige burgerrechten voor de ex-slaven.72 Lincoln vond de ontwikkelingen in de Pelikaanstaat niet snel genoeg gaan. De president adviseerde in een brief aan gouverneur Hahn om de veranderingen sneller door te voeren, zoals het beperkte kiesrecht voor de Afro-Amerikanen. Lincoln wilde enerzijds de steun van de blanke bevolking voor zich winnen en algemeen stemrecht voor de Afro-Amerikanen paste niet in dat plaatje. Anderzijds wilde hij de Creoolse bevolking van Louisiana het stemrecht geven, omdat zij voor de burgeroorlog al vrij waren en afgewogen keuzes konden maken.73 Gouverneur Hahn en generaal Banks steunden een gematigde grondwet, waarin niet alle kwesties, zoals het kiesrecht, werden beslist. Bij het einde van de burgeroorlog was de precieze invulling van de grondwet nog niet bekend. Het Amerikaanse congres en president Lincoln zouden voor een groot deel de koers van de Reconstructie in Louisiana hebben bepaald, maar Lincoln mocht de verdere uitwerking van de Reconstructie niet meer meemaken. Hij werd op 14 april 1865 vermoord door John Wilkes Booth.74 In zijn memoires schreef generaal Grant over Lincoln: “He would have proven the best friend the South could have had, and saved much of the wrangling and bitterness of felling brought out by reconstruction under a President who at First wished to revenge himself upon Southern men of better social standing than himself, but who still sought their recognition, and in short time conceived the idea and advanced the proposition to become their Moses to lead them triumphantly out of all difficulties.”75

Johnson en Presidentiële Reconstructie

De Reconstructie had volgens veel historici veel anders kunnen lopen, indien Lincoln de aanslag van Booth had overleefd en president was gebleven. Eén van die historici is Annette Gordon-Reed. De historica haalde in haar boek Andrew Johnson meermaals hard uit naar het beleid van de opvolger van Lincoln. Zo zette zij Johnson neer als een koppige racist, die alles in het werk stelde om de Afro-Amerikanen tegen te werken. 76 Historici stellen zich verder de vraag of het beleid van Johnson geweld en intimidatie aanwakkerde in het zuiden. Volgens Rable wel. Hij beschreef de psychologische situatie van de zuiderlingen als ‘ingestort en zonder hoop’. Volgens hem gaf de president de planters nieuwe hoop dat zij hun oude slavernijsysteem, op aangepaste wijze, zouden kunnen behouden.77 Johnson werd als vicepresident gekozen, omdat hij als zuiderling uit Tennessee was trouw gebleven aan de unie. Lincoln wilde een verzoenend signaal afgeven naar de rebellerende staten. Vervolgens werd Johnson plotseling president door de dood van Lincoln. De historica constateerde verder over de president: “The simple act is that Johnson’s racial views heavily determined what rights he wanted to preserve for the states. (…) Johnson feared a federal government so large that it could interfere with white supremacy. His policy preferences on this matter were clear: there would be no federally mandated political rights for black people. White southerners, who in the aftermath of Lincoln’s death had waited in fear of what Johnson might do, were relieved and then ecstatic about his performance during 72 Ibidem, 16-18; McPherson, Battle Cry of Freedom, 703-709; Tunnell, Crucible of Reconstruction, 59-65. 73 The Abraham Lincoln Papers, Abraham Lincoln to Michael Hahn (Washington 1864). 74 Ibidem, Boyer, The Enduring Vision, 459. 75 Ulysses S. Grant, Personal Memoires of Ulysses S. Grant (New York 1885), 623. 76 Annette Gordon-Reed, Andrew Johnson (New York 2011). 77 Rable, No Peace, 57-58. 24 the summer of 1865. Staunch Confederates hailed him as a hero and savior. (…) If white southerners rejoiced at Johnson’s manoeuvrings, many northerners and Republican congressmen were aghast at his actions and looked on helplessly as these events unfolded while they were away on recess.”78 Johnson stelde zichzelf twee doelen. Eerst wilde hij een conservatieve partij vormen met de Democraten en de conservatieve Republikeinen. Vervolgens wilde hij de blanke suprematie veiligstellen. De president nam de taak op zich om de blanke man te beschermen tegen de Afro-Amerikanen, die in de ogen van Johnson onwetend en gevaarlijk waren.79 De president wist van het geweldsgebruik van de Democraten in de vroege jaren van de Reconstructie. In plaats van in te grijpen, verving Johnson Republikeinse generaals die wilde ingrijpen en stuurde Johnson conservatieve generaals naar de zuidelijke staten. In 1868 stelde Johnson bijvoorbeeld generaal Rousseau aan in Louisiana, die verzuimde in te grijpen bij de massale geweldsuitbraak in het rampjaar. De zuidelijke Democraten vatten de acties van Johnson op als een aanmoediging om, waar dit nog niet was gebeurd, over te gaan tot actief agressief geweld tegen de Republikeinen: “The end result was all that counted: he did not want blacks to have the right to vote and share power with whites; he opposed measures that limited whites’ social control over blacks; and he was willing to go outside of plainly established law, statutory and constitutional, to prevent those things from happening whenever and wherever he could. If he had to use the power of the executive branch in this effort, even after the legislature duly passed the laws and overrode his vetoes, he would do so.”80

Afro-Amerikanen, New Orleans rellen en bondgenoten

De ‘tegenstanders’ van president Johnson groeiden in aantal gedurende de Reconstructiejaren. Met name de Radicale Republikeinen en de Afro-Amerikanen verzetten zich tegen het beleid van de president. De Afro-Amerikanen waren de federale regering meteen na het afschaffen van de slavernij dankbaar voor de hulp, maar toen hen duidelijk werd dat Johnson niet het beste met hen voor had, veranderde de stemming van de ex-slaven. De donkere inwoners van de Pelikaanstaat bestonden uit grofweg twee groepen. De Creolen, de vrije Afro-Amerikanen, woonden al voor de burgeroorlog in vrijheid in Louisiana. Oscar James Dunn, vanaf 1868 tot 1871 luitenantgouverneur in de Pelikaanstaat, was één van hen. De Creolen hadden doorgaans een degelijke opleiding genoten en enige welvaart vergaard. De grootste groep donkere stemmers waren de ex-slaven, die voor de burgeroorlog nog in slavernij werkten. Verschillende historici beschreven de veranderde situatie voor de ex-slaven. Niet alleen waren ze vrij, ze mochten ook hopen op een veranderde economische en sociale positie in de maatschappij. Echter, de slavenhouders verzetten zich hevig tegen het vrijlaten van hun slaven.81 In South Carolina leidde het einde van de slavernij tot een uitbraak van geweld: “The disintegration of slavery in interior and upper districts in 1865 was marked by outbreaks of violence that had their origins in wartime stresses of plantation slavery, planters’ attempts to salvage legal recognition of the institution from the wreck of military defeat, and the impact of freedpeople’s wartime struggles.”82 Historicus Foner wees op het geweld in 1865 in de Pelikaanstaat: “Henry Adams claimed that ‘over two thousand colored people’ were murdered in 1865 in the area around Shreveport, Louisiana.”83

78 Gordon-Reed, Andrew Johnson, 83, 102-103. 79 Ibidem, 113. 80 Ibidem, 113, 117-118, 125. 81 Tunnell, Crucible of Reconstruction, 67. 82 Julie Saville, The Work of Reconstruction. From Slave to Wage Laborer in South Carolina, 1860-1870 (New York 1994), 20. 83 Foner, A Short History of Reconstruction, 53. 25

Historici Peter Kolchin en Ira Berlin beschreven hoe de burgeroorlog veel veranderde in het leven van de Afro-Amerikanen. Berlin haalde bijvoorbeeld aan hoe graag de bevrijde Afro-Amerikanen in het leger wilden dienen om de laatste resten van de slavernij weg te poetsen: “Black men needed little encouragement [to serve in the army.] Free or slave, they ached for the opportunity to strike a blow at slavery and even scores with the master class.”84 Volgens Kolchin verdienden de Afro-Amerikanen hulp in de Reconstructie: “To a nation in the midst of a struggle for freedom, the image of an oppressed people grasping for learning was as inspiring as it was comforting. Surely they deserved a little help from friends.”85 In de Presidentiële Reconstructie kreeg Johnson nog het voordeel van de twijfel van de meerderheid van het congres. De gematigde en Radicale Republikeinen begonnen naarmate de maanden verstreken steeds meer te twijfelen aan de president uit Tennessee. Niet alleen voerde Johnson zijn conservatieve beleid uit zonder overleg met het congres, ook verving hij radicale legerleiders voor Democraten en trad hij niet op tegen het geweld van de zuidelijke Democraten. De druppel die de emmer deed overlopen was de geweldsuitbraak in het zuiden in 1866. De rellen in Memphis en New Orleans toonden aan dat de presidentiële Reconstructie een mislukking was. De Radicale Republikeinen uit Louisiana verzamelden zich eind juli 1866 in New Orleans. Zij kregen toestemming van gouverneur Wells om een vergadering te houden over de rechten van de Afro-Amerikaan. Volgens oud-gouverneur Hahn en zijn medestanders ging de grondwet van 1864 niet ver genoeg. De Afro-Amerikanen dienden volgens de radicalen burgerrechten en stemrecht te ontvangen van de staatswetgever. Op 30 juli 1866 kwamen de radicalen bijeen. President Johnson wilde dat generaal Absalom Baird zich niet met de burgerzaken zou bemoeien, tenzij geweld uitbrak. De generaal besloot om zijn soldaten te sturen om de orde te handhaven, maar hij vergiste zich in het aanvangstijdstip van de vergadering, waardoor de federale soldaten te laat arriveerden in New Orleans. In de middag was namelijk een strijd losgebarsten tussen de conservatieven, die hulp kregen van de politie, en de Radicale Republikeinen. 38 mensen werden gedood, 146 mensen raakten gewond. De dodelijke slachtoffers waren bijna allemaal (34) Afro-Amerikanen. In het noorden werd furieus gereageerd. De president, de gouverneur, de burgemeester, generaal Baird, de Democraten, de politie en de lokale officials kregen allemaal de schuld van de rellen. Uit de New Orleans rellen bleek de wil van de Democraten om geweld te gebruiken in het belang van politieke doeleinden. Echter, het geweld was niet structureel en strak georganiseerd, zoals in het rampjaar wel het geval was.86 De rellen in New Orleans zorgden samen met de groeiende onvrede over het vetobeleid van de president en de discriminerende donkere codes, voor een ruime overwinning van de Radicale Republikeinen bij de congresverkiezingen van 1866. Deze vooruitstrevende groep politici, onder leiding van Stevens en Sumner, streefde in de Radicale Reconstructie naar stemrecht en burgerrechten voor de Afro-Amerikanen. Als eerste hadden de Afro-Amerikanen volgens de Amerikaanse grondwet recht op het stemrecht. Ook zouden de Afro-Amerikanen op de Republikeinse partij stemmen bij de verkiezingen, waardoor de nieuw opgerichte zuidelijke Republikeinse partij een goede overlevingskans had. Daarnaast konden de Radicale Republikeinse generaals, zoals Sheridan en Joseph Mower, conservatieve beleidsmakers verwijderen, omdat de zuidelijke staten onder militair bestuur stonden. Zo mochten de burgemeester van New Orleans, gouverneur Wells en andere officials hun termijn niet uitdienen na de rellen in New Orleans.87 De Republikeinen in het zuiden werden door de blanke zuiderlingen in drie groepen verdeeld. De eerste groep, de Carpetbaggers, was in New Orleans prominent aanwezig. De

84 Ira Berlin, Generations of Captivity. A History of African-American Slaves (New York 2003), 255. 85 Peter Kolchin, American Slavery 1619-1877 (New York 1993), 208. 86 Dawson, Army Generals, 36-43. 87 Dawson, Army Generals, 37-44. 26 term Carpetbagger kwam pas sinds 1868 voor het eerst in de media voor. Met deze term werden noordelijke Republikeinen bedoeld, die als gelukszoekers naar het zuiden afreisden om winst te maken of een politieke loopbaan wilden starten. Het opvallende aan de mythevorming rondom de Carpetbagger was dat zuiderlingen veel meer dan noorderlingen de tocht maakten naar het andere landsdeel op zoek naar fortuin.88 De zuidelijke Republikeinen, oud-Whigs of oud-Democraten die overliepen naar de Republikeinse partij, werden Scalawages genoemd. Zij werden door de Democraten geassocieerd met verraders, bedriegers, oplichters en mensen die alles doen voor een baan. De Scalawages, de Carpetbaggers en de Afro-Amerikanen gingen Louisiana besturen vanaf de verkiezingen van 1868.89

Opponenten van Republikeinen en afzettingsprocedure Johnson

De tegenstander van de Republikeinse partij was de Democratische partij. De Democratische partij was voor, tijdens en na de burgeroorlog uiteengevallen. In het noorden van de Verenigde Staten werd de politieke strijd tijdens het begin van de Radicale Reconstructie uitgevochten tussen de conservatieve, gematigde en de Radicale Republikeinen. Door de congresverkiezingen van 1866 kregen de gematigde en Radicale Republikeinen een ruime meerderheid in het huis van afgevaardigden en de senaat. De veto’s van president Johnson konden hierdoor ongedaan worden gemaakt. Zo konden de Reconstructiewetten en de Freedmen’s Bureauwet over de veto van de president worden aangenomen. Deze wetten verschaften de Afro-Amerikanen de burgerrechten en maakten het een taak van de staat om de rechten van de Afro-Amerikanen te verdedigen, tegen mensen die de Afro-Amerikanen hun burgerrechten wilden afpakken.90 Die tegenstanders waren de Democraten. De Democratische partij had als verbindend element de strijd tegen de Afro-Amerikaanse rechten en het herstellen van de blanke suprematie. De Democratische partij bestond uit advocaten, boeren, landeigenaren, plantagehouders, politici en koopmannen. Zij waren blank, hadden alle belang bij de onderdrukking van de Afro-Amerikanen en zagen zichzelf superieur aan de ex-slaven. De Democraten hadden vooral succes door de blanke/donkere lijn te trekken. De Republikeinse partij werd afgeschilderd als de partij voor alle donkere inwoners van Louisiana. De Democratische partij was voor alle blanke mensen, behalve voor de Carpetbaggers en de Scalawages. De Democraten overtuigden veel oud-Whigs om zich aan te sluiten bij de Democratische partij door te hameren op de blanke suprematie. Desnoods gingen de Democraten over tot sociale uitsluiting, om een twijfelende blanke man te overtuigen de Democratische partij te steunen.91 In Louisiana bleek de patronage, het verdelen van de banen onder de partijleden van de winnende partij, een aantrekkingskracht te hebben op sommige Democraten. Het bekendste voorbeeld was ex-gouverneur Wells, die zich in 1865 ontpopte als een conservatieve gouverneur, maar één jaar later de Radicale Republikeinen steunde. Ook zou Wells in de nasleep van de verkiezingen van 1872 en 1876 nog een belangrijke rol vervullen voor de Republikeinen. Maar doorgaans waren de Democraten succesvol in hun strategie om vast te houden aan de blanke suprematie. Indien nodig gebruikten de Democraten geweld om blanke Republikeinen tot de orde te roepen.92 De grootste tegenstander van de Radicale Republikeinen was president Johnson. Door de Republikeinse militaire bevelhebbers te verwijderen en te vervangen door Democraten speelde Johnson geweld in de kaart. Door het vetoën van de Reconstructiewetten haalde 88 Daniel E. Sutherland, The Confederate Carpetbaggers (Baton Rouge 1988), 31, 41-44. 89 Foner, A Short History of Reconstruction, 129-136. 90 Boyer, The Enduring Vision, 474. 91 Foner, A Short History of Reconstruction, 87. 92 Dawson, Army Generals, 48-54, 196-197. 27

Johnson zich de woede van Stevens en Sumner op de hals. De laatste twee politici leidden de Tenure of Office wet door het huis van afgevaardigden en het congres. Die wet hield in dat de president niet zonder toestemming van het congres mensen mocht verwijderen van hun baan. Het ontslaan van Edward Stanton was volgens de Radicale Republikeinen een overtreding van de Tenure of Office wet. Stevens en Sumner besloten om een afzettingsprocedure tegen de president uit Tennessee te starten. Deze procedure startte in 1868. De president werd op 2 maart 1868 door het huis van afgevaardigden met een ruime meerderheid schuldig bevonden. De senaat boog zich vervolgens over de zaak. De meerderheid van de senatoren veroordeelden Johnson, maar de aanklagers kwamen één stem tekort om de benodigde 2/3de meerderheid te halen om Johnson af te zetten. Naar verluidt had de president een paar Republikeinen omgekocht of een belangrijke baan beloofd. Andere verklaringen werden door Gordon-Reed aangedragen. Als eerste was de opvolger van Johnson als president de Radicale Republikein Benjamin Wade, die niet populair was bij de conservatieve Republikeinen. Ten tweede had Johnson nog maar één jaar te gaan als president. Daarnaast kon het congres altijd zijn veto overstemmen.93 Johnson had veel schade aangericht in het zuiden. Zijn constante koppige verzet tegen de burgerrechten voor de Afro-Amerikanen gaf de blanke zuiderlingen hoop op de terugkeer van de sociale, politieke en economische verhoudingen in het zuiden van voor de burgeroorlog. In plaats van geleidelijk de Afro-Amerikanen meer rechten geven, wilde Johnson niet de eerste stap zetten. Wel was hij bereid om ex-rebellen pardons te verlenen, zodat zij weer mochten stemmen. Het congres draaide de pardons terug en zou de zuidelijke afvaardigingen pas toelaten, wanneer de zuidelijke staten een nieuwe grondwet hadden geratificeerd. In de Omnibus wet van 1868 werd opgenomen dat de staten de Reconstructiewetten moesten opnemen in de grondwet en de Afro-Amerikanen recht hadden op het kiesrecht.94

Tussenconclusie

Lincoln en Johnson leidden als presidenten de Reconstructie in Louisiana en de rest van het zuiden. Lincoln wilde Afro-Amerikanen geleidelijk meer rechten geven. Zo deed hij een suggestie aan gouverneur Hahn om een aantal Afro-Amerikanen het stemrecht toe te kennen. Bij Johnson lag deze zaak gevoelig. De zuiderling hield vast aan de blanke suprematie. De racistische en koppige president weigerde samen te werken met het congres en werd bijna afgezet. In het zuiden stelde Johnson conservatieve generaals aan, die de Democraten hun gang lieten gaan. Tegen de Democraten die geweld gebruikten werd niet of nauwelijks opgetreden. Johnson besefte dat het verlenen van het stemrecht aan de Afro-Amerikanen de ex-slaven een meerderheid van stemmen zou bezorgen in South Carolina, Mississippi en Louisiana. Ook wisten Johnson en de Democraten dat de Republikeinse partij bij eerlijke verkiezingen niet zou kunnen worden verslagen. De Republikeinen konden immers altijd rekenen op de steun van de Afro-Amerikaanse stemmers. Bij de New Orleans rellen werd

93 Gordon-Reed, Andrew Johnson, 139; Edmund G. Ross, History of the Impeachment of Andrew Johnson, President of the United States (Washington 2007). 94 Ibidem, Boyer, The Enduring Vision, 474-475. 28 duidelijk dat de Democraten bereid waren om veel geweld te gebruiken. Echter, pas in het rampjaar 1868 werd de totale omvang van het geweld duidelijk. In 1868 zou duidelijk worden dat de Reconstructie gedoemd was om te mislukken.

