over Oranje

De volledige dagboekaantekeningen van prof. dr J. E. de Quay over de leden van het koninklijk huis

Redactionele opmerkingen en toelichtingen staan tussen [ ]

[Het dagboek van De Quay begint op 17 september 1944]

‘Wanneer ik een dagboek begin, dan is zulks omdat ik wellicht een drukke en moeilijke tijd van de wederopbouw van ons land ga meemaken. Het is waarschijnlijk dat ik gezien de voorgeschiedenis (vooral in de Nederl. Unie) een plaats zal moeten innemen in het openbare leven. Dan kan het nuttig en noodig zijn van alles aantekening te houden. De Unie-tijd heeft me dat geleerd!!’. [Met deze woorden motiveerde De Quay voor zichzelf op de allereerste bladzijde van het allereerste schrift waarom hij aan een dagboek begon. De Quay zat de laatste vijf maanden van de oorlog ondergedoken bij de familie Van de Broek in Mill. Een paar dagen na de bevrijding ontmoet hij in Beers de overste De Ruijter van Seveninck, commandant van de Nederlandse Brigade. Via hem laat De Quay aan prins Bernhard weten dat hij beschikbaar is. Hij kende prins Bernhard al goed van voor de oorlog, onder meer van het landelijk bestuur van de padvinderij en van de Vereniging voor Nationale Veiligheid. Vanaf 23 september 1944 werd het leven van De Quay turbulent . Hij ontmoette prins Bernhard, werd 'koerier' voor de koningin die nog in Londen verbleef, organiseerde het bezoek van de koningin aan het bevrijde Zuiden en werd minister van Oorlog.]

26 oktober 1944 Ik maak me groote zorgen om Prins Bernhard. Allereerst bevestigde Rudie Jurgens het bericht dat hij de prinses als echtgenoot bedroog en een verhouding had in Engeland. Ik vind het ellendig. De gevolgen zijn in ons volk nog niet te overzien. Je land mag je niet verraden, je vrouw klaarblijkelijk wel. Wie zal hem eens de les leren? Ook t.a.v. de ondergrondsche strijdkrachten moet hij oppassen. Het wilde optreden zet veel kwaad bloed. Het mag geen SS worden. Aangezien Philips en Otten de prins goed kennen heb ik deze gedachten maar eens geplaatst.

[Frans Otten (1895-1969) en Frits Philips waren directeuren van de gloeilampenfabriek]

26 oktober 1944 Men ziet mij overal minister in de toekomst. Ik geloof dat dat onverstandig zou zijn, daar ligt mijn kracht niet.

30 november 1944 Hr. Koning vertelde van Diederik van Buuren. Hij was tegengewerkt door van 't Sant. Deze zou ook de Prins in aanraking hebben gebracht met vrouwen. Wat gemeen als het zo is.

[François van 't Sant , hoofdcommissaris van politie, particulier secretaris van koningin Wilhelmina 1883-1966. ]

4 december 1944 [in Londen] Ontmoeting met koningin. Gesprek over noden en vernieuwing. Om 11 uur kwam de Prinses binnen, met wie ik tot 12.30 sprak. Zeer goed. Mondainer als voorheen met haar geverfde lippen. Ik sprak met haar o.a. over de moeilijkheden van de BS en gevaren voor de Prins.

6 december 1944 Met pater Monchen lang gepraat.....Verder sprak hij over de Prins. Hij had hem tav zijn moreel gedrag vierkant de waarheid gezegd. Flink!!! De Prins had er zeer royaal ...en ..handig... op gereageerd. Ik vernam van zijn bezoek aan de paus. Kwajongensachtig. 's Avonds terug, Van Amstel ophalend werd ik bij de Prins en de Prinses binnengelaten. Hij begroette mij hartelijk, uitte in een opgewonden bui zijn gal over van Heuven Goedhart en het geheel Kabinet. Van Monchen had ik nog begrepen dat bijna alle Nederl. ministers een juffr. er op nahielden..... [Dr. G.J. van Heuven Goedhart, leider van illegale Parool en Engelandvaarder. Minister van Justitie in Londen. Na de oorlog hoofdredacteur Het Parool, Eerste-Kamerlid en Hoge Commissaris der Vluchtelingen. Pater A.F. Monchen was hoofdaalmoezier]

7 december 1944 Naar de Prins. Stelde eerst de vraag of hij mij vertrouwde. Kreeg bevestigend antwoord. Hij had ondanks de verhalen over Unie altijd gezegd dat hij mij goed kende en mij zeker vertrouwde. Hem erop gewezen dat hij in een precaire situatie was in BS. Hij zag dat in en vroeg mij om regelmatig in contact te blijven.

[BS = Binnenlandse Strijdkrachten] [De Quay richtte in juli 1940 met L. Einthoven en J. Linthorst Homan de Nederlandse Unie op, nadat twee eerdere pogingen om een nieuwe nationale beweging op te zetten, waren mislukt. Daartoe waren onder meer besprekingen gevoerd met Arnold Meijer van Zwart Front en met Jhr. B.C. de Jonge, aan wie een leidende rol was toebedacht. De Nederlandse Unie wilde samenwerken met de Duitse bezetters, onder handhaving van de Nederlandse opvattingen en tradities.]

20 december 1944 's Morgens naar Breda alwaar pins Bernhard mij meedeelde dat de koningin een bezoek zou brengen aan bevrijd Nederland en overeenkomstig het verzoek van pater Monchen en mij de zaak goed te ensceneren. Mij werd verzocht een programma voor de reis te maken.

2 januari 1945 Conferentie van ruim een uur met prins B. over reis van HM. Ik ben weer geheel op goeden voet met hem en ik meen dat ik invloed heb. Ik zal proberen deze ten goede aan te wenden dwz voor land en volk en ook en vooral voor goede verhouding tussen rk en vorstenhuis.

3 februari 1945 Reis naar Roosevelt besproken. Wilhelmina doet het niet, kan niet vliegen boven tweeduizend meter. Willen doorbraak in strijd [President Roosevelt van de Verenigde Staten]

5 februari 1945 Telegram prins. Ik had niet met koningin over reis naar Roosevelt moeten spreken.

11 maart 1945 Van der Schueren wil geen minister worden als B. niet verdwijnt als opperbevelhebber. Nodig is een goede combinatie min van oorlog, Einthoven en B. Onderwijl belde H.M nog 2x op zij wil de reis weer omgooien. Gelukkig in het tweede gesprek nog kunnen afsnijden omdat het teveel werk zou geven aan de geallieerden. Vooral nu ze zoo midden in de strijd zitten. H.M was vol goede spanning voor de reis. [Ir. J.B.G.M. Van der Schueren was een burgemeesterszoon van katholieke adel, Delfts elektrotechnisch ingenieur, die jarenlang als industrieel werkzaam was in het buitenland en in de oorlog in Engeland woonde. Na de bevrijding commandant Militair Gezag in Noord- Brabant en daarna commissaris der koningin in Overijssel.]

14 maart 1945 Om 6 uur op Anneville alwaar de koningin was gearriveerd. Haar tocht door Zeeland was schitterend gewest. Ze was zeer voldaan. Aan de maaltijd aan haar rechterzijde. [Wilhelmina verbleef op het landgoed Anneville bij Ulvenhout] 23 maart 1945 Prins was per vliegtuig op en neer geweest naar Venlo om de koningin uitgeleide te doen. ze was zeer voldaan over haar tocht. Het was ook een ware triomphtocht geweest. Lang onderhoud met prins over zijn positie, stemde toe dat min[isterie] van oorlog verantwoordelijk dus de baas is. Tevens blijkt duidelijk dat hij geen operationeel bevoegdheid heeft alleen een meer administratieve, dus betrekking hebbende op opleiding, selectie etc.

24 maart 1945 Gesprek met Brugmans over nooden. Wij kwamen ook overeen dat ik thans inderdaad [ministerie van] oorlog moet aanvaarden ware het alleen om Oranje te verdedigen tegen aanvallen van buitenaf. Men mag in hem [prins Bernhard] niet den Duitser gaan voorstellen die een ss-leger wil vormen. tevens moet men constitutioneel de gevaren inderdaad afweren die er inderdaad zijn. Ik zal me als een buffer inzetten, misschien wordt ik fijngedrukt, als Oranje maar beschermd blijft en bindende kracht in ons volk. Waarom zou ik me er niet voor laten samenpersen? OLH [Onze Lieve Heer] zal me zeker helpen.

