LEE KÖNITZ EN CO

JAZZ 12, 13 EN 14 DECEMBER 91 LEE KÖNITZ EN CO

DONDERDAG 12 DECEMBER Lee Konitz sax Steve Lacy sax i.s.m. Radio 3

VRIJDAG 13 DECEMBER Lee Konitz sax piano Ernst Glerum bas Han Bennink drums i.s.m. Radio 1

ZATERDAG 14 DECEMBER Lee Konitz sax gitaar i.s.m. Radio 3

Inleidend gesprek door Rob Leurentop Artiestenfoyer 19. 1 5 uur aanvang concert 20. OO uur pauze 20 .40 uur einde concert omstreeks 21 .50 uur LEE KÖNITZ

Lee Könitz (°Chicago, 1927) studeerde klarinet en saxofoon, en speelde vanaf zijn zestiende levensjaar alto bij Jerry Wald. In het midden van de jaren '40 leerde hij in Chicago Lennie Tristano kennen, die zijn leermeester en inspirator bij uitstek werd. In 1947 ging Konitz op tournee met Claude Thornhill, met wie hij ook zijn eerste opnamen realiseerde. Te New York speelde hij in de Royal Roost, met de Tuba Band van Miles Davis en met dit nonet nam hij ook deel aan de 'Birth of The Cool'. Terzelfdertijd nam hij met Lennie Tristano 'Intuition' op, free jazz avant la lettre, en trad hij op met een andere van diens discipelen, Warne Marsh. Lee Konitz was met Tristano in Canada te hören (1952), maakte deel uit van het orkest van Stan Kenton (1952-54) en maakte opnamen met Gerry Mulligan en Gil Evans. In Californië trad Konitz op met Vince Guaraldi, Clare Fischer en Virgil Gonsalves. Konitz nam een hele reeks duo's op met o.m. Joe Henderson, Richie Kamuca, Jim Hall, Ray Nance, Elvin Jones, Sal Mosca, Red Mitchell, Hal Garper, Martial Solal, Karl Berger, Michel Petrucciani, Harold Danko... Hij gaf concerten in Carnegie Hall, op het Paris Jazz Festival, te Lugano, te Antibes en in Town Hall met Charles Mingus, aan wie hij in 1980 een hommage bracht op het New York Jazz Festival. In vergelijking met de Saxofonisten van zijn generatie, stelde Lee Konitz zieh zeer vrij op tegenover de stilisti­ sche canons van de bebop. Dit maakt Lee Konitz tot een voorbode van de avant garde uit de jaren 60, onvermoeibaar in zijn experimenten, waardoor zijn stijl permanent in evolutie blijft. Zijn zeer transparante sonoriteit en de eerder abstracte expressie uit de période van de cool jazz, ruimden langzaam plaats voor een rijkere emotionaliteit en een directere gevoelsuitdrukking. Lee Konitz bewaarde een ludieke, zelfs ietwat naïeve, relatie tegenover zijn instrument en zijn vernieuwende opvattingen over de standards brengen zijn fascinerende kwaliteiten als improvisator aan het licht. STEVE LACY MISHA MENGELBERG