3. Rampjaar onthult naderend einde Reconstructie

Het jaar 1868 toonde de problematiek van de Reconstructie aan. Juist toen de situatie voor de Republikeinen na de relatief rustig verlopen verkiezingen van april 1868 onder controle leek, verzamelden de Democratische ‘troepen’ zich om ten strijde te trekken tegen de Republikeinse stemmers. De maanden september, oktober en november leverden een slagveld, een verdeelde staat en een dramatisch verlies aan levens op. De Afro-Amerikanen en blanke Republikeinen waren hun leven niet zeker in de Pelikaanstaat. Dit hoofdstuk zal ruim baan maken voor de getuigenverklaring van de gebeurtenissen in het rampjaar. Getuigen, die later voor de speciale comités verschenen, zullen aan het woord komen om het rampjaar ten volle weer te geven. Het doel van hoofdstuk drie zal vooral zijn de ernst van de situatie te beschrijven en aan te tonen dat wanneer de Democraten tot deze slachting in staat waren, zij 29 de Reconstructie vroeg of laat zouden beëindigen met of zonder verder bloedvergieten, afhankelijk van wie de politieke macht in handen kreeg.95

Gouverneursverkiezingen en grondwetsverkiezingen 1868

In januari 1868 stond Louisiana nog altijd onder militaire controle. De Democraat Winfield Hancock had de leiding over Louisiana sinds 29 november 1867. De generaal draaide eerdere ontslagen van de Republikeinen Sheridan en Mower terug: “Using his authorized powers, Hancock continued his crusade to displace the Radicals. On December 14 he replaced the mayor of Shreveport and the town council as well, all of whom had been appointed to office only four months before by General Sheridan. Five days later, Hancock reinstated nine more men who had been removed by Mower, including Lieutenant Governor Albert Voorhies, the secretary of state, and the director of public education. Hancock appointed thirteen minor officials, such as police jurors and constables, to fill vacancies around the state. Most of the new appointees, to the delight of the State’s Democratic press, were Conservatives.”96 Mower en Sheridan hadden juist de Democratische politici vervangen, omdat zij niet optraden tegen het geweld van de Democraten. Doordat Hancock de politiekverantwoordelijke mannen voor de moorden in New Orleans en Shreveport hun oude posities teruggaf, werd een signaal afgegeven aan de Democraten dat zij door konden gaan met het plegen van geweld. De Democraat Hancock en president Johnson zouden hen niet stoppen. Geweld werd niet aangepakt, maar getolereerd. Op 18 maart 1868 verving Joseph Reynolds voor één week Hancock, die naar Washington vertrok. Op 25 maart 1868 werd generaal Robert Buchanan aangesteld als leidinggevende om de rust in Louisiana te behouden.97 Buchanan kon worden beschouwd als een neutrale generaal, die geen partij koos en vooral de orde probeerde te handhaven. De verkiezingen van april 1868 waren zijn eerste zware klus. Niet alleen werden congresverkiezingen gehouden, ook moesten de inwoners van Louisiana zich uitspreken voor of tegen de nieuwe grondwet. Bovendien stonden de gouverneursverkiezingen op het programma. Al deze verkiezingen zorgden voor spanningen in de samenleving van Louisiana. De Afro-Amerikanen mochten voor het eerst stemmen. De Republikeinen wisten dat de grondwet moest worden erkend, anders zou de Pelikaanstaat niet terug mogen komen in de unie. De Democraten wilden koste wat kost voorkomen dat de Afro-Amerikanen politieke, economische en sociale invloed kregen. Zij wilden een Democratische gouverneur kiezen en de grondwet verwerpen. In het nadeel van de Democraten speelden twee zaken. Als eerste had Buchanan, uit angst voor onrust, zijn soldaten bij de belangrijkste stembussen in Louisiana geplaatst. Het plegen van geweld was hierdoor lastiger en moest ruim voor de verkiezingen plaatsvinden. Ook had Buchanan de beschikking over extra soldaten en werden politieke rally’s rond de verkiezingsgang verboden. Ten tweede mochten de meeste ex-rebellen niet stemmen. De pardons van president Johnson waren door het Amerikaanse congres teruggedraaid en een belangrijk deel van de blanke bevolking kon zijn stem niet uiten.98 De grondwetsverkiezing ging om de vraag of de nieuwe grondwet, ontworpen door de radicalen, zou worden goedgekeurd door de bevolking van Louisiana. Niet alleen stond in de grondwet een onderdeel over staatshulp bij het onderwijs. Ook werden het stemrecht en de burgerrechten van de Afro-Amerikanen wettelijk vastgelegd. Het merendeel van de blanke bevolking verzette zich hevig tegen de grondwetsverkiezing. Zij vonden namelijk dat de Afro-Amerikanen geen recht hadden op onderwijs, burgerrechten en zeker niet het stemrecht. 95 41st Congress, 1st session, House of Representatives, Testimony Taken in Louisiana (Washington: 1869, 2 volumes). 96 Dawson, Army Generals, 70. 97 Ibidem, Appendix III. 98 Dawson, Army Generals, 76-77. 30

Het stemrecht zou de Afro-Amerikanen namelijk politieke en daarmee economische en sociale invloed geven. De Democraten hoopten bij de verkiezingen op 17 en 18 april een meerderheid in het congres van Louisiana en het gouverneurschap te behalen.99 De race om het gouverneurschap ging tussen de Democraat James Taliaferro en Warmoth. De eerstgenoemde kon niet rekenen op de volledige steun van de Democraten, want Taliaferro was een unionist en was tegen de rebellie van Louisiana geweest. Daarnaast twijfelden de Democraten of Taliaferro wel een goede kandidaat was voor hen. De politicus was namelijk de voorzitter van de grondwettelijke vergadering, die de nieuwe grondwet voor Louisiana had ontworpen. Een grondwet, die de Democraten afkeurden. Bovendien waren de Democraten na de burgeroorlog onderling verdeeld en was de Democratische partij nog niet hersteld van de burgeroorlog in april 1868. 66,153 mensen stemden uiteindelijk voor de nieuwe grondwet. 48,739 mensen stemden tegen. Warmoth won de gouverneursverkiezingen met 64,941 stemmen tegen 38,046 stemmen voor Taliaferro. Uit die cijfers bleek dat ongeveer tienduizend inwoners van Louisiana weigerden te stemmen op Taliaferro, omdat hij banden had met de Republikeinse partij. Door de maatregelen van generaal Buchanan verliepen de verkiezingen relatief rustig. Wel schreef Stephen Packard een brief aan Grant, waarin hij klaagde over de anarchie in de staat: “Revenge and murders are rampant in our state.”100 Met Warmoth als Republikeinse gouverneur, relatief rustige verkiezingen en de goedgekeurde grondwet, was het Amerikaanse congres tevreden over het verloop van de Reconstructie in Louisiana. De zuidelijke staat werd met zes andere staten in de zomer van 1868 opnieuw toegelaten tot de unie. Louisiana mocht een afvaardiging sturen naar het Amerikaanse congres en gouverneur Warmoth bereidde zich vanaf zijn aantreden voor op de presidentsverkiezingen van november 1868. Generaal Buchanan was duidelijk over de gang van zaken in de Pelikaanstaat. Hij zei voor de verkiezingen van april: “The soldiers are armed with ample authority for the preservation of good order at the polls, and it is expected that they will exercise it fully but kindly, and thus secure a quiet election.”101 In juli, nadat Louisiana wederom werd toegelaten tot de unie, liet de generaal optekenen: “To the people of the State and to the troops under my command will be clear, that the provisions of the reconstruction acts of Congress cease to operate in Louisiana from this date. Military authority will no longer be exercised under the reconstruction acts in said State, and all officers commanding posts or detachments are forbidden to interfere in civil affairs, unless upon a proper application by the civil authorities to preserve the peace, or under instructions duly received from the commanding general of the district. Military law no longer exists, the civil law is supreme.”102 De burgerlijke autoriteiten waren vanaf juli 1868 verantwoordelijk voor de naleving van de wet in de Pelikaanstaat. Alleen wanneer grote onrust plaatsvond, zou het leger ingrijpen. De enige taak van het federale leger was namelijk om de orde te bewaren in Louisiana. De legerleiding moest, in samenspraak met Washington, bepalen hoe het federale leger zou worden ingezet. In 1868 was Johnson nog president. De koppige, racistische man uit Tennessee stuurde generaal Rousseau naar de Pelikaanstaat om de leiding van Buchanan over te nemen. In tegenstelling tot Buchanan was Rousseau een Democraat, die veel sympathie had voor de Democratische partij in Louisiana. Rousseau zou het federale leger ook afzijdig houden, bij de massale geweldsuitbraken die in september, oktober en november plaatsvonden.103

99 Ibidem. 100 Ibidem, 78. 101 Tenth Annual Reunion of the Association of the Graduates of the United States Military Academy, June 12th, 1879, 49. 102 Tenth Annual Reunion, 49. 103 Ibidem, 50; Dawson, Army Generals, 82-90. 31

Ku Klux Klan en andere gewelddadige groeperingen

De Democraten waren zwaar verslagen bij de aprilverkiezingen. Niet alleen werd de Radicale Republikein Warmoth tot gouverneur van Louisiana verkozen, ook werd de ongewenste nieuwe grondwet aangenomen. Bovendien waren de Democraten verdeeld geweest. Welke tactiek moest worden gehanteerd om de Republikeinen te verslaan? Voor de aprilverkiezingen was geen eenduidige Democratische tactiek te bespeuren. In sommige parishes probeerden de Democraten de Afro-Amerikanen te overtuigen op Taliaferro te stemmen. Deze Democraten organiseerden bijeenkomsten voor de Afro-Amerikanen, planden barbecues en deden een moreel beroep op de Afro-Amerikanen om in het belang van alle inwoners van Louisiana te stemmen. De Democraten deden zelfs toezeggingen aan de Afro-Amerikanen. Alles zou beter worden, wanneer de Democratische partij terug aan de macht kwam. Helaas voor de Democraten hadden de Afro-Amerikanen geen vertrouwen in hun oude meesters. De ex-slaven herinnerden zich scherp dat de Republikeinen hen van de plantages hadden bevrijd en dat de Republikeinen de belangen van de Afro-Amerikanen het meest behartigden. Vrijwel alle ex-slaven stemden voor de Republikeinse kandidaten en voor de nieuwe grondwet.104 De Democraten waren verbolgen over de uitkomst van de verkiezingen. Hun tactiek om de Afro-Amerikanen te overtuigen had niet gewerkt. In enkele parishes werden wel resultaten geboekt. In sommige parishes was geweld gebruikt tegen de Afro-Amerikanen, waardoor de laatstgenoemden niet hun stem uitbrachten. Ook het uitoefenen van economische druk kon succesvol zijn. De Democraten konden intimidatie gebruiken, door de Afro-Amerikanen te laten zweren op de Democratische partij te laten stemmen. Wanneer de ex-slaven dit weigerden, dan werden ze ontslagen en niet meer aangenomen in de omgeving. De Afro-Amerikanen lieten zich door de economische druk echter nauwelijks overtuigen. Natuurlijk wilden ze blijven werken op de plantage, maar wanneer ze ontslagen werden, konden ze naar de suikerplantages trekken in het zuiden van Louisiana. Bovendien lag het gemiddelde loon hoger bij de suikerplantages en werden de Afro-Amerikanen doorgaans beter behandeld. Uiteindelijk besloten de meeste lokale facties van de Democraten om over te gaan tot het gebruik van geweld, intimidatie en fraude om de verkiezingen van november 1868 te winnen. Zij zagen geen andere optie. De parishes verschilden veel van elkaar. Vooral rondom New Orleans en in het noordwesten, in Caddo, Bienville, Bossier parish, werd gedurende 1868 veel geweld gebruikt. De oorzaken daarvan zijn de beperkte aanwezigheid van het federale leger en de noodzaak om geweld te gebruiken in verband met een Republikeinse meerderheid in het parish.105 De Democraten waren zeer ontevreden over de ontstane situatie in de zomer van 1868. Ze hadden de politieke controle over de staat moeten afstaan aan de Republikeinen en de voormalige slaven. Woede, angst en frustratie heersten. De blanke bevolking voelde zich onrechtvaardig behandeld. De veranderingen in de grondwet van 1868 waren voor veel blanken te progressief. Tel daarbij de cultuur van eer, wapenbezit en geweld in de zuidelijke staten op en één vonk kon een brand laten uitbreken. Onwaarschijnlijke geruchten van een ‘negeropstand’ waren meermaals de aanleiding voor een massale jacht op alle Afro-Amerikanen in de omgeving. Verhuld achter de ‘negeropstand’ was de politieke machtsstrijd, want wanneer de Afro-Amerikanen uit het parish vluchtten en niet stemden, wonnen de Democraten. De Ku Klux Klan schoot in 1868 wortel in de Pelikaanstaat.106 De blanke suprematie terugbrengen was het belangrijkste doel van de lokaal opererende Ku Klux

104 Tunnell, Crucible of Reconstruction, 134; Rable, But there was no Peace, 65-69. 105 Testimony Taken in Louisiana:I Appendix XXV-XXVI; Rable, No Peace, 55-59; Vandal, Rethinking Southern Violence, 58-64. Supplemental Report of Joint Committee of the General Assembly of Louisiana On the Conduct of the Late Elections, and the Conduct of Peace and Good order in the State (New Orleans 1869), XXIX. 106 Testimony Taken in Louisiana: I, 15; Rable, But there was no Peace, XVI, 6-13. 32

