Beschrijving Grondwaterlichamen Scheldestroomgebied
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
FEBRUARI 2008 Beschrijving grondwaterlichamen Scheldestroomgebied achtergrondrapport bij de rbo-nota 2007 beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied februari 2008 Werkgroep Grondwater KRW Schelde In opdracht van Regionaal Bestuurlijk Overleg Schelde Grontmij Nederland bv Houten 2 beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied inhoudsopgave 1 inleiDing 5 1.1 Aanleiding 6 1.2 Doelstelling 6 1.3 Aanpak op hoofdlijnen 6 1.4 Leeswijzer 6 2 werkwijZe 7 2.1 Inleiding 8 2.2 Conceptueel model grondwaterlichamen 8 2.3 Natuurlijke achtergrondgehalten grondwaterkwaliteit 10 2.4 Menselijke belastingen 13 2.5 Beoordeling en evaluatie 15 2.6 Grondwaterbeschermingsgebieden (hoofdstuk 9) 17 2.7 Grondwaterafhankelijke Natura 2000 gebieden (hoofdstuk 10) 17 2.8 Doorkijk mogelijke maatregelen (hoofdstuk 11) 17 3 gronDwaterlichaam Duin 19 3.1 Conceptueel model 20 3.2 Natuurlijke achtergrondgehalten 20 3.3 Menselijke belastingen 21 3.4 Trend en toestand 22 3.5 Evaluatie 26 4 gronDwaterlichaam kreekruggen 27 4.1 Conceptueel model 28 4.2 Natuurlijke achtergrondgehalten 29 4.3 Menselijke belastingen 29 4.4 Trend en toestand 30 4.5 Evaluatie 35 5 gronDwaterlichaam DekZanD (ZeelanD) 37 5.1 Conceptueel model 38 5.2 Natuurlijke achtergrondgehalten 38 5.3 Menselijke belastingen 39 5.4 Trend en toestand 40 5.5 Evaluatie 44 6 gronDwaterlichaam DekZanD (noorD-brabant) 45 6.1 Conceptueel model 46 6.2 Natuurlijke achtergrondgehalten 47 6.3 Menselijke belastingen 48 6.4 Trend en toestand 50 6.5 Evaluatie 53 7 gronDwaterlichaam Zout 55 7.1 Conceptueel model 56 7.2 Natuurlijke achtergrondgehalten 56 7.3 Menselijke belastingen 57 7.4 Trend en toestand 57 7.5 Beoordeling 59 beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied 3 8 Diepe gronDwaterlichaam 61 8.1 Conceptueel model 62 8.2 Natuurlijke achtergrondgehalten 62 8.3 Menselijke belastingen 63 8.4 Trend en toestand 63 8.5 Evaluatie 64 9 onttrekkingen menselijke consumptie 65 9.1 Beschrijving onttrekkingen 66 9.2 Menselijke belastingen 67 9.3 Trend en toestand 67 9.4 Evaluatie drinkwaterwinningen 69 10 natura 2000 gebieDen 71 10.1 Overzicht 72 10.2 Evaluatie verdroging 72 11 conclusies en te overwegen maatregelen 73 11.1 Achtergrondgehalten 74 11.2 Menselijke belasting 75 11.3 Overzicht trend en toestand 76 11.4 Te overwegen maatregelen 77 11.5 Overige aanbevelingen 78 12 referenties 81 bijlage 1: kaarten 83 bijlage 2: grafieken 89 bijlage 3: afleiDing natuurlijke achtergronDgehalten 95 bijlage 4: analysepakket nulmeting 105 bijlage 5: reflect tabel 109 4 beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied 1 Inleiding beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied 5 1.1 aanleiding In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) dient van ieder stroomgebied een karakterisering van het grond- en oppervlaktewater te worden gemaakt. Deze karakterisering ten behoeve van de artikel V rapportage is voor het stroomgebied de Schelde al in 2004 opgesteld. Ze bevat, naast een indeling in grondwaterlichamen, een beschrijving van de belastingen van het grondwatersysteem en de toestand. Begin 2006 heeft het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) een aangepaste indeling in vijf grondwater- lichamen vastgesteld. Daarnaast heeft in 2006 de nulmeting voor de grondwaterkwaliteit plaatsgevonden waarbij het grondwater is onderzocht op een groot aantal stoffen. Een aantal van deze metingen is in 2008 herhaald. Het projectbureau Schelde heeft Grontmij gevraagd om op basis van de nieuwe indeling in grondwater- lichamen en hernieuwde inzichten uit de nulmeting een beschrijving van de grondwaterlichamen te maken. 1.2 Doelstelling De doelstelling van deze opdracht is het opstellen van een actuele beschrijving van de grondwaterlichamen in het Scheldestroomgebied. Hierbij ligt de nadruk op het verschaffen van een degelijke onderbouwing voor de beoordeling van de grondwaterlichamen. 1.3 aanpak op hoofdlijnen Voor deze studie is per grondwaterlichaam, drinkwateronttrekking en grondwaterafhankelijk Natura 2000 gebied een beschrijving en evaluatie opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van bestaande literatuur, recente metingen die voor grondwaterkwaliteit zijn uitgevoerd (inclusief de KRW-nulmeting) en analyse van tijdreeksen in DINO peilbuizen. In tabel 1.1 is aangegeven voor welke thema’s deze beschrijvingen zijn uitgevoerd. tabel 1.1 thema’s en detailniveau waarop de beschrijving wordt gemaakt. thema per geheel grondwaterlichaam per drinkwaterwinning per natura 2000 (grondwaterafhankelijk) Evenwicht Ja Nee Nee Zoutintrusie Ja Ja Nee Verdroging Nee Nee Ja Diffuse bronnen Ja Ja Nee Bodemverontreiniging Nee Ja Nee 1.4 leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de wijze waarop deze studie is uitgevoerd. In de hoofdstukken 3 t/m 8 worden de grondwaterlichamen Duin, Kreekruggen, Dekzand, Zout en Diep beschreven. De beschrijving van het grondwaterlichaam Dekzand is opgesplitst in het Zeeuwsche en Noord-Brabantse gebied. De drinkwaterwinningen en Natura 2000 gebieden worden be-handeld in hoofdstuk 9 en 10. Tot slot geeft hoofdstuk 11 een samenvatting van de beoordeling. 