De Amerikaanse sopraansaxofonist Steve Lacy (°1934) Misha Mengelberg (°1935) ontdekte de Jazz op een 78- kwam aanvankelijk vanuit zijn beroep als fotograaf met toerenplaat van Duke Ellington, die zijn ouders jazzmusici in contact. In het begin van de jaren '50 toebehoorde. Hij speelde boogie-woogie, probeerde de verkocht hij te New York hun portretten naar akkoorden die hij bij Ellington hoorde te reconstrueren aanleiding van concerten. Daar ontmoette hij dan ook en was gefascineerd door improvisatie. Hij trad op met diegene die zijn eerste lesgever zou worden: o.m. Eric Dolphy, Derek Bailey, , Cecil Scott. Later nam Lacy ook lessen bij Joe Allard en , Don Cherry, met Italiaanse improvisators Harold Freeman. Steve Lacy trad op met Henry Red zoals Enrico Rava, Eugenio Colombo... en in de jaren 80 Allen, George Wettling, Herb Flemming, Jimmy Archey, met Steve Lacy, Roswell Rudd, Georges Lewis... Pee Wee Russell, Buck Clayton, Buster Bailey, Jo Jones, Misha Mengelberg improviseert met een Joe Sullivan... en andere grote vertegenwoordigers van vanzelfsprekende en orthodoxe virtuositeit en de klassieke jazz. In 1953 werkte Steve Lacy samen met integreert een vloed van typische jazzclichés met eigen Cecil Taylor, die hem de muziek van Thelonious Monk vondsten, geinspireerd door de compositietechnieken liet ontdekken. Zijn grote passie voor diens muziek van de hedendaagse 'klassieke' muziek. kristalliseerde zieh in het begin van de jaren '60; met Roswell Rudd en Dennis Charles en Bassist van het Misha Mengelberg Trio is ERNST achtereenvolgens een twintigtal contrabassisten GLERUM, drummer HAN BENNINK. vormde hij een kwartet dat enkel werken van de pianist speelde. Sinds 1965 is Steve Lacy ook in Europa te hören, in Kopenhagen, in Zweden, op Italiaanse festivals, in Parijs... Hij maakte opnamen met Cecil Taylor, Dick Sutton ('Dixieland Goes Modern' en 'Progressive Dixieland'), Tom Stewart, Wynton Kelly, Buell Neidlinger, Dennis Charles, Charles Davis, Misha Mengelberg, Maarten Altena, Derek Bailey... en met zijn eigen sextet, 6en van de meest markante ensembles van de hedendaagse jazz. Steve Lacy is een zeer uitzonderlijk jazzmuzikant, niet enkel door het feit dat hij zieh uitsluitend op de sopraansax toelegt, maar ook door zijn zeer extreme en contrastrijke stijl. Zijn grote lyrische kracht maakt van deze methodist van de deconstructie een beklijvende persoonlijkheid, die erin slaagt zijn instrument in de meest snerpende hoogten en de ronde laagten een zeldzame volheid en rüstige evidentie te geven. DEREK BAILEY ALS DE ONRUST KNAAGT. KÖNITZ EN CO: EEN DRIEDAAGSE ROND EEN HANDELSREIZIGER