Klan. De paramilitaire organisatie werd niet centraal georganiseerd en had vooral lokale motieven, zoals het dwingen van de Afro-Amerikanen om op de plantages van de blanken te werken. De bedreigingen en de moorden van de Ku Klux Klan waren van invloed op het stemgedrag van de voormalige slaven en de Republikeinen. De clanleden grepen elke mogelijkheid aan om de ex-slaven in een kwaad daglicht te stellen, hoewel vele beschuldigingen achteraf niet waar bleken te zijn.107 Niet alleen de Ku Klux Klan organiseerde zich in de zomer van 1868. Allerlei paramilitaire organisaties werden opgericht in Louisiana. Deze lokale organisaties hadden eveneens als doel om de blanke suprematie terug te brengen, door de Democraten de politieke controle over het parish terug te laten winnen. In deze organisaties waren doorgaans bijna alle blanke mannen, die lid waren van de Democratische partij, vertegenwoordigd. Plantagehouders, boeren en kooplieden reden ’s nachts op hun paard door de stad om de Afro-Amerikanen bang te maken. De namen van deze paramilitaire organisaties, Blair Knights, Seymour Infantas, Knights of the White Camelia en Innoceans, verschilden, maar hun doel niet. De blanke suprematie moest worden hersteld. Dat lukte alleen door een massale geweldscampagne te beginnen. Op 15 september nam de Democratische generaal Rousseau het bevel van Buchanan over. De Democraten sleepten hun messen en zouden weldra toeslaan.108 Historicus Rable beschreef de situatie als volgt: “The violence of the 1868 canvass marked a clear departure from the earlier pattern of Reconstruction disturbances. Outbreaks with a primarily political purpose occurred in nearly every state. If enough potential Republican voters could be convinced that casting their ballots would be dangerous, the Democrats might well carry the southern states. Although the New Orleans riot of 1866 was political in origin, the first widespread political disorders in the postwar South occurred in 1868. From this point on, Reconstruction violence became increasingly organized (at least at the local and state levels) and less random and individualistic.”109 Rable had hierin gelijk, maar het rampjaar had een nog grotere betekenis voor de Reconstructie. In 1868 werd namelijk duidelijk hoever de Democraten bereid waren om te gaan in hun strijd om de politieke macht te veroveren.110

Algemene situatie in Louisiana

Het is niet eenvoudig om algemene opmerkingen te maken over de situatie in Louisiana in september, oktober en november 1868. In sommige parishes verliepen de genoemde maanden zonder noemenswaardige incidenten. In de meeste parishes werden Republikeinen bedreigd en vermoord. William Baker, voorzitter van het Returning Board dat de uitslag van de verkiezingen vaststelde, noemde de parishes op waar geweld en intimidatie grote effecten hadden op de novemberverkiezingen van 1868: Avoyelles, East Baton Rouge, Bienville, Bossier, Caddo, Calcasieu, Caldwell, Catahoula, Claibourne, DeSoto, East Feliciana, Franklin, Jackson, Jefferson, Lafayette, Morehouse, Sabine, Saint Bernard, Saint Helena, Saint Landry, Saint Martin, Saint Tammany, Union, Vermillion en Washington parish. In die parishes hadden de Republikeinen bij verkiezingen in 1867 en april 1868 gewonnen. In november 1868 kreeg de Republikeinen heel weinig stemmen in die gebieden. In DeSoto,

107 Rable, No Peace, 70-79; Francis B. Simkins, Journal of Negro History 12, “The Ku Klux Klan in South Carolina, 1868-1871” (z.p. 1927), 611-612, 626; A. A. Taylor, A., Journal of Negro History 9, “Opposition to the Reconstruction in South Carolina” (z.p. 1924), 443; Shapiro Herbert, Journal of Negro History 49, “The Ku Klux Klan During Reconstruction: The South Carolina Episode” (z.p. 1964), 35-37. 108 Vandal, Southern Violence, 52-58; Testimony Taken in Louisiana: I: 103-115; Dawson, Army Generals, Appendix III. 109 Rable, But there was no Peace, 69. 110 Rable, But there was no Peace, 69. 33

Jackson, Lafayette, Vermillion en Washington kregen de Republikeinen nul stemmen. In Bienville, Bossier, Caddo, Morehouse en Union sleepte de Republikeinse partij één stem in de wacht. In Claiborne en Sabine kreeg de Republikeinse partij twee stemmen. Het patroon is duidelijk: de Republikeinse stemmers zijn niet gaan stemmen. Waarom niet?111 Gouverneur Warmoth keek in zijn memoires terug op de roerige maanden: “The whole South was in a blaze of tumultuous excitement. Every Confederate sympathizer put on his armor. Tremendous and frequent meetings were held in every city and parish in the State of Louisiana; nobody talked of anything but politics and what was to happen to the South as the result of the election. It is a mild statement to make that the Republican Party in Louisiana was paralyzed by the violence of the opposition demonstrated in this campaign. Semi-military organizations (mostly secret) sprang up everywhere. Republican meetings and processions in the city of New Orleans were broken up by rioters. Republican clubrooms were raided and destroyed and threats of violence appalled the people. The opposition were told, and believed, that if they could elect Seymour and Blair President and Vice-President, with a majority in Congress, they would be able to overthrow Reconstruction and establish their party in power for a lifetime. (…) It was, therefore, a life-and-death struggle, and the opposition had the better of us if they resorted to violence, which they did to the very limit.”112 Het congres van Louisiana deed onderzoek naar de gebeurtenissen in de tweede helft van 1868. Volgens het meerderheidsrapport was 1868 een vreselijk jaar: “The history of the last twelve months presents a frightful record, such as has never been furnished before in the history of nations without leaving an indelible blot upon the character of the generation of which it was written. The facts elicited by this rapport rival in atrocity and in the exhibition of the basest of human passions any thing that can be found in the annals of the darkest age of the Christian era, and the day will come when the relation of their horrors will curdle the blood of whole generations, and men will wonder that monsters who committed such crimes were permitted to live among mankind.”113 Het rapport ging voort: “There has been slaughter of the negroes by the whites, but there has been nothing like war, simply because there must always be two parties to a fight. The heroism of this people as illustrated by many incidents recorded in this report, vindicates their claim to stand alongside of any free people. (…) The charge of negro riots was hypocritical; it was intended solely to arouse the passions of the base and turbulent, so as to make them ready instruments of designing political leaders. (…) The only thing that has prevented us from experiencing more than the horrors of St. Bartholomew, has been the righteous fear which the leaders of these mobs and appeals to violence, have had of the impending judgment of the North and the length of the arm of Congress.”114 De enige Democraat, die meewerkte aan het rapport, schreef een korte minderheidsmening. Volgens William Thompson waren de Republikeinen eveneens schuldig aan de chaos in de Pelikaanstaat: “There have been many outrages committed in this State during the last year, and many frauds perpetrated at the recent elections. Both political parties should bear its responsibilities. The negroes have in many instances committed brutal outrages, sparing neither age nor sex, having been taught to believe by their white leaders that they were better than the white people of the State, and entitled to more consideration by the Government. Such actions and the attempts to place the white men of the State under the domination of the negro, is the real cause of all the disturbances, disquietude and agitation, the violence and disorders in the State. (…) The undersigned would respectfully recommend that the white people of the State be left alone to manage their own internal affairs, and that

111 On the Conduct of the Late Elections, XIX, XXIX. 112 Henry Clay Warmoth, War, Politics, and Reconstruction. Stormy Days in Louisiana (Columbia 1930), 65-66. 113 On the Conduct of the Late Elections, IV. 114 On the Conduct of the Late Elections, IV, V, IX. 34 all political disabilities be removed from them and for ‘God’s sake let us have peace.’”115 Thompson sloeg de plank volledig mis. Het rapport van het congres van Louisiana en de getuigenissen schetsten een vreselijk beeld van de situatie in de Pelikaanstaat, sinds het aantreden van generaal Rousseau. De blanke Democraten startten medio september een geweldscampagne om de Republikeinse partij te verslaan. Ook benadrukte het rapport dat de Afro-Amerikanen weerloze slachtoffers waren. Niet alleen waren de ex-slaven doorgaans onbewapend, ook vochten ze niet terug. Geen enkele keer was sprake van een ‘negeropstand’. De Democraten gebruikten een ‘negeropstand’ als excuus om geweld tegen de Afro-Amerikanen in te zetten. De Democraten deden dit om hun acties te rechtvaardigen, terwijl ze eigenlijk op zoek waren naar de politieke macht en de daarbij behorende economische en sociale macht in de Pelikaanstaat.116 Het is niet mogelijk om alle gebieden in Louisiana te belichten waar in het rampjaar geweld is gebruikt. Als eerste zouden te veel parishes moeten worden aangehaald, wat te veel tijd en ruimte in beslag zou nemen. Vervolgens is van enkele parishes weinig bronnenmateriaal overgebleven. In bepaalde parishes, vooral in Noord-Louisiana, was de terreur van de Democratische partij zo groot dat niemand tegen de Democraten wilde of kon getuigen. Bovendien zal uit de selectie duidelijk worden hoe groot de chaos was. Na een paar verhalen zal duidelijk zijn dat de Democraten hun hand niet omdraaiden voor politieke moorden met als doel de novemberverkiezingen te winnen. In dit hoofdstuk zal de situatie in het noordwesten van Louisiana, met name Bossier en Caddo parish, worden aangehaald. Ook zal de situatie in de hoofdstad New Orleans aan bod komen, net zoals de situatie in de onrustige gebieden Saint Bernard en Jefferson parish, nabij New Orleans. Ook de situatie in Saint Laundy en Saint Mary parish zal kort worden beschreven.117

Bossier en Caddo

De eerste grote geweldsuitbraak in de zomer van 1868 vond plaats in het noordwesten van de Pelikaanstaat. In Bossier arriveerde op 29 september 1868 een blanke man uit Arkansas. Getuige Henry Taylor vertelde wat daarna gebeurde: “The white man drew a pistol and fired at the Radical, who felt, but was not hurt. The white man then got in his wagon and covered himself up, but the colored men hearing the shot fired, ran from their quarters to the wagon and taking the white man out chained him and kept him as a prisoner, intending to take him to Bellevue and turn him over to the civil authorities. Captain Curtis, and other citizens of Bossier parish, clubbed together that night and unchained him. He then went off, and brought back with him from ninety to a hundred men, armed with revolvers, shot guns and rifles. When they arrived at the Shady Grove Plantation, they commenced firing at the colored people, killing eight men and two women. The women were killed while pleading for their husbands. After this they took seven men to the springs, six of them were killed, and one of them was shot and left dead, but was able to return to the plantation. These white men learning that they had not killed all the men they took from the plantation, returned and killed the wounded man and his wife. They also saw some carpenters at work making coffins for the dead, whom they killed with their tools in their hands while at their work. The killed at the Shady Groove plantation amounted to eighteen men and three women. (…) The colored men did not use any weapons or bad language.”118 Vervolgens hingen de blanken een Afro-Amerikaan op, omdat hij zijn hoed niet wilde afnemen voor hen. Daarna bedreigden de blanken alle ex-slaven. Als ze een Afro-Amerikaan zouden tegenkomen, zouden ze hem

115 Ibidem, XL. 116 Ibidem, IV, V, IX. 117 Ibidem. 118 On the Conduct of the Late Elections, 87. 35 vermoorden. De ex-slaven vluchtten de bossen in en bleven dagenlang verstopt uit angst om te worden vermoord. Taylor herkende de moordenaars: “These white men who committed the murders were composed of citizens of Bossier parish, and many of them leading planters.”119 Het moorden ging begin oktober door. Minimaal twintig ex-slaven werden dood gevonden, veel anderen raakten vermist. Het aantal doden was minimaal 162, maar lag waarschijnlijk vele malen hoger. De ‘negerjacht’ had grote effecten op de verkiezingsuitslag, in het parish waar de ex-slaven bij eerlijke verkiezingen in de meerderheid waren. Op 3 november werd slechts één stem voor de Republikeinse partij genoteerd, terwijl één jaar eerder de Republikeinen op tweeduizend stemmen konden rekenen.120 Weldra sloeg het geweld over naar het naburige Caddo. Getuige Jackson Walpole verwoordde de situatie treffend: “The whole cry was that no Republican should vote in Caddo. Republicans were threatened. Almost every colored Republican who was able to go left. If they stayed, they would have been killed. (…) I saw three dead men in the Red River. If I had made an attempt to vote, I would have been killed.”121 Andere getuigen vielen hem bij. De Republikein Solomon Thomas was op 14 oktober 1868 met de Republikeinse rechter Robert Gray de kruidenierswinkel binnengegaan van David Eugene. Politieman Charles Worsel kwam de winkel eveneens binnen. Worsel knipoogde naar Eugene en weldra schoot de politieman Gray dood. Thomas kon vluchten, maar was zijn leven niet zeker. Hij verklaarde later over de ene stem voor de Republikeinen bij de novemberverkiezingen: “The only colored man that voted the Radical ticket was named James Watson, and he was killed the same night. (…) He was a peaceable man; he was murdered simply because he voted for Grant and Colfax. (…) In the course of a month at least twenty-five or thirty dead bodies of colored people floated past Shreveport.”122 In Caddo vielen minimaal 42 slachtoffers te betreuren. Allen waren Republikeinen. Het echte aantal slachtoffers ligt vermoedelijk vele malen hoger, omdat de Democraten zich ontdeden van de lijken van de Afro-Amerikanen en bijna geen getuigen zich meldden om de dood van een ex-slaaf onder ede te bevestigen.123

Saint Laundry en Saint Mary

In de lente van 1868 reisde getuige Frisbie naar Saint Laundry, Saint Mary en Lafayette. Deze gematigde Republikeinse politicus pleitte voor het accepteren van de grondwet, maar stuitte op fundamenteel verzet. Uit zijn getuigenverklaring werd duidelijk dat de Democraten in Saint Laundry en Saint Mary een plan hadden om de presidentsverkiezingen van november 1868 niet te verliezen: “In my intercourse with the citizens of these parishes, I was informed by parties of their plans and purposes, in the conduct of this and future elections. Among other things, I was told of their contemplated frauds upon the ballot box in the then coming election, and the particular manner in which said frauds were to be perpetrated, but what surprised me most was the general intention, as openly expressed to me by various parties in all of those parishes, to secure political control and predominancy by any means and at any cost, even to the sacrificing of all the leaders of the Republican party in those parishes; the only reason for not doing it then was the effect it might have upon the public mind of the North, endangering the success they so ardently desired in the coming Presidential election, but after that they would have control of the negroes at any cost, placing great emphasis upon

119 Ibidem, 88. 120 Ibidem, 88, XXIX. 121 Testimony Taken in Louisiana: I: 309. 122 On the Conduct of the Late Elections, 76, 77. 123 Ibidem, 78. 36 these words, and looking very wise and knowing while speaking.” De Democraten wachten tot september 1868 om hun plan ten uitvoer te brengen.124 Op 28 september 1868 vielen twee gewapende blanke Democraten de school binnen van een lokale Republikeinse Afro-Amerikaanse leider. Terwijl de schoolkinderen in paniek vluchtten, snelden de Afro-Amerikanen uit de omgeving van de stad Opelousas naar het schoolgebouw. Zij waren te laat om het leven van Emerson Bentley te redden en waren geschokt. Zij eisten gerechtigheid. De Democratische partij liet prompt het gerucht verspreiden door Saint Laundry dat een ‘negeropstand’ plaatsvond. De blanke inwoners van het parish haasten zich naar Opelousas en vielen de aanwezige Afro-Amerikanen aan. In paniek vluchtten de Afro-Amerikanen de bossen in. Totale chaos heerste. Blanke bendes stroopten de omgeving af op zoek naar ex-slaven. Wanneer ze een bevrijde man tegenkwamen, doodden ze hem zonder twijfelen. Getuige Henry Gardner woonde in de stad Washington, nabij Opelousas. Hij herinnerde zich de gebeurtenissen van 28 september 1868: “At the time the report of a riot in Opelousas was received, all the white residents commenced leaving town on horseback and armed with shot guns for Opelousas; about one hundred of them left Washington. They reported the riot over in Opelousas, and proceeded to arrest all the colored men in Washington.” Gardner werd gearresteerd en meegevoerd naar de bossen. Daar maakte sheriff Hawkins aanstalten om de Afro-Amerikaan te vermoorden, maar iemand stelde voor om hem te laten leven en naar de gevangenis te brengen. De volgende dag werd Gardner vrijgelaten en ging hij naar Hawkins, die hem vertelde dat Gardner eigenlijk dood had moeten zijn. De ex-slaaf vluchtte vervolgens uit Washington, kwam op zijn pad de lijken van enkele dode Afro-Amerikanen tegen en omzeilde de blanke patrouilles door zich te verstoppen in een korenveld. Na twaalf dagen in het korenveld, besloot hij te rennen voor zijn leven. Hij bereikte als één van de weinige Afro-Amerikanen de hoofdstad van de Pelikaanstaat om zijn getuigenis af te leggen voor het comité. Een andere getuige verklaarde voor het onderzoekscomité: “The Republican party had ceased to exist in Saint Laundy Parish.”125 In Saint Mary woonden twee vooraanstaande Republikeinen. Sheriff kolonel Pope en rechter Valentine Chase leidden de lokale Republikeinse gemeenschap. Begin september stuurde Chase een brief naar het congres van Louisiana. Hij schreef over een zeer alarmerende situatie in Saint Mary: “Are we rushing headlong into another revolution? The inquiry may surprise you if you are a stranger to the wild fury which is hurling this community into a state of anarchy, and is inaugurating a reign of terror similar to that of 1861. The [Democratic] leaders are becoming bold, and openly avow their intention to murder all the newly elected State and parish officers, or drive them from the State. Mexico is often alluded to as sample of what we are coming to. They look to the Democracy of the north to support them. (…) These insurrectionists think that because President Johnson was opposed to the reconstruction acts, he will be slow to check their overthrow by violence.”126 Op 17 oktober 1868 werden Chase en Pope publiekelijk vermoord door een groep gewapende Democraten. De dood van de Republikeinse leiders bracht veel onrust in de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Chase en Pope organiseerden de Republikeinse partij in Saint Mary en zonder hen zouden de Republikeinen de verkiezingen niet kunnen winnen. Zeker de manier waarop het tweetal in koelen bloede werd vermoord, maakte de Afro-Amerikanen zeer angstig. Een getuige verklaarde tegenover een onderzoekscomité dat de Afro-Amerikanen in Saint Mary moesten stemmen op de Democraten, anders zouden vreselijke dingen gebeuren: “Black certificates will be prepared, and every colored person who votes the democratic ticket in November, in St. Mary, will have one of these certificates filled and duly signed as a proof that he is in harmony with the white people of the country,

