WT Deelrapporten 09.Qxd

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

WT Deelrapporten 09.Qxd Omslagen Rapport-10A.qxd 22-03-2004 12:45 Pagina 1 DEELRAPPORT STICHTING Toepassingsmogelijkheden van TOEGEPAST ONDERZOEK WATERBEHEER vlakdekkende verdampingsinformatie REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER SENSINGONDERSTEUNDWATERBEHEER REMOTE SENSINGONDERSTEUNDWATERBEHEER REMOTE REMOTE SENSING [email protected] WWW.stowa.nl TEL 030 232 11 99 FAX 030 232 17 66 Arthur van Schendelstraat 816 POSTBUS 8090 3503 RB UTRECHT DEELRAPPORT STUDIES DEELRAPPORTEN -PILOT 2003 2003 10 10A DEELRAPPORT REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER Pilot studies Toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie 2003 RAPPORT 10 A ISBN 90.5773.227.0 [email protected] WWW.stowa.nl Publicaties en het publicatie overzicht van de STOWA kunt u uitsluitend bestellen bij: TEL 030 232 11 99 FAX 030 232 17 66 Hageman Fulfilment POSTBUS 1110, 3300 CC Zwijndrecht, Arthur van Schendelstraat 816 TEL 078 629 33 32 FAX 078 610 610 42 87 EMAIL [email protected] POSTBUS 8090 3503 RB UTRECHT onder vermelding van ISBN of STOWA rapportnummer en een duidelijk afleveradres. STOWA 2003-10A REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER - PILOT STUDIES COLOFON RAPPORT REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER Toepassingsmogelijkheden van vlakdekkende verdampingsinformatie BEGELEIDINGSCOMMISSIE De BegeleidingsCommissie bestond uit vertegenwoordigers van wetenschappelijke instituten en waterbeheerders werkzaam bij de betrokken waterschappen: dr. ir. J.M. Schouwenaars (vz.) Wetterskip Boarn en Klif dr. J.V. Witter Hoogheemraadschap van West-Brabant ir. A.C.W. Lambrechts Waterschap Rijn en IJssel ir. H. van Norel Waterschap Hunze en AA’s dr. ir. P.J.T. van Bakel Alterra dr. ir. R. Booij Plant Research International ing. J.M.M. Bouwmans (tot 2001) Dienst Landelijk Gebied ir. M.J.G. Talsma STOWA AUTEURS dr. W.G.M Bastiaanse WaterWatch ir. E.J.M. Noordman WaterWatch ir. G. Hiemstra WeerOnline BEELD WaterWatch VISUELE IDENTITEIT Made of man, visual identity under construction, Rotterdam Hoofdrapport STOWArapportnummer 2003-10 ISBN 90.5773.215.7 Deelrapport - Pilot Studies STOWArapportnummer 2003-10a ISBN 90.5773.227.0 BESTELLEN Hageman Fulfilment POSTBUS 1110, 3300 CC Zwijndrecht, TEL 078 629 33 32 FAX 078 610 42 87 EMAIL [email protected] onder vermelding van ISBN of STOWA rapportnummer en een duidelijk afleveradres. II DEELRAPPORT 1 DE WATERBALANS VAN POLDERS OPNIEUW BEKEKEN STOWA 2003-10A REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER - PILOT STUDIES LEESWIJZER De rapportage van het onderzoek REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER bestaat uit een Hoofdrapport en een Deelrapport (met hierin 5 pilot studies). Voor u ligt het Deelrapport, dat bestaat uit de volgende delen: PILOT STUDIE 1 DE WATERBALANS VAN POLDERS OPNIEUW BEKEKEN 1 1 PILOT STUDIE 2 DROOGLEGGING EN GRASGROEI VAN EEN KLEI-OP-VEEN GEBIED 41 PILOT STUDIE 3 BODEMVOCHT EN VERDROGINGSBESTRIJDING IN OOST-GELDERLAND 73 PILOT STUDIE 4 REMOTE SENSING ALS ONDERSTEUNING VAN HET PEILBEHEER IN DE VEENKOLONIËN 113 PILOT STUDIE 5 NAAR EEN SATELLIET INSTRUMENTARIUM VOOR BEREGENING 151 DEELRAPPORT 1 DE WATERBALANS VAN POLDERS OPNIEUW BEKEKEN III STOWA 2003-10A REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER - PILOT STUDIES IV DEELRAPPORT STOWA 2003-10A REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER - PILOT STUDIES DE WATERBALANS VAN POLDERS OPNIEUW BEKEKEN PILOT STUDIE 1 INHOUD SAMENVATTING 3 1 ALGEMEEN 4 1.1 Probleembeschrijving 4 1.2 Doelstelling 4 1.3 Het studiegebied 5 2 MATERIAAL EN METHODEN 10 2.1 Algemene hydrologische data 10 PILOT STUDIE 1 DE WATERBALANS VAN POLDERS OPNIEUW BEKEKEN 1 STOWA 2003-10A REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER - PILOT STUDIES 2.2 Digitale data 11 2.3 Methoden 13 3 RESULTATEN 16 3.1 Waterbalans geselecteerde