De Britse gitarist, Derek Bailey (°1930), is "Als ik iets speel dat mij bekend in de oren een autodidact die als enige leermeester de klinkt, neem ik onmiddellijk de saxofoon Engelse radio van zijn jeugd erkent. Na een uit de mond". tiental jaren actief te zijn geweest als varietemuzikant, verliet hij deze sector om De uitspraak komt van Lee Konitz, een van het trio 'Joseph Holbrooke' op te richten. de vele laconieke replieken waarmee zijn Derek Bailey maakte ook deel uit van het recente profiel op de achterpagina van de London Jazz Composers Orchestra. Tesamen International Herald Tribune - consacratie met en Evan Parker richtte hij de van de jazzman - wordt gekruid. platenfirma Incus op, die zieh strikt toelegde ("A traveling salesman improvising his life" op improvisatie en die o.m. de muziek van is de titel van het stuk). de internationale groep 'Company' zou Zij tekent in een paar woorden de uitbrengen. In deze organisatie kruisten zieh gedrevenheid die de altsaxofonist al bijna de wegen van Derek Bailey met die van vijftig jaar lang blijft bezielen. Sinds hij in Misha Mengelberg, Terry Day, Leo Smith, 1943 debuteerde in het orkest van Jerry Steve Baresford, Steve Lacy, Han Bennink... Wald, wordt de man uit Chicago geleid door Derek Bailey is een zeer radicale en een hardnekkige nieuwsgierigheid naar wat compromisloze improvisator. Hij maakt zieh hij nog niet kent, naar de muziek die hij nog los van alle codes van het instrumentale moet uitvinden. Die nieuwsgierigheid drijft spel, van alle voorschriften die zowel de jazz hem naar een eigenzinnige pianovertuoos die als de westerse muziek bepalen. in zijn geboortestad furore maakt, Lennie Tristano. Zij voert hem in 1947 in de rangen van het bizar impressionistische dansorkest van Claude Thornhill, naar New York - Tristano en het experiment achterna. Konitz floreert er in de omgeving van de visionaire pianist, een kleine kring van bevlogen improvisatorische genieen die met een aureool van bijna perverse compromisloosheid de geschiedenis en de legende ingaan. Onder hen de gitarist Billy Bauer en Warne Marsh, het tenor speiende alter ego van Konitz. Onder de hoede van Tristano ontwikkelen zij in de cruciale jaren na de tweede wereldoorlog een alternatief voor de grillige, eruptieve vernieuwingen van Charlie Parker, Dizzy Gillespie, Monk, Bud Powell en de andere grondleggers van de moderne jazz. Ook Tristano en de zijnen nemen de akkoordenschema's van bekende standards vereenvoudigt, zoekt de diepte op en de als uitgangspunt, maar hun metamorfose van stilte. Tot hij in de jaren 60 zwijgt. "Mijn vertrouwd materiaal mondt uit in een vingers werden mij de baas" zegt Konitz gestroomlijnd spel met lineaire inventies, over de periode. Liever de stilte dan etherisch in toon gezet over een zacht, toegeven aan het comfort van de clichés. discreet ruisend ritme. Hun esthetiek In 1965 komt hij terug. Op het podium van vertoont geen van de expressionistische de Carnegie Hall speelt hij, onbegeleid, een kenmerken van de als 'viriel' bekend staande 'Blues for Bird', voor Charlie Parker. Zijn jazz - zij hanteren een gelijkmatige toon zoekt het meer in de breedte, verwerft dynamiek, geen vibrato. Hun aanpak komt sculpturale allure. De formuleringen worden als Cool Jazz in de boekjes terecht. Maar ronder, sentimenteier. Deze evolutie blijft onder het koele oppervlak smeult het vuur, zieh tot vandaag voortzetten. Sinds 'Blues brandend als het koudste ijs - zo schreef ooit for Bird' blijft Konitz onafgebroken op zoek Jim Cunningham. naar het nieuwe, het andere, de confrontatie, Met Tristano neemt Könitz ook deel aan de de diversiteit. De ene dag treft men hem aan verbijsterende opname van 'Intuition' en met zijn eigen kwartet, standards speiend. 'Disgression'. De twee miniaturen creeren in Dan duikt hij op bij 'Company', het extreem 1949 met hun rigoureuze maar totaal avantgardistische gezelschap van de Engelse gelmproviseerd tot stand gekomen gitarist Derek Bailey. Of fast hij in één van structuren nog een alternatief - een de talloze duo-combinaties de mogelijkheden alternatief avant la lettre voor de van gemeenschappelijke territoria af: met rücksichtlose free jazz van de jaren zestig. bassist Red Mitchell, trombonist Albert Maar ook in de buurt van de leermeester Mangelsdorff, pianist Martial Solal. knaagt de onrust en slaat het verlangen naar Konitz, die dit jaar de prestigieuze 'Jazz Par' nieuwe ervaringen toe. De transparante alt prijs van de Danish Jazz Society kreeg, werd van Könitz vermengt zieh perfect met het nooit een ster zoals sommige medestanders aquarel van het Miles Davis Nonet dat de van het eerste uur - Stan Getz, Gerry onvergetelijke Capitol-opnamen realiseert Mulligan, Chet Baker. Dat mag ons gelukkig die later als 'Birth of the Cool' legendarisch stemmen - het stelt hem in Staat telkens weer worden. Dan sluit Könitz zieh aan bij de zijn positie te herzien, om nooit meer te pompeuze, barokke big band van Stan moeten herhalen op algemeen verzoek. Hij Kenton. Het kopergeweld dwingt hem om vertegenwoordigt de echte vrijheid van de zijn ijle toon kracht bij te zetten. Na het jazzmuziek, de vrijheid om alles te speien en Kentoniaanse avontuur leidt hij zijn eigen met iedereen, daarbij alle grenzen van stijlen groepen. Een reek platen voor Pacific Jazz, en figuren heerlijk negerend. Maar waar zijn Atlantic, Verve en Storyville laten ons Konitz alt ook opklinkt, zijn stem blijft herkenbaar: hören als een man die wars van alle trends lyrisch, getemperd, bitterzoet, zoekend. zijn weg gaat. De west coast, de hard bop en Zoekend, om elke keer weer te proberen de andere stilistische bevliegingen van de speien wat nog nooit gespeeld werd. jaren vijftig hebben op hem geen vat. Hij werpt zieh op als een van de weinige altsaxofonisten die aan de allesoverheersende invloed van Parker ontsnappen. Konitz is op zoek naar zijn eigen stem, verwijdert zieh langzaam van Tristano's esthetiek. Hij schrapt,