Shadows Have Long Gone by De Mystiek Van Johannes Van Het Kruis in Hedendaagse Populaire Cultuur
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Eva Thomassen S796658 Shadows have long gone by De mystiek van Johannes van het Kruis in hedendaagse populaire cultuur David Lynch, 2009 Scriptie Bachelor Algemene Cultuurwetenschappen Docent: Sander Bax Collegejaar: 2010-2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 2 2. Het mystieke leven en werk van Johannes van het Kruis ................................................................... 3 2.1 Het leven van Johannes van het Kruis .......................................................................................... 4 2.2 Het werk ‘De donkere nacht van de ziel’ ...................................................................................... 6 2.2.1 Uiteenzetting van het werk ................................................................................................... 7 2.2.2 Theoretisch kader ................................................................................................................ 22 2.3 Relaties tussen de donkere nacht en de wetenschap ................................................................ 24 2.3.1 Donkere nacht in de fenomenologie ................................................................................... 24 2.3.2 Donkere nacht in de psychologie ........................................................................................ 25 2.3.3 Donkere nacht in de alchemie ............................................................................................. 26 2.4 Johannes van het Kruis en de donkere nacht in cultuur ............................................................. 27 2.4.1 Voorbeelden van de invloed van de donkere nacht op cultuur .......................................... 28 2.4.2 Verder onderzoek ................................................................................................................ 31 3. De ‘Dark Night’ van Danger Mouse en Sparklehorse ........................................................................ 35 3.1 Inhoud van de nummers ............................................................................................................. 36 3.1.1 Jaykub .................................................................................................................................. 36 3.1.2 Star Eyes (I can’t catch it) ..................................................................................................... 39 3.1.3 Grim Augury ......................................................................................................................... 41 3.2 Energie van het album en de donkere nacht van de ziel ............................................................ 43 3.3 De hoeveelheid nummers op het album .................................................................................... 50 3.4 De samenwerking met David Lynch ............................................................................................ 52 3.4.1 De donkere nacht in het eigen werk van David Lynch ........................................................ 52 3.4.2 De donkere nacht in Lynch’ ‘Dark Night of the Soul' ........................................................... 55 4. Discussie ............................................................................................................................................ 61 5. Samenvatting ..................................................................................................................................... 62 Noten ..................................................................................................................................................... 68 Bijlagen .................................................................................................................................................. 69 Bijlage 1: ............................................................................................................................................ 70 Bijlage 2: ............................................................................................................................................ 72 Bijlage 3: ............................................................................................................................................ 