polders 1995 16 3.2 Waterbalans Vugtpolder 21 3.3 Potentiële vs. actuele verdamping 21 3.4 Sturen op verdampingstekorten 24 3.5 Conclusies 28 4 TOEPASSINGEN VAN REMOTE SENSING IN HET WATERBEHEER 30 5 AANBEVELINGEN 32 LITERATUUR 33 BIJLAGEN 1VOORBEELD WATERBALANS MARK VLIET BOEZEM 35 2 DETAIL LOCATIE VUGTPOLDER 37 3 WEKELIJKSE WATERBALANS VAN POLDERS 4, 5 EN 6 VAN HOOGHEEMRAADSCHAP VAN WEST-BRABANT GEDURENDE 1995 39 2 PILOT STUDIE 1 DE WATERBALANS VAN POLDERS OPNIEUW BEKEKEN STOWA 2003-10A REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER - PILOT STUDIES SAMENVATTING Het Hoogheemraadschap van West-Brabant is vanuit de optiek van kwantitatief waterbeheer geinteresseerd in de waterbalans van het stroomgebied van de Mark-Vliet boezem. Het Hoogheemraadschap publiceert reeds geruime tijd de maandelijkse waterbalans van het stroomgebied van de Mark en Vliet. Vooral de beschikbaarheid van water ten behoeve van de landbouwproductie in de aangelegen polders wordt door het Hoogheemraadschap kritisch gevolgd. Er wordt water vanuit het boezemsysteem in de polders ingelaten, en weer 1 uitgeslagen bij wateroverschotten. Zoals in vele regionale waterbalansen, zijn termen onbekend of worden ze op een paar pun- ten gemeten en vervolgens naar vlakdekkende informatie geëxtrapoleerd. Deze termen zijn totale hoeveelheid ingelaten/uitgeslagen water, actuele verdamping van het bodem-vegeta- tie systeem, veranderingen van de bodemvochtvoorraad en de uitwisseling met de diepe ondergrond via kwel en wegzijging (i.e. verticale flux). In deze studie is op twee wijzen gebruik gemaakt van remote sensing: actuele verdamping en bodemvocht in de wortelzone. Het doel was te verkennen of de waterbalans van de polders met behulp van remote sensing beter in kaart kan worden gebracht. De aanvoer- en afvoerschattingen tussen de boezem en de omringende polders zijn bekend verondersteld en de verticale flux is als restterm van de waterbalans uitgerekend. In eerste instantie is de waterbalans op jaarbasis bestudeerd om effecten van wateropslag in de bodem te elimineren. Op jaarbasis blijft er een zekere mate van onzekerheid in de verdeling tussen verticale flux enerzijds en aan/afvoer via het oppervlaktestelsel bestaan. Er zijn meer- dere versies van de waterbalans mogelijk en de balans is dus niet uniek. Voor de praktijk is dit onvoldoende nauwkeurig om wateraanvoer op maandbasis te baseren. Satellietschattingen van bodemvocht worden niet met genoeg regelmaat verkregen (ong. 2 beelden per maand) om deze gegevens operationeel in te zetten voor de berekeningen van maandelijkse bergingsveranderingen. Bovendien wordt de satellietinformatie alleen verkre- gen als het zonnig weer is, hetgeen een bias vormt op de schatting van het bodemvochtge- halte. Voor de verandering van de berging in de bodem moet de ruimtelijke variatie in grondwaterstand bekend zijn, hetgeen zonder intensief netwerk van peilbuizen niet moge- lijk is. Ook moet kennis van bergingscoëfficiënten beschikbaar zijn. Al deze gegevens zijn niet operationeel beschikbaar. De consequentie is dat wekelijkse en maandelijkse verande- ringen van bergingsverandering niet operationeel kan worden bepaald. Het verdampingstekort (potentiële – actuele verdamping) uit remote sensing en meteorolo- gische metingen aan de grond is echter wel wekelijks beschikbaar, en dat biedt perspectie- ven bij het monitoren van de verdroging van agrarische hoofdstructuur en natuurgebieden op een kortere tijdsschaal. De wekelijkse aanvoer van gebiedsvreemd water kan hierop wor- den afgestemd. Het dient verder onderzocht te worden hoe de wateraanvoer en verdeling van het water zo efficient mogelijk kan geschieden. PILOT STUDIE 1 DE WATERBALANS VAN POLDERS OPNIEUW BEKEKEN 3 STOWA 2003-10A REMOTE SENSING ONDERSTEUND WATERBEHEER - PILOT STUDIES 1 ALGEMEEN 1.1 PROBLEEMBESCHRIJVING De waterbalans van het stroomgebied vormt de basis voor het beheer van de Mark-Vliet boe- zem. Het stroomgebied bestaat