• i J t I N N

cC r WI \Jl.J t j +'40 i r t

i l

CNsie (;,;,;n'Jl. o;&~nd'l?:il'.t Ehade ShJ;gig;it 1

tri4D first fi.if!(JJ:f)', TJ.<;e P®t!01nrt0I A®M%U 'tt'H!wMd G~ 6f Co,'l>tpanie.~ Roadr

/\~)pli(/;nh "1fd ~ t l"l PEK$Cf<~N%L '1-'·· -- ',, ., ' f1.H ;'.\!'£Ft ~!f'\M'i'Jf_ I i {." 1,N'VA OU8l~t4 AIRPGk-: i E, 1."~-AUTM.wwi' Ton Dijst

CATHAIR NA HABHANN Over wie en wat je bent in een Ierse stad

Doktoraalscriptie Culturele Antropologie/Niet-Westerse Sociologie Antropologisch-Sociologisch Centrum Universiteit van Amsterdam 1978 -i-

INHOUD

pagina 1 INLEIDING

8 DJSEL 1 ELKAAR KENNEN IN CATHAIR NA HABHANN 8 1.1. Inleiding. 8 1.2.Cathair na habhann een plaats waar werk schaars is. 13 1.3.Cathair na habhann een plaats waar ieder­ een iedll!"een kent. 19 1.4. Tracing in Cathair na habhann. 31 1. 5.Conclusie.s.

32 DEEL 2 OVER WIE (EN TOCH WAT) JB BENT 32 2.1. Inleiding. 32 2.2.De historische achtergr<)nd. 36 2. 3.De oligarchisering vim een "ancient and loyal Corporation". 44 2.4.De parlementsverkiezing van 1817 in Cathair na habhann. 55 2.5.Motieven, relaties, face-to-face recrutering en de aard van conflicten. 68 2.6.Conclusies.

70 DEEL 3 VAN WIE NAAR WAT JE BENT 70 3,l.Inleiding. 71 3.2.Naar wat je bent •. 71 3.2.1,Werk in de priv~sfeer ,, 84 3.2.2.werk in de overheidssector. 91 3.2.3,Huisvesting. 94 3. 2. 4, Sociale voorzieningen. 96 3.3.Beeld en werkelijkheid. 110 3.4.van brokerage naar schijnbrokerage. 120 3.5.conclusies.

122 DEEL 4 WIE EN WA'l' JE BENT EN ISSUES IN DE IERSE POLI'l'IEK 122 4.l.Inleiding. 123 4.2.Het Ierse kiesstelsel 125 4, 3,Motieven 127 4,4,Kiespatronen en persoonlijke loyaliteiten, 130 4.5.vote-catching. 133 4.6.Voorbeelden van strategieen. 141 4, 7. De nederlaag van een personal-vote-catcher. 158 4.8.Covering en Gerrymandering, 162 4.9.Issues. 174 4.10,De rol van de persoonlijke factor in de Ierse politiek: Een vergelijking met het werk van Baxu

198 SAMENVA'l'TING -'ii-

202 AANHANGSEL: IEI'S OVER Hb'I' ONDERZOEK 205 NOTEN 211 LITERATUUR -1-

INLEIDING1 )

"The devil you know is better than the devil you don't know." (Een Iers gezegde)

Een kennis gaf mij bet aiires van zijn "first cousin" Kevin O'Shea. Deze zou bepaalde door mij gezochte informatie kunnen geven. Bovendien gaf mijn kennis mij toestemming zijn naam te noemen. Ik zocht O'Shea op en ik vertelde, dat zijn "first cousin" mij gestuurd had. Tevens liet ik hem een introductie­ brief van mijn Nederlandse begeleider lezen. Ik had daarop een langdurig gesprek met O'Shea. Na "tea" voor ons gemaakt te hebben kwam zijn dochter bij ons zitten. Op een gegeven mo­ ment vertelde ik haar, dat ik met een vrouw uit Cathair na habhann gehuwd was. Zij vroeg mij, wie ze was en ik noemde de naam van mijn vrouw. Zij antwoordde daarop, dat zij mijn schoonzusje kende en dit was de aanleiding om over onze ge­ meenschappelijke kennissen te praten, Het wekte in bet bij­ zonder de aandacht van O'Shea en hij begon mij informatie te geven, die hij eerst voor mij verborgen had gehouden. Toen ik later met hem op straat liep, legde hij mij verscheidene keren uit, hoe ik hem had moeten benaderen. Via mijn schoonzusje en zijn dochter had ik contact met hem moeten zoeken. Je weet dan, wie je op bezoek krijgt, zei hij. Ik geef dit geval, omdat het duidelijk aangeeft, hoe men­ sen mij leerden om op een bepaalde manier te handelen en te denken. Deze manier van handelen en denken wordt in de litera­ tuur omschreven met "particularisme" of "personalisme" en het keert steeds terug in de literatuur over Ierland. (Zie o.a. Humphries 1966, Arensberg 1959, Schmitt 1973 en de in de lite­ ratuurlijst genoemde werken van Bax). Dit personalisme is voor de Ierse context door Schmitt als volgt omschreven: "Personalism refers to a pattern of social relations in which people are valued for who they are and whom they know - not solely for what technical qualifications they possess. Where extreme personalism exists, family and friends determine one's chances for success." (Schmitt 1973: 55) De Ieren zelf drukken dit soort gedrag uit met behulp van een groat aantal termen zoals "pull" ("pulling the strings"),

"representation", "canvassing" en "fixing" o "Pull" slaat clan -2- op het bewerken van je relaties om steun te verkrijgen. "Representation" verwijst naar wat men in de literatuur om­ schrijft met "brokerage". (D, w, z. het bemiddelen tussen mensen). "Canvassing" is het rondgaa.n langs anderen om hulp te verwer­ ven, "Fixing" houdt dan weer in, dat je een probleem via je relaties oplost, Deze termen overlappen natuurlijk. Zo ge-

0 bruik je "pull" in "canvassing , "representation" en "fixing". Ieren vatten de genoemde verscheidenheid aa.n termen sa­ men met gezegdes als: "It is not what you are, (but) it is who you are. It is not what you know, (but) it is who you know", Met het wie verwijzen zij naar de relaties, die een persoon heeft, terwijl zij met het wat verwijzen naar zijn kenmerken als sexe, leeftijd, inkomen, beroep, opleiding, e,d •• De door hen veronderstelde relatie tussen het wie en het wat is da.n, dat het individu met behulp van zijn relaties de be­ perkingen van zijn wat-kenmerken te boven kan komen en/of via zijn relaties nieuwe wat-kenmerken kan verwerven, Op deze wijze zien zij relaties ala instrumenteel voor het oplossen van problemen, waarvoor een individu zich ge­ plaatst ziet, Zoala het vinden van werk, een huia, e,d,. De­ ze instrumentaliteit kan moreel zijn (je hoort een verwant, een vriend, etc, te helpen), maar ze kli!ll ook transactioneel zijn. Het laatate verwijst naar een duidelijke ruil-relatie ("a favour for a favour"). Beide verplichtende elementen slui­ ten elkaar niet uit, Zo hebben in Ierland oak de morels ver­ plichtingen (zelfs die t.a.v. verwanten) vaak een duidelijke transactionalistische component. Heb je een huis te verhuren en vra.agt een verwant erom, da.n kun je hem dit huis verhuren en daai:mee heb je aan je morale verplichting voldaan, maar je vraagt wel net a.ls aan anderen om een flink bedrag aan sleutelgeld. Het laatste geeft je da.n de naam "mean" te zijn, maar in Ierland kunnen verwanten uiteindelijk meer dan.eens "mean" blijken te zijn. Uitdrukkingen als "It is not what you a.re, (but) it is who you are. It is not what you know, (but) it is who you know" verwijzen niet alleen naar een bepaalde manier van han­ delen, maar zij geven tevens verklaringen voor gebeurtenissen weer, Ik zal deze verklaringen "wie-verklaringen" noemen, -3-

D.w.z., verklaringen van gebeurtenissen in termen van de re­ laties van de betrokkenen. Waarom krijgt hij wel een baan, een huis, e.d.? Dit komt, omdat die ander een broer is van •••••• een vriend is van ••• ,., een gunst ("favour") gegeven heeft aan ••••• "Wat-verklaringen zijn daarentegen verklaringen van gebeurtenissen in termen van kenmerken als leeftijd, opleiding, beroep, inkomen, sexe e.d. van de betrokkenen. M.a.w. die an­ der kreeg die baan, dat huis, omdat hij beter gekwalificeerd was, op de urgentie-lijst stond, etc. Het eerste type verklaring maakt dus gebruik van wie-ken­ merken van individuen, terwijl men in het tweede type verkla­ ring van wat-kenmerken van die personen uitgaat, Nu worden in de ideologie van het personalisme juist deze wie-verklaringen met uitsluiting van wat-verklaringen benadrukt, Het gaat om wie je kent, om wie je bent. Wat mij echter began te interes­ seren was het volgende: In een aantal gevallen kreeg ik toch van betrokkenen voor een gebeurtenis zowel wie- als wat-ver­ klaringen te horen. Hoe komt dit? Hoe komt het, dat de uit­ slag van een in 1975 plaatsgevonden "by-election" ( een ver­ kiezing voor een vrijgekomen individuele zetel) enerzijds in een krant verklaard werd met wie wie geholpen had en men daar­ bij speciale aandaoht gaf aan het feit, dat de winnaar de zoon van de vorige bezetter van de zetel was, terwijl men anderzijds diezelfde verkiezing in diezelfde krant (maar dan wel op een andere pagina) analyseerde in termen van urbanisering, indu­ strialisering, e.d,? Of zoals in 1817. Kandidaten recruteerden toen kiezers via relaties, maar tevens beweerden betrokkenen, dat er een conflict was tussen een Protestantse bovenlaag en een opkomende grotendeels uit Katholieken bestaande midden­ klasse. Nu is dit laatste een geval van lang geleden. Sean Moran's probleem was (ten tijde van mijn veldwerk), dat de werkgevers hem ...Utsloten. De meerderheid van de leden van zijn bond wei­ gerde hem te steunen en dit ondanks zijn vele vakbondsactivi­ teiten. Hij is lid van een kleine bond, waarin vrijwel alle leden behoren tot een beperkt aantal families. In een verhit­ te discussie tussen een aantal vakbondsaotivisten voerde een aantal van hen dit laatste als verklaring in, Een van deze man- -4- nen ga£ bijvoorbeeld als verklaring voor de weigering vail de leden om Sean te helpen, dat hij de "families" niet achter zich had. D.w.z., Sean kon uitsluitend rekenen op zijn eigen verwan­ ten. Een ander stelde daar een andere "family"-verklaring te­ genover, Sean was een radicaal en hoewel hij zelf een gezin had, zou hij de leden van zijn bond met gezinnen nooit bereid vinden om hun inkomsten voor een radicaal op het spel te zet­ ten. Welke verklaring is juist? Het feit, dat betrokkenen wie- en wat-verklaringen kunnen onderscheiden en dat zij voor eenzelfde gebeurtenis beide soor­ ten verklaringen kunnen geven, is uiterst belangrijk. Het wijst ons op de mogelijkheid, dat terwijl mensen sterk in hun denken en handelen wie-kenmerken benadrukken, dit toch op de een of andere manier niet losstaat van wat zij en anderen zijn. Dit is het uitgangspunt van mijn scriptie. Mi.in doel is n.l, om door de oppervlakte van het Ierse personalisme heen te bre­ ken en daarbi,i onderliggende structuren aan te' tonen en wel structuren, die uitdrukbaar zi.in met behulp van wat-kenmerken van de betrokkenen. Bovendien zal ik laten zien, hoe door een reeks van processen deze structuren a.h.w. steeds meer aan de oppervlakte komen en wat voor gevolgen dit directere meespe­ len van wat-kenmerken voor personalistisch gedrag heeft. Waarom juist deze probleemstelling? Voor veel Ieren is personalisme een problematisch verschijnsel, Steeds meer Ieren zien "pull" als vies, als onbehoorlijk, Als iets wat vernede­ rend voor jezelf en voor de ander is. Desondanks voelen zij zich veelal gedwongen om eraan mee te doen. Voor hen is perso­ nalisme een alledaags probleem. Een probleem waar zij over pra­ ten en waar zij in de krant over lezen, Wat kan ik beter doen, dan mij met een van hun problemen bezighouden? Personalisme was ook voor mij persoonlijk een probleem. Ik werd gesocialiseerd in een denk- en gedragswijze, die enor­ me emotionele problemen bij mij opriep. Ik verwierf n.l, een uiterst cynische kijk op mijn medemensen en hun samenleven, In die zienswijze zijn mensen zelden meer dan relatie-manipula­ toren. Zij manipuleren jou en jij manipuleert hen, Als antro­ pologen een dergelijk model gebruiken, dan mogen wij dit in­ dividualiserend noemen, maar deze zienswijze werkt op de be- -5- trokkenen zelf allesbehalve individualiserend. In Cathair na habhann kon ik in reeksen van situaties niet het gevoel heb­ ben, dat anderen mij om mijzelf mochten. Ik was n.l. vaak de schoonzoon van •eoeo, de man van eeeoe, de_ vriend van etc •• Het heeft mij veel moeite gekost om van dit van de onder­ zochten overgenomen beeld los te komen. Misschien heb ik juist hierom het recht en de mogelijkheid erover te schrij- ven en er vraagtekens bij te zetten. Mijn probleemstelling is "last but not least" weten­ schappelijk relevant. In de loop van mijn betoog zal ik n.l, duidelijk maken, dat er in de literatuur een aantal misvat­ tingen t.a.v. personalistisch gedrag bestaan. Misvattingen die ontstaan, doordat men bij de analyse en interpretatie van personalistisch gedrag niet altijd beseft, dat deze wijze van handelen en denken gestructureerd is naar wat-kenmerken van de betrokkenen. Zoals ik ook in mijn betoog zal laten zien, dat een aantal schrijvers de manier waarop deze onderliggen­ de structuren door allerlei veranderingsprocessen directer mee gaan spelen en wat voor gevolgen dit voor personalistisch gedrag heeft, onvoldoende hebben uitgewerkt, Ik kan dit vermoedelijk het beste verduidelijken door iets te zeggen over de manier, waarop ik mijn probleemstel­ ling aanpak. Samengevat komt het op het volgende neer: In deel 1 geef ik enige achtergrond-informatie over Cathair na habhann en de omliggende regio. Een eerste vraag, die ik daarna stel, is: Wie kennen elkaar in Cathair na habhann? De inwoners zelf beweren, dat iedereen iedereen kent, Daar het aantal inwoners vele malen grater is, dan wat in de litera­ tuur ender een "face-to-face community" wordt verstaan, is deze mening van de inwoners opmerkelijk. Ik introduceer daarom het begrip sub.i ectieve "face-to-face community". D, w. z., een gemeenschap waarin mensen het gevoel hebben elkaar te kennen. Hoe komen zij daaraan? De wijze waarop zij elkaar in "face-to-face" interacties beoordelen, zal een van de redenen voor dit gevoel blijken te zijn. Deze wijze van beoordeling analyseer ik vervolgens diepgaand en er vallen bij dit ver­ schijnsel twee aspecten op. In de eerste plaats gaat de be­ oordeling schijnbaar volledig naar wie ego en wie de antler is. -6-

Tech zal ik duidelijk ma.ken, hoe in de beoordeling indirect wat mensen zijn een rol speelt. In de tweede plaats is de wijze waarop Cathair na habhanners elkaar beoordelen aan het veranderen. Deze verandering houdt in, dat zij elkaar direc­ ter naar wat zij zijn beoordelen. Deze "vondsten" bij de be­ oordelings-processen gebruik ik daarna als ingang -.,oor de in decl 2 en 3 behandelde recruterings-processen. In het tweede deel bespreek ik recruterings-processen in situaties, waarin relaties instrumenteel zijn. Om duidelijk te ma.ken waarom wie- en wat-verklaringen gelijktijdig geldig kun­ nen zijn, behandel ik de oligarchisering van het stadsbestuur in de 18e en het begin van de 19e eeuw, Dit geval spits ik toe op de Parlementsverkiezing van 1817. Op grond van deze be­ schrijving concludeer ik: Terwijl mensen, die tot dezelfde gerecruteerde eenheid behoren, hun gedrag zeer divers kunnen motiveren, terwijl zij tevens via zeer verschillende relaties gerecruteerd kunnen zijn en het bovendieri kan gaan om rela­ ties die tegenstellingen tussen individuen overbruggen, ver­ loopt tech de recrutering niet willekeurig naar wat zij zijn. Deze bias in de recrutering is belangrijk, omdat hierdoor de gerecruteerde eenheden verschillend zijn samengesteld naar wat mensen zijn en daze verschillende samenstelling is ver­ bonden met een verschillende opstelling van die eenheden t.a. v. de status quo. M.a.w., er kan een schijnbare tegenstrij­ digheid zijn tussen de diversiteit van de motieven, de diver­ siteit van de relaties en de tegenstelling-overbruggende func­ tie van relaties enerzijds en het patroon in en achter de re­ crutering en de samenstelling van de gerecruteerde eenheid anderzijds. Via de methodologie is duidelijk te ma.ken, dat het hier om een schijn-tegenstelling gaat. In deel 3 geef ik daarna aan, waardoor in beoordelings­ en recruterings-processen het wat de ander is een steeds di­ rectere rol is gaan spelen. Het betoog spitst zich vervol­ gens toe op cases, die aantonen, dat betrokkenen zich van die veranderingen niet bewust hoeven te zijn. Dit geeft een twee­ de mogelijkheid voor het gelijktijdig optreden van wie- en wat-verklaringen. Er is n.l. a.h.w. een splitsing tussen beeld en werkelijkheid ontstaan. Door die splitsing blijft een deel -7- van de betrokkenen gebeurtenissen verklaren in termen van rela­ ties (wie-verklaringen), terwijl t.a.v. deze gebeurtenissen dergelijke verklaringen juist ter discussie staan, of zelfs ongeldig zijn. Verder beschrijf ik een aantal gevallen wa.arbij duidelijk is, da.t mensen zich van deze splitsing tussen beeld en werkelijkheid bewust kunnen worden. De consta.tering van de splitsing tussen beeld en werkelijkheid en de aanpa.ssing van empirisch onjuiste beelden is belangrijk, Het maakt n,l, dui­ delijk, hoe gemakkelijk brokerage in sohijnbrokerage verschuift en hoe de doorbreking van die schijnbrokerage verloopt. Onder het geintroduceerde begrip "schijnbroker" versta ik da.n: Een schijnbroker is een persoon, die door in te spelen op de splitsing tussen beeld en werkelijkheid anderen de indruk geeft, dat ziJn bemiddeling noodzakelijk is, Het laatste (4e) deel gaa.t over de Ierse politiek. Daa.r ik mij in de eerste plaats met de Ierse variant van het perso­ nalisme bezighoud, kan ik moeilijk om Bax heen. Immers hij heeft dit verschijnsel een centrale plaats in zijn publica­ ties over de Ierse politiek gegeven. Bovendien is in Ierland juist deze sfeer berucht em personalistisch gedrag. In dit 4e deel gebruik ik de in eerdere delen verworven inzichten om de rol van de persoonlijke factor in de Ierse politiek vast te stellen. Ik vergelijk daarna mijn analyse en interpretatie uitvoerig met het werk van Bax. Mijn oonclusie zal zijn, dat in zijn werk een aantal tegenstrijdigheden zitten, die direct voortvloeien uit zijn manier van a.nalyseren en interpreteren en daardoor door hem niet meer op te lossen zijn. DEEL EEN elkaar kennen In cathair na .habhann -8-

DEEL 1 ELKAAR KENNEN IN CATHAIR NA HABHANN

1.1 INLEIDING

Cathair na habhann is een schuilnaam voor een van de grotere steden van de Ierse Republiek. Om de identiteit van de stad niet te snel prijs te geven kan ik niet met een schuilnaam volstaan. Ik heb mij daarom genoodza.akt gevoeld allerlei ge­ detailleerde gegevens, waa.raan de stad te gema.kkelijk te her­ kennen is (zoals het aantal inwoners e.d.), weg te laten, Zo heb ik ook door de echte na.am van de stad te vervangen door een schuilna.am ook de titel van een aantal publikaties iets gewijzigd. Ik hoop, dat ik in mijn versluierende opzet ge­ slaagd ben0 In dit deel geef ik eerst enige achtergrond-informatie over de sta.d en de omliggende regio. Vervolgens ga ik in op het feit, dat inwoners het gevoel hebben, dat iedereen iedeI.'­ een kent, Hoe komen zij a.an dit gevoel? De wijze waarop zij elkaar beoordelen, zal een van de redenen hiervoor blijken te zijn. Daarna behandel ik deze beoordelings-processen uit­ voerig.

1,2. CATHAIR NA HABHANN EEN PLAATS WAAR WERK SCHAARS IS

Voor ik op de stad inga, moet ik eerst iets over het eco­ nomisch-beleid van de Ierse overheid zeggen. Dit beleid heeft n.l, tot een aantal belangrijke veranderingen in Cathair na habhann en de regio geleid. In de literatuur verdeeit men de Ierse economische politiek in drie perioden (Zie P.Lynch in Edwards 1969: 71/82, Gillmor 1964/1968 en Tarrant 1964/1968). De eerste periods (van 1922 tot het begin van de dertiger jaren) was de laissez-faire pe­ riode, Voorzover er van een economisch-beleid sprake was, was dit gericht op de agrarische sector. In de tweede periode (het begin van de dertiger jaren tot het midden van de jaren vijf­ tig) werd geprobeerd een Ierse industrie op te bouwen. Pas in de jaren vijftig (het begin van de derde periods) liet de Ierse overheid de isolationistische politiek los en voerde zij een beleid, dat gericht was op het aantrekken van buitenlandse -9- investeerders en ondernemingen. Juist in deze derde fase is de Ierse economie drastisch gewijzigd en wel in de zin, dat .er een sterke uitbreiding van de secundaire en van de terti­ aire sector plaatsvond. Daarentegen verminderde de werkgele­ genheid in de agrarische sector. Toch bleef de creatie van de totale werkgelegenheid problematisch. De uitbreiding van de secundaire en tertiaire sector werd n.l, steeds geheel of vrij­ wel geheel door het verlies aan werkgelegenheid in de primaire sector te niet gedaan, Dit laatste betekent echter tevens, dat de Ierse bevolking sneller geindustrialiseerd is, dan men al­ leen op grond van gegevens over de uitbreiding van de secun­ daire en tertiaire werkgelegenheid zou verwachten. Over het urbanisatie.,.proces kan hetzelfde gezegd. (0'Mahony 1967: 8). Niet alleen urbanise_ert en industrialiseert Ierland snel, maar bovendien zijn deze processen binnen Ierland geografiach niet even sterk verdeeld. De Ierse regering probeert n.l. de buitenlandse ondernemingen via allerlei maatregelen tot veati­ ging in bepaalde regio'a en binnen deze regio's tot vestiging in aangewezen groeicentra te bewegen (Gillmor 1964/1968: 97/98, Tarrant 1964/1968: 443 en Newman 1967). Dit is de achtergrond, waartegen wij Cathair na habhann moeten bezien. Van oudsher was de Cathair na habhann-regio een typisch weide-gebied met een zeer lage graad. van urbanisatie en indu­ strialisatie, Kleine zuivelfabriekjes vorniden de enige indu­ strie, die op het platteland van betekenis was. Deze fabriekjes waren bovendien geconcentreerd in een beperkt deel van het ge­ bied. Voor di t a,grarische achterland was Cathair na habhann .s!i stad, Zo woonde bijvoorbeeld meer dan de helft van de stede­ lingen van de regio in deze plaats. (Dit is trouwens nog zo, Zie Five Year Programme 1969: 12 tabel 2). De dominantie van Cathair na habhann blijkt ook uit het grote aantal stedelijke functies, die de stad vervulde en vervult, Het was voor de re­ gio de havenstad, de industriestad, het religieuse centrum, het kruispunt van wegen en spoorwegen, de handelsstad en het distributie-centrum, Oak in haar industrieen vertoonde Cathair na habhann een nauve band met het omringende platteland, Fa­ brieken voor de verwerking van agrarische produkten vormden n.l. de belangrijkste industrieele sector, Daarnaast waren er t:r:aditioneel veel arbeidspla.atsen in de text:i.el=indust:r:ie. (Freeman 1960: 3s5/3s6 en Faby 1970: 192/194 e.v,) Van mee:r: :r:ecente datum is een in de dertiger jaren gebouwde en vlak buiten de stad gelegen fe.briek. In deze fabriek wordt een niet-agrarische g:r:ondstof ve:r:werkt, Hie!'!ilee is in £eite de industrie~le structuur van de etad, zoals deze was voor de pe:r:iode van economische planning, gegeven. Wat voor effEict hee£t nu de in de tweed!! hel:tt van de jarern vij ftig begonnen eoom.imische plimning gehad? Het 1'11!.S ~~ van de :r:egio' s, waa.rop het economieoh=beleid geconoentrserd was en is en bovendien is Oa;thair na habhann tot ~.fu van de groeicentra. binnen deze regio aangewezen. Via dit beleid ont~ wikk:elde de Oathair na habhann- regio zioh tot 6~n van de meest geindRstria.liseerde gebieden van Ierland. !n 1971 was bijvoorbeeld nog slechts l/3 deel V!\111 de beroepsbevolking in de prims.ire sector werkzaam (Directory 1975: 142 tabel 7). D:i.t beeld is minder gunetig, indien wij naar het totaal a.all• tal inwoners kijken. Ook in d.it gebied we~d n.l. de uitbrei•

ding van de werkgelegenheid in de tertiaire en secundaire sec~ tor geheel of vrijwel geheel (afhankelijk va:n om welk ja.ar het gaa.t) door het verlies van werkgelegenheid in de primaire sector te niet gedaa.n. Dit wil zeggen, dat het sinds de hongers­ noden van het midden van de vorige eeuw (de "famine") besta.ande proces van ontvolking niet snel tot staan werd gebracht (sup­ plement 197.2: 13). Wel is het zo, dat deze ontwikkeling ear= der voor de stad omkeerde, den voor de regio ale geheel, Ve~ gelijken wij de cijfers over de periode 1951-1971, dan blijkt dit duidelijk. In de genoemde periode is het aantal inwoners van de stad toegenomen, terwijl het tote.al aantal inwoners van de regio (tota.a.l d.w.z. inclusief Cathair na habhann) is afge­ nomen. M.a.w. de ontvolking elders in de regio was grater dan de groei van de stad. Een vergelijking van de jaren 1961-1971 geeft een gunstiger beeld. In deze periode is het tota.a.1 a.an­ tal inwoners en van de stad en van de regio bui ten de stad toegenomen (supplement 1972: 31 tabel 6, Directory 1975: 133 tabel l en fig, 3). De groei van het aantal inwoners in de re­ gio bleef echter toch in de periode 1961-1971 achter bij de natuurlijke toenaroe van de bevolking en da.armee bleef emig.ra­ tie voor velen een realiteit (Supplement 1972: 31 tabel 7). -ll-

Er is in de Gathair na habhann-regio naast de snelle industri­ alisatie sprake van een snelle urbanisatie. Woonde in 1951 nog slechts 36,5% van de bevolking van dit gebied in "towns", in 1971 was dit cijfer 47,6% (Directory 1975: 137 tabel 4). Met deze cijfers moet men wel oppassen. Een "town" is n.l. "any settlement with 50 occupied dwellings or more". De minimum grens wordt hiermee veelal op 100 inwoners gesteld. Dat het hier tech wel degelijk om verstedelijking van de bevolking gaat, blijkt uit, dat in 1971 5/6 van de totale "townpopula­ tion" in "towns" met meer dan 1000 inwoners >TOonde lDirectory 1975: 137 tabel 4 en 5). Bovendien heeft de groei van de tota­ le stedelijke bevolking (periode 1951-1971) vrijwel uitslui­ tend in de grootste steden binnen de categorie "towns" met meer dan 1000 inwoners plaatsgevonden. Zo was de groei van de total.e stedelijke bevolking (dus inclusief de "small towns" met 100 tot 1000 inwoners) voor bijna 50% aan de groei van Gathair na habhann te danken (Directory 1975: 137/138 tab. 4,5 en 5A) en woonde in 1971 ongeveer 50% van de totale "townpopulation" in deze stad. (Vergelijk Directory 1975: 137 tabel 4 en 5). Hier­ door behaalde Gathair na habhann omstreeks 1970 eindelijk weer het aantal inwoners, hetwelk de stad vermoedelijk voor de "Famine" gehad moet hebben, Het aantal inwoners van de regio als geh~el is natuurlijk nog steeds slechts een beperkt deel van de pre-"Famine"-bevolking van dit gebied. De groei en de omvang van Gathair na habhann drukken dus mede de snelle urbanisering van deze regio uit. Toch duurde het veel langer, voordat de moderne industrialisering fysiek in de stad zichtbaar werd. Pas sinds omstreeks 1970 vestigden bui­ tenlandse bedrijven zich n. l. in Gathair na habhann, Daarvoor vestigden dergelijke bedrijven zich uitsluitend elders in de regio. Hierdoor was en is een deel van de Cathair na habhanners gedwongen te pendelen. Vooral vond en vindt deze pendel naar een kleinere zeer snel groeiende stad plaats. Maar terwijl de buitenlandse ondernemingen zich fysiek in de stad begonnen te vertonen, was reeds een proces opgang gekomen, hetwelk in­ hield, dat de traditionele fabrieken van Gathair na habhann volledig weggevaagd werden, De vleesfabrieken die Gathair na habhann ooit wereld beroemd maakten en die eens tot de groat- -12-

ste in de Britse eilanden behoorden? In 1977 sloot de laatste. De textiel-industrie? In 1975 sloten de twee overgebleven fa­ brieken de poorten en kwamen er 600 mensen op straat te staan. De zuivelfabriek? In 1974 waren er nag 300 werknemers en in 1975 was dit aantal tot een handjevol teruggelopen. De meelfabriek? In 1975 kondigde de bedrijfsleiding aan, dat zij de produktie naa.r elders zou overhevelen en dat 300 van de 350 werknemers onslagen zouden worden. Dit plan is uiteindelijk op de lange ba.an gesohoven, maar tot wanneer? Oak een aantal andere tradi­ tioneel belangrijke economische activiteiten vertonen hetzelfde beeld. Door rationalisatie van de haven venninderde daar bij­ voorbeeld het aantal werknemers van 341 naar 60. En terwijl de vernietiging van de traditionele industriee­ le sector in Cathair na habhann voortging, deden zich bovendi.en problemen voor bij het aantrekken van buitenlandse ondernemingen. (De economische crisis van de jaren zeventig:) Nee, zelfs nog erger, in 1977 sloot de grootste fabriek van de regio, (Het was tevens een van de grootste buitenlandse ondernemingen in Ierland). Deze fabriek lag net buiten de stad. De vrijwel volledige vernietiging van de traditionele in­ dustrieen en de moeilijkheden bij het aantrekken en het behou­ den van buitenlandse ondernemlngen, dit alles maakt de uit­ komst voorspelbaar. Ik schat, dat thans 15 a 20% van de be­ roepsbevolking van Cathair na habhann werkloos is. Hiermee heeft daze stad sen werkloosheidscijfer, dat veel hoger is, dan de cijfers voor andere grate Ierse steden. Wat heeft dit alles nu met personalisme/particula.riame te maken? Welnu "pull" (het bewerken van je relaties) heb ik de meeste keren spontaan horen gebruiken, als het om het vinden van werk ging. Want zonder werk in dit gebied wonen betekent voor velen nag steeds, dat zij zullen gaan emigreren. Ma.a.r wa.ar naa.r toe? In Engeland is oak een grate werkloosheid. Ter­ men ala "pull", ncanvassing", "represent8.tion°, e.do d.rukken n.l. niet uitsluitend het manipuleren van relaties om een be• paald doel (goed) te bereiken uit, ma.a.r zij geven tevens weer, dat men deze doelen (goederen) als scha.a.rs ziet. Welnu, een aantal vrienden van mij, die in 1972 en zelfs ook in 1974 nog beweerden, dat naar hun gevoel werk minder schaars was en dat -13-

"pull" voor werk afnam, vertelden mij in 1975/1976, dat werk schaa.rser werd en dat "pull" weer toenam. In 1977 verklaa.rden dezelfde informanten, dat werk zeer schaa.rs was en dat ieder­ een als "mad" aan het "pullen" was. Zij zegen met andere woor­ den dus, dat de mate van "pull" verbonden was met het idee van schaa.rste. Er is nag iets anders. Door de vernietiging van de tra.­ di tionele industrieen en de komst van de buitenlandse onder­ nemingen is de aard van de industrieele werkgelegenheid dras­ tisch veranderd. Heeft dit ook effect op "pull" gehad? Dit is niet zo zeer de vraeg naar de ~ van "pull", maa.r het is eer­ der de vraeg naar de effectiviteit van "pull". In deel 3 kom ik hier uitgebreid op terug. Laat ik na deze economische schets Cathair na habhann vanuit de antropologie bezien en hoe zou ik dit beter kunnen doen, dan door te kijken of het door antropologen veel gehan­ teerde begrip "face-to-face community" op de stad van toe-­ passing is?

1. 3. CATHAIR NA HAJlHANN EEN PLAATS WAAR IEDEREEN IEDEREEN KENT

Cathair na habhann is een voor.Ierse begrippen grote stad en ook de bezoeker ken zich niet aan die indruk: onttrek­ ken, Het heeft een oud centrum, Daa.rbinnen ligt een wijk met schitterende z.g. "Georgian-houses", Andere buurten binnen dit oentrum zijn vervallen en warden afgebroken. Daa.rnaast zijn er de nieuwere en nieuwste wijken en direct aan deze wij­ ken is te zien, wat voor soort mensen er wonen. Enerzijds zijn er de wijken voor de gegoeden en anderzijds zijn er de wijken met de door de overheid verstrekte "Corporation-hou­ ses" voor de gewone man. De haven, de industrie-terreinen, Cathair na habhann geeft fysiek niet de indruk geen,, stad t e zijn en het geeft neg minder de indruk van een "face-to-face community"., Een °face-to-face comrnuni ty", di:; w" z., een ge- meenschap waarin iedereen iedereen kent. En toch Een bekende Ierse schrijver van korte verhalen beweert: "At MY rate, my Cathair na habhann cousins assure me that the great pleasure of living there is that you know ever,y-bod.y's business, which is my -14-

definition of hell ••••• (Frank O'Connor n.d.: 208) De inwoners zelf, zonder de stad direct een hel te noemen, zijn het hier zonder meer mee eens. Voor hen is Catha.ir na habhann een plaats, waarin zoals zij zeggen: "Every-body knows each other", Veel jongeren zijn bereid dit nega.tief te ervaren. Zij vinden de stad benauwend, Ieren, die in a.ndere grote steden wonen, delen de mening van de inwoners. Alleen zijn zij nog meer bereid dit openlijk uit te drukken in ter-­ men als: Catha.ir na habhanners zijn "clannish", zijn oer-­ conservatief, e.d•• Je hebt natuurlijk ook altijd een vreemde eend in de bijt, die van mening is, dat Cathair na habhann een stad is, waar de "country-friendliness" bewaard is geble­ ven en die dit bovendien nog positief bedoelt ook. Is Cathair na habhann dus toch een "face-to-face community", maar dan een face-to-face community" in sub.iectieve zin? Antropologen hebben pogingen gedaan om criteria te vin­ den voor het vaststellen van "face-to-face communities". Fos­ ter noemt 1000 a 1500 inwoners ale maximale grens. (Foster 1960/1961: 9). Boissevain komt op een hogere limiet, Hij stelt de maximale grens op 3000 a 4000 inwoners (Boissevain 1974a: 74 en 123). Gerekend naar deze criteria is Cathair na habhann absoluut ge,fu "face-to-face community". Het aantal inwoners van de stad is n.l. vele malen groter dan de genoemde aantal­ len, Misschien bestaat er daarom zoiets als een subjectieve "face-to-face coll1Jllunity". D,w.z., een gemeenschap waarin men­ sen het gevoel hebben, dat iedereen iedereen kent. Hoe komen de Cathair na habhanners aan dit gevoel? Er zijn een aantal verbonden en overlappende factoren te noemen: l) Pas in de dertiger jaren is men in Cathair na habhann begonnen met het opruimen van de achterbuurten ("slums") (Development plan 1967: 47). In deze buurten woonden families generaties lang en kende iedereen een groat aantal andere buurtgenoten. In de zestiger en zeventiger jaren zijn deze buurten grotendeels gesaneerd. 2) Vrij veel stedelijke functies zijn in slechts enkele grate straten van het centrum geconcentreerd. Da.ar zijn de grate supermarkten, daar zijn de warenhuizen, de biosoopen, -15- de banken, de verzekeringsbedrijven, de overheidsinstellingen, etc. gevestigd. Mensen zijn hierdoor voortdurend gedwongen zich naar een gebied van zeer beperkte oppervlakte te begeven. Neem bijvoorbeeld het winkelen op zaterdag. Veel inwoners gaan ervoor naar het centrum en omdat zoveel mensen dit doen, kom je op je boodschappen-toer voortdurend mensen tegen, die je kent. Zo maakten mijn vrouw en ik voor zaterdagavond zelden lang van te voren afspra.ken. Je kwam n.l. gewoon je vrienden tijdens het winkelen tegen, Het is natuurlijk waa.r, dat je in het centrum veel meer mensen ziet, die je niet kent, dan die je wel kent, maar als feit blijft, dat je er nooit anoniem kunt zijn, 3) Er is wat Cathair na habhanners noemen "het rondgaa.n in cirkels". D. w. z., dat je dagelijkse activiteiten niet wil­ lekeurig gebeuren, maa.r de neiging vertonen binnen bepaalde fysiek besloten gebieden plaats te vinden. Je gaat iedere dag langs dezelfde route na:a.r de fabriek en in de bus zie je dan steeds dezelfde mensen. In de fabriek ken je na een tijdje ook een groot aantal anderen. Na je werk ga je naa.r je st'am­ kroeg, waar ook anderen stamgast zijn, e,d., Naast dit ver­ schijnsel, dat dagelijkse activiteiten een ruimtelijke inper­ king vertonen, is er nog iets anders aan de hand. Met het rondgaan in cirkels verwijzen de inwoners n.l. tevens naa.r het verschljnsel, dat terwijl je je dagelijkse ronde aflegt de kans groter is, dat je mensen ontmoet die tot je eigen of in ieder geval bepaalde categorieen behoren, dan je uit­ sluitend op grond van het aantal inwoners van de stad zou ver­ wachten. Als arbeider heb je op een school gezeten met mensen, die nu ook arbeider zijn. In de fabriek werk je met mede-ar­ beiders. Je gaat drinken in een "pub" en niet in een van de duurdere en exclusievere hotel-bars. Jij bent lid van een voetbal-club en niet van een rugby-club, M,a,w., het rond­ gaan in cirkels houdt in, dat je dagelijkse interacties met anderen niet alleen ruimtelijk beperkter zijn dan de stad als geheel, maa.r tevens dat die interacties ·de neiging vertonen binnen en tussen bepaalde categorieen van mensen plaats te vinden. 4) Buurten waa.rin mensen elkaa.r kenden, concentratie -16- van veel stedelijke functies in slechts enkele straten, het rondgaan in cirkels, dit alles neemt niet weg, dat Cathair na habhanners dagelijks mensen tegenkomen, die zij objectief niet kennen. Cathair na habhanners (net als veel andere Ieren) verstaan echter onder iemand kennen ("knowing") iets anders dan een dergelijk objectief feit. Voor deze mensen betekent "kennen" in essentie niet meer dan mocht je een onbekende ontmoeten en vrijwillig of gedwongen tot interactie komen, dat je dan zeer snel een gemeenschappelijke verwant of kennis kunt vaststellen. M.a.w. je hebt het gevoel, dat je de ander kent, zodra je via anderen een relatie met die onbekende blijkt te hebben. (Op dit traceren kom ik in het volgende hoofdstuk te­ rug.) Via di t traceren ("tracing") zien de inwoners de stad als bestaande uit overlappende netwerken. Op deze wijze "kent" iedereen vrijwel "iedereen" in Cathair na habhann. 5) Dit gevoel van iedereen kent iedereen wordt nog ver­ sterkt, doordat je je gedragingen in Cathair n.a habhann moei­ lijk kunt verbergen. Of zoals zij het plastisch omschr1jven: "In Cathair na habhann you can't piss crooked" of "You can't scratch your arse, any body will know about it". Informatie wordt n.l. via de netwerk-overlappingen verspreid. Waar je ook gaat, er zijn altijd wel mensen, die je kennen. Neem nog eens het voorbeeld van het winkelen. Na met haar man gewinkeld te hebben ging Deirdre Daly bij haar moeder op visite. Haar zus­ je was er ook en die zei tegen Deirdre, dat zij (Deirdre) ge­ winkeld had. Het zusje had dit n.l. van een vriendin gehoord, die Deirdre in de stad was tegengekomen. Deirdre belde vervol­ gens Val en in hun gesprek zei Deirdre, dat zij Val's broer in de stad gezien had en Val vroeg ogenblikkelijk of haar broer dronken was. Of wat te denken van het volgende? Aileen Lynch vertelde haar vriend Noel O'Riordan de volgende gebeurtenis. Aileen's zusje en zwager waren naar een dans-avond gegaan. De zwager had daar met andere vrouwen gedanst en daarop was het zusje met andere mannen gaan dansen. De zwager had vervolgens zijn vrouw een aantal harde klappen gegeven. Ondanks dat deze gebeurtenis ueinig goed deed asn de reputatie van haar familie (de zwager en het zusje woonden n.l, bij haar ouders in), be­ sloot Aileen het aan Noel te vertellen en wel omdat hij het -17- toch te horen zou krijgen. Op zijn vraag waarom hij het te horen zou krijgen, antwoordde Aileen, dat een collega van Noel op de dans-avond aanwezig was geweest. Deze informatie-verspreiding over personen wordt nog door de lokale kranten versterkt. In beschrijvingen van ru­ zies tussen families, arrestaties, e,d. komt de naam en toe­ naam van de betrokkenen voor. In feite staan deze kranten vol met foto's van aanwezigen op huwelijksfeesten, leden van aller­ lei clubteams, etc. Zo kom je te weten, dat Eamonn en Very nog steeds samen uitgaa.n, getrouwd zijn, enz •• 6) Er is nog een andere reden, waardoor de inwoners het gevoel hebben, dat Cat)1air na habhann een "face-to-face com­ munity" is. Wij zijn geneigd steden te zien als onpersoonlij­ ke omgevingen. In subjectieve zin hoeft dit echter niet waar te zijn, Dit is juist een van de belangrijkste thema's in het boek van Sjoberg (196o). Deze schrijver wijst erop, dat ste­ delingen zich uiterst particularistisch kunnen gedragen en dat daarom verstedelijking niet zonder meer particularistisch gedrag vernietigt. Cathair na habhanners bevestigen dit, Voor hen is de stad een omgeving, die zij voortdurend kunnen ver­ persoonlijken. Fabrieken, banken, warenhuizen, supermarkten, ziekenhuizen, overheidsbedrijven zijn geen anonieme eenhe­ den, maar het zijn instellingen waar je mensen kent, Kijk eens hoe Liam Buckley met dergelijke zaken omspringt, Hij is een oudere man, die op het platteland geboren is, maar jong naar de stad kwam. Wanneer hij naar een bank of warenhuis moet, dan gaat hij naar een bank of warenhuis, waar hij ie­ mand kent, Neem bijvoorbeeld de manier waa.rop hij sokken kocht, Hij ging daarvoor naar een warenhuis, waar hij een verkoper kende. Deze werkte op een andere afdeling, dan die waar de sokken te koop waren, Zij maakten een praatje en de­ ze verkoper bracht Liam naar de juiste afdeling. Daar stel­ de hij hem aan een andere verkoper voor en deze laatste hielp Liam bij de aankoop. Als Liam toch naar een bank, wa­ renhuis, e,d, moet, waar hij niemand kent, dan verpersoon­ lijkt hij relaties. Hij maakt een praatje met de verkoper en traceert deze persoon. (Hij stelt via anderen een relatie met de betreffende persoon vast,) Voor Liam is Cathair na -18-

habha.nn geen onperaoonlijke omgeving, Het is voor hem een om­ geving bestaande ui t aHuaties, die te verperaoonlijken zijn, Hij doet dit niet, omdat hij gewend zijnde aan verpersoon­ lijkte relaties niet anders !!!:!. handelen, maar hij gedraagt zich zo, omdat hij gelooft, dat relaties instrumenteel zijn en daarom zo ~ handelen, Alleen op deze wijze krijg je vol­ gens hem een goede behandeling van anderen, Cathair na habha.nners hebben dus het gevoel, dat hun sta.d een "face-to-face community" is. En to ch.,.,., en toch zijn er veranderingen. De sloop van de oude "hechte" buurten en de opkomst van de nieuwe wijken. Het is waar, dat ook bin­ nen deze nieuwe wijken mensen veel andere buurtbewoners ken­ ll!en, maar tevens is waar, dat zij in deze nieuwe wijken ge­ mak:kelijker contacten met anderen kunnen mijden, Want in die buurten hebben families niet generaties lang gewcond. Brian en Marion mogen dan een uitzondering zijn in de zin, dat zij ieder contact met hun buren mijden, maar beiden beseffen heel goed, dat zij dit niet in de buurten, waar zij zijn opge­ groeid zouden kunnen volhouden, Zo ook heeft de toenemende ruimtelijke diversificatie in de stad sociale gevolgen. Tij­ dens onze winkel-tocht op zaterdag zagen mijn vrouw en ik bijvoorbeeld plotseling een aantal vrienden niet meer. De reden hiervoor was, dat in een van de nieuwbouw-wijken een zeer groot winkelcentrum geopend was. Hierdoor was voor hen deze functie van het oude stadscentrum weggevallen, Of neem de schaalvergroting, De kleine winkeltjes, die ooit ont­ moetingscentra voor de vrouwen vormden en waar zij de laat­ ste buurtroddels konden horen en doorvertellen? Veel ervan zijn verdwenen en veel andere hebben een noodlijdend bestaan, Supermarkten zijn ervoor in de plaats gekomen, Eh terwijl de genoemde Liam Buckley ook daze supermarkten verpersoonlijkt, doet zijn dochter dit bewust niet. Ook in winkels waar zij mensen kent, prefereert zij een zakelijke behandeling en wel omdat dit voor haar gevoel geen verplichtingen ("obligations") geeft. M.a.w. zij voelt zich noch verplicht om in een bepaal­ de winkel te kopen, noch voelt zij zich verplicht om op het advies van een winkelbediende af te gaa:n. Ondanks dergelijke stedelijke veranderingen is het gevoel, -19- dat Cathair na habhann een "face-to-face community" is, niet verdwenen. Want dit zijn en Liam en zijn dochter van mening. Bovendien betekenen deze urbane veranderingen niet zonder meer, dat particularistich gedrag vernietigd wordt, Deze veranderingen betekenen wel, dat het individu zich in steeds meer situaties bevindt, die hij al dan niet B!!1 verpersoonlijken, Zoals wij zagen was Liam iemand die alle situaties probeert te verper­ soonlijken, terwijl zijn dochter zich genuanceerder gedraagt. Zi.j onderscheidt n.l, situaties, wasrin zij relaties verper­ soonlijkt van die, wasrin zij een zakelijke behandeling pre­ fereert. Personalisme wordt n.l. niet zozeer door de stad ver­ nietigd, maar eerder zoals wij in deel drie zullen zien, door technologisering, professionalisering, bureaucratisering, e,d,, Zie hier een stad, waarvan de inwoners het gevoel hebben, Q.at het een "face-to-face community" is, Dit verschijnsel is op zichzelf reeds opmerk:elijk, maar het krijgt bovendien be­ tekenis, indien wij het credo van het Ierse personalisme er­ bij halen: "It is not what you know, (but) it is who you know", "It is not what you are, (but) it is who you are". M.a. w. het is belangrijk mensen te kennen, De vraag blijft dan echter, of dit elkasr kennen losstaat van.!!!!!. de betrokkenen zijn. Het volgende hoofdstuk geeft een antwoord op deze vraag.