14 april 1945 Na bespreking met Kruls kwam ik bij den prins. daar zat kapitein Smulders, alias Richard alias den heer Van der Gaag. Hij was met medeweten van Duitse autoriteiten door de linies gekomen. Schwebel liet hem zgn uit. Het voorstel van S-I was schijnbaar standhouden bij Grebbe, niet doorvechten, aanvoer eten enz via Rode kruis via Rotterdam. Geen gewelddaden meer, geen executies. Hoogst merkwaardig plan. Richard is lid van vertrouwensmannen. 's middags zou met witte vlag heer Neher over linie komen. Ik belde terstond Gerbrandy, die in Nijmegen was, om terug te keren, Na zijn komst besloten dat ZKH [prins Bernhard] naar SHAEF (Eisenhower) zou vliegen. Gerbrandy en Richard naar Londen. Aldus geschiedde. Ik zou Neher opwachten en daarna prins opwachten. Dan zondag met Neher naar Londen. [Mr. H.J. Kruls, was een officier die tussen 1944 en 1946 chef staf van het Militair Gezag was. Vergezelde in 1940 als adjudant zijn minister naar Londen en werd daar belast met de opbouw van het Militair Gezag dat na de bevrijding het dagelijks bestuur moest overnemen. Goed organisator, maar ook autoritaire man die vaak niet al te diplomatiek optrad. Dat leidde tot de nodige conflicten. Na de oorlog chef van de Generale Staf en ook in die functie vaak in conflict met de minister.]

15 april 1945 Over plan Van der Gaag: Ik was van meening: doen!, als het vals is dat blijkt dat gauw genoeg

17 april 1945 Blijkt dat Duitsers de overeenkomst schenden en alles onder water zetten. o.a. de Wieringermeerpolder

22 april 1945 Nog steeds geen duidelijkheid over de zaak

23 april 1945 Om 5.30 uur ministerraad over de zaak. Er gaat een telegram als er een kans is.

24 april 1945 Laat kwam van Gerbrandy het bericht dat Eisenhower de opdracht had en dat er de volgende dag al voedsel zou worden gedropt.

28 april 1945 Veel te doen en wachten op ZKH. Om 11 uur was hij er. Reed meteen weg voor onderhoud met Seijs-Inquart...zoals hij met een woord tegen mij zei. Om vier uur prins terug. Deed verslag van historische bezoek aan hoofdkwartier bij het Canadeesche leger, waar Schwebel aanwezig was. Deze was geblinddoekt door de lijn gebracht. Er was uitsluitend gesproken over voedsel. Morgen zal men beginnen met het droppen uit vliegtuigen.

4 mei 1945 Toen we om 9 uur nog wat zaten te lezen kwam mijn adjudant maj. Molenaar binnen met het bericht dat de Duitsers in Nederland, Denemarken en NW Duitsland hadden gecapituleerd. Ik kan moeilijk beschrijven wat ik beleefde. In mengelmoes van groote blijschap en stil verdriet. Uitbundig kon ik niet zijn. Een stroom van dankbaarheid welde op in mijn hart. Vrij, 't moederland vrij Hoeveel vielen er; wie. Waar zijn de dapperen. Hoe was ik. Mijn gezin, wij alleen gespaard.

16 mei 1945 Boos stuk omdat er door de regering en HM onderhandeld is met de Duitsers. Overal verwarring. Zien de prins nu uit de binnenlandse strijdkrachten te krijgen. Het kan nu generaal Van Voorst tot Voorst terug is.

[Jan Joseph van Voorst tot Voorst (1880-1963). Na de capitulatie weigerde hij de door de Duitsers verlangde erewoordverklaring af te leggen. Vervolgens werd Van Voorst tot Voorst gevangen genomen (22 juli 1940) en naar Duitsland als krijgsgevangene afgevoerd (24 juli 1940). Eerst na de bevrijding in 1945 keerde hij naar Nederland terug. Hoewel hij geen commando kreeg in de nieuw gevormde landmacht bleef hij tot 1 februari 1947 de functie vervullen van gouverneur van de residentie.]

21 mei 1945 Gesprek met prins op t Loo over zijn aftreden over enige maanden. Gesprekken met prins en Gerbrandy over contra-spionage. [Mr. P.S. Gerbrandy, Fries, jurist, hoogleraar, solist, maar bovenal oorlogspremier. Was gedeputeerde in Friesland en hoogleraar handels- en procesrecht aan de VU en al in 1929 kandidaat-minister. Trad in 1939 tegen de zin van zijn partij toe tot het tweede kabinet-De Geer en werd in september 1940 door de koningin aangezocht als premier, omdat hij zich, anders dan De Geer, niet bij een Duitse overwinning wilde neerleggen. Inspireerde vanuit Londen met zijn kenmerkende stemgeluid in radiopraatjes het verzet. Na de oorlog was hij fel opposant tegen de Indië-politiek van de kabinetten-Drees. Trok zich als Kamerlid vaak weinig aan van de lijn die door de fractie was uitgestippeld. Zette zich sterk in voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal.]

9 juni 1945 Met de auto naar t Loo, alwaar van 10 tot 12 met de prins gepraat. Over van alles. Hij blijft een intelligent mensch toch gevaarlijk voor zichzelf, omdat hij te gemakkelijk verantwoordelijkheid neemt. Die kritiek is zo gevaarlijk voor het koningshuis. Ik maak me er wel eens bezorgd over. Soms schijnt de dynastie meer bedreigd, dan het publiek, dat Oranje toejuicht, wel beseft.

17 augustus 1945 Van 11 tot 1 nog gepraat met Beel. oa. over het vorstenhuis. We zijn allebei ongerust, vooral door prins Bernhard. H.M. [Wilhelmina] blijkt o.a. jaloersch. [Dr. J.M.L. Beel is één van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een belangrijke rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Was voorstander van militair optreden (politionele acties). Was in de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrum-rechtse signatuur. Vice-voorzitter van de Raad van State. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Bijnaam 'de Sfinx'.]

24 augustus 1945 Bespreking met minister oa over ZKH [prins Bernhard]. Minister had slechte beurt gemaakt bij HM omdat hij ZKH externe functie wou geven. Is zij bang voor zijn persoonlijke leven als hij te veel in het buitenland zit?

19 januari 1946 Het beving me weer door de gedachten of ik naar aanleiding van de petitie niet eens naar de prins moet schrijven. Temeer omdat natuurlijk tegen mij gekuipt wordt bij het vorstenhuis, nu ik met de KVP mee doe. Ik zou ook HM wel eens willen inlichten. Maar ik doe het maar niet. Zakelijk zou het goed zijn. Maar ik wil weerstand bieden aan den innerlijken drang die ik bij zoovelen zie om bij het vorstenhuis in een goed blaadje te staan. Als ik het deed was het niet geheel onbaatzuchtig, dus dan maar op mij schelden. [Petitie in verband met de deelname van De Quay aan de Nederlandse Unie]

17 mei 1947

Gesprek met mevrouw Verbrugge en prins [tijdens gala-avond voor het Prins Bernhardfonds in Eindhoven] het meest interessant. De eerste ligt er uit bij HM Ze vond dat ik meer in de buurt moest komen Ze is nu bij de prinses [Juliana]. De prins over de luchtmacht Toch liggen we elkaar. We zien elkaar in de oogen. Bedriegt hij? De prinses is lief. Verlegen en dik.

8 september 1947 Jeannette Geldens op bezoek in Den Bosch. Ze viel me vreselijk aan omdat ik te weinig contact, omdat ik geen vlag op mijn auto rijd. Verkapte hoogmoed vond zij.

[De Quay was intussen commissaris van de Koningin in Noord-Brabant geworden en woonde in het gouvernementspaleis (nu Noordbrabants Museum) in Den Bosch] [Jeannette Geldens, inspectrice van de kinderpolitie, weigerde joden naar Vught te brengen. Zat vier maanden gevangen en was illegaal werkster. Zus van een plantenkweker uit Den Dungen. Werd particulier secretaresse van koningin/prinses Wilhemina en werd in Den Haag de moeder van de katholieke ministers genoemd. Geldens was een huisvriendin van de familie De Quay. Zij werd op 24-6-1902 geboren.]

7 april 1948 Jeanette Geldens op bezoek. Ze vertelde weer aardig en veel, bijzonder begaafd, handig, fijngevoelig, vele onderwerpen, onder andere wat moet de koningin [Wilhelmina] later doen? Heel moeilijk!

16 juli 1948 Veel met Quarles van Ufford gepraat over Prins en Prinses

[Jhr.Mr. C.G.C. Quarles van Ufford was commissaris van de Koningin in Gelderland, van 1 januari 1946 tot 1 januari 1957.]

6 september 1948 De dag van de kroning Koningin Juliana heeft het hart wel veroverd. Arme Bernhard! Maar je deed het toch goed. God zegene het koningspaar.