uit de rivieren de Mark en Vliet, hun bovenlopen en de pol- dergebieden langs Mark en Vliet. Het Hoogheemraadschap van West-Brabant stelt maande- lijks een waterbalans van de Mark en de Vliet op. Problemen met betrekking tot deze water- balans zijn de nauwkeurigheid en de mate van ruimtelijk detail. Hierdoor is onvoldoende duidelijk of het landbouwwater efficiënt wordt ingezet. Voor een goed beheer van de Mark en Vliet dient de hydrologische wisselwerking tussen beide rivieren en de aangelegen polders te worden beschreven. Voor het inlaten van opper- vlaktewater dient rekening met het vochttekort in de landbouw en natuur te worden gehou- den. Voor het uitmalen dient het neerslagoverschot bekend te zijn. Dit betekent dat regen- val, bodemvocht, actuele verdamping en potentiële verdamping moeten worden gekwanti- ficeerd. Dit gebeurt thans aan de hand van puntmetingen, waarbij dient te worden opge- merkt dat puntmetingen van actuele verdamping en bodemvocht niet operationeel moge- lijk zijn. Bij gebrek aan meer informatie wordt de werkelijke verdamping van het bodem- water-plant-atmosfeer systeem vaak benaderd via de referentiegewasverdamping. Indien de verdamping met een betere nauwkeurigheid kan worden vastgesteld, kan indirect ook de verticale flux met meer zekerheid worden vastgesteld. Het beleid van het Hoogheemraadschap is erop gericht de waterbalans op weekbasis te gaan schatten, maar het ontbreekt aan data. In deze STOWA studie zal worden nagegaan in hoe- verre remote sensing gegevens de leemtes in de data kunnen wegnemen. 1.2 DOELSTELLING De doelstelling van dit project is: Het verbeteren van de hydrologische beschrijving van het stroomgebied van de Mark-Vliet boezem door het kwantificeren van de wekelijkse waterba- lans van de aangelegen polders. Deze doelstelling kan slechts worden gerealiseerd door schattingen van waterstromingen op een onafhankelijke wijze te toetsen via veld- en remote sensing metingen. Er is in deze stu- die gekozen voor het gebruik
Recommended publications
  • Toolbox Results East-Groningen the Netherlands
    Customer needs Target group Transport challenge for the East-Groningen Region, Municipality Oldambt May 2012 WP 3 Cartoon by E.P. van der Wal, Groningen Translation: The sign says: Bus canceled due to ‘krimp’ (shrinking of population) The lady comments: The ónly bus that still passes is the ‘ideeënbus’ (bus here meaning box, i.e. a box to put your ideas in) Under the cartoon it says: Inhabitants of East-Groningen were asked to give their opinion This report was written by Attie Sijpkes OV-bureau Groningen Drenthe P.O. Box 189 9400 AD Assen T +31 592 396 907 M +31 627 003 106 www..ovbureau.nl [email protected] 2 Table of content Customer Needs ...................................................................................................................................... 4 Target group selection and description .................................................................................................. 8 Transportation Challenges .................................................................................................................... 13 3 Customer Needs Based on two sessions with focus groups, held in Winschoten (Oldambt) on April 25th 2012. 1 General Participants of the sessions on public transport (PT) were very enthusiastic about the design of the study. The personal touch and the fact that their opinion is sought, was rated very positively. The study paints a clear picture of the current review of the PT in East Groningen and the ideas about its future. Furthermore the research brought to light a number of specific issues and could form a solid foundation for further development of future transport concepts that maintains the viability and accessibility of East Groningen. 2 Satisfaction with current public transport The insufficient supply of PT in the area leads to low usage and low satisfaction with the PT network.