1,4. TRACING IN CATHAIR NA HABHANN

In Cathair na habhann hebben inwoners dus het gevoel el­ kaar te kennen. Di t kennen ("knowing") konden wij onderschei­ den in ob.iectief kennen (d.w.z. je kent de ander inderdaad face-to-face) en subjectief kennen (d,w.z, je kent de ander niet, maar je kent iemand, die in een relatie tot die ander staat). Zoals ik schreef, duidt men het vaststellen van een ander zijn relaties in Cathair na habhann en ook elders in Ierland aan met "tracing". De vraag is, of dit vaststellen van fil de ander is, losstaat van wat de ander is, Deze vra.ag zal ik in het onderstaande beantwoorden, In het voorafgaande hoofdstuk noemde ik het rondgaa.n in cirkels en ik gaf dasrbij aan, dat dit een relatie vertoont met categorieen van mensen, D.w.z. onder de mensen, die je -20- kent, zijn bepaalde categorieen oververtegenvoordigd. Simpel gezegd: Je bent een jonge arbeider. Onder de mensen die je kent, kunnen dan jongeren en arbeiders oververtegenwoordigd zijn. Er is dus een bepaalde relatie tussen wat je bent en ID die anderen zijn en .!!i!, je objectief kent, Terwijl je rondga.at in cirkels, is op dezelfde wijze de kana, dat je onbekenden ontmoet, die tot bepaalde categorieen behoren, ook groter en wel in de zin, dat onder die onbekenden juist die categorieen oververtegenwoordigd zijn, die ook reeds onder de jou objectief bekende groep meneen oververtegenwoordigd waren. Dit is belangrijk, omdat hiei:mee de kans, dat een onbekende een relatie heeft met een aan jou bekende, vergroot wordt. Al thens groter is dan de willekeurige kana over de totale stedelijke bevolking. M.a.w. er is een grotere kane, dat je iemand enel kunt traceren, naarmate de and.er tot overeenkom­ atige categorieen behll!ort, ala waartoe je zelf behoort. Jij en de ander vertonen een zekere neiging wa.t-kenmerken te delen, gemeenachappelijk te hebben, Du.a niet alleen het objectief kennen, maar ook het subjectief kennen vertoont een relatie met m de betrokkenen zijn. Er is nog een ander verband tussen het m en het m in hat elkaar kennen. Het betreft hier het gegeven, dat terwijl meneen het wie van elkaar vaetstellen (d,w.z. elkaars rela­ tiee traceren), zij tevene kunnen vaatatellen m de ander is. De man die je n.l. objectief kent, die vriend van jou en van " die onbekende, daa.r heb je niet a.lleen een relatie mee, maa.r je weet ook wat die vriend is. Hiervan wrdt in "tracing" in­ direct gebruik gemaakt om de onbekende te beoordelen, Hoe gaat dit? Ik zal beginnen met het trsceren van een onbekende niet-aanwezige derde. Ala Tom Earlie (een oude kroeghouder) zijn klanten een verhaal vertelt, dan krijgt zo'n verhaa.l het karakter van een homeriache uitweiding, Hoe vertelt hij zijn verhalen? Een storm had grote vernielingen in Cat.hair na habhann aangericht en iedereen sprak erover. Dit was voor Earlie aanleiding om te vertellen, hoe hlj jaren eerder in een andere plaata met een vriend een storm had meegema.akt. Hierop onderbrak hij zijn betoog, noemde de naa!D van zijn vriend en vroeg de -21-

klanten of zij zijn vriend kenden. Een aantal knikte bevesti­ gend. Daarop richtte Earlie zich op kla.nten, die die vriend niet kenden en hij begon te vertellen, dat die vriend een

broer had met een garage en die garage was 0111 de hoek. De klanten die die broer kenden, vielen daarmee af. Earlie bleef doorga.an met ui t te leggen wie zijn vriend was. Pas nadat alle klanten een relatie met deze vriend. hadden kunnen tra.Ceren~ vervolgde Earlie zijn verhaal over die storm. Waar het nu om­ gaat is, dat Earlie in zijn uitweidingen niet uitaluitend stil bleef staan bij wie zijn vrienden waren. Klanten hoorden n.l. ook, dat de broer van die vriend een garage had. Een aan­ tal wist en di t bovendien zelf. Wat de klanten tevens weten is, dat iemand, die een broer heeft met een garage en die zo be­ vriend is met een kroeghouder, dat zij gezamenlijk hun vrije tijd doorbrengen, geen"gewone jongen" kan zijn. Nu ia dit een vrij eenvoudig voorbeeld van "tracing"• Mijn Ierae vrienden zelf vinden de kracht van "tracing", de bekwaamheid waarmee mensen kunnen traceren, voora.l blijken in ontmoetingen tuasen onbekenden. Hoe gaat daze vorm van tra­ ceren? In grote Nederlandse steden vraag je a.l gauw aan een onbekende: "Wat doe je?" Of indien de persoon nog jong is: "Wat doet je vader?" In Cathair na habhann worden dergelijke direct op het wat de ander is gerichte vragen vermeden. Zij atellen de vraag: "Wie ben je?", "Welke relatiea heb je?" Kan ik indirect via, via anderen een relatie met je vaststel­ len? Het varloop van di t proces duidt men in C!l,thair na habhaJm aan met "siziM up", "tracing" en "placing". Je begint met "sizing up". D.w.z. je etelt kenmerken van de ander vast. Je ziet, of hij jong dan wel oud is. Wat voor kleding draagt de onbekende? Laarzen zoals veel boeren? Werkkleding van e6n of ander bedrijf? or een mooi pall:? Praat hij een stedelijk of een ruraal dialect? Dit geeft je al een globaal beeld. J1!aar de ander noemt ook zijn naam. Op dat moment gs.at "tracing" een rol in het proces van "sizing up" spelen. Hij heat Paddy McMahon. Nu ken jij een Sean McMahon, maar die is veal ouder dan Paddy. Je kent ook alle broers en zonen van Sean. Nu heb je door kleding, taalgebruik, etc. reeds hat vermoeden, dat Paddy net ala alle aan jou bekende McMahons een handa.r- -22- beider is. Maa.r een broer of een zoon van Sean is het niet. Want die ken je allen. Je kan daa.rom aan de onbekende vragen, of hij een "nephew" van Sean is. Hij bevestigt dit. Daa.rop zeg jij da.n: "I know you." Je hebt n.l. indirect een relatie met die ander vastgesteld. In het begin vond ik het zeer vreemd, dat mensen op grond van dat zij een of meerdere van mijn aanverwanten kenden, vaststelden, dat zij mij daarom ook kenden. Zoa.ls bijvoor­ beeld in het volgende geval gebeurde. Niall Toibin zat met een vriend in een kroeg te praten, Ik had met Niall a.fgesproken en ik ging daarom aan hun ta.feltje zitten. Wij praatten wat, maar in dit gesprek was Niall's vriend weinig spraakzaam. Op een gegeven moment zei Niall tegen hem, dat ik de schoonzoon was van ••••• Hierop zei zijn vriend tegen mij: "We know now at lea.st who you are" en hij begon zich te gedragen, alsof wij elkaar inderdaad reeds jarenlang kenden. Nu ging het hier om een situatie, waarin een bekende mij bij een onbekende in­ troduceerde. Ik kreeg echter snel door, da.t ik van mijn tra­ ceerbaarheid gebru.ik moest maken. Ik zat bijvoorbeeld in een kroeg met een jongen van ongeveer 25 jaar te pre.ten. Ik ver­ telde hem bewust, dat ik met een vrouw uit de stad getrouwd was. Hij vroeg mij daarop, wie mijn vrouw was en ik noemde de naam van mijn vrouw en mijn sohconvader. De man verander­ de volledig. Hij zei mij, dat je nooit vist, met wie je in Cathair na ha.bhann praa.tte, (Hij kwem van buiten de stad,) Maar nu, zei hij tegen mij, weet ik vie je bent. Hij werd daarop zeer spraakzaem. Erody begint zijn boek met een o­ vereenkomstig geva.l. Over zijn ontmoeting met Kate Nee schrijft hij o.a.: "Nervously I began to explain who I was, but no sooner had I said the friend's name than Kate cried, "My darling!", clasped me in a tight hug, and hurried to make the first of a thousand tea.a." (Erody 1973:1) Ik ben het da.n ook op dit punt niet eens met Eoissevain (1974a: 91). Hij s

eens met Foster. Foster wijst n.l. juist op aohterdeoht bij peasants. (Di t in tegenstelling tot Boissevain' s "sociability"). Door groei zouden veel gemeenschappen volgens Foster geen

. "face-to-face" gemeensohappen meer zijn en di t ZOU een Van de oorzaken voor de genoemde achterdocht zijn, (Foster 1960/1961) D.w.z., terwijl Boissevain stelt, dat mensen die gewend zijn aan sterk persoonlijke "face-to-face" contacten "sociable" zijn t.a.v. onbekenden, beweert Foster juist, dat zij achter­ dochtig t.a.v. onbekenden zijn, Mijn ervaringen verschillen

zowel van die van Boissevain als van die van Fo~ter. Ener­ zijds waren er mensen, die achterdochtig t,a,v. mij als onbe­ kende waren en contacten met mij meden (Foster's visie). An­ derzijds waren er mensen, die mij als onbekende uiterst vriendelijk behandelden (Boissevain'a visie), Waarom zij zo verachillend op mij reageerden, weet ik absoluut niet. Een ding weet ik wel, Zodra ik mij door hen liet traceren ver­ a.nderden beide soorten van contacten meestal drastisch. De mensen, die eerst contact met mij med.en, werden hierdoor "sociable" en de mensen, die eerst tech reeds uiterst vrien­ delijk waren, vertelden mij na "tracing•' ·soms openlijk, dat de eerder gegeven informatie niet waar was, of slechts ten dele waar was, (Zie nog eens mijn ontmoeting met O'Shea waarmee ik de inleiding van mijn scrip,tie begon.) De true bij "tracing" als onderdeel van "sizing up" is n.l., dat je niet alleen een indirecte relatie met die an­ der vaatstelt en hem da.armee beoordeelt, maar in die beoor­ deling veer je tevens op een indirecte manier veronderstel­ de wat-kenmerken van die ander in. Je plaatst ("placing") hem op grond van de vaatgestelde relatie(s) in een of meer­ dere categorieen en "je kent hem dan". Dit laatste heudt in, dat je weet hoe je je tegenover die ander meet gedragen. Om dit invoeren van wat-kenmerken via relaties te laten zien begin ik nog eens met "sizing up". Op grond van zijn kleding, spraakgebruik, etc, krijg je reeds enige informatie over wat die ander is. Dit geeft je al een a.anwijzing in welke richting je meet traceren. Bovendien gebruik je de via "tracing" vastgestelde relatiee om wat-kenmerken van die ander te veronderstellen. Om dit te verduidelijken zal ik -24-

een aanta:I. voorbeelden geven, zodat de lezer kan zien, wat ik bedoel. Veel mensen ·waren stom verbaasd, dat zij mij kenden. D.w. z., dat zij mij konden traceren. Op grond van mijn taalgebruik, mijn kleding, e.d. besloten zij n.l., dat ik een buitenlander was en dat ik niet traceerbaar zou zijn. Zij probeerden mij dan ook niet eens te traceren. Een tweede voorbeeld is het volgende. Mevr. Hayes bracht een vakantie door in een hotel asn de kust. In dit hotel verbleven veel gasten, die afkomstig waren uit een stad, waar Mevr. Hayes haar jeugd had doorge­ bracht. Vrijwel al deze mensen was zij instaat in korte tijd te traceren. Bij eE!n echtpaar probeerde zij geen "tracing" toe te passen. Van de betreffende man en vrouw was n.l. naar kleding, taalgebruik, e,d. duidelijk, dat zij tot een veel lagere klasse behoorden, dan waartoe Mevr. Heyes in die stad behoord had. Zij kreeg dit bevestigd door aan het eohtpaar de buurt waarin zij woonden te vragen. Het was een typische a.rbeidersbuurt en Mevr. Hayes deed daarop geen verdere po­ gingen om een relatie met hen te leggen. Om te laten zien, dat je dan toch in een aantal gevallen nog kan traceren, dient het volgende geval. Rose Hacket en Carry Clancy werk­ ten in hetzelfde bedrijf in het buitenland. Beiden waren uit Cathair na .habhann afkomstig, Ui t de manier waarop Carry sprak en zich gedroeg maakte Rose op, dat zij uit verschil­ lende strata in Cathair na habhann kwamen, Carry noemde ook haar achtemaam (Clancy). Nu is di t in Cathair na habhann een vrij veel voorkomende achternaam en Rose kende mensen met die naam, maar op grond van de reeds verkregen informatie (kleding, gedragingen, etc.) besloot zij, dat dezen geen re­ latie met Carry zouden hebben. Zij vroeg daarop aan Carry, waar zij in Cathair na habhann woonde. Het bleek een arbei­ dersbuurt te zijn. Anders dan in het eerder beschreven geval van Mevr. Heyes stopte Rose toen niet, Zij kende n.l. een aantal inwoners van die buurt en op grond van sexe en leeftijd van Carry koos zij een van die bekenden uit, Het betrof hier een meisje, waarmee Rose op school had gezeten en dit meisje was een van de weinige arbeiderskinderen in haar klas ge­ weest. Carry bleek dit meisje zeer goed te kennen. Rose -25- kreeg daarmee bevestigd, wat zij reeds vermoedde, Zij had Carry op het eerste gezicht aardi& gevonden en hun wederzijdse kennis vond zij ook aardig. Haar eerste indruk: van Carry zou dus wel juist zijn. Rose had echter meer gedaan. Want zoals zij later tegen mij zei, moest Carry volgens haar ui t een arbeiders-mi­ lieu komen. Ile:ie voorbeelden geven aan, hoe mensen wat-kenmerken van de ander laten meespelen in het traceren. Maar er is meer aan de hand, Via "tracing" zelf wordt indirect informatie over de wat-kenmerken van de ander verkregen. Hoe gaat di t? "Tracing" is natuurlijk duidelijk gericht op wie je bent, op het vast­ stellen van je relaties. Het is zoals de uitspraak in Canada: "Tell me who your friends are that I may tell you who you are" (Boissevain l974a: 160). Het Ierse "tracing" heeft ech­ ter nog een ander, een onderliggend, nivean. Het gaat bij "tracing" om het vaststellen van een wederzijds bekende, maar impliciet daarbij is, dat verwanten en vrienden een groot aan­ tal wat-kenmerken gemeen hebben! M,a,w. je legt niet alleen een relatie tussen de onbekende en de aan jou bekende, maar tevens veronderstel je, dat een deel van de informatie, die je hebt over de aan jou bekende, ook op de onbekende van toe­ passing is. Bovendien gaat het daarbij naast persoonlijke karakter-kenmerken ("aardig zijn", "hard werkend zijn", e,d.) om kenmerken als inkomen, beroep, opleiding, partijvoorkeur, etc., Neem hiervoor nog eens de genoemde "nephew" van McMahon. Je weet, dat McMahon een aanhanger is van de , dat hij sen geschoolde arbeider is, dat hij hard werkt, Bovendien is deze man aardig, is hij loyaal t,a.v. zijn vrienden e,d,. Je veronderstelt dan tevens, dat die "nephew" ook aan deze kenmerken voldoet, Op deze wijze plaats je iemand niet uit­ sluitend naar wie hij is, maar tevens plaats je hem.naar ~ hij is. Of beter gezegd, naar de veronderstelling t.a.v. wat hij is. Dit doe je zonder de ander direct naar zijn oplei­ ding, zijn beroep, zijn partijvoorkeur e,d. te vragen. Je kent hem dan. D,w,z. je weet hiermee op welke wijze je je t.a. v. hem moet gedragen. Op deze wijze was ik in Cathair na hab­ hann niet ui tslui tend de schoonzoon van.,•••, de man van •• , •• -26- maar terwij 1 men sen ui triepen "I know you", maakten zij (in­ dien ik hen reeds vaker gezien had, anders zouden zij het niet zo openlijk zeggen) tijdens het traceren opmerkingen tegen mij a.ls: ''You married money", "jij bent een kapitalist", e.d. en kreeg ik soma uitgebreid de bezittingen van mijn schoonfami~ lie te horen. M.a.w. om nog eens op de door Boissevain geci­ teerde uitspraak terug te komen. Deze was: Tell me who your friends are that I may tell you who you are". In Cathair na habhann kan dit a.angevuld met: "En omdat ik weet .!!!!i die vrienden zijn, weet ik ook wat jij bent." Bij de traditionele vorm van "tracing" ga.at het uitslui­ tend om het vaststellen van bloedverwantschapsrelaties. Het is "going by families", In een ontmoeting met een onbekende is het daarom het mooiste om bloedverwantschap tussen hem en jezelf vast te stellen.2) Ook in Cathair na habhann is dit nog steeds !!!!;manier van traceren. Dit gegeven maakt begrijpe­ lijk, waa.rom een oudere vrouw, die ik reeds jarenlang kende, kon beweren, dat zij mij eigenlijk niet kende. Zij kende n.l. geen bloedverwanten, doch uitsluitend aanverwanten van mij. Zoals ook een meisje een van haar baste vreindinnen eens om­ schreef a.ls een "onbekende". Die vriendin kwam n.l. uit een antler deel van Ierland en had geen bloedverwanten in de stad. Na.a.st deze pure vorm van traceren gebruiken inwoners in het d.agelijks leven in Cathair na habhann tevens a.anverwant­ schapsrelaties, vriendschapsrelaties en zelfs meer opper­ vlakkige "face-to-face" relaties om anderen te plaatsen. Traceren vertoont daardoor verschillende relationele prin­ cipes, die afwisselend gebruikt kunnen warden. Een eenvou­ dig voorbeeldje geeft de volgende figuur. Hierin traceert een vader (ego) een vriendin van zijn dochter. (Zie figuur l pagina 27). Een dergelijke uitbreiding van "tracing" betekent in feite, dat vrijwel iedereen door iedereen in Cathair na habhann te traceren is. M.a.w. iedereen "kent" iedereen. Maar waa.rom hebben Cathair na habhanners zo'n belang­ stelling voor wie de ander is, voor welke relaties de ander heeft? Ik zie hiervoor drie nauw verbonden redenen, In de eerste plaata neemt iemand kennen onzekerheid weg, Jongkind schreef Mangin a.anhalend: -27- figuur l. Ego traceert de vriendin van zijn dochter. Ego's dochter is bevriend met ego's-broer's-vrouw's­ vriendin's-dochter.

e

.. ____ "": ______...... __ _ ter d.ochter·.'-s -vrl.en

''There is considerable personal security involved in assoc~ating wit~ fsmili~ people, ev~ if many are disliked ••••• (Jongkind n.d.: 16) Nu gaat het in deze uitspra.ak om mensen, die elkaar, wat ik noemde, objectief kennen, maar het is vermoedelijk een fun­ damentele menselijke reactie om het "elkaar kennen" via tus­ senpersonen uit te breiden tot mensen, die onbekend zijn. Vester stelde in dit verband: "Bij de kennismsking met onbekende mensen, maakt het een wezenlijk verschil of de onbekende wordt "binnengebracht" door een vertrouwd iemand: een vreemde die door een kennis wordt voor&'esteld, is eigenlijk al geen vreemde meer •••••" {Vester 1976: 106) "Tracing"verschilt hier slechts van naar het gegeven, dat bij "tracing" de tussenperaoon op de achtergrond blijft. Immers via "sizing up", waarin ~tracing" een rol speelt, wordt ge­ bruik gemaskt van een wederzijdse bekende niet a.anwezige der­ de om de ender in categorieen te plaatsen ("placing"), zodat je weet, hoe je je tegenover die ender moet gedragen. Door­ dat je de ander op deze wijze "kent" wordt onzekerheid weg- genomen. Een tweede reden, waarom Cathair na habhanners zo'n belangstelling hebben voor "tracing", is het volgende, Ala -26- je een onbekende tra.ceert, dan stel je hem naar een aantal kenmerken gelijk aan iemand, die je objectief wel kent. Je veronderstelt, dat vrienden en verwanten reeksen van kenmerken gemeen hebben. Dit is ook in onze samenleving, waarin verwan­ ten en vrienden de neiging vertonen naar kenmerken gelijk te zijn, nog niet eens zo'n gekke veronderstelling. Deze ver­ onderstelling is bovendien zeer zeker geldig (en voor ver­ wanten in extreme mate) tot in recente tijd en ten dele nog steeds in Cathair na habhann. Neem kenmerken ala beroep, op­ leiding, inkomen, politieke voorkeur en religie. In deel 3 zal ik erop wijzen, dat er in Cathair na habhann bij verwan­ ten de tendens bestond om een soortgelijke opleiding, beroep en inkomen te hebben. Zelfs nog starker: Veel verwanten had.­ den hetzelfde beroep, hetzelfde inkomen.en dezelfde opleiding. Zo werd ook partij-voorkeur binnen families van genera.tie op genera.tie doorgegeven. Of bezie het kenmerk religie. Er zijn weinig Protestanten in de stad. Veel van hen behoren tot fa­ milies uit de hogere strata en zij zijn veelal direct aan hun (Protestantse) na.am herkenbaar. Er is vrijwel geen onker­ kelijkheid in de stad en hetzelfde kan gezegd over "gemengde" huwelijken. M.a.w. verwanten delen het kenmerk religie. De veronderstelling, dat verwanten naar kenmerken gelijk zijn, is da.a.rmee een veronderstelling, die empirisch zeer waar­ schijnlijk is. Of dit ook opging en ten dele nog gaat voor allerlei andere meer morele kwaliteiten (bijvoorbeeld dat verwa.~ten hetzelfde karakter hebben), laa.t ik graag over aan meer paychologisch geschoolde onderzoekers. Een ding wordt in het bovenstaande duidelijk. In "sizing up", waarin "tra­ cing" een rol speelt, wordt de veronderstelling gemaakt, dat je via "tracing" in een minuut meer informatie over een on­ bekende kunt krijgen, dan je zou verwerven, indien je wat langer met die ander optrekt. Dit is de tweede reden, waarom Cathair na habhanners zo 'n belangstelling hebben voor"tra.cing". Messenger heeft dit verschijnsel duidelijk niet begrepen. Ile verwijs hiermee naar een gebeurtenis, die zo 'n indruk op hem gemaakt heeft, dat hij het in twee van zijn publikaties noemt. Het ging daarbij om een meningsverschil tussen hem en een Ier. Deze Ier beweerde, dat je tijdens een eerste ont­ moeting een individu's karakter nauwkeurig vast kunt stellen. -29-

Iets waa.r Messenger het.volledig mee oneens was en hij schrijft de mening van zijn informant toe aan een soort cul­ tureel bepaalde koppigheid van de Ieren. (een eenmaal gegeven mening wijzig je niet) (Messenger 1968: 36/37 en 1969: 83). Het heeft echter niet met koppigheid te maken, maar eerder met de manier waarop men via "tracing" een reeks van informatie over de ander veronderstelt. Er is nog een derde reden voor het traceren van mensen. Op pagina 2 schreef ik reeds, dat relaties in Ierland ala uiterst instrumenteel gezien worden. Door de ander zijn re­ laties vast te stellen krijg je inzicht in wie hij kan "pul­ len" en wie hem kan "pullen". De. nu volgende discussie in de Corporation Council (een soort gemeente-raad) geeft dit duidelijk aan. David Aherne en Conn Shanahan behoren tot verschillende pa.rtijen. Die partijen vormen een -0oalitie. Donal Nevin en Tom McCarthy zijn tegenstanders van deze coa­ litie. Nevin: "Aherne - the party leader - had a story in the ••••• (een lokale krant) tonight." Shanahan: "I can't help what Liam Moloney writes." McCarthy: "He is your cousin." Shanahan: "That is more than you have in Cathair na habhann. " Voor een buitenstaander mag dit een kinderachtige discuesie lijken, maa.r deze politic! waren bezig met elkaars macht, Want waarom had Aherne vlak voor de verkiezing de kans ge­ kregen om in een lokale krant op de voordelen van de coali­ tie te wijzen? Tegenstanders dachten, dat dit niet losstond van het gegeven, dat Aherne' s coalitie-genoot Shanahan er een verwant had werken. Maar hoewel alle Cathair na habhanners traceren, heeft het niet langer voor iedereen dezelfde betekenis. Het zijn in Cathair na habhann zeker de jongeren en vooral de jongeren met enige opleiding en daartoe reken ik ook de jonge arbei­ ders met een moderne beroepsopleiding, die niet meer geloven, dat je zonder meer iemands kenmerken weet, omdat j,e een ver­ want of vriend van de ander kent. Indien in gesprekken in een fabriek, in een kroeg of op een feestje iemand naar an­ deren riep "for God' s sake would you stop tracing", dan was de roeper vrijwel altijd ~~n van deze jongeren. Overeenkomstig is, dat ik uitsluitend jongeren voor de grap de rotte appels in elkaars f amilie heb horen traceren. lets wat onder oudere Cathair na habhanners zonder meer tot ernstige, zo niet ge­ weldadige, conflicten zou leiden. Er zijn dus Cathair na habhanners, die niet meer aanne­ men, dat verwanten, vrienden en kennissen in de meest ruime zin, allerlei kenmerken gemeen moeten hebben. Voor hen geldt t.a.v. veel van deze kenmerken, dat het letterlijk "runs in a family like a wooden leg". Het is waar, dat ook de genoemde jongeren traceren, maar zij houden er tevens rekening mee, dat dit feilbaar is en daarom proberen zij veel directer informa­ tie over de ander te verwerven. Hierbij richten zij .zich voor­ al op -t-keil!'lerken ale opleiding en beroep. Dit neemt niet weg, dat ook zij nog steeds directe vragen t.a.v. die ken­ merken a.ls "embarrassing" voor de ander en zichzelf be­ schouwen. Het is iets wat je niet hoort te doen. Zij stellen daarom indirectere vragen om aldoende toch meer directere in­ fomatie te verzamelen, dan via "tracing" verondersteld wordt. Zo zal een meisje op de dansvloer zelden of nooit openlijk aan haar partner vragen, wat voor werk hij heeft. Zij zal eerder deze vraag stellen in tennen van: "Wat doe je zoal?" De ander krijgt hiermee de kans naast zijn beroepsactivitei­ ten andere a.ctiviteiten (bijvoorbeeld recreatieve) te noemen. Dit veel directere "sizing up" van de ander naar wat-kenmer­ ken toont aan, hoeveel er veranderd is. Want net zoals de mensen, die het meeste traceren, tevens degenen zijn, die de mond altijd vol hebben over "pull", zo zijn de Cathair na habhanners, die "tracing" ale feilbaar beschouwen, bereid "pull" ale unfair, vies en vernederend voor jezelf en degene die gepulld wordt te zien, Deze laatsten zijn tevens degenen, die instaat zijn situaties te onderscheiden, waarin "pull" wel en waarin "pull" niet effectief is. (Waarom is de wijze van beoordeling en de mening t.a.v. de instrumentaliteit van relatiPs oi.au het vcrandcrcn'( In lieel 3 kom ik hi er ui t- ge breid op terug.) 1.5. CONCLUSIES

Maar waarom ma.ale ik mij zo druk over di t tra.ceren en de verandering ervan? Bezien wij nog eens de gezegdes, die ik in mijn inleiding a.anha.alde. Deze waxen: "Ii is not what.you are, (but) it is who you are" en "It is not what you know, (but) it is who you know". Verbinden wij deze uitspraken met de door mij gesignaleerde verschijnselen, dan zien wij twee be­ langrijke facetten bij de beoordeling van de ander; In de eerste plaats is er het volgende: Oppervlakkig zijn deze gezegdes t.a.v. "tracing" geldig. Immers bij "tra­ cing" ge.at het duidelijk om .JW!. je bent en .JW!. de ander is. Toch bleek het .J!!1 van de betrokkenen mee te spelen en wel op twee manieren: a) Mensen kunnen elkaar gemakkelijker traceren indien zij tot bepaalde categoriein behoren. D.w.z. de kans, dat je iemand kunt traceren is mede afhankelijk van tot wat voor categorie die persoon behoort en tot wat voor categorie jezelf behoort. b) Als mensen via "tracing" vaststellen wie de ander is, dan stellen zij tevens indirect vast wat de ander is. Zij breiden n.l. kenmerken van de wederzijds-bekende uit tot de onbekende. M.a.w., in de beoordeling van de ander ("placing") speelt via a) en b) indirect mee wat de ander is en m jezelf bent. Op deze wijze plaats je iemand indirect in socia.le ca.tegorie­ en. Juist doordat relaties instrumenteel zijn, is er een ver­ binding tussen wie- en wat-kenmerken. Dit gegeven, dat mensen door te handelen op grand van wie zij zijn en wie de snderen zijn toch indirect wat-kenmerken la.ten meespelen, is de ingang tot het nu komende tweede deel van mijn scriptie. Ala tweede punt vonden wij, dat "tracing" niet langer voor iedereen doorelaggevend is. Zij beoordelen de ander directer op wat hij is en zij zien niet langer de instrumen­ tali t ei t van relaties in alle situaties. Dit is het uitgangs­ punt in het derde deel van mijn scriptie. Ik vraag mij in dat derde deel af, hoe dit komt en ik za.l le.ten zien, dat het een stuk bewustwording van Cathair na habhanners t.a.v. maat­ schappelijke veranderingen uitdrukt. DEEL TWEE over wie (en toch wat)

j e bent -32-

DEEL 2 OVER WIE (EN TOCH WAT) JE BENT

2.1. INLEIDING

"Sizing up", "tracing" en "placing" gingen achijnbaar uitaluitend naar vie je bent en wie de ander is, maar toch apeelde het vat je bent en wat de ander is indirect mee. In het nu komende deel zal ik aantonen, hoe mensen, terwijl zij via "face-to-face" contacten gerecruteerd worden en zelf hun gedrag kunnen verklaren in termen van "ik help een vriend", "ik help een verwant", "ik help iemand die mij een dienst be­ wees", etc,, toch sociale eenheden kunnen vormen, die an&­ lyseerbaar zijn in termen van wat die betrokkenen zijn. Bo­ vendien zal ik aangeven, hoe deze wat-kenmerken verbonden kunnen zijn met een verschillende opstelling van deze gere­ cruteerde eenheden t.a.v. de status quo, Hiertoe analyseer ik een in 1817 in Cathair na habhann plaatsgevonden parle­ ments-verkiezing, Voor mijn interpretatie van deze verkie­ zing is het noodzakelijk, dat ik eerst iets achrijf over de historische ontwikkeling van het lokale beetuur en over de rol die de gilden daarin speelden. Om diezel.fde reden zal ik na de historische schets informatie moeten geven over de oligarchisering van het lokale bestuur in de 18e en 19e eeuw.

2.2. DE HISl'ORISCHE ACHTERGROND

Net als veel andere Ierse eteden is Cathair na habhann van oorsprong een z.g. "Danish"-nederzetting, ("Danes" of "Norsemen" zijn bij ons onder de naam Vikingen bekend,) Na de Normandische-invasie in Ierland (1169) kwamen deze steden in handen van de nieuwe heersers. (Butler 1901: 17 en 20, Cullen 1968: 20/21 en 23). Van de opeenvolgende Engelse vorsten kregen de steden z.g. "charters" en werden het "Corporate towns". Het belang van deze "charters" was, dat zij de rechten en de plichten van de stedelijke bevolking vastlegden. Mensen die tot de rechten en de plichten (de "freedom") waren toegelate~ ston­ den bekend als "freemen". Een zo'n recht had betrekking op -33- de vorming van een lokale organisatie, een lokaal-bestuur (de "Corporation"). Een ander belangrijk recht gaf de stede­ lingen de mogelijkheid zich in gilden te organiseren. Daar toetreding tot de "freedom" van de gilden en tot de"freedom" van de "Corporation" overlapten, waren het de gilden, die een belangrijke rol in de lokale overheid speelden. (Oor­ spronkelijk moest je eerst een "freeman" van de stad zijn voor je tot een gilde kon toetreden. Later is deze regel om­ gedraaid.) De gilden zelf vormden naar rijkdom en invloed een hierarchie met aan de top het gilde van de kooplieden. Het was dit laatste gilde, dat eeuwenlang de "Corporation" domi­ neerde. Dit is in Cathair na habhann vermoedelijk tot in de tweede helft van de 17e eeuw het geval geweest. (Zie o.a. Ferrar 1787: 322/323). Voor de heersers waren de steden belangrijke bolwerken. Zij gebruikten deze bolwerken om de Ieren te onderwerpen. Om van de loyaliteit van de stedelingen verzekerd te zijn pro­ beerden zij de Ieren ("Irish natives") volledig uit de steden te weren. Dit bleek ondoenlijk en daarom lieten zij de Ieren uiteindelijk wel tot de steden toe, maar eloten zij hen ver­ der van de "Corporation" en de gilden uit. Maar ook de Engel­ se "settlers", die zeer snel met de inheemse bevolking ver­ smolten, waren voor het moederland allesbehaJ.ve betro111wbaar. Daarom zochten de opeenvolgende Engelse voreten na de Refor­ matie de tegenstelling loyaal versus niet-loyaal in de te­ genstelling. Protestant versus Katholiek. (De oorspronkelijke "settlers" waren n.l. net a.ls de Ieren Katholiek.) Toch bleef het bestuur van de Ierse steden en de gilden over het algemeen tot ongeveer 1641 in Katholieke handen. (Ma.cGeehin 1952: 92). De tweede helft van de 17e eeuw vormt daarna een overgangsperiode. Met het einde van de "Williamite wars" en de "Treaty of Limerick" (1691) kregen de Protestanten ten slotte volledig controle over de"Corporations" en de gilden. (Ma.cGeehin 1952: 92/93, Herbert n.d. a: 1 en Herbert n.d, b: 127). Hiermee begon de periode van de "Penal Laws". Dit was een systeem van discriminerende maatregelen t.a.v. Katholie­ ken. (Trouwens, hoewel minder streng, ook t,a.v. niet tot de staatskerk behorende Protestanten.) Na enkele decennia - 34- begon onder druk van de Engelse regering een geleidelijke afbraak van deze "Penal Laws". De reden hiervoor was, dat de Engelse overheid probeerde te voorkomen, dat een opkomende, voor een belangrijk deel uit Katholieken bestaande, midden­ klasse zich van haar zou vervreemden. Tevens probeerde de En­ gelse machthebbers op deze wijze een tegenwicht te vormen te­ gen de groeiende macht van de Protesta.ntse aristocratie (de z.g. "Ascendancy"). (Zie Wall 1967: v.p. ). Een zo 'n doorge­ drukte maatregel was de "relief act of 1793"• Ik noem deze "act", omdat toen de Katholieken, a.lthans voor zo ver zij a.an dezelfde eisen voldeden als aan Protestanten gesteld werden, hun parlementair-kiesrecht terug kregen. (Dit is belangrijk voor mijn latere betoog.) Ondanks de geleidelijke emancipatie van de Katholieken hebben zij toch gedurende de 18e en het begin van de 19e eeuw geen enkele toegang tot de "corporations" en de gilden gekregen. · Beginnen wij met de gilden. Reeds in het begin van de 18e eeuw drongen de Katholieken weer in belangrijke aantal­ len door tot bercepen, die door de gilden gemonopoliseerd waren. (Voor de reden hiervoor: zie MacGeehin: 1952), Teen domineerden Katholieke kooplieden ook weer een belangrijk deel van de Ierse handel. (MacGeehin 1952: 101). In Cathair na habhsnn was de opkomst van deze middenklasse zeer duide­ lijk. Deze stad was n.l. in een rijk agrarisch gebied gele­ gen en zij profiteerde van de uitbreiding van de Ierae "provision-trade". (De handel in voedsel-produkten.) De stad breidde zich den ook sterk uit. Er ontstond daarmee een buitenwijk ( de"Newtown") op het land van de Protestantae a.ristocraat Edmond Sexton Pery. Deze man was zelf direct en zeer actief bij de ontwikkeling van dit atadsdeel betrokken. Juist in deze wijk vestigden de kooplieden zich met hun schitterende woonhuizen en hun opslagplaatsen, kades, etc •• (Lenihan 1866: 427 en 366/368, Commissioners 1835: 343). Onder deze kooplieden waren veel Katholieken en niet tot de staatskerk behorende Protesta.nten (o.a. Q;uakers). (Zie o.a. Maxwell: 1949: 228). Katholieken waren dus niet van de beroepen van de gilden -35-

nit te sluiten. Dit verlies van.het beroepsmonopolie is een belangrijke reden geweest voor het verdwijnen van de gilden aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw. Maar er was meer aan de hand. Door het loslaten van de economische ba­ sis verpolitiekten de gilden neg meer. D.w.z. het werden lou­ ter politieke clubs. Clubs waartoe mensen toegang zochten om via de "freedom" van de gilden "freeman" van de stad te kun­ nen worden. (Webb 1929: 242). Ook deze politieke betekenis zou in de 18e en het begin van de 19e eeuw afnemen, De reden hiervoor was, dat steeds meer niet-"freemen" parlementair­ kiesrecht kregen. Er is nog een derde reden te noemen voor het verdwijnen van de Ierse gilden. In de 18e en het begin van de 19e eeuw nam de tegenstelling tussen "master" en ''journeyman" (mees­ ter en gezel) toe en waren bun belangen niet langer in een orga.nisatie te verenigen. Anders gezegd, bet was de tijd van de opkomst van de vakbonden en van de werkgeversorganisaties. Zo werd in 1807 in Cathair na habhann de "Chamber of Commerce" opgericht (Pigot & Co's 1824: 282) en Protestantse en Katho­ lieke werkgevers verenigden zich hier in. De uitsluiting van de Katholieken is dus een van de rede­ nen geweest voor hat verdwijnen van de gilden. Maar hoe ver­ liep het met de andere voor stedelingen zo belangrijke orga­ nisatie? (De Corporation"!) Daarvoor meet ik eerst iets zeg­ gen over deze organisatie, zoals zij in bet begin van de 18e eeuw in Cathair na habhann bestond en waarvan Katbolieken toen waren uitgesloten. Het bestuur was als volgt geregeld: De Corporation. Deze werd gevormd door de "freemen". De freemen, Er waren twee manieren om tot de "freedom" van de "Corporation" te worden toegelaten: a) Via gunst. ("admission by Grace Especial". Ook wel "de gra.tia" genoemd.) b) Via. recht. ("admission b:y Right. Ook omschreven als "de ,iure,) Deze "admission by Hight" had drie vormen. Te weten: 1) "Birth". De oudste zoon van een "freeman" had recht op "freedom". (Misschien ging het in bepaalde perioden om -36-

alle zonen.) 2) "Marriage". Degene die trouwde met een dochter van een

"freeman~ had recht op n freedom" o 3) "Servitude". Hij die zijn tijd als leerling bij een "freeman" had gediend, had recht op"freedom". (De gil­ den met hun leerlingstelsel!) De "Court of D'Oyer Hundred". Dit was de algemene verga.de­ ring van de"freemen". De "Common Speaker". Dit was de voorzitter van de algemene vergadering. De "Common Council". Dit was de raad van de "Corporation" en bestond uit de "Mayor", de "Sheriffs", de "Burgesses" en de "Aldermen". Om "Alderman" te worden moest je eerst burgemees.. ter geweest zijn. (Zover ala ik heb kunnen nagaan, was er verder geen verschil tussen"Aldermen" en "Burgesses".) De "Common Council" als geheel koos: a) Nieuwe leden voor de "Common Council". (Je was lid voor het leven.) b) Per.sonen voor posities als "Mayor", "Sheriff", etc •• (De­ ze verkiezingen vonden een maal per jaar plaats.) De "Court of D'Oyer Hundred" had veto-recht t.a.v. besluiten van de "Common Council". (Potter 1844a: 11/12). De voor die tijd en gegeven de Terse context relatief democratische opzet was allesbehalve effectief. In het vol­ gende hoofdstuk bespreek ik twee Protestantse oligarchieen, die dit aantonen.

2.3. DE OLIGARCHISERING VAN EEN "ANCIENT AND LOYAL COJl!'~

RATION"

De Protestantse Roche-familie werd omstreeks het midden van de 18e eeuw dominant binnen de "Common Council". Zij maak­ ten van de "Corporation" een groot "spoils-system". In 1747/ 1748 verdeelden zij bij voorbeeld 2/3 van de bezittingen van de "Corporation" onder elkaar en onder hun vrienden. Dit al­ les tegen pachtcontracten van 999 jaar en tegen een zeer ge­ ring deel van de waarde, (Zie o.a. Lenihan 1866: 339/344 en Potter 1844a: 7). Tegenover de Roche-kliek kwam een uit -37- liberale Protestanten bestaande beweging op. (De "Free Citizens". De erop volgende beweging van de "Independents" zou ook Katholieken omvatten.) Toen de Roche-kliek zich zelfs aan de charitatieve instellingen van de stad vergreep, kon de Protestantse Dean (deken) van Cathair na habhann (Charles Massey) niet langer neutraal blijven en hij schaarde zich aan de zijde van de "~'ree Citizens". Deze deken wist heel goed aan welke kant hij te recht kwam. Hij ontkende een "Favourer of Papery" te zijn. (Massey 1749: 6). Wel vond hij, dat de "Common Council" de handel van de stad moest bevorderen en hij stelde zich dan ook a.an de zijde van de "induftrious Merchants", (Massey 1749: 44). Hij was van mening, dat a1le "denominations", zolang zij maar "laborious" en "induftrious" waren, aangemoedigd moesten worden om zich in Cathair na habhann te vestigen. (Massey 1749: 29). De Roches waren instaat geweest de hele "Corporation" over te nemen. Zij gebruikten n.l. hun dominantie binnen de "Common Council" om het recht op "freedom" te weigeren en om de "freedom" uitsluitend ala gunst te verlenen. D.w.z., je moe.st je aan hen verplichten. Bovendien gaven zij deze gunst ook aan mensen, die niete met de stad te maken hadden (de z.g. "non-residents"), maar die zo wel voor deze kliek een meerderheid onder de "freemen" konden vormen. Verder gingen zij voorbij aan de rechten van de "Court of D'Oyer Hundred", Tegenstanders binnen en buiten de "Corporation" probeerden de rechten van de inwoners hersteld te krijgen. (O.a. de genoemde Edmond Sexton Pery, die een "Burgess" van de "Cor­ poration" was, hield zich hier actief mee bezig.) Het zou leiden tot een reeks petities en contra-petities aan en onderzoekingen door het Parlement. (Zie o,a. Potter 1844a: 10, Lenihan 1866: 351/352 en Begley 1938: 112). Opvallend is, dat de leden van de Roche-kliek openlijk voor hun wanda­ den uitkwamen. Arthur Roche (de leider van deze kliek) ver­ scheen voor een onderzoeks-commissie en verklaarde o,a. het volgende: " ••••• that he believed such part of said lands, as were demised to him, were not at a twentieth part of their value ••••• that the Common Council Men -38-

are mostly the lessees of the Corporation; that the rents due to the Corporation are badly paid; that he never paid any rent himself ••••• that the Mayor in the last Court of D'oyer Hundred prevented the citizens from electing a Common Speaker, though they demanded it ••••• (hoe hij hetzelfde jaar Mayor en Town Clerk was) ••••• (hoe hij het baantje van Pillot verkocht) ••••• "he believed that no citizens of Cathair na habhann could get a lucrative office without his consent," (Potter 1844a: 13/14) In een bezwaarschrift rechtvaardigden zij dit gedrag met:

1 •. e o ". that • o o. !!I the great number of poor freemen, of said City, alweys indebted to the Merchants and Shopkeepers of the said City, who are (except a very few) papists, ••••• your JVlemorialists have strong reasons therefore to believe, that such Popish Merchants and Shopkeepers have, and alweys will have, a great influence among the freemen of the said City in all popular elections." (Potter l844a: 21). In de tweeds helft van de 18e eeuw verdween de invloed van de Roches in de "Corporation", Ik weet niet waarom. Ook de Commissioners (1835) konder de reden ervoor niet achter­ halen. Daarna ontstond een bifurcatie van de macht tussen "the two great leading families", (Fitzgerald and Gregor: 1826/1827 ). De aristocratische Pery's vormden een van deze families, Waarom stond juist deze f amilie aan de kant van de opgekomen middenklasse? De "Newtown" (zie p.g. 34) was op hun land ge­ bouwd en Edmond Sexton Pery had daarbij een actieve rol ge­ speeld, Verder zijn er sterke aanwijzingen, dat er patrona­ ge- en misschien ook verwantschapsrelaties tussen deze aris­ tocraten en kooplieden bestonden. Een van de rijkste koop­ lieden van de stad (en van Ierland) was bijvoorbeeld een Katholiek. Deze man kon door de "Penal Laws" geen grond kopen. Daarom deed zijn "friend" de Protestentse bisschop van de stad deze aankopen voor hem. Deze bisschop was een broer van Edmond Sexton Pery,4) De Smyth/Verekers vormden de andere invloedrijke Pro­ testantse f amilie. Oorspronkelijk waren het vooral de Smyths, die op de voorgrond traden. Later namen hun aanverwanten (de Verekers) deze rol over. Deze Smyth/Vereker-familie vertegen­ woordigde de belangen van de Protestantse "Corporation", d.w.z. -39- van de Tory's, van de anti-liberalen. Het waren de Smyth/Ve­ rekers, die uiteindelijk de macht in de "Corporation" kregen en opnieuw een oliga.rchie vormden. (Commissioners 1835: 357). Daartoe herha.a.lden zij de strategieen van de Roches. De "Court of D' Oyer Hundred" was to en al verdwenen. Vanaf ongeveer 1770 wezen zij bovendien de "Rights to freedom" opnieuw af en ver­ leenden zij weer de "freedom" a.ls gunst op grate scha.a.l asn niet-ingezetenen (nnon-residents")o Dow.z., zij ga.ven de

"freedom" aan hen waarop zij kond1 m reke~1en 0 0 Dcior hun greep op de "C11111oration" konden de Smyth/Ve­ rekers parlements-verkiezingen winnen. "Freemen" hadden n.l. het recht om tijdens deze verkiezingen te stemmen en het wa­ ren de Smyth/Verekers, die bepa.a.lden wie er tot de "freedom" werden toegelaten. Het belang hiervan zou vanaf 1793 nog toe­ nemen. In dat jaar kregen de Katholieken formeel hun parle­ mentair-kiesrecht terug. Als "freeman" konden zij niet stem­ men. Zij bleven n,l. uitgesloten vsn de "Corporation". Maar indien zij aan oepaa.lde bezitskwalificaties voldeden, konden zij wel stemmen als z.g. "freeholder" en een groot asntal van hen voldeed juist aan de eisen, die asn de"freeholders" ge­ steld werden. M.a.w., de potentiele asnhsng van de tegen­ standers van de "C"'rporation" ( toen "Independents" genoemd) nam aterk toe. Hierdoor kregen de Smyth/Verekers nog meer belang bij de creatie vsn "freemen". De toenemende greep van de Smyth/Verekers op de lokale overheid blijkt o.a. uit de parlements-verkiezingen. Tussen 1761 en 1790 verdeelden de Smyth/Verek61f en de Pery's keurig de twee zetels, die de stad in het Ierse parlement had. Ie­ dere familie kreeg een zetel. In 1790 veroverden de Smyth/Ve­ rekers echter beide zetels. Tevens maakte de Pery-familie in die tijd een politieke ommezwaai. Zij begon n.l. tegen de "Independents" te opponeren. Misschien was de toegenomen Ka­ tholieke emancipatie hier de oorzaak van. Een van de invloed­ rijkste Pery's uit die tijd, de latere Lord Cathair na habh~• was n.l. een tegenstander van verdere Katholieke emancipatie. De rol van de Pery's als leiders van de Independents werd daarom een tiental jaren door andere Protestanten overgeno­ men. Zo moest in 1974 de ksndidaat vsn de "Independents" het -40- opnemen tegen een Smyth/Vereker en een Pery. De kandidaat van de "Independents verloor. Natuurlijk hadden de Smyth/Verekers om hem te verslaan weer eens "non-resident freemen" gebruikt. (Zie de aanklacht van William Hogg van 11-5-1795. Select Committee 1820: 7/12). In 1797 werd de kandidaat van de "Inde­ pendents" opnieuw via "non-residents" verslagen, (Zie o.a. de verklaringen van Grady en Arthur Vincent. Select Committee 1820: 93/94 en 157). Na de vereniging van Ierland en Engeland (1801) behield Cathair na habhann een zetel. Tot 1820 wisten de Smyth/Ve­ rekers deze zetel te bezetten, Van belang is, dat de Pery's in het begin van de 19e eeuw weer aa.n de kant van de "Inde­ pendents" stonden. In 1812 was de Pery Lord Glentworth de kandidaat van de "Independents". In 1817 steunden de Pery's Tuthill als kandidaat van de"Independents" en in 1818 en 1820 was Thomas Spring Rice ( een aa.nverwant van de Pery' s) kandidaat voor deze beweging. Waarom waren de Pery' s weer aan de kant van de "Inde­ pendents"< gekomen? O.a. een brief d.d, 23 oktober 1817 van de Pery Lord Cathair na habha.nn verduidelijkt deze nieuwe ommezwaai. (Jupp 1973: 175/176). De Pery's waren volledig door de Smyth/Verekers aan de kant gezet. Dit ondanks de ve­ le bezi ttingen die deze familie in de stad had. Zo weigerde de "Corporation" zelfs het recht op "freedom" van Lord Glentworth ( een Pery) te erkennen. De Pery' s van hun kant probeerden met behulp van de "Independents" hun vroegere invloed terug te krijgen. De nederlaag, die de Verekers in 1820 Thomas Spring Rice toebrachten (hij was een aanverwant van de Pery's en kandidaat voor de"Independents"), zou hen opbreken. Deze man had n.l., zoals Begley (1938:420) het noemt, "wide connections". Een z.g. "Select Committee" van het Lager Ruis verklaarde na een onderzoek de stemmen van de "non-resident freemen" ongeldig en daannee won Rice de zetel. Hiennee verloren de Verekers hun greep op de parlements-verkiezingen, maar zij behieldin wel hun machtapositie binnen de "Corpora­ tion". (Zie o,a. ~'itzgerald and Gregor 1826/1827: 497/498 en Commissioners 1835: v.p.). -41-

In 1835 pubJiceerde een commissie een voor de Verekers vernietigend onderzoek. De commissie constateerde, dat de macht, die de Verelers binnen de "Corporation" bezaten, niet afgenomen was en zij merkte o.a. op: "The members (van de "Common Council T. D.) individually are gentlemen of station and respecta­ bility, and many of them possess large properties in the city and liberties, but of the whole number only two are in any wa:y connected with business--· ••• •• in a wealthy trading community, nine-tenths of whom are Roman Catholics, it happens that there is not a member of the chamber of commerce, a respec­ table merchant, or a Roman Catholic in the Council, or filling any office of the corporation. There is one Protestant dissenter a member of the Common Council." (Commissioners 1835: 357/358). De Commissioners spraken van de "unjust and impolitic exclusi.on of the mercantile body of Cathair na habhann from the Common Council ••••• No member of the chamber of commerce is now.a member of the Common Council." (Commissioners i835: 408/409). ••••• Many of the merchants and the respectable traders are excluded, while individuals of far inferior station, and some serving in the minor offices of the Corporation, such as aerjeants at mace and petty constables are free." (Commissioners 1835: 356) ••••• Over de "Common Council gaven de Commissioners het volgende oordeel: "Their improvident neglect, and still more censurable disposal of the corporation estates, the secrecy of their proceedings, their apparent devotion to the interests of a particular family, and studied exclusion of the general body of the citizens from their proper municipal station, have afforded other just causes of complaint against the Common Council, and strongly demonstrate the impolicy of vesting the sole management of public concerns in a self-elected and i=esponsible body." (Commissioners 1835) Hoe komt het, dat een rapport als van de Commissioners kon verschijnen? Het antwoord moet in Engeland gezocht. Daar waren n.l, de "Reform Acts" van 1832 doorgevoerd, Dit had een weerslag in Ierland. Want zoals OTuathaigh schrijft: De ".. • .. whighs during their reform activity of the 1830s completed a reform of corporations throughout Britain. 'rhe Irish Corporations could not escape." (OTuathaigh 1972: 85). Het resultaat was de z.g, "Corporation Act" van 1840. Hier­ mee kreeg Cathair na habhann een door de inwoners gekozen -42-

raad. (Alleen inwoners die aan bepaalde bezitskwalificaties voldeden kregen stemrecht.) De macht van de Verekers binnen de "Corporation" was toen voor goed gebroken. Wat voor mensen vormden de Smyth/Vereker-oligarchie? Vergelijken wij de personen die volgens Pigot & Co's (1824) de topposities binnen de "Corporation" vervulden met de lijst van de lokale "Nobility, Gentry and Clergy", dan blijkt het om mensen te gaan, die tot de Protestantse aristocratie be­ hoorden, of die er nauw mee verbonden waren. Uit het "Select Committee" (1820), de "Commissioners" (1835) en Lenihan (1866) is op te ma.ken, dat het de Smyth/Verekers waren, die het bin­ nen deze Corporati~n-kliek voor het ze~en hadden. Dit over­ wicht van de z.g.·"Ascendancy" binnen het lokale bestuur was niet iets, dat typisch was voor Cathair na habhann. In vrij­ wel alle, misschien zelfs alle Ierse steden, was deze Protes­ tantse bovenlaag politiek dominant. (de Beaumont 1839: 345- 350 en de zeer vele voorbeelden die de Commissioners 1835 noemen). Wat voor mensen vormden de aanhang van de Smyth/Vereker oligarchie? Wie maa.kte de"Common Council" "free" van de stad? Op grond van de notulen van deze raad van 1809-1822 (Notes 1809/1822) is het volgende te zeggen: Zij recruteerden ver­ wanten en vrienden (leden van de Protestantse bovenlaag). De betreffende lijsten geven dan oak voortdurend omschrijvingen als "son to Burgess", "son to Alderman", "brother to Alderman", etc •• Was iemand eenmaal "free'', dan werden zijn relaties weer voor verdere recrutering gebruikt. Op deze wijze traden hele ri tsen verwanten tot de "freedom" toe en kregen zij om­ schrijvingen als "son to", "eldest son to",. "brother to", etc •• Naast dit geweld van vrienden en verwanten zijn er de nederige clienten, die uitsluitend naar hun beroep omschre­ ven werden ("grocer, farmer, glasier", e.d •• ) Een duidelijk voorbeeld hierva.n is op 29-1-1817 te vinden. De Verekers wa­ ren Lord Gort en op die datum staan 31 personen als "freeman" ingeschreven, die in of nabij het plaatsje Gort (d.w,z. elders in Ierland) woonden. In 1817 omschreven de "Independents" de­ ze kiezers als "the human stock" van Lord Gort' s "Estate". De door de Verekers gedomineerde militia vormde een -43·

andere belangrijke recruteringsbasis. In dit opzicht lijken de lijsten eerder op een exercitie-terrein, Vaak staan n.l. tientallen militia-leden achter elkaar ingeschreven. Een aan­ verwant van de Verekers (Henry D'Esterre) verklaarde het vol­ gende voor het "Select Committee": vr, "..... what services had they (de militia T.D,) rendered to the Corporation, which induced the Corporation to admit them?" antw. (D'Esterre) "'l'hey were in the City Cathair na habhann Regiment ••••• I might go further and say that they might be supposed to be friendly to the Corporation" (Select Commit­ tee 1820 ). De leden van de Smyth/Vereker-oligarchie recruteerden dus verwanten, vrienden en clienten als "freemen", Waarom wilden de Smyth/Verekers toch zo graag de "Corpo­ ration" beheersen? In de eerste plaats vormde de "Corporation" een enorm "spoils-system", De "Corporation" had bezittingen, inkomsten en baantjes. De leden van de genoemde kliek ver­ deelden deze zaken onder elkaar en onder hun a,anhangers. Ver­ der gaf de "Corporation" hen nog op andere manieren een enor­ me macht. N,l.: a) Er vielen rechtbanken ender de "Corporation". b) Via de "Corporation" beheersten zij de lokale bureaucra­ tie, c) Door middel van de "Corporation" konden zij parlements­ verkiezingen naar hun hand zetten, Dit ging op de volgen­ de manier: Zij bepaalden wie er "freeman" werden en wie er aldus recht hadden om te stemmen. Naast "freemen" konden ook de "freeholders" stemmen. Daartoe moest je je "freehold" bij de "Corporation" registreren. Dit laatste was voor tegenstanders zeer moeilijk. De "Common Council" koos de "Sheriffs", Dezen hielden toezicht op de verkiezingen. Zijaanvaardden of ver­ wierpen de stemrnen, d) Beheersing van de "Common Council" gaf een enorme macht t,a.v. de economisch actieve middenklasse. Want waarom was de "freedom" juist voor deze categorie zo aantrekke- -44-

lijk? "Freemen" hoefden een deel van de tollen en vermoe­ lijk zelfs alle tollen niet te betalen. e) Zij, die de "Corporation" beheersten, beschikten over de archieven, Groeiden processen hen boven het hoofd, of maakten parlementaire onderzoekingen hen het leven las­ tig, dan vervielen de leden van de Sm,yth/Vereker-oliga:r­ chie tot fraudering en vernietiging van de archieven. Om kort te zijn. De tijd van deze oligarchie was een tijd van fil je was. Rechten waren tot gunsten gemaakt, Vrienden, verwanten en clienten werden gerecruteerd en die konden op hun beurt weer een graantje meepikken van het door de "Corporation" gevormde "spoils-system". Maar is het wel allemaal zo eenvoudig? Kunnen wij de gebeurteniseen uitslui­ tend verklaren in termen van welke relaties de betrokkenen hadden, of moeten wij ook wat die mensen waren in onze ana­ lyse betrekken? Een bespreking van de in 1817 in Cathair na habhann plaatsgevonden parlements-verkiezing kan een ant­ voord op deze vraag geven.