6 beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied 2 Werkwijze beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied 7 2.1 inleiding De beschrijving van de grondwaterlichamen omvat de volgende onderdelen: • conceptueel model en ontstaansgeschiedenis; • waterkwaliteitspatronen en afleiding van natuurlijke achtergrondgehalten; • menselijke belastingen op de grondwaterkwantiteit en -kwaliteit; • trend en toestand van de grondwaterkwantiteit en - kwaliteit; • evaluatie van het grondwaterlichaam. In dit hoofdstuk wordt de werkwijze voor al deze onderdelen stapsgewijs toegelicht. Daarna volgt een toelichting op de wijze waarop de beschrijving van drinkwaterwinningen en Natura 2000 gebieden tot stand is gekomen. intermezzo 2.1 grondwaterlichamen en de krw De Kaderrichtlijn Water definieert een grondwaterlichaam als een afzonderlijke grondwatermassa in één of meer watervoerende lagen. Een watervoerende laag is een bodemlaag die voldoende poreus of doorlatend is voor belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater. De Kaderrichtlijn Water geeft globale aanwijzingen voor het begrenzen van grondwaterlichamen. Over de omvang van de grondwaterlichamen bestaan geen aanwijzingen. De EU raadt echter aan om niet te veel grondwaterlichamen te kiezen, om de rapportage-inspanning te beperken. Voorwaarde is wel dat de toestand van een grondwaterlichaam meetbaar is en de effecten van maatregelen toetsbaar. 2.2 conceptueel model grondwaterlichamen Voor ieder grondwaterlichaam is de ontstaansgeschiedenis en een conceptueel model beschreven op basis van literatuurstudie. Hierbij is de aangepaste indeling van vijf grondwaterlichamen van het RBO aangehouden (RBO, 2006). Deze indeling wordt hierna toegelicht. De indeling van de grondwaterlichamen in het stroomgebied van de Schelde is stapsgewijs als volgt tot stand gekomen: • indeling in diepe bodemkundige eenheden; • indeling in zoet en zout grondwater; • indeling in ondiepe bodemkundige eenheden. indeling in diepe bodemkundige eenheden De ondergrond in het stroomgebied van de Schelde vormt tot grote diepte een sandwich van zand- en kleilagen. Op geringe diepte komen ook veenlagen voor. In het algemeen worden de zandlagen beschouwd als watervoerende lagen en de klei- en veenlagen als scheidende lagen. De klei- en veenlagen kunnen door erosie plaatselijk afwezig zijn, waardoor de zandlagen met elkaar in verbinding staan. De eerste kleilaag die als een duidelijk scheidende laag wordt beschouwd is de Boomse Klei (Rupel). In het stroomgebied van de Schelde wordt daarom een eerste indeling gemaakt in de ondiepe zandlagen boven de klei van Boom en de diepe oligocene zandlagen daaronder. Figuur 2.1 geeft en schematisch (en vereenvoudigd) overzicht van de diepe bodemopbouw en de daarop toegesneden indeling in zoute en zoute grondwaterlichamen. indeling in zoet en zout grondwater In het stroomgebied van de Schelde is het grondwater in de ondiepe zandlagen voor een groot deel zout. In de wat hoger gelegen delen en waar de zandlagen tot aan maaiveld reiken kan de neerslag infiltreren. Het zoute grondwater is daar verdrongen en in de loop van de tijd zijn zoete grondwatersystemen ontwikkeld. 8 beschrijving grondwaterlichamen scheldestroomgebied indeling in ondiepe bodemkundige eenheden Voor de zoete grondwaterlichamen is een verder onderscheid gemaakt op basis van het afzettingsmilieu. De reden is dat die afzettingen verschillende karakteristieken hebben, waardoor eigenschappen en gebruik wezenlijk verschillen. • Duingebieden komen op een aantal plaatsen langs de Noordzeekust voor. Het zoete grondwater bereikt een diepte van 20 tot 120 meter, afhankelijk van de breedte en de hoogte van het duingebied. • Kreekruggebieden zijn ontstaan doordat op verschillende plaatsen de holocene afdekkende laag door erosie verdwenen is. In plaats daarvan is vooral zandig materiaal van mariene oorsprong aan het oppervlak gekomen door reliëf inversie. Op deze plaatsen is door infi ltratie van neerslag het grondwater zoet. De diepte van dit zoete grondwater is hoogstens 30 meter, maar vaak veel minder. Kenmerkend is dat het een aaneenschakeling is van kleine grondwatersystemen, die onderling geen hydrologische relatie hebben. • Dekzand komt in het oosten van Zeeuwsch-Vlaanderen, op de grens met België, en in West Brabant plaatselijk tot aan maaiveld voor. Dit pleistocene zand is door de wind afgezet en heeft daardoor andere eigenschappen dan het zand in kreekruggen en duinen. In West Brabant bevinden zich onder het dekzand zandlagen