14 maart 1949 Jeanette Geldens Weer van alles besproken, hoofdzaak de actie van een Mej. H (ofman) die aan gebedsverhoring doet (oplichting) en kennelijk prinses Wilhelmina plus koningin op hol heeft gebracht. Hoe komt toch dien invloed ?? Gen. Koot heeft aangebracht; gevaarlijk Prins Bernhard blijft in Tirol, omdat hij in Nederland toch niets te doen krijgt……

[Henri Koot (1883-1959) was legerofficier en codespecialist. Hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten en kennis van prins Bernhard.

Greet Hofmans (1894-1968) kende een sombere jeugd. Haar vader verdiende een magere kost met uiteenlopende baantjes zoals bootwerker en sjouwerman, zodat het gezin van vier kinderen het niet breed had. Terwijl haar broer en twee zusters de kans kregen een beroep te leren, moest zij, als oudste, vroeg uit werken gaan. Greet werd dienstbode en vond later een baan als looninschrijfster bij confectieatelier 'Atex', waar zij uiteindelijk op de ontwerpafdeling terechtkwam. Toen de moeder in 1914 een dwarslaesie kreeg, was het een vanzelfsprekende zaak dat de oudste dochter de huishouding op zich nam. Moeder Hofmans bracht Greet belangstelling bij voor muziek en dichtkunst, maar ook voor de theosofie, waaruit zij in haar ziekte geestelijke inspiratie putte. Na de dood van haar moeder in 1929 en die van haar vader een jaar later klampte Greet Hofmans zich steeds meer vast aan de theosofie om richting te geven aan haar door tegenslagen getroffen leven. Een mislukte verloving en de vroege dood van haar lievelingszuster, in 1936, deden haar - verlegen en afstandelijk als zij was - in zichzelf keren. Tijdens de Duitse bezetting maakten haar idealistische instelling en haar machteloosheid ten aanzien van de manier waarop de Duitsers de joden behandelden haar wanhopig. Hofmans voelde zich geroepen de lijdende mens onvoorwaardelijk te helpen: zij was actief in de voedselvoorziening en spande zich in voor onderduikers. In deze mentale gesteldheid kreeg Greet Hofmans nog in de bezettingstijd contact met J.W. Kaiser, die zich geheel had overgegeven aan het occulte en het paranormale en lezingen gaf over zingevingsvraagstukken. Via hem kwam zij terecht in kringen van helderzienden en spiritisten. Begin 1946 was haar aanleg voor het hogere zover ontwikkeld dat zij de stem meende te horen van een 'Meester', die haar tot zijn werktuig wilde maken ter heling van de lijdende mensheid. Deze meester was de kippenfokker M.J.J. Exler, de in 1939 overleden homoseksuele vriend van Kaiser, een in kringen van het occultisme bekende figuur. Hofmans stond geheel voor hem open, en al zijn boodschappen - hoe bizar ook - voerde zij uit. Kaiser ging haar beschouwen als de geestelijke erfgenaam van Exler. Via Kaiser kwam Greet Hofmans eind 1946 in aanraking met de redactie van het aan esoterie gewijde blad Cosmisch Licht , gevestigd in villa 'Windekind' te Hattem. Hofmans ging in de weekends geregeld op bezoek in de villa, waar ze als Exlers medium al snel het middelpunt werd. De genodigden - onder wie nogal wat maatschappelijk gegoeden - geraakten in haar ban, ondanks haar verwarde betogen. In de loop van 1947 gaf Hofmans haar baan bij 'Atex' op en verhuisde ze van Amsterdam naar het Hattemse landgoed 'Molecaten'. Exler had hier tien jaar van zijn leven doorgebracht als gast van W.J. baron van Heeckeren, telg uit een met de koninklijke familie bevriend geslacht, die in januari 1950 particulier secretaris van koningin Juliana zou worden. Door allerlei wonderbaarlijke tussenkomsten, die werden toegeschreven aan haar magische krachten, had Hofmans de gunst van de Van Heeckerens verworven. Op 'Molecaten' legde Greet Hofmans zich toe op het paranormale genezen, waarbij zij zich aanvankelijk bleef beroepen op ingevingen van Exler. Echte resultaten boekte zij niet, maar mensen met psychosomatische klachten voelden zich door haar rustgevende optreden al gauw geholpen. In Hattem ging Hofmans gespreksgroepen organiseren, waarop vooral mensen uit de gegoede stand afkwamen. Hofmans' activiteiten bleven niet tot Hattem beperkt. In korte tijd verspreidde haar faam zich over het gehele land, zodat zij al reizend haar boodschappen begon uit te dragen. Begin 1948 kwamen die boodschappen plotseling niet meer van Exler, maar van Christus. Nu zij had gebroken met de kippenfokker, werd het voor meer mensen gemakkelijker met Greet Hofmans in contact te treden. Zo kreeg zij ook een entree bij de koninklijke familie, waar een zekere belangstelling voor het paranormale en een hang naar het mystieke altijd al aanwezig waren geweest. Waarschijnlijk geschiedde haar introductie door A.R.Z. graaf van Rechteren Limpurg uit Dalfsen, die tot haar cliënten behoorde en een vertrouweling was van prins Bernhard, tegenover wie hij hoog had opgegeven over de bijzondere krachten van de gebedsgenezeres. Toen de ernstige oogafwijking van de in februari 1947 geboren prinses Marijke niet door medisch ingrijpen te verhelpen bleek, kwam de gedachte op dat 'juffrouw Hofmans' - zoals zij in kringen van haar bewonderaars heette - wellicht uitkomst kon bieden. De informatie die zowel Bernhard als Juliana door middel van vrienden en bekenden over haar had ingewonnen, viel positief uit, waarna eind 1948 de kennismaking van Greet Hofmans met het koninklijk paar plaatsvond. Vanaf dat moment reisde zij geregeld op en neer tussen Hattem en paleis Soestdijk, soms op het paleis of in de omgeving logerend. Juliana kon het onmiddellijk goed met Greet Hofmans vinden. Sociaal en ethisch bevlogen als zij was, kreeg de Koningin groot respect voor de in haar ogen bijzondere vrouw, die een rotsvast vertrouwen in een betere wereld uitstraalde, mits de mensen maar in harmonie en vrede met elkaar zouden omgaan. In Hofmans' optreden - onbaatzuchtig, eenvoudig en dienstbaar aan de mensheid - meende zij veel van haar eigen idealen te herkennen. Het contrast met de nogal losse levensstijl van Bernhard was scherp, en alleen daarom al belastte haar aanwezigheid in Juliana's directe omgeving de verhoudingen aan het hof. Naarmate vorderingen in de genezing van zijn dochter uitbleven, verontrustte het Bernhard meer dat zijn echtgenote zich aan het hof bleef omgeven met personen die heilig in Hofmans geloofden. Na anderhalf jaar wilde hij dat Juliana het contact met de gebedsgenezeres zou verbreken. Ofschoon zij weigerde, wist de Prins wel te bereiken dat Hofmans geen onderdak meer op Soestdijk kreeg. Op den duur zou haar invloed op de Koningin in de beleving van Bernhard demonische vormen aannemen. Hofmans wees dan ook de Prins aan als degene die de harmonie op Soestdijk verstoorde en droeg op haar manier bij tot verwijdering tussen de echtelieden. Toen het in 1951 minder goed ging met haar gezondheid, verhuisde Greet Hofmans van Hattem naar Baarn, dichtbij Soestdijk dus. Zij nam haar intrek bij het met Juliana bevriende echtpaar Mijnssen-s'Jacob te Baarn, in een speciaal voor haar bij hun huis geplaatste salonwagen. Zo bleef zij tot groeiend ongenoegen van Bernhard een prominente verschijning in Juliana's omgeving. In deze jaren van oplopende spanning tussen Oost en West zag de Prins - een overtuigde NAVO-aanhanger - met lede ogen aan hoe gemakkelijk daar allerhande pacifistische gedachten, zoals van de 'Derde Weg', ingang vonden. Hij moest niets hebben van de conferenties die vanaf 1951 op het door prinses Wilhelmina beschikbaar gestelde jachtslot Het Oude Loo bij Apeldoorn werden gehouden. Internationaal vooraanstaande sprekers behandelden daar vanuit een religieus-filosofisch perspectief voor een select gezelschap vraagstukken van vrede en gerechtigheid. Deze bijeenkomsten werden georganiseerd door Kaiser, en behalve Juliana en haar moeder was ook Hofmans steeds van de partij. Bij haar konden de deelnemers een consult krijgen. Onder deze omstandigheden legden ingewijden die bekend waren met Greet Hofmans' zweverig-pacifistisch wereldbeeld, nogal gemakkelijk een verband tussen haar aanwezigheid en Derde-Wegachtige uitlatingen van Juliana in haar toespraken, onder meer tijdens het staatsbezoek van het koninklijk paar aan de Verenigde Staten in 1952. Aldus werd Hofmans de rol van souffleuse van de Koningin toegedicht. Aangezien de pers er - op een enkele krant na - het zwijgen toe deed, vernam de buitenwacht nauwelijks iets over de tegenstellingen op Soestdijk en over de eventuele invloed van Hofmans daarop. Intussen zette deze haar helende werkzaamheden voort, onder andere vanuit een Amsterdamse dansschool aan de Overtoom, waar ze regelmatig zitting hield. Overigens beperkte zij zich niet langer tot Nederland; in 1954 bracht zij bijna het gehele jaar in Venezuela door. Intussen werd in kringen van bondgenoten met toenemende bezorgdheid gesproken over een 'pacifistische cel' aan het Nederlandse hof en zagen ministers zich bij herhaling voor problemen gesteld bij het dragen van ministeriële verantwoordelijkheid voor Juliana's handelingen. Het grote publiek kreeg echter pas in juni 1956 van Greet Hofmans' rol op Soestdijk te horen. Dat gebeurde door middel van een artikel in het Duitse weekblad Der Spiegel (13-6-1956), dat onder de sensationele kop 'Staatskrise; Die Gesundbeterin' Hofmans voorstelde als een door goddelijke opdrachten geleide wonderdokteres, een Raspoetin, met grote invloed op de staatszaken. Informant van het weekblad was Bernhard zelf, die verwachtte dat publicatie vanzelf zou leiden tot de verwijdering van de voor zijn positie lastige aanhang van Hofmans onder het paleispersoneel. De buitenlandse pers stortte zich gretig op de affaire en deed het voorkomen alsof Nederland in een ernstige constitutionele crisis verzeild was geraakt: Juliana zou al enige tijd echtscheiding overwegen - waar een kern van waarheid in zat - wat onvermijdelijk tot haar abdicatie zou leiden. In Nederland bleven de pers en ook het parlement terughoudend. Daardoor kon een door het kabinet-Drees op 28 juni 1956 ingestelde commissie van drie wijze mannen, bestaande uit L.J.M. Beel, P.S. Gerbrandy en jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, ten paleize orde op zaken stellen zonder hinderlijk door de publiciteit te worden gevolgd. Bernhard kreeg zijn zin. De Koningin zag af van echtscheiding, en de gebedsgenezeres moest het veld ruimen. Tegelijkertijd werden de Hofmans toegewijden uit de hofhouding verwijderd, en met Juliana's bezoeken aan de conferenties op Het Oude Loo was het gedaan. Ook al had Greet Hofmans nu geen toegang meer tot de koninklijke familie, haar praktijk leed er niet onder. Tot aan haar dood heeft zij bewonderaars in de hoogste kringen gekend, die zich privé of op samenkomsten graag door haar lieten adviseren en hoog opgaven van haar rustgevende uitstraling. De salonwagen in Baarn bleef de uitvalsbasis, totdat zij in 1964 met de familie Mijnssen-s'Jacob naar Amsterdam verhuisde. Vier jaar later overleed ze daar aan kanker. Greet Hofmans heeft haar leven lang mensen aangetrokken en afgestoten. Sommigen zagen in haar een charlatan, een intrigant, een gevaarlijke toverkol of op zijn gunstigst een wereldvreemde figuur. Voor anderen was zij daarentegen de verpersoonlijking van het ideale leven: sober, vreedzaam, onbaatzuchtig, gericht op de medemens. De gebeurtenissen op Soestdijk in 1956 deden allerlei fantastische verhalen over en rond haar ontstaan. De geheimzinnigheid waarmee men van officiële zijde de affaire is blijven omgeven, gaf volop aanleiding tot speculaties. Hofmans' betekenis wordt mede daardoor verschillend gewaardeerd. Tegenover het overgeleverde Raspoetinbeeld is later de opvatting komen te staan dat de affaire van l956 in feite een dreigende echtscheiding van het koninklijk paar betrof en dat de beroering rond de gebedsgenezeres dit moest maskeren. Bron: J. Bosmans, 'Hofmans, Margaretha (1894-1968)', in Biografisch Woordenboek van Nederland.