124 On the Conduct of the Late Elections, 27. 125 Ibidem, 29-30; Rable, No Peace, 76. 126 On the Conduct of the Late Elections, 59-60. 37 and it will entitle him always after to be considered the friend of the white man, and entitled to the white man’s friendship and protection. Those colored people who stick to the carpetbaggers till after the election will have the door shut in their faces. They will be too late.”127 Wanneer de Afro-Amerikanen niet stemden op de Democratische partij, zouden ze worden ontslagen door hun baas en niet meer aan het werk komen in de nabije omgeving. De Democratische tactiek in Saint Mary was duidelijk. Eerst werden twee belangrijke Republikeinen vermoord, om de Afro-Amerikanen bang te maken. Vervolgens verwachtten de Democraten dat de ex-slaven wel zouden stemmen op hun voormalige meesters. Deze tactiek werkte, want ook in Saint Mary werd de Republikeinse partij zwaar beschadigd.128

Jefferson, New Orleans en Saint Bernard

Het federale leger was vlakbij Jefferson, New Orleans en Saint Bernard gelegeerd. Wanneer generaal Rousseau had gewild, had hij de soldaten kunnen laten patrouilleren door de drie parishes. Rousseau koos echter voor een beleid van afwezigheid, zodat de Democraten hun gang konden gaan. Onder druk van het Amerikaanse congres en gouverneur Warmoth vaardigde de generaal eind oktober het bevel uit dat geen politieke optochten mochten worden gehouden in de Pelikaanstaat. De Republikeinen hielden zich aan deze voorschriften, maar de Democraten gingen door met optochten organiseren en samenscholen voor de huizen van de Republikeinen. In de hoofdstad werden Republikeinse stemkantoren afgebrand, Republikeinen bedreigd en vermoord. Het is onmogelijk om in detail alle gebeurtenissen in de grootste stad van de Pelikaanstaat en de omgeving weer te geven, omdat de Democraten te veel misdaden begingen om op te noemen. Fraude, bedreiging, intimidatie, moord, brandstichting en berovingen waren aan de orde van de dag. Wel kunnen voorbeelden worden gegeven van de chaotische situatie in september, oktober en november 1868 in en rondom de hoofdstad van Louisiana.129 Baker, voorzitter van het Returning Board in Louisiana, beschreef de situatie voor de novemberverkiezingen in New Orleans: “About one week after the work of registration had commenced in New Orleans, that is to say, from about the 1st of October up to the time of election, there was any amount of excitement, personal assaults, bloodshed, and violence growing out of political causes. So that in several of the wards the registers, from threats and violence, from fear of their own personal safety, closed their offices of registration. This fact was well known. In the final week for the vote the police force was utterly unable to perform its duties, and was withdrawn from the public streets. Bands of armed men, (…) paraded the streets for three or four days.”130 Hij ging verder: “I saw repeatedly mobs in the city, sometimes a hundred people. On the Wednesday or Thursday night, previous to the day of the election, I saw a body of men on Canal Street. That night a collision occurred between the Democrats, who were purchasing arms in the gunsmith’s stores, and Republicans, who were refused the opportunity of purchasing arms.”131 Baker kon zijn taak als controleur van het stemproces niet uitvoeren. De Democraten braken bij zijn kantoor in en: “The registration records were carried away. Everything was ready for the election, but the registration books and the index books were all carried away. The record of registration was destroyed. (…) The hostility was directed against Republicans, but more especially against the colored people.

127 Testimony Taken in Louisiana: I: 548. 128 Ibidem; On the Conduct of the Late Elections, 59-60. 129 Dawson, Army Generals, 88-93. 130 41st Congress, 1st session, House of Representatives, Testimony Taken in Louisiana (Washington: 1869, 2 volumes):1:1. 131 Ibidem, 1-2. 38

The general feeling was one of alarm and terror.” Baker werd zelfs gewaarschuwd om zijn huis niet verlaten, anders zou hij kunnen worden gedood.132 In Jefferson was de situatie eveneens zeer chaotisch. De Republikeinen werden bedreigd, mishandeld en minimaal vijf Republikeinen werden vermoord. Robert Sparks, Samuel Perkens en Polly Gill verklaarden allemaal dat de Democraten in de hoofdplaats van Jefferson, Gretna, Republikeinse gebouwen in brand staken. Bovendien vielen de blanke mannen de huizen binnen van de Republikeinse stemmers. Perkens, Sparks en Gill werden beschoten, bedreigd en ontsnapten ternauwernood aan de dood. Het congresrapport van de Pelikaanstaat was duidelijk over de situatie in Jefferson: “Bands of armed white men traversed portions of the parish and under pretence of searching among the colored people for arms, committed murders and innumerable other outrages upon defenceless men, women and children. Men claimed to be authorized by the military to patrol the town of Gretna in that parish, and under color of this authority, numbers of them roamed from house to house, breaking open houses, robbing men, women and children of money, clothing, households wares, arms, registration papers and other property and maltreating, shooting and killing them, and threatening the colored people with wholesale massacre if they should vote the Republican ticket.”133 In Saint Bernard moest de Republikeinse planter Thomas Ong om steun vragen van de Metropolian politie, omdat hij ernstig bedreigd werd. De getuige vertelde over de anarchie in Saint Bernard: “Prior to the last registration in this parish, certain white men visited colored men, and told them ‘they must come over to the Democratic party; that if they voted the Republican ticket they would be killed; and in some instances planters and other employers threatened to discharge the colored men if they did not vote the Democratic ticket. (…) A system of intimidation was carried on all the time, until the whites assembled on the public road in an armed body, Sunday October 25, 1868, and commenced the slaughter by killing colored men. The colored people had been generally informed that on this day they would have a chance to join the Democratic party; if they did, they would be protected; if they did not, and attempted to vote on the day of election they would be killed. They were also threatened with wholesale massacre on that Sunday night.”134 In de getuigenissen van al deze mensen viel de Democratische gedachte over de mensenlevens op. De Democraten zagen de Afro-Amerikanen als ondergeschikt en minderwaardig. Zij konden het niet verkroppen dat de ex-slaven stemden op de Republikeinse partij en dat zij zonder politieke macht waren. De Democraten beseften dat zolang de ex-slaven zouden leven en durfden te stemmen, de Republikeinen de politieke macht in de Pelikaanstaat in handen zouden hebben. Koste wat kost wilden de blanken dit voorkomen. Het overgaan tot criminaliteit was de enige oplossing om de verkiezingen te winnen. Het sneuvelen van meer dan duizend ongewapende ex-slaven en een paar Republikeinse blanke leiders was voor de Democraten een kleine prijs om te betalen.135

Hel voor Republikeinen

Generaal Rousseau weigerde in te grijpen bij de massale geweldsgolf in de Pelikaanstaat. Net als president Johnson was hij een Democraat, die sympathie kon opbrengen voor de zuidelijke Democraten. Warmoth en andere Republikeinse officials vroegen de generaal en de president meermaals om hulp, maar zij weigerden om de rust in de Pelikaanstaat te herstellen. Johnson

132 Ibidem, 2-3. 133 On the Conduct of the Late Elections, XVII, 3, 5, 11. 134 Ibidem, 70-71. 135 On the Conduct of the Late Elections, 70-71. 39 gaf Warmoth te verstaan dat hij de Republikeinen moest oproepen om thuis te blijven.136 Op 3 november 1868 verliep de verkiezingsdag relatief rustig. ‘De grote slachting van de Republikeinse kiezers’ had al plaatsgevonden in de maanden september en oktober. De Republikeinse overlevenden kozen eieren voor hun geld en gingen niet stemmen. Slechts een enkeling, zoals Twitchell, ging wel stemmen. De latere senator liep naar de stembus, leverde de enige Republikeinse stem in Bienville af en vluchtte weg, toen hij een grote gewapende man dreigend op hem af zag komen. In andere parishes gebeurde hetzelfde. In de hoofdplaats van Caddo, Shreveport, werd eveneens slechts één stem uitgebracht op de Republikeinse partij. De Republikeinen leefden in angst na de Democratische terreurcampagne. Sommige Afro-Amerikanen waren de bossen ingevlucht. De meeste Republikeinen hadden hun parish verlaten en waren naar New Orleans getrokken, waar ze een grotere kans hadden om te overleven dan op het platteland. Historicus Vandal toonde overtuigend aan dat de meeste moorden in de Reconstructie plaatsvonden in het rampjaar. Het patroon was duidelijk. President Johnson stelde de Democraat Rousseau aan, die niet ingreep bij de gewelddadige uitbraken. De Democraten konden in de parishes hun gang gaan. Zij staken huizen in brand, plunderden Republikeinse stemkantoren en bedreigden de ex-slaven en de blanke Republikeinen. In Bossier, Caddo, Jefferson en New Orleans, Saint Laundry, Saint Bernard en andere parishes gingen de leden van de Ku Klux Klan of de White Camilia over tot het vermoorden van de Republikeinen. De Democraten werden niet vervolgd voor hun daden. Geen plaatselijke rechter of jury durfde of wilde een blanke man veroordelen voor zijn acties in het rampjaar. De Democraten kwamen weg met de moord op minimaal duizend Republikeinen. Voor de Republikeinen was het jaar 1868 een hel. Ze wonnen de verkiezingen in april en werden maanden later door de Democraten ‘getrakteerd’ op geweld, intimidatie en fraude. In het rapport van de Pelikaanstaat stond treffend opgenomen: “The history of the last twelve months presents a frightful record, (…) and men will wonder that monsters who committed such crimes were permitted to live among mankind.”137

Tussenconclusie

In het rampjaar vonden opvallende gruwelijkheden plaats. Zelfs de Democraten ontkenden niet dat veel Afro-Amerikanen werden vermoord in de zomer en herfst van 1868. De Republikeinen en de Democraten verschilden wel van mening over waarom de Afro-Amerikanen en blanke Republikeinen, zoals Chase en Pope, werden vermoord. Volgens de Republikeinen lag de schuld volledig bij de Democraten. In rapporten werd beschreven dat ongewapende Afro-Amerikanen uit hun huis werden gehaald en later werden gedood. Ook werd een ‘negerjacht’ uitgeroepen om de Afro-Amerikanen een kopje kleiner te maken, zodat zij niet konden stemmen op de Republikeinse partij en de Democraten de verkiezingen zouden winnen. Dat niet alle ex-slaven hun dood vonden in het rampjaar had te maken met drie factoren. Als eerste dienden de ex-slaven na de verkiezingen te werken op de plantage van hun baas. Een dode Afro-Amerikaan kon geen arbeid meer verrichten. Ten tweede hadden in sommige parishes de blanken de meerderheid, waardoor de Republikeinse partij ook kon worden verslagen met bedreigingen, fraude en intimidatie. De Afro-Amerikanen hoefden niet

136 Patricia J. Cable, The Papers of Andrew Johnson, Volume 14, April 1868-August 1868 (Knoxville 1997), 471-474. 137 On the Conduct of the Late Elections, IV, XXIX-XXXI; Vandal, Rethinking Southern Violence, 22. 40 te sterven. Ten derde waren sommige blanken bang voor federaal ingrijpen, maar de meeste Democraten rekenden erop dat zowel president Johnson als generaal Rousseau niet zouden ingrijpen. Ze kregen gelijk. De rol van Johnson en Rousseau in het rampjaar is dubieus. Ze stonden het geweld toe. Niemand werd veroordeeld voor de moorden op minimaal duizend mensen. Volgens de Democraat Thompson waren de Republikeinen eveneens schuldig: “There have been many outrages committed in this State during the last year, and many frauds perpetrated at the recent elections. Both political parties should bear its responsibilities. (…) Such actions and the attempts to place the white men of the State under the domination of the negro, is the real cause of all the disturbances, disquietude and agitation, the violence and disorders in the State.”138 Echter, deze beschuldigingen zijn onwaar. De Democraten konden het niet verkroppen dat de Afro-Amerikanen, de Carpetbaggers en de Scalawages de politieke macht in de Pelikaanstaat in handen hadden. De enige manier voor de blanke Democraten om de Republikeinen te verslaan was door geweld, intimidatie en fraude te gebruiken. Al die factoren waren zichtbaar in 1868, toen de relatieve rust veranderde in een hel op aarde. Ook de duizend doden en talloze gewonden maakten 1868 het rampjaar van de Pelikaanstaat.

4. Trekken aan een dood paard tot 1877

Veel historici plaatsen het keerpunt van de Reconstructie niet in 1868. Volgens hen gaf de verkiezing van de Republikeinse president Grant de zuidelijke Republikeinen een kans om te overleven. Ook zou de verdeeldheid in de Republikeinse partij, zoals de politieke strijd tussen gouverneur Warmoth en de Custom House-factie in 1872, de Republikeinen grote schade hebben berokkend. Daarbij zou de paniek van 1873 roet in het eten van de Republikeinen hebben gegooid. Bovendien zou de rechterlijke dwaling in de nasleep van de Colfax moordzaak de rechterlijke macht hebben ondermijnd. Eveneens schreven sommige historici dat de Democratische zege bij de Amerikaanse congresverkiezingen van 1874 de verhoudingen in het congres op zijn kop zette, waardoor de legeruitgaven omlaag gingen en de zuidelijke Democraten de laatste zet naar de overwinning kregen. Al deze oorzaken voor het mislukken van de Reconstructie hebben een impact gehad op de sterkte van de Republikeinse partij in het zuiden. Echter, feit bleef dat de Republikeinse partij in drie staten de numerieke meerderheid had, dankzij de stemmen van de Afro-Amerikanen. De ex-slaven stemden massaal op de Republikeinse partij, waardoor in South Carolina, Mississippi en

138 On the Conduct of the Late Elections, XL. 41

Louisiana bij eerlijke verkiezingen de zege altijd naar de Republikeinse partij zou gaan. De economische crisis, de corruptie van sommige Republikeinen en de rechterlijke dwalingen deden niets af aan het feit dat de Afro-Amerikanen consequent op de Republikeinse partij stemden. Dit betekende dat als de Afro-Amerikanen zouden stemmen, dan zou de Republikeinse partij in Louisiana winnen. Alleen geweld, intimidatie en fraude kon de Afro-Amerikanen beletten om hun stem uit te brengen voor de Republikeinen. Alle andere aangedragen oorzaken van het mislukken van de Reconstructie vallen in het niet ten opzichte van de oorzaak geweld. In hoofdstuk vier zal het verhaal van de Reconstructie worden opgepakt in 1869. Vervolgens zullen de gebeurtenissen in Louisiana tot en met het einde van de Reconstructie worden langsgelopen.139

Rustige jaren 1869-1871

Drie belangrijke oorzaken zorgden voor de relatief rustige periode tussen 1869 en 1871. Als eerste trad de staatsregering op tegen het geweld. Ook de nationale regering kwam met wetten tegen de uitbraak van geweld in het zuiden. Daarnaast hield het leger de blanke bevolking in de gaten. Na de gebeurtenissen van 1868 nam de Republikeinse gouverneur Warmoth meerdere maatregelen om de Republikeinen de macht te geven om het Democratische geweld aan banden te leggen. Als eerste werd een staatsmilitie opgericht. Probleem was wel dat Afro-Amerikanen in uniform boze reacties losmaakten bij blanken en te weinig blanken wilden dienen in de militie. Als tweede wilde Warmoth toezichthouders en bewakers aanstellen bij de verkiezingen. In gebieden waar Democraten de controle hadden over de sheriff en/of de stembus bleef fraude mogelijk. Bovendien richtten de Republikeinen acht nieuwe parishes op, waaronder Grant en Red River. In de nieuwe gebieden werden Republikeinen aangesteld op de belangrijkste functies. Bovendien zorgden de extra parishes voor een Republikeinse meerderheid in het congres van de staat. De gouverneur kreeg bovendien de mogelijkheid om ambtenaren te vervangen, zodat hij banen kon vergeven aan zijn politieke medestanders. Deze patronage kon blanken aan de Republikeinse partij binden. In het patronagesysteem vond bijvoorbeeld de ex-rebel James Longstreet nieuw werk. Daarnaast kon de gouverneur de politiemacht uitbreiden en zouden de onrustige streken rond New Orleans, zoals Jefferson en Saint Bernard, door één politiemacht worden gecontroleerd. Het achterliggende doel was om de staat meer verantwoordelijkheid over de parishes te geven, waardoor de gouverneur in geval van onrust kon ingrijpen. De belangrijkste maatregel van de Republikeinen was de oprichting van het Returning Board. Na afloop van de verkiezingen konden de leden van het Returning Board besluiten welke uitslagen van welk gebied geldig waren. Indien zij vermoedden dat geweld en intimidatie een Republikeinse zege in de weg had gestaan, kon de uitslag uit een parish worden vervangen door een geschatte stemverhouding, op basis van het aantal stemgerechtigden van elke partij en de voorgaande verkiezingen. In de praktijk betekende dit, dat de parishes met een Afro-Amerikaanse meerderheid altijd naar de Republikeinen gingen. Tenminste zolang geen geweld en intimidatie plaatsvond en het Returning Board door de Republikeinse partij kon worden ingezet.140 Warmoth wilde bovendien Democraten op zijn hand krijgen met het aanleggen van spoorwegen en het omlaag brengen van de staatsschuld. Ook het terugdraaien van de stemrechtbeperking van de ex-rebellen was een poging om meer steun voor het beleid van de Republikein te creëren. Warmoth kende weinig succes om nieuwkomers aan te trekken voor