2.4. IiE PARLEMENTSVERKIEZING VAN 1817 IN CATHAIR NA HABHANN.

Terwijl ik materiaal over de Sm,yth/Vereker-oligarchie en de "Independents"doornam, ontdekte ik, dat de betrokkenen si­ mul taan twee soorten verklaringen gebruikten.5} Deze waren: a) Mensen hielpen hun vrienden, hun verwanten, hun patroons, e.d•• (Wie-verklaringen), b) Het zou om een conflict gaan tussen een deel van de Pro­ testantse bovenlaag (de "Ascendancy") en een opkomende (grotendeels uit Katholieken bestaande) middenklasse. (Wat-verklaring). Om te laten zien, dat beide verklaringen elkaar niet uitslui­ ten, beepreek ik de verkiezing van 1817. Voor de vereniging van Ierland en Engeland (1801) waren er in Ierland 117 "boroughs" (kieskringen) met 236 afgevaar­ digden. Van deze 236 zetels werden er 223 zonder meer be­ heerst door een <£ twee individuen. (Per zetel natuurlijk). Daze kieskringen waren m.a.w. "close", (Jupp 1973: 156). Na de vereniging bleven er nog 33 Ierse "boroughs" over. Het grootste deel daa.rvan 'llla.B opnieuw "close". De acht z.g. "county boroughs" waxen nog het meest open. Dit waxen n.l. kieakringen "••••• where the vote belonged to the freemen of the corporation and the 40s freeholders. Electo­ rates in these constituencies were sizeable (about 500 or more) ••••• Each one was stalked by a nearby landlord •••••" (Jupp 1973: 156). Cathair na habhann behoorde tot deze "county boroughs" en in het onderstaande zal ik duidelijk maken, hoe weinig "open" zelfa zo'n kieakring kon zijn. Ma.ar nu de vel.'kiezing zelf. Jaar. 1817 Plaata. Cathair na habhann Type kiezers. "Freemen" en "Freeholders" Kandidaten. y~:_ de "Ind.~~!11..!!". John Tuthill Esq.• Protestant. Hij was zeer actief in de beweging van de "Independents". y~e "Coryorati~. Major Vereker. Protestant. Hij was de zoon van Lord Gort. Zijn 00111 (de broer van Lord Gort) was de burgemeeater van Cathair na habhann. (Election 1817: 78 en 111/112). De twee "Sheriffs". Dezen verwierpen en aanvaardden stellllllen, Zij had.den hun baan aan de invloed Vl!ll Lord Gort te danken. Een van hen, Arthur Brereton, Esq., was de zwager van Lord Gort. (Election 1817: 70/71, 93 en 150). Do.ur van de verkiezing. 2-7-1817 t/m 25-7-1817 De verkiezing. Beginnen wij eerst met .!!!.! je was. Tuthill moeht zich na de verkiezing in zijn petitie beklagen over het feit, dat LGrd Gort zijn invloed ten gunste van zijn zoon had a.angewend, maa:r Tuthill had zelf ook boter op z'n hoofd. Zijn vriend Lord Glentworth (een Pery) stelde n,l. hem (Tuthill) kandidaat. Zeer duidelijk blijkt het wie je was uit de door de kiezers afgelegde verklaringen. Ter verduidelijking geef ik er een paar. Walter Martin White Esq., Cathair na habhann, "Freeman", atemde op Tuthill, zijn stem werd aanvaard. Hij was een on­ dernemer en had ontdekt, dat de "Corporation" hem dubbel be­ lasting liet betalen. Hij diende elders in Ierland een aan- -46-

klacht in Da.arop beloofde de vorige Lord Gort hem, dat hij geen verdere moeilijkheden zou hebben. Ala verklaring voor zijn keuze merkte hij op: "In a short time after, without any sollicitation, I received the freedom of the city; under these circumstances, I consider myself perfectly free to vote as I please; yet had determined not to inter­ f ere at the P!esent election, and had refUsed Mr. Tuthill's solicitation: the Honble. Candidate on the other side did not solicit me, possible he did not consider it essential; had he applied to me, it might have fixed my neutrality; - I therefore now come forward, under the influence of private friendship, to vote for Mr, Tuthill." (Election 1817: 84/85). . Nog tijdens deze verkiezing tikten de Sheriffs White op zijn vingers. Hij werd opgeroepen om a.ls "petit juror" op te tre­ den OJI! "pickpockets and vagabonds" te berechten, De Sheriffs verklaa.iden, dat zij tot hun verraaaing ( zij wQ.Z'en n.b. ver­ antwoordelijk voor het samenstellen van de jury 1 a) ontdekt ha.dden, dat Mr. White en verscheidene andere "respectablE! gentlemen" opgeroepen waren om ala "petit juror" op te treden, (Iets wat deze opgeroepen heren beneden hun stand vonden). Of wat te denken van de manier waarop kandidaten en hun aa.nh;lngers stemmen van pachters wierven? "••••• Mr. Furnell entered the Court and complained of soJ11e improper interference on the part of Alderman Morony, with some tenants on the lands of •Rootagh, that several of those tenants.had promised him to come in and vote for Mr. Tuthill; that they came in for the pupose of doing so, but were threatened by the Alderman that he wuld pounce on them for the liberty taxes; and that, though their hearts were with Mr. Tuthill, yet, terrified by the alderman' a' threats, they should vote against him. The Honourable Major Vereker here rose and said - I feel incumbent on me to state what I know about the circumstances Mr. Tuthill ha.a alluded to. A few ~s ago, I wrote to Mr, Brown, of Dean's fort, requesting leave to canvass the tenantry on the lands; he had the kindness to give permission to do so; and Mr. Friewen, his a.gent promised me they should not vote against me, This, on my honour, is all the interference I know of on my part." (Election 1817: 80/81), De behandeling van White en de pachters is nog vriende­ lijk te noemen, indien wij hun moeilijkheden vergelijken met wat de ex-Sheriff (1790 en 1805) en "Common Councillor" -47-

M'Mahon moest ondergaan. Deze man was overgelopen naar de "Independents". Tijdens de voorafgaande verkiezing hadden de Pery's hem benaderd, maar hij had zijn "freedom" van de vori­ ge Lord Gort gekregen en hij wilde dit niet tegen de Verekers gebruiken. Hij had nu echter zijn "freehold" weten te regis­ treren en kqn daarom ook ala "freeholder" atemmen. Hij vqelde d:aarmee de "obligation cancelled". M'Mahon beklaagde zich net ala White erover, dat: "The Honourable Candidate (Major Vereker T .D.) never did me the favor to apply to me, though I met him and my brother-in-law Alderman Moroney frequently in the street, and on their canvaaf!; and though they both saw me distincly, yet I was not canvassed." (Election 1817: 42/45), Na er verder opgewezen te hebben, dat hij zijn positie ala "register of this diocese" niet aan de invloed van Lord Gort te danken had, merkte hij op: "I owe no obligation to the Noble Lord." (Election 1817:. 42/45 ). Sheriff Brereton zette M'Mahon in de gevangenis. Tijdens zijn tijd ala Sheriff zou M'Mahon onregelmatigheden hebben gepleegd, M'Mahon ontkende dit en beschuldigde zijn overleden mede-Sheriff. (Zie o.a. zijn brief in Election 1817: 124/127). Samuel Evans, Esq,, Cathair na habhann, "freeholder", stemde op Major Vereker. Hij verklaarde: "Mr. Tuthill, I beg to assure you, I have the higist respect for you, still I must give my vote a,ga.inst you. The present Lord Gort has done me an act of Kindness which must ever secure my gratitude and attachment to his family, (Election 1817: voet­ noot pg. 50). Deze voorbeelden geven naast het gebruik van relaties tevens het transactionalistische element in deze relaties weer. Lieut.Col. Cough (hij ateunde Major Vereker) wees de kiezers hier kort en krachtig op: "••••• that debt of gratitude you owe to the father (Lord Gort T, D.), you know have an oppor­ tunity of repaying in the person of the son." (Election 1817: 5/6). Tot zover wat mensen waarvan de stem aanvaard ward. Daarnaast waren er ritsen mensen, waarvan de Sheriffs de stem weigerden. Beginnen wij met de categorie "freeholders". Je moest je "freehold" registreren bij de "Corporation" en -48- dat was voor tegenstanders allesbehalve gemakkelijk. De gefor­ tuneerde Michael Arthur (een koopman) was daar bijvoorbeeld niet ingealaagd. (Election 1817: 76 en 131). Zo ook Michael Lynch Jllaq., die zich erover beklaagde, dat "••••• he never could get the magistrates together." (Election 1817: 83/84). Martin Egan ("Feather Merchant") had de "magistrates" wel te pakken gekregen, maar: Mr.Egan stated he caught the Magistrates regis­ tering on Shrove Tuesday night, and on demanding the registry of his freehold, was told by one of the officers of the court, that unless he promised to vote for Colonel Vereker it would not be done; de declared he would not make a promise tti arty man, or party of men; an(l on so saying he stated he was peremptorily refused a registry." (Election 1817: 104). Dit waren !ie z.g. "claiments for registry". Daarnaast waren er nog mensen, die het aan "freedom" ontleende kies­ recht claimden. John Hill (koopman) was zo'n would-be kiezer. Zijn Vader, grootvader en overgrootvader waren n.l. "freeman" geweest. (D.w.z. hij was een ''claiment by Birth".) Johj:) Boyse Esq. vormt een ander voorbeeld, Zi·jn vader en zijn bei­ de grootvaders waren "free" van !ie stad geweest en hij had,. om zijn recht op "freedom" bevestigd te krijgen, een proces tegen de "Corporation" lopen. Hij verklaarde: "I was some time since called upon by a person in the c.onfidence of the Corporation to make another application for rrty freedom, and was assured I would get it, but I despised to receive it in that way. (Election 1817: 106). Ja, dat was nog eens "who you was". Of toch niet? Want de betrokkenen gaven ook anders geaarde verklaringen. Het onderstaande is zo'n verklaring. Het is de verklaring van Wm. Russell, "Merchant", Cathair na habhann, "freeman", stem­ de op Tuthill, zijn stem werd aanvaard. Hij en zijn beide broers waren en gereg·istreerd ala "freeman" en geregistreerd als "freeholder". Uit principe stemden zij als "freeman". Hij wees erop, dat hij net als de "Corporation" tot de gevestigde kerk behoorde (de staatskerk). Verder zei hij: " ..... in short, Mr. Tuthill is supported by all the mercantile interest of this city, except one solitary house; all the trading interest from John's-g-dte to Thomond-gate are his friends, ••••• -49-

the Protestants are his friends; so are the Roman Catholics; the Quakers are his friends: all are happily combined with him for the one object, the restoration of.our chartered rights, and the pro­ per application of our revenues to the original design for which they were granted. I beg leave now to address my Roman Catholic friends, who are present, and to assure them, that I feel this the happiest period of my life to be one in such a union." (Election 1817: 72/73). Deze kiezer benadrukte een steeds weerkerend thema. (Zie o.a. Election 1817: 5,9,57,69,81/82, 120, 140/143) Dit thema hield in, dat de aanhang van Tuthill en Major Vereker verschilde en wel verschilde naar religie en naar sociaal/ economische positie.van de betrokken personen. Tuthill zelf merkte over het belang van de kieslijst op: "Gentlemen, another reason for exposing this list is, that every individual may satisfy himself wether I have not been supported by all the mercantile wealth and respectability, and by the great majority of the resident electors of your city ••••• there is no mercantile interest on my honourable opponent's list except that connected6) with his family •••••" (Election 1817: 138/139). Ik volg Tuthill's advies op. De weergegeven kieslijst geeft van iedere kiezer de volgende informatie: (1) naa111, (2) ti­ tel of beroep, (3) residentie, (4) op grand waarva:n stem­ recht gecla.imd werd, (5) of de stem a.l da:n niet aanvaard werd, (6) indien de stem verworpen werd, wa.e.rom dit gebeur­ de, (7) op wie de kiezer atemde (verkiezingen waren niet ge­ heim).

Tabel 1. De uitalag van de verkiezing. De officiele uitalag mi.jn ui talag Voor Vereker 412 413 Voor Tuthill 268 266

Verachil 144 147

Het verachil tuaaen de officiele en mijn uitalag is vermoede­ lijk ala volgt te verklaren: Ik heb alle tellingen en kruie­

tellingen met de hand gedaan. Dit wa.e gezien de grate aa:ntal~ len een zeer langdurig werkje en fouten waren daarbij moei­ lijk te vermijden. (Inclueief de verworpen atemmen ging het -50- n.1. om ongeveer 900 peraonen.) Ik ben echter van mening, dat het verachil zo gering is, dat ik althana in het kader van een scriptie van hertelling mag afzien. In tabel I gaat hat alleen om de aanvaarde sternmen, Voor een beter inzicht in de aanhang van de kandidaten moet ook gekeken naar de verworpen stemmen.

Tabel II. Aanvaarde en verworpen stemmen. stemmen uitgebracht op Vereker Tuthill aanvaard 413 266 verworpen 5 204 totaal 418 470

De Sheriffs weigerden vrijwel geen aanhangera van Vereker. Daarentegen wezen zij een zeer groot aantal van Tuthill' s aanhangers af. Bovendien moet"bedacht, dat van de op Vereker uitgebrachte sternmen er liefst 155 afkomstig waxen van z.g. "non-residents". Naast aanva.arde en verworpen sternmen moeten wij ook de wijze waarop betrokkenen stemrecht claimden ondersoheiden.

Tabel III. Op grond waarva:n menaen stemrecht olaimden (Incl. verworpen stemmen). stemmen uitgebraoht op Vereker Tuthill stemden of freeman 245 81 probeerden ta stemmen ale freeholder 172 382 onbekend ---l 7 totaal 418 470

Deze tabel toont aan, dat Tuthill's aanhang voornamelijk bestond uit "freeholders" (of zij, die beweerden dit te zijn). "Freemen" vormden daarentegen de meerderheid onder Vereker's aanhang. De volgende tabel geeft een overzioht van de redenen voor afwijzing van stemmen. -51-

Tabel IV. Redenen voor afwi,jzing van stemmen. stemmen uitgebracht op Omschrijving van de reden Vereker Tuthill voor verwerping "claiment by marriage" (M) 21 "claiment by birth" (B) 21 "claiment by servitude" (s) 19 "claiment for registry" (R) 110 "affidavit of registry not dated" of (A) affidavit not dated 11 Andere reden of reden onbekend 5 22 totaal 5 204

Kijken wij naar de categorieen M,B en S ( d.w.z. de oude rech­ ten op "freedom") en vergelijken wij met tabel III, dan valt op, dat van de 81 personen, die ala "freeman" op Tuthill pro­ beerden te atemmen,er 61 afgewezen werden. Categorie R ver­ wijat naar de mensen, die claimden "freeholder" te zijn, maar die tooh hun stem niet mochten uitbrengen. Vergelijking met tabel III laat zien, dat ook van een belangrijk deel van de "freeholders" de stem geweigerd werd. (Ten minate als het om aanhangers van Tuthill ging). Categorie A geeft dan nog gevallen van personen, die inderdaad hun "freehold" geregi­ streerd hadden gekregen, maar die op grand van een admini­ atratief foefje alsnog hun atemrecht verloren. In het bovenstaande cijfer-materiaal komen de manieren, waarop de Verekers parlementa-verkiezingen wonnen tot uit­ drukking. N.l.: a) Het gebruikmaken van mensen, die niet tot de ingezete- nen van de atad behoorden. (De z,g. "non-residents"). b) Het niet erkennen van de rechten op"freedom". c) Het bemoeilijken van de registratie van "freeholds". Door hun greep op de "Corporation" waren zij tot dit illes in ataa.t. Maar om wat voor menaen ging het? Hierover geeft de volgende tabel informatie. -52-

Tabel V. Omschri,jvin?. van de kiezers (Incl. verwo!J!en stem- men) aanhangers van Vereker Tuthill "Esq." ("esquire") 210 56 "Sir" 6 l "Gent" ("Gentleman") 13 28 "R" ("Reverend") 30 5 "Militia" (in enkele gevallen leger) 24 l "Farmer" 80 75 "Merchant" 2 40 Andere omschrijvingen 39 242 onbekend. 14 - 22 totaal 418 470

De helft van Vereker's aanhang bestond dus uit "Esquires". Tuthill had veel minder kiezers uit deze categorie, Leden van de Protestantse bovenlaag ( "AscE!ndancy"), die geen erfe­ lijke adelijke titel konden voeren, of die nog niet zo'n titel geerfd hadden, gebruikten de titel "Esquire". Toch moet ik een waarschuwing bij deze categorie geven, Ook perso­ nen, die niet tot de "Ascendancy" behoorden, staan in een aantal gevallen zo aangeduid. (o,a. een zeer rijke Katholie­ ke bankier.) Andere economisch invloedrijke Katholieken staan echter na.a.r hun beroep omschreven, Afgaande op perso­ nen, die ik op deze lijst kon traceren en afgaande op de na­ men, die geheid tot de "Ascendancy" behoorden, moeten zeer veel van de "Esquires" tot deze Protestantse bovenlaag be­ hoord hebben. De "Sirs" waren zonder meer hieruit afkomstig. "Gent" ("Gentleman"). Ik heb geen duidelijk beeld van wa.t deze term in die tijd in Catha3r na habhann precies in­ hield en ik wil er daarom geen uitspraak over doen. "Reverend". Deze term gebruikte men in die tijd voor al­ le geestelijken. (Ook voor Katholieke). Ik heb geprobeerd deze categorie onder te verdelen naar de verschillende re­ ligies. Op de in Pigot & Co's (1824) gegeven overzichten vond ik echter slechts 4 personen terug. Dezen behoorden -53- tot de staatskerk en Tuthill en Vereker hadden er ieder twee in hun aa.nhang. Gegeven het fei t, dat van de 30 "reverends" van Vereker er 22 tot de "freemen" behoorden, meen ik te mo­ gen stellen, dat het hlerblj voornamelijk (of uitsluitend) om geestelijken van de staatskerk ging. "Militia" (in enkele gevallen leger ). Op een na heeft Vereker deze kiezers gekregen. Toch is het genoemde aa.ntal gering, indien wij bedenken, dat de Verekers hun positie in de militia gebruikten om "freemen" te maken. De ta.bel is in dit opzicht bedriegelijk. Veel militia-leden werden n.l. ook ala "Esq." omschreven en ik heb hen bij de "Esquires" inge­ deeld. "Fa.rmers".Hun aantal is gering en was bovendien vrijwel gelijk over de kandidaten verdeeld, Ik denk, dat dit op de volgende manier te verklaren is& Verkiezingen waren voor veel kiezers in die tijd een uitje, waarbij de kandidaten hen gastvrij onthaalden, De Verekers konden op genoeg ateun reke­ nen zonder deze recruterings-basis (denk aan de landlords onder de aa.nhangers van Vereker) volledig te hoeven uitbuiten. Na de "farmers" komen de twee voor mijn betoog crucia­ le categorieen. N.l. "Merchants" en "andere omschrijvingen". "Merchants". Tuthill had vrijwel alle kooplieden achter zich. "Andere omachri.ivingen". Deze hadden bijna al tijd be­ trekking op beroepen. De categorieen "merchant", "farmer", en "reverend" verwijzen natuurlijk ook naar beroepen. Zoals ook de categorie "esquires" indirect een relatie met be­ roepscategorieen had. De "Ascendancy" bestond n,l, uit landlords en tevens uit de tot de families van deze land- lords behorende "professionals'', e.d. Van de categorie "andere omschrijvingen" stemde verre­ weg het grootste deel op Tuthill. Uitsplitsing naar afzonder­ lijke beroepen leverde weinig op. Ik kreeg n.1. een lijst met meer dan 80 verschillende beroepen en de frekwentie van ieder beroep was gering. Bovendien verschilden deze beroepen aterk naar sociaal-economische status, Mijn beroepen-lijst liep

11 n. l. van 11 accol.Ultant", ., Apotlll"!Ca.r:/ "0 "Ju:cl1i tect tot PD. met

11 11 "Watclmi.ak.ern, "Wea-ver • Woolcr1-d.I·a11cr. '' Ik ha vervolgens de -54- beroepen, die oorspronkelijk in gilden georganiseerd waren, apart gaan zetten. Hier zat de volgende logica achter. Ten tijde van de hoogtij-dagen van de gilden had het gilde van de kooplieden de andere gilden gedomineerd. Toen in de 18e eeuw de proletarisereng van de ambachtelijke beroepen optrad, bleven de kooplieden dit soort beroepen domineren. (Op de hele kieslijst komen dan ook slechts twee ambachtslieden voor, die de omschrijving "master" bij hun beroep hebben.) Verder wees ik er op, dat de Katholieken in de 18e eeuw in deze beroepen waren doorgedrongen en de Protestantse Roches hadden zich er reeds over beklaagd, dat het grootste deel van de "poor freemen" altijd in de schuld stond bij Katholieke kooplie- den en "shopkeepers" en dat daarom deze katholieken altijd een grote invloed in verkiezingen zouden hebben. (Zie pg, )8). Hoogst waarschijnlijk waren Protestantse ambachtslieden deze "poor freemen". Tot de machtsovername van de Roches kre­ gen deze Protestanten n.l. nog hun recht op "freedom erkend, (De Katholieke ambachtslieden natuurlijk niet. Die waren van de "freedom" van de gilden en de "Corporation" zonder meer uitgesloten.) Er is niet precies bekend welke beroepen in Cathair na habhann in gilden georganiseerd zijn geweest. Ik ben daarom uitsluitend uitgegaan van die beroepen, waarva.n dit absoluut zeker is, of waarvan dit zeer waarschijnlijk is. (Zie Fe=ar 1769; Commissioners 1835, Lenihan 1866: 328 en 350, Herbert n.d. b: 128). Het resultaat was de volgende tabel.

Tabel VI. Personen met beroepen, die oorspronkelijk in gilden georganiseerd zijn geweest. (Incl. verworpen stemmen). Vereker Tuthill niet-"merchante" 16 131 "merchants" 2 40 totaal 18 171

M.a.w., Tuthill had naast de kooplieden ook de anderen met traditioneel in gilden georganiseerde beroepen achter zich. De aanhang van Vereker en Tuthill was dus niet alleen anders samengesteld naar religie, maar ook naar sociaal-eco- -55-

nomische positie. (Waarbij ik erop wijs, da.t deze kenmerken ten dele overlapten.) Want wat het conflict tussen de "Corpo­ ration" en de "Independents" uitdrukte, was een sociale kwes­ tie en wel de emancipatie van een opkomende grotendeels uit Katholieken bestaande middenklasse. Daarom konden de betrok­ kenen naast wie-verklaringen ook met wat-verklaringen komen. Di t is aldus ui t te drukken: Door zijn vriend, verwant, pa­ troon, etc. te helpen nam X deel aan een emancipatie-stri,jd. Het eerste deel van de uitspraak verwijst dan naar het indi­ viduele motief, naar de op "face-to-face" relaties gebaseerde recrutering (de wie-verklaring), terwijl het tweede deel van deze uitspraak verwijst naar de verschillende aanhang van de kandidaten en naar het feit, dat dit verschil in aanhang ver­ bonden was met een verschillende opstelling t.a.v. de status quo (de wat-verklaring). De reden waarom deze verklaringen elkaar niet uitsluiten is, dat terwijl mensen via relaties gerecruteerd werden, deze recrutering toch niet geheel willekeurig verliep naar de kenmerken religie en sociaal­ economische positie. In het nu volgende hoofdstuk ga ik hier verder op in. Ik doe dit, omdat het een wijze van recrute­ ring is, die in de antropologische literatuur tot misver­ standen heeft geleid.

2.5. MOTIEVEN, RELATIES, E'ACE-TO-FACE RECRUTERING EN DE

AARD VAN CON.l!'LICTEN.

Mijn geval van de "Independents" en de "Corporation"is niet uniek. Ook in andere perioden van de Ierse emancipatie­ strijd komt de door mij geschetste mogelijkheid tot uitdruk­ king. Bax merkt in di t verband over de recrutering ten tijde van de Ierse burgeroorlog (1922/1923) op: "Many people became involved in the war not so niuch because of their political alligiance .but for reasons of personal loyalty" (Bax 1973:21). Ik moet er meteen op laten volgen, dat ook dit mijn bewering bevestigt. Want ondanks dat veel mensen op daze wijze gere­ cruteerd werden, was de aanhang van de in de Ierse burger­ oorlog conflicterende kampen verschillend. Aan de zijde die -56-

accoord ging met het verdrag met Engeland (de z.g. "pro­ Treaty"-zijde) bevonden zich veel grote boeren en leden van de urbane middenklasse. De "anti-Treaty"-zijde bestond daaren­ tegen voor een belangrijk deel uit kleine boeren. Deze laat­ sten hadden n.l. veel minder belang bij een goede economische relatie met Engeland. Zijn dergelijke gevallen misschien uniek voor lerland? lk meen van niet. Wij moeten daarvoor kijken naar hoe, ter­ wijl mensen hun vriend, patroon, verwant, e.d. helpen en zij hun gedrag zo.motiveren, zij toch eenheden kunnen vormen, die verschillend zijn samengesteld naar wat de betrokkenen zijn en hoe met die verschillende samenstelling een andere opstel­ ling t.a.v. de status quo verbonden kan zijn. lk kan dit het beste doen door twee problemen te bespreken, die bij "face­ to-face" recrutering een rel spelen. l) Er zijn relaties, die tegenstellingen tussen individuen naar wat zij zijn overbruggen. Denk bijvoorbeeld aan patronage- en brokerage-relaties, lndien de"face-to-face" recrutering via dergelijke relaties verloopt, dan kan tech de samenstelling van de conflicterende eenheden structu­ reel verschillen. 2) -Individuen kunnen hun gedrag zeer divers motiveren en daarbij naar verachillende aoorten van relaties verwijzen. Tech kan de aamenatelling van de conflicterende eenheden 0 structureel verschillend zijn. Deze twee problemen hebben een belangrijk methcdologisch pro­ bleem gemeen. N.l., dat wij eigenschappen van individuen en hun relaties niet zonder meer naar het niveau van de conflic­ terende eenheden kunnen doortrekken (extrapoleren). Ik zal de twee genoemde problemen in het onderataande afzonderlijk bespreken •. (A) Het probleem van de tegenstelling overbruggende werking van relaties. Patronage-relaties kunnen ala voorbeeld dienen. In de Antropologie heeft men patronage vooral gedefinieerd ala een relatie tussen twee personen, (Zie o.a. Boissevain 1969: 379, Theden van Velzen 1969: 387, Galjart 1969: 402 en Ellemers 1969: 433/434). In het kort verwijst patronage in deze bete- -57- kenis na.a.r een asymmetrische ruil-relatie tussen twee perso­ nen, wa.arbij de ene persoon (de patroon) direct toegang heeft tot bronnen als werk, land, etc •• Per definitie verwijst pa­ tronage dus naar een relatie tussen ongelijken. De relatie werkt daaxmee a.h.w. overbruggend t,a.v. de wat-kerunerken van de patroon en de client. Recruteert de patroon de client, dan verloopt de recrutering dus door de verschillende catego­ rieen. Juist dit feit, dat patronage individuen verbindt, die tot verschillende categorieen behoren, kan er toegeleid heb­ ben, dat in de literatuur bena.drukt wordt, dat da.a.rmee de via dergelijke relaties gerecruteerde eenheden in onderlinge conflicten a.h.w, de tegenstellingen tusaen die categorieen volledigversluieren en onderdrukken, Er zijn dan ook Antro­ pologen, die, aJ. dan niet met het lot van de clienten begaand zijnde, in afwachting zijn van de vernietiging van dergelijke relaties, zodat eindelijk de tegenstellingen naar boven kun­ nen komen. (Bijvoorbeeld Wertheim 1969: 364 en 1972: 321/ 327). De vraag is of het aJ.lemaal wel zo eenvoudig is• Kan n,l, zonder meer het gegeven, dat de patronage-relatie perso­ nen uit verschillende categorieen verbindt en daarmee tegen­ stelling overbruggend werkt, geextrapoleerd naar het niveau van de conflicterende eenheden? In een vroeg stadium heeft Huizer reeds geconstateerd, dat patronage een Januskop­ achtig karakter heeft. D.w.z., ook in een emancipatie-bewe­ ging zijn patronage-relaties te gebruiken, (!luizer 1969), Wij mogen n.l. het overbruggende karakter van de patronage... relaties niet automatiach naar het niveau van de conflicte­ rende eenheden doortrekken, De patroons kunnen immers moge­ lijk verschillen naar hun "resources" en kunnen daarmee verschillende aoorten van clienten aan zich binden. De ~en heeft bijvoorbeeld land en treedt ala patroon voor peasants op, terwijl de ander over ambachtelijk werk beschikt en daarmee ambachtalieden ala client heeft. Bovendien moeten wij nog met een andere mogelijkheid rekening houden. In Italie is n,l. door onderzoekers geconstateerd, dat daar een vervanging aan de gang is van "traditional multi-purpose patrons by functionally specific "intermediaries". (:Boisse­ vain 1966: noot 15). Anders gezegd: Terwijl de patronage- -56-

relatie personen, die tot verschillende categorieen behoren verbindt, hoeft dit, doordat er verschillende soorten van cli­ enten en patroons zijn, nog niet een volledige overbrugging van de tegenstellingen op het niveau van de conflicterende eenheden in te houden. Het geval van de "Corporation" versus de "Independents" maakt dit duidelijk. Aan beide zijden van het conflict speel~ den patronage relaties een rol. Toch waren die patronage-re­ laties dusdanig gefigureerd, dat de aanhang van de beide kan­ didaten structureel verschilde. Het ging n.l. niet uitsluitend om een conflict binnen de Protestantse bovenla.ag (de Smyth/ Verekers versus de Pery's), maar in dit conflict speelde duidelijk mee, dat de belangen van de Pery's ten dele verbon­ den waren met de belangen van de opgekomen middenklasse, die op haar beurt weer personen met de .meer ambachtelijke beroe­ pen kon recruteren. Anders geformuleerd; Hoewel de individu­ ele patronage-relaties tegenstelling overbruggend werkten, kwam de tegenstelling tussen de Protestantee bovenlaag en de opkomende grotendeels uit Katholieken bestaande midden­ klasse indirect weer op het niveau van de conflicterende een­ heden tot uitdrukking, De reden hiervoor was, dat de recrute­ ring niet volledig willekeurig verliep naar ~ mensen waren. Deze "bias" in de recrutering brengt ons op het volgende pro­ bleem. (B) Het probleem van de diversiteit van de individuele mo­ tieven en van de relaties wa.annee deze motieven verbon- den zi.jn. Tijdens mijn veldwerk viel het mij op, dat mensen hun gedrag zeer verschillend konden motiveren. Zij gaven motie­ ven als: "We know each other", "We are friends", "He did me a favour'', e,d •• In die diverse motivering verwezen zij naar een diversiteit aan relaties (vriendschap, brokerage, etc,). Mayer was een van de eersten, die dit verschijnsel duidelijk weergaf. (Mayer 1966: 107). -59-

THE PATTERN OF THE CONGRESS CANDIDATE'S LINKAGES

' 'y' / kinship I

Waar het mij omgaat is, dat Jllayer zich richtte op de indi­ viduele motieven. (Zie Mayer 1966: 120). In zijn figuur geeft hij dan weer, dat de motieven verbonden waren met een diversiteit aan relaties. Maa.r het probleem bij die diversi­ teit van de motieven en de relaties is, dat deze verschei­ denheid niet zonder meer een kenmerk van de recrutering en van de samenstelling van de gerecruteerde eellheid is. D.w.z~ dit kenme:ck. kiln niet zonder meer naar hogere integre.tie-ni­ veau' s doorgetrokken. Toch is dit precies, wat in de antro­ pologie gebeurd is. Voor eenheden, die op "face-to-face" re­ crutering gebaseerd zijn (zoaJ.s "action-sets'', facties, e.d.~, stelt men n.l. per definitie, dat zij gebaseerd zijn op een divers verlopende recrutering. Bailey spreekt in dit verband van "diverse recruitment" (Bailey in Salisbury n.d.: 1) en Aminul Islam noemt het "recruitment of members is based on diverse principles". (Aminul Islam in Salisbury n,d.:2). Ook Boissevain (die later zijn mening zou wijzigen) sprak in -60-

"Friends of ~'riends" nog van, dat een factie een coalitie tussen personen is, die persoonlijk gerecruteerd worden "according to structurally diverse principles". (Boissevain 1974a: 192). Om te laten zien waarom de diversiteit van de motieven en van de met die motieven verbonden relaties niet automatisch een kenmerk is van de recrutering en daarmee van de samenstelling van de gerecruteerde eenheid (van de aa.nhang van de !eider), kunnen wij uitgaa.n van de kritiek, die Bois­ sevain en Alavi op Nicholas hebben gegeven. Hun kritiek had betrekking op het volgende materiaal:

Factional aligpments of voters in Govindapur Congress Communist All Bases of Support Voters Voters Voters Kinship 25 70 95 Caste Factors 24 24 48 Economic Dependence 73 15 88

Leader was Headman for 22 62 Voter's Neighbourhood 40

Leader was opposed to 2 31 Voter's Enemy 29 (Overgenomen uit Alavi 1973: 49).

Alavi merkt op: "Nicholas points out that no clear principle of voting stands out from the data, for the various voters chose different reasons for their political alignment".(Alavi 1973: 48). Tegen deze bewering van Nicholas zijn een aantal bezwa­ ren in tebrengen. Mede naar aa.nleiding van Alavi's artikel schrijft Boissevain het volgende: "Of the relations between the voters for the domi­ nant Congress party and their faction leaders, Nicholas has characterized no less than 74 per cent as economically or politically motivated (economic dependency, leader is neighbourhood headman, leader opposes mutual enemy). In contrast, 71 per cent of the pro-Communist voters are linked to their faction leaders by ties of kinship and caste solidarity." (Boissevain 1976: 10) Boissevain geeft vervolgens de volgende tabel: -61-

Bases of Factional Alignment Of Govindapur Voters

Basis of support Congress Communist Voters Voters Economic and Political 74 29 Kinship and Caste 26 71

Total % 100'/o 100'/o Number 191 133 (Overgenomen uit Boissevain 1976: 10),

Deze door Boissevain gemaakte hergroepering van het materi­ aal van Nicholas maakt het volgende duidelijk. De wijzen waarop de relaties waren te karakteriseren en de motieven, die de betrokkenen hadden om de kandidaten te steunen;;mogen dan divers zijn, maar zij zijn toch in een aantal hoofdgroe­ pen onder te brengen. Die hergroepering laat bovendien zien, dat de frekwentie-verdelingen van de individuele motieven en van de met die motieven verbonden relaties niet voor bei­ de zijden van het conflict gelijk waren. Hoe kiezers hun ge­ drag motiveerden, via wat voor met die motieven verbonden re­ laties zij gerecruteerd werden, verschilde tussen de facties. Dit is reeds een eerste aanwijzing, dat de recrutering minder divers verliep, dan Nicholas dacht. Nu ging het Boissevain bij de hergroepering van Nicho­ las' data om een verachil te constateren tussen de rnotieven van mensen die tot "establishment" facties behoren en de motieven van personen die van "opposition" facties deel uit ma.ken. (Boissevain 1976: 9/10), Hij toont dan aan (zie de ta;. bel), dat er een patroon is .!!J. de frekwentieverdelingen van de individuele motieven, Er is echter nog een anders manier om het principe van diverse recrutering te verwerpen. Je kan n.l. ook de aanhang van de leider, de samenstelling van zijn factie karakteriseren en daarbij aantonen, dat die aanhang, die samenstelling gestructureerd is. Een probleem hierbij is dan, dat de tabel van Nicholas en de hergroeperingvan dit materiaal door Boiasevain niet automatiach de aanhang van de leider, de sarnenstelling van de factie weergeven. In het laatate geval gebruik je n,l. niet lenger de frekwentie­ verdelingen van de individuele motieven en van die met die motieven verbonden relaties om te laten zien, dat de recru- -62- tering gepatroneerd is, maar gebruik je een kara.kterisering (a.anhang, samenstelling) van de gerecruteerde eenheid zelf om het principe van diverse recrutering te verwerpen. Dit is a.ls volgt begrijpelijk te maken. Vanuit de indivi­ duele aanha.~er bezien, kan er steeds een ander criterium zijn voor de motivatie van zijn gedrag. De een zegt, dat hij een vriend helpt, de volgende denkt"ik help de man wa.arvan ik economisch afhankelijk ben;• etc. Hetzelfde kunnen wij zeggen, indien wij de situatie vanuit de met de motieven verbonden re­ laties bekijken.(Verwantschap, vriendschap, economische afhan­ kelijkheid etc •• ) Wil je echter de aanhang van ae leider, de samenstelling van zijn factie kara.kteriseren, dan moet je steeds .!!:!.!!!. individuen, ~ relaties consequent naar h!!l:;, zelfde criterium, of dezelfde criteria, 1ooren0 Je zoekt dan niet langer een patroon j!!, de frekwentie-verdeling van de individuele motieven en van de met die motieven verbonden re­ laties, maar je zoekt dan een patroon onderliggend, aohter, daze verschijnselen. lets wat je in de samenstelling van de faotie, de aanhang van de leider, kunt uitdrukken. Alavi' s kritiek op Nicholas kan de manier, waarop je op daze wijze het principe van diverse recrutering verwerpt, verduidelijken. Alavi verwerpt hat per definitie gestelde "principle of diversity of factional recruitment". (Alavi 1973: 48). Hij merkt op, dat Nicholas'data: "• •••• shows a clear structural pattern. In the case of the Congress, factors of power indicating "vertical alignments", namely those of "economic dependence" and the "headman status" of the candi­ date, predominate. By contrast, in the case of Communists, "horizontal alignment" of kinship is the predominant factor. The data suggest a strong possibility of Congress support derived largely from big landholders, the patrons, and, through them, their respective clients, the economic dependents. The factor kinship, in the case of Communist support, may well be the idiom by which groups of small independent peasant proprietors express their solidarity. There is therefore a strong suggestion of an underlying structural pattern." (Alavi 197): 49 ). M.a.w., Alavi verwerpt hat principe van diverse recrutering door te wijzen op de verschillende samenstelling van de fac• ties. Hij doet daartoe het volgende, In gedachten probeert hij de relaties teEPoren naar een criterium. Hij scoort ze n.l. naar de mate van ongelijkheid tussen de betrokkenen in de relatie. Hij wijst er dan op, dat er de kans is, dat aan de ene zijde van het conflict hcrizontale relaties overheer­ sen, terwijl aan de andere zijde van het conflict vertikale relaties domineren. Dit is opzichzelf reeds een belangrijke stap. Zo kan je bijvoorbeeld vaststellen, dat de ene factie bestaat uit gelijken en dat de andere factie bestaat uit on­ gelijken. Er zijn natuurlijk gevallen denkbaar, waarin meer criteria bruikbaar zijn, maar je moet dan steeds iedereen, alle relaties, steeds naar diezelfde criteria scoren. Je kan aldoende bijvoorbeeld vinden, dat in de aanhang van X verwanten, jongeren, mannen, boeren, etc. in de meerderheid zijn. Waar je cl.an wel voor op moet passen is, dat je de re­ laties ansich niet zonder meer als verklaring invoert. In het geval van de Corporation versus de "Independents" kon ik daarom niet volstaan met een wie-verklaring. (In de trant van er werden vrienden, verwanten, clienten, etc, gerecru­ teerd). Op die wijze zou n.l. de aard van het conflict onder tafel verdwenen zijn. Alavi stopt dan ook niet bij zijn constatering, dat de recrutering via horizontale of vertikale relaties verliep. De ongelijke verdeling van de horizontal.a en vertikale relaties maakt hem n.l. opmerkzaam op het feit, dat er een factor onderliggend aan die verdeling is. Hij constateert dan, dat dit de factor toegang tot grand, be­ schikk:ing over grand, is. Hij scoort daartoe a.h.w. iedereen naar hetzelfde kenmerk (toegang tot / beschikking over grand). Hij besluit vervolgens met te stellen, dat de landlords en hun clienten tot de ene factie behoren, terwijl de onafhankelijke kleine boeren van de andere factie deel ui tmaken, Op ,l!!il moment verwerpt hij via de karakterisering van de samenstel­ ling van de facties het principe van diverse recrutering. Opmerkelijk is, dat Alavi zelf onvoldoende beseft, op welke wijze hij het principe van diverse recrutering ver­ werpt. Hij denkt n.l., dat de houdbaarheid van dit principe afhankelijk is van of je de situatie vanuit de leider, dan wel van uit de volgelingen bekijkt. Hij schrijft immers: "The principle of diversity of factional recruit- -64-

ment, looked at from the point of view of the faction leader, may well justify indifference abou.t who votes for him, so long as he gets support. But, looked at from the point of view of the followers, the basis of support is by no means a matter of indifference." (Alavi 1973: 49). Maar dit is toch niet waarom het gaat. Want wanneer Alavi het principe van diverse recrutering verwerpt, dan doet hij dit niet door een antler individueel perspectief toe te passen, maar dan doet hij dit door het individuele pe.rspectief los te laten en wel door de aanhang van de leider, de samenstelling van zijn factie, te karakteriseren. Het bovenstaande geeft twee verschillende vormen van kritiek op het principe van diverse recrutering aan: a) Hergroepering van het materiaal ma.akte duidelijk, dat de verdeling van de individuele motivering en de verdeling van de met die motieven verbonden relaties minder divers was, dan het op het eerste gezicht leek. Er was een patroon in die verdelingen, (Denk aan de tabel van Boissevain). b) Er kan een factor onderliggend zijn aan de verdeling van de individuele motieven, aan de verdeling van de met de motieven verbonden relaties. lets wat tot uitdrukking kan worden gebracht in de structurering van de aanhang van de leider, de samenstelling van zijn factie. (Denk aan Alavi). Beide vormen van kritiek geven aan, dat de recrutering .!lf.21 willekeurig verloopt. Deze twee vormen van kritiek op het prinoipe van diver­ se recrutering zijn van geheel verschillende aard. Een fre­ kwentie-verdeling van de individuele motieven en van de met die motieven verbonden relaties, is n,l. niet zonder meer geli,jk aau de aanha.ng- van 1ch automatisch aan elkaar gelijk (dit doe je, indien je denkt, dat de tabel van Nicholas en de tabel van Boissevain de aanhang van de leider, de samen­ stelling vaµ zijn factie, weergeven), dan loop je de kans een z~g. "atomistic falacy of the wrong level" te maken. Een atomistische drogredenering van het verkeerde niveau, d.w.z., je denkt, dat je bezig bent de aanhang van de leider, de samenstelling van zijn faotie,te karakteriseren, terwijl je in feite blijft steken op het niveau van de individuele -65- motieven en van de met die motieven verbonden relaties. An­ ders gezegd: De door Nicholas verstrekte data zijn wel geschikt om Boissevain's kritiek direct te verduidelijken, maar zij zijn ongeschikt om er direct de aa.nhang van de leider, de samenstelling van zijn factie, mee te karakteriseren. Alavi vermijdt de genoemde drogredenering dan ook door Nicholas' data a.h.w. in gedachten om te werken (Gaat het om horizon­ tale of vertikale relatjes? Wat voor factor is er onderlig­ gend aan?) en doormiddel van die omwerking conclusies over de samenstelling van de facties te trekken. Zijn kritiek blijft daarmee echter onzekerheden inhouden en wel omdat Nicholas' data ongeschikt zijn om er direct de aanhang van de kandidaten mee te karak:teriseren, Voor dit laatste had hij n.l. bij iedereen moeten aangeven, of en in welke mate de persoon toegang tot grond had. Iets wat wij niet Alavi, maar wel Nicholas kunnen verwijten. Wat mij n.l. zo fascineert is het volgende: Ondanks dat mensen hun gedrag zeer verschillend kunnen motiveren, hoeft toch de "face-to-face" recrutering niet willekeurig naar wat-kenmerken plaats te vinden. Dit kan tot uitdrukking ko­ men in de aanhang van de leider en de samenstelling van de gerecruteerde eenheid en dat kan weer verbonden zijn met de opstelling van deze eenheden t.a.v. de status quo. Attwood geeft een schitterend voorbeeld. Hij onderscheidt in het door hem beschreven conflict (verkiezingen voor de Raad van een cooperatieve suiker-fabriek) een aantal fasen. In ~~n van die fasen is schijnbaar sprak:e van "complete factional anarchy" en van "factions as usual" (Attwood in Salisbury n,d.: 17 en 23). In deze periode stemden de kiezers n.l. niet op kieslijsten, maar: "Instead, voters cast their ballots either in favor of their individual patrons or else for the closest members of their lineage, caste, or village, regardless of slate." (Attwood in Salis­ bury n.d.: 17). Maar er zat een patroon achter. " •• ,., Yet at the end of the decade, quite different group interest were being served by the political process than at the beginning," (Attwood in Salisbury n.d.: 17 en 18), -66-

In deze periode werden n.l. de traditionele leiders een voor een uitgeschakeld en vervangen door een ander, nieuwer, type leiders. (Attwood in Salisbury n.d.: 24). De analyse van het conflict tussen de "Independents" en de "Corporation" geeft aan, hoe dergelijke gevallen zich kun­ nen voordoen. Want terwijl de betrokkenen hun verwant, hun vriend, hun patroon, etc. hielpen, verliep de recrutering niet volledig willekeurig naar ~ die mensen waren (religie en sociaal-economische positie). Tevens bleek het verschil in aanhang tussen Tuthill en Vereker verbonden te zijn met een verschillende opstelling t.a.v. de status quo. De kwestie waarom het ging was :i.mmers emancipatie van de opgekomen gro­ tendeels uit Katholieken bestaande middenklasse. Onze con­ clusie kan da.armee zijn: Door zijn vriend, patroon, verwant, etc. te helpen nam X deel aan een stuk emancipatie-conflict. Maar naast dat "face-to-face" recrutering blijkbaar niet volledig willekeurig naar wat mensen zijn verloopt, moeten wij ook rekening houden met het gegeven, dat via "face-to-face" recrutering vaak personen uit verschillende categorieen ge­ recruteerd worden, Boissevain (1976) heeft daarom het idee van diagonaals-gewijze doorsnijding geopperd. Dit is als volgt weer te geven,

Dia.gonaals-gewi,j ze recrutering

/ factie l /fact:l.e 2 , A / A / B , / B c / c , / (A,B,C = categorieen) ,,

Dit model geeft aan, dat de recrutering niet willekeurig is, terwijl het tevens aangeeft, dat de leden van de gerecruteer­ de eenheid tot verschillende categorieen behoren. Er is een verschil in samenstellingen dit verschil kan belangrijk zijn. In een aantal publikaties heeft Boissevain n.l. op het vol­ gende gewezen: (Boissevain 1974b, 1974 a: 228/233 en 1976: 5/6). De door hem bestudeerde "partiti" waren naar leeftijd -67- en beroep niet geheel gelijk samengesteld. Hij constateerde bovendien, dat di t verschil in samenstelling verbonden was met een verschillende opstelling van deze "partiti" t,a,v. de satus quo. Ook Salisbury ( in Salisbury n.d.: 10) wijst op de mogelijkheid van diagonaals-gewijze doorsnijding. Zoe.la ik liet zien, dat de aanhang van Vereker en Tuthill niet gelijk was en dat dit verschil in aanhang verbonden was met een an­ dere opatelling t,a.v. "emancipatie". Daar in de l.iteratuur factie-strijd vrij vaak gezien wordt a.ls tegengesteld aan conflicten waa.rin duidelijk cate­ gorieen (klassen e.d,) tegenover elkaa.r staan, heeft Boisse­ vain voorgesteld de term f actionalisme te beperken tot con­ flicten tussen eenheden, die vrijwel gelijk zijn samengesteld. In zijn woorden: "Structural asymmetry and competition for power to effect change are also attributes of class-baaed conflict groups. This suggests that the line of cleavage between conflict groups -- whether faction, class or party -- cuts across moral categories and socio-economic classes, not at right angles, as most functionalists and many ma.rxists postulate, but diagonally, Where it approaches the vertical, forming conflicting coalitions with a reasonably even spread across socio-economic classes, it is reasonable to speak of f actionaliam ( in the case of face-to­ f ace groups), and party conflict (in the case of .conflict on a broader scale). Where the line of cleavage approaches the horizontal, forming conflict groups that are more clearly differentiated according to socio-economic criteria, the term class conflict seems appropriate." (Boissevain 1976: 13). Op grond van zijn argumentatie kunnen wij het volgende ide­ aal typische model construeren. type groep face-to-face I niet face-to-faoe ----·------.-- samenstelling I '! van de con.- ' gelijk factionalism party conflict flicterende eenheden verschil- class conflict lend -68-

Ile ben van menin!j dat het zinnig is om twee correcties op deze typologie aan te brengen. In de eerste plaats moeten wij niet zo zeer een onderscheid ma.ken naar typen groepen, maar veel eerder naar de wijze van recrutering. Bij action-sets, facties, e.d. gaat het immers erom, dat de recrutering via face-to-fa­ ce relaties verloopt. In de tweede plaats moeten wij in de typologie tot uitdrukking brengen, dat de wijze van recrute­ ring niet zonder meer de samenstelling van de conflicterende eenheden bepaalt, net zo min als de wijze van recrutering (al dan niet "face-to-face") bij voorbaat de aard van het conflict bepaalt. Op grond van deze overwegingen construeer ik het volgende ideaal-typische model.

wijze van recrutering face-to-face niet face-to-face party conflict samenstelling gelijk uitgedrukt via party conflict van de con- factionalisme . . flicterende class conflict eenheden. verschil- uitgedrukt via class conflict lend factionalisme

Boissevain stelt, dat het in de politieke antropologie een "common place" is "that factions are vertically organised rival coalitions that cut uniformly across socio-economic classes." (Boissevain 1976: 1). Hij is van mening, dat deze "common place" een overblijfsel is van het structureel­ functionalisme. Indien zijn stalling juist is, dan kan deze "common place" ook ontstaan of behouden zijn, doordat schrij­ vers niet altijd even goed de methodologische problemen bij "face-to-face" recrutering doordacht hebben. 7)

2,6. CONCLUSIES

In het voorafgaande maakte ik duidelijk, waarom mensen ten tijde van de Vereker-oligarchie zowel met wie-verkla­ ringen als met wat-verklaringen konden komen. Deze verklarin­ gen sloten alkaar n.l. niet uit, Want terwijl mensen hun pa­ troon, hun verwant, hun vriend etc, hielpen, verliep de re. -69- crutering niet willekeurig naar de wat-kenmerken van de be­ trokkenen. Dit kwam tot uitdrukld.ng in de samenstelling van de gerecruteerde eenheden en in het verschil in opstelling van deze eenheden t.a.v. de status quo. M.a.w., er kan een schijnbare tegenstrijdigheid zijn tussen de diversiteit van de motieven, de diversiteit van de relaties en de tegenstel­ ling-overbruggende functie van relaties enerzijds en het patroon in en achter de recrutering en de samenstelling van de gerecruteerde eenheid anderzijds. In een context va.ar­ inrelaties instrumenteel zijn, vecht men n.l. ieder conflict, van welke aard dan ook, via relaties uit. In een dergelijke context ken zelfs klasse-solidariteit voor het individu so­ lidariteit met een vriend, een verwant, etc, zijn. Maar ~ die vriend is, m die verwant is, staat niet los van m zij zijn en m ego zelf is. DEEL ORIE van ,wie naar wat je bent -70-

DEEL 3. VAN WIE NAAR WAT JE BENT.