    [Show full text]
  • Jaarverslag 2018 Humanitas Afdeling Oldambt
    Jaarverslag 2018 Humanitas afdeling Oldambt 1 Inhoudsopgave Voorwoord blz 3 Humanitas in het kort blz 4 Ontwikkelingen in 2018 blz 6 Steun aan ouders blz 7 Spelenderwijs Taal leren blz 7 - 8 Thuisadministratie blz 8 - 9 Samen Doen blz 10 Vriendschapskring blz 11 Rouw – Steun bij verlies blz 12 Robinia blz 12 2 Voorwoord Voor u ligt het overzicht van 2018 waarin het bestuur van onze afdeling een uiteenzetting geeft van de activiteiten welke door de verschillende projectgroepen zijn verricht. Allereerst zegt het bestuur hartelijk dank aan al onze vrijwilligers die het gehele jaar door weer hun beste voorgezet hebben. Het is hartverwarmend hoe groot de pro-deo-inzet en betrokkenheid van onze mensen geweest is. U kunt dit ook makkelijk aflezen uit de verslagen van de diverse afdelingen, waarna wij graag verwijzen. Het afgelopen jaar hebben opnieuw weer veel mensen een beroep gedaan op onze vrijwillige hulpverlening. Onze praktische aanpak van problemen in combinatie met het vergroten van het sociale netwerk versterken het vertrouwen de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van mensen. De inzet van al onze vrijwilligers is bijzonder waardevol voorde hulpvragers maar ook voor de gemeente. Door onze activiteiten voorkomen we dat in vele gevallen een beroep op beroepskrachten en andere vormen van gespecialiseerde dure hulpverlening nodig is. Ons streven is om de ingezetenen van de gemeenten Oldambt en Bellingwedde optimale hulp te bieden, daar waar die nodig is. Uiteraard wel binnen de grenzen van de Humanitas doelstellingen. De praktische aanpak van onze vrijwilligers draagt bij aan de onderlinge hulp en sociale contacten. De projectverslagen geven u een goede kijk in het “dagelijks werk” van coördinatoren en vrijwilligers.
    [Show full text]
  • Province House
    The Province House SEAT OF PROVINCIAL GOVERNMENT Colophon Production and final editing: Province of Groningen Photographs: Alex Wiersma and Jur Bosboom (Province of Groningen), Rien Linthout and Jenne Hoekstra Provincie Groningen Postbus 610 • 9700 AP Groningen +31 (0)50 - 316 41 60 www.provinciegroningen.nl [email protected] 2020 The Province House Seat of Provincial Government PREFACE The present and the past connected with each other. That is how you could describe the Groningen Province House. No. 12 Martinikerkhof is the ‘old’ Province House, which houses the State Hall where the Provincial Council has met since 16 June 1602. That is unique for the Netherlands. No other province has used the same assembly hall for so long. The connection with the present is formed by the aerial bridge to the ‘new’ Province House. This section of the Province House was designed by the architect Mels Crouwel and was opened on 7 May 1996 by Queen Beatrix. Both buildings have their own ambiance, their own history and their own works of art. The painting ‘Religion and Freedom’ by Hermannus Collenius (1650-1723) hangs in the State Hall and paintings by the artistic movement De Ploeg are in the building on the Martinikerkhof. The new section features work by contemporary artists such as Rebecca Horn. Her ‘The ballet of the viewers’ hangs in the hall. The binoculars observe the entrance hall and look out, through the transparent façades, to the outside world. But there is a lot more to see. And this brochure tells you everything about the past and present of the Province House.