139 Foner, A Short History of Reconstruction, 254-256; Tunnell, Crucible of Reconstruction, 214-217; Dawson, Army Generals and Reconstruction, 119-126. 140 Rable, No Peace, 106; Tunnell, Edge of the Sword, 133-136; Tunnell, Crucible of Reconstruction, 157-161; Lonn, Reconstruction in Louisiana, 181. 42 de Republikeinse partij. Immigranten, ex-Whigs en blanke mannen, die de unie in de burgeroorlog hadden gesteund, stemden massaal op de Democratische partij. De Democraten trokken met succes de kaart van de blanke suprematie, waardoor de blanken een overstap naar de Republikeinen als verraad zagen. Zo werd senator Twitchell in Bienville met de nek aangekeken na zijn stem op de Republikeinen. Warmoths beleid bleek op sommige punten een succes. Vooral het Returning Board bleek een machtig Republikeins wapen. Alleen juist dit wapen keerde zich in 1872 tegen de Republikeinen.141 De tweede reden voor de relatieve rust moest worden gezocht in de handelingen van de federale overheid. De verkiezing van de Republikein Grant werd algemeen ervaren als een steun voor het Reconstructieplan van de Republikeinse partij. De president en zijn politieke vrienden waren vastberaden om herhalingen van de massale geweldsuitbraken in het zuiden, zoals in 1868, te voorkomen. Het Amerikaanse congres reageerde door middel van drie Enforcement Acts. De eerste wet moest de Afro-Amerikanen beschermen bij verkiezingen door middel van federale troepen. De tweede wet zorgde voor federaal toezicht op de zuidelijke verkiezingen. De derde wet, Ku Klux Klan Act, werd in 1870 ingevoerd om de mensen aan te klagen, die de Afro-Amerikanen het stemrecht wilden afpakken. Die laatste wet gaf de federale aanklager de mogelijkheid om de Ku Klux Klanleden in South Carolina voor het gerecht te brengen. Ondanks enkele veroordelingen, ontsnapten de meeste leden aan een straf. Onder anderen lokale rechters en juryleden weigerden blanke zuiderlingen te bestraffen voor hun geweld tegen de Republikeinen.142 De derde reden is het optreden van het leger. Historicus Dawson gaf veel krediet aan generaal Mower en kolonel Charles Smith. De legerleiders grepen snel in bij mogelijke onlusten en beschermden Republikeinse officials, indien nodig. Natuurlijk waren de meeste soldaten gelegerd rondom New Orleans en waren in oktober 1870 slechts 598 soldaten in de Pelikaanstaat aanwezig. Echter, de Democraten wilden het federale leger niet provoceren. Wanneer een gebied als onrustig werd gezien, kon Warmoth aan Mower verzoeken om soldaten naar het betreffende parish te sturen om de orde te herstellen. Daarnaast zou een massale geweldsuitbraak Grant dwingen om de troepenmacht in de Pelikaanstaat te vergroten en dat was het laatste wat de Democraten wilden. Een voorbeeld van de rol van het leger onder Mower kan worden gegeven over de situatie in Opelousas. In de hoofdplaats van Saint Laundry heerste grote politieke spanning. De Democraten hadden de Republikeinen bedreigd en de situatie was explosief. Warmoth verzocht Mower om hulp, waarna de generaal kapitein Frank Coxe naar Saint Laundry stuurde. Hij trof een onrustige gemeenschap aan, waar de meeste blanken de Afro-Amerikanen haatten. Mede door de aanwezigheid van het leger kon de orde worden hersteld en keerde de rust terug. Dawson merkte op: “Having persuaded Mower to send troops to one town, Warmoth was emboldened to ask for similar assistance in other places.”143 De vraag die vervolgens gesteld moet worden is: betekenden de rustige jaren 1869-1871 dat de problemen van het rampjaar waren opgelost? Het klopt dat in 1870 relatief eerlijke verkiezingen werden georganiseerd in de Pelikaanstaat.144 Enerzijds had dit te maken met de acties van Warmoth en de nationale overheid. Anderzijds zorgde de aanwezigheid van het federale leger voor enige rust.145 Toch gebruikten de Democraten intimidatie en geweld in sommige gedeeltes van Louisiana om de Republikeinen angst aan te jagen. Onder anderen in Saint Laundry was de situatie gespannen. Het geweld was in de jaren tussen 1869-1871 grotendeels afwezig, maar de Democraten waren zeer ongelukkig met de ontstane situatie. Zij 141 Tunnell, Crucible of Reconstruction, 157-166, 171. 142 Rable, No Peace, 101, 106-109; Paul S. Boyer, e.a., The Enduring Vision. A History of the American People (Boston 2008), 474. 143 Dawson, Army Generals and Reconstruction, 99-100. 144 Ibidem, 106. 145 Rable, No Peace, 101, 106-109; Boyer, The Enduring Vision, 474. 43 wisten dat het inzetten van geweld en intimidatie hen de verkiezingszege en daarmee de macht in de Pelikaanstaat kon opleveren. Zij wachtten alleen het juiste moment af. Rable beschreef deze gedachte als: “The ability of any people to participate fully in a political or social crusade is sharply limited by time. (…) Historians have overemphasized the weaknesses of northern policy and ideology in explaining the failure of Reconstruction and have overlooked the persistence and strength of southern resistance.”146 De reden dat het geweld afnam na 1868 tot 1872 moet worden gezocht in de maatregelen van de overheden en de noodzakelijke tijdelijke verandering van de Democratische tactiek om de Republikeinen te verslaan.147

Verdeeldheid in 1872

Louisiana was in de Reconstructie een verdeelde staat. Niet alleen was de scheiding tussen de Democraten en de Republikeinen in het hedendaagse leven zichtbaar, ook de verdeeldheid in de Republikeinse partij was groot. Sommige historici wezen op het belang van de machtsstrijd in de verschillende Republikeinse facties. Met een grotere eenheid, had volgens die historici, het einde van de Reconstructie voorkomen kunnen worden. Maar dit valt te betwijfelen.148 De verdeeldheid in de Republikeinse partij werd eind 1871 zichtbaar. De Custom House-factie wilde gouverneur Warmoth uit zijn ambt zetten. Zo liet Custom House-lid Packard de gouverneur arresteren en zocht hij de steun van het federale leger, wat sinds november 1871 onder leiding stond van William Emory. De dienstdoende generaal aarzelde, probeerde zich afzijdig te houden, maar stuurde wel soldaten naar New Orleans om de orde te handhaven. Uiteindelijk keerde de rust terug in de hoofdstad van Louisiana. Warmoth bleef gouverneur en Emory hoefde niet in te grijpen. Alleen achter de schermen werkte Packard aan de val van Warmoth, wat de Republikeinse partij sterk verdeelde. Historicus Dawson onderscheidde in oktober 1872 zes facties, die zich verenigden achter gouverneurskandidaten Kellogg of John McEnery. De eerste groep werd beschouwd als de Republikeinse partij. Deze groep bestond onder anderen uit leden van de Custom House-factie. Deze Republikeinen, zoals George Carter, Packard, Kellogg en Casey, steunden Grant en waren in conflict met gouverneur Warmoth. Ook Pinchback en zijn Afro-Amerikaanse aanhangers besloten zich te voegen bij deze groep. Zelfs Longstreet en oud-aanhangers van de gouverneur sloten zich aan bij de nominatie van Kellogg. De tweede groep werd gezien als de fusiepartij of de Democratische partij. Die groep bestond uit Warmoth en zijn aanhangers, de Democraten en de hervormers. Deze vernieuwers waren blanke mannen die ontevreden waren over het optreden van president Grant en zijn aanhangers in het Custom House. De interne spanning in de Republikeinse partij werd mede veroorzaakt door het patronagesysteem. Warmoth had tijdens zijn gouverneurschap zichzelf in de positie geplaatst waar hij gunsten kon verlenen aan medestanders, door banen toe te kennen. Aangezien alle Republikeinen en Democraten aasden op de baantjes in New Orleans, had de gouverneur veel macht. Deze macht werd betwist door leden van het congres van Louisiana. Deze Custom House-leden wilden zelf de banen, die Warmoth aan onder andere Democraten toekende. Niet alleen vonden Republikeinen zoals Carter en Packard dat de banen binnen de Republikeinse partij moesten worden gehouden, ook waren ze afhankelijk van de banen voor hun sociale positie en inkomen.149 De verdeeldheid van 1872 leidde niet tot een slagveld bij de verkiezingen voor het gouverneurschap en de Amerikaanse president. Als eerste stonden soldaten opgesteld bij de stembus. Generaal Emory voorzag problemen en hij had bij veertien posten federale soldaten

146 Rable, No Peace, 32, 187-191. 147 Ibidem, 101, 106-109; Boyer, The Enduring Vision, 474. 148 Dawson, Army Generals and Reconstruction, 118, 129-131. 149 Dawson, Army Generals and Reconstruction, 118, 129-131. 44 geplaatst. Ten tweede vond het geweld en de intimidatie plaats voor de verkiezingen. Afro-Amerikanen zouden hun werk verliezen, wanneer zij voor de Republikeinse partij stemden. Ook zat het slagveld van 1868 nog vers in het geheugen van alle Republikeinen die destijds in de Pelikaanstaat aanwezig waren. Zoals historica Lonn aantoonde, het geweld was minder erg dan in 1868 maar maakte de Republikeinse stemmers wel bang. Als derde hadden de Democraten goede hoop dat Warmoth hen met behulp van de, door Warmoth aangestelde, partijdige registrators en het Returning Board de verkiezingszege zou schenken. Toch wisten Kellogg en Packard de situatie voor de Republikeinse partij te redden. De Republikeinen richtten een eigen Returning Board op en kregen in 1873 de steun van president Grant. De tegenkandidaat van Kellogg, McEnery, gaf zich niet over zonder slag of stoot en werd door de Democraten ingehuldigd. De gespannen situatie werd nauwlettend gevolgd door generaal Emory, die een massale geweldsuitbraak in New Orleans voorkwam. De Democraten waren immers woedend en eisten gerechtigheid. Met moeite kon McEnery zijn volgelingen in New Orleans in bedwang houden.150

Colfax moordzaak in 1873

McEnery kon de slachting in Colfax op paaszondag 1873 niet stoppen. Het is onbekend of hij de moord op de Republikeinen had willen voorkomen, als hij dit had gekund. Feit is wel dat de Colfax moordzaak één van de bloederigste affaires was in de hele Reconstructieperiode. De Democraten vermoordden een groot aantal Republikeinse Afro-Amerikaanse stemmers en wisten in Grant parish de Republikeinse meerderheid letterlijk te vernietigen. Deze gewelddadige acties zijn terug te voeren op de nederlaag van McEnery en zijn aanhangers. De Democraten in Grant parish waren furieus en eisten het bestuur van het parish op, anders zouden ze geweld gebruiken. De Republikeinen in Grant parish weigerden te zwichten voor de Democratische bedreigingen en namen uiteindelijk bezit van het gerechtsgebouw in Colfax, hoofdplaats van Grant parish. Terwijl de blanke Republikeinse leiders naar New Orleans vertrokken om steun te vragen bij gouverneur Kellogg, besloten de Afro-Amerikaanse achterblijvers om het gerechtsgebouw voor te bereiden op een mogelijke stormloop. De achtergebleven Republikeinen groeven een gracht, verstevigden het gerechtsgebouw en probeerden vrouwen en kinderen naar een veilig onderkomen te brengen. Op paaszondag 13 april 1873 verzamelde ongeveer vijfhonderd Democraten zich aan de rand van Colfax. Onder leiding van Christopher Colombus Nash, die als Democraat een gooi had gedaan naar de positie van sheriff, trokken de blanke Democraten de stad binnen. De blanke mannen waren afkomstig uit de omliggende streken, zoals Natchitoches, Bienville, Caddo, Bossier en Red River. De Democraten hadden zelfs een kanon geregeld om het gerechtsgebouw te beschieten.151 De afloop van het treffen tussen de Republikeinen en de Democraten was bekend. Nash leidde zijn volgers in de charge op het gerechtsgebouw. Drie blanken lieten uiteindelijk het leven, allen door ammunitie van de Democraten. Minimaal zestig en maximaal honderd Afro-Amerikanen lieten op paaszondag het leven in en nabij Colfax. De doorgaans ongewapende Afro-Amerikanen kwamen om in het in brand gestoken gerechtsgebouw, bij de wanhopige vlucht naar de bossen of ze werden na hun gevangenneming in koelen bloede

150 Lonn, Reconstruction in Louisiana, Appendix II; Tunnell, Crucible of Reconstruction, 157-175; 42nd Congress, 2nd session, House of Representatives, Testimony Taken by the Select Committee To Investigate the Condition of Affairs in the State of Louisiana (New Orleans 1872); Dawson, Army Generals, 132-139; 42nd Congress, 3rd session, Senate Report 457, Louisiana Investigation (Washington: 1873, 2 volumes); John Y. Simon, The Papers of Ulysses S. Grant, Volume 24, 1873 (Carbondale 2000).

151 Lane, The day Freedom died, 90-109. 45 vermoord.152 Gouverneur Kellogg richtte zijn pijlen voor de schuldvraag meteen op de Democraten: “Is a party that can raise no voice of indignation against the barbarous massacre of Colfax (…) fit to govern a people composed in half at least of the race massacred, or is it entitled to the consideration and sympathy of good men, to whatever race they may belong?”153 De gebeurtenissen van april 1873 staan niet op zichzelf. Zo werd de Republikein Delos White in 1871 vermoord en kon rechter William Phillips ternauwernood aan de dood ontsnappen. Historicus Lane beschreef de situatie in Grant parish als chaotisch. De Democraten gebruikten geweld en bedreigingen om de Republikeinen bij de verkiezingen bang te maken en de Democratische partij te laten winnen. Deze periode van chaos startte in 1868, omdat vanaf die tijd de Democraten alles over hadden voor het verdrijven van de Republikeinen uit Louisiana.154 De Amerikaanse aanklager in Louisiana, James Roswell Beckwith, besloot om de moordenaars van minimaal zestig Afro-Amerikanen te vervolgen. Hij vaardigde opsporingsbevelen uit voor tientallen inwoners van Colfax en de omliggende gebieden. Nash werd niet opgepakt, maar negen andere daders werden door het federale leger naar New Orleans gebracht. Deze moordenaars werden aangeklaagd door Beckwith voor het overtreden van de Enforcement Acts, die de Afro-Amerikanen beschermden tegen geweld. Onder andere sommige Ku Klux Klanleden in South Carolina waren door de federale rechters veroordeeld tot gevangenisstraffen voor het overtreden van de Enforcement Acts. Beckwith voerde een verbeten strijd in het gerechtsgebouw in New Orleans om tot veroordelingen te komen. Hij stuitte op meerdere problemen. Zo moest een jury het oordeel vellen. Deze jury bestond grotendeels uit blanken, die medeblanken niet wilden veroordelen. Ook Afro-Amerikanen gingen soms niet over tot veroordelingen, wegens bedreigingen en intimidatie van de tegenpartij. Bovendien was één tegenstem al voldoende om een verdachte niet te veroordelen. Daarnaast waren weinig getuigen te vinden die de blanke lokale leiders wilden aanwijzen als de daders van verschillende moorden. De getuigen, die wel tegen de Democraten wilden getuigen, werden doorgaans tegengesproken door een hele batterij getuigen, die de Democraten juist vrijspraken of van een alibi voorzagen. Ook de publieke opinie was niet blij met het veroordelen van blanken, die claimden te handelen uit zelfverdediging. De ervaren Democratische advocaten vormden een groot obstakel. Zij wisten hoe veroordelingen konden worden voorkomen en haalden wettelijke trucs boven water om vrijspraken af te dwingen. Tevens speelde de partijdigheid van de rechters een rol. De lokale rechters konden elke vervolging afwijzen of de verdachten vrijspreken. Al deze factoren zorgden ervoor dat Beckwith geen van de moordenaars van Colfax veroordeeld kreeg.155 De zaak werd uiteindelijk voor het Amerikaanse hooggerechtshof gebracht. Onder de naam Verenigde Staten vs Cruickshank behandelden de negen opperrechters de zaak. Zij baseerden zich vooral op een eerdere uitspraak van rechter Samuel Freeman Miller. De laatstgenoemde rechter had in de Slachthuiszaak, die ging over het recht van de slagers om hun dieren op verschillende plaatsen te doden en niet op één plek. Miller oordeelde dat het staatsburgerschap gaat boven het burgerschap van de federale staat. Met andere woorden: de daders van de Colfax moordzaak moesten in Louisiana worden veroordeeld en niet door de Verenigde Staten. In de Pelikaanstaat en andere zuidelijke staten zou een veroordeling uitgesloten zijn, waardoor moordzaken, ook al ging het om ruim zestig slachtoffers en waren de bewijzen overweldigend, niet werden bestraft.156