3.1, INLJHDING •

In het voorafgaande ging het om situaties waarin rela­ ties instrumenteel zijn. Maar terwijl betrokkenen hun gedrag zeer divers konden motiveren en zij via verschillende soor­ ten van relaties gerecruteerd konden worden en terwijl het bovendien kon gaan om relaties, die tegenstellingen tussen individuen overbrugden, verliep het recruterings-proces toch niet geheel willekeurig naar wat de betrokkenen waren, Er was een bias in en achter de recrutering. Iets wat in de samenstelling van de gerecruteerde eenheid en de opstelling van de gerecruteerde eenheid t.a.v, de status quo tot uit­ drukking kwam. Nu wees ik reeds in deel 1 op de verandering van de beoordelings-processen (denk aan "tracing") en dat deze ver­ andering verbonden is met de manier, waarop mensen de instru­ mentalitei t van relaties zien. Dit brengt ons op het probleem van beoordelings- en recruterings-processen in situaties, waarin relaties niet instrumenteel zijn, of waarin zij niet ins.trumenteel behoeven te zijn, In het ondersta.ande gaat het eerst om processen, waardoor het wat mensen zijn een steeds directere rol is ga.an spelen. Het betoog spitst zich vervol­ gens toe op cases, die aantonen, dat be.trokkenen zich van die veranderingen niet bewust hoeven te zijn. Dit geeft een tweede mogelijkheid voor het gelijktijdig optreden van wie- en wat-verklaringen, l!lr is n.l. a.h.w. een splitsing tussen beeld en werkelijkheid ontstaan. Door die splitsing blijft een deel van de betrokkenen gebeurtenissen verklaren in ter­ men van relaties (wie-verklaringen), terwijl t.a.v. deze ge­ beurtenissen dergelijke verklaringen juist ter discussie staan, of zelfs ongeldig zijn. Verder beschrijf ik een aan­ tal gevallen, waarvan duidelijk is, dat mensen zich van deze splitsint: tussen beeld en werkeli.jkhf'id bewu.111t kunnen worden. De constatering van de splitsing tussen beeld en werkelijkheid en de aanpassing van empirisch onjuiste beelden is belang­ rijk. Het maakt n,l. duidelijk, hoe gemakkelijk brokerage -71- in schijnbrokerage verschuift en hoe de doorbreking van die schijnbrokerage verloopt. Onder het geintroduceerde begrip "schijnbroker" versta ik dan: Een schijnbroker is een persoon, die door in te spelen op de splitsing tussen beeld en werke­ lijkheid anderen de indruk geeft, dat zijn bemiddeling nood­ zakelijk is.

3.2. NAAR WAT JE BENT

Cathair na habhanners "pullen" voor vele zaken0 Voor de "gewone man" zijn de belangrijkste daarvan; werk, sociale voorzieningen en huisvesting, Wordt de verdeling hiervan be­ paald door wie je bent? Ik zal beginnen met het verdelen van werk, Ik zal daarbij een onderscheid maken tussen werk in de prive-sfeer en werk in de overheidssector.

3.2.1. Werk in de prive-sector Veel van de traditionele bedrijven en beroepen waren in Cathair na habhann voliedig via relaties (vooral verwant­ schapsrelaties) geinfiltreerd geworden. Het waren, zoals men dat in Cathair na habhann noemt, "closed shops". In de En­ gelstalige literatuur betekent deze term: Een bedrijf of beroep waarin je alleen werk kunt krijgen, als je lid bent van de bond, die alle werknemers in dit beroep of bedrijf organiseert. In Cathair na habhann heeft de genoemde term nog een tweede betekenis. Daar verstaa.n inwoners er n.l. mede onder: Een bedrijf of beroep, waar je uitsluitend in kunt komen, als je reeds een verwant (in mindere mate een vriend) in dit bedrijf of beroep hebt werken.8) Cathair na habhanners onderscheiden dergelijke "closed shops" in "closed shops via pull" en "real closed shops". Wat is een "closed shop via pull"? Uitsluitend vrienden en verwanten van mensen, die er reeds in werken, krijgen een baantje. Hoe komt deze afscherming van een bedrijf of beroep t.a,v. buitenstaanders? Veel van het traditionele werk was ongeschoold werk en indien het geschoold werk betrof, vond voor vrijwel alle beroepen een z,g. "on the job training" plaats. Dit laatste wil zeggen, dat je het beroep via een leerlingstelsel binnen het bedrijf leerde. Op deze wijze -72- kwamen vrijwel alle jongeren zonder beroepeopleiding op de arbeidsmarkt, terwijl de binnen de bedrijven gegeven beroepe­ opleidingen vrijwel door iedereen te volgen waren (geringe epecialisatie). In een dergelijke eituatie zijn particula­ ristische criteria even goed ale welke andere criteria dan ook om werknemers te selecteren. (Sjoberg 1960: 187/196). Bovendien waren de relaties tussen werkgevers en werknemers verpersoonlijkt. Wat er gebeurde is in feite voorspelbaar. Werknemers vroegen werkgevers om werk voor hun verwanten en vrienden. Hoe di t ging en ten dele nog steeds gaat, is te zien aan het bedrijfje van Dillon. In zijn bedrijfje werkten vrijwel uitslui tend geschoolde arbeiders. Deze leerden hun beroep "on the job". Dillon vertoonde een uitgesproken voor­ keur voor zonen van werknemers. Naast dat je op deze.wijze weet wat voor mensen je in je bedXijf haalt (denk aa.n "tra­ cing", een zoon van een goede arbeider zal ook wel een goe­ de arbeider zijn of worden), geloofde Dillon ook, dat jonge­ ren minder verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Door zonen aan werk te helpen hoopte hij, dat de vaders op deze jonge­ ren controle zouden uitoefenen. Dat het bij di t type "closed shop" niet loU:ter en alleen om particularisme hoeft te gaan, maar dat ook het feit, dat mensen moeilijk naar hun bekwaamheden zijn te selecteren, een rol speelde, blijkt uit de wijze waarop Kenny (een jon­ ge ondememer) in de loop van de tijd zijn personeel selee­ teerde. Zijn bedrijf was nog jong,(Het bestond ongeveer 20 ja.ar). Kenny was zich ervan bewust, dat zijn bedrijf uit­ sluitend zou kunnen blijven bestaan, indien er zeer effi­ cient geproduceerd werd. Via overheidssubsidies voor moderne machines en het aantrekken van buitenlandse deskundigen had hij de produktie weten te vergroten, Dit ondanks het inkrim­ pen van het aantal werknemers (van 150 a 200 naar 50 a 100). Op een gegeven moment ontdekte Kenny, dat indien een werk­ neemster vrij vroeg voor bijvoorbeeld een begrafenis, dat dan een belangrijk deel van de werkneemsters volgde. Dit maakte hem ervan bewust, dat er plukjes vrienden en verwanten in zijn tech nog "jonge" onderneming waren doorgedrongen. Hoe kwam deze infiltratie? Veel van het werk werd gedaan -73- door jonge vrouwen. Zij deden ongeschoold werk, maar om dit werk in een hoog tempo met weinig fouten uit te kunnen voe­ ren moest je di t werk ongeveer een half jaar gedaan hebben. Zodra er een baantje vrijkwam, vroegen zijn werkneemsters voor een verwant of vriendin om dit baantje. Hij riep deze mensen dan voor een gesprek: op en liet ze een paar uur het werk doen. Op deze wijze koos hij iemand uit, waarvan hij ver­ moedde, dat deze het werk snel zou kunnen leren. Op een ge­ geven moment vera.nderde Kenny dit recruterings-patroon. Door sluiting van een paar grote fabrieken kwam er n.l. een groot aantal vrouwen, die het beroep reeds geleerd hadden9 op de arbeidsmarkt. Kenny begon daarop werkneemsters uit deze groep werkloze vrouwen te selecteren. Bovendien verliep die recru­ tering niet langer via relaties. In de loop van de tijd waren n.l. veel van die werklozen bij de fabriek om werk komen vra­ gen en Kenny had er een archiefje van bijgehouden•. Verder pro­ beerde hij gegevens over deze categorie werklozen bij de ar­ beidsbemiddeling te verza.~elen. Kwam er een baan vrij, dan riep hij een aantal van de aldus gevonden vrouwen op. Hij sprak wat met ze en liet ze proefwerken. 'l'enslotte koos hij er dan een uit. Nu waren zijn ervaringen met deze "buiten­ staanders" niet volledig gunstig. Zij had.den n.l. in hun vroegere werkkring in een voortdurende conflict-situatie met hun werkgever verkeerd en bovendien bleken zij noch het hoge werktempo, noch de moderne machines gewend te zijn. Toch wogen voor Kenny deze nad.elen niet op tegen het nad.eel van het opleiden van een nieuwk.omer in het beroep. In de loop van de jaren werden zijn ervaringen echter steeds min­ der gunstig. Net ala hij waren n.l. ook een aantal andere ondernemers, die bedrijven elders in de regio had.den, deze groep werkloze vrouwen aan het afromen. Daarbij kwam dan nog, dat deze vrouwen steeds ouder werden en daardoor na bij hem indienst genomen te zijn steeds korter bij hem bleven wer­ ken. (Meisjes die een verlovingsring droegen, nam hij daarom zonder meer niet aan). Uiteindelijk besloot Kenny zelf weer mensen op te leiden en daarbij toonde hij net ale eerst een voorkeur voor vrienden en verwanten van vrouwen, die reeds bij hem werkten. Want zoals hij zei: "Die lijken op elkaar -74- ("tracing!") en degene die hier reeds werkt heeft invloed op de nieu>lk:omer". Zelf selecteerde hij dan weer uit deze catego­ rie vtienden en verwanten doormiddel van een gesprek en een paar uur proefwerken de uiteindelijke kandidaat. Dit geval is daarom zo interessant, omdat het laat zien, dat Kenny mensen primair ging selecteren op wat ze waren, toen hij daar de kans toe kreeg. (Immers hij selecteerde die werk­ loze vrouwen primair naar hun beroep.)9) Veel spectaculairder dan de "closed shops via pull" waren

in Cathair na habhann de "~ closed shops", Ging het bij de "closed shops via pull" zowel om bedrijven ala beroepen, bij de "real closed shops" betrof het uitslui tend beroepen, Bo­ ven.dien ging het bij deze laatste vorm niet om een tendens om aan vrienden en verwanten van werknemers een voorkeur te ge­ ven, maar werd juist zonder meer iedereen, die geen zoon was van iemand die reeds in het beroep werkte, uitgesloten. Om deze reden noemen Cathair na habhanners de "real closed shops" ook wel "real father to son jobs". leder beroep was n.l. door een afzonderlijke vakbond ( "trade"of"craft union") volledig gemonopoliseerd en uitsluitend zonen van vakbondsleden kon­ den lid van de betreffende bonden warden. Dit was vastgelegd in de regels van deze bonden. In feite bestond zo 'n bond dan ook uit een beperkt aantal families, die er te samen op toe­ zagen, dat buitenstaanders van toetreding .tot het beroep ble­ ven uitgesloten. Daa.rnaast moet ik dan nog opmerken, dat het bij dergelijke "real closed shops" vrijwel altijd om geschool­ de beroepen ging. Daar je deze beroepen uitsluitend via leer­ lingstelsels kon leren, hadden deze bonden ook de kennis t.a. v. het beroep gemonopoliseerd,lO) Bij de "real closed shop" moest de werkgever dus een

zoon van iemand, die bij hem of elders in het beroep werkt~, aannemen. Ja, in extreme gevallen bepaalde de bond wie (wel­ ke zoon) er werk ZOU krijgen. In een yan de grootste pas in 1977 verdwenen "real closed shops" eiste de vakbond bijvoor­ beeld, dat !eden in volgorde van de nummers van de vakbonds­ kaarten aangenomen werden, Dit was een van de redenen, waarom leden van deze bond hun zonen, zodra die geboren waren, in­ schreven als vakbondslid.ll) -75-

Via "real closed shops" en "closed shops via pull" was de werkgelegenheid in fabrieken, opslagplaatsen, e.d. volle­ dig tegen niet-vrienden en niet-verwanten (vooral dit laatste) afgeschermd, Zoals het ook voor niet-zonen onmogelijk was om door te dringen irJ. beroepen ala "mason", "carpenter", "slaterJ', "painter", "decorator and letterpaintern, "docker", "cooper",

11 11 ta.ilor , ''smith", "printer", "pig-buyer" (ink.opera voor de vleesfabrieken), "sand-man" (groeven zand voor de bouw etc,), "baker", "horse and cartman" ( transporteurs), "pork-butcher" (slachters en slagers in de vleesfabrieken), e,d •• Naast dat veel van deze bedrijven en beroepen verdwenen zijn, is belang­ rijk, dat voorzover zij nog bestaan, deze bedrijven en be­ roepen thane toegankelijker zijn voor buitenstaanders. Deze veranderingen zijn zeer duidelijk aan de "real closed shops" te zien en daarom begin ik met enkele voorbeelden van deze "real father to son jobs". :!?=-~~op~~~-£~!E!:~L In het begin van deze eeuw was er veel werk voor kui- pers in Cathair na habhann. Vaten behoorden toen n.l, nog tot de meest gebruikte verpakkingsmiddelen. (o.a. voor zui­ velprodukten, drank, vleesprodukten, maar ook voor bij­ voorbeeld R?iijes en schoteltjes.) Hoewel er een paar ambach­ telijke bedrijfjes waren, werkten de meeste kuipers in loon­ dienst in de grote f abrieken en opslagplaatsen. Door de op­ komst van de moderne verpakkingsmiddelen is dit beroep aan het eind van de twintiger en in de loop van de dertiger ja­ ren in Cathair na habhann verdwenen. Da.armee verdween ook deze "closed shop". Bijgaand een schema van de familie van een kuiper. De kuiper

... ; kuiper -76-

(In deze en de volgende figuren zijn alleen de verwanten weergegeven, die ego zich herinnert.) Ego werd in 1935 op wat oudere leeftijd leerling en was daarmee de laatste, die in Cathair na habhann het vak: leerde. In die tijd was n.l. reeds duidelijk, dat di t vak: zou verdwijnen en daarom wei­ gerden de kuipers hun zonen het beroep te leren. Ook ego wist, dat hij een vak: leerde, dat aan het uitsterven was, maar hij had toch niets anders te doen (werkloosheid). Hij is later overgegaan naar een ander geschoold beroep. Ee "~!2=!!: (k!!;~~~<:r!!) De meeste kl.eermakers werkten in 15 a 20 amba1rhtelijke bedrijfjes. Verder werkten er nog een paar in de grate tex­ tiel-fabrieken. (Voor mensen met hun bekwaamheid was erin deze fabrieken vrijwel geen werk.) Door de opkomst van de confectie-kleding is dit beroep in de dertiger en veertiger jaren uitgestorven. De kleermaker

A =kleermaker

~o

Deze ego is van middelbare leeftijd. In zijn vak was geen werk meer voor zijn zonen en hij had ook liever, dat zij een ander vak leerden. Zijn bond bestaat niet meer. Hij werkt nu in een klein confectie-bedrijfje en is daar lid van een bond voor ongeschoolde en half-geschoolde arbeiders. Ee~:~~~~:_££~~::!2 De "bakers" moeten wij onderscheiden van de z.g. "Confectioners". Bij de "bakers" gaat het n.l. uitsluitend om wat in Nederland een broodbakker heet. Er zijn nog steeds veel bakkerijen in de stad en het beroep van bakker is dus niet verdwenen. Door technologische ontwikkelingen is er voor dit beroep echter steeds minder een vakopleiding nodig -77- en daardoor was afscherming tegen andere werknemers in deze bedrijfstak steeds moeilijker. Deze "real closed shop" met een eigen "craft union" heeft dan ook plaatsgemaakt voor een z.g. "industrial union" (een bond, die alle werknemers bin­ nen een bedrijfstak organiseert). Deze"industrial union" ge­ bruikt niet langer de "father to son" regel. Die overgang dateert van de laatste jaren. De bakker + l l t I E. & f h A = bakker A = leerde voor bakker. Werkte echter nooit in dit beroep. th = "confectiolJ,er" ~go is ongeveer 40 jaar oud. Zijn kinderen zijn nog te jong om te werken. Zij zullen het vak vermoedelijk niet leren. Ego zelf heeft n.l. de ervaring gehad in een beroep "gekana­ liseerd" te zijn. ("Channeled into": d.w.z. ondanks, dat je duidelijk begaafd genoeg was om door te leren, werd je a.h. w. in het beroep van je familie gedrukt.) De "masons" (steenhouwers/metselaars) ------~--- In de zsstiger jaren heeft deze bond de "father to son" regel losgelaten. De expansie van de werkgelegenheid voor dit beroep (de industrialisatie en urbanisatie van de regio) is een belangrijke reden hiervoor geweest. Er waren n.l. gewoon weg veel meer metselaars nodig, dan daze mensen aan zonen kon­ den opleiden, Een verdere uitsluiting van niet-zonen zou er toe geleid hebben, dat steeds meer metselaars buiten de vak­ bond zouden vallen. Daarmee zou deze bond het beroepsmonopo­ lie verloren hebben. Bovendien leer je dit beroep thans steeds meer "off the job" (d.w.z. op school). Hierdoor is de bond het kennismonopolie aan het verliezen. De bond accep- -78- teert nu buitenstaanders (niet-zonen). Dezen moeten dan wel kunnen aantonen, dat zij vakbekwaam zijn. (Bijvoorbeeld met behulp van diploma's of toetsen) •.

De metselaar/steenhouwer

A= "mason 11

Ego is in de dertig. Hij heeft geen kinderen. Technologisch-economische veranderingen zijn onderlig­ gend aan de verdwijning van de "real closed shops" geweest. De "real father to son jobs" werden enerzijds vernietigd en/of ontachoold (zij gingen over van geschoolde naar ongeschoolde of half-geachoolde werkzaamheden) en anderzijds ex:pandeerden zij en/of trad er een verschoolsing op (de "on the job trai­ ning" maakte plaata voor een "off the job· training".) Voordat de lezer denkt, dat de betekenia van deze"real­ closed shops" ver in het verleden ligt, moet ik erop wijzen, dat de meeste "real closed shops" pas in de 60'r begin 70'r jaren verdwenen zijn. (De laatste verdween in 1977. Met de sluiting va.11 de laatste vleesfabriek verdween n.l. de "real closed shop" van de varkensslachters en slagers,) Nu is het wel zo, dat veel van deze "real father to son jobs" slechta uit enkele tientallen mensen bestonden, (Hoewel het in enke­ le gevallen om enkele honderden mensen ging,) Tellen wij ech­ ter al deze beroepen op, dan moet het toch een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid omvat hebben, Bovendien betrof het veelal de beter betaalde en geschoolde beroepen. Het opheffen van de "real closed shops" betekent natuur­ lijk niet, dat daarmee automatisch het belang van relaties voor het vinden van werk verdwenen is. Immers, zoals ik schreef, via "pull" kan een benadering van een "closed shop" ontstaan, Toch is ook de betekenis van di t laatst genoemde recruterings-patroon aan het afnemen. Door de vernietiging van een groot deel van de traditionele werkgelegenheid en -79- de komst van moderne buitenlandse ondernemingen zijn de tra­ ditionele rec:ruterings-processen n.l. minder vanzelfsprekend. Ik zal dit uitwerken. Hoewel de Ierse overheid oorspronkelijk vooral buiten­ landse bedrijven probeerde aan te trekken, waarbinnen veel ongeschoold werk was, is dit beleid later omgebogen naar het aantrekken van z.g. gekwalificeerd werk. Om dit laatste te doen slagen moest een belangrijk deel van de Ierse arbeiders in een snel tempo geschoold of omgeschoold worden • .Da.artoe richtte men in 1967 Anco op, Deze organisatie houdt zich bezig me-I; de scholing van handarbeiders in speciale insitut en. Voor toelating tot zo'n instituut en voor toelating binnen zo'n instituut tot een bepaalde opleiding, moeten kandidaten een z.g. "aptitude test" afleggen. Hiermee werd in principe de toegang tot kennis van een beroep losgekoppeld van de.rela­ ties, die je hebt. In het algemeen is dit voor wat de Anco­ centra betreft ook zo. Iemand, die de test goed aflegt, komt er n.l. op. Maar stel je legt de toets niet goed af? Gebruik­ te methoden om er dan alsnog op te komen zijn o.a.: a) Je werd op grond van de "aptitude test" niet toegelaten tot de opleiding van het door jou gewenste beroep. Wel mocht je een meer algemeen vormende opleiding volgen. Zijn je prestaties daar niet al te slecht, dan is er de mogelijkheid om over te zwaaien. Op dat moment kan .je je relaties proberen te gebruiken. b) Een duidelijker voorbeeld is het volgende: Vooral voor de traditioneel in Cathair na habhann aanwezige beroepen geldt, dat die beroepen ook "on the job" te leren zijn. Stel je werd op grond van de "aptitude test" niet toege­ laten tot het vak van je vader. Hij neemt je dan mee naar zijn werk en hij leert je zelf zijn vak. Na aldoende enige kennis van het va.k te hebben opgedaan meld je je opnieuw aan bij het instituut. De leiding van zo'n instituut kan moeilijk om iemand heen, die het betreffende beroep reeds gedeeltelijk geleerd heeft. Bovendien ala bet om een vroeger in een "real closed shop" georganiseerd beroep gaat, dan moet de leiding er rekening mee houden, dat ala zij zonen weigeren, de betreffende bond wel eens moeilijk- -80- heden kan gaa.n ma.ken bij het accepteren van de op het insti­ tuut opgeleide bui tenstaa.nd.ers. In feite bestaat er in Ierland (en daarmee in Cathair na habhann) een zeer verwarde situatie t.a. v, vakopleidingen. Want naast beroepen, die je uitsluitend op school kunt leren, zijn er beroepen, die je alleen "on the jo!l' kunt leren. Terwijl voor weer andere beroepen beide mogelijkheden openstaan. Via een overeenkomst tussen de overheid en de werkgevers- en werknemers-organisaties is men sinds het eind van de zeventi­ ger jaren bezig om landelijk tot een uniformering te komen. In de loop van een beperkt aa.ntal jaren zullen daartoe o.a. de volgende regels van kracht worden, Leerlingen van alle be­ roepen moeten met een "off the job training" beginnen. Voor toelating tot de opleidingen zullen voor alle beroepen sterk gestandaardiseerde eisen gelden (minimum vooropleiding, "aptitude" toetsen, e,d,), Voor ieder beroep komt er een lan­ delijk vastgesteld onderwijs-pakket. Voor ieder beroep war­ den examens tijdens en ter afsluiting van de opleiding ver­ plicht gesteld. Dit zal het door mij gesignaleerde proces nog versterken, D,w.z. steeds meer Ieren krijgen een vakbekwaam­ heid voor zij op de arbeidsmarkt komen. Zij treden daarmee toe tot een sterk gesegmenteerde srbeidsmarkt. N.l, een ar­ beidsmarkt wasr binnen niet iedereen met iedereen kan compe­ teren. (Zoekt men een bankwerker, dan krijgt een timmerman het baa.ntje niet). M.a.w. het belang van beroepskennis neemt toe en verwerving van die kennis is steeds minder afhanke­ lijk van je relaties. Hiermee verbonden zijn veranderingen in recruterings-processen. Daarvoor moeten wij oog hebben voor (a) de professionalisering van het personeelswerk en (b) voor de professionalisering van de arbeidsbemiddeling,

Eerst iets over het personeelswerk, De b~itenlandse be­ drijven competeren op internationale markten en hun produk­ ten moeten aa.n hoge kwaliteitseisen voldoen, Recrutering van va.kbekwaam personeel wordt daarmee een eerste vereiste, De overheid heeft hierbij aa.ngesloten door speciale regionale recruteringsafdelingen op te richten. Deze helpen bij en adviseren t.a.v. het recruteren van personeel, Mede door de activiteiten van deze organisaties is er een ontwikkeling op- -81- gang gekomen, die inhoudt, dat bedrijven steeds meer de beste leerlingen op scholen selecteren. Ook het personeelswerk bin­ nen de bedrijven heeft een professionalisering te zien gegeven. (o.a. door het aantrekken van mensen, die een voor perso­ neelswerk geschikte beroepsopleiding hebben.) Hierdoor krij­ gen meer onpersoonlijke selectie-procedures een kans. In een g:root Iers bedrijf, waarin ik gewerkt heb, gebruikte de pen­ soneelsafdeling bijvoorbeeld "aptitude" toetsen om de geschikt­ heid van kandidaten voor de nog bestaande "on the job" leen­ linstelsels vast te atellen. Alleen zij, die aan bepaalde ei­ sen voldeden, kwamen daarna voor verdere selectie in aanmen­ king. Ook de arbeidsbemiddelingheeft voor een deel een pro­ fessionalisering te zien gegeven. In Cathair na habhann is natuurlijk iedereen een amateur-arbeidsbemiddelaar. Je pro­ beert je verwant, je vriend, etc9 , aan een baantje te hel­ pen. Daarnaast zijn er amateur-bemiddelaars, die dit op gro­ tere schaal doen. (Zoals priesters, politicl, kroeghouders, e.d •• ) Van deze laatste soort trok er een in het bijzonder de aandacht van de lokale en nationale pers. Het ging hier om een priester, die zijn (als priester) toch al bestaande bemiddeling was gaan orga.niseren. Hij h.ad n.l. met behulp van een gepensioneerde vakbondsman een arbeidsbemiddelingskan­ toor opgericht. Via het parochie-blaadje, folders, e.d. maak­ te hij dit bij werknemers en werkgevers bekend. Wat vooral de aandacht trok, was, dat deze man claimde, dat hij in 3 jaar tijd 1500 mensen aan een baan had kunnen helpen. Deze claim was trouwens nog te voorzichtig, want toen hij mij zijn gege­ vens overlegde, bleek ook tot zijn stomme verwondering, dat in de periode van 31-5-73 t/m 31-12-75 maar liefst 1727 men­ sen via zijn kantoor aan werk waren geholpen. (Van de 2201 verzoeken om werk.) Opmerkelijk was, dat hij om dit aantal te bereiken de traditionele rol van de priester-bemiddelaar gewijzigd had. Hij probeerde n.l. niet langer zonder meer iedereen aan wat voor baantje dan ook te helpen. Hij was zich er n.l. van bewust, dat indien werkgevers over zijn bemidde­ ling ontevreden zouden zijn, de grootschaligheid van zijn be­ middeling onmogelijk zou zijn. Hierom liet hij bedrijven zo- -82-

veel mogelijk zelf selecteren en om diezelfde reden weiger­ de. hij zijn best te doen voor probleem-gevallen. (Alcoholi­

ci• mensen met e• strafblad0 e.d.} ,Toch had hij zijn tradi­ tionele rol van de priester-bemiddelaar niet volledig opge­ geven. Wist n.l. iemand zelf ergens een baantje en vroeg die aan hem om "pull", dan was hij zonder meer bereid zijn rela­ ties te gebruiken, Hij bracht op deze traditionele broker's­ rol wel de co=ectiie "eerlijkheid" aan, D.w.z. kwam er daama nog iemand, die van hetzelfde baantje gehoord had, dan wei­ gerde hij voor die tweede persoon zijn relaties te gebruiken. Zoals hij opmerkte: "Ik ben niet oneerlijk zoals politici zijn, Die doen alsof zij hun best voor jou persoonlijk doen, terwijl zij in feite voor zes mensen dezelfde brief voor het­ zelfde baantje schrijven," Hij vroeg mij of ik de uitdrukking kende "It is not what you know, but it is who you know." "Ik gebruik het", zei hij, "voor dit soort gevallen. Politici misbruiken het." Juist zijn overtuiging, dat werklozen recht hebben op wat hij "human dignity" noemde, was aanleiding voor hem geweest om de bemiddeling van de leden van zijn orde meer het karakter van een bemiddelingskantoor te geven.en om op deze wijze tevens de bemiddeling te kunnen uitbreiden. Via zijn bemiddelingskantoor competeerde hij enerzijds met de al­ ledaagse bemiddeling van de vader, etc. en met de bemiddeling van politici, priesters, e.d •• Terwijl hij anderzijds sterk competeerde met een aantal kleine bemiddelingsbedrijfjes in Cathair na habhann, die in particuliere handen zijn. Hij had op deze laatste voor, dat zijn kantoor aan werkgevers niet om betaling voor de bemiddeling vroeg, Een ding moet ik nog over deze priester-arbeidsbemidde­ laar zeggen. Arbeidsbemiddelingsspecialisten stonden wan­ trouwend t.a.v. de geclaimde omvang van zijn bemiddeling, Zij hadden n.l. de volgende vermoedens: a) Zijn bemiddeling zou voornamelijk op het gebied van on- geschoolde of half-geschoolde arbeid liggen. b) Het zou vaak gaan om tijdelijk werk. Uit de door de priester aan mij verstrekte gegevens blijkt, dat het eerste juist is, maar het tweede m,i.z. niet. Ook de door de overheid gedane arbeidsbemiddeling is de laatste tien jaar sterk gewijzigd. Oorspronkelijk ve=icht­ te de z.g. "Labour Exchange" deze vorm van a.rbeidsberniddeling. Deze instantie betaalde ook de werkloosheidsuitkeringen uit en deze ve:cmenging van functies maakte deze vo:cm van bemidde­ ling weinig popul.air bij de werkgevers. Bij de "Labour Exchange" -bestond n.l. (zo ve:cmoedden de werkgevers) de ten­ dens om mensen, die het langst werkloos waren te plaatsen, terwijl di t na.tuurlijk niet hoeft te betekenen, da.t daa:cmee tevens de meest geschikte kandida.at de ba.an verkreeg, Om dit probleem op te lossen heeft de overheid a.an het eind van de zestiger en het begin van de zeventiger jaren de a.rbeidsbe­ middeling anders georganiseerd. Hiertoe richtte zij o.a. de

"Manpower Service" op. Deze dienst houdt zioh m:t,~tend met a.rbei.dsberniddeling bezig. In de pa.ar jaa.r da.t deze vorm van bemiddeling in Cathair na habhann bestaat, is zij voora.1 op het gebied van de geschoolde beroepen een belangrijke rol ga.an spelen. Het leren van een vak voorda.t je op de a.rbeidema.rkt komt en de professiona.lisering van het personeelswerk en de a.rbei.dsbemiddeling zijn fa.ctoren waardoor het wa.t je bent steeds belangrijker is gewrden en wordt. Bovendien sta.a.n de­ genen die banen verdelen steeds meer onderdruk om die verde­ ling meer onpersoonlijk te doen• Zo stellen o.a. de vakbon­ den eisen t.a..v. de selectie van personeel en houden zij ook toezicht op na.leving van met werkgevers overeengeltomen selectie-procedures. Een goed voorbeeld van deze ontwikke­ ling was het volgende: Ten tijde van mijn veldwerk oefenden vakbonden druk uit op het bedrijfsleven om gehandica.pten in dienst te nemen, ~n van hun eisen was tevens, da.t de seleo­ tie van deze mensen op een onpersoonlijke wijze moest ge­ beuren. Da.a.rbij da.chten de loka.le vakbondsleiders a.an het plaataen van de gehandicapten op een regiona.le lijst. (In volgorde van a.anmelding). Werkgevers zouden dan bij het a.an­ trekken van deze mensen de volgorde op de lijst moeten a.an­ houden. De vakbondsleiders, die dit plan verdedigden, k:wamen er openlijk vooruit, da.t dit bedoeld was om a.an "pulling" pa.al en perk te stellen. In feite komen mensen in Ierland op zeer verschillende -84- manieren San werk, (Zie o.a. Lucey en !Caldor 1969: 58/74), Zoals ook bij de selbtie van personeel de nadruk: kan liggen zo,wel op wie, als op wat je be.nt, Ma.ar invergelijking met ''straight forward pull" betekl.eW'de geschetste veranderingen, dat de selectie van steeds meer mensen primair naar wat zij zijn geschiedt, Dit neemt niet weg, dat er dan nog genoeg ruimte overblijft voor het meespelen van wie je bent. Want voor zeer veel beroepen is werk schaars in Cathair na hab­ hann en de huidige economische crisis,heeft werk nog schaar­ ser gemaa.kt, Da.a.mee nemen de pogingen om via "pall" een baantje te krijgen weer toe. De "familiar old pull business" ' 12) komt terug, schreef een lokaJ.e journalist hierover. Im- mers voor de verdeling van werk mag de seEtie da.n steeds meer gaan naar wat de kandidaten zijn, maar hoe selecteer je mensen, indien er honderden op hetzelfde ba.antje sollicite-. ren en zij bovendien allen aan de vereiste kwalificaties voldoen? Op zo'n moment speelt bet wie je bent veelal mee in de verdere selectie, D.w.z. het wie je bent wordt dan een secundaire factor, Schmitt omschrijft dit met' "••••• univer­ salistic criteria are combined with personal considerations" (Schmitt 1973: 63)l3) Net ale veel Cathair na habhanners zou ik zelf geen risico nemen en daarom zou ik mijn relaties proberen te gebruiken om een baantje te vinden, Ik zou mij er wel van bewust zijn, dat die relaties in veel situaties nog slechts secundair van betekenis zijn, Dit is een be-. ls.ngrijke verandering, indien wij dit vergelijken met de "closed shops via pull" en de "real closed shops". Want daarbij was het wie je bent primair.

3,2.2. Werk in de overheidssector. In het bovensta.ande ging het om het priv~-bedrijfsle-. ven, Tijdens mijn veldwerk zag ik in advertenties van deze bedrijven zelden waarschuwingen opgenomen als: "Canvassing by or on behalf of any candidate will disqualify", "Can­ vassing is strictly forbidden", "the board will not entertain representations on behalf of candidates", "Can­ vassing by or on behalf of any candidate will automatically disquaJ.ify the application of the candidate", Dergelijke -85- waarschuwingen stonden vrijwel uitsluitend in overheida- en semi-overheids-advertenties, Nu heb ik zelf nooit een geval meegemaakt, waarin de sollicitatie van iemand die "pullde" om die reden geweigerd werd, maar het richt onze aandacht wel op deze sector. Die sector is n.1. om twee redenen belangrijk: a) Der~lijke banen zijn zeer gewild. (Zij geven zekerheid en een relatief goed pensioen,) b) Het is in !erland een grote en zeer anel groeiende vo:r:m van werkgelegenheid. In 1965 werkten er 134.206 personen in de z.g., "Public Service" en omvatte deze sector reeds 12,1% van de "total labor force". (Chubb 1974: 222). In 1976 moet dit aantal opgelopen zijn tot 200.000 a 250.000 en omvatte het ongeveer 20 % van de "total labor force", (Zie Irish Times 27-1-76 en Sunday world 7-12-75). In pricipe gaat de verdeling van de tot de "Public Service" behorende banen via "open competitions". Dit laat­ ste wil zeggen, dat iedereen, die aan bepaalde eisen vol­ doet, mag meedingen en dat de selectie naar bekwaamheid en geschiktheid dient te §Sschieden. Deze "open competitions" zijn te onderscheiden naar de mate waarin zij de effectivi­ tei t van relaties uitba.nnen. Een voorbeeld van zo'n type selectie is de volgende: Eerste fase: Vastgesteld wordt of ka:ndi.daten aan de geatelde eiaen voldoen (leeftijd, oplei­ ding, aexe, etc.). Tweede fase: Degenen, die door de eer­ ate fase kwamen, worden verder geselecteerd met behulp van eind-examen-cijfers, of zij moeten een examen daartoe afleg>­ gen. Derde fase: Degenen die aan een bepaalde limiet voldoen worden voor "interviews" opgeroepen. In Cathair na habhann is het thane vrijwel uitgesloten om in de eerste twee fasen effectief relaties te gebruiken. Daarom proberen kandidaten vooral in de derde fase "pull" te benutten. Ook in de derde fase zijn echter een aantal garanties ingebouwd om de in­ st:munentali tei t van relaties te beperken. Deze zijn o,a, a) Niet een maar een reeks van personen (de "Int.erview Board") interviewt de kandidaat. Bovendien kunnen aan deze commissiea deskundigen toegevoegd zijn, die een eerlijk verloop van de aelectie moeten controleren. b) De "Interview Board" plaatst de kandidaten op een "panel". D.w.z., zij zet de kandidaten in een rangorde. Ook dit maa.k:t knoeien moeilijker. Verschilt deze rangorde n.l, te veel van de rangorde van de examencijfers e.d., dan valt dit op. c) Aan de hand van de aldus verkregen "panel" vult men dan alle gedurende een bepaa1de periode (bijvoorbeeld 1 jaar) vrijkomende baantjes in dit beroep op-.en wel naar rang­ orde van de "panel"-lijst. Hierdoor solliciteren mensen niet naar een, maar naar een reeks van banen. Een selectie ale boven beschreven zou ik harde selectie­ willen noemen. Op deze wijze is het n.l. moelijker om rela,­ ties effectief te gebruiken.14) Verder is deze selectie hard omdat zij makkelijker centraa1 te controleren is. (Voor deze controle bestaan een paar landelijke commissies.) Bovendien is het voordeel van dergelijke selectie-procedures, dat in­ dien iemand zich er toch in weet te drukken, di t eerder op­ val t bij de betrokkenen. (Voor welke banen dergelijke harde selecties gelden zie o.a. Chubb 1974: 234 en Careers in Ire­ land 1969: 65-71 en 165-170). Er zijn echter tal van "open competitions", die vol­ gens veel minder harde procedures verlopen en daarom moeten wij one afvragen of er in Ierland een "spoils-system" beetaat, Om deze vraag te beantwoorden moeten wij de overheide-sec­ tor, d,w,z. de "Public Service", verdelen in de "Civil Service" (de ambtenaren van de centrale overheid), de "Local Authorities" (werknemers en ambtenaren van de lokale overhe­ den) en de "State-sponsored bodies" (eemi-overheidsbedrijven en instellingen). Deze sectoren zal ik kort afzonderlijk be­ epreken. Ale eerste de "Civil Service". Het voor deze dienst be­ staande examen-systeem dateert van 1871. Een uitzonderlijk kenmerk van deze (toen) koloniale overheidsdienst was, dat Ieren oak een groat deel van de topfuncties vervulden. Bij de onafhankelijkheid liet de nieuwe Ierse overheid deze or­ ganisatie zoveel mogelijk in tact, Dit is zeer belangrijk ge­ weest voor ·het behouden van en de vcrdere ontwikkolint> van een centrale overheidsbu:t'@~ucratie, die als "honest" geldt, (Zie Schmitt 1973: 25/26 en Chubb 1974: 233/235 en P,Lynch -87- in Moody and Martin 1967: 333/335). Een belangrijke reden voor het voortzetten van een "honest" Cicil Service heeft te maken met de socialisering in de tradities van deze dienst. Uiterst belangrijk in dit verband is, dat toetreding tot de z.g. l\general service grades" direct na de middelbare school geschiedt en dat daarbij juist de hardste selectie-procedu­ res van toepassing zijn. Deze "general service grades" vor­ men de administratieve ruggegraat van de "Civil Service" en geven tevens het karakter en leiderschap aan de "Civil Ser­ vice" als geheel. (McCarthy 1973: 5), De genoemde recrute­ ringswijze van de "general service grades" heeft als resul­ taat gehad, dat deze dienst van hoog tot laag volzit met ex­ leerlingen van de "Christian-brothers", In Ierland verschaf­ ten een aantal religieuse ordes n.l. een goedkope middelbare schoolopleiding. Hierdoor was het voor lagere inkomensgroe­ pen, hoewel niet voor de aller armsten, mogelijk om hun kin­ deren een secundaire opleiding te laten volgen. Bovendien waren juist voor deze 1eerlingen de "Civil Service" banen aantrekkelijk. (Zij hadden n,1. de financie"J.e middelen niet om een tertiai:re opleiding te volgen.) De "Christian bro­ thers" hebben op di t alles duidelijk ingespeeld. Hun popula.;. riteit is dan ook mede te danken aan de successen, die hun leerlingen bij de "Civil Service" examens behalen. Terwijl de "Christian brothers" slechts 1/3 deel van de secundaire opleidingen voor mannen geven, is liefst 3/4 van degenen, die tot de "general service grades" toetreden, van deze scho­ len afkomstig. Daarbij komt dan nog, dat het op dit type school gegeven onderwijs mogelijk nauw aansluit bij de "Civil Service" tradities, (Schmitt 1973: 50 en Chubb 1974: 239/240). Veel minder harde selectie en promotieyprocedures be­ staan t,a.v, de topfuncties in de "general service grades". Toch heeft dit geen regelrecht "spoils-system" gegeven, Een belangrijke reden hiervoor is, dat deze mensen van binnenuit benoemd worden en de genoemde tradities blijken voort te zet­ ten. (ook zij hebben een "christian brother-achtergrond, zijn direct na de middelbare school gerecruteerd, hebben hun eerste promoties aan avondstudie e.d. te danken, etc.) -88-

Naast de "general service grades" z1Jn er nog andere banen in de "Civil Service" (Van academici tot ongeschoolden). Afhan­ kelijk van om wat voor baan het gaat, worden er verschillende typen van selectie gebruikt. Gaf de "Civil Service" vanaf de onafhankelijkheid een vrij gunstig beeld, anders was het met de lokale overheden. De Ierse staat erfde niet alleen een verward geheel aan loka­ le overheden, maar bovendien functioneerden er een aantal niet meer en die wel functioneerden waren stuk voor stuk corrupt. Tegen deze situatie kwam van twee zijden verzet, Enerzijds was de top van de onafhankelijkheids-beweging (gesteund door de top van de "Civil Service") voor verandering van het lokale best~ur. Anderzijds waren de zakenlieden in de grote steden voorstanders van reorganisatie. Hierdoor kwamen twee processen opgang: a) De lokale overheden werden in de loop van de tijd geuni­ formeerd en vrijwel tot een type teruggebracht, (De z.g. "County Councils" en in geval van grote steden de "Coun­ ty Borough Councils"), b) Het terug brengen van de macht van lokale politici. Reeds in de eerste jaren van de onafhankelijkheid warden een aantal lokale overheden ontbonden (o.a, Cork en Dublin) en vervangen door een door de centrale overheid ingestelde commissie. De voordelen (vooral v~or lokale ~akenlieden) waren snel duidelijk en dit is mede de reden geweest voor het invoeren van het "manager-systeem". Het eerste gebeurde dit in Cork (1929), Daarna volgden Dublin (1930), Limerick (1934), Waterford (1939) en uiteindelijk kwam dit systeem kort daarna in alle "Counties". Het bijzondere van het "manager-systeem" is, dat de lokaal gekozen politici een sterke ambtenaar (de "manager") tegenover zich vinden, De z.g. "Local Apponitments Commission" benoemt deze managers centraal en zij (die managers) hebben een groot aantal taken van de door de bevolking gekozen raadsleden overgenomen, Vooral zijn aan de raadsleden ("Councillors") beslissingen ontnomen, die sterk openstonden t.a,v. persoonlijke en poli­ tieke invloed, (Chubb 1974: 284). VoorzOver de verdeling van banen bij de lokale overheid niet onder de centrale overheid valt, behoort dit tot de verantwoordelijkheid van de manager. -89-

Tevens zijn voor deze banen steeds meer harde selectie-pro­ cedures ingesteld. De zeer we:uu.ge banen ( o. a. "rate-collec­ tor") waa.rover de raadsleden nog steeds zelf kunnen beschik­ ken, zijn in Ierland het bewijs voor de noodzakelijkheid van het manager-systeem. (Chubb 1974: 282). Ook Catllli.r na habhann heeft enkele decennia geleden een manager gekregen. Dat dit nodig was, blijkt in de eerste plaats uit de administratieve en financiele chaos, die deze man aan­ trof .en in de tweede plaats uit de bijnaam, die de burgemees­ ter en raadsleden hadden. Zij stonden in Cathair na habhann populair a.a. bekend als "Alibaba and the forty thieves". De "State-sponsored bodies" vormen de derde sector van de "Public Service". Benoemingen voor posi ties in de besturen ("goveming boards") van dergelijke ondememingen en instel­ lingen warden direct door een minister of door de regering als geheel gedaan en maa.r al te vaak is duidelijk, dat daa.rbij politieke voorkeur een rol kan spelen. Toch moeten wij hier­ mee oppassen. Chubb schrijft erover: "In fact this has not happened to anything like the extent many people in I.reland firmly believe ••••• In fact, nominations to boards may often originate with the civil service rather than the minister, since departmental officials are commonly asked to suggest names and they place lists of possible candidates before their minis­ ters. Taken as a whole, the choice of directors of state-sponsored bodies is probably more often explicable in terms of relevant experience, re­ presentation of interests, and Civil Service pre­ ference than in terms of party politics, let alone nepotism." (Chubb 1974: 261). Van de verschillende "Public Service" sectoren hebben juist de "State sponsored bodies" in Cat:ttar na habhann de 1 naam, dat je "pull" nodig hebt om er in te komen. 5) Toch probeert men thans ook in deze sector steeds meer banen via meer onpersoonlijke selectie-procedures af te schermen. Deze afscherming geschiedt a.a. via selectie met behulp van examen­ cijfers, e.d. meer. De "State sponsored bodies" zijn trouwens niet de enige bedijven, die dergelijke selectie-procedures van de "Civil Service" hebben overgenomen. Ook bedrijven als banken e.d. werken met een examen-systeem. Bestaat er dus een "spoils-system" in de overheids- en -90-

semi-overheidssector in Ierland? Ja, maar veel banen zijn bui­ ten dit systeem gebracht. Het "spoils-system" duidt men in Ierland aan met "jobs for the boys" of "jobs for the cronies". De rechtspraak vormt een zeer bekend voorbeeld ervan. (Chubb 1974: 299/300 ). Bax (1973) vermeldt, dat gedurende een perio­ de van Fianna Fail-regeringen mensen met een binding met de­ ze partij in deze sfeer benoemd warden. De coalitie-regering (1973/19'74) benoemde en promoveerde op haar beurt vrijwel uitsluitend mensen met een binding met de Party. (Hibernia 30-1-76). Zoals het ook de gewoonte is om bij een regeringswisseling nog snel een aantal aanhangers op z.g. "senior" posi ties binnen de "Public Service" te benoemen of te promoveren. Toch is dit laatste niet langer volledig van­ zelfsprekend. Toen in 1977 de Coalitie-regering na een ver­ kiezingsnederlaag aftrad, weigerde een aantal ministers aan het "spoils-system" mee te doen. i:;en daarvan was Dr. Fitz­ Gerald. Hij werd kort daarop de !eider van de Fine Gael Par­ ty. llovendien kwam er een felle reactie van de vakbonden. o. a. van de zijde van de "Civil Service Executive Union" en de "Civil and Public Services Staff Association" kwamen er scherpe reacties. Deze eisten, dat ook dit soort benoemingen op korte termijn buiten de invloedssfeer van politici moes­ ten vallen. (Zie o.a. Irish Independent 13-7-1977 en S'unday Independent 24-7-1977). Maar ondanks deze voorbeelden van "jobs for the boys" moeten wij, zoals ik schreef, niet alle banen en promoties in de "Public Service" als een onderdeel van di t "spoils­ system" zien. Daarvoor zijn er te veel banen in toenemende mate effectief tegen "pull" afgeschermd. Deze ontwikkeling is duidelijk te zien bij de lokale overheid van Cathair na habhann. Voordat het "manager"-systeem effeotief was inge­ voerd, moest je, zoals het heet, zelfs om de "shit-buckets" te mogen legen tot de op dat moment dominante partij beho­ ren. Voor veel banen bij de lokale overheid geldt thans, dat ze veel meer op een onpersoonlijke wijze verdeeld worden. Zelfs voor ongesohoold of tijdelijk werk (banen, die altijd het minst tegen "pull" waren afgesohermd) helpt "pull" nog maar een beetje ("a little bit"). Hoe dit komt kunnen wij -91- zien aan een gebeurtenis, die zich ten tijde van mijn veld­ werk afspeelde. De manager van Cathair na habhann geldt als "strict". D.w.z., hij is moeilijk via relaties te beinvloeden. Vier tijdelijke arbeiders zouden kort voor Kerstmis ontslagen worden. Dit terwijl er een achterstand was bij het type werk wat zij deden. Een Councillor (raadslid) overlegde in de raad (Council) een petitie aan alle andere aanwezige politi­ ci. Zij tekenden allen. In die petitie vroegen zij de manager deze mensen niet te ontslaan. (Met als argumenten, dat er achterstand bij het werk was, dat mensen niet vlak voor kerst­ mis op straat gezet moeten worden etc.) De manager wees hun verzoek af. Deze mensen moesten volgens hem gegeven de regels ontslag krijgen. Zouden er toch nog extra mensen bij die af­ deling nodig zijn, dan zou de verdeling van die banen volgens

"straight~forward competition between all applicants" moeten geschieden. De ontslagenen mochten dan opnieuw solliciteren en de door hen opgedane ervaring zou daarbij mee kunnen spe­ len. Verder wees hij erop, dat toegeven aan het verzoek de gemeente (Corporation) zou dwingen "to look at its whole recruitment policy". Tevens merkte hij op:" ••••• this kind of work was jealously guarded by the Corporation and the trade unions." (N.b. een groot deel van de Councillors was het eens met de manager. De reden waarom zij de petitie te­ kenden was, dat zij bang waxen, dat niet-tekenen hun stemmen zou kosten. ~en van de Councillors vroeg dan ook aan de op­ sieller van de peiitie of de camera aanwezig was.) In het voorafgaande is duidelijk, dat zowel in de pri­ ve- als in de overheids-sector bij het verdelen van werk steeds meer het wat je bent een rol speelt. Hei wie je bent kan dan (hoewel niet altijd) toch nog secundair blijven mee­ spelen.

3.2.3. Huisvesting Naast werk is huisvesting een antler belangrijk goed, waarvoor mensen in Cathair na habhann "pullen". Het slechten van de achterbuurten en het gegeven, dat vrijwel uitsluitend de overheid voor nieuwe goedkope huisvesting zorgt ( de z. g. "Corporation-hous€s") betekent• dat de 18,€;er<' il'.lkomens- -92-

~epen in toenemende mate van 4ie lokale overheid voor huis­ vesting afhankelijk zijn. Daarbij komt nag, dat juist onder deze inkomensgroepen de woningnood heerst. Een onder-afdeling van de lokale overheid verdeelt de "Corporation-houses" en zo­ lang als ik in Cathair na habhann kom, waren en zijn er be­ schuldigingen van unfaire praktijken bij de verdeling van woningen. Een aantal lokale politici werkte dit, door te beweren dat je hen nodig had om een l'.IUis van de lokale over­ heid te krijgen, nog eens extra in de hand. Een true die een van hen daartoe gebruikte, was het volgende: Zodra de betref­ fende ambtenaren huizen verdeeld hadden en hij wist welke kandidaten onder zijn kiezers een huis zouden krijgen, ging hij naar die kiezers toe en vertelde hij, dat hij een huis versierd had. Kort daarop kreeg de kiezer dan bericht van het stadhuis en zo kreeg die kiezer inderdaad de indruk, dat hij dit aan de betreffende politicus te danken had. In Cathair na habhann benaderen inwoners politici om huizen en dezen gaan dan weer de verzoeken van hun kiezers (de formulieren) doorgeven bij de betreffende ambtenaren. Een raadslid elders in Ierland vatte dit proces onder het motto "I'm fed up" als volgt samen: Mensen komen bij haar om een huis en als zij dan verklaart, dat zij niets met het ver­ huren van huizen te maken heeft, dan vragen die mensen, wat zij dan wel doet, (;,'unday Independent 8-2-76). En terwijl in Cathair na habhann de lokale politici de huisvestingsafdeling platliepen, verklaarden de ambtenaren ender aanvoering van de manager in bijeenkomsten van committee's van huurders e,d,, dat de verdeling van huizen "fair" (d.w,z, naar urgentie) ging, Hetzelfde verklaarden ambtenaren via de lokale pers. In een interview met een lokale krant gaf een van de raadsle­ den van Cathair na habhann zelfs openlijk toe, dat hij kri­ tisch stand t.a.v. de claims van een aantal andere Council­ lors,: "Some people pretend that they can get houses for applicants, but they know in their hearts and souls that they cannot ...... " Hij " ...... advocated a p9ints system which would determine a family's position on the housing list. This, he feels, could cut out a lot of the apparant contradictions people complain about in the allocation of houses," (Daar -93- de betreffende ambtenaren en een aantal politici voor zo'n puntensysteem waren, bestond ten tijde van mijn veldwerk de verwachting, dat zo'n punten-systeem er zou komen,) De ge­ citeerde politicus wees te recht op het feit, dat de regels voor de verdeling van woningen beschuldigingen mogelijk maak­ ten en wat hij niet zei, maar wat ook een rol speelde, was, dat deze regels niet automatisch beinvloeding van de selectie uitsloten. Er werd n,l, voor ieder vrijkomend huis geprobeerd om de meest urgente de woning toe te wijzen. Wat men onder urgentie verstond, was echter niet volledig kwantitatief hard gemaakt, (Zo was bijvoorbeeld de tijd, dat mensen op de wachtlijst stonden niet zonder meer bepalend voor de urgentie). Gez~en het grote aantal verzoeken om huisvesting en de niet volledig hard gemaakte criteria voor urgentie was iedere toe­ wijzing voor een groot deel van de betrokkenen altijd een ar­ bitraire beslissing, Waar het bij de verdeling van huizen omging, was niet, dat iemand die weinig urgent was een huis kreeg en een zeer urgente niet. Want zo eenvoudig was het niet. Wel problema­ tisch was, dat bij de uiteindelijke keuze binnen de groep zeer urgenten, niet duidelijk was, wat nu eigenlijk de rede­ nen voor toewijzing waren. fJnbtenaren namen vermoedelijk ten dele ad hoc beslissingen. Het genoemde puntensysteem zou dit kunnen voorkomen. Zelfs regels, die bedoeld zijn om mensen "fair" te behan­ delen bij de toewijzing van huisvesting, kunnen betrokkenen het idee geven, dat er "unfaire" praktijken plaatsvinden. Van een aan Cathair na habhann grenzende "Coun'j;:lf" was bij­ voorbeeld bekend, dat daar "queue-jumping on the housing list" voor kwam. D.w.z. minder urgente gevallen kregen eer­ der een huis dan duidelijk veel urgentere gevallen, Dit leek "unfair", maar het was juist het gevolg van een regel, die mensen "fair" wilde behandelen. In deze "County" mochten in­ woners n.l, een woonvoorkeur opgeven. Gaf je een voorkeur op voor "isolated rural cottages" (die het minst gewild waren), dan kreeg je eerder een huis, dan wanneer je je inschreef op huisvesting in een dorp of stadje. Inwoners kregen dit door en de "County manager" waarschuwde daarop "that he was on to -94- the trick." Toch moeten wij de verandering in de verdeling van hui­ zen niet onderschatten, In enkele tientallen jaren tijd zijn de lagere inkomensgroepen in Cathair na habhann vrijwel volle­ dig afhankelijk geworden van de door de overheid verstrekte huisvesting. Ging het in de prive-sector (en voor zover deze voor deze inkomensgroepen nog bestaat, gaat het daarin nog zo) meestal om een huis te erven, of om een huis via relaties van anderen te huren, voor de "Corporation houses" geldt, dat de verdeling toch veel directer naar urgentie gaat.