    [Show full text]
  • CORA Diagnostic Survey Results
    12.09.2018 CORA diagnostic survey results Results and guiding measures University of Groningen Christina Rundel MSc Dr Koen Salemink Prof. Dirk Strijker [email protected] Diagnostic survey results related to infrastructure, digital skills and services 1 Introduction 1.1 Research approach To obtain more information about the situation in the ten pilot regions of the CORA project, a survey concept was developed. An online survey was designed on that basis, partly with open questions and partly containing multiple-choice options. The survey consisted of two parts: in the first part, the pilot regions provided us with information on digital infrastructure issues. The second part concentrated on digital skills and services. In addition, there were also some questions specifically focused on rural digital hubs. We defined rural digital hubs as ‘A physical space, which can be fixed or mobile, focused on digital connectivity, digital skill development and/or emergent technologies […]’.1 The survey was distributed on 19 March 2018 and all the answers were received by 1 May 2018. Further questions arose in some cases when analysing the survey results, based on the responses provided by the regions. Three additional interviews were thus conducted directly after the analysis. One was conducted over the telephone, one was face-to-face and the third via Skype. Some minor questions were asked and answered by email. 1.2 Background information The regions which participated in the survey are abbreviated in this text as set out in the following table:
    [Show full text]
  • Manual on Removing Obstacles to Cross-Border
    MANUAL ON REMOVING November OBSTACLES TO CROSS- 2013 BORDER COOPERATION It is with Europe’s citizens in mind that the ministers responsible for local and regional government of the 47 member States of the Council of Europe launched in 2009 a major survey of difficulties and obstacles that hamper the cooperation across the borders and agreed in 2011 to further develop their cooperation with a view to reduce or remove those obstacles.This Manual is a compilation of both difficulties recorded across the frontiers and solutions found to overcome them. With the help of ISIG of Gorizia (Italy) the data collected through a questionnaire have been systematised and organised in such a way as to enable all actors of crossborder cooperation to find examples that correspond to their situation and solutions that may help them to adopt the response to their needs. 2 FOREWORD FOREWORD Since its establishment in 1949, the Council of Europe, the first political Organisation of the European continent and the only truly pan-European organisation, with its 47 member states (at the time of writing in November 2013), has consistently worked for the development of a “Europe without dividing lines”, in the spheres of human rights, rule of law and democracy. One of its fields of activity has been local and regional governance, with special attention being paid to the principles of local government, the promotion of effective local democracy and citizens’ participation and the facilitation of forms of cooperation between local and regional authorities across political boundaries. Four conventions, several recommendations and a handful of practical tools (all available at: www.coe.int/local) embody this work aimed at making cooperation between neighbouring or non-adjacent territorial communities or authorities legally feasible and practically sustainable.
    [Show full text]
  • Smart Public Welfare Solutions and in Place Support
    Digital transformation Stories of connecting remote areas with digital infrastructure and services CORA Gemeente Oldambt, NL Outcomes of the pilot agenda at a high level to ensure constant attention and prioritization. Smart public welfare solutions What outputs have the pilot achieved? ǀ Getting the right space: requiring a specific building or physical space can slow a project. This pilot had ear- and in place support The pilot gathered a significant amount of data on the marked a suitable building, but it was sold before it could opportunities for an Innovation Centre, which will be used be purchased for the purpose of the Innovation Centre. The aim of the pilot was to raise awareness and improve the digital skills and competencies for future phases of the project. The project has success- Not being able to identify an alternative space slowed of citizens and enterprises in the municipality of Oldambt, as well as testing public welfare fully increased awareness and interest in a Broadband the pilot down. solutions using digital technology. Oldambt aimed to create a digital hub (a Broadband Information Centre, created partnerships with schools and ǀ Communication with stakeholders: it is important to Innovation Centre) for local enterprises and start-ups to help improve digital business activ- achieved buy-in from new political leaders for future phas- es which include the original Innovation Centre concept. spend a significant amount of time with prospective local ities in the area. It was hoped that the Centre would become a place for all citizens, entre- users in order to engage their interests and ensure future preneurs, civil servants, unemployed, old and young, to get inspired, be engaged and par- use of the Centre.