86 1 1. Inleiding … ik weet niet wat steen werd ik weet wel wat dood is dood is ik word ik word weer recht wordt geroofd en ben weer echt licht (Lucebert, 1952) Deze schijnbaar ongrijpbare woorden vormen een deel van het derde gedicht van de bundel de analphabetische naam, die deel uitmaakt van Luceberts debuut Apocrief (in Oegema, 1999, p. 305). Lucebert (1924-1994): dichter en beeldend kunstenaar en pas in een later stadium erkend mysticus. Deze laatste ontwikkeling kwam met name tot stand door de nieuwe interpretaties van zijn poëzie, waarin het proefschrift ‘Lucebert, mysticus’ van uitgever en publicist Jan Oegema (1999) een grote rol heeft gespeeld. Om de bovenstaande mystieke tekst te kunnen interpreteren, is het belangrijk om te begrijpen wat mystiek is. Beauregard & O’Leary proberen dit uiteen te zetten in hun boek ‘Het spirituele brein: bewijzen voor het bestaan van de ziel’ (2008). Zij citeren Stace waarmee zij stellen dat iedere mystieke ervaring een “waarneming van een uiteindelijke niet-zintuiglijke eenheid in alle dingen *inhoudt+, een eenheid of een Ene dat noch zintuigen noch de rede kunnen bereiken” (p. 209). Dit kan worden ervaren in drie soorten mystiek: de monistische, de pantheïstische en de theïstische mystiek (p. 209). Monistische mystiek geeft een ervaring het geschapen heelal te zien wentelen rond een scheppend centrum. Pantheïstische mystiek doet ervaren dat “de gehele externe wereld de uiteindelijke macht is en dat de ervaring van die macht deel uitmaakt”. Theïstische mystiek doet de hoogste macht in het heelal of daarbuiten ervaren. Wat mystici drijft is volgens Evelyn Underhill (1875-1941), een belangrijk mystiek onderzoekster, enerzijds intellectuele belangstelling in het opdoen van wijsheid, anderzijds is het de liefde van God, waarmee de mysticus een relatie met het absolute beoogt (in Beauregard & O’Leary, p. 211). Drie soorten ervaringen lijken algemeen te zijn in de mystiek: contemplatie, ‘donkere nacht van de ziel’ en mystieke vereniging (p. 217). Bij contemplatie wordt bewust de aandacht gericht op een bepaald voorwerp of idee. De donkere nacht van de ziel, een term bedacht door de zestiende-eeuwse karmelitische monnik Johannes van het 2 Kruis, is de naam voor het gevoel dat optreedt wanneer “de contemplatie geen mystiek bewustzijn tot stand brengt” (p. 217). De mystieke vereniging is de versmelting van de mysticus met God. Met deze kennis krijgt het gedicht van Lucebert meer betekenis: mystiek gaat op zoek naar het onbekende, het onzichtbare, het ontastbare, het goddelijke. Naar het “ik weet niet wat”. De laatste strofe vertelt hoe de vereniging met God of het Goede plaats zal moeten vinden: “Dood is ik word”, dus eerst sterven, het lichaam afwerpen, om te kunnen herrijzen, ‘worden’. De mens kan in zijn aardse vorm immers nooit tot God, het “echt licht”, komen. Voor Lucebert persoonlijk betekende deze mystieke weg een groei in het poëtisch proces; de “poëtische gebeurtenis” (Oegema, p. 69-73). Bij deze gebeurtenis wordt de dichter door een “sirene-engel” (p. 71) geroepen, maakt hij zich los van de realiteit, ontmoet hij en verenigt hij zich met de sirene-engel, waarna de rationele dichter in een doodse stilte valt waarin niets gebeurt. Deze donkere nacht is nodig om volledig open te staan voor het ontvangen van beelden zonder dat hij deze kan benoemen, ofwel wat Lucebert de analfabetische naam noemt: een taalloos praten. Na deze confrontatie met de meest pure vorm van het toekomstige werk volgt het ontwaken in de talige wereld, met een “langzaam ontluikend taalbewustzijn” (p. 71). Deze heel specifieke weg die de dichter volgens Lucebert aflegt om tot het ware dichterschap te komen staat echter niet op zichzelf. Het proces van roeping, de purificatie van de zintuigen en purificatie van de geest in een donkere nacht, waarna men toegang heeft tot het Ware, het Goede overstijgt tijd, ruimte en levensovertuiging. Over de hele wereld, door de geschiedenis heen, wordt de mystiek ervaren door gelovigen en seculieren. Een van de belangrijkste werken die hierover geschreven zijn, komt van de hand van de eerder genoemde Johannes van het Kruis. Zijn uitgebreide verwoording van de mystieke ervaring, en specifiek de donkere nacht van de ziel, vormt een grote inspiratiebron voor en heeft een diepgewortelde invloed op volgende generaties mystici, wetenschappers en kunstenaars. Zelfs in de 21ste eeuw. 2. Het mystieke leven en werk van Johannes van het Kruis Toen Johannes van het Kruis begon te schrijven, putte hij uit een eeuwenoude Westers christelijke traditie van mystiek (Arraj, 1986, pp. 63-64). In zijn tijd, de 16de eeuw, was er in Spanje een sterke stroming van interesse in mystiek, die raakvlakken had met het humanisme van Erasmus en de reformatie van Luther. Vele verschillende varianten op de intrigerende mystiek ontstonden: van oprecht, orthodox en sober tot fantastisch en ridicuul. Arraj noemt van de laatsten als voorbeeld de heilige vrouwen die publiekelijk en opzichtig in trance gingen of flauwvielen. Deze brede interesse 3 voor mystiek trok de aandacht van de