3~2.4. Sociale voorzieningen Naast werk en huisvesting vormen de sociale voorzie­ ningen een der:ie belangdjke categorie, waarvoor Cathair na habhanners "pullen". Veel sociale voorzieningen vielen oor­ spronkelijk onder de charitas, terwijl verder het door de overheid verstrekte voorzieningen-pakket beperkt van omvang en niveau was, maar de laatste decennia heeft de overheid deze functie meer en meer overgenomen en bovendien drastiach uitgebreid, Verhalen over hoe menaen pensioenen, gratis me­ dische verzorging e,d. via"pull"kregen, terwijl zij er ei­ genlijk geen recht op hadden zijn in Cathair na habhann legio te horen. Nu is een deel van deze verhalen zonder meer on­ juist, maar er blijven er dan nog genoeg over om beschuldi­ gingen waar te maken. Als voorbeeld kunnen de z.g. "medical cards" dienen, In I erland zijn "regional Heal th Boards". Deze houden zich bezig met de gezondheidszorg in een regio. Mensen die aan bepaalde criteria voldoen krijgen via deze "Health Boards" "medical cards" voor gratis geneeskundige verzorging. Over geheel Ierland zijn en waren er beschuldigingen, dat er mensen over "medical cards" beschikken, terwijl zij niet aan de gestelde criteria voldoen. Ook organisaties als de vak­ bonden en de "Irish Medical Union" hebben deze beschuldigingen geuit. Deze beschuldigingen komen voor een belangrijk deel voort uit het volgende gegeven: Vanaf de vijftiger jaren (de aanvang van de moderne gezondheidszorg) tot 1970 hadden poli­ tici de beschikking over z.g. "emergency medical cards" (po­ pulair waren deze bekend als "red tickets"). (Dit stond naast -95- de normale verdeling van"medical cards"). De beschuldigingen hielden in, dat deze kaarten voor noodgevallen te recht kwa­ men bij mensen, die gemakkelijk zelf voor hun medische kosten konden opdraaien. Uiteindelijk zijn sinds 1970 alle "medical card"-verstrekkingen direct ender de bureaucratie gebracht. (Iets wat niet iedere inwoner weet en iets wat niet iedere politicus aan zijn kiezers vertelt.)

Wanneer wij het bovenstaande hoofdstuk samenvatten, dan kunnen wij stellen, dat bij de verdeling van die zaken die voor de "gewone man" zo belangrijk zijn (werk, huisvesting en sooiale voorzieningen), steeds meer het wat van de betrokkenen op de voorgrond kwam en komt en dat het wie van de betrokkenen in de genoemde sferen de neiging vertoont secundair of zelfs in bepaalde gevallen geheel uitgeschakeld te worden. Tevens constateerden wij, dat de lagere inkomensgroepen (en daartoe behoren de meeste Cathair na habhanners) in toenemende mate juist voor deze zaken afhankelijk zijn van door ambtenaren genomen beslissingen. Immers de verdeling van een deel van het werk, het grootste deel van het woningbestand en van vrij­ wel alle sociale voorzieningen geschiedt nu voor deze inwo­ ners door ambtenaren. Terloops hebben wij twee lacunes bij de ambtelijke regels aangestipt en deze zal ik nu expliciet noemen: a) Een regel t.a.v. de verdeling van een bepaald goed kan een klein deel uitzonderen en dit gereserveerde deel a.h.w. ter beschikking stellen voor directe verdeling door poli­ tici. In mijn betoog noemde ik reeds, dat lokale politioi een zeer klein deel van de banen, die ender de lokale over­ heid vallen,zelf kunnen verdelen. Het bestaan van de"red tickets" vormde een ander voorbeeld. Zeals ik ook ontdek- te, dat in een "County" een zeer klein deel van de uitgaven voor de "Councillors" gereserveerd werd. Iedere Councillor had daarmee als het ware een klein potje, waarover hij zelf ken beschikken. (Mi ts de ui tgaven binnen de door de bureau­ cratie gestelde regels bleven). In feite betekenen derge­ lijke situaties, dat terwijl men de politici controle over een groot "spoils-system" ontneemt, men ze een klein "spoils- systeempje" toeschuift. b) Regels kunnen te weinig gepreciseerd zijn, waardoor de in­ vloed van relaties niet bij voorbaat uitgesloten is of waardoor niet meer vast te stellen is of relaties al dan niet een rol speelden. (Denk aan de verdeling van huizen). Wel is het zo, dat dergelijke regels in de loop van de tijd in Ierland de neiging vertoonden om a.h.w. te verharden, D.w,z., de genoemde lacunes ui t te bannen. Maar mensen kennen deze re­ gels vaak niet precies en bovendien zolang dergelijke lacunes bestaan, werpen zij een smet op iedere beslissing. Ook op die beslissingen. die "fair" zijn, .d. w. z. beslissingen die niet be­ invloed worden door wie je bent. Dit zijn belangrijke redenen, waardoor er een spli tsing tussen beeld en werkelijkheid is ont­ staan en waardoor brokerage in schijnbrokerage overgaat. Hier­ mee houd ik mij in de twee volgende hoofdstukken bezig. Een waarschuwing moet ik nog geven. Ik onderschat het belang van wie je bent in de Ierse context niet. Het is nog steeds belangrijk om relaties in Cathair na habhann te hebben. Maar wij mogen onze ogen niet sluiten voor situaties, waarin ver­ delingen los van de relaties van de betrokkenen geschieden, of waarin relaties niet langer primair zijn, maar waarin zij secundair meespelen. Vooral mogen wij onze ogen niet sluiten, omdat deze si tuaties toenemen.

3.3. BEELD EN WERKELIJKHEID

Gevallen die weergeven, hoe mensen hun relaties eff ec­ tief gebruikten, zijn vaak erg spectaculair en deze zijn uit­ voerig beschreven in de antropologische literatuur, Ik zelf kreeg tijdens mijn veldwerk ook veel van dergelijke gebeur­ tenissen te horen, maar van een aantal kon ik zonder meer aan­ tonen, dat de gebeurtenis door een deel van de betrokkenen verkeerd geinterpreteerd was. Hierdoor werd ik geconfronteerd met het probleem van beeld en werkelijkheid. Mijn ervaring is niet uniek. Sr zijn n.l. andere schrijvers geweest, die, eer­ der dan ik, zich met het probleem van de geldigheid van der­ gelijke interpretaties hebben beziggehouden. Zie hiervoor o.a. Boissevain (1974: 1/3) en Hekken en Thoden van Velzen (1972) -97-

Deze schrijvers stellen zich in feite op het standpunt, dat het er niet toe doet, of beeld en werkelijkheid al dan niet gescheiden zijn, zolang de betrokkenen maar geloven, dat zij de gebeurtenissen goed interpreteren. Bax gebruikt een overeenkomstige argumentatie, Hij stelt zich de vraag of "pulling strings" "fact or fiction" is (Bax 1973: 61/65).

Zijn conclusie is: "Thus 0 it will have become clear that pulling strin.,;'1 13 oath fa.ct and fiction." Maar als dan zo­ als Bax beweert het transactionalistische element in de Ie:t'­ se politiek is toegenomen, is het dan niet belangrijk om te weten, of daarmee misscnien ook de fictie is toegenomen? Heeft het geen betekenis, dat mensen zich van de fictie be­ wust kunnen wo.rden? Nee, zelfs de constatering vrazil the belief in one s dependence on the favours of others or on a fftroke of luck, persists in situations where the dependence itself no lo~r exists·· ,Galjart geciteerd door Banckl9Tf: 11) Banek gebruikt dit citaat om aan te tonen, dat Galjart een "normatieve"(structureel-functionalistische) benadering ge­ bruikt, Het citaat geeft n.b. slechts een door vele onde:t'­ zoekers gedaneanpirische constatering! In het onderstaande zal ik mij vooral met negatieve ge­ vallen bezighouden. D.w.z. gevallen waarin het gebruik van relaties niet effectief was, of niet effectief behoefde te zijn. Waarom neem ik juist deze gevallen? In de eerste plaats omdat openlijk negatieve gevallen weinig in de vaklitera­ tuur beschreven zijn. In de tweede plaats moeten wij, indien wij oog willen hebben voor verandering, ons met de splitsing tussen beeld en werkelijkheid bezighouden. In de derde plaats zijn mensen niet constant achterlijk, Hiermee bedoel ik, dat mensen zich van verandering bewust kunnen warden. Voor ilc met de bespreking van mijn gevallen begin, moet ik nog op het volgende wijzen: a) Mensen kunnen veronderstellen, dat er relaties gebruikt zijn. Cathair na habhanners doen dit al vrij snel. Dit wordt nog versterkt, doordat mensen via "tracing" altijd wel de -98- e~n Of andere relatie tussen mensen 'Vast kunnen stellen, b) Indien mensen hun relaties gebruikten, dan kunnen zij veronderstellen, dat dit effectief was. Je krijgt da.n het volgende soort verklaringen. X kreeg een baantje? Wat voor relaties heeft hij? Oh, dus daarom kreeg hij dat baantje, Een goed voorbeeld ervan is bij Bax te vinden, Het betrof hier een baantje, waarvoor diverse mensen "pullden", Bax beschrijft dit en concludeert: "Of all these connections and pressures the latter seems to have been the most important, because this applicant was selected," (Bax 1972: 142), Dit is precies de manier, waa.:rop veel Cathair na habhanners redene~en, Alleen zijn zij minder voorzichtig dan Bax. Zij vervangen n.l. "het schijnt zo" zonder meer door "het is zo", Maar laat ik met de gevallen beginnen, ~~!_!-~=!!..~~~~=~!?.!:~· Ik zat met een aan mij onbekende Ier naar de rennen op de T,V, te kijken. Deze man had zijn inleg-bewijsje van de "turf account" (bookmaker) in zijn hand. Zijn paard verloor, De man begon mij daarna kwaad uit te leggen, dat "pll.11" de uitslag van alle Ierse races bepaalt. Nu is er over geknoei bij dergelijke wedstrijden heel wat te zeggen, maar deze man had in dit geval geen enkele aanwijzing, Of die aanwijzing zou moeten zijn, dat hij de uitslag verkeerd voorspeld had. Vlak daarna (diezelfde middag) had hij n.l. wel op een win­ nend paard ingezet en toen had hij een,andere verklaring. Na zijn winst bij de bookmaker te hebben opgehaald, vertelde hij mij, hoe goed hij was in het voorspellen van de winnaars. Het woord "pull" kwam niet la.nger in zijn betoog voor, Geval 2, Hoe je een danswedstrijd wint of verliest. ------Brid en Frank waren naar een danswedstrijd geweest. Op een gegeven moment waren zij met nog een ander paar over, Uiteindelijk won dit andere paar. Brid en Frank waren kwaad en beweerden, dat hoewel zij beter waren geweest, dit andere paar met "pull" gewonnen had, Want die kenden iedereen, be­ weerden zij. Zij kenden n,b, ook een groat deel van de aan- wezigen. Geval 3, Over een kerst-kalkoen en andere zaken. ------~------~------~ Vlak voor kerstmis vindt er in de kroegen van Cathair -99 na habha:nn een "christmas draw" plaats, Een kalkoen is mees­ tal de hoofdprijs van zo'n loterij. Verder zijn er dan nog allerlei kleinere prijzen te winnen, Voor de loterij hangt een lijst achter de bar en de klant kan een of meerdere num­ mers op de lijst kopen. Ik ging voor zo'n verloting naar een kroeg toe, waar ik zelf ook op een aantal nummers ingeschre­ ven had. Een groot deel van de vaste klanten was aanwezig, Daarnaast waren er twee volslagen onbekenden. Deze laatsten kochten ook een paar van de overgebleven nummers. Toen begon de loterij. Ik heb in Nederlandse kroegen overeenkomstige verlotingen bijgewoond, maar ik heb nog nooit een kroeghou­ der zo zijn best zien doen om te laten zien, dat de verloting eerlijk ging, als in die kroeg in Ierland. De kroeghouder liet zien, dat alle nummers in de trekkingsdoos gingen, hij vroeg steeds a.an andere klanten om de doos te schudden. Steeds andere klanten trokken op zijn verzoek lootjes en win­ nende lootjes toonde hij aan de hele bar, Tot grote hilariteit van veel klanten trok een klant zichzelf, Dit was aanlei­ ding voor de kroeghouder om nog eens omstandig uit te leggen, dat alles toch eerlijk ging. Naarmate de verloting verder ging, werden de twee onbekenden onrustiger, Zij hadden reeds vastgesteld, dat de kroeg een "C, I.E. "-racket was. Een deel van de klanten werkt n,l, bij de spoorwegen (C.I,E•) en enke­ len hadden hun uniform aan. Verder merkten zij tegen elkaar op, dat geen enkel getrokken nummer in de buurt van hun num­ mers kwam. Zij begonnen zich in de richting van de trekkings- doos te drukken en de een zei tegen de ander, dat de vaste klanten steeds van bovena:f pakten. Uiteindelijk vroeg een van hen of hij ook een lot mocht trekken. Dat mocht en on- danks, dat hij op aanraden van zijn vriend een lot van onder uit de doos trok, was het opnieuw een nummer, dat niet in de buurt van hun nummers kwam. Zij liepen naar hun oude plaats terug en waren het erover eens, dat zij bij deze verloting geen kans maakten. "Everybody knows each other" was hun ver­ klaring. Zij bemoeiden zich verder niet meer met de loterij, Zodra het laatste lot getrokken was, verlieten zij de kroeg, Op het einde van de avond zei ik als grapje tegen een vaste klant, dat de verloting een "Irish-racket" was, want dat ik -100- als niet-Ier niets gewonnen had. Deze klant riep dit ender luid gelach van de andere klanten naar de kroeghouder. Deze zei daarop tegen mij:"The next time you bring your own harp." (Een harp heeft snaren. D. w. z. "pulling the strings" l) In de bovenstaande drie gevallen is duidelijk, hoe men­ sen het gebruik van relaties kunnen veronderstellen. Dit ter­ wijl zij noch voor het gebruik van relaties, noch voor de ef­ fectivitei t van die relaties enig bewijs hebben. Anders ge­ zegd: Het is hun wereldbeeld. Waarbij de vraag is of dit beeld wel klopt met de werkelijkheid. Tijdens een interview met een jonge Ierse vrouw werd ik mij hier zeer bewust van. ~!!! 4--~=!_!~!=~~~!::!:.!!~~~-Q:~==!=· Op mijn vra.ag, hoe mensen in Cathair na habhann aan we.rk komen, antwoordde zij, dat alles met "pull" gaat. Ik vroeg · haar vervolgens de namen van al haar vriendinnen te geven en mij te vertellen, hoe die vriendinnen hun baan gekregen had­ den. Al haar beschrijvingen hadden op &en geval na "pull" als beslissend element. De enige uitzondering, die zij noemde, betrof iemand die, via wat ik eerder harde selectie noemde, een baan bij een lokale overheid had gekregen. Nu kende ik alle door haar genoemde personen ook persoonlijk en ik was er niet zeker va."l of die wel altijd hun baan aan "pull" te danken hadden. Daarom vroeg ik haar de gevallen ui tgebreid te be.,·: 1 · schrijven, Toen bleek, dat zij in een aantal gevallen gewoon­ weg zelf "pull" had ingevuld, Di t terwij 1 zij niet wist, hoe die gevallen verlopen waren, Twee van die gevallen kunnen dit verduidelijken. Een meisje had volgens mijn informante een baantje via haar vader (de vader van dat meisje) bij de lokale overheid gekregen, Ik vroeg mijn informante, hoe zij dit wist, Zij gaf daarop toe, dat zij het eigenlijk niet wist, maar het moest volgens haar wel zo gegaan zijn. Dat meisje behoorde n.l. tot een in Cathair na habhann bekende ondernemers-fa­ milie en haar vader was erg bekend in de stad. Een andere in­ formant beschreef mij dit geval kort erna anders, Die infor­ mant gaf de volgende verklaring1 Het betrof een specialis­ tisch baantje. Bij de keuze van de kandidaat speelde selectie naar eindexaffi~cijfers van de betreffende beroepsopleiding -101-

een doorslag gevende rol. Het meisje had haar relaties niet gebruikt, zei deze informant. Zij was n.l, ~~n van de weini­ gen in Cathair na habhann, die de voor dit baantje vereiste vooropleiding had genoten, Bovendien had dit meisje extreem goede examen-cijfers behaald, Een ander door Nuala gegeven ,geval ging over, hoe iemand via "pull" niet ontslagen was en hoe een ander, die geen "pull" had, wel op straat kwam te staan. Een ouder meisje was n,l, ontslagen, terwijl een jonger meisje, dat slechts kort bij het bedrijf werkte, mocht blijven. Nuala gaf de volgende ver­ klaring: De vader van het jongere meisje en de ondernemer kenden elkaar. Zij waren n,l, lid van dezelfde golf-club. Ook dit moest volgens haar wel zo gegaan zijn. Een andere infor­ mant gaf voor deze gebeurtenis kort en krachtig ala verkla­ ring: "High wages". Deze opmerking verwees naar een praktijk, die inhield, dat oudere duurdere werkneemsters ontslagen en vervangen werden door jongere goedkopere krachten. Kort daar- , op werd weer'een ouder meisje onslagen. Toen trader echter een vakbond op, Na het eerste ontslag hadden de, andere meis­ jes zich n,l. ala lid bij een vakbond aangemeld. In deze voorbeelden zien wij, hoe mijn informante ver­ onderstellingen maakte, Zij wist niet, hoe die gebeurtenissen

verlopen waren, maar het ~ volgens haar op de door haar gegeven manier gegaan zijn. lets wat gezien de tegenverkla- ' ringen van andere informanten tooh niet zo zeker was, als zij dacht. In de volgende drie gevallen gebruikten mensen inderdaad relaties. Maar bepaalde "pull" de uitkomst van de gebeurte­ nis? ~!~ 5.:..1!=~~=![!=~=-:~~unty:~~==.'.'.! Het volgende geval is ontleend aan een interview met een "County-manager" in de Irish Times (4-10-1975 ), In het begin van zijn carriere werkte hij o.a. bij de gezondheidsdienst. Er gebeurde daar iets, waarvan hij zegt:" ••••• is most indicative of Irish life". Hij was bezig een ziekenhuisbed voor een vrouw te zoeken. "I had two letters from two local T.D.s (parlementsleden) on her behalf but the search for her -102-

bed was being made i=espective of these". Hij vond een zie­ kenhuisbed voor die vrouw en stuurde een verpleegster om haar op te halen en terwijl deze verpleegster onderweg was, opende hij zijn post en daarbij was een brief van de derde lokale T.D. (Frank Aiken). De verpleegster vertelde hem later "••••• all the woman said when we told her she had a bed was ••••• Ah, nurse, God bless Frank Aiken". De manager merkte over dit geval op: "Now that woman could not be convinced, even if you tried, that she got the bed by our efforts and not because she knew a politician. In a W8'f it showed us a part of Irish life that I hate and have resisted: the part that says that only if you know someone or if you have pull, can you get what you are entitled to anyw8'{." Geval 6. De verwonderde arbeidsbemiddelaar. -~------Een man kwam op het arbeidsbureau om werk vragen. Deze werkzoekende was goed gekwalificeerd en daar er veel vraag naar zijn bekwaamheid was, had de arbeidsbemiddelaar het idee, dat hij deze.man snel aan werk zou kunnen helpen. Kort daarna kreeg deze bemiddelaar een brief van een politicus, die de zaak van de werkzoekende bepleitte. Hij besteedde er verder geen aandacht aan en borg de brief op in een dossier. Ver­ volgens kwam er een verzoek van een werkgever om een kracht en de bemiddelaar stuurde daarop de werkzoekende ernaar toe. Enige tijd later kwam de bemiddelaar de man tegen en hij zei, dat hij blij was, dat hij hem aan werk had kunnen helpen. De ex-werkzoekende antwoordde tot verwondering van de bemidde­ laar daarop, dat niet hij (de bemiddelaar), maar die politi- cus hem aan werk had geholpen. De ex-werkzoekende dacht n.l., dat de arbeidsbemiddelaar werk voor hem gezocht had, omdat hij door een politicus onderdruk was gezet en ook dacht die man, dat de werkgever die brief gezien had en daarom hem aangenomen had. De bemiddelaar van zijn kant had die hele brief vergeten en de werkgever had die brief ook niet te zien gekregen. Geval 7. Een betaalde rekening. ------~~------,, Een vader kreeg een hoge ziekenhuisrekening voor een van zijn volwassen kinderen. Hij (de vader) viel niet ender de -103-

"national health" en was ook niet op een andere wijze verze­ kerd. Die vader had m.a.w. als probleem, dat hij een fors bedr0€ dacht te moeten betalen. Hij nam contact op met een T.D. (parlementslid), die hij goed kende. (Dezen hadden toen reeds niet meer de beschikking over "medical cards".) Kort daarop kreeg de vader bericht, dat hij de rekening niet hoef­ de te betal.en. Di t geval heb ik maandenlang gekoesterd ala een klassiek geval van "straight forward pull". Helaas, ver­ telde iemand mij, dat di t geen geval van "pull" was. De vader vi el inderdaad niet onder de "national heal th", maar wat die vader niet wist, was, dat zijn kinderen er wel onder vielen! Dit laatste had zijn vriend (de politicus) hem niet verteld. ;In de laatste drie gevallen gebruikten mensen relaties,

~--- maar hun veronderstelling, dat zij daaraan het verkregen goed te danken hadden, was onjuist. In de volgende twee ge­

beurtenissen zien wij meningsverschillen tussen ~athair na habhanners t.a.v. dergelijke veronderstellingen. ------Geval a. Waarom krijgt hij wel een nieuwe deur en ik niet? Een man kwam de kroeg binnen en ging aan de tapkast staan. Aan de vrouw achter de bar en tegen omstanders ver­ telde hij, dat hij al heel lang een nieuwe voordeur vim de Corporation probeerde te krijgen. Hij zat nog steeds met de­ zelfde deur, maar zijn buurman had nu wel een nieuwe deur gekregen, Juist op het moment dat ik dacht, dat er een dis­ cussie zou ontstaan over de vra0€, wie die buurman dan wel kende, kapte de achter de bar staande vrouw de discussie, Met een gebaar van "vertel toch geen onzin" merkte zij op, dat zij niet geloofde, dat de Corporation onderscheid maakte tussen mensen. Geval 9. ~.J.=-~=..!=!!=~-~!et ken!L-~~..!!!oe!_je_~=-~~ --houden, Eamonn en Jack (twee arbeiders) zaten te praten. Eamonn werkte bij een transportonderneming en hij legde Jack uit, hoe de verdeling van bepaalde contracten verliep. Terwijl Eamonn daarmee bezig was, traceerde Jack voortdurend rela­ ties tussen de mensen, die met dergelijke contracten te maken hebben en steeds ala hij een relatie vond, dan zei hij "pull". -104-

Eamonn werd steeds kwider en riep ui t, d•t hij bet niet over "pull" had en hij zei tegen Jack: "Je moet geen oordeel hebben, ale je de feiten niet kent," Ging het in deze twee gevallen over meningsverschillen tussen Cathai-i: na habhanners over de vraag of "pull" al dan niet nodig is, in de nu volgende gevallen treden mensen op, die zich bewust werden van veranderingen,

Geval !2.:.J!=!..!.chtp~ O•De!!.:. Eileen en Kevin O'Dea verschillen zolang ale ik hen ken van mening over de vraag of "pull" al dan niet nodig is. Ei­ leen gelooft heilig in "pull", terwijl Kevin eerst er totaal niet in geloofde en sinds ik hem de laatste keer sprak, van mening is, dat het in bepaalde situatiee wel kan helpen en in anders niet, Waarom geloofde Kevin eerst, dat "pull" flanwekul is en waarom denkt hij nu genuanoeerder? Hij verklaart de ver­ andering van zijn opvattingen met een aantal persoonlijke er­ varingen. Vlak voor hij zijn eindexa.men deed, was er een aan;i;. tal interviewers van een semi-overheidsbedrijf op school ge­ komen. (Hij ie een geschoolde arbeider.) Zij bekeken de school­ resultaten van de leerlingen en hadden gesprekjes met ze. Kevin kreeg te horen, dat hij, indien hij zijn eind-examen zou ha­ len, in dienat van het bedrijf kon komen, Een andere belang­ rijke gebeurtenia, die erg veel indruk op hem gemaakt had, was de volgende. Zijn vader was overleden en zijn moeder was voor een pensioentje naar een Fine Gael politicua gestapt. Zijn grootmoeder (vadersmoeder) was een zeer felle Fianna FS.il aanhangster en die vertelde tegen zijn moeder, dat je alleen via,.Fianna Fill politioi een pensioen kon krijgen. Terwijl Kevin dit vertelde, begon hij er opnieuw om te lachen. Want zijn moeder kreeg natuurlijk wel een pensioen, Daarop veran­ derde grootmoeder van taktiek. Vanaf die tijd hield zij n,l. vol, dat je via Fianna FS.il politici sneller een pensioen kreeg. Een gebeurtenis die voor Kevin uiteindelijk de deur dicht deed, had te ma.ken met een van zijn vrienden. Kevin's vriend was erg ziek en hij mocht niet meer werken. De uit­ kerillg, die hij kreeg, vond hij te laag en een ambtenaar, die hij erover sprak, weigerde hem een hogere uitkering te geven. De vriend ging daarop naar een politicua, die in Cathair na -105-

ha.nhann bekend stond om "pull" en die op d.at moment burge­ meester was. (Let op: In Cathair na habhenn is een burgemees­ ter niet veel meer dan een raadslid, die door de andere raads­ leden tot voorzitter van hun raad is gekozen. Verder is het vrijwel uitsluitend een ceremoniele functie. Velen, vooral oudere inwoners, weten dit niet. Zij denken, d.at hij de baas is van de ambtenaren). Uiteindelijk was de vriend aan de beurt en hij ging de kamer van de burgemeester binnen. Hij legde zijn geval uit. De burgemeester zei daarop, dat hij er wat aan zou doen. Hij liep met de vriend de gang op, waar anderen op een onderhoud zaten te wachten. De burgemeester zei tegen de wachtenden, dat hij een spOedgeval had, waar hij absoluut iets aan moest doen en dat hij weer snel terug zou zijn. De burgemeester bracht Kevin's vriend vervolgens naar een ambtenaar en de burgemeester vertelde de klacht. De am btenaar zei vervo lgens, ho eve el de vriend ui tgekeerd kon krijgen. Toen de vriend daarop antwoordde, dat hij d.at bedrag reeds als uitkering ontving, merkte de burgemeester op, dat hij er dan verder ook niets aan kon doen. Door dergelijke ervaringen had Kevin het geloof in "pull" volledig verloren. Toch zou hij enige jaren later weer meer in "pull" gaan zien. Toen ik hem n. l. opnieuw ontmoette ver­ telde hij het volgende 0 Vlak nadat Eileen en hij een huis hadden gekocht, kwam er een nieuwe voor hen gunstigere sub­ sidie-regeling. Hij liet zich door zijn vrouw overhalen om contact op te nemen met een hun bekende Councillor (een soort gemeente-raadslid). Kort daarna kregen zij bericht, dat de nieuwe subsidie-regeling ook voor hen gold. John begon daarop te denken, dat "pull" misschien toch helpt, Hij wist n.l. niet (en ik weet het ook niet), of deze subsidie-rege­ ling wel volgens de regels op zijn situatie van toepassing was. Kevin gelooft nog steeds, dat er si tuaties zijn waarin "pull" niet helpt of niet nodig is. Daarvoor beroept hij zich op de genoemde vroegere ervaringen. Maar dat "pull" nooit helpt (zeals hij mij de eerste keren vertelde), dat denkt hij ook niet meer. Kort en geed gezegd, hij denkt nu genuan­ ceerd over de efectiviteit van "pull", -106-

Geval 11. Over een beloofd en niet gekregen baantje. ------Finoula solliciteerde bij een overheidsinstelling. Zij sol­ lioiteerde naar een type functie, waarvoor wat ik eerder harde seleotie-procedures noemde gelden. In di t geval begon de kan­ didaat met het invullen van een sollicitatie-formulier. Kandi­ daten, die aan eisen zoals leeftijd, opleiding, e.d. voldeden, kregen vervolgens een oproep voor een examen. (Honderden leg­ den di t examen te gelijker tijd af.) Di t examen bestond ui t een aantal toetsen. N.l. een algemene ontwikkelingstoets en een aantal op het beroep gerichte toetsen, Degenen, die voor de toetsen slaagden werden opgeroepen voor interviews en kwa­ men uiteindelijk op een "panel" te recht. (D.w.z• op een lijst aan de hand wa.a.rvan vrijkomende banen worden opgevuld.) Fi­ noula besloot eerst om geen "pull" te gebruiken. Zij vond n. 1., dat zij goed genoeg was. Een vriendin sterkte haar nog extra in haar besluit, Deze werkte in een ander baantje bij diezelfde installing en zij vertelde Finoula, dat je voor de­ ze banen niet mocht pullen en bovendien werkte "pull" er vol­ gens haar niet voor, Finoula begon een aantal beroepsvaardig­ heden voor het examen op te halen. Op een gegeven moment ont­ moette zij een deskundige Op het gebied V$!1 een Vall de selec­ ties en die vertelde haar, dat zij door een van de selecties niet heen zou komen. Haar moeder, die het toch al onverstan­ dig had gevonden om niet te "pullen", greep daarop in. Deze moeder belde n.l. een met haar man zeer bevriende politicus. Deze T.D. (parlementslid) hoorde het pro.bleem aan en hij zei tegen de moeder zich geen zorgen te maken. Het was allemaal nonsens en hij zou het "fixen", "The job is hers", zei hij letterlijk. Da.armee leek voor de familie de zaak afgedaan, Finoula zou het baantje krijgen. Dat zij juist gehandeld had, kreeg de moeder bevestigd in een gesprek met een vriendin. Die vriendin bleek n. l. voor haar eigen dochter ook te "pul­ len". Kort daarop kwam de vader van Finoula een vroegere vriend tegen, Deze heeft een vrij hoge baan bij een lokale overheid en op verzoek van de vader beloofde hij steun, Om­ streeks diezelfde tijd kwam de moeder van Finoula een kennis tegen, die bij de installing werkte, waar haar dochter gesol­ lici teerd had, Ook hij ·beloofde steun. Verder had de familie -107- uitgevonden, dat de door hen benaderde politicus een broer bij die installing had werken. Finoula deed het examen en ••• •• , en zij werd afgewezen. De familie stond daarna uiterst · kri tisch t. a. v. de door hen benaderde poli ticus. Hun kritiek was niet van het traditionele type. D.w.z. zij beweerden niet, dat hij geen "pull" had gehad, maar andere politici wel. Nee, wat zij beweerden was, dat die politicus "pull" beloofd had in een situatie, waarvan zij nu dachten, dat"pull"daarin in­ derdaad niet hielp! Geval 10 en 11 tonen ons, hoe mensen door ervaringen kunnen leren, dat "pull" niet in iedere situatie effectief is. Het vaststellen van de effectivi tei t van "pl.lll" in si.tu­ aties waarin iedereen "pullt", is natuurlijk zeer moeilijk. Krijgt n.l. iemand de gezochte baan, het gezochte huis, e.d., dan kan j e al tijd volhouden, dat hij dat aan ''pull "te danken had. De interessantste gevallen zijn daarom in dit opzicht, die waarin een van de betrokkenen niet "pullt" en toch het gezochte goed krijgt. Hiervoor kunnen wij nog eens terug­ gasn naar geval 4. Dow. z. naar de informante, die in een aan­ tal gevallen zelf "pull" zat in te vullen. ----Geval 12. Waarom Nuala----- van mening veranderde.- In het genoemde interview had Nuala. mij verteld, dat vooral voor haar type werk (lerares) "pull" noodzakelijk is. Twee jaar later zat ik opnieuw met haar over "pull" te praten en zij vertelde mij toen, dat zij was gaan geloven, dat toch niet alles via "pull" gaat. Zij vertelde mij daarop het vol­ gende. Zij was enige tijd werkloos geweest. Midden in het schooljaar kwam er een baan vrij. De directeur van die school belde een van haar ex-leraren om met spoed een tijdelijke kracht te krijgen. Deze nam kontakt op met Nuala en Nuala kon tijdelijk op die school komen werken. Aan het einde van het schooljaar volgde reglementa.ir haar onslag. De baan moest n.l, gelijk met een aantal andere banen door een regionale commis­ sie verdeeld worden. Deze selectie verliep uitsluitend via interviews en dit geldt in Cathair na habhann ala een goede kans om je relaties te gebruiken. De directeur van de genoem­ de school (een oude man) riep Nuala bij zich en hij vroeg haar -108- te solliciteren. Hij vertelde, dat hijzelf geen "pull" bij de commissie had. Wat hij wel voor haar had kunnen doen was ui t te vinden wie in die collllllissie zaten en wat voor politieke voorkeur deze mensen hadden. Hij gaf haar daarop een lijstje met de namen van de commissie-leden en daar achter had hij de partij van hun voo:rkeur gezet. Hij ra.adde haar aan politici van de verschillende partijen te benaderen en dezen te vragen voor haar te bemiddelen. Nuala had het papiertje aangenomen, maar er verder niets mee gedaan. Zij was n.l. van plan in het nieuwe schooljaar een gespecialiseerde vakopleiding te gaan volgen, Vlak voordat de interviews plaats zouden vinden, be­ sloot zij to.ch mee te doen. Di t om mogelijk iets achter de hand te hebben voor het geval, dat zij niet op de door haar gewenste opleiding zou warden toegelaten. Zij verscheen voor de comm.issie zonder iemand benaderd te hebben en zij kende de commissie-leden ook niet, Tooh kreeg zij daarna bericht, dat zij was aangenomen. Dit was iets waar zij totaal niet op­ gerekend had. Mensen kunnen dus "pull" en de effectiviteit ervan ver­ onderstellen. Tevens kunnen zij zich ervan bewust warden·, dat niet voor iedere situatie dergelijke veronderstellingen geldig zijn.16) Dit proces drukt op een subjectief niveau uit, wat ik eerder in het voorafgaande hoofdetuk schreef over het toenemend belang van wat je bent in het toewijzen van werk, huisvesting en sociale voorzieningen, Zoals dit proces ook tot uitdrukking komt in de vera."ldering van de manier waarop mensen elkaar beoordelen. (Denk nog eens aan "tracing" pg. 29/30). Verder is van belang, dat vooral voor de lagere inkomens­ groepen een deel van de we:rkgelegenheid, een groot deel van de huizen en vrijwel alle sociale voorzieningen thane binnen de sfeer van de overheid vallen, Da.arbij komt dan nog, dat de door ambtenaren gedane beslissingen juist t,a..v. dergelijke goederen veelal routine beslissingen zijn gewarden. Opmer­ kelijk is nu, dat terwijl de "gewone man" steeds meer afhanke­ lijk is van dergelijke routine-beslissingen, toch de bewust­ wording van deze verandering achterop is blljven lopen. Dit simpele feit werd niet begrepen door de medewerkers van een -109- nieuwe tertiaire opleiding in Cathair na habhann. Elders in Ierland warden en worden kandidaten voor dergelijke opleidin­ gen vrijwel altijd zonder meer met behulp van bun examenoij­ fers geseleoteerd. In Cathair na habhann voerden de medewer­ kers van het betreffende instituut een naar bun gevoel meer geavanoeerde selectie-teohniek in. Hun goede bedoeling was n.l. om sterk gemotiveerde studenten een grotere kens tot toelating te geven. Deze voor hun gevoel meer geavanoeerde teohniek was de volgende: Kandidaten, die een bepaald examen­ gemiddelde behaald hadden lieten zij zonder meer toe. De an­ deren riepen zij op voor een interview om bun motivatie vast te stellen. In de Ierse oontext is dit gewoonweg het uitlokken van besohuldigingen en wel van besohuldigingen, die gemani­ puleer van relaties inhouden. Dit seleotie-systeem werd dan ook zowel lokaal ala nationaal verbitterd aangevallen. De president van University College Dublin merkte over dit oon­ fliot op: "The system of selection by examination results has many defects, but it is, in my opinion, far better than any other system that has been suggested to replaoe it. It is a system ••••• whioh is absolutely and equally fair to all applicants, and which can be seen to be fair." (Mijn onderstreping T.D.) Maa.r a.ls dan steeds meer beslissingen routine-beslissinr gen zijn geworden, waarom warden mensen zich daar dan niet sneller bewust van? Nu mag de geoiteerde president van U.C,D. wijzen op het belang van regels, die "oan be seen to be fair", toch is een feit, dat in Cathair na habhann veel inwoners dergelijke regals niet kennen en dat zij slechts langzaam beseffen, dat er zulke regals bestaan. Bovendien beseffen veel inwoners niet, dat toewijzing veelal volgens en binnen regals gaat. Hoe komt dit? Om deze vraag te beantwoorden moeten wij one bezighouden met personen, die inspelen op dit onbegrip van mensen en die van dit onbegrip gebruik maken. Dit is het thema van het nu volgende hoofdstuk over broke­ rage en i!ichijnbrokerage. -110- 3.4. VAN BROKERAGE NAAR SCHIJNBROKERAGE

Ik moest een pak afgeven bij een overheidsbedrijf. Het bestond ui t een aantal in een wasmand gestopte dekens. Om de mand had ik een fel oranje waslijn geknoopt. Wij gingen met ons vieren op weg. Mick ( een oudere man) hielp mij de was­ mand naar binnente dragen. Nu golden voor dit bedrijf strik­ te veiligheidsvoorschriften en wij trokken met de mand de aandacht van een veiligheidaambtenaar. lKort ervoor was elders in !erland op deze onderneming een bomaanslag gepleegd), Deze liep naar ons toe, zijn revolver binnen handbereik bren­ gend en vroeg ons wat erin de mand zat. Ik a.'ltwoordde, dat er dekens in zaten. Hij begon het pak te onderzoeken. Hij stak zijn hand in de mand, prikte met een stokje door de zijkanten e.d •• Terwijl deze man da.a.rmee .bezig was, legde Mick hem om­ stiibdig uit, wie hij allemaal in het bedrijf kende. De enige rea.ctie van de ambtenaar was, dat Mick toch maar "lucky" was met zoveel vrienden en de man ging gewoon met zijn onderzoek door. Uiteindelijk mochten wij verder gs.an. Toen Mick en ik bui ten kwamen, vertelde hij aan de twee op ems wachtende per­ aonen, dat ik geluk had gehad, dat hij bij mij was. Want hij kende iedereen in dit gebouw en hij had alles voor mij met de veiligheidsainbtenaar geregeld. Zie hier iemand, die claimde, dat ik zijn bemiddeling nodig had gehad. Een broker kan omschreven als een persoon, die een client met een persoon verbindt. De broker heeft dus niet zelf di­ rect beschikking over "resources". (zie Boissevain 1969: 380). In dit opzicht is iedereen in Cathair na habhann een broker, Hat is da.a.rom nuttig om naast de door iedereen ge­ dane bemiddeling categorieen van mensen ta onderscheiden, die dit op grotere schaal doen. In dit opzicht zijn in Cathair na habhann politici, priestere, "shopowners", maar ook minder in de Ierse literatuur genoemde categorieen ale "shopstewards" en"teachers"als broker te beschouwen, Voor brokerage zijn in de literatuur een aantal verkla­ ringen gegeven. Deze kunnen onderscheiden in structurele, culturele en historische verklaringen. (Bax 1972: 140/142, Bax 1973: 66/69 en Galjart 1969: 404/405) Deze verklaringen -111-

zijn ook toepasbaar op de Ierse situatie. Wij kunnen n.l. wijzen op de in de 18e en 19e eeuw bestaande patronage-net- . werken, die o.·a. door penetratie van de modeme nationale overheid plaatsmaakten voor brokerage-netwerken. (De histo­ rische en structurele verklaring). Verder kan het particu­ laristisch gedrag van de Ieren genoemd warden en kunnen bro­ kerage elementen in het Rooms-KatholiciS111e aangetoond worden. (De culturele verklaring). Bax (197): 66/69) heeft een be•'. langrijk bezwaa.r tegen dergelijke verklaringen genoemd. On­ verklaard blijft n.l., waarom brokerage in Ierland blijft voortbestaan, terwijl de oorzaken voor dit verschijnsel aan het wegvallen zijn. In de context van de Ierse politiek wijst hij er terecht op, dat wil men de politieke brokerage begrij­ pen, dat men dan rekening moet houden met de broker, die be­ lang bij brokerage heeft. Deze politici-brokers opereren tus­ sen de kiezers en de overheidsbureaucratie en de vraag is daarom: Wat voor kloof houden deze brokers instand? Want het mag dan waar zijn zoals Chubb schrijft:"••••• most citizens have little or no business with the public authorities that is not of a purely routine nature" (Chubb 1974: 311), maar hoe komt het dan. dat "••••• there is a fixed notion that cannot be got out of people's heads that Deputies can get you something that you cannot get from anybody else"? (Een Ierse Senator geciteerd in Chubb 1974: 213). Het is in dit twee-duister van routine-beslissingen van ambtenaren aan de ene kant en het gegeven dat kiezers niet in routine-beslis­ singen geloven aan de andere kant, waarin de politicus als broker steeds meer is komen te verkeren, D.w.z, de politi­ cus is steeds meer een schijnbroker geworden. De kiezer ge­ looft n.l. nog steeds (althans een deel van de kiezers), dat hij de bemiddeling van de politicus nodig heeft om iets, wat in feite een routine-beslissing is, te verkrijgen. De kiezer heeft m,a.w. als het ware een info:t'lllatie te kort. Hoe komt het, dat di t info:t'lllatie te kort bij de kiezers is blijven bestaan? Als eerste kunnen wij het gedrag van de politicus zelf nemen. Zolang kiezers niet weten, dat veel van de verkregen "favours" in feite schijnbaar "favours" zijn, kunnen politi- -112- ci kiezers aan zicb blijven verplicbten. Anders gezegd, veel politici hebben er belang bij, dat bun kiezers niet weten, dat "gunsten" geen "gunsten" zijn. Nu is een kemnerk van brokeZ'S88, dat de broker niet altijd de gewenste goede­ ren boeft te leveren. Hij is immers geen patroon en kan zich dus a.cbter de onwil van anderen (zij die wel direct over "resources" beschikken) verbergen. Haar een broker kan niet altijd met lege handen terugkomen. Dit is precies de manier, waarop Cathair na babhannere de politicus ala broker zien. Zij omechrijven dit met: Een politicus moet "hard working" zijn. Di t "hard working" bestaat dan preciee ui t de genoemde componenten. N.l.: a) De politicus moet geregeld, maar niet altijd de gewenste goederen leveren. b) Incl.ien hij een bepaald gewenst goed niet levert, dan zal hij moeten aantonen, dat bij zijn best gedaan beeft. Ik zal deze punten behandelen en daarbij tevens aantonen, dat ook de schijnbroker aan deze kenmerken voldoet. Kan de schijnbroker goederen leveren? Ja, en bij kan dit in toenemende mate. De overbeid verleent n.l. steeds meer dieneten e.d. aan de bevolking en juiet om deze zaken bena.­ deren kiezers politic!. Bax (197:5: 89 voetnoot 9) noemt ale entwoorden op zijn vzsgenlijst, dat politici in de eerste plaats benaderd worden voor "social welfare help" en "unemployment relief". "Jobs" kwam op de derde plaats. Nu is de verdeling van vooral de eerste tvee goederen in toenemende mate een routine.besliasing geworden. Waar bet ecbter omgaat is, dat de kiezer bet laatste niet hoeft te weten. Anders ge­ zegd, de achijnbroker is zo succeavol, omdat hij in veel ge­ vallen gewoon die goederen levert, waar de kiezer toch reeds recbt op had. Naast de rol van de politicua ale gever van scbijnbare "gunsten", ken de politicus ook nog steeds ale echte broker optreden. (Dit laatste vooral t.a.v. marginale gevallen. Hierbij moeten wij den wel bedenken, dat de marge van deze echte broker's-rol sterk verminderd is.)17 Maar in andere gevallen kan de broker-politicus geen goederen leveren. Op zo'n moment zal hij moeten aantonen, dat hij zijn best ervoor gedaan heeft. Ook de schijnbroker ken dit. Veel overheidsinstellingen vergeaakkelijken dit -113-

selfs voor de politicus. Op zijn "representation" (zoals zijn bemiddeling officieel heet) krijgt hij n.l. vaak een keurig schriftelijk antwoord en bij dit antwoord zit een copie voor zijn kiezer. (In Cathair na habhann komt het regelmatig voor, dat kiezers een reeks van politici afgaan. Zij krijgen dan steeds hetzelfde standaard-antwoord. Aldoende heb je een ordner nodig, zei een met mij bevriende politicus, maar een huis heb je dan nog steeds niet.) Om te la.ten zien hoe hard zij wel werken etaleren politici voortdurend hun broker's­ rol via de media. (Ierse politici zijn in dit opzicht uiterst publiciteits-geil.) In Cathair na habhann lichtien politici dan ook voortdurend de loka.le pers in over hun "representa- . tions". Politiei kondigden a.an, dat zij bezig waren met het aantrek:ken van een nieuwe fa.brisk, met het zoeken van een huis voor een weduwe met een X-aanta.l kinderen, e.d •• Op deze wijze heb ik mij uitvoerig op de hoogte kunnen houden over de stappen, die een politieus ondernam om een tweede brievenbus (:) voor een bepaa.lde wijk te krijgen. (N.b. on­ dank:s dat de minister van "Post and Telegraphs" een pa.rtij­ genoot van deze man was, kwam die brievenbus er niet. Vol­ gens de regals kon er n.l. geen tweede brievenbus binnen een halve "mile" van een bestaande geplaatst worden. Het antwoord van de minister ga.f die politicus daa.rop weer a.en de krant. Hij had zijn best immers gedaan.) Vooral de Jla.il (de Tweeds Kamer, het Lager Huis) en de lokale re.den met de ermee verbonden commissies bieden uitstekende mogelijkheden voor politici om te laten zien hoe zij hun best doen. De­ ba.tten in de Dail krijgen hierdoor vaak een zeer verward verloop. Vooral "baek-benchers" dwa.len voordurend af van het te behandelen onderwerp en gaan uitvoerig in op de op dat moment niet ter zake doende problemen in hun kiesk:ring. Roept de voorzitter hen tot de orde, dan doen zij letterlijk uitsprak:en a.ls: "I am talking to my friends in the consti­ tuency." Via dit soort gedra.g kom je n.l. in de loka.le pers. Ditzelfde gedrag vertonen politic! op loka.al nivea.u. De Council van Cathair na habhann kan a.ls voorbeeld dienen. Ge­ regeld stuurde de raa.d delega.ties naar a.llerlei ministeries om lokale problemen te bespreken. In Ca.thair na habhann -114- stond dit bekend als "trodding to the government" • .Met dit "trodding" treedt de raad veelal eensgezind op. lllen van de beste manieren om in de lokaJ.e pers te komen was echter het uitlokken van enorme ruzies met tegenstanders in de ra.a.d. (Veel van deze aanvallen waren uiterst persoonlijk.) Tij­ dens mijn veldwerk moest de burgemeester dan ook verschillen­ de keren de raa.d schorsen. ZoaJ.s ra.a.dsleden ook geregeld kwaad uit bijeenkomsten wegliepen. Een andere goede manier om via de media aan kiezers te laten zien hoe je je best doet en hoe anderen onwillig zijn, is het vragenstellen aan ambte­ na.ren, die bij vergaderingen aanwezig zijn. Inderdaad hiel­ den de ra.a.dsleden zich ook bezig met ringwegen e.d•• Deze no­ ta's bereidde de manager en zijn staf voor. Maar da&J:naast stelden Councillors (raadsleden) vragen over een klok, die loszat en op kiezers hun hoofd kon vallen (deze vraag is ge­ steld), over een nieuw hekje bij het kanaal, over een ver­ keeralicht, e.d •• Ee natuurlijk stelden zij vragen over de problemen van individuele kiezers. De Councillors van Cathair na habhann hebben zelf ge­ probeerd het etaleren van hun broker's-rol in de raad te be­ perken. Zoals een van hen opmerkte: "A"hole in the road outside No.45 whatever it is "type of question shouldn't be raised - I find such problems can be solved by a phone call to the City Hall." Om dit aoort gedrag uit te bannen hadden zij enk.ele jaren eerder een schriftelijk syateem ingevoerd. De ra.a.dsleden stelden buiten de raad om vragen aan ambtenaren en zij kregen dan een schriftelijk antwoord. Met di t antwoo:>'d konden zij dan naar de lokale pers. Na korte tijd weigerde een aantal Councillors zich aan de afapraak te houden. Zij geloofden n.l., dat het direct in de raad aan ambtenaren vragenstellen beter via de publiciteit op kiezers overkwam. Daarmee was het hek van de dam. Anderen voelden zich ook ver­ plicht dergelijke vragen te stellen. Nu viel de opstelling van politici tegenover ambtenaren in Cat:tfir na habhann nogal mee. Daa.rmee bedoel ik, dat de lo­ kale politic! zich onthielden van persoonlijke aanvallen op ambtenaren. In een aangrenzende County was dit anders. Een ambitieuze politious speelde daar de rol van de goedwillende -115- hardwerkende politicus, die zich niet door ambtenaren liet afschepen. Hij gebruikte d.aar een advies-commissie van de "Regional Health Board" voor en hij deed dit via een in Ier­ land geliefde methode. Deze bestaat hieruit, dat hij bewust onterechte .verzoeken en beschuldigingen van kiezers publie­ kelijk 'overbracht. Dit om maar te laten zien, hoe hij zijn best deed. Hij ging daarbij zeer ver. Hij trok n.l. openlijk de integriteit van' de betreffende ambtenaren in twijfel. Hij confronteerde daartoe de ambtenaren, die bij de betreffende collllllissie bijeenkomsten aanwezig waren, voortdurend met ge,. vallen, die op het eerste gezicht volledig op "pull" leken. De ambtenaren moesten dan eerst gaan ui tzoeken, hoe zo 'n ge­ val verlopen was. Enkele weken later kwamen zij dan met hun antword. Onderhand had de betreffende politicus door middel van deze beschuldigingen zijn "bit of publicity" in de lokale pers gekregen. Deze politicus zou uiteindeliJk inderda.ad. slaande ruzie met een reeks van ambtenaren krijgen.