17 juni 1949 ’s avonds Jeanette. Weer lang gepraat vooral over spiritistische seances van de prinses, mej. H. en geloof van Koningin en Prins in deze zaak. Van alle kanten besproken. Eens zien of men hieraan niets kan doen. Goed mens. Moeilijk voor haar…

30 juni 1949 Telegram van Prins om te bedanken voor mijn verjaardagwensen. Hij is toch ontvankelijk voor een hartelijk woord.

8 juli 1949 Koperen feest van het koninklijk paar. De koningin is een gevoelige vrouw, dat kun je zo goed aan haar gezicht zien.

14 juli 1949 KMA Breda. ZKH was er ook Niet gesproken; men dwarrelt om hem heen. Bang me op te dringen; een beetje verlegen. De tijd komt wel weer. [Officiële heropening van de Koninklijke Militaire Academie in Breda]

25 juli 1949 Jeanette Geldens kwam nog om 10.30 uur en we hebben zitten praten over de bekende onderwerpen. Ik krijg wel de indruk dat H.M en ZKH soms te vrij zijn; bv hun gasten vragen om te komen zwemmen. Dat gaat nu juist niet.

6 en 7 september 1949 [Bezoek van ZKH en HM aan Brabant] De eerste dag had ik met de prins enkele nuttige gesprekken. Over enkele mensen waarover hij mijn oordeel vroeg; over enkele zaken (oa zwemmen) waarover hij mijn mening vroeg en die ik zonder franje gaf. Er bleek mij wel uit dat ik in zekere zin zijn vertrouwen heb. Hij is soms wel afwezig. Soms doet hij ineens dingen die ondoordacht zijn, maar hij is toch helder van verstand. Soms dacht ik: ik moest hem meer zien maar dan zou de invloed er ook afgaan. Hij beschouwt mij door mijn studie als een psycholoog

16 februari 1950 Gehoord door de enquêtecommissie regeringsbeleid over inlichtingendienst en bezoek van 17 personen aan Londen. Op één punt moest ik zwijgen, en dus de schuld op me nemen, nl tav de aanstelling van hr Gerretsen bij de BNS voor inlichtingenwerk, later overlapt door benoeming Eindhoven. Ik moest hier de verantwoordelijkheid, die de prins wat voorbarig op zich had genomen, dekken, Daarom juist heb ik de benoeming aanvaard. Ik mag critiek krijgen, hij niet.

31 augustus 1950 Vanavond laat Jeanette Geldens Lang gepraat. Zeer veel zorgen over de vreemde en gevaarlijke invloed van mej Hofman over alle gedragingen van Wilhelmina en Koningin. Maakt tegenstelling met Prins. Gemeen Hysterica, intrigante. O,o, ze is door God gezonden; in trance; Gen. Koot, theosophie- Wat zal dat worden? Jeanette gaat morgen naar ’t Loo. Ze zal het eens flink zeggen. Moeilijke taak, moedig mens. God zegene haar en bevordere het gezond inzicht bij de Koningin.

21 september 1950 Jeanette Geldens die vanmiddag naar Soestdijk gaat voor Koningin en prinses. Deze zijn bezeten door idee van Gods zending. Mej. Hofman heel gevaarlijk! Bidden- Jeanette doet het uitstekend. Gave zo te zijn.

26 september 1950 Jeanette Geldens kwam eten. Gepraat tot 1 uur. Jeanette doet het heel best bij Koningin. Het is echt de goede geest tegen de duivel, mej, Hofman. In Soestdijk is een deel bedwelmd en uit het lood geslagen.

8 november 1951 Bij prins in Soestdijk over Anjerfonds

29 juli 1951 Verder Jeanette Geldens en Bogaartz met moeilijk geval van die dwaze bijeenkomst op Loo, alwaar HM met Mej Hofman seances geeft. Tactiek bepaald. Gaat verkeerd als er niets gebeurd. Vanavond Gabriel Smit + ega over zelfde zaak. Met zijn zessen toch wel veel gelachen. [Pater M. Bogaartz, priester te Den Haag en Rotterdam. Gabriel Smit was katholiek dichter]

5 september 1951 Na Bakel terug naar Den Bosch. Het gesprek in de auto [met HM] verliep eerst niet erg vlot. Laatste helft kwam de psychologie aan de orde, over bezoeken, kinderen enz. Koffiemaaltijd bij ons aan huis. Het was erg gemoedelijk, vrolijk, spits. [Op 5 september komt Juliana naar Brabant onder andere om in Bakel een sanatorium te openen.]