152 Ibidem, 265-266. 153 W.M.P. Kellogg, Address to the People of Louisiana on 10 May 1873 (New Orleans 1873), 1. 154 Lane, The day Freedom died, 50. 155 Lane, The day Freedom died, 111, 120, 127-141, 156-162, 167, 186, 187. 156 Boyer, Enduring Vision, 492; Lane, The day Freedom died, 117-123; Foner, A Short History of Reconstruction, 224-225. 46

Natuurlijk heeft de uitspraak van het Amerikaanse hooggerechtshof de zuidelijke Republikeinen angst aangejaagd. Velen van hen beseften dat wanneer de daders van zulke omvangrijke moordzaken niet konden worden vervolgd, de Democraten door het gebruiken van massaal geweld de Republikeinen onder de voet konden lopen. Echter, deze situatie was al in 1868 duidelijk. Na afloop van het rampjaar werden de daders van de moorden op de Republikeinen niet veroordeeld of vervolgd. Rechters, jury’s, aanklagers en de staat waren onmachtig en niet van zins om blanke Democraten te veroordelen voor moord op de Republikeinen. De massale geweldsgolf in 1868 leidde ‘slechts’ tot politieke gevolgen, zo konden Republikeinen de banen overnemen van Democraten. Maar veroordelingen wegens geweld tegen Afro-Amerikanen werden niet bewerkstelligd.157

Paniek van 1873

Foner, McPherson en Boyer hechtten veel waarde aan de gevolgen van de paniek van 1873. Deze historici zagen de positie van de Republikeinse partij worden ondermijnd door de beschuldigingen van corruptie, de slechte financiële huishouding van de zuidelijke staten, de noodzakelijke bezuinigingen bij het leger en de groeiende onvrede onder de zuidelijke bevolking. Het belang van de paniek van 1873 mag niet worden overschat. Ten eerste waren sommige zuidelijke staten, zoals Texas, Virginia, Georgia, Tennessee en North Carolina al terug in de handen van de Democraten. Ten tweede waren de Democraten eveneens corrupt. Daarnaast zorgde de paniek van 1873 niet voor veranderende stempatronen bij de Afro-Amerikanen in Louisiana. Zij zouden, zolang ze niet werden bedreigd of gedood, op de Republikeinse partij stemmen. Zij hadden de meerderheid van de stemmen en konden de Republikeinen altijd aan de zege helpen.158 De paniek van 1873 kwam voort uit de corruptie en de talloze ongedekte investeringen in het noorden van de Verenigde Staten. Spoorweginvesteerder Jay Cooke, die tussen 1869 en 1873 talloze spoorwegen liet aanleggen, kon zijn kosten niet meer dekken. Zijn bank en hij werden bankroet verklaard en in het de Verenigde Staten brak grote paniek uit. Zo nam de werkeloosheid toe, werden overheidsinvesteringen teruggetrokken en steeg de inflatie. Ook de corruptie in de Verenigde Staten, vertegenwoordigd door de Democraat William Tweed, zette de Amerikanen aan het denken over de betrouwbaarheid van hun regering. In Louisiana werden lokale afdelingen van de White League opgericht. Deze organisatie claimde op te komen voor de belangen van de burgers, door de belastingen terug te willen brengen, maar was eigenlijk de rechterhand van de Democratische partij. De White League zorgde voor terreur en geweld in Louisiana en misbruikte de paniek van 1873 voor zijn doeleinden. Maar als de paniek van 1873 niet had plaatsgevonden, dan hadden de Democraten zich waarschijnlijk sterker op de corruptie binnen de Republikeinse partij gericht. De Democraten zochten naar argumenten om hun geweld tegen de Republikeinen te rechtvaardigen, ten opzichte van twijfelende blanken en het noordelijke publiek.159 Historicus Fairclough haalde het voorbeeld aan van de Democraat Edward Pierson, die medio 1874 aankondigde bij de Republikeinse partij in Natchitoches toe te treden. De nieuwe Republikein werd na de paniek van 1873 lid van de Republikeinse partij. Pierson kreeg een baan bij de Republikeinen en was invloedrijk in Natchitoches. Hij had, als hij de stembusgang van 1876 had mogen meemaken, de Republikeinen in Natchitoches aan de winst kunnen helpen. Maar hij werd doodgeschoten door de Democraat James Cosgrove.160

157 Ibidem, Rable, But there was no Peace, 74-75. 158 Boyer, Enduring Vision, 494; Foner, A Short History of Reconstruction, 217-222; McPherson, Ordeal by Fire, 561, 580, 583-585. 159 Boyer, Enduring Vision, 488-489; Foner, A Short History of Reconstruction, 217-222; McPherson, Ordeal by Fire, 561, 580, 583-585. 47

Fairclough maakte zich sterk in zijn artikel om aan te tonen dat Cosgrove Pierson doodde, vanwege persoonlijke eer. De twee mannen hadden in hun kranten meermaals elkaar beledigd en uitgedaagd. Op 26 december 1875 kwamen de Republikein en de Democraat elkaar tegen en schoot Pierson op Cosgrove, die, nadat hij een pistool had gehaald, Pierson doodschoot. Fairclough wijtte de dood van Pierson aan persoonlijk eer, want dit was geen strijd tussen Republikeinen en Democraten, maar een individuele strijd tussen twee zuiderlingen. Dat klopte, maar de oorzaak van hun meningsverschillen kwamen voort uit hun politieke opvattingen. Indien Cosgrove en Pierson beiden Democraat waren geweest, was de kans op een dodelijke ruzie een stuk kleiner. Bovendien startte de vete pas, nadat Pierson was overgestapt naar de Republikeinse partij. Fairclough concludeerde: “Pierson’s dead was neither a political assassination nor a traditional honor killing. It was something in-between.”161 De dood van Pierson was een groot verlies voor de Republikeinen en hij kwam om door individueel Democratisch geweld. De meeste Republikeinen sneuvelden door groepsgeweld van de Democraten, zoals het lynchen van de Afro-Amerikanen tijdens geweldsuitbraken in Caddo en Bossier.162

Coushatta affaire en verkiezingen in 1874

In augustus 1874 had generaal Emory het aantal soldaten in Louisiana verminderd tot 130 man. Als eerste wilde de generaal voorkomen dat de militairen gele koorts zouden oplopen in New Orleans. Daarnaast schatte Emory in dat de situatie rustig genoeg was.163 De Democraten waren verheugd met de tijdelijke terugtrekking van bijna alle troepen. De White League organiseerde de hele zomer schietoefeningen en plande acties voor de congresverkiezingen van november 1874. Het eerste doelwit van de Democraten was het Republikeinse bolwerk van senator Twitchell. De Republikein had Red River parish onder controle en kon rekenen op de steun van de Afro-Amerikaanse gemeenschap en een deel van de blanke gemeenschap. Twitchell en Red River waren de Democraten een doorn in het oog. De White League plande in september een bijeenkomst in het parish en besloot de Republikeinen te bedreigen en uit het parish te zetten. Twitchell, die naar New Orleans was gegaan om steun te zoeken bij Kellogg, moest later vernemen hoe de Democraten zijn broer Homer Twitchell en vijf andere Republikeinen hadden gevangengenomen. Daarna hadden de Democraten de officials in een stoet het parish uitgeleid. Het plan was, volgens de Democraten, om de zes Republikeinen naar de grens te begeleiden. Echter, voordat de grens met Arkansas werd bereikt, achterhaalde een groep bandieten de stoet. De beruchte ‘Kapitein Jack’ en zijn mannen doodden de zes officials zonder mededogen. Twitchell was woest en eiste gerechtigheid. Maar de vervolging van de Democraten werd uiteindelijk, net als bij de Colfax moordzaak, gestaakt.164 In de nasleep van de Coushatta affaire bleek opnieuw hoe belangrijk geweld was. De White Leaguers hadden zich namelijk in New Orleans verzameld om alsnog McEnery als gouverneur van de Pelikaanstaat aan te stellen. Het kleine federale leger kon en wilde niet ingrijpen en de soldaten van de gouverneur waren in de minderheid. De staatsmilitie van Longstreet en de Metropolian politie van Algernon Badger stond op het vrijheidsplein van New Orleans tegenover de White Leaguers. De laatstgenoemden wonnen de veldslag in New Orleans en David Penn werd door de absentie van McEnery als gouverneur ingehuldigd.

160 Ibidem, 492; Adam Fairclough, The Journal of Southern History 76, no. 4, “‘Scalawags,’ Southern Honor, and the Lost Cause: Explaining the Fatal Encounter of James H. Cosgrove and Edward L. Pierson (Athens 2008), 799, 809. 161 Fairclough, The Journal of Southern History 76, no. 4, “‘Scalawags,’ Southern Honor, 799, 809, 826. 162 Vandal, Rethinking Southern Violence, 93-99. 163 Dawson, Army Generals and Reconstruction, Appendix III. 164 Tunnell, Edge of the Sword, 204-210. 48

Uiteindelijk arriveerde Emory in New Orleans en herstelde hij de orde. De Democraten ervoeren wederom dat geweld loonde, wat ze ook al in 1868 hadden geleerd.165 In november 1874 stonden de verkiezingen voor het congres van Louisiana op het programma. Na het geweld in New Orleans en in Coushatta hing de angst in de lucht. De federale troepen waren toegenomen tot 1,998 soldaten. In Shreveport, Alexandria, Baton Rouge, New Orleans, Colfax en Coushatta waren de federale soldaten geposteerd om bescherming te bieden bij de stembusgang. Het geweld en de intimidatie voor de verkiezingen en de fraude na afloop drukten hun stempel op de uitkomsten. Het Returning Board onder leiding van ex-gouverneur Wells werd zwaar bedreigd en kon alleen door de federale bescherming zijn werk voortzetten. Uiteindelijk durfde Wells geen beslissing te nemen en verklaarde hij 52 Democraten en 54 Republikeinen gekozen. Vijf zetels moesten worden bepaald door het huis van afgevaardigden van Louisiana.166 De spanning in de Pelikaanstaat nam eind december 1874 toe. De Democraten beraamden een plot om de meerderheid in het huis van afgevaardigden te veroveren. De Republikeinen vreesden een massale geweldsuitbraak en vroegen generaal Emory om bescherming. De legerofficier zegde steun toe, wanneer geweld zou uitbreken. Hij hield zijn soldaten paraat in New Orleans. Bij de eerste samenkomst van het nieuwe huis van afgevaardigden op 4 januari 1875 pakten de Democraten meteen het initiatief. Zij benoemden een Democratische voorzitter en zworen vijf Democraten in voor de vijf openstaande zetels. De Republikeinen schrokken zich wezenloos, schreeuwden om hulp van het leger, maar kregen in eerste instantie geen assistentie. Pas toen gouverneur Kellogg een formeel verzoek deed bij president Grant, stuurde Emory op bevel van Grant soldaten het parlementsgebouw in. Onder dreiging van de bajonet werden de vijf niet-gekozen Democraten weggeleid, waarna alle Democraten opstapten en de Republikeinen een voorzitter kozen en de vijf lege stoelen aan de Republikeinen toewezen. De spanning was om te snijden en Emory liet de belangrijkste gebouwen in New Orleans permanent bewaken. De dreiging van geweld hing wederom in de lucht. The New York Times schreef over de gebeurtenissen in New Orleans: “The excitement over the meeting of the Legislature today was intense. At an early hour in the morning all entrances to the State-house were guarded by policeman.” Verder pakte de Amerikaanse krant groot uit met de bajonetregering van president Grant. De krant besteedde uitgebreid aandacht aan het wegvoeren van de vijf Democraten door het leger.167 De Amerikaanse vertegenwoordigers in Washington besloten om een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken in New Orleans. Zeven afgevaardigden onderzochten de gang van zaken in de Pelikaanstaat. Uiteindelijk konden de leden van het onderzoeksteam geen unanieme mening formuleren. Volgens de minderheid, drie van de zeven leden, hadden de Democraten veel geweld gebruikt. Volgens de meerderheid, vier van de zeven leden, overdreven de Republikeinen het geweld van de Democraten voor eigen politiek gewin: “The late registration shows an excess of the colored over the white voters, giving 90,781 colored to 76,823 whites. In absence of any direct evidence that the late election was not free and fair, the assumption by the minority that enough colored voters must, therefore, have been prevented from voting at the election of 1874 by the recollection of the Colfax and Coushatta killings, and by riots which occurred years before, to have changed the result of the election throughout the state, is an assumption so violent (…) as not to be received, if any other cause for the vote of the state can be found.”168 Door één van de onderzoekers werd een compromis uitgewerkt. De latere vicepresident William Wheeler stelde in het Wheeler compromis om de Democraten de 165 Dawson, Army Generals and Reconstruction, 170; Tunnell, Edge of the Sword, 211-216. 166 Dawson, Army Generals and Reconstruction, 196. 167 Ibidem, 202-208; The New York Times, 05-01-1875. 168 43th Congress, 2nd session, Report on the House selected Committee on the Conditions of the South (Washington 1875), 1-4. 49 omstreden zetels te geven, mits zij zich rustig zouden houden en geen afzettingsprocedure tegen de gouverneur zouden beginnen. Wheeler, een Republikein die bij de minderheid van de onderzoekers hoorde die de Democraten van veel geweld betichtte, streefde naar rust in de Pelikaanstaat. Bovendien hadden de Republikeinen nog altijd de senaat van Louisiana stevig in handen, net als het gouverneurschap.169

Texas, Mississippi en South Carolina

In 1875 was de Reconstructie aan zijn terugtrekking bezig. Drie staten zullen kort als voorbeeld dienen om te kijken hoe de Reconstructie in de andere zuidelijke staten eindigde. In Texas hadden de Democraten in 1873 de macht terug in handen. In Mississippi verloor gouverneur Adelbert Ames zijn strijd in 1875/1876 tegen de Democraten. South Carolina zou pas in 1876/1877 definitief aan de verzameling Democratische staten worden toegevoegd.170 Historici James M. Smallwood, Barry A. Crouch en Larry Peacock beschreven de Reconstructie in Texas. Tussen 1865-1867 werden de Afro-Amerikanen onderdrukt door geweld en intimidatie van de blanken. Bovendien hielp gouverneur James W. Throckmorton de blanke bevolking door de Afro-Amerikanen van de burgerrechten uit te sluiten. Bandietenleider Bob Lee vormde een groep cowboys om de Reconstructie te beëindigen. De doelen van de paramilitaire organisatie waren het beschermen van de weerloze blanke vrouwen tegen de ‘agressieve en wellustige Afro-Amerikanen’, het winnen van de ‘tweede Burgeroorlog’ en de raciale relaties van voor de oorlog terugbrengen. Lee richtte zijn aanvallen op de Republikeinse en Afro-Amerikaanse gebouwen, zoals de scholen en de kerken. De Texaanse leider had veel aanhang onder de blanken. Op 25 mei 1869 werd Lee gedood. Maar vooral door het geweld en de intimidatie eindigde de Reconstructie in Texas in 1873. Volgens Peacock was Texas symbolisch voor het zuiden. De problemen voor de Republikeinen waren in 1868 onoverkomelijk geworden. Niet alleen bleek uit de geweldsgolf van 1868 de vastberadenheid van de Democraten, ook konden de Republikeinen niet rekenen op de meerderheid van blanke stemmers, wat vroeg of laat een probleem zou vormen.171 In Mississippi eindigde de Reconstructie in 1875/1876. Gouverneur Ames hield lang stand, ondanks het vele geweld en de intimidatie van zijn Democratische tegenstanders. Historicus Vernon L. Wharton benadrukte het belang van de Scalawags om mee te werken met de Republikeinen. Toch hadden de Democraten succes in het bekeren van deze Scalawags door de kaart van de raciale verschillen te trekken. Fraude, sociale uitsluiting en bedreiging hadden ook effect in Mississippi. De Democraten zagen in het geweld en de intimidatie de enige manier om de Afro-Amerikaanse meerderheid en de Republikeinse partij te stoppen. Het weigeren van federale steun aan Ames betekende uiteindelijk het einde voor de Republikeinen in Mississippi. De Democraten controleerden het congres van de staat en voor zij Ames af konden zetten, nam de gouverneur zelf ontslag in maart 1876. De Carpetbagger vertrok uit Jackson en keerde nooit meer terug naar Mississippi. Ook hij kon zich niet verweren tegen het geweld, de intimidatie en de fraude van de Democratische partij bij de verkiezingen. Al in 1868 was duidelijk dat het Democratische verzet oneindig was.172 Net als Louisiana en Mississippi kende South Carolina een meerderheid aan Afro-Amerikaanse inwoners. De Democraten kregen de staat niet terug in handen zonder slag of stoot. Allen W. Trelease legde het belang van de Ku Klux Klan en zijn paramilitaire