    [Show full text]
  • Fostering Age-‐Friendly Rural Communities in the North of The
    Fostering Age-Friendly Rural Communities in the North of the Netherlands An exploratory case study in the Oldambt municipality Vincent de Vegt MASTER THESIS | SOCIO-SPATIAL PLANNING | FACULTY OF SPATIAL SCIENCES RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN Colophon Title: Fostering Age-Friendly Rural Communities in the North of the Netherlands Author: Vincent J. de Vegt S2517094 [email protected] Program: MSc Socio-Spatial Planning Rijksuniversiteit Groningen Faculty of Spatial Sciences Landleven 1 9747 AD Groningen Supervisor: Dr. W.S. Rauws, PhD External-Supervisor: Dr. E. Bulder, PhD External Institute: Kenniscentrum NoorderRuimte Date: August 2018 Fostering Age-Friendly Rural Communities 2 Preface Dear Reader, This thesis addresses the topic of age-friendliness in rural community in the Netherlands. The need to stimulate the creation of community’s that allow elderly individuals is something that is relevant in both cities and rural regions. However, rural regions receive less attention in academic literature, despite the burden of an ageing population being greater. The motivation to write a thesis on this topic is twofold. First I have always been interested in how the physical and social environment can be shaped through interventions to stimulate healthier behavior. The second motivator was that this topic was offered at the thesis market via a research-center affiliated with the Hanze University of Applied Sciences, Kenniscentrum NoorderRuimte. The fact this study can possibly be developed further and built upon at NoorderRuimte motivated me. The supervision of Dr. Elles Bulder helped me to expand the theories and theoretical thinking to more practical applications. Also the contacts and expertise within NoorderRuimte helped develop a thesis that can hopefully be of use to the people living in Oldambt.
    [Show full text]
  • Management Plan for Oldambt “Climate Buffers As a Means to Cope with Sea Level Rise”
    Management Plan for Oldambt „Climate buffers as a means to cope with sea level rise” January 2013 André Dijkstra André Eeshuis Sandra Kunze Miriam von Thenen Management Plan for Oldambt “Climate buffers as a means to cope with sea level rise” In the scope of the module HKZ22 Integrated Coastal Zone Management Supervisor: Peter Smit Group members: André Dijkstra 910405003 André Eshuis 570918002 Sandra Kunze 760403002 Miriam von Thenen 901022003 Preface From November 26th until 28th a conference was hold in Oostende, Belgium about the effects of sea level rise and subsidence. Our student research group of the study ‘Integrated Coastal Zone Management’ (ICZM) has been asked to represent the University of Applied Sciences Van Hall Larenstein by giving a presentation about the students view on sea level rise and subsidence in Groningen. The preparation for the conference and the presentation itself were also part of the module HKZ22 “Integrated Coastal Zone Management”. The objective of the module is to write an integrated management plan. The topic of the management plan was set with the conference; after the conference it was decided, however, to focus on one municipality in Groningen and not on the entire province. The overall topic “Sea level rise” was kept but during the scope of the module it turned out that sea level rise is by far not the only problem in the chosen area and we were faced with the difficulty that a truly integrated management plan cannot just focus on one issue. Therefore it was chosen to broaden the focus to some extent so that the management plan can tackle a wider range of problems and their associated impacts.
    [Show full text]
  • Kwartelkoningen in Oldambt En Onderzoek Naar Populatiedynamiek
    Kwartelkoningen in het Oldambt een onderzoek naar de populatiedynamiek, habitatkeuze en mogelijkheden tot beschermingsmaatregelen in akkers Kees Koffijberg & Jeroen Nienhuis Rapport samengesteld door SOVON Vogelonderzoek Nederland in opdracht van de Provincie Groningen Groningen, oktober 2003 [for more information please contact Kees Koffijberg at SOVON, Rijksstraatweg 178, NL-6573 DG Beek-Ubbergen, the Netherlands, [email protected]] Colofon © SOVON Vogelonderzoek Nederland 2003 Dit rapport is samengesteld in opdracht van de Provincie Groningen, met financiële steun van Vogelbescherming Nederland en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Veldwerk: Kees Koffijberg, Berend Voslamber, Bart-Jan Prak, Henk Koffijberg e.a. Gegevensverwerking:Jeroen Nienhuis (SOVON) & Alex Wiersma (Provincie Groningen) Kaarten & grafieken: Jeroen Nienhuis & Kees Koffijberg Tekst en lay-out: Kees Koffijberg Wijze van citeren: Koffijberg K. & Nienhuis J. 2003. Kwartelkoningen in het Oldambt een onderzoek naar de populatiedynamiek, habitatkeuze en mogelijkheden tot beschermingsmaatregelen in akkers. SOVON-onderzoeksrapport 2003/04. SOVON Vogelonderzoek Nederland/Provincie Groningen, Groningen. Kwartelkoningen in het Oldambt ISSN 13826271 Inhoud Dankwoord...................................................................... 5 Samenvatting .................................................................... 7 Summary ...................................................................... 11 Zusammenfassung..............................................................