4 maart 1952 Met de winnaars van de Anjerloterij in Soestdijk. Het was een charmante ontvangst. Hij [Bernhard] doet dat erg aardig en vriendelijk

16 juli 1952 [Bezoek van het koninklijk paar aan Breda. Geen opmerkingen van De Quay over verhouding ZKH-HM en Hofmans]

17 februari 1953 Nationale raad welzijn. Vond Prins wel vermoeid.

11 december 1953 Den Haag. Nationale raad welzijn. Sprak hem over Garda; schoot in de roos?

7 juli 1954 [Bezoek koninklijk paar aan de Klokkenberg in Breda. Niets over de problemen aan het hof]

Zomer 1954 [Allerlei vergaderingen en toespraken waarbij Bernhard betrokken was en die te maken hebben met welzijn militairen en reserveofficieren. De prins doet het volgens De Quay overal goed.]

17 september 1955 Jeanette was hier. Ze sprak heel de avond over de problemen rond het hof. Ze was in grote zorg. Het was er ook soms een zeer trieste toestand en in de verhouding tussen koningin, prins en prinsessen, waarbij de grootste schuld bij de eerste en in de stemming tav de katholieken. Maar Jeanette zal haar wonderlijke taak er zeker goed vervullen, ook ten aanzien van de prinses die ook erg vreemd kan zijn, Goed dat de buitenwereld zo weinig weet.

4 oktober 1955 [Bezoek prins aan ontwikkelingsgebied West-Brabant. Geen woord over affaire-Hofmans].

9 februari 1957 Vanmiddag hr en mevr. Roell, broer van Bienebeth. Thans tijdelijk secretaris van HM. Hij kent Jeanette zeer goed en is excellent in het samenbrengen van HM en ZKH, beter gezegd in het afbrengen van HM van de vreemde Hofmangroep. Hopelijk zal hij slagen. Hij doet het in elk geval met zuivere intentie.

17 mei 1957 H.M. en ZKH op bezoek bij Philips. Verhouding leek me goed. Goddank. Ze deden het in elk geval keurig, geestig, vlot. Zo is het goed. Veel mensen.

13 juni 1957 Prins B. brengt werkbezoek aan Brabant. Een zeer goed bezoek. De prins is dan open, intelligent en hartelijk.

28 juni 1959 Verjaardag van ZKH op Soestdijk. [De Quay werd in mei 1959 premier van Nederland.]

4 september 1959 Vanmiddag nog Jan van den Brink over geval Prins Bernhard als com[missaris] van Steenkolen Handels Verenging. Prins had niet gezegd dat hij zou bedanken. Van den Brink had hem destijds ontraden om commissaris te worden. [Dr. J.R.M. van den Brink, jongste minister uit de parlementaire geschiedenis (na 1815). Was op zijn dertigste al hoogleraar in Tilburg en Eerste-Kamerlid voor de KVP. Had als minister van Economische Zaken tussen 1948 en 1952 een belangrijk aandeel in de economische wederopbouw van ons land. Legde in Industrialisatienota's zijn plannen vast voor de modernisering van de Nederlandse industrie, die de motor werd van de welvaartsstaat. Werd daarbij overigens begunstigd door de Marshall-hulp. Stapte in 1952 over naar het bankwezen en wees nadien herhaalde verzoeken om minister of formateur te worden af.]

10 september 1959 Vanmiddag van de Goes van Naters- Europaman. Hij kwam over de Prins en over Krupp. Was van ZKH ook onverstandig. Zat Van de Mandele erachter? [Krupp is het Duitse industrieconglomeraat dat rond 1959 geen last meer had van het oorlogsverleden en internationaal ging uitbreiden. Van de Mandele was een gekend Rotterdams bankier. De nog steeds levende jonkheer dr. M. van der Goes van Naters (1900- ) was de 'Rode advocaat' uit Nijmegen. Voor de oorlog justitie-woordvoerder van de SDAP en al snel vooraanstaand fractielid. Volgde in 1945 Drees op als fractievoorzitter en leidde in 1946 ook de eerste PvdA- fractie. Opereerde in die functie nogal al eens solistisch. Kwam in 1951 in conflict met zijn partij over het beleid ten aanzien van Nieuw-Guinea en moest toen opstappen als fractievoorzitter. Pleitbezorger van Europese integratie, zorg voor het milieu en ontwikkelingssamenwerking. Was actief in het EGKS-parlement en het Europees Parlement. Kleurrijke, wat geaffecteerd sprekende, rebelse figuur in sociaal-democratische kring.]

22 oktober 1959 Bezoek bij HM van 11 tot 1.15 uur Ze was erg aardig en vol vertrouwen Sprak onder andere over haar financiële positie. Vanmiddag Van de Hoeven over ZKH- Krupp- over artikel in Pro Priacures over prinses Beatrix. [Van de Hoeven was particulier secretaris van prins Bernhard. Pro Priacures is een Amsterdams studentenblad.]

26 oktober 1959 Vanavond bij Beel geweest. Oa. over Zaken van HM en ZKH. Over laatste enige ongerustheid.

17 november 1959 Vamiddag naar Soestdijk voor gesprek met ZKH over allerlei zaken vooral over plannen in Brazilie, Peru via Heidemij en Delta[plan]-deskundige. Zullen zien!

30 november 1959 Vanmorgen bij Korthals plus Maris en Gieben. Mij bleek wel hoe de Heidemij een vreemde rol speelt in het Zuid-Amerikaanse plan waarvoor prins Bernhard werd geïnteresseerd [Drs. H.A. Korthals Altes was vice-premier en minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet De Quay; Maris was generaal-majoor bij de landmacht; mr A. Gieben was secretaris- generaal ministerie van Verkeer en Waterstaat, van 1 mei 1957 tot 1 februari 1963]

1 februari 1960 Vanmorgen gesprek met HM en ZKH over financiële positie van koninklijk huis Daar moeten we iets aan doen. Prins vroeg ‘sliding scale’ Lijkt me wettelijk moeilijk. Goed voorbereiden. Bespreken met Beel.

24 maart 1960 Vanmiddag algemene verdedigingsraad Nieuw Guinea. ZKH maakte wat jongensachtige indruk, foute vragen. Luns gaf antwoord. Goed, wel erg zelfingenomen.

4 mei 1960 … Daarna op Huis ten Bosch gesprek met ZKH en Visser over Nieuw Guinea. Luchtmacht, zijn brief aan Visser enz. Zeer goede sfeer. Groot respect voor beiden, Uitstekend opgelost. Lang gepraat over Luns. Hij ziet Nieuw Guinea mi verkeerd. [Ir. S.H. Visser was VVD-minister van Defensie]

5 mei 1961 Ministerraad. Verslag van mijn gesprek met Rijkens en mijn telefoon met ZKH over mededeling van hr. Walter (Stevenson) inzake Nieuw Guinea. Mededeling Rijkens ontlokte veel kritiek. Waar bemoeit Scholtens (Shell) zich mee. Gaat tegen regeringspolitiek in. Houding prins werd gewaardeerd. Tevens over defensieuitgaven na eind van Amerikaanse hulp. Klompé ontpopte zich als halve pacifiste. [De industrieel Paul Rijkens heeft zich na 1952 ook beijverd om de relatie tussen Indonesië en Nederland te verbeteren, die door het Nieuw-Guinea-vraagstuk grondig bedorven dreigde te worden; Marga Klompé was iIn 1956 de eerste vrouwelijke minister van ons land. Doortastend politiek zwaargewicht in de KVP.]

18 mei 1961

Na afloop gesprek met Oostenrijkse president en vooral met ZKH zeer vertrouwelijk; twee zaken en civiele lijst van HM en bericht dat Burger met vooraanstaande KVP’ers over schaduw-kabinet onderhandelt. … ZKH was zeer aardig.

19 juni 1961 Rijkens over de publicatie van Oltmans. Tot nu toe vallen mij de reacties in de pers nogal mee. Oppassen. [Willem Oltmans heeft als journalist een aantal geruchtmakende artikelen over Nieuw-Guinea geschreven]

6 mei 1962

..Naar Soestdijk voor gesprek met ZKH over een campagne tegen het communisme door het westen bewuster te maken van wat ze hebben

15 mei1962 Om 5 uur Van ‘t Sant die me kwam spreken over een boek van Alden Hatch over de prins waar een hoofdstuk in komt over Hofmans periode. De koningin is er woedend over. Ik zal erin betrokken worden. Moeilijk karweitje. Wachten op bezoek Van de Hoeven. Hopen dat er weer geen nieuw conflict uit voortkomt. Opletten -wat een narigheid toch.