In dergelijke publiek ge~tale.erde conflicten tussen poli­ tic! en ambtenaren wordt de soep trouwens niet altijd even beet gegeten, als zij wordt opgediend. M.Macken (hij was o.a. 10 jaar de manager van Dublin) vertelde in een interview: "He had known cases of councillors coming up to him before meetings and telling him that they were going to attack him. There wa.e a feeling, he said, that this was good for getting votes." (Irish Times 13-12-1975). Het bovenstaande maakt duidelijk, hoe gema.kk;elijk een broker's-rel in een schijnbroker's-rol ken verschuiven. Moat de broker goederen leveren? Wel nu, de schijnbroker kan dit ook. N.l. die goederen waar je recht op hebt. Moat de broker aantonen, indien hij geen goederen levert, dat hij zijn best gedaan heeft? Ook dit kan de schijnbroker doen. Hij krijgt een copie-antwoord voor zijn kiezer. Hij kan bewust vragen stellen, waarvan hij het negatieve antwoord reeds kent. Hij kan laten zien dat hij ambtenaren op de nek zit. Etc. De schijnbroker gebruikt due het informatie te kort van zijn clienten. Zijn"winst" is dezelfde als de "winst" van de echte broker. Hij verplicht n.l. anderen aan zich. De broker doet dit via een gunst. De schijnbroker daarentegen bereikt -116- hetzelfde via een schijnba.i;;e gun.st. Wij zagen reeds eerder, hoe bij het invoeren van allerlei hureau.cratische regels een zekere speelruimte voor de echte broker's-rel van de politi­ cus kon blijven bestaan. (Zie nog eens de op pg. 95/96 ge­ noemde lacunes.) Op overeenkomstige wijze zijn er bewust po­ gingen geweest om het informatie te kort bij de kiezers in stand te houden. Het is onjuist om brokerage alleen aan de politici toe te schrijven. Zij moeten n.l. zelf ook rekening houden met het feit, dat een deel van de kiezers gelooft, dat zij een politicus nodig hebben om hun rechten te krijgen. Weiger je in zo'n situatie de "messenger boy" te spelen, dan loop je de kans een deel van de kiezers van je te vervreemden. Toch doen politici uitspraken, wa.a.mee zij op wat ik schijnbroke­ ra.ge noem wijzen. Ik ken een aantal gevallen, wa.arin politi­ ci aan kiezers uitlegden, dat het niet om guneten ging. Veel spectaculairder zijn in dit opzicht politici, die dit soort ui tspraken publiekelijk durven te doen. (Zie pg. 92 waa:r politici beweerden, dat zij geen invloed op de verdeling van huizen hadden.) Tijdens mijn veldwerk haalde een politicus zelfs met zijn"eerlijkheid" de nationale pere, (lets wat verhitte discussies in mijn stamkroeg gaf.) Het ging bier om de Labour Party back-bencher Dr. John O'Connell uit Dublin, Hij werd omschreven als "••••• the closest Dublin has got to a country T.D. (T.D, is een lid van de Dail, van de Twee­ de Kamer) ••••• not so much a handshaking, more a letter­ writing man."(Irish Times 7-2-1976). En in de verkiezings­ campagne van 1977 heette het; "••••• his skilled physician's fingers are unsurpassed at pulling strings••••• " (Irish Times 6-6-1977), Deze men trok in 1976 landelijk de aandacht, door­ dat hij een pamflet onder de kiezers van zijn kieskring liet verspreiden. Een pamflet waarmee hij een aantal misverstanden t.a.v, het werk van de politicus wilde bestrijden, Naast me­ dedelingen over de inkomsten van en de belasting-voordelen voor de T.D. e,d. (Sund

Corporation hebben en besloot zelf naar de betreffende afde­ ling toe te gaan. De ambtenaar vroeg hem, of hij reeds huur­ der van.een "Corporation'-house" was, Damien zei Ja, en kreeg een formulier voor inwoners, die reeds een huur-kontrakt met de Corporation hadden. Nu wist Damien absoluut niet, hoe hij dit formulier in moest vullen en hij had gehoopt, dat de ambtenaar zou aanbieden hem met het invullen te helpen, Deze deed di t aanbod ·niet en Damien dorst er niet om te vragen, Damien had hulp nodig en hij begon zich af te vragen, of hij niet beter alsnog met een politicus contact kon opriemen, Die kon hem dan met het invullen helpen, Ik kwam hem tegen en hij vroeg mij, of ik hem met het invullen kon helpen. Ile las het formulier en ontdekte, dat hij een verkeerd formulier had, Hij was n.l, niet zelf huurder van een "Corporation-house". Hij woonde bij zijn moeder in en het contract etond op haar naam. Dit deed de deur voor hem dicht, Hij besloot naar een poli ticus te gaan en deze de fomaliteiten te laten afwikkelen. Of wat te denken van de volgende gebeurtenis? Tijdens mijn onderzoek werd in Cathair na habhann op een bepaalde afdeling de volgende regel ingevoerd, (Deze regel was ala mededeling bij de loketten opgehangen.) Mensen die hun formulieren niet ingevuld hadden, moesten gewoon in de rij staan, Nadat zij bij het loket met het invullen van het formulier geholpen waren, moeaten zij opnieuw achterin de rij gaan staan om het formulier bij hetzelfde loket af ie geven!

In het voorafgaande vonden wij inwoners, die geen gelij­ ke behandeling door ambtenaren verwaohten, ambtenaren diezelf oontacten met het publiek bemoeilijken en politioi die het informatie te kort bij hun kiezers gebruiken. Wat een mooi voorbeeld van een vicieuze cirkel. Toch wordt die cirkel thane doorbroken, In hoofdstuk 3. 3. gaf ik een aantal voor­ beelden daarvan. D.w.z. inwoners begonnen door schijnbroke­ rage heen te zien. Zo,zijn er ook politici, die bereid zijn het informatie te kort bij hun kiezers op te heffen. Er zijn n.l. politici in Ierland, die minder afhankelijk zijn van de broker's-rol en dit zijn meestal juist de top-politici, (In deel 4 kom ik hier uitgebreid op terug.) Verder zijn er -120-

politici, die ondanks dat zij sterk op deze rol steU!len, toch deze situatie a.ls "shame" ervaren. Dit is uiterst belang:rijk. Het geeft n.l. een mogelijke verklaring voor het verschijnsel, dat Ierse politici zelf maatregelen hebben genomen om de be­ tekenis van hun broker' s-rol te verminderen. (Denk bijvoor­ beeld aan het manager-s~steemJ Zoals het ook een mogelijke verklaring geeft voor de toenemende pogingen van de overheid om de bevolking voor te lichten. Daartoe worden folders ver­ spreid, advertenties geplaatst e.d,. Daarin staat nauwkeurig aangegeven, hoe je een bepaald goed kunt claimen en onder welke voorwaarden de toewijzing geschiedt. Tevens probeert

de overheid thane door een professionalisering van de bemid~ deling de broker's-rol van de politicus te beperken. Hiertoe bouwde zij een voorlichtingsdienst op, In het kader hiervan heeft Cathair na habhann "information officers" gekregen. Dezen hebben tot taak het publiek voor te lichten en de inwo­ ners te helpen bij het invullen van formulieren, het schrij­ ven .van verzoekechriften e.d., En de ombudsman? In 1966 ver­ klaarde de toenmalige minister Lynch nog: "the basis reason ••• , • why we do·not need an Ombudsman is because we have so many unofficial but nevertheless rll)ective ones" (Geciteeri 1.. Chubb 1974;. 308), Ongeveer 10 jaar later besloot het lerse parlement alsnog om een ombudsman te benoemen. Beeld en werkelijkheid. Brokers die steeds meer in schijnbrokers overgaan en de doorbreking van die schijnbro­ kerage. Dit alles heeft tot gevolg gehad, dat er zich in Cathair na habhann een scheiding der geesten heeft voltrokken. Daarom vallen thans in Cathair na habhann de verhalen, die mensen elkaar vertellen over hoe politici manipuleren, keu­ rig uiteen in twee typen. In het ene type is de politicus de man die "pull" heeft. De man die "favours" geeft. Een in het tweede type is de politicus de man die net doet alsof.

3,5, CONCLUSIES

In dit deel ging het mij om beoordelings- en recrute­ rings-situaties, waarin het wat je bent een steeds directere -121- ro.l is gaan spelen. Ik liet dit zien met behulp van de thema 1 s "we:ck", "huisvesting" en "socia.le voorzieningen". Ila.a.ma spit­ ste het betoog zich toe opgevallen, die aantoonden, dat be­ trokkenen zich van die veranderingen niet bewuat hoeven te zijn. Nae.st de in deel 2 gegeven mogelijkheid ga.f di t een an­ dere mogelijkheid voor het gelijktijdig optreden van wie- en wat-ve:cklaringen. Er is n.l. a..h.w. bij een deel van de betrok­ kenen een splitsing tussen beeld en werkelijkheid ontstasn. Een deel van hen hl

politiek -122-

DEEL 4. WIE EN WN! JE BENT EN ISS'UES IN DE !ERSE POLITIEK

4.1 INLEIDING

In dit deel houd ik mij bezig met de betekenis van de persoonlijke factor in de Ierse politiek. Ik doe dit om twee redenen. In de eerste plaats is deze sfeer in Ierland berucht om personalistisch gedrag• In de tweede plaats heeft M.Bax in een reeks van publikaties (zie de literatuurlijst) aa.n de Ierse politiek aandacht besteed. Dit geeft mij de mogelijkheid de wijzen waarop wij particualristisch gedrag analyseren en interpreteren te vergelijken. Die vergelijking zal gericht zijn op .de vraag, of beoordelings- en recruterings-processen inde politieke sfeer gestructureerd zijn naar wat mensen zijn, - . Tevens zal ik aandacht besteden aa.n de veranderingen. Ik geef eerst zelf een analyse en interpretatie van de Ierse politiek. Pas daarna zal ik het werk van Bax in mijn betoog betrekken. Hoewel ik nog uitvoerig op zijn publikaties in zal gaan, moet ik er toch eerst iets over zeggen, zodat de lezer weet in wat voor richting mijn betoog zal gaan. Bax constateert partij-trouw bij de kiezers. D.w.z., uit kiespatronen blijkt, dat zij in meerderheid de neiging vertonen om langs partij-lijnen te stemmen. Hij kan dit ver­ schijnsel niet verklaren, maar neemt het als uitgangspunt voor zijn betoog. Daar kiezers op de een of andere wijze partij-trouw zijn, kunnen politici van verschillende par­ tijen z.i,z, niet onderling competeren naar stemmen van kie­ zers. Daarom vindt volgens hem competitie tussen politici voornamelijk binnen partijen plaats. Hoe competeren politici van dezelfde partij in dezelfde kieskring? Daar zij kandi­ daat zijn van dezel1de partij kunnen zij (zo beweert hij) niet met behulp van ideologie/partij-programma competeren. Hoe competeren zij dan wel? Zij gebruiken er hun broker's­ rol voor. Zij zijn via transactionalistische relaties ver­ bonden met individuele kiezers. Deze transactionalistische relaties zijn a.h.w. de bouwstenen voor de door Bax beschre­ ven "political machines". Di t zijn ego-gecentreerde inter­ actie-systemen, De politicus/broker geeft aan de overheids- -123-

bureaucratie ontleende gunsten aan kiezers en die geven weer hun stem aan de politicus. Hoe zijn deze"political machines" te verklaren? Deze zijn verklaarbaar ui t het partieularisme en parochialisme van de Ieren en verder maakt het Ierse kies­ stelsel uitdrukking van dit particularisme en parochialisme in hoge mate mogelijk. Aldus Bax. Ik kom hier natuurlijk nog uitvoerig met literatuur-verwijzingen e.d. op terug. Maar als dan particularistisch paroO.iaal gedrag zo be­ langrijk is en als dan bovendien het kiesstelsel uitdrukking van dit soort gedrag in hoge mate mogelijk maakt, hoe komt het dan, dat Ierse kiezers toch langs partij-lijnen stemmen? Daar Bax de door hem niet verklaarde partij-trouw van de kiezers als uitgangspunt neemt voor zijn betoog, d.w.z. hij neemt het als een gegeven, waar hij verder niet op ingaat, kan hij deze vraag niet meer beantwoorden. Maar het is natuurlijk juist een vraag, die hij wel zou moeten beantwoorden. Deze vraag wijst er n;,l. op, dat Ierse kiezers wel eens minder pa.rticu­ laristisch en paro!hiaal, of in ieder geval anders particula­ ristisoh en parodli.aal, kunnen zijn, dan Ba.X denkt. Hoe pak ik mijn betoog aan? Ik geef eerst enige infor­ matie over het Ierse kiesstelsel. Daarna ga ik in op de mo­ tieven, die kiezers hebben om op kandidaten te stemmen en op de manieren waarop politici op deze motieven inspelen. Ver­ der zal ik aangeven, hoe in de interactie tussen politici en kiezers issues, d.w.z. prob1emen van categorieiin van kiezers, meespelen. Ten alotte vergelijk ik mijn analyse en interpre­ tatie met het werk van Bax.

4.2. HEil' !ERSE KIESsrELSEL.

De belangrijkste verkiezingen in Ierland zijn die voor de Dail (de Tweede Kamer) en die voor de lokale overheden (de "County Councils" of in geval van grate steden de "County Borough Councils"). De leden van de Dail duidt men aan met "T .D." (Teachta Ila.la). De leden van de lokale raden ataan be­ kend als "Councillor". L:owel de T .D.s als de Councillors war­ den via een bijzonder kiesstelsel gekozen. Dit kiessysteem heeft de naam "proportional representation by means of the -124- single transferable vote in multi-mem_])er districts". Het is een zeer gecompliceerd systeem en de lezer, die de details ervan wil weten, verwijs ik naar Bax (1973: 265/268) en Chubb (1974: 349/352). In het kort komt het op het volgende neer. Voor Dail-verkiezingen is het land in een aantal kieskringen ("constituencies") verdeeld. Op overeenkomstige wijze is voor lokale verkiezingen het gebied van de lokale overheid ver­ deeld in kleinere kieskringen, (In steden heten deze "wards" en op het platteland "county electoral areas".) Zowel de lo­ kale ala nationale kieskringen zijn "multi-member districts". D,w.z., per kieskring wordt meer dan een persoon gekozen. (Voor de Dail is het minimum aantaJ. zetels per kieskring ge­ steld op drie.) "Proportional representation by means of the single transferable vote" betekent dan sterk vereenlfoudigd het volgende: De kiezer krijgt een lijst met namen van de kan.didaten in zijn kieskring. Deze kandidaten zijn alphabe­ tisch naar hun naam gerangschikt. Wel staat bij de naam van de kandidaat zijn partij vermeld. (Indien hij dit wil en hij inderdaad een kandidaat van die partij is.) De kiezer kan dan 1,2, 3, etc. achter de namen plaatsen. Hij hoeft niet de hele lijst ~p deze wijze uit te putten. D:w.z.' hij hoeft nfet "vote down the line" toe te passen, Zijn eerste keuze is een z.g. "number one" of "first preference". De telling begint met het vaststellen van de "first preferences" die de kandidaten gekregen hebben. Heeft een kandidaat de kies­ deler (de "quota") gehaald, dan wordt het aantal stemmen dat hij te veel had (zijn "surplus") verdeeld ("transfered") naar de tweede keuzes ("second preferences"). Wordt de kies­ deler niet gehaald, dan worden de stemmen van de kandidaat met het minste aantal "number ones" naar "second prefe:tnces" verdeeld. Deze kandidaat is aldoende geelimineerd. Op deze wijze ontstaat een hele reeks tellingen, waarbij kandidaten gekozen en geelimineerd warden en waarbij stemmen van de ene naar de andere kandidaat gaan. Di t gaat door tot alle zetels in de kieskring gevuld zijn. Blijven er twee kandidaten over en is er nog een zetel open, dan krijgt de kandidaat met de meeste stemmen (inclusief de naar hem doorgeschoven stemmen) de zetel "without reaching the quota". -125-

Naast dat het een zeldzaam kiesstelsel is, is het tevens een zeer spectaculair iets, Het brengt n.l. politici (ook die van dezelfde partij) in een situatie van extreme competitie naar stemmen. Waarom is dit zo? Er wordt wel beweerd, dat dit komt, doordat dit kiesstelsel kiezers dwingt primair op individuen te stemmen. (O.a. Bax denkt dit. Zie Bax 1972: 141 en Bax 1975: 136). Dit is absoluut niet zo. De meerderheid van de Ierse kiezers gebruikt de voorkeurstemmen eerst voornamelijk voor kandidaten van een partij ("lock-up-voting"). Di t geldt binnen dit systeem als een duidelijke partij-keuze. Nee, wat dit systeem voor politici zo competief maakt is, dat de kie­ zers en niet de partij de rangorde van de kandidaten van de partij bepalen. Bovendien stemt een minderheid van de Ieren, hoewel het systeem hen er niet toe dwingt, inderdaad primair op individuen. Zij stemmen n.l. met hun voorkeurstemmen dwars door partijen heen. De politici van·hun kant zijn ge­ dwongen om naast eerate keuzes ook lagere keuzes aan te trek­ ken. Veel politici warden n.l, gekozen door eerst een behoor­ lijk aantal "first preferences" te halen om daarmee een aan­ tal tellingen te kunnen overleven en om in die tellingen "transfers" t.e verzamelen. Maar wat voor motieven hebben kiezers om op bepaalde kandidaten te stemmen?

4. 3,MorIEVEN.

Zi.jn kh-zers partij-trouw? Di t is de vraag naar het stemmotief van de kiezers. In het dagelijka-taalgebruik komen een aantal termen voor, die verwijzen naar soorten van motieven. De meest gebruikte begrippen zijn: l) De "party-vote". De kiezer stemt op de kandidaat, omdat deze de kandidaat van een bepaalde partij is. 2) De "personal-vote". De kiezer sternt op de kandidaat ala persoon. Hierbij zijn een aantal onderscheidingen te maken. N.l.: a) De "obligation-vote". Dit is de stem ala betaling voor de "favours done". De kiezer sternt op de kandidaat, orndat deze als broker voor hem opgetreden is. 126-

b) De "s:ympathy-vote", De kiezer helpt de kandidaat, die in een persoonlijke crisis-situatie verkeert, Politici vragen o.a. stemmen met a.rgumenten zoals: "Indien ik niet gekozen word, dan heb ik geen inkomsten en kan ik mijn gezin niet onderhouden," Of met: "Ik zit nogte kort in de Dail om pensioengerechtigd te zijn, (De li­ miet is n. l. 8 jaar,) Word ik niet gekozen, dan krijg ik geen pensioen." (Di t zijn niet door mij bedachte grapjes. Deze argumenten zijn n.l. tijdens Ierse ver­ kiezingen gebruikt,) Het bekendste en effectiefste voor­ beeld van de "sympathy-vote" is het gebruik maken van "bereavement". D.w.z., overlijdt een politicus, dan la­ ten kiezers zijn zoon (dochter, weduwe, etc.) niet in de steek. Het is een van de bekendste manieren om een "family-seat" te creeren. Een "family-seat" is een zetel, die verwanten van elkaa.r overnemen, Het is een veel voorkomend verschijnsei in de Ierse politiek, (Chubb 1974: 158/159 en Nealon 1974: 119). De partijen spelen hier bewust op in en wel door dergelijke personen in verkiezingen naar voren te schuiven. c) De "personality-vote". De kiezer kiest een bekende al dan niet mark:ante persoonlijkheid. Een voorbeeld vor­ men de sporthelden, die in toenemende mate in de Ierse politiek weten door te dringen, (Schmitt 197): 61 en Chubb 1974: 158), d) De "tribal-vote". De kiezer stemt op de kandidaat, die in zijn kieskring woont. en eruit afkomstig is. Vooral heeft de kiezer een voorkcu:r ·;oc>r ka..'1d.idate111, die tot zijn deel van de kieskring behoren. De kandidaat is m.a,w. een "local". (Chubb 1974: 207/208). Een probleem bij deze systematiek is, dat de genoemde motie­ ven enerzijds kunnen samenvallen en anderzijds tegengesteld kunnen werken. N.1,: a) Een kiezer kan een reeks van motieven hebben om op een kan­ didaat te stemmen, (De kandidaat is lid van een partij, is een "local", verkeert in een persoonlijke crisis, is een bekende persoonlijkheid en geeft "gunsten", ) b) De kiezer kan in het Ierse kiesstelsel meer dan een keuze -127-

doen en kan daarbij steeds een ander motief laten domi­ neren. (De ene kandidaat is een "local", maar de ander behoort tot de partij, die de kiezer aanhangt.) c) Verschillende kiezers kunnen verschillende motieven heb- ben en laten domineren. Het belang van deze systematiek is, dat het ons mogelijk maakt analytisch een persoonlijke en een partij (ideologische/ programmatisch~ factor te onderscheiden. In de Ierse politiek zijn een aantal kiespatronen bekend, die meer de kracht van de persoonlijke factor (de "personal­ vote") aantonen. Terwijl er anderzijds patronen zijn, die juist meer de kracht van de partij-factor (d.w.z. de ideolo­ gisch/programmatische factor) uitdrukken. Om deze verschijn­ selen gaat het mij in het riu volgende hoofdstuk,

4,4. Kil:ESPATRONEN EN PERSOONLIJXE LOYALITEITEN

Stemmen Ierse kiezers langs partij-lijnen? Een aantal verschijnselen geven aan, dat de meerderheid van de Ieren dit inderd~ doet. In de eerste plaats steunen de meeste Ieren in opeenvolgende verkiezingen kandidaten van een ~ paalde partij, Ook in afzonderlijke verkiezingen is dit langs partij-lijnen stemmen aantoonbaar. Dit blijkt enerzijds uit de manier, waarop individuele kiezers hun voorkeurstemmen uitbrengen en verder uit het feit, dat kandidaten va.~ partijen meer succes tijdens verkiezingen hebben, dan kandidaten die geen partij-kandidatuur bezitten. De twee laatst genoemde verschijnselen zal ik kort bespreken. "Cross-voting" moet onderscheiden van "lock-up-voting". t!f.ock-up-voting" is: De kiezer zet 1, 2, 3, etc. achter de kandidaten van dezelfde partij. Heeft hij de kandidaten van die partij uitgeput, dan stopt hij met stemmen, (Dit is de zuivere vom van "lock-up-voting". Meestal neemt men als aanwijzing voor dit verschijnsel, dat de kiezer zijn eerste en tweede keuze op kandidaten van dezelfde partij uitbrengt.) Onder "cross-voting" verstaat men dan, dat de kiezer voor hij de kandidaten van een partij uitgeput heeft, reeds op kandidaten van andere partijen gaat stemmen. -128-

De kracht van "lock-up-voting" is duidelijk aan de Dail-verkiezing van 1973 te zien, De Labour Party en de Fine Gael Party besloten toen een coalitie te vormen. Als coali­ tie ontwikkelde deze partijen een speciale strategie t.a.v. marginale kieskringen. Een marginale kieskring is een kies­ kring, waar een kandidaat van een van deze partijen in de voorafgaande verkiezing met gering verschil aan stemmen van een Fianna Fliil-kandidaat verloor. De gebruikte strategie hield in, dat de Coalitie-partijen elkaar "transfers" pro­ beerden te geven. Daartoe riep de Fine Gael Party haar aan­ hangers op eerst op Fine Gael-kandidaten te stemmen en daarna door te gaan met Labour Party-kandidaten. De Labour Party vroeg haar aanhang het omgekeerde te doen. Nealon geeft voorbeelden, die aantonen, hoe belangrijk di t "lock­ up-voting" binnen de Coalitie was. (Nealon 1974: 113/l-15). De in 1973 door de Coalitie toegepaste strategie was dus gericht op vat men "secondary conversion" noemt. D.w.z. verandering van het patroon van de "lower preferences". Hier tegenover staat "primary conversion". D.w.z., de ver­ andering van het patroon van de "first preferences". (Nc­ Carthy and Ryan 1976: 283). De tendens tot "lock-up-voting" is sterker dan de ten­ dens tot "cross-voting", Chubb (1974: 157) geeft cijfers voor de Fianna Fail Party en de Fine Gael Party m.b.t. de Dail-ver­ kiezingen van 1957, 1961 en 1965. Meer dan 80'}6 van de kie­ zers, die een eerste voorkeur op een kandidaat van deze par­ tij en uitbracht, gaf ook een tweede voorkeur aan een kandi­ daat van diezelfde partij. Dit geldt in Ierland als een uit­ drukking van de partij-trouv van de kiezers. (Chubb 1974: 157). Wij moeten bij deze cijfers wel het volgende bedenken: a) 10 a 20'}6 van de kiezers deed zelfs bij de tweede voorkeur niet aan "lodl:-up-voting". Di t lijkt een gering percenta­ ge van het totaal aantal van dergelijke stemmen in een kieskring. Die 10 a 20'-A zijn echter vaak uiterst belang­ rijk voor de individuele politicus. Hij moet n,l. niet het totaal aantal stemmen halen, maar hij moet slechts de "quota" (kiesdeler) halen en de "quota" verwij st naar veel minder stemmen, dan het totaal aantal dat uitgebracht -129-

werd. M.a.w. "cross-votes" kunnen voor de individuele politicus zeer belangrijk zijn om een zetel te verkrij­ gen of te behouden. !let kan voor hem winst of verlies betekenen, b) Voor de Dail-verkiezing van 1977 werden in opdracht van de Irish Times "National Opinion Polls" uitgevoerd. l!:en van de conclusies was, dat het idee van de "messenger politicians" (de brokers) nog sterk bij de kiezers leefde. Als "most important" stemmotief vond men n.l. bij 46% van de kiezers, dat zij zouden stemmen op "the candidates whom they think will look after the needs of their constituen­ cies." (Irish Times 14-6-1977), Toch was ook bij deze ver­ kiezing weer sprake van een extreme tendens tot "loclo.-up­ voting". Di t lijkt met elkaar in tegenspra.ak., maar het is het niet. Zowel in deel 1 ("tracing") als in deel 2 (re­ crutering via relaties) toonde ik immers aan, hoe mensen hun gedrag in termen van de persoonlijke factor konden motiveren, terwijl dit niet losstand van wat-kenmerken (in dit geval partij-voorkeur). Waar het echter omgaat is, dat politici er rekening mee moeten houden, dat 46% van de kiezers nog steeds hun gedrag openlijk zo motiveert. La.ten wij het niveau van de De.i.1-verkiezingen los en kijken wij naar lokale verkiezingen, dan blijk:t, dat '!cross­ voting" b!j het laatst genoemde type verkiezingen een veel grotere rol speelt. (Bax berekende dit over een periods van 15 jaa.r voor een county. "Lock-up-voting" varieerde van 55 tot 70%). De reden waa.rom de persoonlijke factor nog meer werkt op lokaa.l nivea.u is vermoedelijk, da.t het gemakkelijker is om een gering aa.nta.1 stemmen op een persoonlijke basis te recruteren, da.n de 8000 a 10.000 stemmen die nodig zijn voor een Dail-zetel. Naa.st "cross-voting" vormen de "Independents" een ander bekend voorbeeld van de kracht van de peraoonlijke factor in de Ierse politiek. Een "Independent" is een kandidaat, die zonder partij-ka.ndidatuur aa.n een verkiezing meedoet. Bij de­ ze "Independents" moet ik het volgende opmerken: a) Het is gemakkelijker voor "Independents" om een plaa.ts in een lokale raad te veroveren, dan om T.D. te worden. (Begrijpelijk gezien de grotere effectiviteit van de per­ aoonlijke factor, ind.ien het om kleinere aantallen kie­ zera gaat.) b) Zowel op landelijk ala op lokaal-niveau neemt het aantal "Independenta"af. (Zie o.a. Chubb 1974: 292). "Cross-voting" en "Independents" geven dua aan, dat een "· minderheid van de Ieren (en op lokaal niveau is dat een be­ lengrijke minderheid) niet volgens partij-lijnen atemt. An­ derzij ds maken "lock-up-voting" en het aucces van partij-kan­ didaten duidelijk, dat de meerderheid van de Ieren dit juist wel doet. I Denken wij nog eens aan de door mij genoemde motieven, I den kunnen wij atellen, dat bij de keuze van een individuele kendidaat door de individuele kiezer het partij-motief en de verachillende persoonlijke motieven zowel kunnen samenvallen, ala tegengesteld kunnen werken. Van hun kant moeten individu­ le' politici rekening houden met die verachillende soorten van motieven en moeten zij proberen zoveel 13,ls mogelijk te gelij­ ker tijd op die verachillende motieven in te spelen. Op de manieren waarop politici dit doen, ga ik nu eerst in.

4.5. VOTE-CATCHING

Indien poli tici stemmen willen trekken ("vote-catching"), dan moeten zij rekening houden met de motieven van hun kie­ zers. Ui t het geringe percentage "cross-votes" bij Dail-ver­ kiezingen en de weinige "Independents" in de Dail blijkt wel, dat politici, willen zij een Da.il-zetel winnen, vrijwel al­ tijd over de officieele partij-kandidatuur (de z.g."party­ tickei:•) moeten beachikken. Zonder "party-ticket" heb je wel meer kens om Councillor te worden. Aan de andere kant moeten politici te gelijker .tijd rekening houden met de "personal­ votea" van de kiezera. Andera gezegd:Voor politici is het vrijwel altijd noodzakelijk om op beide aoorten motieven in te spelen. Maar terwijl politici op beide aoorten motieven inspe­ len, kunnen zij dit verschillend benadrukken. Naar die nadruk kunnen wij twee aoorten politici onderacheiden& -1~1- a.) De "party-vote-catcher". Di t is de politicus, die voor de kiezer in de eerste plaats een partij-man wil zijn. Da.a.r­ na.a.st doet hij a.an "errand running", is hij een "local", etc •• En indien hij geen"local" en geen broker is, dan be­ hoort hij juist tot dit type politicus. b) De "personal-vote-catcher". Dit is de man, die zijn bro­ ker' s-rol bena.drukt, Hij is een "local". Hij probeert een bekende persoonlijkheid te zijn en hij tracht "sympathy" te krijgen. Ma.ar ook hij heeft uiteindelijk vrijwel al­ tijd een "party-ticket" nodig. Wa.a.ruit blijkt nu het gedra.g van de "persona1-vote­ ca.tcher"? Hij is de "messenger boy" (broker), die brieven voor je schrijft, ambtenaren voor je a.floopt, je op"straa.t groet, je in je stsmkroeg een drsnkje geeft. Hij gaat na.ar gebeurtenissen waa.r veel mensen komen (zoa.ls begrafenissen). Heb je een nieuwe be.an gekregen, of is er een nieuwe fabriek in de regio gekomen? Hij claimt, dat dit a.an zijn bemoeiin­ gen ("representation") te dsnken is. Als hij een extreme "personal-vote-catcher" is, dan ga.a.t hij de verkiezingen in met leuzen a.ls: "Vote for Paddy, the man you know". In de Council is hij het, die zich met de problemen van individu­ ele kiezers e.d. bezighoudt. Is hij een T.D. en zit hij dus in de Dail? Hij is degene, die zo van het te bespreken on­ derwerp afdwa.a.lt en uitgebreid over zijn kieskring ga.a.t ver­ tellen, dat hij door de voorzitter tot de orde moet warden geroepen en hij verontschuldigt zich dan met uitsprake.< a.ls: "I am talking to my consituents". Ook heel mooi is om kwaa.d uit de Dail weg te lopen, want da.axmee kom je altijd in de lokale pers. Ma.ar ook de "persona.1-vote-ca.tcher" heeft de "party­ ticket" nodig. Da.a.rmee wordt Paddy's fabriek en het door Paddy versierde baantje ook een fabriek van zijn partij. Zoe.ls hij ook in de Council en in de Dail braaf met de partij­ lijn meegaat. Veel kiezers verwachten dit laatste van hem, want anders stemmen zij niet op hem. Da.a.rom bra.ken er bij­ vooroeeld geregeld ruzies uit tussen de diverse "personal­ vote-ca.tchers" van de verschillende partijen in de Council van Ca.thair na ha.bhann. Ruzies die betrekking hadden op de Yrali6• onder welke regering de meeste huizen in de.cstad wa... ren gebouwd, onder welke regering de meeste banen waren ge­

cre~erd, etc,. Zij kregen daartoe bovendien gedetailleerde statistische gegevens vanuit hun hoofdkwartieren, Gegevens om tegenstanders mee om de oren te slaan. De typische .''.personal-vote-catcher" is vrij gemakkelijk in kiespatronen te herkennen. Wordt hij gekozen of geelimi­ neerd, dan zijn relatief veel van zijn "transfers" "cross­ votes". Omgekeerd wordt een kMdidaat van een andere partij geelimineerd of gekozen, dan krijgt hij veel "cross-votes". De "party-vote-catcher" heeft een andere stijl van po- litiek bedrijven. Ook hij apeelt veelal i.n op de "peraonal­ vote" motieven, maar hij benadrukt hetniet. Wel is hij degene, die op belangrijke partij-bijeenkomsten spreekt. Hij is tevens degene, die in het Parlement de partij-politiek verwoordt en het beleid van tegenstanders bekritiseert, Ook dit type po­ liticus is gema.kkelijk in kieapatronen te herkennen. Hij geeft en ontvangt n, l. in extreme mate "look-up-votes". Het verschil tussen de "personaJ.-vote-catcher" en de "party-vote-catcher" komt kwanti tatief en kwali tatief in de Ierse politiek tot uitdrukking. Het grootate deel van de Councillors tendeert naar het type van de "peraonal-vote­ catcher". Van de meerderheid van de T.D.s kan hetzelfde gezegd. Dit komt duidelijk tot uitdrukking in de aociaal-economische status van de Councillors en de T,D.s, De lokale raden zit­ ten n. l. vol met personen ui t beroepscategorieiin ale "farmers" en kleine za.kenlieden ("amall shopkeepers, publicans, family businesses, contractors", e,d.). (Zie Chubb 1974: 288 en Bax 1973: 71). Zij vormen ook in de Dail een belangrijke groep. 50% van de T.D,s behoort n,l. tot de genoemde catego­ rieen. (Bax 1973: 70 en Chubb 1974: 210). Waarom spelen juist personen uit deze categorieen zo'n rol in de Ierse po­ litiek? Zij zijn instaat om ala "personal-vote-catcher" op te treden. Zij hebben er n.l. de tijd, het geld, de relaties e.d, voor. (Zie Bax 1973). De typische "party-vote-catchers" behoren daarentegen meestal tot de hoogste sociaal-economische strata en zij heb­ ben meestal tevens de hoogste opleiding, Het zijn n.l. veelal - 133-

z.g. "professionals". (Ik beweer natuurlijk niet dat iedere "professional" een "party-vote-catcher" is.) Daze "professio­ nals" vomen een geringe minderheid in de lokale raden. In de rurale raden blijft hun percentage onder de 10% en in de "County Borough Councils" (de raden van de grate steden) varieert hun percentage tussen 10% en 20%. (Zie o.a. Chubb 1974: 288. Zie ook Bax 1973: 71). In de Dail is hun percen­ tage iets hoger. (Gedurende de laatste decennia ging het om ongeveer 20% van de T,D.e) (Chubb 1974: 210 en Bax 1.973: 70). 19) . Waarom vo:cmen de "professionals" zo 'n gering percentage in de Ieree politiek? Zij hebben door hun sociaal.-econornisohe status en hun opleiding een te grate eociale afetand tot de meeste kiezers. Ook vomen zij de top-politici in Ierland en zijn daardoor vaak uit bun kieekring weg. Tevens staan zij zelf vaak afwijzend t.a.v. de broker's-rol. In dit verband merkt Chubb over hen op, dat zij hat "difficult and embarras­ sing" vinden om bijeeilkomsten van lokale raden bij te wonen. (Chubb 1974: 212). Anders gezegd, zij zijn sterk afhankelijk van "party-votes" en verkeren daa.rmee in het nadeel t,a.v. de politicus, die direct inapeelt op de persoonlijke motie­ ven van de kiezers en die de "party-ticket" daarin mee laat spelen. De kwalitatieve betekenis van de "party-vote-catchers" is juist omgekeerd a.an h1i.n,kwantitatieve betekenis. Zij zijn de partij-leiders, de "front-benchers" en de ministers. Om te laten zien hoe men met behulp van combinaties van "party-vote-catching" en "personal-vote-catching" rekening kan houden met de verschillende motieven van kiezers en hoe men kan proberen te gelijkertijd kiezers op meer den een manier te motiveren, zal ik een aantal strategieen bespreken, die tijdene de Dail-verkiezing van 1977 gebruikt zijn,

4.6. VOORBEELDEN VAN srRATEGIEE?l

In deze voorbeelden komen een aantal termen voor, die eerst enige toelichting behoeven. "Runninp.mates". Dit zijn ka.ndidaten van dezelfde partij in -134- dezelfde kieskring. "Coveringfi van een kieskring. Daa.r de persoonlijke factor op loka.a.l niveau het sterkst werkt, komen "runningmates" meestal uit verschillende delen van een kieskring. Zo kan men zoveel a.ls mogelijk is, op de "personal-vote"-motieven van kiezers inwerken~ "Carving up" van een kieskring. Om de onderlinge oompetitie van politici van dezelfde partij in dezelfde kieskring te be­ perken kan de kieekring verdeeld worden. Iedere "rwmingmate" krijgt zijn eigen deal van de kieakring wa.ar binnen hij "first preferences''Iilag werven. (Iets waar "runningmates" zich stiekum aan kunnen onttrekken.) Maar la.at ik de voorbeelden geven. le) Dublin-Mid-County. Hier beweerde de lokale Fianna FB.il Party-leiding, da.t zij een goed team had. Het team bestond uit de volgende "runningmates": De zittende T .D., die een "hard-working traditional T.D." was. De tweede kandidaat was een z.g. "academic intellectual" en de derde kandida.a.t was de "big name". Dez·e derde kandidaat was n.l. de jonge academisch ge­ vormde kleindochter van de legendarische De Valera.. Haar kandidaatstelling vormde een onderdeel van het beleid van de landelijke partij-leiding om stemmen van jongeren en van v:rou­ wen na.ar de partij te trekken. Dit voorbeeld toont a.an, dat er soorten van politici gebruikt kunnen worden en dat men rekening houdt met soorlen van kiezers. 2e) Sligo/Leitrim. Van de grate partijen is de Fianna FB.il Party neg steeds het meest nationalistisch. Zeker geldt dit voor een deel van de a.an.hang van deze partij. Sinds er een a.antal ja.ren gele­ den juist over di t nationalisme "infighting" in de pa.rtij pla.a.tsvond en de meer gematigden uiteindelijk wonnen, pro­ beert de partij-leiding te voorkomen, dat afdelingen ra.dica.­ len kandidaatstellen0 In Sligo/Leitrim ontstond een rel, door-

dat ~&n van de Fianna FB.il-kandidaten in de lokale kranten advertenties plaatste, waarin hij beloofde, dat hij zich, indien hij gekozen zou worden, in zou zetten voor -135- intrekking van de "Offences ~st the state Act". ( De an­ ti-IRA.-wetgevin,g). Zowel zi.jn"r=~te" aJ.e de landeli;,jke parti;j-leidini.; verkl&ar

strategie hield een belangrijk gevaar voor de Fianna FMl Party zelf in. Een andere Fianna Fail politicus (Gibbons) woont n.l. ook in dat stadje. En net als Pattison kon Gibbons vrij goed eerste keuzes trekken, maar om de quota te halen had hij net ala Pattison "transfers" van "runningmates" elders in de kies­ kring nodig. M.a.w. een sterke "personal-vote-catcher" als Lanigan kon wel eens niet alleen de eerste keuzes van Pattison ve:rminderen, maar tevens van Gibbons. Het gevaar hierven was, dat Lanigan mogelijk meer eerste keuzes dan zijn "runningmate"" Gibbons kon halen. Op deze wijze zou Gibbons misschien eerder geelimineerd worden dan Lanigan en de vraag was, of Lanigan "transfers" van elders in de kieskring kon krijgen. (lets wat in het geval van Gibbons wel zeker was.) Naast de poging om Pattison's eerste keuzes te verminderen werd ook getracht hem "transfers" te onthouden. Zoals ik eer­ der schreef, probeerden de Fine Gael Party en de Labour Party de laatste jaren "transfers" aan elkaars kandidaten te geven. De Fianna F&l Party daarentegen probeerde juist te voorkomen, dat Fine Gael aanhangers "transfers" aan de Labour Party..:man Pattison zouden geven. Hiertoe wezen Fianna FMl aanhangers de boeren ( en vooral de Fine Gael boeren) erop, dat de Coa­ litie (Fine Gael en Labour) van plan waren de "farmer's-tax" in te voeren. (Boeren zijn in Ierland tot nu toe van bepaalde belastingen vrijgesteld, Ook de grote boeren en dezen beho- ren veelal tot de Fine Gael Party.) De Fianna F&l aanhangers probeerden, door erop te wij­ zen dat de "farmer' a-tax" een topic van de Labour Party was, te voorkomen, dat Fine Gael aanhangers lagere keuzes aan Patti­ son zouden geven. Lanigan werd inderdaad eerder dan Gibbons geelimineerd, doch Pattison wist zijn zetel te behouden. De strategie was mislukt. Wel wist de Fianna F&l Party in deze kieskring een Fine Gael-zetel over te nemen. Dit is te verklaren door een sterke daling van het aantal "first preferences" van de Fine Gael-kandidaten. (In 1973 behaalde de Fine Gael Party in deze kieskring n.l. 38,3% van de eerste keuzes. In 1977 was dit teruggelopen tot 28,6%. Deze daling van de "first prefe­ rences" van de Fine Gael Party was een landelijke trend.) -138-

Dit voorbeeld maakt duidelijk hoe iemand bij een kan­ didaat van de tegenpartij op de stoep komt te staan. Dit om de "personal-vote" van die ander te verminderen. Verder valt op, hoe een issue (de "farmer's-tax") gebruikt werd ta.v. een categorie van kiezers (de boeren) om daarmee bet patroon van lagere keuzes te veranderen. Dit voorbeeld maakt nog iets anders duidelijk. In de Ierse politiek treden landeli,ik trends op. D.w.z. een partij wint of verliest overal stemmen, Niemand heeft het bij mijn weten ooi t in z' n hoofd gehaald om deze trends met "personal-votes" en "personal-vote-catching" te verklaren. (Hoe deze trends wel te verklaren zijn, zal ik in het hoofdstuk over issues duidelijk maken,) Se) Kem-North De lezer zal wel begrepen hebben, dat ik de voorbeelden steeds gecompliceerder maak. Kerry-North kan ala voorbeeld dienen van een partij-strategie t.a.v. een hele kieskring, (Tot nu toe gaf ik steeds stukjes van zo'n strategie.) Hier ging het om drie zetels en de kandidaten waren: Voor Fianna F8.il - Senator Kit Ahern (Senator, d.w.z. een lid van het Hoger Huis, van de Eerste Kamer) Denis Foley - Tommy McEllistrim, o~tgoing. (d,w.z. hij bezette ~en van de zetels) Voor Fine Gael Gerard Lynch, outgoing Senator John Blennerhassett Voor Labour Dan Spring, outgoing De Fianna F8.il strategie was gericht op het overnemen van de door Lynch bezette Fine Gael-zetel, Blennerhassett was de "runnigmate" van Lynch. Blenner­ hassett kon nooit veel eerste keuzes krijgen, maar hij had wel een "slim but critical support" in het plaatsje Tralee. (In 1973 ontving hij in totaal slechts 1.938 eerste keuzes.) De Fianna F8.il plaatste Foley op zijn stoep. Foley was n.l. erg bekend in Tralee, (Hij was er "rate-collector" en ha.d de reputatie "straight" te zijn.) Bovendien was hij betrokken bij dancings (de "dance-halls") en bij sport (basketbal). Gezien deze laatste activiteiten verwachtte men van hem, dat -139- hij veel jonge kiezers zou kunnen recruteren. Foley moest dus eten ("to eat") in de aerate keuzes van Blennerhassett. Hij moest ervoor zorgen, dat Blennerhassett niet al te veel "trans­ fers" aan Lynch zou kunnen geven. De fianna F8.il Party wilde n.l. de volgende afval-race in de tellingen. Eerst moest Blennerhassett afvallen. Daarna moest Foley afvallen. Van cruciaal belang bij Foley's transfers was, dat deze niet al.le bij McEllistrim te recht zouden komen. Ook Ahem moest een be­ langrijk deel van deze "transfers" krijgen. De bedoel.i.ng was n.l. om niet alleen McEllistrim voor Spring gekozen te krij­ gen (want di t was bijna zeker), maar bovendien moest Ahem voor Spring de kiesdeler halen. Zou Spring n.l. direct na McEllistrim gekozen worden, dan zou een belangrijk deel van Spring's "surplus" (de stemmen die hij meer had dan de quota) naar zijn coalitie-genoot Lynch gaan en daai:mee zou Lynch .vermoedelijk gekozen zijn. De Fianna F8.il strategie was dus mede afhankelijk van het aantal. eerste keuzes, dat Ahern zou krijgen en van het aantal "transfers", die zij (het was een vrouw) van ~'o1ey zou ontvangen. Daartoe bes!oot de Fianna FB.il Party-leiding, dat McEllistrim een deel van zijn eerste keuzes en tweede keuzes moest opofferen. Meestal probeert een partijyleiding dit te bereiken door "carving up" op te leggen. D.w.z. ie- dere kandidaat krijgt zijn/haar eigen deel van de kieskring om eerste keuzes te werven. In dit geval verbood de pa:tlij­ leiding juist "carving up". McEllistrim stond n.l. bekend als een "pike". D.w.z, hij zou zich stiekum niet aan de af­ spraak houden. Door "carving up" te verbieden maakte de partij­ leiding het voor Foley en Ahern mogelijk om openlijk in de hele kieskring met hun partij-genoot McEllistrim te compe­ teren. Dit gaf de nodige moeilijkheden. Want het gevaar voor McEllistrim was, dat hij zijn zetel wel eens zou kunnen ver­ liezen. Zo probeerden aanhangers van McEllistrim te voorkomen, dat aanhangers van Ahers en Foley in een bepaald dorp om "number ones" voor hun kandidaten vroegen. De landelijke partij-leidinggreep in en liet o.a. een aantal keren buiten de kerk verklaren, dat iedere Fianna F8.il-kandidaat overal in deze kieskring om eerste keuzes mocht vragen. Zo ook bleek -140-

McEllistrim in een lokale krant een advertentie gezet te heb­ ben, waarin hij. opriep om op hem te stemmen en in die adver­ tentie noemde hij zijn "runningmates" niet. Opnieuw gll'eep de landelijke partij-leiding in. Zij zette McEllistrim cnderdruk en hij moest zijn publikatie-opdracht intrekken. Toen hij met de campagne-leiders bij de betreffende krant kwam, b],eken de persen echter al te werken. Het asnbod van de Fianna FW.1- leiding om in afwachting van nieuwe drukplaten al.le gedrukte kranten op te kopen wees de krant als onethlsch van de hand. De verkiezing verliep precies zo als de Fianna FBil­ leiding gehoopt had. Blennerhassett was de eerste die afviel. Daa.rna viel Foley af en met zijn "transfers" haalden McEllis­ trim en Aliern de quota. Vervolgens werd S'pring gekozen en doordat daarmee de drie zetels bezet waren, konden de "tra.ns­ f ers" van Spri?lE niet meer asn Ipch ten goede ko;1en. We zien hier opnieuw het op de stoep plaatsen (n.l. Foley bij Blennerhassett). Ook is duidelijk, hoe de Fianna FBil Party-leiding de belangen van de individuele politicus (McEllistrim} ondergeschikt maakte aan het partijbelang (n.1. het Winnen van twee in plaats van een zetel) Tevens zien wij weer iemand opduiken, waarvan verwacht werd, dat hij jonge kiezers zou kunnen recruteren (Foley). Bovendien (iets wat ik in het bovenstaande niet schreef) benadrukten Ahern en de partij-leiding, dat zij (Ahern) een vrouw was in een poging om vrouwen achter de partij te krijgen. Vergelijken wij voorbeeld vier en vijf, dan valt het volgende op. In geval vier slaagde de Fianna FBil lokale stra­ tegie niet. lleze strategie was n.l. gericht op de Labour-zetel en de Labour-kandidaat wist zijn zetel te behouden. Wel nam de Fianna FBil een niet verwachte zetel van de Fine Gael Party over. In het vijfde voorbeeld werd wel de zetel, waarop de lo­ kale strategie gericht was, overgenomen. Want wat wij moeten bedenken is, dat dergelijke lokale strategien verbonden zijn met landelijke strategien. Dat wij gebeurtenissen in lokale kieskringen niet zonder meer mogen iaoleren, blijkt wel uit het optreden van "swings". D.w.z. landelijke trends in de uitslagen, Om die verbinding tussen landelijke strategien en lokale strategien te zien en om daarmee een mogelijke -141- verklaring voor de trends te hebben, moeten wij oog hebben voor de manier, waarop men landelijk vastgestelde issues om­ zet naar het niveau van de individuele kieskring. In een nog volgend hoofdstuk over issues kom ik hier op terug. gen ding l!laken de voorbeelden goed duidelijk, 20 ) Politici van verschillende partijen competeren niet louter en alleen met behulp van partij-programma's/ideologieen. Ook zij spe­ len n.l. de persoonlijke factor tegen elkaar. uit. Omgekeerd competeren politici van dezelfde partij niet uitsluitend met behulp van hun broker' s-rol (de "obligation-vote), maar be­ spelen zij tevens andere aspecten van de persoonlijke f a.ctor. ZoaJ.s zij ook de mate, waarin kiezers hen met partijen of bepaaJ.de onderdelen van de ideologie/partij-programma asso­ cimn, tegen· elkaar kunnen gebruiken. Om te laten zien hoe politici zelfs de mate, waarin kie­ zers hen met partijen associ~ren, op een uiterst persoon­ lijke wijze tegen elkaar kunnen uits:pelen, zal ik uitgebreid de nederlaag van een van de bekendste en meest legendarische Ierse "personal-vote-catchers" bespreken~

4,7, DE NEDERLAAG VAN EEN "PERSONAL-VOTE-CATCHER"

Conn Shanahan was sinds 1961 de Labour T .D. voor Cathair na habhann. Van alle T.D.s in deze kieskring was hij degene, die het meest afhankelijk was van "personal-votes", Tegen­ standers en medestanders vermoedden, dat een belangrijk deel van zijn eerste keuzes afkomstig was van kiezers, die Conn ook zonder "party-ticket" (partij-kandidatuur) trouw zouden blijven en die ook geen transfers aan andere Labour­ kandidaten aJ.s Labour-kandidaat gaven, M.a.w. Conn was een z.g. "Independent" binnen een partij. Landelijk en in Ca­ thair na habhann was Conn berucht aJ.s de "City's most con­ troversial and colourful politician" en met "His political career has been full of drama, incident and national publicity ••• •• 'fhe controversies that he was involved in, have done no harm to the political career of Conn Shanahan." (Aldus beschreven lokaJ.e kranten hem.) In de Dail was hij een "back-bencher", die gersgeld over de stad en aJ.lerlei niet -142- ter zake doende problemen uitweidde en die daar de nodige ru­ zies veroorzaakte, Ook in de City-Council was hij altijd goed voor een fikse woorden-wisseling. Maar hij kende zijn kie­ zers, Begrafenissen e.d. liep hij af. Hij schudde handen. Hij sloeg op ruggen. Hij gaf rondjes in de kroegen en natuurlijk beloofde hij individuele kiezers hun persoonlijke problemen op te lossen. Want als iemand om "pull" in de stad bekend stond, dan was het Conn wel. Hij was ook altijd door ieder­ een voor alles te benaderen.· Zijn verkiezings-campagnes ver­ liepen overeenkomstig, (D.w,z. uiterst persoonlijk.) Toen een krant eens aan kandidaten om een beschrijving van hen­ zelf vroeg, gaf Conn zichzelf kort en krachtig weer met: "Conn Shanahan is a man you all know - a man who can be approached at all times." Natuurlijk herinnert hij tijdens verkiezingen de kiezers aan hun "obligation". Hij heeft jou om een persoonlijke reden geholpen en nu moet je hem om een persoonlijke reden helpen. Toen hij bijvoorbeeld tijdens de Dail-verkiezing van 1969 bij kiezers langsging om hun stem te vragen, vertelde hij, dat hij, indien zij hem niet zouden kiezen, geen pensioen zou krijgen. (Hij zat n.l. net nog geen acht jaar in de Dail. De periode voor een T.D. om pen­ sioengerechtigd te zijn,) Conn mocht dan een beruchte "personal-vote-catcher" zijn en hij was zeker de beste "personal-vote-catcher" van Cathair na habhann, maar zonder "party-ticket" kon hij niet. D,w,z. zonder een partij-kandidatuur kon hij de Dail-quota niet ha­ len, Conn was oorspronkelijk lid van de Clann na Poblachta Party, Deze partij was na de Tweede Wereld Oorlog een tien­ tal jaren actief, Conn nam voor deze partij aan de Dail-ver­ kiezingen van 1954 en 1957 deel, maar hij won geen zetel. Wel zat hij sinds 1950 in de City Council. Nadat de genoemde partij verdwenen was, kwarr, Conu zonder "ticket". Nu hai le Labour Party in die tijd ook de nodige moeilijkheden in Ca­ thair na habhann, De Labour Party had n.l. wel een trouwe aanhang, maar die aanhang was toen veel te klein om tijdens Dail-verkiezingen de kiesdeler te halen. De oplossing lag voor de hand. Conn had een partij nodig en de Labour Party had een "personal-vote-catcher" nodig. Conn trad toe tot de -143-