169 Ibidem; Dawson, Army Generals and Reconstruction, 218-219. 170 Boyer, Enduring Vision, 478. 171 James M. Smallwood, Barry A. Crouch and Larry Peacock, Murder and Mayhem. The War of Reconstruction in Texas (College Station 2003), 14-16, 51-54, 72-74, 110-111. 172 Vernon L. Wharton, “The Revolution of 1875”, in Kenneth M. Stampp and Leon Litwack ed., Reconstruction: An Anthology of Revisionist Writings (z.p. 1969); 181-183, 186-188, 191, 198; Rable, No Peace, 160-162. 50 opvolgers uit. De Democraten pleegden fraude en bedreigden de Afro-Amerikaanse kiezers. Het geweld was opzettelijk en georganiseerd door de lokale leiders. Het leger greep vanaf 1873 niet doeltreffend in. Veel federale troepen werden in 1874 ontbonden of richting de Great Plains gestuurd voor de gevechten met de indianen. De Democraten hadden in South Carolina veel kranten tot hun beschikking, waardoor de blanke bevolking een eenzijdig Democratisch beeld werd voorgehouden. De moorden op de Afro-Amerikanen werden getolereerd door de blanke bevolking, want het doel, het verslaan van de Republikeinen, heiligde de middelen. De paramilitaire organisaties richtten zich op de restauratie van het blanke overwicht. Vijf groepen Afro-Amerikanen werden structureel bedreigd en vermoord door de Democraten. De leraren, de politieke leiders, de grootgrondbezitters, de actieve stemmers en de Afro-Amerikanen, die contact zochten met een blanke vrouw of zich niet aan de etiquette hielden, waren hun leven niet zeker. Vanaf 1877 bestuurden de Democraten South Carolina. De Democratische partij kon zijn succes alleen behalen door het plegen van geweld en intimidatie, dat al in 1868 begonnen was.173 Kon het federale leger niet ingrijpen? Drie problemen voorkwamen het sturen van de federale troepen. Als eerste had de economische crisis en de Democratische verkiezingszege van 1874 gezorgd voor bezuinigingen op het federale leger. Er waren minder troepen en het geringe aantal beschikbare soldaten moest de indianen bestrijden. Als tweede vroegen veel Republikeinen zich af of het militaire ingrijpen zinvol was. Historicus Wharton verwachtte na elke federale poging om in te grijpen een conservatieve reactie van de blanke bevolking. Alleen langdurig geweld tegen de Democraten had de emancipatie van de Afro-Amerikanen dichterbij gebracht. Een langdurige geleidelijke sociale ontwikkeling leek Wharton het beste. De overheid wilde immers geen langdurige onderdrukking starten van het zuiden. Had Grant dit wel gewild, dan waren de Republikeinen door de noordelijke kiezers bij de verkiezingen een halt toegeroepen. Als derde verloor de federale staat belangrijke rechtszaken, waardoor veroordeling van blank geweld tegen de ex-slaven vrijwel onmogelijk was.174

Einde Reconstructie en Redemptie

Het officiële einde van de Reconstructie vond plaats op 24 april 1877. Op deze lentedag verlieten de meeste van de overgebleven federale soldaten New Orleans. Packard, de Republikeinse gouverneurskandidaat bij de verkiezingen van 1876, moest het gouverneurschap van de Pelikaanstaat officieel aan Francis Nicholls laten en verliet het regeringsgebouw. Zoals uit dit werkstuk bleek, is het einde van de Reconstructie geen toeval. Ook bij de verkiezingen van 1876, die door sommige historici zoals Dawson, als beslissend worden gezien voor het einde van de Reconstructie, werd massaal geweld gebruikt. Ook de Democratische historica Lonn gaf toe dat de Democraten een massale geweldscampagne hebben gevoerd om in 1876 de verkiezingen te winnen.175 Dawson besteedde in zijn boek Army Generals and Reconstruction veel aandacht aan de afloop van de Reconstructie. Volgens hem heeft het federale leger de Republikeinen lange tijd in het zadel gehouden en doordat het leger vertrok uit de Pelikaanstaat, was de Republikeinse partij gedoemd om te worden weggevaagd. Dawson erkende het geweldsgebruik van de Democraten, maar legde de nadruk van het geweldsgebruik vooral op de laatste jaren van de Reconstructie. De gebeurtenissen vanaf de Colfax moordzaak tot en met het compromis van 1877, waarin Rutherford Hayes het presidentschap kreeg en de 173 Allen W. Trelease, White Terror: The Ku Klux Klan Conspiracy and Southern Reconstruction (1995), 387-393. 174 Wharton, “The Revolution of 1875”, 198; Boyer, Enduring Vision, 505-507; Lane, The day Freedom died, 115-118, 140-141. 175 Dawson, Army Generals and Reconstruction, 258-260; Lonn, Reconstruction in Louisiana, Appendix IV. 51 zuidelijke staten zichzelf mochten besturen zonder inmenging van het leger, zorgden volgens Dawson voor het einde van de Reconstructie. De historicus ging daarbij voorbij aan de fundamentele bereidheid van de Democraten om geweld te gebruiken tegen de Republikeinen. De Democraten startte met de geweldscampagne in 1868 en gingen hiermee, met tussenperiodes, door tot en met 1876. Al vanaf het moment dat de Democraten de moorden van 1868 pleegden en hiermee wegkwamen, was duidelijk dat de Reconstructie alleen nog kon worden gerekt.176 De Reconstructie is tevens niet samen te vatten in enkele geweldsbepalende conflicten. In dit werkstuk zijn enkele voorbeelden gegeven van het Democratische geweld, zoals de Colfax moordzaak, de Coushatta affaire en de strijd om het vrijheidsplein in New Orleans. Het zou echter niet correct zijn om de Reconstructie in Louisiana op te hangen aan een paar geweldsincidenten, zoals James Hogue deed in zijn boek over vijf gewelddadige conflicten in de Reconstructieperiode in New Orleans. De Democraten gebruikten namelijk structureel geweld om de Republikeinen en hun aanhangers te intimideren, te bedreigen of te doden. Het doel van de Democraten was in 1868 om de politieke, economische en sociale controle over Louisiana terug te krijgen en dat was in 1876 nog steeds het doel. Om dat doel te bereiken toonden de Democraten vanaf 1868 tot en met het definitieve einde van de Reconstructie een ongekende inzet en wil om koste wat kost te slagen in hun missie. Zij gebruikten structureel langdurig geweld om de Reconstructie te beëindigen. Dit valt niet samen te vatten in vijf straatgevechten in New Orleans.177 Toch was het Republikeinse vuur nog niet meteen uitgedoofd. In de Redemptieperiode behielden sommige Republikeinse politici hun functies. Natuurlijk hadden de Democraten de controle over de staatsregering, maar in parishes aan de Mississippi en in het zuiden van Louisiana konden de Republikeinen standhouden. Dit had vooral te maken met de belangen van de blanke inwoners van de Mississippi Delta en de suikerplantages in het zuiden. Ook werden de Republikeinen van 1877 tot 1883 door Kellogg vertegenwoordigd in de Amerikaanse senaat. De oud-gouverneur mocht na een omstreden verkiezing en uitgebreid federaal onderzoek toetreden tot de senaat van de Verenigde Staten.178 In 1879 emigreerden veel Afro-Amerikanen naar Kansas. Zij ontvluchtten de Democratische zuidelijke regeringen en hoopten in Kansas een betere prijs te krijgen voor hun arbeid. In de Redemptie behielden de Afro-Amerikanen hun stemrechten. Historici Morgan Kousser en Vann Woodward merkten wel op dat de Democraten de politieke, economische en sociale controle over de Afro-Amerikanen hadden gekregen. De Democraten konden met lynchpartijen en wettelijke maatregelen de Afro-Amerikanen onder controle houden. Het geweld tegen de Republikeinen verminderde aanzienlijk, omdat de Republikeinen de politieke macht in de staat kwijt waren. De opkomst van de populistische partij aan het einde van de negentiende eeuw liet de Democraten beseffen dat de Afro-Amerikanen, wanneer zij samenwerkten met de arme blanke bevolking, nog altijd een bedreiging vormden bij de verkiezingen. Zo moesten de Democraten massale fraude toepassen om de verkiezingen van 1896 te winnen. Vervolgens werd door de Bourbons, de rijke Democraten, besloten om het stemrecht af te nemen van de Afro-Amerikanen en de arme blanken. Onder andere de grootvaderclausule en bezitskwalificaties werden wet gemaakt om de Afro-Amerikanen het stemrecht te ontzeggen. De grootvaderclausule werd in 1915 door het Amerikaanse hooggerechtshof onwettelijk verklaard, maar de bezitskwalificaties bleven overeind. De

176 Dawson, Army Generals, 90-91, 249-261. 177 James K Hogue, Uncivil War: Five New Orleans Street Battles and the Rise and Fall of Radical Reconstruction (Baton Rouge 2011). 178 45th Congress, 1st session, Senate, Proceedings on the Contested Cases of William P. Kellogg and Henry M. Spofford, Claiming Seats as Senators from the State of Louisiana (Washington 1877), 2-5; 44th Congress, 2nd session, House of Representatives, Recent Election in Louisiana (Washington: 1877, 2 volumes); Boyer, Enduring Vision, 495-496; Tunnell, Crucible of Reconstruction, 210-212. 52

Bourbons zouden vanaf de eeuwwisseling Louisiana voor meer dan dertig jaar zonder tegenstand regeren.179 In die dertig jaar probeerde Warmoth de Democratische macht aan te vechten bij het Amerikaanse congres. De gouverneur beschreef de uitzichtloosheid van de situatie: “The governor appoints the boards, and every one of them is a Democrat. The registration is made by Democrats, the commissioners of elections and the clerks of elections are Democrats. The board of review is Democratic. How can we have fair elections in the state of Louisiana under such circumstances?”180 In 1928 werden de Bourbons verslagen door populist Huey Long. Vanaf die tijd zouden de Longisten de strijd aanbinden met de anti-Longisten. Na de dood van Huey leidde de Longisten. De laatstgenoemde politicus leidde wetten door het parlement om de arme blanken en de Afro-Amerikanen geleidelijk het stemrecht terug te geven. Pas met de komst van de burgerrechtenbeweging in de jaren 1950 en 1960 zouden de Afro-Amerikanen hun stemrecht weer terugkrijgen.181

Tussenconclusie

In dit hoofdstuk is de nadruk gelegd op drie zaken. Als eerste is aangetoond dat geweld een belangrijke rol speelde in het einde van de Reconstructie. Onder anderen de Colfax moordzaak, de Coushatta affaire en de onrust in New Orleans toonden het belang van het geweld en de intimidatie ten tijde van de Reconstructie aan. De Democraten wisten dat zolang de Afro-Amerikanen zouden stemmen voor de Republikeinse partij, de Democraten geen verkiezingszege zouden kunnen behalen. Maar wanneer de Afro-Amerikanen werden bedreigd of gedood, was het wel mogelijk voor de Democraten om de verkiezingen te winnen en zo de politieke, sociale en economische controle over de Pelikaanstaat terug te winnen. Ten tweede is aangetoond dat het geweld en de intimidatie is terug te voeren op het rampjaar, 1868. In dat jaar leerden de Democraten namelijk dat zij konden moorden, zonder hiervoor te worden gestraft. In de jaren na het rampjaar nam de nationale overheid en de staatsoverheid enkele maatregelen om het Democratische geweld te voorkomen, maar alle pogingen om het Democratische geweld in te dammen mislukte. Dit kwam, omdat de Democraten dezelfde vastberadenheid toonden in de jaren na 1868 als in 1868 zelf. Ten derde zijn de door historici veel aangestipte oorzaken voor het mislukken van de Reconstructie ontkracht. Zo had de paniek van 1873 geen effect op het stemgedrag van de Afro-Amerikanen. Zij zouden op de Republikeinse partij blijven stemmen, tenzij ze werden bedreigd of gedood. Een economische crisis, de verminderde noordelijke steun en de verdeeldheid in de Republikeinse factie konden de trouwe steun van de Afro-Amerikanen voor de Republikeinen niet wegnemen. Wanneer de Afro-Amerikanen konden stemmen, won de Republikeinse partij. De Democraten moesten wel overgaan tot geweld om de Reconstructie te beëindigen. Dit alles was al zichtbaar in het rampjaar 1868 en niet jaren later.

179 Vann Woodward, The Strange Career of Jim Crow, 49; Morgan Kousser, The Shaping of Southern Politics Suffrage Restriction and the Establishment of the One-Party South, 1880-1910 (New Haven 1974); Heather Cox Richardson, West from Appomattox. The Reconstruction of America after the Civil War (New Haven 2007), 200, 202; McPherson, Ordeal by Fire, 617-619. 180 61st Congress, 2nd session, House of Representatives, Hearing in the Contested Election Case of Henry C. Warmoth, Contestant, Albert Estopinal, Contestee from the First Congressional District of Louisiana (Washington 1910), 3-4, 39-40; McPherson, Ordeal by Fire, 605; Warmoth, War, Politics, and Reconstruction, 257-258. 181 William C. Havard, Rudolf Heberle, Perry H. Howard, The Louisiana Elections of 1960 (Baton Rouge 1963), 18-33. 53

Conclusie: Rampjaar toont onvermijdelijk einde Reconstructie aan

De Democraat Thompson keek in 1869 terug op het rampjaar. Zelfs hij, een Democraat, moest erkennen dat de Democratische partij overgegaan was tot criminaliteit om de novemberverkiezingen van 1868 te winnen. Thompson gaf een duidelijke rechtvaardiging voor het geweld in 1868: de blanke Democraten moesten Louisiana regeren, niet de donkere Afro-Amerikanen. Volgens het congreslid hadden de Republikeinen eveneens schuld aan de gebeurtenissen in het rampjaar, omdat de Republikeinse partij alleen kon blijven bestaan door de stemmen van de ‘minderwaardige’ Afro-Amerikanen. Hij gaf tevens aan dat de Democraten hun verzet tegen de Reconstructie zouden voortzetten, zolang de Republikeinen over de Pelikaanstaat heersten: “There have been many outrages committed in this State during the last year, and many frauds perpetrated at the recent elections. Both political parties should bear its responsibilities. (…) Such actions and the attempts to place the white men of the State under the domination of the negro, is the real cause of all the disturbances, disquietude and agitation, the violence and disorders in the State. (…) The undersigned would respectfully recommend that the white people of the State be left alone to manage their own internal affairs, and that all political disabilities be removed from them and for ‘God’s sake let us have peace.’”182 Uit deze woorden wordt meteen duidelijk waar dit werkstuk om gaat. De Democraten zouden hun verzet tegen de ex-slaven in de belangrijke politieke posities namelijk nooit opgeven. Zelfs honderd jaar later stuitte de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King Jr. op extreem verzet van de blanke bevolking in de vraag naar meer rechten voor de Afro-Amerikaanse burgers van de Verenigde Staten. Kon de Republikeinse partij oprecht verwachten dat de Democraten zich de politieke, economische en sociale macht in het zuiden lieten afpakken?