17 mei1962 Vanmiddag van de Hoeven over boek van Alden Hatch Hij zal de prins in kennis stellen van de stappen van boekhandelaar en uitgever (Becht) bij dr. Lammers – en deze bij mij. Ik zou er met de prins over willen praten Wacht nu het gesprek Van de Hoeven-ZKH af. [G.J Lammers was directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst. Mr. J. van der Hoeven, particulier secretaris van de koningin]

25 mei 1962 Om tien uur gesprek met Beel en Becht (uitgever) over boek Prins. Accoord met één hoofdstuk over periode Hofmans. Tekst sterk veranderd. Prins telefonisch ingelicht.

[Memorandum van dr. G. Lamers, directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst van 11-5-1962 aan min-president De Quay.

In aansluiting op ons gesprek van hedenmorgen geef ik hieronder de feitelijke gang van zaken weer. Zoals ik u mededeelde heb ik een telefoontje ontvangen van de heer Nijhuis van de directie Voorlichting Buitenland; deze deelde mij mede dat hij bezoek ontvangen had van de boekhandelaar Koens, die mede sprak namens de uitgever Becht. Dhr. Koens deelde hem mede dat er binnenkort een biografie over de prins zou verschijnen van de hand van de heer Alden Hatch, een bekend Amerikaans biograaf. De tekst van dit boek zou zijn goedgekeurd door de Prins. Het boek zou tegelijkertijd in drie talen verschijnen. Dhr Nijhuis kreeg de indruk dat er met dit boek iets aan de hand was. Er zou een hoofdstuk in voorkomen over de zaak Hofman en dhr Nijhuis meende dat de heer Koens en de uitgever er niet helemaal gerust over waren of een dergelijk hoofdstuk wel de instemming van de regering zou hebben. Indien zij op dit boek een bestelling van de overheid zouden kunnen krijgen, zou zijn onzekerheid worden weggenomen. De heer Nijhuis heeft daarop aan dhr Koens gezegd dat indien deze zich hieromtrent vergewissen wil, het adres daarvoor dr Lammers directeur RVD was. Indien hij slechts een aantal exemplaren zou willen afzetten, zou hij daarover een brief aan buitenlandse zaken moeten schrijven. Geen van de twee is tot nu toe gebeurd. Daar ik zoals ik u vanmorgen mededeelde op de hoogte was van het feit dat dit hoofstuk in de biografie zou voorkomenheb ik gemeend u van dit gesprek op buitenlandse zaken op de hoogte te stellen. Van dhr van der Hoeven vernam ik dat omtrent dit punt ook reeds op Soestdijk besprekingen gaande zijn. Ik heb dhr Van der Hoeven op de hoogte gesteld van het feit dat ik u heb ingelicht. Deze zal zich nader met u in verbinding stellen.]

7 juni1962 Van Raalte kwam informeren naar de door ZKH gevoerde gesprekken over n guinea met president Kennedy, Robert Kennedy en Dean Rusk. Geruchten! [Ernst van Raalte. journalist en staatsrechtsgeleerde, 1892 -1975]

28 juni1962 De prins kwam me bezoeken. Strikt vertrouwelijk! Luns heeft de artikelen van Lunshof praktisch gedicteerd Daar zie je het, wat ik vermoedde- Lelijk. Prins vroeg me verder van regeringswege te verklaren dat een bezoek van hem aan Nieuw-Guinea door de regering ongewenst werd geacht. Best uitlokken van een vraag via kamerlid. [Hendrik Lunshof was journalist bij De Telegraaf]

8 juli1962 Diner met HM en ZKH en prinses Beatrix. Intiem. Tevoren een gesprek tussen ZKH en mij. Vond een goede oplossinng inzake de prins als inspecteur-generaal en diens bezoek aan Nieuw-Guinea hetgeen politiek onmogelijk. Vol vertrouwen

6 februari 1963 De heer Braam Hoekstra, secretaris van ZKH, op bezoek om te spreken over de film die men over het boek van de prins wil maken en waar de koningin en de prins eigenlijk tegen zijn. Van RVD zijde kunnen we de zaak wel dwarszitten beter als de prins eerst tegen de cineast zegt dat hij een niet-doorgaan erg op prijs zou stellen.

8 april 1963 Naar kardinaal Alfrink om te praten over zeer vertrouwelijke vraag van ZKH over huwelijk prinses met RK. Kardinaal eventueel bereid naar Rome te gaan

22 mei 1963 Vanavond gesprek met naar aanleiding van hoogst onverstandige brief van ZKH –inconstitutioneel- De prins is echt onverstandig in die zaken. Moet hem aanspreken en duidelijk. Eerst morgen gesprek met beide staatssecretarissen.

23 mei 1963 Ik had gesprek met Calmeijer en de Jong over de brief van ZKH. Beiden verbaasd. Daarna met Lou Einthoven over generaal De Boer. Zal hem vragen stellen en contact opnemen met lieden van O. Veel gestudeerd in de stukken van Romme. Telefoon met ZKH hem gewezen op het in- constitutionele van zijn brief en hem beloofd (voorgesteld) deze maar te verscheuren. ’t Was een dreigement aan adres van informateur. [Calmeijer en De Jong waren beiden staatssecretaris van Defensie. Lou Einthoven was directeur van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Romme probeerde in die dagen een nieuw kabinet te formeren, waarvan niet De Quay maar Marijnen premier werd.

3 juli 1963 Vanmiddag telefoon van HM die informeerde naar het standpunt van het rapport van prof De Wolf. HM wilde stilletjes waarschuwen (met ZKH op de achtergrond) voor te lage defensie- uitgaven. Was duidelijk! [Prof. De Wolf was directeur van het Centraal Planbureau dat gegevens aandroeg ten behoeve van de formatie.]

7 oktober 1964 Naar Schiphol waar onderhoud met directie (3) KLM o.a. over DC9. Een telefoon van ZKH die tegen is. Ook over stewardessen [ De Quay is dan geen premier meer, maar bekleedt een groot aantal functies in het bedrijfsleven en bij maatschappelijke organisatie]

8 oktober 1964 Lange KLM-vergadering na tevoren een gesprek met staatssecretaris Keijzer plus Albarda en Besançon. Deze is zeer tegen bestelling van DC-9. Vergadering duurde lang wegens ‘stijging kosten’ en wegens DC-9. Prins wordt vanavond nog benaderd. [Albarda en Besançon waren beiden directielid van KLM]

31 december1964 Telefoon van ZKH over Volk en Vrede.

7 januari 1965 Met de trein naar Den haag waar afgehaald door Marijnen die me tijdens de lunch vertelde van prinses Margriet met jongen van Vollenhoven. En alle complicaties daaromheen. Ik vond dat hij de zaak scherp en duidelijk stelde. Was het met hem eens. Niet tegengaan. Prins en H.M. overtuigen, van Margriet vragen, eisen dat ze de eerste tijd verstandig is. De oplossing zou zijn verloving van Beatrix. Toch tekent zich het einde van het koningschap af. Men ziet de gevolgen van de opvoeding. Beatrix wil koningin worden. Veel dramatische kanten. Jammer, dat Marijnen geen vaderlijke stijl heeft.

[Mr V. Marijnen KVP-minister, minister-president en bestuurder. Was afkomstig uit de katholieke werkgeversorganisatie. Werd minister van Landbouw onder De Quay en in 1963 vrij verrassend minister-president. Zijn kabinet kreeg te maken met de kwestie-Irene en struikelde al na anderhalf jaar na een intern conflict over de omroepkwestie. Hij werd daarna voorzitter van de Rijnmondraad en burgemeester van 's-Gravenhage. Aimabele persoon, maar niet zo krachtig als minister-president.]

29 juni 1965 Verloving van Beatrix wordt aangekondigd Claus van Amsberg maakt een uitstekende indruk. God geve hen veel geluk en het behoud van het koningshuis

4 december1965 Telefoon van de prins over artikel in Panorama, betreffende het verleden van Claus van Amsberg –Schande- Het is uitvoering geven aan de chantagemethode. Hij moet er uit. Bij dr. Lammers geinformeerd. Tevoren had hr. Brandt van de Telegraaf gebeld. Ik weer met Lucas. Vanavond om 11.15 kreeg ik van Lucas bericht dat het nummer uit de circulatie wordt genomen en dat Hr. Vermeulen wordt geschorst voor een week. Hij zal op verzoek van Lucas waarschijnlijk mogen aanblijven, Vrijdag conferentie met Vermeulen, waar ik bij zal komen. Ik ben blij dat Lucas flink is opgetreden. Het zal wel herrie geven…

[Vermeulen was hoofdredacteur van Panorama. ]

5 december 1965 De prins telefonisch ingelicht over de Panorama-kwestie en het uit de circulatie nemen. Hij was erkentelijk, zal niet zeggen dat wij er over gesproken hebben. Hij was blij dat de Regering het niet heeft gedaan maar een particuliere maatschappij

12 januari 1971 Vanavond lang gesprek met Van Vollenhoven over zijn toekomst. Beschouwing over de verhoudingen in de koninklijke familie zijn interessant. Beatrix en Claus gaan hun eigen weg. Daar spanning met HM en ZKH.