Labour Party, Via zijn"personal-votes" en de a.anhang van de Labour Party was Conn van 1961 tot 19'77 Labour T.D. voor Ca­ thair na habhann. Dit huwelijk tussen Conn en de Labour Par­ ty lag nog om een andere reden voor de hand. Zowel Conn als die partij waren n.l. sterk afhankelijk van stemmen uit de 21 arbeidersbuurten van de stad, ) Aan de Dail-verkiezing van 1973 is nog duidelijk de ma­ nier te zien, waarop hij gekozen werd, Hij trok een behoor­ lijk aantal eerste keuzes. (Voor een deel zeer duidelijke "personal-votes" en voor een antler deel Labour Party-kiezers die aan hem de voorkeur gaven boven andere Labour Party-kan­ didaten), Via zijn eerste keuzes kon hij dan een aantal tel­ lingen overleven. Werd een kandidaat van een andere partij geelimineerd, dan kreeg hij relatief veel "cross-votes", Werd een "runningmate" geelimineerd, dan ontving hij de "lock­ up-votes". Al,doende behaalde hij de quota. In 1973 was Patrick Noonan Conn's "runningmate", (Noonan is een aantal keren zijn"runningmate" geweest.) Deze man was net als Conn reeds jarenlang Councillor en net als Conn was hij een bekende persoonlijkheid. (Noonan was n.l. een bekende sportheld geweest.) Ook Patrick Noonan was oorspronkelijk geen lid van de Labour Party, maar hij had een aantal kenmerken, die gunstig waren voor een Labour-kandidaat, Verwanten van Noonan hadden een rol gespeeld in de opkomst van de arbei­ dersbeweging. Hij zelf was een arbeider en een actieve vak­ bondsman. Conn daarentegen was een zelf standige met een tegen de "shopkeepers" e,d. aanleunend beroep, Conn was wel lid van een vakbond, maar zijn lidmaatschap was meer iets om tijdens verkiezingen te gebruiken• De grootste Ierse vakbond roept n.l. haar !eden op om op Labour-kandidaten te stemmen en om daarbij tevens een voorkeur voor mede-vakbondsleden te tonen, In tegenstelling tot Conn ontwikkelde Noonan zich tot een duidelijke partij-man. D,w.z. hij werd in Cathair na habhann sterk met de Labour Party en de vakbonden geassocieerd, Dit bleek ook uit zijn kiespatroon. Hij kreeg relatief weinig "cross-votes" en werd hij geelimineerd, dan was een groot deel van zijn "transfers" "lock-up-votes" voor zijn "running'­ mate11 Conn. -144- Een dergelijke "runningmate" ala Noonan was uiterst be­ langrijk voor Conn. Een deel van de partijleden en een deel van de partij-aanhang bleven Conn n.l, beschouwen ala een "blow-'in", D.w.z. hij was voor hen iemand, die noch voor de vakbonden, noch voor de partij veel betekende, Uit partij­ trouw zouden zij wel Conn tweede keuzes geven, maar zou dit deel van de partij-aanhang Conn ook steunen met eerste keu­ zes? Dit was de vra.ag. Een "runningmate" ala Noonan kon m.a.w. ala een buffer tusaen Conn en dat deel van de aanhang dienen. In de lokale verkiezing van 1974 werden er vijf Labour Councillors in de Council gekozen. N,l. Conn Shanahan, zijn zoon Martin, Willie Hourigan, Danny Gallagher en de reeds ge­ noemde Patrick Noonan. (Ik verzoek de lezer deze namen te onthouden. Deze mensen gaan een rol in het verdere ver- loop spelen,) Cathair na habhanners associeren Hourigan, Gallagher en Noonan alle drie sterk met de Labour Party en bovendien waren zij alle drie zeer bekende vak:bondsmensen, Ook behoorden zij tot :families, die een rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van de arbeidersbeweging. De zoon van Conn deed voor het eerst aan een verkiezing mee en hij had daarvoor noch in de partij, noch l.n de vakbeweging een rol gespeeld. Deze lokale verkiezing toonde aan, dat Conn's pasi tie in gevaar was. In de lokale . verkiezing van 1967 was Conn nog in zijn "ward" (een kieskring voor lokale verkiezingen) met 1084 eerste keuzes in de eerste telling'gekozen. In 1974 was zijn aantal eerste keuzes gedaald tot 799 en behaalde hij pas in de 8e telling de quota. In een andere "ward" deed zijn zoon (ondanks dat hij de steun van Conn had) het nauwelijks beter. Martin kreeg n,l. slechts 673 eerste keuzes en zijn verkiezing vond pas in de 6e telling plaate. Conn's popula.­ riteit was m.a.w. drastisch afgenomen. De ontwikkeling in weer een andere "ward" maakte duidelijk, dat dit niet het enige geVaar voor Conn vormde, In die"ward" was zijn "Dail­ running-mate" Noonan kandidaat, Noonan had in 1967 1494 eerste keuzes gekregen en dat was meer, dan welke andere kan­ didaat van welke partij in welke "ward" dan ook had weten te verzamelen. l'joonan herhaalde dit staaltje in 1974 en hij had -145- bovendien zijn eerste keuzes weten te vergroten tot 1739. Het gevaar voor Conn was duidelijk. Zijn populariteit was gedaald. Noonan's populariteit was toegenomen en dit betekende, dat Conn tijdens een Dail-verkiezing weleens eerder dan Noonan zou kunnen a.fvallen. Deze mogelijkheid was nog waarschijnlij­ ker, indien wij weten in welke omstandigheden Noonan zijn prestatie leverde. In 1972 was n.l. een jong, zeer actief partij-lid (Robert O'Donoghue), die tevens een van de bekend­ ste en populairste vakbondsleiders was, uit de Labour Party gestapt. Zijn breuk met de partij was grotendeels ideolo­ gisch. Hij was links-radicaal en voelde zich steeds minder in de partij thuis. Verder hadden Conn en hij een uitgespro­ ken hekel aan elkaar. Dit mede doordat O'Donoghue Conn alles­ behalve een partij-en vakbondsman vond. In de lokale ver­ kiezing van 1974 deed O'Donoghue voor het eerst aan een ver­ kiezing mee. Hij opereerde zonder partij-kandidatuur (als "Independent") met een uiterst radicaal programma. Nu is wa.ar, dat zijn aanhang niet alleen ui t oorspronkelijke Labour Party aanhangers bestond. Door zijn openlijke opstelling tegen de kerk (hij was een atheist) kon hij n.1. dwars door de partijen heen stemmen trekken. (In alle partijen zijn n, l. mensen te vinden, die van mening zijn dat de macht van de Katholieke kerk in Cathair na habhann te groot is.) Maar even waar is, dat hij een alternatief vonnde voor de meer radicale elemen­ ten binnen en buiten de Labour Party. (Daar de landelijke leiding van de Labour Party geregeld de kandidaatatelling van radicalen belemmert, rebelleert de linker-vleugel soma openlijk door linkse kandidaten, die geen kandidatuur hebben0 te steuaen,) O'Donoghue kree~ in 1974 1275 eerste keuzes en '1aanaee behaalde hij reeds fu de eeri;;te tellini; de kieodelero Wat clit alles zo gevaarlijk voor Conn maak:te, was, dat Noo­ nan en O'Donoghue hun prestaties leverden in dezelfde "ward". D.w.z. terwijl Conn aan populariteit verloren had, had Noonan, ondanks dat hij in dezelfde "ward" als O'Donoghue opereerde, zijn aantal eerste keuzes weten uit te breiden. Bovendien controleerden Noonan en O'Donoghue te samen een zeer groot aantal eerste keuzes in deze "ward". Nu was dit de "ward;' waarin zij woonden. In andere "wards" en in de rurale delen -146-

van de kieskring zouden zij di t nooi t in zo 'n extreme mate kunnen doen. Het gevaar voor Conn was dus, dat hij tijdens een Dail­ verkiezing wel eens eerder dan een van deze personen geeli­ mineerd zou kunnen warden. De kans hiertoe zou vooral aan- · wezig zijn, indien veel "transfers" tussen Noonan en O'llono­ ghue zouden plaatevinden. Immere Conn had juist van Noonan "transfers" nodig om zijn Dail-quota te halen. Conn reageerde op zijn verminderde populariteit en de dreiging van Noonan en O'Donoghue door zijn zoon Martin naar voren te schuiven. Maar terwijl hij dit deed, joeg hij een deel van de partij-leden en van de partij-aanhangers nog ver­ der tegen zich in het harnas. Dit gaf in 1975 een belangrijk conflict. Dit conflict ging over de jaarlijks te vervullen burgemeeaterspost. De burgemeester wordt jaarlijks door de · Councillors ui t hun midden gekozen. De Fina Gael en Labour Party Councillors gebruikten daarbij hun meerderheid in de raad om deze post over de beide partijen te rouleren, In 1975 mocht de Labour Party bepalen welke Councillor de coalitie zou kiezen, Gallagher had erop gerekend, dat hij de kandidaat zou zijn. Noonan ateunde hem. Tot woede van Noonan en Gallagher schoof Conn op een Labour Party-bijeenkomst zijn zoon Martin naar voren. Martin kreeg de kandidatuur en Gallagher en Noonan liepen kwaad weg. De breuk werd later bij­ gelegd met de belofte van Conn, dat hij in 1977 de kandidaat­ stelling van Gallagher zou steunen. Voor iemand die vooruit wil in de politiek, is de post van burgemeester een mooie springplank. Veel inwoners weten niet, dat de burgemeester vrijwel uitsluitend een ceremonie­ le functie heeft. (De burgemeester kan zo veel mensen aan zich verplichten.) Bovendien levert deze post veel publici­ tei t op. Martin probeerde di t a.Iles goed uit te bui ten, maar op de een of andere manier sloeg zijn gedrag weinig bij de inwoners aan. Hij bleef voor de meeste inwoners een "no-bodY"• Zo wisten een interviewer en tegenstanders (o,a. O'Donoghue) Martin tijdens een T.V.-uitzending dusdanig af te slachten (met vragen over zijn socialistische opvattingen, de hulp die zijn vader hem gaf, etc.), dat een lokale krant over -147- deze uitzending schreef: "'l'o the outside world, therefore, Cathair na habhann is portrayed as the proud possessor of an indecisive and politically weak-minded Mayor ••••• " ~en ding werd in die tijd wel duidelijk. Martin was geen partij voor Noonan en 0' Donoghue. Het enige wat Conn met het naarvoren schuiven van zijn zoon bereikt had, was, dat hij zijn tegenstanders nog meer tegen zich ingenomen had. In dezelfde tijd, dat Martin voor burgemeester speelde, was er voor Conn ook een gunstige ontwikkeling. Gedurende 1976 was Noonan voor langere tijd weinig actief. Een zoon van Noonan was verongelukt en Noonan trok zich maandenlang ui t het publieke leven terug. De aanloop tot de Dail-verkiezing van 1977 zou in Ca­ thair na habhann uiteindelijk leiden tot een openlijke splitsing van de Labour Party. 0' Donoghue .had aangekondigd, dat hij zich als "Independent" kandidaat zou stellen. Vanuit de landelijke leiding van de Labour Party bezien zou het beste

1 zijn Om maar eoo kandidaat te stellen0 Q Donoghue ZOU n, l, vermoedelijk een deel van de partij-aanhang kunnen trekken. Zou de Labour Party met meer dan een kandidaat komen, dan zou di t de "labour-vote" nog meer spli tsen en daarmee zou de kans, dat O'Donoghue of een kandidaat van een andere partij de zetel zou verwerven, vergroot zijn. Dit kwam overeen met Conn's belang. tlij moest n.l. Noonan uit de verkiezing zien te houden. Er kwam een bijeenkomst van de lokale Labour Party-af­ delingen van deze kieskring. De voorzitter van deze bijeen­ komst was een landelijke partij-leider. De meerderheid van de afgevaardigden koos voor de kandidaatstelling van een persoon. Vervolgens kozen zij Conn. Noonan noemde de kandidaatstelling van Conn "rigged" en verliet de bijeen­ komst en daarmee voltrok zich een volledige splitsing. Noo­ nan had n. l. de steun van Gallagher en Hourigan. D. w. z. van de duidelijke partij- en vakbondsmensen. Aan de andere kant stonden Conn en zijn zoon Martin, De aanhangers van Noonan namen eerst contact op met het hoofdkwartier van de partij. Zij verzochten de partij-leiding Noonan als kandidaat aan -148-

de kieak.ring toe te voegen. Hoewel de pa.rtij-leiding dit kon doen, wees zij het verzoek af. Daarna gingen Noonan's aanhan­ gers (o,a. Hourigan) met een aan het hoofdkwartier gerichte petitie de atad rend, In deze petitie kwam de volgende regel voor: "We make this request because he is the only Labour Representative we would vote for. He is the man we want to represent us in Dail Eireann." Duizenden inwoners ondertekenden deze petitie. Onder hen waren ook de Katholieke bisschop en de Protestantse Dean (deken) van de atad. De bisschop zou later aan de pers verkla.ren, dat zijn ondertekening geen politieke daad waa geweest. "My signature to the petition recommending Mr. Patrick Noonan aa a Labour candidate in the forthcoming election was given solely because I believe that Nr. Noonan would make an excellent candidate." Ook wees G.e bisschop erop, dat hij niets tegen Conn Shanahan had, lli. t laatste geloof ik graag, maar in Cathair na habhann geloofde niemand, dat zijn ondertekening cgeen poli ti eke daad was. Een bisschop die op de Labour Party stemt? De bisschop en de deken tekenden n.l. niet om Noonan tegen Conn te hel­ pen, maar zij tekenden voor Noonan, omdat zij tegen O'Dono~ ghue waren, Want O' Donoghue lag als radicale socialist en openlijke atheist geregeld met de kerk overhoop. Zo was o.a. de cruciale rol, die hij gespeeld had en speelde in de mede door hem opgerichte "i"amily planning clinic" hem door de kerk niet in dank afgenomen. Wat er n.l. gebeurd was, is het vol­ gende: Noonan had iemand uit de directe omgeving van de bis­ sohop ervoor gewaarschuwd, dat, indien hij niet zou deelnemen, O'Donoghue in een politiek vacuUm te recht zou komen. Want zeli"s indien O'Ilonoghue de zetel niet zou weten te winnen, dan nog zou O'Donoghue zonder competitie van Noonan zoveel stemmen krijgen, dat hij daarmee een van de belangrijkste politici in de kieskring zou zijn. Alleen hij (Noonan) zou een verschuiving ten gunste van O'Donoghue kunnen voorkomen. Ook met de petitie kreeg Noonan geen oi"fioiele partij­ kandidatuur. Toen deed Noonan iets, wat noch Conn, noch de partij-leiding vermoedelijk verwacht had. Ondanks dat hij gold als een partij-trouwe politicus en ondanks dat er -149- sprake van was, dat de partij hem als senator (lid van het Hoger Ruis) kandidaat zou stellen (hij wees dit trouwens bij voorbaat at), doorbrak hij de partij-loyaliteit en stelde hij zich onder het motto "Democratic Labour" zonder "party-ticket" kandidaat. (Zijn inschrijving werd mede door een priester onder­ tekend.) Willie Hourigan steunde deze stap van Noonan openlijk. Hij speelde o.a. een belangrijke rol in Noonan's verkiezings­ campagne. Danny Gallagher, die tot dan toe Noonan gesteund had, stelde zich vana.f toen "officieel""neutra.al"op en ga.f publie­ kelijk de volgende verkla.ring voor zijn gedrag: "He will SUpl!! port the party but will not take sides in the personality controversy." Met deze"neutrale" opstelling steunde hij na­ tuurlijk allesbeha.lve de partij-lijn. Conn had iDllners de "party-ticket". De meeste inwoners wisten, wa.arom Gallagher zich zo opstelde en degenen, die het niet wisten, konden het in de krant lezen. Na de genoemde ruzie tussen de Labour Councillors over de burgemeesterspost was daze positie voor 1977 aan Gallagher belooft. Gallagher zat klem. Aan beide zij­ den van het conflict zaten twee made-Labour Councillors. (E­ nerzijds Conn en Martin en anderzijds Noonan en Hourigan). De verkiezing van de burgemeester zou vlak na de Dail-verkiezing plaatsvinden. Maar waarom doorbraken juist de lokale Labour-politici, die het meest met de :iartij en de vakbonden geassocieerd war­ den de partij-discipline? Zij hadden ja.renlang iemand (n.l. Conn) gesteund, die zich weinig a.an de vakbonden en de partij gelegen liet liggen. Nu een van hen een kans maakte (n.l. Noonan), zagen zij de mogelijkheid om van Conn af te komen en toch de zetel voor de partij te behouden. Noonan en Hourigan (Gallagher trouwens oak) weigerden Noonan' s kandidaatstelling a.ls een uittreden uit de pa.rtij, te beschouwen. Zoals Hourigan verklaarde : "We did not leave the Party , • • • • The Party left us •• , • • The ordinary men in the l)arty won 1 t stand for anyone trying to build a family dynasty." (Di t laatste sloeg op Conn's pogingen om zijn zoon Martin voor de zetel klaa.r te stomen.) Zij waa.rschuwden de landelijke pa.rtij-leiding hen niet uit de partij te zetten, want het zou volgens hen betaken, dat van hoog tot laag le­ den hun lidmaatschap zouden opzeggen. Zij plaatsten een -150- schot voor de boeg. Een verwant van Hourigan, die reeds 34 jaar lid was, trad uit de partij en verklaarde, dat hij pas terug zou keren, indien de partij-leiding aan Noonan recht zou doen. Op haar beurt verklaarde de landelijke partij-lei­ ding, dat de leden zich achter Conn moesten opstellen. Een Labour minister kwam dit nog eens speciaal in de stad zeggen. Maar de partij-leiding greep niet in met een paging de rebel­ len te royeren. Zij stelde n.l., dat de eerste bijeenkomst, waarop over royementen gesproken zou kunnen warden, pas na de verlJrn uiin­ derheid zouden erke.nnen.) Verder kwruuen zijn anti-clericale opvattingen in ~ijn programma tot uitdrukking. Met een linka­ radicaal, anti-nationalistisch en anti-clericaal programma de verkiezing ingaan en bovendien om die opvattingen bekend te zijn, is vermoedelijk niet de geschikste manier om in Cathair na habhenn een verkiezing te winnen. Cathair na habhanners zijn n.l. om hun religieus, politiek en nationalistisch con­ servatisme berucht. O'Donoghue richtte zich met andere woorden op de meest linkse Labour-aanhangers en op een aantal links van de Labour Party opererende groepjes (althans voorzover deze niet tevens nationalistisch waren). Verder kon hij reke.. nen op mensen, die het met zijn anti-clericale en anti-natio­ nalistische opstelling eens waren. (Voor veel jonge echtpa­ ren was bijvoorbeeld de "family planning clinic" een ui tkomst.) Conn Shanahan. Conn was de officiele Labour Party kandi­ daat en hij had bovendien officil!el de steun van d.e I.T.G.w.u. Op de door de Labour Party en I.T.G.w.u. landelijk geplaatste advertenties kwam zijn naam dan ook voor, Uit de officiele advertenties van de Labour Party voor afzonderlijke kieakrin­ gen kwam Conn• s benadering reeds naarvoren.; De slogan in deze advertenties was: "Conn needs you!". Verder etond er o.a. in: "In view of the short notice to polling day, it will not be possible for me to visit all my constituents, and I hope this will be understood by you all." Verder wees hij er in deze advertenties op, dat hij hard voor zijn kiezers werkte. In de persoonlijk door hem geplaatste advertenties liet hij de Labour Party (d.w,z. zijn"ticket") z e1fs geheel weg. Zoals hij ook de partij wegliet in brieven, die hij aan kiezers schreef. Hier is zo'n brief: -152-

l'1y Dear Friend Having looked up the names and addresses of the many people who approached me or wrote to me since the last general election I came accross yours. I am sure you will agree I did nry utmost to look after your interest. In return, I am now appealing to you for your support in the forthcoming general election. I will greatly appreciate your No.l vote and those of your relatives and friends. In het kort: Conn gedroeg zich weer als de uitgesproken "personal-vote-catcher", die zowel de niet-partij-aanha.ngers als de partij-aanhangers op een uiterst persoonlijke basis probeerde te recruteren. (Voor de laatst genoemden had hij natuurlijk zijn "ticket" nodig.) Noonan. Hij opereerde onder de vlag "Democratic Labour". Hij had altijd zwaar geleund op de "party-vote" en het ont­ breken van de "party-ticket" zou hem ernstig kunnen benadelen. Hij verklaarde echter, dat, indien hij gekozen en niet uit de partij gezet zou warden, hij zich aan de partij-lijn zou houden. Da.arnaast ging hij net als Conn op een uiterst per­ soonlijke toer. In advertenties gebruikte hij o.a. slogans als: "l<'or honesty in action. He will stand by you at all times.", "Give honesty a chance" en "Put the l'lan in the 'Organisation' tried to keep out:" En als antwoord op Conn's slogan "Conn needs you:" hield Noonan speeches met als motto "Labour needs me''• Noonan benadrukte n.l. ·de "sympathy-vote" in een poging de aanhangers van de Labour Party achter zich te krijgen. Hij deed dit echter op een bijzondere manier. Meestal wo.rdt n.l. bij de "sympathy-vote" benadrukt, dat de politicus als persoon geholpen moet worden. Maar wat Noonan en zijn aanhangers daarin lieten meespelen was, da.t hij als trouwe partij- en vakbondsman door de partij en zijn vakbond in de steek gelaten was en dit juist op een moment, dat hij als parti,i- en vakbondsman kans maakte op een Dail-zetel. De drie genoemde kandidaten plaatsten advertenties, hielden speeches, gaven verklaringen aan de pers, lieten propaganda materiaal verspreiden en natuurlijk hielden zij en hun aanhangers zich bezig met "canvassing" (het rond gaan langs kiezers). Geen politieke commentator durfde met enige zekerheid de uitsl~ in deze kieskring te voorspellen. Dit des te meer, daar deze drie kandidaten de Labour Party-vote zouden splitsen. Iets waardoor wel eens een kandidaat van een andere partij deze zetel zou kunnen overnemen. Wat was de uitslag voor deze drie kandidaten? Zij behaalden de volgende "first preferences": Noonan - 5224 Shanahan - 3555 O'Donoghue - 2333 Noonan kreeg dus meer eerste keuzes dan Conn. Bovendien trok Noonan deze keer, zo bleek in het verloop van de tellingen, beter "cross-votes" dan Conn. M.a.w. vergeleken met vooraf­ gaande Dail-verkiezingen was hun kiespatroon omgedraaid. Na de zesde telling werd O'Donoghue geelimineerd. l:iij had toen 2920 stemmen. Da.arvan gingen er 222 naar Conn en 1585 naar Noonan. Da.t er nooit veel "transfers" van O'Donoghue naar Conn zouden gaan, was te verwachten. Dat een behoorlijk aantal transfers" van O'Donoghue aan Noonan ten goede zou.komen is ook begrijpelijk, Immers O'Donoghue richtte zich voor een deel op de meer radicale a.anhangers van de Labour Party. Na de 8e telling vond de eliminering van Conn plaats. Hij had toen 4380 stem.'llen. 1726 "transfers" gingen na.ar NoC>nan. Mede hierdoor behaalde Noonan in de 9e telling de kiesdeler. Hij had toen een surplus van 794 stemmen. Er is erg veel te doen geweest over de manier waarop Noonan deze verkiezing won. Noonan werd verweten, dat hij (en dan nog met behulp van de kerk) de "sympathy-vote" ge­ bruikt had, Dat dit type stemmotief een rol gespeeld heeft, is duidelijk. Zo trok Noonan altijd slecht "cross-votes" (d.w.z. "transfers" van kandidaten van andere partijen). Nu echter kreeg hij wel relatief veel van deze "transfers". Noonan zelf heeft altijd ontkend, dat zijn verkiezing aan de "aympathy-vote" te danken was. Hij beweerde n.l., dat hij via een duidelijke "party-vote" de kiesdeler haalde. D.w.z. hij was van mening, dat hij de partij-aanhangers achter zich had weten te verenigen, Ik ben van mening, dat beide visies juist zijn. Om dit te begrijpen moeten wij ons de bijzondere maniei:; waarop Noonan de "sympathy-vote" gebruikte, herinneren, Waar het n.l. omgaat is, dat hij en zijn aanhangers de par­ tij-aanhangers achter zich probeerde te krijgen, met het ge­ g·even, dat hi,i als parti,j- en vakbondsman in de steek was -154- gela.ten voor Conn. Noonan had voor zijn bewering, dat hij via een "party-vote" gekozen was, een bela.QJ'ijk argument. Hij etelde: Tel de eerste keuzee van Conn en mij op en je hebt dan vrijwel hetzelfde aanta.l eerste keuzes a.ls wij in 197:5 te samen hadden. Er zijn nog een a.anta.l andere aanwij­ zingen, die de door Noonan beweerde verschuiving in de pa.rtij-a.anhang aannemelijk ma.ken. a.) Conn wa.s ka.ndida.atgesteld op een bijeenkomst van de loka.­ le Labour Party-a.fdelingen. De invloed die politici in deze a.fdelingen hebben, is niet gelijk a.an de invloed, die zij onder kiezers hebben. In Ierland bestaan nog a.l wa.t "pa.pie­ ren" a.fdelingen. D.w.z., a.fdelingen, die uitsluitend georgar­ niseerd zijn om een politicus a.an voldoende stemmen voor een k.andidatuur te he:j.pen. Hourigan kondigde na..de verkiezing cian ook a.an, da.t Noon.an' s a.anhangers de lokale organisatie zouden schoonvegen. In di t opzicht is veel betekenend, dat de Councillors, die het meest met de partij en de vakbon­ den geassocieerd werden (Gallagher, Hourigan en Noonan) von­ den, da.t ook Noonan kandida.atgesteld had moeten worden. Het is waa.r, dat Gallagher zich later publiekelijk uit het con­ flict terugtrok, maar inwoners wisten, dat hij dit deed,om­ dat hij klem za.t, (De burgemeesters-verkiezing!) Aan de andere kant had Conn slechts een mede-Councillor achter zich. N.l. zijn zoon Martin, Martin had zijn verkiezing echter a.an de invloed van zijn vader te da:nken en verder was hij net a.ls zijn va.der een uitgesproken "persona.1-vote-catcher" • b) De interventie van de bisschop eri de deken was niet gericht tegen Conn, maar wa.s gericht tegen O'Donoghue. Nonnen, die in de arbeidersbuurten werkten, hebben bijvoorbeeld tijdens huis­ bezoeken gevra.agd om op Noonan te stemmen en geen keuzes a.an O'Donoghue te geven. Om de invloed van de kerkelijke inter­ ventie enigszins te kunnen nagaan, hebben wij een cijfer no­ dig, da.t niet in de verkiezingsuitslag voorkomt. Dit betreft n. l. het aanta.l "transfers", dat, indien Noonan eerder geelimi­ neerd was dan O'Donoghue, van Noonan naar O'Donoghue zou zijn gaga.an, Het zou om ongeveer 70% van Noonan' s"transfers" gega.an zijn. D.w.z. de bedoeling van de kerkelijke interventie was om O'Donoghue te isoleren. Indien dit ingrijpem een grote in- -155-

vloed heeft ,gehad, dan kan het een "swing" veroorzaakt hebben van O'Donoghue naar Noonan. Immers, Noonan's transfers gingen in voorafgaande verkiezingen in extreme mate naar Conn. Nu echter zou het grootste deel naar O'llonoghue zijn gegaan. D. w.z., niet O'Donoghue, maar juist Conn was volledig geisoleerd geworden. c) Bezien wij de "transfers" van Conn. Deze maken zichtbaar, dat hij slechta een klein deel van de partij-aanhang achter zich had. De landelijke leiding van de Labour Party had opge­ roepen om na op de officiele Labour-kandidaten gestemd te heb­

ben door te gaan met ~'ine Gael-kandidaten. Welnu in de trans­ fers van Conn kon ik geen tendens naar de Fine Gael constate­ ren. Wel opvallend is, dat Noonan ongeveer 39% van de stemmen kreeg, die Conn bij zijn eliminering had. Di t bevestigt het ve:cmoeden, dat. in Cathair na habhann altijd al t.a.v. Conn's aanhang bestond. Dit ve:cmoeden was, dat Conn sterk afhankelijk was van "personal-votes". De transfers van Conn naar Noonan zijn dan ala volgt te verklaren. Een deel van de partij-aanhang was Conn trouw gebleven, maar accepteei'de tevens Noonan nog ala partij-man. Zoals ook een belangrijk deel van Noonan' s kiezers de ex-partij en vakbondsman O'llonoghue verkozen, bo­ ven Conn en kandidaten van de coalitie-genoot (Fine Gael~. d) Ook in de voorafgaande jaren was duidelijk, dat Conn's po­ pulariteit daalde en dat Noonan's popufariteit toenam. Er zijn twee belangrijke factoren hiervoor te noemen. In de eerste plaats kreeg de Labour Party in de loop van de jaren zestig in plaata van een rurale aanhang steeds meer een stede­ lijke aanhang. Het feit, dat vakorganisaties (zoals de I.T.G. W. u.) deze partij openlijk begonnen te steunen, kan een be­ langrijke rol hierbij gespeeld hebben. (Zie o.a. Viney en Edwards 1969, Beatie 1969: 82). Bovendien groeide in die peri­ ode het aantal inwoners van Cathair na habhann. M.a.w. het werd voor Labour politici in Cathair na habhann belangrijker om met de partij en de vakbonden geasaocieerd te warden. In de tweede plaats wekte Conn's wijze van recruteren steeds meer wrevel. Want hoewel hij de politicus voor de "pull" was, werd steeds duidelijker, dat veel van zijn gunsten in feite alechts schijnbare gunsten waren. Iemand karakteriaeerde zijn broker's- -156- rol eens met:" I do you a favour. You do me a favour. You vote for me and I help you in the dole." Veel informa.nten wezen mij in dit verband erop, dat door betere infoI.'lllatie en meer onder­ wijs, vooral jongeren dit soort gedrag doorzagen. Het bovenstaande maakt aannemelijk, dat Noonan een groot deel van de partij-aanhangers achter zich gehad moet hebben. De door Noonan met behulp van de kerk ui tgespeelde bij zondere vorm van de "sympathy-vote" kan di t versneld. hebben en kan voor­ komen hebben, dat een deel van de partij-aanhangers naar O'Do­ noghue zou doorschuiven. Anders gezegd: Het grootste deel van de pa.rtij-e.m:ihangers ¢ in de eerste plaats de voorkeur a.an de rebellerende partij-man Noonan en in de tweede plaats de voorkeur aan de ex-partij-man O'Ilonoghue boven een typische "personal-vote-catcher" met de "party-ticket". Dit is trouwens geen ongebruikelijk verschijnsel bij de aanhang van de La- bour Party in de grote Ierse steden. De Ierae Labour Party ia n.l. allesbehalve een verlicht voorbeeld van West-Euro- peae Sociaal-Democratiache partijen. De traditionele afhan• kelijkheid van de Labour Party van z.g. rurale "pockets" (d.w.z. concentraties van aan hangers op het platteland) is hier veI.'llloedelijk debet aan. Geregeld rebelleert een deel van de aanhang dan ook door kandidaten te steunen, die duidelijk verbonden zijn met de arbeiders-beweging en/ of een meer radicale opatelling voorstaan. Dit ondanka dat deze kandidaten geen "party-ticket" hebben, of zelfs niet eena lid zijn van de Labour Party. Wat dit geval zo interessant maakt, is, dat Noonan, Conn en O'Donoghue voor een deel dezelfde kiezers (n.l. de aan­ hang van de Labour Party) probeerden te recruteren, terwijl zij alle drie ook stemmen van buitenaf kregen. Conn deed dit op zijn overbekende zeer persoonlijke wijze. Noonan bespeelde er een bijzondere vorm van de "sympathy-vote" voor en O'Dono­ ghue benadrukte vooral zijn op verechillende manieren als radicaal te omschrijven image. Uiteindelijk was het Noonan, die het grootste deel van de lokale Labour Party-aanhang ach­ ter zich kreeg. Verder moet ik erop wijzen, dat hoewel deze drie politic! zich vooral richtten op de laagste inkomens­ groepen in Cathair na habhann, toch hun aanhang vermoedelijk -157- niet geheel gelijk was. De openlijke eteun die O'Donoghue kreeg van de "cra.i't and trade unions" (hij kreeg o.a. de beechikking over het gebouw van deze bonden en tevens riepen een aantal van deze bonden op om op hem te stemmen) en het feit, dat de lokale a.i'delingen van de I.T.G.w.u. (een bond voor ongeecha:ide en half-geschoolde arbeiders) weigerden hun gebouw ter beachikking te stellen aan Conn, d.w.z. de kandi­ daat die zij volgens de landelijke leiding van de I.T.G,W,U. moesten steunen (ieta waarmee deze afdelingen Noonan in de kaart speelden) zijn daar aanwijzingen toe. Verder was in Cathair na habhann bekend, dat Conn veel weerstand bij voor­ al jongere kiezers opriep. (Heeft hij daarom geprobeerd zijn zetel aan zijn zoon over te dragen?) Zelf vermoedde ik reeds.voor deze verkiezing, dat Noonan de "sympathy-vote" zou bespelen. Ik dacht n.l., dat hij en zijn aanhangers de overbekende "bereavement"-vorm (het ver­ ongelukken van zijn zoon) zouden gebruiken. Toch is dit vrij­ wel niet gebeurd, Ik moet dan ook eerlijk toegeven, dat ik geen ogenblik had gedacht aan de geraffineerde persoonlijke wijze, waarop mensen vat zij zijn kunnen laten meespelen. Immers wat Noonan en zijn aanhangers (met behulp van de kerk) om "sympathy" te krijgen deden, was, dat zij benadrukten, dat een parti.1- en vakbondeman voor Conn in de steek gelaten was. Het bovenstaande en de eerder gegeven voorbeelden van etrategilin maken one ervan bewuet, dat de persoonlijke factor en de partij (ideologische/programmatische)factor verstren­ geld kunnen zijn, Anders gezegd: De verschillende motieven, die individuen hebben om op een bepaalde kandidaat te stemmen, hoeven niet los van elkaar te staan. Iets waar politici door een combinatie van "personal·"- en "party-vote-catching" toe te paesen rekening mee hcuden. Dergelijke recruterings-prc­ cessen verlopen hierdoor niet willekeurig. In gevallen waar­ in het om kiezers gaat, die hun keuze van kandidaten bewust ale een partij(ideologische/programmatische)keuze zien, is dit zonder meer duidelijk. Zij kiezen primair kandidaten van bepaalde partijen en kunnen daarbinnen andere motieven la­ ten meespelen. (Zoals: Wie is een "local"? Wie geeft mij gunsten? Wie is bekend? Wie asaocieer ik met een ideologie/ programma of delen daa.rvan?) Op pagina 129 wees ik er echter reeds op, dat bijna de helft van de Ierse kiezers tijdens de Da.il-verkiezing van 1977 nog steeds hun keuze primair mo­ tiveerden in termen van de "obligation-vote". Maar zij ble­ ken tevens te stemmen op "locals", op bekende/markante per­ aoonlijkheden en op mensen, die "sympathy" vragen. Terwijl zij ook te gelijker tijd toch langs partij-lijnen stemden. Op pagina 129 verklaarde ik dit door erop te wijzen, dat in dergelijke beorrdelings- en recruteringa-processen de pro­ grammati sche/i deologi sche voorkeur van de kiezers en de partij waarvoor de politicus staat indirect meespelen. Da.t politici in de Ierse politiek wel degelijk rekening houden met het feit, dat de recrutering niet willekeurig verloopt, kunnen wij zien aan de wijzen, waarop zij categorieen van kiezers onderkennen. Ik zal dit eerst laten zien door "covering" (het bedekken van een kieakring met' "running-­ mates") en "~andering" (de herziening van kieakringen) te.bespreken. In het daarna volgende hoofdstuk houd ik mij dan bezig met, hoe problemen van categorieen van kiezers (d.w.z. issues, kwesties) in de Ierse politiek een rol· spe­ len.

4.a. COVER.ING EN GERRYMANDERING.

In de door mij gegeven voorbeelden van strategieen, kwamen kandidaten voor, waarvan men verwachtte, dat zij bepaalde categorieen van kiezers zouden kunnen recruteren. Ik noemde in dit verband o.a. de categorieen jongeren en vrouwen. In de verkiezing van 1977 schoof de l<'ianna I<'ru.1 partij-leiding n.l. bewust in een aantal kieskringen kan

Figuur. Geografische en/of sociale"covering".

R = "runningmates" C = "Canvassers" GI,GII en Gl t/m G6 = geografisch-gebied en/ Gl G2 G3 G4 G5 GI GII of sociale categorie.

De voor "covering" gevolgde regels lijken stark op de bij de "gerrymander" toegepaste. De "gerrymander" is de her­ ziening van kieskringen. Een zittende regering kan n.l. binnen bepaalde grenzen kieskringen herzien. (Zie voor die grenzen o.a. Bax 1973: 248 en Chubb 1974: 148/149). Bij de "ge=Y­ mander" kan een partij proberen zetels van tegenstanders o­ vertenemen. Om een tegenstander uit te schakelen verleg je bijvoorbeeld de grens van zijn kieskring en wel zo, dat de nieuwe grens door de lokaliteit loopt, wa.ar die tegenstander veel aan.hang heeft. llelemaal mooi is dan om aan de andere kant van de kieskring een stuk erbij te plakken. Vooral als daar een goede "personal-vote-catcher" of "party-vote-catcher" van je eigen partij zit. Op deze wijze maak je het voor je tegen­ stander uiterst moeilijk om zijn aantal stemmen te behouden. Toch houdt men bij de "gerrymander" ook rekening met wat kie­ zers zijn in termen van sociale categorieen. Dit is duidelijk aa:n de door de Coalitie-regering voor de Da.il-verkiezing van

1977 uitgevoerde"ge=Yffiander" te zien. M~ister Tully ge­ bruikte toen de "gerrymander" zo drastisch, dat het naar hem vernoemd werd. ('I'egensta:nders omschreven het met "Tullymander"" en gaven hem de bijnaam "butcher~) Tully probeerde enerzijds kieskringen zo homogeen ala mogelijk te maken, terwijl hij anderzijds kieskringen uiterst heterogeen maakte. (Al na.ar gelang het voordeel aa:n de Coali tie zou geven.) "Dublin-N­ Central" was een voorbeeld van een homogeen gemaakte kies­ kring. Hier had Tully grotendeels de middenklasse-stemmen weggesneden, zodat er een "working-class"-kieskring over­ bleef. Daarentegen maakte hij van Mid-Cork een "nightmare". Vanuit het oogpunt van heterogeniteit was dit toch altijd -161 al een moeilijke kieskring. Er waren n.l. "bigtowns, small towns", "Villages, een Irish (Kel tisch) sprekend gedeel te, erg arm land, erg rijk land, arme boeren, rijke boeren, etc. Om het de Fianna Fail-kandidaten, die een sterke persoonlij­ ke aanhang op het platteland en in de "country towns" hadden, extra moeilijk te maken kregen zij van Tully een stuk van Cork-city in hun kieskring. (Hij voegde n.l. 15.000 stedelin­ gen aan deze kieakring toe.) Hier had Tully,zoals het heette, een "mini-Ireland" geachapen. Via de"gerrymander" kan een partij ook het aantal kie­ zers per T.D. ten eigen voordele varieren. (Dit k$1 n,l. bin­ nen bepaalde grenzen.) In Westelijke rurale kieakringen was bijvoorbeeld het aantal kiezers per •r.D. altijd lager, den in de OosteJ.i;ike ( vooral urbane) kieskringen. Ten dele is dit door de voortdurende interne-migratie te verklaren. Maar de variatie V$1 het aantal kiezers per T.D. is mede een gevolg V$1 de door de Fianna Fill uitgevoerde "gerrymanders". Deze partij trok in de Westelijke rurale kieskringen altijd veel stemmen, (Er wo;nen daar veel kleine boeren en die steunen tradi tioneel de Fianna Fill Party.) Door in die kieakringen het aantal kiezers per T,D. minimaal te houden kon deze partij een extra aantal zetels winnen. Bij "covering" en bij "gerrymandering" kan dus tevens rekening gehouden worden met wat mensen zijn. Om vast te stel­ len wat voor kiezers in een kieskring wonen, analyseren de partijen kieakringen naar kenmerken ala beroep, type huis­ vesting e9d,. Dit vaststellen van aoorten van kiezers is be­ langrijk, omdat partijen en kandidaten d~eten, wat voor issues zij in die kieskringen kunnen gebruiken. Een intern aterk heterogene kieskring noemt men n, l. een nachtmerrie, omdat het dan uiterst moeilijk is om een boodschap over te brengen, die bij veel kiezera aanslaat. Want terwijl kiezers verschillende motie'TP-ll hebben en terwijl afzonderlijke kie­ zers meer dan.~~n motief kunnen hebben en zij tevens bij verschillende voorkeurstemmen andere motieven kunnen laten meespelen en terwijl politici via "personal-" en "party­ vote-catching" daarop inspelen, spelen issues mee. En wel issues, die verbonden zijn met ~ kiezers zijn. -162-

Ik zal mij nu bezighouden met hoe deze issues, deze tot po­ litieke kweaties gemaak.te problemen van categorieen van kie­ zers, een rol in de recrutering spelen.

4,9, ISSUES

Een Ierse journaliste, die observeerde, hoe kiezers po­ litici tijdens een verkiezingscampagne met hun persoonlijke problemen benaderden, merkte op: "little houses do not have European horizons,"(Irish Times 14-6-77). Dit mag dan waar zijn, maar tevens is waar, dat veel lokale en persoonlijke problemen in reite structurele problemen zijn. Dit brengt one op de vraa.g,or issues (d.w,z., tot politieke kwesties gemaakte problemen van categorieen) een rol spelen. Laten wij beginnen met de politicus ala broker. Reeds hierbij kan een verband gelegd tuasen persoonlijke pro­ blemen van kiezers en issues. Bepaalde soorten.van kiezers vragen n.l. bepa.alde soorten gunsten, Wat voor de ene cate­ gorie een gunst is, hoert nog niet een gunst voor een andere categorie kiezers te zijn. A!llankelijk van de soorten van kie­ zers die hij heert, moet de politicus dus met bepaalde soor­ ten gunsten komen. In Ierland zijn echter, zo stelde ik, veel gunsten in reite schijn-gunsten. D,w.z., het zijn gewoon je rechten op grond van allerlei door de overheid gegeven voor­ zieningen. Het is daarom voor de individuele politicus van belang, dat zijn soorten kiezers ender dergelijke voorzie­ ningen vallen~ Daartoe zetten poli tici persoonliJke proble­ men van kiezers, or indien zij het zelr niet doen, dan doet de partij-leiding dit wel, om in "issues". Neem het volgen­ de aan de empirie ontleende voorbeeld. Een typische "messen­ ger boy"-politicus werd in zijn Westelijke rurale kieskring voortdurend geconrronteerd met de armoede van de kleine boe­ ren. Deze politicus probeerde niet alleen een oplossing voor de individuele boeren te vinden (iets wat hij gezien de om­ vang van het probleem moeilijk op grote schaa.l kon doen), maar hij begon tevens in zijn partij te lobbyen voor een soci­ ale voorziening voor arme boeren. Hij maakte er met andere woorden een issue van. Mede door zijn activiteiten is er ui teindelijk een sociale voorziening gekomen, die bekend staat als "farmer' s•dole". (Een soort bij stand voor arme boeren.) Een ander voorbeeld, van hoe politioi de pereoonlijke problemen van kie111ers om kunnen zetten in issues, is het volgende. Ce.thair ne. ha.bharui.Elrs b!lna.deren· eounoillors voor banen, hui111en, e.d•• Zoals ge!llegd, etaleren veel Councillors :i1elf bovendien hun broker' s•rol in de Council van de sta.d. Maar er was meer a.an de hand. Ceregeld la.gen n.l. de Council· lors in de read overhoop over de vraag onder welke regering de meeste huizen zijn gebOuwd, onder welke regering de meeste banen in de sta.d 111ijn gecre~erd, eto •• Hiertoe kregen de Oo1lnoillors gedete.illeerde gegevens vanuit hun la.ndelijke hoo£dkwa.rtieren. D.w.z. zij kl.'egen gegevens om tegenstan­ ders mee om de oren te slae.n. Op deze wijze legden zij een relatie tussen persoonlijke problemen van kiezers (els ik heb geen huis, geen be.an, e.d.) en lokale moeilijkheden (er zijn niet voldoende ba.nen en huizen in Cathair na habhann) en le!!'­ den zij bo1rendien een relatie met de door de partij-leiding landelijk gestelde issues. Maar wat voor issues spelen er in de Ierse politiek? Om de111e vra.e.g te beantwoorden moet ik de ontwikkeling van de twee grootste Ierse pe.rtijen scheteen. Na de ona.fha.nkelijkheid splitste de ne.tiona.listisohe beweging in twee kampen. N.l. enerzijds de "anti-Treaty" nationa.listen, die tegen de door Engeland geatelde voorwaarden waren en anderzijds de "pro­ Treaty" ne.tionalisten, die wel met die voorwaarden a.ccoord gingen. Uit de resulterende burgeroorlog (1922-1925) kwam het "pro-1rree.ty 11-kamp a.ls overwinnaar naar voren. De genoemde splitsing bracht de twee partijen voort, die nog steeds de Ierse politiek domineren. N.l. de Fianna F£i.l Party eanti..ll'reaty") en de ~'ine Gael Party ( oorspronkelijk genoemd Cumann ne. nGe.edheal, "pro-'l'reatY'9• Deze twee pe.rtijen verschilden ideologisch ne.e.r hun opstelling t.a.v. nationa­ listische issues. Met dit versohil in ideologie was een ver­ sohil in a.an.hang verbonden, De Fine Gael Party was de paiiij van de "gegoeden". (D.w.z. van de grote boeren en van zaken­ lieden en grotere ondernemers in de steden,) Dit waren typisch de oategorieen, die belang had.den bij een goede eoonomisohe relatie met Engeland • De Fianna Fa!l daarentegen sloot aan bij het nationalistisoh radicalisme van de kleine boeren en van een deel van de stedelijke arbeiders. Nadat de Fianna F&il partij in de dertiger jaren voor het eerst aan de macht kwam, wist daze partij snel haar aanhang te ver­ breden, (Door een reeks van beschermende maatregelen kreeg zij bijvoorbeeld veel kleine zakenlieden achter zich). Ook de Fine Gael Party heeft in de loop van de tijd de aanhang weten te verbreden, Hoe.wel het bij deze partij niet zo duidelijk gebeurde ala bij de Fianna F&il Party. (Zie Chubb 1974, Bax 1973, O'Fa.olain 1972: 149/154). Toch is het verschil in. aanhang niet gehee1 opgeheven. De Fianna ]'fil.l Party is nog steeds meer dan de Fine Gael Party .de partij voor de "ge1111>ne man", zoals de Fine Gael Party nog steedf! meer dan de Fianna F&il Party de partij is voo:c:de "gegoeden". Dit verschi1 is op lokaal-niveau vaak aantoonbaar. In de kiesk:c:ing van Cathair na habhann is de Fine Gael Party bijvoorbeeld nog steeds depmrtij'van de gro~ te boeren. en de hogere stedelijke strata, De Fianna F&il daarentegen wordt nog steeds met de kleinere boeren en de lagere stedelijke strata geassocieerd. (De kieskring omvat de stad plus een deel van het achterland. Vandaar dat er ook boeren in deze kieskring zijn.) Na de Tweede Wereld Oorlog zijn de twee grote partijen in ideologisch opzicht steeds dichter bij elkaar gekomen. Hoevel er in dit opzicht nog steeds verschillen aanwijsbaar zijn, Dit blijkt o •. a. uit hun verschillende opstelling t.a,v. de Six Counties (Ulster), de Keltische taal, e,d•• Ook naar een ander type ideologie lijken deze partijen· (met een verschil in nuances) sterk op elkaar. Na de Tweede Wereld Oorlog bleek n.l. steeds duidelijker, dat het partijen zijn, die t.a.v. sociaal-economische issues ala conservatief (centrum-rechts) te classificeren zijn. 22 ) Onde.r de kop "what you voted for" gaf de Irish Times eenbelangrijke reden voor het conservatisme van deze partijen. Beide hebben een sterke aanhang op het platteland en proberen die aanhang te behouden. (Irish Times 17-6-1977). -165-

De verbreding van de aanhang van deze partijen kunnen wij niet zonder meer toeschrijven aan de verminderde ideolo­ gische tegenstelling. Daartoe is nog een ander gegeven nodig. De poging om via een nationalistische ideologie aanhang te verwerven heeft bij beide partijen steeds meer plaatsgemaakt voor recrutering via partij-programma's, die sociaal-econo­ mische issues inhouden, Sinds het eind van de vijftiger jaren werden daartoe door de ~·ianna FaJ.l Party en de Fine Gael Party op landelijk-niveau steeds meer sociaal-economische issues ge­ steld en het opvallende daarbij was, dat deze partijen via hun programma's z.g. "catch-all"-partijen probeerden te zijn. D,w.z. zij probeerden voor ieder wat wils te bieden. (Chubb 1974: 75/76 ). Dat deze partijprogramma' s niet duidelijk een ideologie uitdrukken, vereist enige toelichting. Onder een ideologie kunnen wij verstaan: "pogingen om a.an anders onbegrijpelijke sociale aituaties betekenis te geven op een zodanige wij­ ze dat het mogelijk wordt er·doelgericht in te handelen" (Geertz geciteerd in Goudsplom 1974: 135). Het versch.il met vroeger is dan, dat deze partijprQgramma' s niet langer een duidelijke visie op de Ierse samenleving weergeven. Het overdragen van dergelijke sociaal-economische pro­ gramma' s van de landelijke partij-leiding direct naar de kie­ zers is tot aan het eind van de zestiger jaren door een a.a:n­ tal factoren bemoeilijkt. Een deel van de Ierse bevolking had en heeft ten dele nog leesgewoonten, die overdracht van programma's bemoeilijken. Een deel van de Ierse bevolking en vooral zij die op het platteland en in het Westen wonen, leest n.l. uitsluitend zondagsbladen en lokale kranten. Deze geven weinig of geen landelijk politiek nieuws. Verder was de poli tiek tot 1954 op de radio volledig taboe en ook daar­ na heeft de poli tiek slechts langzaam bij di t medium zijn intrede gedaan. Zoals ook de komst van de T.V. in de zestiger jaren iets was, waarmee de politieke partijen niet wisten om te springen. (Zie o.a. Chubb 1974: 134/140). Verder is natuurlijk bij mensen, die gewend zijn in tennen van relaties -166- te denken en te handelen, het overdragen van standpunten via relaties zeer belangrijk. Als voorbeeld van hoe kiezers eerst ideologisch aan par­ tij en gebonden waren en hoe dit later meer via sociaal-econo­ mische issues plaatsvond, kunnen de kleine boeren dienen. Oor­ apronkelijk was deze categorie kiezera met de radicaal natio­ nalistische ideologie van de Fianna FB:il Party verbonden. La­ ter heeft de Fianna FB:il Party door een reeks maatregelen ten gunate van deze categorie te nemen deze aanhang weten te be­ houden. Want de armoede mag dan voor veel kleine boertjes een peraoonlijk probleem zijn en·dit probleem mag dan in de ene regio groter zijn dan in de andere regio, maar daarmee is het nog niet louter een persoonlijk of regionaal probleem. De verschuiving van ideologische partijen naar "catch­ all"-programma-partijen is in de zeventiger jaren zeer goed zichtbaar geworden. Tot in de zestiger jaren waren de partij­ programma' s orn"catch-all" te bereiken nog in meer algernene termen geformuleerd. De verkiezingen in de zeventiger jaren zijn daarentegen de verkiezingen van, zoals men het in Ier­ land noemt, de "gedetailleerde beloften". Deze beloften, deze partij-programma's, zijn heel duide­ lijk gericht op~ kiezers zijn. Dit lijkt een contradictie. D.w.z., het "catch-all"-karakter van deze programma'a lijkt strijdig met rnijn bewering, dat deze programma's duidelijk rekening houden met ~ kiezera zijn. Deze schijnbare contra­ il.iotie verdwijnt echter, indien "i.j naar de wijze !