182 On the Conduct of the Late Elections, XL. 54

Nee, natuurlijk niet. De blanke bevolking van Louisiana had eeuwenlang de Afro-Amerikanen als kleine kinderen gezien. De plantagehouders zagen hun slaven als onwetend, kinds, dom, onnozel en lui. Dit beeld was niet veranderd tijdens en na de burgeroorlog. De planters vonden dat zij de ex-slaven moesten opvoeden. Wanneer een Afro-Amerikaan niet wilde luisteren, dan moest geweld worden gebruikt. Wilden de ex-slaven nog steeds niet luisteren, dan tastten zij de eer aan van de Democraten en konden de Democraten niets anders doen dan de ex-slaaf ombrengen. Historicus Rable is in dit werkstuk meermaals aangehaald om het psychologische effect van een burgeroorlog en de radicale verandering van de zuidelijke maatschappij uit te leggen. De plantagehouders verloren familieleden in de oorlog, hun slaven tijdens en na de strijd met het noorden en werden bovendien de politieke macht ontnomen. Daarnaast moesten de planters gaan onderhandelen met hun ex-slaven over loon en hadden de bevrijde mensen opeens dezelfde rechten als de blanke inwoners van Louisiana. Een grotere schok wass voor hen niet mogelijk.183 Had de Reconstructie vanaf het allereerste begin geen kans van slagen? Deze vraag is lastig te beantwoorden. In dit werkstuk is in hoofdstuk twee niet deterministisch te werk gegaan. De opties waren nog open in 1867, ondanks president Johnson, de New Orleans rellen en de problemen in de zuidelijke staten. Deze opties waren nog open, omdat de Democraten verdeeld waren in 1867. De Democratische partij was verzwakt door de burgeroorlog, generaals zoals Mower en Sherman konden slecht functionerende officials vervangen en het gebruik van geweld was niet structureel aanwezig. De New Orleans rellen waren een mogelijke voorbode van geweld op komst, geweld was nog geen absolute zekerheid. Wellicht had de Reconstructie een kans van slagen bij het begin van 1868. In het rampjaar keerde het tij. Waar bij de aprilverkiezingen van 1868 de eerste tekenen van collectief geweld in het zuiden tegen de Republikeinen waren te bespeuren, heerste vanaf september 1868 anarchie in de Pelikaanstaat. Dit had alles te maken met de eenheid onder de Democraten. Na de zware nederlaag in de aprilverkiezingen, besloten de Democraten in een aantal parishes over te gaan tot geweldsgebruik, omdat alleen dan de Afro-Amerikaanse meerderheid, die trouw op de Republikeinse partij stemde, kon worden verslagen. De paramilitaire organisaties beroofden, bedreigden en vermoordden de Republikeinse stemmers. De lokale Republikeinse blanke leiders, zoals rechter Chase en kolonel Pope, waren eveneens een geliefd doelwit voor de Ku Klux Klan en de Knight of the White Camelia. Tevens gaven de president en de in september aangetreden generaal Rousseau alle gelegenheid voor het plegen van geweld. Zij grepen niet in na de rellen in Bossier, Caddo en Opelousas. De vermoorde Chase merkte voor zijn dood terecht op: “These insurrectionists think that because President Johnson was opposed to the reconstruction acts, he will be slow to check their overthrow by violence.”184 De gebeurtenissen van het tweede deel van 1868 zijn gruwelijk te noemen. In sommige parishes werd de gehele Afro-Amerikaanse bevolking weggejaagd of weggevaagd: “The Republican party had ceased to exist in Saint Laundy Parish.”185 In Shreveport werd de wachtte de enige Republikeinse stemmer bij de novemberverkiezingen dezelfde avond een gruwelijk lot: “The only colored man that voted the Radical ticket was named James Watson, and he was killed the same night.”186 In Bienville moest senator Twitchell vluchten voor zijn leven, nadat hij de enige Republikeinse stem in Bienville in de stembus had gedaan. De voorbeelden van de anarchie in 1868 zijn talrijk. De enige manier om deze anarchie te stoppen was door de daders van deze gruweldaden te bestraffen. Indien alle Democraten, die iemand hadden bedreigd of vermoord, door de federale regering waren opgesloten, dan had de

183 Rable, But there was no Peace, 55-59. 184 On the Conduct of the Late Elections, 59-60. 185 Ibidem, 29-30; Rable, No Peace, 76. 186 On the Conduct of the Late Elections, 76 55 rust in de staat teruggekeerd en had de Reconstructie kunnen overleven. Echter, dit was in de praktijk onmogelijk. Niemand werd veroordeeld voor de moord op de twee invloedrijke blanke Republikeinen Chase en Pope. Wanneer zou een dader dan wel moeten worden veroordeeld? Alleen een federale rechtbank zou de daders kunnen veroordelen, omdat juryrechtbanken altijd de blanke daders zouden vrijpleiten. Maar de federale rechtbank wilde of kon niet zover gaan. In 1876 werd met de uitspraak in de Colfax moordzaak pijnlijk duidelijk dat de staat Louisiana de daders van de moorden in Grant parish zou moeten aanklagen en veroordelen, wat nooit zou lukken. Bovendien zou de noordelijke publieke opinie geen massale veroordeling van een groot deel van de blanke zuidelijke bevolking accepteren. Het rampjaar maakte duidelijk dat het geweld te grootschalig was om aan te pakken. De daders van de moorden werden niet opgepakt en konden hun gang gaan bij de volgende verkiezingen. De overlevende Republikeinen bleven angstig achter. De federale regering probeerde onder president Grant in te grijpen, maar tegen de Democratische geweldsgolven was niets te beginnen. Gouverneur Warmoth probeerde met de oprichting van het Returning Board grip te krijgen op de zaak, maar in 1872 werkte het Returning Board tegen de Republikeinse partij. Ook konden de Republikeinen in New Orleans wel verklaren dat de Republikeinen de verkiezingen in bijvoorbeeld Caddo hadden gewonnen, alleen welke Republikeinse sheriff zou zijn leven wagen om naar Shreveport te gaan? Keer op keer werden de Republikeinse officials uit het parish weggejaagd en alleen met behulp van het federale leger kregen zij hun functie terug. Tenminste, zolang het federale leger in de buurt was. In de gebieden buiten New Orleans bleef de onrust met pieken en dalen aanwezig. Ook in de hoofdstad waagden de Democraten verwoede pogingen om de politieke controle over te nemen. Deze situatie had in 1868 al voorspeld kunnen worden. De meer dan duizend doden, het niet vervolgen van de daders en de Republikeinse aanpassing van de stemuitslagen stonden garant voor meer problemen in de nabije toekomst. De Democraten hadden namelijk de vastberadenheid om de Republikeinen allemaal te vermoorden, als dat hun de politieke controle over de Pelikaanstaat zou opleveren. Het klopt dat de Reconstructie na 1868 nog negen jaar is gerekt in de Pelikaanstaat. Echter, dat wil niet zeggen dat de Republikeinse partij nog overlevingskansen had op de lange termijn. De belangrijkste problemen konden niet worden opgelost. Als eerste werden de daders van de moordpartijen niet veroordeeld. Daarnaast bleven de Democraten vastberaden om de Reconstructie te beëindigen. Ook kon het geweld elke keer worden herhaald, net zolang tot de meeste lokale Republikeinen waren vermoord en de overgebleven Afro-Amerikanen geen leider meer hadden. Zolang de Democraten leefden, zouden ze de macht terug willen krijgen. Dat kon alleen door genoeg ex-slaven bij de stembus weg te houden, door moord of bedreiging. Vroeg of laat zou de steun van de Republikeinen in het noorden wel moeten eindigen, want, zoals Rable terecht aangaf: “The waning of northern commitment to Reconstruction was to be expected. The ability of any people to participate fully in a political or social crusade is sharply limited by time. (…) Historians have overemphasized the weaknesses of northern policy and ideology in explaining the failure of Reconstruction and have overlooked the persistence and strength of southern resistance.”187 De hoofdvraag voor dit werkstuk luidde: Was de Reconstructie in de Amerikaanse staat Louisiana door het verloop van het jaar 1868, waarin de Democraten hun vastberadenheid toonden om met massaal geweld de Reconstructie te laten falen, gedoemd om te mislukken? Het antwoord op deze vraag is ja. Voor 1868 waren de Democraten nog geen eenheid, maar toen de Democraten eenmaal overgingen tot het bedreigen en vermoorden van hun tegenstanders was het lot van de Reconstructie bezegeld. Vroeg of laat zouden de Republikeinen moeten zwichten voor het geweld, dat ze niet konden aanpakken, zoals in 1873

187 Rable, But there was no Peace, 191. 56 bleek met de Colfax Massacre. De daders van de geweldsdaden konden niet worden gestopt, waardoor zij vroeg of laat opnieuw zouden toeslaan. Met dit werkstuk is gepoogd een bijdrage te leveren aan het historische debat over de Reconstructieperiode. Al sinds het einde van de Reconstructie worden de vragen gesteld of de Reconstructie gedoemd was om te mislukken en zo ja, wat daarvan de oorzaak/oorzaken was/waren. In tegenstelling tot historici zoals Foner en McPherson heeft dit werkstuk betoogd dat één specifieke oorzaak de Reconstructie heeft laten mislukken, namelijk het geweld van de Democraten tegen de ex-slaven. In tegenstelling tot alle historici heeft dit werkstuk betoogd dat 1868 het sleuteljaar is voor het mislukken van de Reconstructie. Niet eerder en niet later. Het rampjaar bracht het collectieve Democratische geweld aan het licht, dat voor het einde van de Reconstructie zorgde. Kort samengevat: “The history of the last twelve months presents a frightful record, (…) and men will wonder that monsters who committed such crimes were permitted to live among mankind.”188 En zolang die monsters in Louisiana in vrijheid mochten wonen, waren zij die drie jaar eerder bevrijd waren nog altijd niet vrij. Dit werkstuk heeft ook het belang van geweldsgebruik aangetoond. Met legale middelen, barbecues en morele argumenten konden de Democraten de ex-slaven niet overtuigen om van het stemmen op de Republikeinse partij af te zien. Met geweld wel. Natuurlijk verschilde het gebruik van geweld per gebied en per jaar. Echter, de jaarlijkse zuidelijke geweldsuitbraken ten tijde van de verkiezingen, vielen alle inwoners van de Verenigde Staten op. De enige manier om de massale geweldsuitbraken te bestrijden was het oppakken van de daders. Maar wat als de halve maatschappij een rol speelt in deze geweldsuitbraken? Dan heeft de federale overheid geen keuze meer. Vroeg of laat zou de Democratisch partij aan de macht komen. De vraag was slechts: wanneer?

Literatuurlijst

41st Congress, 1st session, House of Representatives, Testimony Taken in Louisiana (Washington: 1869, 2 volumes). http://www.lexisnexis.com.ezproxy.leidenuniv.nl:2048/congcomp/getdoc? HEARING-ID=HRG-1869-ENA-0001 en http://www.lexisnexis.com.ezproxy.leidenuniv.nl:2048/congcomp/getdoc? HEARING-ID=HRG-1869-ENA-0002

42nd Congress, 2nd session, House of Representatives, Testimony Taken by the Select Committee To Investigate the Condition of Affairs in the State of Louisiana (New Orleans 1872). http://www.lexisnexis.com.ezproxy.leidenuniv.nl:2048/congcomp/getdoc? HEARING-ID=HRG-1872-LOU-0001

42nd Congress, 3rd session, Senate Report 457, Louisiana Investigation (Washington: 1873, 2 volumes).

43rd Congress, 2nd session, Report on the House selected Committee on the Conditions of the South (Washington 1875). http://www.archive.org/details/reportofselectcoaa00unit

44th Congress, 2nd session, House of Representatives, Recent Election in Louisiana (Washington: 1877, 2 volumes). http://www.lexisnexis.com.ezproxy.leidenuniv.nl:2048/congcomp/getdoc? HEARING-ID=HRG-1876-REL-0001 and http://www.lexisnexis.com.ezproxy.leidenuniv.nl:2048/congcomp/getdoc? HEARING-ID=HRG-1876-REL-0002

45th Congress, 1st session, Senate, Proceedings on the Contested Cases of William P. Kellogg and Henry M. Spofford, Claiming Seats as Senators from the State of Louisiana (Washington 1877).

188 On the Conduct of the Late Elections, IV. 57 http://www.lexisnexis.com.ezproxy.leidenuniv.nl:2048/congcomp/getdoc? HEARING-ID=HRG-1977-PES-0001

61st Congress, 2nd session, House of Representatives, Hearing in the Contested Election Case of Henry C. Warmoth, Contestant, Albert Estopinal, Contestee from the First Congressional District of Louisiana (Washington 1910). http://www.lexisnexis.com.ezproxy.leidenuniv.nl:2048/congcomp/getdoc? HEARING-ID=HRG-1910-ENA-0001

Bergeron, Paul H., The Presidency of James K. Polk (Kansas 1987).

Berlin, Ira, Generations of Captivity. A History of African-American Slaves (New York 2003).

Boyer, Paul S. ed., The Enduring Vision. A History of the American People (Boston 2008).

Cable, Patricia J., The Papers of Andrew Johnson, Volume 14, April 1868-August 1868 (Knoxville 1997).

Cole, Donald B., Martin van Buren and the American Political System (New York 1984).

Dawson, Joseph G. III, Army Generals and Reconstruction. Louisiana, 1862-1877 (Baton Rouge 1982).

Fairclough, Adam, A Class of Their Own. Black Teachers in the Segregated South (Londen 2007).

Fairclough, Adam, The Journal of Southern History 76, no. 4, “‘Scalawags,’ Southern Honor, and the Lost Cause: Explaining the Fatal Encounter of James H. Cosgrove and Edward L. Pierson (Athens 2008), 799-826.

Foner, Eric, A Short History of Reconstruction (New York 1990).

Foner, Eric, Reconstruction: America’s Unfinished Revolution, 1863-1877 (New York 1988).

Gordon-Reed, Annette, Andrew Johnson (New York 2011).

Grant, Ulysses S., Personal Memoires of Ulysses S. Grant (New York 1885).

Havard, William C., Rudolf Heberle, Perry H. Howard, The Louisiana Elections of 1960 (Baton Rouge 1963).

Hogue, James K., Uncivil War: Five New Orleans Street Battles and the Rise and Fall of Radical Reconstruction (Baton Rouge 2011).

Kellogg, W.M.P., Address to the People of Louisiana on 10 May 1873 (New Orleans 1873). http://www.archive.org/stream/addresstopeopleo00kell

Kolchin, Peter, American Slavery 1619-1877 (New York 1993).

Kousser, Morgan, The Shaping of Southern Politics Suffrage Restriction and the Establishment of the One-Party South, 1880-1910 (New Haven 1974). 58

Lane, Charles, The day Freedom died. The Colfax massacre, the Supreme Court, and the Betrayal of Reconstruction (New York 2008).

Lincoln, The Abraham Papers, Abraham Lincoln to Michael Hahn (Washington 1864). http://memory.loc.gov/cgi-bin/query/r?ammem/mal:@field(DOCID+@lit(d3153000))

Lonn, Ella, Reconstruction in Louisiana after 1868 (New York 1918). http://www.archive.org/stream/reconstructioni00lonngoog#page/n546/mode/2up

McPherson, James M., Battle Cry of Freedom. The American Civil War (New York 1988).

McPherson, James M., Ordeal by Fire (New York 1992).

Mehrländer, Andrea, The Germans of Charleston, Richmond and New Orleans during the Civil War period, 1850-1870 (Berlijn 2011).

New York Times, The, 05-01-1875. http://query.nytimes.com/mem/archive-free/pdf? res=9E04E4D8173DE43BBC4D53DFB766838E669FDE

Rable, George C., But there was no Peace: The Role of Violence in the Politics of Reconstruction (Athens 1984).

Richardson, Heather Cox, West from Appomattox. The Reconstruction of America after the Civil War (New Haven 2007).

Ross, Edmund G., History of the Impeachment of Andrew Johnson, President of the United States (Washington 2007).

Saville, Julie, The Work of Reconstruction. From Slave to Wage Laborer in South Carolina, 1860-1870 (New York 1994).

Shapiro, Herbert, Journal of Negro History 49, “The Ku Klux Klan During Reconstruction: The South Carolina Episode” (z.p. 1964), 34-55.

Shepard, Edward Morse, Martin van Buren (New York 1894).

Simkins, Francis B., Journal of Negro History 12, “The Ku Klux Klan in South Carolina, 1868-1871” (z.p. 1927), 606-647.

Simon, John Y., The Papers of Ulysses S. Grant, Volume 24, 1873 (Carbondale 2000).

Smallwood, James M., Barry A. Crouch and Larry Peacock, Murder and Mayhem. The War of Reconstruction in Texas (College Station 2003).

Supplemental Report of Joint Committee of the General Assembly of Louisiana On the Conduct of the Late Elections, and the Conduct of Peace and Good order in the State (New Orleans 1869).

Sutherland, Daniel E., The Confederate Carpetbaggers (Baton Rouge 1988).

Taylor, A. A., Journal of Negro History 9, “Opposition to the Reconstruction in South Carolina” (z.p. 1924), 442-468. 59

Tenth Annual Reunion of the Association of the Graduates of the United States Military Academy, June 12th, 1879 http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Gazetteer/Places/America/United_States/Army/USM A/AOG_Reunions/10/Robert_C_Buchanan*.html

Tunnell, Ted, Crucible of Reconstruction. War, Radicalism, and Race in Louisiana 1862-1877 (New Orleans 1984).

Tunnell, Ted, Edge of the Sword. The Ordeal of Carpetbagger Marshall H. Twitchell in the Civil War and Reconstruction (Baton Rouge 2001).

Vandal, Gilles, Rethinking Southern Violence: Homicides in Post-Civil War Louisiana, 1866-1884 (Columbus 2000).

Vidal, Gore, The American Presidency (New York 1999), 23.

Warmoth, Henry Clay, War, Politics, and Reconstruction. Stormy Days in Louisiana (Columbia 1930).

Wharton, Vernon L., “The Revolution of 1875”, in Kenneth M. Stampp and Leon Litwack ed., Reconstruction: An Anthology of Revisionist Writings (z.p. 1969).

Woodward, Comer Vann, The Strange Career of Jim Crow (New York 1974).