14 januari 1971 Toen naar Huis ten Bosch als gast van prins Bernhard tesaam met Loudon, Sydney van de Bergh (te laat) P. van Vollenhoven en Vernède. Het ging over P. v. V’s toekomst. Beel was verhinderd. Ik stelde voor een business school. Loudon pleitte voor Fontainebleau. Het ging lang over de CKH. [Niftra] Ik was tegen ‘nu’. Wachten tot de reorganisatie er door was. Gesprek niet geheel bevredigend [S.J. van de Bergh was Industrieel en liberaal politicus. Topman van het Unilever-concern uit een bekend ondernemersgeslacht. Speelde in de oorlogsjaren een belangrijke rol bij de bevoorrading en toekomstige uitrusting van het leger. Werd vanwege zijn organisatorische talenten in 1959 minister van Defensie onder De Quay. Speelde ook een voorname rol als handelsbevorderaar. Lange tijd penningmeester en financier van de VVD. Man van de wereld, die zich gemakkelijk in internationale kringen wist te bewegen. Vriend van prins Bernhard. Jhr A. Loudon was topman uit het bedrijfsleven die na zijn pensionering Eerste-Kamerlid werd. Was lange tijd bestuurder van het Akzo-concern en daarvan 12 jaar voorzitter van de raad van bestuur. Bekleedde diverse belangrijke commissariaten en was bestuurder van het VNO. Als Eerste-Kamerlid een gewaardeerd woordvoerder economische zaken en milieu. E. Vernede was secretaris van Prins Bernhard.

16 januari 1971 …Ging toch op eigen verzoek naar Soestdijk voor gesprek met ZKH omdat ik niet tevree was over gesprek van donderdag. Nu zeer goed, openhartig en vertrouwelijk. We waren het nu 100% eens. P. van Vollenhoven moet naar Fontainebleau. Inmiddels bij Heidemij blijven en zich oefenen in talen –Frans en Engels. Nu nu naar CKH wel later naar Niftra. Prins vertelde veel over koning van Griekenland, oordeel over P. de Jong, Udink, Sydney van de Bergh en heel bijzonder over zijn dochters, Beatrix en Claus. Zeer leerzaam en zeer vertrouwelijk. Ten slotte ook over zijn vroeger commissariaat bij SHV en zijn geldelijk verlies. Toch eerlijk. - Ik zegde toe voor P.v.V. altijd klaar te staan. Natuurlijk, hij is de zwakste. [In Fontainbleau was een internationale business-school gevestigd. Drs. B.J. Udink, Econoom die op 3 april 1967 op zijn autoradio toevallig hoorde dat hij minister voor Ontwikkelingssamenwerking zou worden in het kabinet-De Jong, hoewel hij De Jong nog nooit had ontmoet. Minister van Volkshuisvesting in het kabinet-Biesheuvel I en II. Speelde na zijn ministerschap een belangrijke rol bij de ondergang van het OGEM-concern.]

23 februari 1971 Lang gesprek met P. van Vollenhoven. We kwamen in aansluiting met het onderhoud met Kraijenhoff tot de conclusie dat het nuttig is 1e Niet naar CKH beter eventueel naar Niftra of internationale Kamer van Koophandel 2e tevoren enige tijd bv half jaar achtereenvolgens naar AKZO, KLM, Pierson, enz 3e Dan een korte cursus in Fontainebleau. Vragen aan prins Bernhard om daarvoor nog een korte bijeenkomst met Beel, Kraijenhoff, Fockema Andreae en mij

[G.Kraijenhoff was topman bij Akzo. W.H. Fockema Andreas was directeur bank Mees en Hope te Rotterdam van 1950 tot 1971]

30 maart1971 Om 11.15 met Gruup Kraijenhoff naar Huis ten Bosch voor gesprek over P v. V. Waarbij ZKH, PvV, Kraijenhoff, Beel, Vernède en Van de Hoeven. PvV naar een Bank, Akzo, KLM. Gesprek wat losjes tevoren. PvV blijft een moeilijk geval. Hij is zelfingenomen.

27 maart1972 Vanmiddag bezoek van Beel en Pieter van Vollenhoven. Het was nuttig. De gedachten gingen nu in de richting van Rode Kruis of rampencomité. Hij wil de prinses [Margriet] haar plaats als lid van het koninklijk huis in onze samenleving doen innemen. Het gaat wel in tegen Claus en Beatrix die geen concurrentie willen. Daarom geen buitenland. Spraken ook over toekomst van koningshuis; over republiek. Niet te veel raadgevers. Wat tussendoor bij AKZO en KLM - Komen nog eens samen. Goede stemming. Beel en P.v.V. kwamen juist van de geboorteaangifte.

14 maart1972

Opletten! Prins Bernhard wil waarschijnlijk een vriendje. Schröder of Generaal Wolf. [Betreft nieuwe plaats-vervangend president-directeur bij KLM. Martin Schroder is later oprichter van Martinair.]

4 april 1972 Toen naar Den Haag alwaar gegeten met Zijlstra, de Pous, de Jong en Stijkel. Gesproken over de linkse contacten en Beatrix –via de Houben-clan.

[ was een bekwame en gezagvolle econoom van ARP-huize. Hoewel hij zichzelf niet als politicus beschouwde, was hij tweemaal lijsttrekker van de ARP. Werd als premier van interim-kabinet een populair politicus, mede door een oudejaarsconference van Wim Kan. Nadien president van De Nederlandsche Bank.

Drs J. de Pous Bekwame, hardwerkende minister van Economische Zaken, die zeer ingesteld was op het bereiken van concensus. Als minister van Economische Zaken mede verantwoordelijk voor het invoeren van de vrije loonpolitiek. Na zijn ministerschap was hij ruim 20 jaar voorzitter van de SER. Bleef invloedrijk door vele functies in het bedrijfsleven. G. Stijkel was directeur-generaal van Euratom toen hij in 1959 staatssecretaris werd van Verkeer en Waterstaat Was daarna werkzaam in het bedrijfsleven en enige jaren de voorman van de Amsterdamse Kamer van Koophandel. Met de ‘Houben-clan’ wordt de familie Houben bedoeld waarvan Frank Houben, tot vorig jaar commissaris van de Koningin in Noord-Brabant nog steeds een innige relatie heeft met het koningshuis. Hij speelde onder meer een grote rol bij de inburgering van Máxima]

29 juni 1973 Vlag en wimpel voor Prins Bernhard – om 10 uur bezoek van Pieter van Vollenhoven. Hij had kans directeur te worden van een stichting die 5-jarige auto’s moet keuren. Bestuur onder leiding van heer Den Toom. Hij kan tonen wat hij waard is. Het idee kwam van J. de Pous. Heb het sterk gesteund. [W. den Toom was een luchtmachtofficier, die staatssecretaris van Defensie in kabinet- Marijnen en minister in kabinet-De Jong was.]

16 januari 1974 Vanmorgen Pieter van Vollenhoven van 9.45 uur tot 12.45. Hij vertelde mij dat dankzij de medewerking van minister Westerterp de zaak betreffende de stichting Veiligheidskeuring Automobielen voor elkaar was. Hij wordt daar directeur. Den Toom voorzitter van het bestuur. Pieter van Vollenhoven, directeur. De volgende week wordt een en ander gepubliceerd. Er was tegenwerking geweest van de heer Blankert (ANWB) en ook wel van Beatrix en Claus. Pieter van Vollenhoven vroeg mij hem te steunen bij zijn poging contact te krijgen met KLM en DAF

27 februari 1974 Diner op ‘t Loo bij Margriet van Pieter van V. met KLM-mensen. Het was een heel gezellige sfeer, vooral omdat ze er een carnavalssfeer van hadden gemaakt, door op de borden een boerenpet en rode boerendas te leggen. We deden dan ook wat zot. Ook goede gesprekken.