    [Show full text]
  • Acquisition of a Healthcare Site in Winschoten, the Netherlands
    PRESS RELEASE 9 May 2017 – after closing of markets Under embargo until 17:40 CET AEDIFICA Public limited liability company Public regulated real estate company under Belgian law Registered office: avenue Louise 331-333, 1050 Brussels Enterprise number: 0877.248.501 (RLE Brussels) (the “Company”) Acquisition of a healthcare site in Winschoten, The Netherlands - Acquisition of a healthcare site to be constructed in Winschoten (Province of Groningen, The Netherlands), including a care residence comprising 32 units, approx. 50 apartments for seniors and a medical centre of approx. 15 units - Contractual value: approx. €12 million - Initial gross rental yield: approx. 7,5 % - Care residence tenant: Stichting Oosterlengte - Senior apartments tenant: Vastgoud - Medical centre tenants: various tenants Stefaan Gielens, CEO of Aedifica, commented: "Shortly after its recent capital increase, Aedifica is pleased to expand its Dutch portfolio with a new investment in healthcare real estate. This new site is multifunctional and will combine housing and care for seniors requiring on-going assistance and housing for independent seniors with a medical centre for the local community. Clustering several care services in a single building has been seen in various countries and provides a better risk diversification while increasing the efficiency of the tenants’ operations. Other investments will follow.” 1/5 PRESS RELEASE 9 May 2017 – after closing of markets Under embargo until 17:40 CET Aedifica is pleased to announce the acquisition of a healthcare site to be constructed, combining senior housing with a medical centre. LTS (drawing)1 – Winschoten Description of the site The LTS2 healthcare site will benefit from an excellent location in the centre of Winschoten, part of Oldambt (38,500 inhabitants, Province of Groningen).
    [Show full text]
  • Download Voorstel Van Wet (31816-2)
    Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008–2009 31 816 Samenvoeging van de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten samen te voegen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: § 1. Opheffing en instelling van gemeenten Artikel 1 Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten opgeheven. Artikel 2 Met ingang van de datum van herindeling wordt de nieuwe gemeente Oldambt ingesteld, bestaande uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart. § 2. Overige bepalingen Artikel 3 Voor de nieuwe gemeente Oldambt wordt de op te heffen gemeente Winschoten aangewezen voor de toepassing van artikel 36 van Wet algemene regels herindeling, in verband met de toepassing van de instructies en reglementen, bedoeld in dat artikel. Artikel 4 Voor de op te heffen gemeenten Reiderland en Scheemda en Winschoten wordt de nieuwe gemeente Oldambt aangewezen voor de KST126501 0809tkkst31816-2 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 816, nr. 2 1 toepassing van de volgende bepalingen van de Wet algemene regels herindeling: a. artikel 39, tweede lid, in verband met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen; b.
    [Show full text]
  • Land Use in Europe a Methodology for Policy-Oriented Future Studies Land Use in Europe
    land use in europe a methodology for policy-oriented future studies land use in europe 2 Promotoren: Dr. ir. R. Rabbinge hoogleraar in de plantaardige productiesystemen Drs. I.J. Schoonenboom bijzonder hoogleraar toekomstverkenning en beleid land use in europe a methodology for policy-oriented future studies Henk C. van Latesteijn Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor op gezag van de rector magnificus van Wageningen Universiteit, Dr. C.M. Karssen, in het openbaar te verdedigen op maandag 22 november 1999 des namiddags te vier uur in de Aula. preface preface Writing a PhD thesis as a sideline activity is a perilous undertaking, a general notion certainly reconfirmed by this study. When I originally took up the chal- lenge I was all too easily convinced by my supervisor Rudy Rabbinge that it was merely a matter of carefully writing down what we had already been discussing for some time. It would simply be an extension of the study that had led to the report ‘Ground for choices; Four perspectives for the rural area in the European Community’, an undertaking that at that moment we had just finished. However, the truth turned out to be a bit more complicated. On the one hand a lot more thinking and discussing appeared to be necessary than we had antici- pated to come to a balance between the methodological aspects of future studies and the particular case of land-use in Europe. On the other hand an intensifica- tion of my main occupational activities, resulting from a change in position, made the sideline more marginal than ever.
    [Show full text]