28 februari 1974 Gesprek op de SER met Jan de Pous onder andere over de toekomst van P. van V. Het zal moeten werken, er bovenop moeten zitten

22 april 1974 Sprak met Martien van Doorn ….ten slotte over P. van V. en de Stichting Autokeuring. [Martien van Doorn was directeur van DAF, De Quay was er commissaris]

3 mei 1974 [De Quay brengt met Pieter van Vollenhoven en prinses Margriet een meerdaags bezoek aan Toronto, Canada.] Veel gedacht over Pieter van Vollenhoven. Ik maak me er ongerust over Moet ik hem eens hard te waarheid zeggen. Of een ander? Zal het helpen? Hij wil van alles snoepen en verwaarloost zijn hoofdfunctie. Probleem. Zorg. Ik moet de tijd nemen om te bidden.

4 mei 1974 ….Ik maak me meer en meer zorgen over Pieter van Vollenhoven. Hij gedraagt zich als de betweter en hij wil zich met van alles bemoeien. Ik voel me ergens verplicht hem dit alles eens goed te zeggen. Niet nu! ….

5 mei 1974 Op de heenweg had ik een ingrijpend gesprek met Pieter van Vollenhoven. Ik zei hem dat ik zorg had over zijn nieuwe functie, omdat hij m.i. te veel er bij deed. Toen ik hem vertelde dat hij soms lange gesprekken had met hooggeplaatsten en dat die het toelieten vanwege zijn positie (man van de prinses) was het een schot in de roos dat zeer hard aankwam. Ik heb geen naam genoemd, afschoon hij er op aandrong, Ik zei het ter wille van hem, niet voor mijn plezier. Teruglopend kwam hij er weer op terug. Het was hard aangekomen, We zullen er nog wel eens over praten, evt in aanwezigheid van de prinses. …..Dat half uur had ik een intens gesprek met haar. Het raakte het eerste onderwerp. Bij terugkeer zal ik erop door moeten gaan.

27 mei1974 Telefoon met Pieter van Vollenhoven. Ik belde hem op; hij had kennelijk geen zin om het gesprek voort te zetten. Zijn opmerking ‘als u maar geen onaangename dingen zegt’ waren karakteristiek.

5 juni 1974 Een bezoek van 2,5 uur met P.v.V. over zijn werk, het gerucht over de trage gang van zaken in zijn directoraat enz, enz. Hij wordt m.i door de heer Blankert wel lelijk tegengewerkt. Ik zal eens gaan praten met Den Toom. [Hans Blankert was directeur van de ANWB]

13 juni 1974 Vanmiddag naar Den Toom. Zei dat PvV hard werkt aan zijn opdracht. Blankert werkt tegen, niet fair. Pieter van V. doet soms nog onervaren dingen. Hij wil gaarne in de publiciteit en dat is fout. Hij luistert naar Den Toom die hem met talent begeleidt. Ik zal PvV gaan verdedigen wat zijn werk betreft en zijn fouten aan hem zeggen.

28 september 1974 Ik had een goed, intensief gesprek, eerst met prinses Margriet alleen, daarna met haar en Pieter van Vollenhoven over zijn toekomst bij auokeuring. Mij bleek hoe hard mijn klap was aangekomen aan het einde van onze Toronto-reis

4 maart 1975 Gesprek met Van Vollenhoven op het paleis Lange Voorhout Het ging over zijn werkkring, Hij moet een jaar wat anders hebben. Dit ben ik met hem eens. Hij is duidelijk gegroeid in dit laatste jaar. Dit bleek vanavond ook de indruk van Jan de Pous te zijn.

7 februari 1976 Vanmorgen een telefoon van Willebrord Nieuwenhuis met de vraag of ik iets voor de TV in Brandpunt wilde zeggen over de starfighter-afffaire. Ik heb hen gezegd dat niet meer te doen. Piet de Jong trad wel in Brandpunt op. Hij deed het goed en verzette zich vooral tegen beschuldigingen voor het bewijs er was. Hopelijk loopt alles goed af voor prins Bernhard. Soms rijst er toch een twijfel in mijn hart, omdat enkele feiten aanleiding geven tot verdenking. Maar dat mag geen reden zijn om nu al te beschuldigen of te insinueren. Maar dat is de moderne journalistiek. [Willebrord Nieuwenhuis was journalist bij de KRO.]

14 februari 1976 In de zaak van prins Bernhard wordt nu Van der Kamp genoemd. Hij is bemiddelaar geweest bij de verkop van kasteel Warmelo via een advocaat in Liechtenstein, die ook iets met Lockheed heeft te maken. Bernhard heeft ook rare vrienden… [J.A. van de Kamp is directeur geweest bij KLM ]

20 februari 1976 Er is nu ook deining om ritmeester Van de Kamp, de oud-KLM-directeur, die kasteel Warmelo van prins Bernhard kocht als tussenpersoon van deZwitserse International Credit Bank, die inmiddels failliet is. Van de Kamp is blijkbaar directeur van het casino-plan in Nederland. Wat is daar nu weer van waar?

27 februari 1976 Telefoon van prof. Donner, lid van de commissie van onderzoek van de prinsn Bernhard- Lockheed. Hij vroeg mij of ‘de prins mij destijds had verteld, dat hem een vliegtuig was aangeboden en dat hij dat toen op eigen inzicht had geweigerd”. Het was mij volkomen onbekend. Ik weet er –herinner mij er- niets van. Ik kan ook niet reconstrueren hoe men aan deze vraag komt. Blijkbaar zijn er gegevens over. Mijn geheugen is wel zwak, maar zoiets zou ik mij toch wel herinneren.

28 februari 1976 Sprak met pater Van de Meer onder meer over prins Bernhard en de plicht om vragen te beantwoorden. [Dr. H. van de Meer SJ te Amsterdam]

2 maart 1976 Ik ging naar Den Haag. Eerst gesprek met Sim Visser op de Witte Societeit. Hij was bij de commissie Donner geweest. Tevoren had hij een interview gegeven aan Rodenburg van de Volkskrant. Deze had hem verteld over het leven en het verledeen van de Prins. Hij zou 3 vrouwen hebben (gehad?) en daarbij 2 dochters. De journalisten weten alles! Ze wachten op het juiste moment van publicatie. Vermoedelijk tot het rapport van de commisssie Donner er is. Men vermoedt dat ZKH geen geld van Lockheed of Meuser heeft ontvangen maar dat Meuser geld uitkeerde aan de vrouwen van Bernhard enz. Als dat zo ligt ziet het er voor Bernhard en het koningshuis en voor ‘het gezag’ slecht uit. Arme koningin-slechte wereld.

[Sim Visser was minister van Defensie onder premier De Quay. Meuser was de tussenpersoon tussen Lockheed en prins Bernhard]

3 maart 1976 Vanmorgen heb ik Donner nog eens geschreven en daarin ook vermeld dat ik in november 1959 op Soestdijk een gesprek had met ZKH. Als onderwerp staat niet vermeld dat ik over een vliegtuigaanbod iets hoorde. Ik herinner mij er ook niets meer van. Helaas is mijn geheugen zwaar gesleten.

21 augustus 1976 Vanmidddag Herman en Annie van Roijen; erg aardig om mij te komen bezoeken. Goede gesprekken over binnenlandsse en buitenlandse politiek; ook over prins Bernhard; we maken ons beiden ongerust; zijn vrienden!!! [Dr. J.H. van Roijen was diplomaat met grote staat van dienst, die in het kabinet- Schermerhorn/Drees minister van Buitenlandse Zaken was. Speelde als onderhandelaar zowel in de Indonesische kwestie als in de kwestie-Nieuw-Guinea een belangrijke rol. Ambassadeur in Washington en Londen. Hoffelijke en voorkomende man, die diverse hoge onderscheidingen verwierf.]

3 april 1977 Bezoek van Inzo en Nelleke Scholten. Goed en geanimeerd gesprek. Aardige mensen, moeilijk om echt tot hen door te dringen. Toch veel gelachen ook. Hij vertelde o.a. dat ZKH toch wel inziet dat hij in de Lockheed zaak verkeerd gehandeld heeft. Vooral in Amerika heeft men hem zijn optreden zeer kwalijk genomen. [ Mr. Y. Scholten was een uit de advocatuur afkomstige CHU-politicus. Bracht als staatssecretaris van Kunsten (1959-1963) een Monumentenwet en een nieuwe Archiefwet tot stand. Werd in 1963 minister van Justitie in het kabinet-Marijnen en zorgde voor een nieuwe wettelijke regelingen voor de kansspelen en voor het toelaten. Verliet in 1965 de politiek, maar trad in 1972 nog wel op als bemiddelaar na de val van het kabinet-Biesheuvel.]