io~•• "'''""' op ~vooi mo.,iiJk kio•~ -- -- - ~ -- -,------1------.. -- - - -j issues voor 1 issues voor 1 issues voor categorie A : categorie B : categcrie C -·------·------' ' ------Deze ontwikkeling is met het Coalitie-programma van -167-

Fine Gael en Labour voor de Dail-verkiezing van 1973 begon­ nen. Dit Coalitie-programma benadrukte sterk sociaal-econo­ mische issues. (Busteed and Mason 1974). Tijdens de Dail-ver­ kiezing van 1977 bleek, dat de Fianna F~l Party van deze ver­ kiezing geleerd had. Om te laten zien wat die partij dan wel geleerd had, zal ik nu de Dail-verkiezing van 1977 bespreken. Een aftredende regering heeft een e.antal voordelen in de verkiezingsstrijd. In 1977 trad de Fine Gael - Labour - Coali­ tie af en deze regering maakte van die voordelen gebruik.N.I.: a) De "gerrymander". Ik schreef reeds, dat deze mogelijkheid drastisch gebruiktwerd. b) Partijen kunnen beloften doen, maar een regering kan oa­ deautjes geven. Di t wrdt "unwrapping the presents" of the "goodies" genoemd. Er gebeurde o.a. het volgende: Begin 1977 was een wet ter vermindering van een bepaalde loka.le belasting aangenomen. Kort voor de dag van de ver­ kiezing kregen individuele kiezers keurig een briefje van de overheid, waarop atond·, hoeveel minder belasting zij in het vervolg zouden moeten betalen. (Tijdens een by­ eleotion, d.w.z. een tussentijdse verkiezing voor een in­

d.ividuele zetel0 kregen boeren in de betreffende regio eens vlak vocr de kieedag de E.E.G.-subsidies uitbetaald. Ook teen geloofde de oppositie niet, dat het samenvallen van deze gebeurtenissen toevallig was.) o) De regering kan het exacte tijdstip van de verkiezing be­ palen. Dit splitste in 1977 de Coalitie keurig in rurale versus urbane T.D.s. (Dwars door de Coalitie-partijen heen.) De stedelijke T.D.s wilden de verkiezing n.l. in het najaar. Zij hoopten, dat de werkgelegenheid da.n reden tot optimisme zou geven en dat de prijzen tegen die tijd gestabiliseerd zouden zijn. De rurale T.D.s wilden juist een verkiezing voor de zomer. Zij vonden n.l., dat de boe­ ren een goed jaar achter de rug hadden. (Gesproken over hoe politici rekening houden met wat kiezers zijn!) De verkiezing vend plaats in juni 1977. Hoe werden de issues gesteld? T.D.s en partijleden heb­ ben nauwe contacten met de bevolking in hun kieskring en we­ ten, of denken te weten, wat ender hun kiezers leeft, Tegen- -168'- woordig werken de partij-leidingen bovendien met de resultar­ ten van opinie-onderzoekingen om uit te vinden, wat voor is­ sues zij kunnen gebruiken, Verder proberen belangenorganisa­ ties (van vakbonden, boerenbonden, ondernemers in het bouwbe­ drijf tot en met de vereniglng tegen de bloedsporten) door stemadviezen te geven issues aan de partijen op te leggen. Ondanks dat de Coalitie-partijen in 1977 de voordelen van een aftredende regering hadden, is het opvallend, hoe juist de Fianna l!'ill Party in deze verkiezingscampagne is- sues aan tegenstanders wist op te dringen. De Fianna Fill partij had n.l. issues naarvoren gebracht, die bij de bevol­ king bleken aan te slaan. Di t was reeds tijdens de verkiezings­ campagne duidelijk. (Zelfs het opinie-onderzoek van de Coali­ tie bracht dit naarvoren). Voor ons is van belang, dat de Fianna Fill partij-leiding vrijwel uitsluitend sociaal-eco­ nomische issues gebruikte en dat zij via een gedetailleerd· programma "catch-all" probeerde te bereiken, Bovendien ver­ spreidde zij dit programma in hoge mate via de massa-commu­ nicatie-middelen, Als oentrale issues gebruikte de Fianna Fail partij­ leiding "prices" (inflatie) en "unemployment1•. Deze pro­ blemen benadrukte zij via aparte advertenties, propaganda­ materiaal, e.d. nog eens afzonderlijk. Voor"werkloosheid" werd o.a. een advertentie geplaatst, waarin een foto van een rij werklozen voorkwam. "Inflatie" bracht zij naarvoren in een advertentie, die tijdens deze campagne berucht zou warden. Deze advertentie bestond uit een getekend bood­ schappenmandje en bij ieder artikel stond aangegeven hoe­ veel duurder het onder de Coalitie-regering was geworden. Tijdens de verkiezingstrijd bleken deze issues (inflatie en werkloosheid) vooral onder stedelingen aan te slaan en politici en canvassers gebruikten deze issues dan ook be­ wust tijdens pogingen stedelingen te recruteren. Voor de boeren had de Fianna Fatl Party een paar spe­ ciale "carrots". Onder invloed van de Labour Party was de Coalitie-regering met een voorstel gekomen om boeren en hun cooperaties niet !anger van bepaalde belastingen uit te zonderen. Dit voorstel bleek h~t issue op het platteland te 169-

zijn en de Fianna Fill stelde "no-farmer-tax" en "no-coop-tax" er tegenover. Omdat niet zeker was, of men met behulp van dit issue Fine Gael-aanhangers onder de boeren kon recruteren, we­ zen Fianna Flll-kandidaten en canvassers er tijdens het "can­ vassing" nog eens extra op, dat het Coalitie-voorstel een La­ bour topic was. (Op deze wijze werd geprobeerd te voorkomen, dat Fine Gael-boeren hun "transfers" voor Labour Party-kandi­ daten zouden gebruiken.) Naast deze op stedelingen en boeren gerichte hoofd-is­ aues gebruikte de leiding van de Fianna r'ill Party een hele reeks sub-issues. De bel8ngrijkste van deze sub-issues waren gericht op vrouwen enerzijds en jongeren anderzijds. De vrouwen. De Coalitie had in 1973 voor het eerst het belang van deze categorie kiezers ingezien, In 1977 wees de Fianna Fail Party erop, dat de Coalitie een aantal belof­ ten t.a.v, vrouwelijke kiezers niet was nagekomen. Via adver­ tenties, "canvassing", e.d. speelde zij bewust op de.ze catego­ rie kiezers in. Zoals de leiding van de Fianna r'ill Party ook bewust vrouwelijke kandidaten aan een aantal kieskringen toe­ voegde in een poging beter toegang tot vrouwelijke kiezers te hebben. De jongeren. Er waren in 1977 440.000 nieuwe kiezers. Reeds in de jaren zestig was duidelijk, dat dit type kiezer niet langer zonder meer de partij-keuze van zijn familie over­ neemt. D.w.z. deze jongeren zijn niet of moeilijk via het traditionele nationalistisch-ideologisch onderscheid te re­ oruteren. Via sub-issues als jeugdwerkloosheid en via "gimmicks" (o,a. een pop-song en T-shirts) was de Fianna Fill propaganda zeer sterk op jonge kiezers gericht. De Fianna ~'li'.il partij-leiding gebruikte nog veel meer issues. Andere issues waren o.a. gericht op personen die voor het eerst een huis kopen, op auto-bezitters, etc •• Dit Fianna Fail-programma geeft goed aan, hoe de moderne vorm van "catch-all" verloopt. Het is waar, dat dergelijke "oatch-all"-programma' s niet een duidelijke ideologie weerge­ ven. Dat deze programma's een z.g. pragmatisch (en ik vind persoonlijk een opportunistisch) karakter hebben, doet er echter in dit verband niet toe. Wat er wel toe doet, is, dat -170-

de Fine Gael Party en de Fianna E'£il Party issues gebruiken, waarmee zij proberen aan te sluiten bij wat kiezers zijn. Di t ,juist om "catch-all" te bereiken. Het op landelijk-niveau stellen van issues is niet vol­ doende. Deze issues moeten n.l. tevens op kiezers worden over­ gebracl1t. Voor kie>zera die; ,oa.rt foa1:<:cL3tisch denken en handelen kan je issues niet in algemene termen stellen, maar moet je deze issues naar een persoonlijk en lokaal-niveau vertalen. D.w.z., je moet bij issues aangeven, wat het voor de indivi­ duele kiezer en voor zijn lokale omgev!ng betekent. Landelijk -gestelde issues krijgen daardoor in afzonderlijke kieskringen een lokale kleur. Laat ik een voorbeeld hiervan geven. Tijdens de Dail-verkiezing van 1977 beloofde de Fianna Fful partij-leiding in een bepaalde kieskring 1000 spaarders schadeloos te stellen. Dit indien de Fianna Fful Party zou winnen. Deze spaarders waren twee jaar eerder door een bank­ slui ting hun geld kwijtgeraakt. Dit lijkt een goed voorbeeld van een louter lokaal issue ., maar het is het toch niet. Te gelijker tijd maakte de Fianna Fful partij-leiding n.l. in andere kieskringen bekend, dat zij deze belofte in die kies­ kring had gedaan. Bovendien gaf de E'ianna Fail partij... leiding via de massa'S'llledia aan, dat het partij-standpunt was, dat de overheid verantwoordelijkheid moet dragen voor het bankwezen. De argwnentatie was: De overheid oef ent via de centrals bank controle uit op de banken en moet dan ook tevens sen stuk verantwoordelijkheid i.a.v. de spaarders op zich nemen. Het genoemde"lokale"issue van de 1000 spaarders vormde m.a.w. een lokaal-onderdeel van een partij-politieke-opstelling op landelijk-niveau. Maar om te begrijpen, hoe die 1000 spaarders in feite voor de Fianna F£il de Ierse kiezers in het algemeen vormden, moeten wij nog iets anders weten. Veel Ieren zijn n. 1. bang, dat zij door een banksluiting hun spaargeld kunnen kwijtraken. Die angst is niet fictief. Voor zover als bekend is, heef't n.l. de grooiste en langdurigste bankstaking uit de geschiedenis in 1970/1971 in Ierland plaatsgevonden, Deze staking duurde van februari 1970 tot februari 1971. Geduren­ de een deel van deze periode waren de activiteiten van de banken drastisch beperkt en van 1 mei 1970 tot half november -171-

1970 waren de banken zelfs geheel gesloten. Bezien wij de belofte aan 1000 spaarders in di t licht, dan is duidelijk, dat die belofte een middel was om het partij-politieke stand­ punt op concrete wijze op alle kiezers over te brengen. Nog steeds speelt "face-to-face" recrutering een belang­ rijke rol in de Ierse politiek. Dit komt o.a. tot uitdrukking in het z.g. "canvassing". "Canvassing" is·: Kandidaten en hun aanhangers gaan bij de kiezers langs om deze te bewegen op een bepaalde kandidaat en/of partij te stemmen. Kiespatronen ma­ ken echter duidelijk, dat deze recrutering niet willekeurig verloopt. ~en zo'n kiespatroon is het feit, dat kiezers mees­ . tal langs partij-lijnen stemmen. Vroeger was dit te verklaren door op de ideologie te wijzen. D.w.z. ideologische verschil­ len werkten structurerend in de "face-to-face"recrutering. Thane vervullen "catch-all"-programma' s, die sociaal-econo­ mische issues inhouden, deze structurerende rol. Op overeen­ komstige wijze zijn veranderingen in kiespatronen niet zonder meer met behulp van de persoonlijke factor te verklaren. lleem de "swing" (de landelijke trend) van 1977. De Fainna F0.il Par­ ty behaalde toen een enorme overwinning, Waardoor kwam die verschuiving?Alle commentatoren (ook de politici van de ver­ schillende partijen) waren het er overeens, dat dit het resul­ taat van de superieure organisatie van de Fianna F~l-campag- ne was. Deze partij had n.l. die sociaal-economische issues weten te vinden, die inderdaad bij de kiezers bleken aan te slaan, Bovendien had de Fianna Fhll partij-leiding haar pro­ gramma zeer direct via de massa-media op de kiezers proberEµl over te brengen. In dit verband is belangrijk, dat een van de conclusies van de in opdracht van de Irish Times uitgevoerde opinie-onderzoekingen was, dat "agressive selling" van het Fianna FiUl-progTamma was "paying dividends in public awareness" (Irish Times 8-6-1977). Dit alles wil niet zeggen, dat re­ crutering via relaties onbelangrijk was, maar het wil wel zeggen, dat zowel vroeger als thans relaties ansich niet zonder meer kiespatronen verklaren. Want wat de "swing" van l':)Tl ui tdrukte was, dat de ~'ianna ~'ail Party een belangrijk deel van de E'ine Gael-aanhang onder de boeren had weten over te nemen en verder, dat de Fianna Fail Party in belangrijke -172- mate de voor het eerst stemmende jonge kiezers had weten aan te trekken. Deze verschuiving is alleen te begrijpen, indien wij naar de eerder door mij beschreven door de Fianna FaJ.l gebruikte issues kijken. De Ierse politicus is dus meer dan een broker, een "local", een bekende/markante persoonlijkheid en iemand die "sympathy" vraagt. Kiezers associeren hem n. l. ook met een ideologie (vroeger) en een sociaal-economisch programma (thans). Zijn broker's-rel moeten wij in hetzelfde licht bezien. Verschillen­ de soorten kiezers vragen verschillende soorten gunsten. Nu is het opvallende, dat Ierse politici potentieel de mogelijk­ heid hebben om aan reeksen van kiezers reeksen van gunsten te geven. Dit lijkt in tegenspraak met mijn bewering, dat broke­ rage niet willekeurig verloopt. De verklaring voor deze schijn­ bare tegenstrijdigheid is, dat de individuele broker's-rel van de politicus steeds meer plaats heeft gemaakt voor een schijnbroker's-rol en wel een schijnbroker's-rol die een on­ derdeel is van een systeem van massa-patronage. De centrale overheid geeft n.l. een reeks van collectieve voorzieningen aan verschillende categorieen kiezers. Hierdoor kan de indi­ viduele politicus verschillende soorten schijnbare gunsten geven aan personen, die tot die categorieen behoren. Want terwijl kiezers met hun persoonlijke problemen bij politici aankomen, kunnen, doordat veel van die persoonlijke problemen in feite problemen van categorieen zijn, deze problemen op landelijkniveau omgezet in issues, in politieke kwesties. De­ ze issues kunnen dan weer een onderdeel vormen van "cai;i>.-all"­ programma' s en ter oplossing van die problemen kunnen er dan weercollectieve voorzieningen komen. Op deze wijze zijn kie­ zers 66k aan de partij te binden. Hoe in deze schijnbrokerage en massa-patronage het .J!!i kiezers zijn meespeelt, is grafisch als volgt weer te geven: -173-

SCHIJNBROKERAGE EN MASSA-PATRONAGE

partij-leiding

massa-patronage in de orm van collectieve voor ngen voor categorieen kiezers

persoonl jke pro~ overheids­ blemen rden o~­ bureaucratie zet in i sues voor "catch-a. l "-partij­ programm 's

rechten v kiezers

\k' ezers et\" hijn- \ ~\; kiezers en hun persoonlijke problemen,

Dit model geeft weer, dat het ~ kiezers zijn meespeelt. Persoonlijke problemen van kiezers worden n.1. gezien en om­ gezet in problemen van categorieen, Dit komt tot uitdrukking in de in de partij-programma's opgenomen issues en in de le­ vering van collectieve voorzieningen voor categorieen van kiezers. Dit model heeft drie belangrijke te kort komingen& a) Het geeft alleen de schijnbroker's-rol van de politicus -174-

weer. Daar tegenover staat, d.at de politicus van een bro­ ker steeds meer een schijnbroker is geworden. b) Het geeft niet aan, dat andere motieven van kiezers een rol spelen en dat politici ook op die andere motieven in­ spelen. c) Het geeft niet aa.n, dat een toenemend deel van de Ierse kiezers door de schijnbroker's-rol van de politici heen­ ziet. Hierdoor verliest deze persoonlijke binding voor hen aan betekenis, D. "'• z. de issues moeten veel directer op hen overgebracht. Boissevain heeft een aantal modellen ontwikkeld voor de "transformation of dominant political dependency relations in Malta", (Boissevain 1977:90). Onder "present trends" geeft hij een model, waarin de bemiddelaar tot dezelfde groep (partij, vakbond, e.d.) behoort als zijn client, Deze berniddelaar helpt de client niet zo zeer als een persoonlijke vriend, maar meer als een "representative". D,w.z., de client heeft het recht om door zo'n bemiddelaar vertegenwoordigd te worden. (Boissevain 1')77: 88), In het door mij voor schijnbrokerage en massapatronage geschetste model daarentegen is de "gunst" , . 23) ~ niet meer dan een recht, Dat de twee grote Ierse partijen hun aanhang hebben we­ ten te verbreden, moet dus niet verklaard vanuit een wille­ keurig verlopende recrutering. Integendeel, men houdt juist rekening met het gegeven, dat de recrutering niet willekeu­ rig verloopt naar ~ kiezers zijn.

4.10 DE ROL VAN DE PERSOONLIJKE FACTrOR IN DE !ERSE POLITIEK:

EEN VERGELIJKING MEl' fil"T WERK VAN BAX.

Ik zal mijn in het voorafgaande gegeven analyse en inter­ pretatie nu vergelijken met de manier waarop Bax analyseert en interpreteert. (Zie de in de literatuur-lijst ~oemde publi­ katies van Bax). Het gaat mij daarbij vooral om de betekenis van de persoonlijke factor in de Ierse poli tiek, en om hoe die persoonlijke factor verstrengeld is met ~ kiezers zijn. Om wat voor verschijnselen ging het Bax? Wat voor doel­ stelling gaf hij aan zijn onderzoek? Het ging hem om de competitie tussen politici naar stemmen. Daar in het Ierse kiesstelsel kieskringen bestaan, speelt deze competitie zich af tussen politici, die tot dezelfde kieskring behoren. Ver-' der beperkt .Bax zich tot het rurale segment van de Ierse Re­ publiek. D.w.z., hij beperkt zich tot kiezers, die in Ierland bij uitstek om hun particularistisch gedrag bekend staan. Voor zijn analyse en interpretatie gebruikt Bax een be­ langrijk uitgangspunt, een belangrijk gegeven. Hij constateert n.1., d.at kiezers partij-trouw zijn. D.w.z., zij stemmen met hun voorkeurstemmen grotendeels langs partij-lijnen. (Lock­ up-voting T,D.)Hij schrijft immers: "Het is opmerkelijk, d.at, hoewel het kiesstelsel dit volledig toelaat, zo weinig mensen hun voorkeur­ stemmen (m.n. voor Dail-verkiezingen) uitbrengen op kandidaten van verschillende partijen. Circa 70-80% van de kiezers stemt volgens partij-lijnen. ••••• Voor deze inconstitentie heb ik vooralsnog geen af­ doende verklaring gevonden," (Bax 1971: '574/375: noot 10.) Elders schrijft hij: "I must emphasize that I did not attempt to study systematically the cause of this party loyalty. I t,reated this as a given, and from that point my exploration started." (Bax 197:5: 4). M.a.w., Bax gebruikt een empirisch te constateren verschijn­ sel (kiezers stemmen langs partij-lijnen) als uitgangspunt. Voor die partij-trouw had hij oorspronkelijk geen verklaring (immers hij kon die niet in overeenstemming brengen met zijn betoog)(zie het eerste c~taat), terwijl hij bovendien die partij-trouw ook niet systematisch bestudeerd heeft (zie het tweede citaat). Zoals uit het eerste citaat blijkt, ontdek­ te Bax, dat die partij-trouw strijdig was met zijn betoog. Om wat voor inconsistentie gaat het? Uitgaande van de partij-trouw van de Ierse kiezers re­ deneert Bax als volgt: Daar kiezers partij-trouw zijn, kunnen politici die tot verschillende partijen behoren niet of nau­ welijks met elkaar competeren. Competitie is een binnen-partij affaire, Het speelt zich af tussen politici, die kandidaat zijn voor dezelfde partij, Op welke wijze competeren deze politic!, die kandidaat zijn voor dezelfde partij? Bax stelt, dat dezen niet met behulp van ideologieen/partij-programma's kunnen competeren. Ik beweer, dat hij dit stelt, want net -176- zoals hij nergens de partij-trouw van de kiezers analyseert, zo geeft hij ook nergens aan, hoe politici in hun gedragingen met de partij-trouw van de kiezers rekening houden. Bovendien analyseert hij nergens systematisch de verschillende vaak verbonden manieren, waarop politici op de persoonlijke factor inspelen. Ik onderscheidde in di t verba.nd de "11ersona.li ty"-, de "sympathy"-, de "tribal"- en de "obligation-vote". Voor Bax daarentegen is competitie tussen politici van dezelfde partij in dezelfde kieskring in feite beperkt tot de "obli­ gation-vote". In zijn woorden: "Not all political leaders within the constituency fight with each other for voters. Competition takes place almost exclusively between members of the same party because the electorate votes pre­ dominantly along party lines." (Bax 1973: 3). "Indeed, the Irish electorate has almost always voted predominantly along party lines. Given these peculiar circumstances, it will be clear that competition for votes is very much confined to candidates of the same party. These persons, of course, cannot compete against each other over differences in ideology; they must do so by rendering as many services as possible to the electorate." (Bax 1975: 137). "Since the Irish vote mainly along party lines - and Ireland has only two great parties - electoral competition in the multi-member districts is predominantly an intra-party affaire, It is a fight between individual politicians for a relatively small and ideologically homogeneous category of voters. The intra-party nature of this game deter­ mines to a great extent the politician's role. Since fellow-party candidates cannot compete with each other by offering a more attractive policy - they are all bound by the same party programme - they must outdo each other by building up a greater reputation as a worker for the electorate. And this is very much the case: Irish politicians are pre­ dominantly engaged in rendering services to their voters. They are intermediaries or brokers between the electorate and the various offices of local and central government." (Bax 1977: 5/6). Zijn betoog is duidelijk, In een kieskring speelt de competitie zich hoofdza.kelijk af tussen politici van dezelfde partij en die politici gebruiken hun broker' s-rol voor die on­ derlinge competitie. Op grand van zijn onderzoek ontwikkelt Bax dan een "political machine" model voor deze competitie. Zijn "political machine" is een ego-gecentreerd interactie- -177-

systeem, da.t bestaat ui t drie elementen. N. l. "a prize-pro­ ducing part, a prize-consuming segment, and a leader ...tlo connects the former two." (Bax 1973: 95). Het "prize-pro­ ducing part" bestaat voornamelijk uit ambtenaren. Kiezers vormen het "prize-consuming segment". De politicus is de "leader". De rela.ties tussen de leider en de leden van de andere delen zijn "on a personal and frequently transactio­ nal basis". (Bax 1973: 95). De leider (d.w.z. de politicus) is een broker. Bax zegt hier nog "frequently"elders blijkt, da.t hij het transa.ctionalistische element in de rela.ties vindt domineren. (Bax 1971:370). Het bovenstaande is het mo­ del voor de "political machine" van de politicus, die niet al te veel stemmen nodig heeft (de Councillor). Voor de T. D. (die meer stemmen nodig heeft) brengt Bax dan nog een tussen-deel (n.l. de broker's-broker) aan tussen de politi­ cus en de kiezers. Wa.a.rdoor ontsta.an deze "political machines" in Ierland? Bax noemt de volgende f a.ctoren: "Most important among these a.re 1) Ireland's pre­ industrial, agricultural nature, 2) its turbulent political pa.st, 3) the eJlictoral system, and 4) the importance of local government in both the po­ pula.tion' s and the politician's estimation. ~'actors one, two and four a.re the basic determinants of the strong particularism, parochialism, and personali­ zation or the relations in all sectors of social lii"e. The third factor, the '3.ectora.l system, reinforces these characteristics and ca.uses them to play a paramount role in politics. Together these factors result in a political game which is la.belled ma.chine politics." (Bax 1973: 261. Zie ook pg. 4, 53, 244 en 255.) Ma.a.r a.ls Ieren da.n zo pa.rticularistisch/parochia.al denken en handelen en a.ls dan bovendien het Ierse kiesstelsel dit nog versterkt en het een "paramount role" in de Ierse politiek doet BJ>elen, en a.ls hi.j verder zi.jn ego-gecentreerde "politi­ cal machines" aldoende vsrklaart, hoe komt het da.n, da.t Ieren door in meerderheid langs pa.rti.i-li.jnen te stemmen toch .iuist pa.rti.j-trouw uitdrukken? Deze inconsistentie tussen het door hem a.ls uitga.ngspunt genomen empirisch te constateren ver­ schijnsel (Ieren stemmen in meerderheid la.ngs partij-lijnen) en zijn betoog over, hoe Ierse kiezers zich particularistisch/ -178- parochiaal gedragen en hoe door het bijzondere Ierse kiesstel­ sel dit particularisme/parochialisme een grote rol in de Ierse politiek speelt, was Bax zelf ook al opgevallen. (Zie het eer­ ste door mij gegeven citaat op pg. 175.) In "Harpstrings and Confessions" doet Bax een poging deze inconsistentie weg te verklaren. Hij vra.agt zich n.l. af, of hij de Ierse politiek wel juist weergeeft en hij merkt op: "Does this model (het "political machine" model T.D.) apply to Ireland? From previous descriptions it has become clear that the personal approach, and espe­ cially the transactional element, is very important in Irish voting behavior. However, much depends upon our focus. When we focus on the political parties as national bodies we may call them movements. The majority of the population votes for moral reasons for a particular party, in any event not for transactional reasons. Their parents before them voted for.the party and they vote the same ticket. When rural Irish people are asked why they vote for Fianna Fail or for Fine Ga.el, they answer :un.i:a.ria.bly: "What was ;o-ood ei.o;ieh for my parents is good enoug;h for me". However, when we change our focus and put the party's candidates under the Iens, we may con­ clude that very many people vote mainly for calcu­ lations of profit and advantage. In their choice they are frequently guided by their idea.a of the "pull" of each candidate. In other words, the individual politician has transactional relations with many voters; they are part of his personal ma.dines. Thus, when we study a political party from this point of view we may argue that it is an aggre­ gate of individual machines. In short, we have a movement which consists of a number of machines. Since the present study focuses on individual politicians and the W8¥S in which they compete with party-coleagues, the model of the political machine seems useful." (Bax 1973: 96). Dit citaat is daarom zo belangrijk, omdat Bax hier zelf aangeeft, dat zijn werk twee belangrijke contradicties bevat. N.l.: a) De eerste contradictie: Kiezers zijn partij-trouw (uitgangs­ punt), maar de persoonli,jke benadering ( vooral de transacti­ onele relatie tussen individuen) is zeer belangrijk in de Ierse politiek (betoog). b) De tweede contradictie& De relatie tussen de individuele politicus en de individuele kiezer is transactioneel en de relatie tussen kiezers en partijen is moreel (althans niet­

transactioneel~. (Zoals ik nog zal laten zien, is bij deze -179- contradictie problematisch, dat Bax nergens de relatie, die kiezers th@ns met partijen hebben, uitwerkt. Ik .zal daarbij aangeven, dat Ba.JC impliciet beweert, dat de band tussen kiezers en partijen afneemt.) Om de.ze tegenatellingen weg te verklaren wij at Bax op een verschil in focus. Welk verschijnsel je waameemt, hangt af van het niveau, wa.arop je analyaeert en interpreteert. Het zou met andere woorden om achijnbare tegenatellingen gasn. In deel twee heb ik laten zien, hoe inderdaad kenme:cken van verschillen­ de niveau's schijnbaar tegenstrijdig kunnen zijn. (Zie hoofd­ atuk 2.5.) Maar het verschil tuaaen wat Bax deed en wat ik doe, is, dat ik die schijnbare tegenstrijdigheden aantoon. Bax toonde dit echter niet aan. In tegenstelling tot wat hij dacht, ve:titlaarde hij n.l. de tegenstrijdigheden niet weg. Hiertoe zou hij het volgende hebben moeten duidelijk maken: a) Hij had moeten aantonen, hoe, terwijl de peraoonlijke bena­ dering zeer belangrijk is, Ierae kiezers toch gelijktijdig partij-trouw kunnen uitdrukken. Anders gezegd: Hij had het verband tussen deze verschijnselen moeten aangeven. Kie­ zers kunnen wel eens minder of anders particulariatisch/ parochiaal handelen, dan Bax denkt, dat zij doen. b) Hij had moeten aangeven,hoe, door een verlegging van je fo­ cus, het transactionele element in de relatie tussen de in­ dividuele kiezer en de individuele politicus overgaat in een anders geaard n.l. moreel (althans niet-transactioneel) element in de relatie tussen kiezers en partijen. In het onderstaande zal ik aangeven, dat Bax de genoemde contradicties nooit en te nimmer op grand van zijn publica­ ties weg zal kunnen verklaren. Deze contradicties vloeien n.l. direct voort uit de eenzijdige manier, waarop hij analyseert en interpreteert. Om dit te verduidelijken zal ik op de twee contradicties ingasn. De eerste contradictie. Ierse kiezers denken en handelen par­ ticularistiach/parochiaal en door het Ierse kiesstelsel speelt dit een belangrijke rol in de Ierse politiek, maar toch is empirisch aantoonbaar, dat zij in meerderheid langs partij-lijnen stemmen, Is di t een schijnbare tegenstelling? Om deze vraag te -180- kunnen beantwoorden moeten wij ingaan op het verband tussen partij-trouv en particularistisch/parochia.aJ. gedrag. Hoe competeren politici? Uitgaande van de partij-trouv van de kiezers beperkt Bax zijn analyse en interpretatie tot de competitie tussen politici van dezelfde partij in dezelfde kieskring. Dezen competeren z.i.z. met hun broker's-rel. M.a. v. zijn verk gaat over vat ik de "obligation-vote" noemde. Hij isoleert dus een kies-motief voor de keuze van de afzon­ derlijke kandidaten. Waarom kiezers dan toch de voorkeur ver­ tonen voor kandidaten van een bepaalde partij, valt bui ten zijn betoog. Da.t is immers zijn uitgangspunt. Die isolering van dat .ene kiesmotief (de "obligation") vindt bij hem op twee manieren plaats. N.l.: a) Bax haalt slechts een element (de "obligation") uit de persoonlijke factor. Er kunnen echter ook andere meer per­ soonlijke motieven gedomineerd hebben en/of met het "obli­ gation"-motief verbonden zijn geveest. (Denk aan de "tribal"­ de "personality"- en de "sympathy-vote".) b) Deze persoonlijke motieven (de persoonlijke factor in de Ierse poli tiek) kunnen verbonden zijn met vat ik de "party­ vote" noemde. D.v.z., kiezers kunnen op een persoonlijke vijze langs ideologische/programmatische lijnen gerecru­ teerd vorden. Doordat Bax de partij-factor (de ideolo­ gische/programmatische factor) ala uitgangspunt neemt en vervolgens zijn betoog beperkt tot de persoonlijke fac­ tor (en deze verengt tot de "obligation") is het verband tussen deze factoren niet meer aan te geven. Is de eerste contradictie dlis een echte contradictie in het verk van Bax? D.v.z., een contradictie die op grond van zijn publicaties niet is op te lossen? Ja, het is een echte contradictie in zijn verk. Deze contradictie ontstaat, door­ dat Bax de partij-factor (de ideologische/programmatische fac­ tor) ala uitgangspunt neemt en zijn betoog vervolgens be­ perkt tot de persoonlijke factor en deze laatste factor veer verengt tot de transactionele relatie tussen individuen. Hierdoor is hij niet meer instaat aan te geven (a) dat de persoonlijke factor en de ideologische/programma­ tische factor verstrengeld kunnen zijn.

I -181-

(b) dat de persoonlijke en de ideologische/programmatische factor tegengesteld kunnen werken. Anders gezegd, had Bax de tegenstrijdigheid tussen zijn uit­ gangspun1; (kiezers zijn partij-trouw) en zijn betoog (kiezers denken en handelen particularistisch/parochiaal en door het Ierse kiesstelsel speelt dit een grote rol in de Ierse poli• tiek) willen voorkomen, dan had hij het. verschijnsel, dat hij ala uitgangspunt neemt, juist in zijn betoog moeten betrekken. Tech ben ik van mening, dat de contradictie tussen par­ ticularistisch/parochiaal gedrag van de kiezers enerzijds en het empirisch aantoonbare verschijnsel, dat zij tech in meerder­ heid langs partij-lijnen stemmen anderzijds, ten dele een schi.in-tegenstelling is. Om di t te begrijpen moeten wij ans · met het verband tussen de persoonlijke en de ideologische/ programmatische factor bezighouden. Bax beweert, dat in een kieskring politici van verschil­ lende partijen met behulp van programma's/ideologieen compe­ teren. In mijn woorden betekent dit, dat in deze competitie de partij-factor (de ideologische/programmatische factor) werkt. Wat wij hier echter bij moeten bedenken,is, dat deze politici tevens de persoonlijke factor tegen elkaar uitspe­ len. (Denk nag maar eens aan het voortdurend plaatsen van "runningmates" op de stoep van kandidaten van andere partijen. Zie hoofdstuk 4.6.) Omgekeerd, gebruiken politici van dezelf­ de partij in dezelfde kieskring uitsluitend hun broker's-rel in hun onderlinge competitie? Zeals ik liet zien,kunnen zij meer aspecten van de persoonlijke factor gebruiken. Zij spe­ len oak tegen elkaar uit, dat zij al dan niet in hetzelfde deel van de kieskring "local" zijn. Zeals oak de mate waarin zij een bekende/markante persoonlijkheid zijn en de mate waarin zij "sympathy" vragen, kan verschillen, (Zie hoofd­ stuk 4.6.) Niet alleen kunnen deze meer persoonlijke motieven voor de individuele kiezer al dan niet onderling verstrengeld zijn (hoofdstuk 4,3.), maar bovendien kunnen politici, die tot dezelfde partij behoren, het programma/de ideologie (of onderdelen of andere benadrukkingen ervan) in hun onderlinge competitie laten meespelen. Bij het door mij gemaakte onder­ scheid tussen de "personal-vote-catcher" en de "party-vote- -182- catcher" (hoofdstuk 4.5.) gaf ik reeds aan, dat politici in verschillende mate met partijen (ideologieen/programma's) ge­ asaocieerd kunnen worden. (Denk bijvoorbeeld aan de bijzondere wijze waarop Noonan de "sympathy-vote" bespeelde. Hoofdstuk 4.7.) Verder kunnen zij de ideologie/het programma anders be­ nadrukken. (In Sligo/Leitrim kwam er bijvoorbeeld een regel­ rechte rel over de partij-ideologie, Zie pg. 134/135) De Ierse partijen kennen n.l, vleugels, De Fianna Fiiil Party heeft een meer radicaal-nationalistische vleugel, de Fine Gael bezit een meer liberale (in de Ierse context betekent di t een meer progressieve) vleugel en in de Labour Party zijn er voortdurend conflicten tussen de partij-leiding en de links-radicale vleugel. Dit brengt one op nog een ander pro• bleem. Uit de door mij gegeven voorbeelden van kieskringen bleek (hoofdstuk 4. 6.), dat kandidaten niet geheel dezelfde aanhang behoeven te hebben. Zij moeten rekening houden met wat voor soorten kiezers zij hebben. Ik noemde o,a. kandidaten, waa.rvan men verwachtte, dat zij meer jongeren en/of vrouwen dan andere kandidaten konden recruteren, Verder bleek1 dat kandidaten konden verschillen naar de mate, waarin zij ate­ delijke of rurale stemmen trekken (de "urban" versus de "ru­ ral-vote"), etc •• Wij kunnen due het volgende opmerken. De persoonlijke factor omvat meer dan louter de "obligation-vi>te" en zowel politici van dezelfde partij ala politici van verschillende partijen bespelen deze factor in hun oriderlinge competitie. Bovendien kunnen zowel politici, die tot dezelfde partij be­ horen ala politici van verschillende partijen, partij-pro­ gramma's/ideologieen en het soort aanhang, dat zij hebben, tegen elkaar uitspelen. Dit geeft reeds aan, dat je niet zonder meer de partij-trouw ala ui tgangspunt en de per­ soonlijke factor ala de daar binnen werkende factor kunt ne­ men. Maar de vraag is dan toch nog steeds: Hoe komt het, dat terwijl Ieren particularistisch/parochiaal denken en hande­ len en het Ierse kiesstelsel dit een belangrijke rol in de politiek doet spelen en het kieaatelsel bovendien uitdrukking van dit soort gedrag mogelijk maakt, lerse kiezers toch in meerderheid langs partij-lijnen stemmen? Ter beantwoording -183-

van deze vraag moeten wij het verband tussen de persoonlijke factor en de partijfactor (de ideologische/programrnatische fac­ tor) verder uitwerken. Over hoe die factoren enerzijds ver-i strengeld kunnen zijn (dan is er sprake van een schijn-contra­ dictie) en hoe deze factoren anderzijda tegengeateld kunnen werken (dan is er sprake van een echte contradictie) gaat het onderstaaride. Zijn Ierae kiezera partij-trouw? In de eerste plaata zijn zij partij-trouw in de betekenia, dat zij meestal in opeenvol­ gende verkiezingen kandidaten van een bepaalde partij steunen. Toch vinden er geregeld doorbrekingen van dit type partij­ trouw plaats. Er zijn n.l. landelijke trends ("swings"), die een verachuiving in de aanhang van partijen weergeven. Deze zijn niet via de peraooi;iliJke factor te verklaren.lZie biJ­ voorbeeld pji; 171./172 voor de in 1977 plaatsgewnden "awing") Ook tijdena afzonderlijke verkiezingen drukken de meeste kiezera partij-trouw uit. Zij vertonen n.l. een voorkeur voor kandidaten van partijen boven de z.g, "Independents". Verder drukken zij door "lock-up-voting" een voorkeur voor kandida­ ten van een bepaalde partij uit. "Cross-votes" en "Independents": gelden in Ierland als verschijnselen, die duidelijk de kracht van de persoonlijke factor aangeven~ 2 4) Door "Independents" te steunen en "cross­ votes" te geven stemmen kiezers dwars door partij-lijnen. Op dit moment is er sprake van een ~ contradictie tussen Baxi uitgangspunt en zijn betoog, Dit type kiezers voldoet immera niet aan zijn uit.gangapunt van partij-trouw. D.w,z., de verschijnselen die meestal juist aantonen, hoe particula­ ristisch/parochiaal Ierae kiezers kunnen denken en hande- len en hoe zij op personen stemmen (en da.armee voldoen zij aan zijn betoog), voldoen te gelijker tijd !!:i:.!!1 aan zijn ui tgangspunt, Deze kiezers stemmen n. l. !!:i:.!!1 langs partij­ lijnen. Zoala ik op pagina 128/130 achree~ gaat het bij Dail-verkie.zingen om een klein deel van de kiezera, terwijl het bij lokale verkiezingen om een belangrijke minderheid van de kiezers gaat. Hoe komt dit verachil? Het is gemakke­ lijker om een klein aantal dan om een groot aantal kiezers op een uitgesproken peraoonlijke basis te recruteren. De -184- persoonlijke factor is dan ook een sterk gelokaliseerde factor. D.w.z., zij werkt voor een kandidaat meestal slechts in een beperkt geografisch gebied. Voor lokale verkiezingen zijn de kieskringen klein (naar oppervlakte en aantal inwoners) en behoeft de kandidaat slechts een relatief gering aantal stem­ men te werven om de kiesdeler te halen. Voor Dail-verkiezin­ gen gaat het daarentegen juist om grote kieskringen (naar op­ pervlakte en aantal inwoners) en moet de kandidaat een groot aantal stemmen vergaren. Daar de persoonlijke factor een ge­ lokaliseerde factor is en voor een kandidaat meestal slechts in een deel van zo'n Dail-kieskring werkt, komt daarmee de persoonlijke factor minder in de uitslagen van dergelijke grote kieskringen tot uitdrukking. De lokale werking van de persoonlijke factor blijkt trouwens ook tijdens Dail-verkie­ zingen. en wel o.a. uit het volgende. Indien er aan "running­ mates" ~en "carving up" wordt opgelegd en zij m.a.w. over- al in een kieskring om eerste keuzes mogen vragen, dan krij­ gen zij toch meestal relatief veel eerste keuzes in een be­ paald deel van hun kieskring. N.l., in dat deel waar zij "1ocal0 zijn. Maar de meerderheid van de Ieren past "lock-up-voting" toe. Hoe komt dit? Hoe komt het, dat zoveel 1eren door langs partij-lijnen te stemmen partij-trouw kunnen uitdrukken? In de eerste plaats zijn er kiezers, die zonder meer op partijen stemmen, D.w.z., zij kiezen bewust, primair voor kandidaten van een bepaalde partij. Bir.nen die partij-keuze kunnen zij dan op individuen atemmen en daarbij de persoonlijke factor al dan niet laten meeapelen. Er is dan opnieuw een echte contradictie tussen Bax' aanname van partij-trouw en zijn be­ toog over het belang van particularistisch/parochiaal gedrag in de Ierse politiek. Deze kiezers kiezen n.l. in de eerste plaats partijen en slechts aecundair personen. Hiermee gedra­ gen deze kiezers zich veel minder particularistisch/parochiaal, dan Bax betoogt. Hoevel ik persoonlijk van mening ben, dat dit type kiezers toeneemt, denk ik toch, dat dit niet het grote percentage "lock-up-votes" volledig verklaart. Ik zie nog een andere mogelijkheid voor dit verschijnsel. De per­ soonlijke factor en de partij(programmatische/ideologische) -185-

factor kunnen n.l. verstrengeld zijn, Hoe moeten wij ans de verstrengeling van deze factoren voorstellen? Daartoe moeten wij bedenken, dat kiezera op een zeer persoonlijke wijze partij-trouw tot uitdrukking kunnen brengen. Ile schreef bijvoorbeeld reeds, dat tijdens de Dail­ verkiezing van 1977 uit opinie-onderzoekingen bleek, dat bij­ na de helft van de Ierse kiezers primair hun keuze motiveerden met de broker's-rol van de politici, Toch stemde een groat deel uiteindelijk langs partij-lijnen. Kiezers kunnen n,l, reeksen van motieven hebben om op kandidaten te stemmen en ziJ kunnen daarbij de persoonlijke motieven benadrllkken, maar dit wil nag niet zeggen, dat daarmee die benadrukte motieven los­ staan van die andere motieven. (Op pg. 129 trok ik in dit verband een vergelijking met "tracinf;".) D.w.z., terwijl men­ sen elkaar met behulp van relaties beoordelen en recruteren, kunnen zij tevens het wat die ander is (het partij-programma/ de partij-ideologie, dat waarvoor de ander staat en waar mee hij geassocieerd wordt) laten meespelen. In feite is er n.l. het volgende aan de hand, Kandidaten en tussenpersonen vragen kiezers via persoonlijke contacten om eerste keuzes en om lagere keuzes voor de "runningmates". En indien zo'n kandi­ daat of zijn tussenpersoon niet om lagere voorkeurstemmen voor zijn"runningmates" vraagt (en dit gebeurt nogal eens), dan vragen anderen die kiezers om stemmen voor die"running­ mates", Maar de kiezer wordt direct en indirect ook benaderd door de kandidaten van andere partijen. Hoe deze kiezer ook stemt, hij zal er altijd een persoonlijke verklaring voor kunnen geven, Al die kandidaten (of in ieder geval de meeste ervan)zijn oak brokers. Maar waarom vraag je juist die ene politicus om gunsten? Waarom heb je je juist aan die bepaal­ de kandidaat verplicht en niet aan kandidaten van andere par­ tijen? Dit komt,doordat wie je om gunsten vra.a.gt niet geheel losstaat van waarvoor hij staat (de ideologie/het partij-pro­ gramma en de aanhang waarmee je hem associeert). Ook de kie­ zer die langs partij-lijnen stemt, kan dan de persoonlijke recrutering als verklaring geven, maar in zijn geval verliep die recrutering dan wel langs partij-lijnen. In het laatste geval is er geen echte contradictie tussen partij-trouw en -186- particularistisch/parochiaal gedrag, De contradictie is slechts schijnbaar en die contradictie ontstaat, doordat Bax door uit te gaan van de partij-trouw van de kiezers niet meer aan kan tonen, dat mensen, tervijl zij op een persoonlijke basis gere­ cruteerd worden, .tevens indirect langs partij-lijnen gerecru­ teerd warden. Deze kiezers zijn anders particularistisch/paro­ chiaal, dan Bax denkt, dat zij zijn. Met dit anders bedoel ik, dat deze kiezers zich, terwijl zij zich particularistisch ge­ dragen, tevensniet willekeurig gedragen. Er vindt een struc­ turering plaats. Over de contradictie tussen Bax' uitgangspunt van de par­ tijtrouw van de kiezers en zijn betoog over het belang van particularistisoh/parochiaal gedrag in de Ierse politiek kun­ nen wij dus het volgende zeggen. In de eerste plaats gaat het ten de.le om een echte contradiotie. Een deel van de Ierse kie­ zers is n,l. niet parti.i-trouw en dit is in strijd met zijn uitgangspunt, terwijl een ander deel van de Ieren primair en bewust stemt op partijen en daarmee gedragen zij zich ·minder · particularistisoh/parochiaal, dan hij betoogt. In de tweede plaats betreft het ten dele een schi.jnbare ciontradictie. Par­ tij-trouw .en persoonlijke loyaliteiten kunnen verstrengeld zijn, De recJ:'Utering van kiezers kan op een persoonlijke wijze en tevens te gelijker tijd langs partij-lijnen gesohie­ den.. Die kiezers gedragen zich anders particularistisch/paro­ chiaal, dan Bax denkt, dat zij zich gedragen. ' :Un ding maakt het bovenstaande goed duidelijk, De ge­ noemde contradiotie (zowel de echte. 11rls de schijn)lare vorm) is door Bax niet op te lossen. Je kan n.l. niet van de partij­ trouw (de ideologische/programmatische factor) uitgaan en verder in je betoog uitsluitend ingaan op het belang van par­ ticularistisch/parochiaal gedrag (de persoonlijke factor). Immers, alleen door die partij-trouw in je betoog te betrek­ ken kan je zien, hoe deze verschijnselen zowel verstrengeld ala tegengesteld kunnen zijn. Maar hoe zit het met de inoonsistentie tussen de door Bax geconstateerde tranaaotionele relatie tuasen de individu­ ele kiezer en de individuele politicus enerzijds en de morele (althans niet-tranaactionaliatiache) band tussen kiezers en -187- partijen anderzijds? De tweede contradictie in het werk van Bax. De relatie tus­ sen individuele kiezers en individuele politic! is transac­ tioneel en de relatie tussen kiezers en parti.ien is moreel (althans niet-transactioneel). Ook van deze tegenstrijdigheid denkt Bax, dat zij voort­ vloei t uit een verschil in focus. Een probleem is, dat Bax nergens duidelijk aangeeft, wat wij onder deze morele (al­ thans niet-transactionele) binding, die kiezers thans met partijen hebben, moeten verstaan. Hij noemt die band vaak ideologisch, maar zoals ik nog zal :).aten zien, beweert hij zelf, dat de ideologie aan betekenis ingeboet heeft. Maar· wat voor binding hebben kiezers met partijen? Sluiten een transactionele en een lllorele binding e.lka.ar uit? Dit zijn problemen, waar Baxniet uitkomt en dit kunnen wij zien a.an de wijze, waarop hij de relatie kiezer-politicus en kiezers-partijen in een ontwikkelingsperspectief plaatst. Bax signaleert, dat de direct na de onafhankelijkheid. gekozen politic! hun kiezers ideologisch bonden. Het ging n.l. om "national heroes", om mensen met een "national record". D.w.z., zij hadden een rol gespeeld in de onafhan­ kelijkheidsoorlog {1916/1922) en de erop volgende burgeroo:r­ log (1922/1923). Om zich te handhaven moesten deze politic! broker's-activiteiten ontplooien. Het eerste gebeurde dit met de politici, die in de lokale raden zaten.(Councillors). "The members of the county councils , • , • • were not only forced to render favours in order to obtain voters because of their less distinguished records, they were often consulted by the electorate because the majority of the voters' problems were county council matters. They were also in a favourable position to obtain prizes for their voters, as policy making and administration were to a great extent in their hands. In short, the MCCs (Councillors T.D.) played a brokerage role and occupied a strong position as patrons. (Bax 1975: 135). De personen met de beste"national record" brachten het tot T.D. Deze T.D.s werden "almost automatically elected, and for some time reelected, on their national records" (Bax 1975: 135) -188-

Zijn conclusie is: ''Thus during the first decade of independence, one part of the political field was characterized by nationally oriented leaders who attracted supporters on a moral basis, while the other part consisted of locally oriented politicians who tied their followers more transactionally." (Bax 1975: 135). Om zich te handhaven moesten de T.D,s uiteindelijk ook de bro­ ker's-rol op zich nemen. (Zie Bax 1975: 135/136). De in de der­ tiger jaren begonnen uitbreiding van de overheidstaken versterk­ te dit nog. (Bax 1975: 135). Bax ziet in feite een duidelijk causaal-verband tussen de afname van de ideologische tegenstellingen en de opkomat van de broker's-rel van de politici. De politieke elite veranderde van "national heroes, who were morally tied to their voters, into locally oriented brokers who attract voters more trans­ actionally" (Bax 1975: 137) "When ideological controversies decreased, poli.:. ticians were no longer able to attract voters on a predominantly moral (ideological) basis. They were forced to do so on .a morl'! transactional basis, and therewith they became brokers." (Bax 1975: 134) "Now that this issue (de nationalistische verschil­ len T.D.) is.dying out and new ones are lacking, it is difficult for them to attract a following on a 'moral' basis." (Bax 1970: 183). · . De vraag is, of er wel zo'n zuiver causaal verbarid is tussen de afname van de ideologische tegenstellingeri en de opname van de broker's-rel door de Ierse politici. De ve:nnindering van de ideologische tegenstellingen tussen de Fine Gael en de Fianna FS.il Party dateert n,l. grotendeels van .!!!!: de Twee­ de Wereld Oorlog. !2!!!!. waren de Ierse politici echter reeds bemiddelaars voor hun kiezers. Waar het omgaat is, dat een persoonlijke recrutering met behulp van transactionele re­ laties een peraoonlijke recrutering, die langs ideologische lijnen verloopt, niet hoeft uit te sluiten. Dat de Ierse politici de broker's-rol op zich namen, hoeven wij dan ook niet met de afname van de ideologische tegenstellingen te verklaren. Voor dit verschijnsel kunnen wij een andere ver­ klaring geven. Waarom gingen de "national heroes" nadat zij gekozen waren voor hun kiezers bemiddelen? Vanaf het begin hebben de"national heroes" hun kiezers niet alleen op een -189-

ideologische basis, maar tevens op een persoonlijke basis ge­ recruteerd. Een "national record" (d,w.z., een duidelijke ide­ ologische stellingname) was zelden ansich voldoende om een be­ hoorlijk aantal stemmen te trekken. Garvin (1972: )62) wijst er in di t verband op, dat de "national heroes" veelal "locals" wa.ren. Dat deze politici (zowel Councillors als T,D.s) pas

~ zij gekozen waren, de broker'&-rol opnamen en die in de persoonlijke wijze van recruteren mee lieten spelen, moet dan ook verklaard vanuit de bi.jzondere situatie, waarin zij ver­ keerden. Deze eerste generatie politici had immers gewoonweg niet eerder de kans gehad om als broker op te treden.. Het ging n,l, om een uit een onafhankelijkheidsoorlog en burger­ oorlog voortgekomen politieke elite. Verder vond juist in die tijd een drastische uitbreiding van het kiesrecht p1aata. Garvin spreekt in di t verband van een "ruralisering" van de Ierse poli tiek. (Garvin 1977). Bovendien dateert het bijzon­ dere Ierse kiesstelsel van ui t die tijd, Ook het gegeven, dat Ierse politici het drukker met hun bemiddelipgs-activi­ teiten hebben gekregen, hoeven wij niet)va.nuit de afname van de ideologische tegenstellingen te verklaren. Dit ver­ schijnsel is veel eerder verbonden met de uitbreiding van de overheidstaken, (Iets waar Bax n.b. zelf ook op wijst. Zie Bax 1975: 1)5). Er hoeft dus geen zuiver causaal-verband te bestaan tus­ sen de afgenomen betekenis van de ideologische tegenstellingen en de toegenomen betekeriis van het transactionele element in de relatie individuele kiezer - individuele politicus. De politicus kan n,l, voor de kiezers, die hij op een persoon­ lijke wijze langs ideologische lijnen recruteert, ala bro­ ker optreden, Maar als er dan geen zuiver causaal verband behoeft te bestaan tussen de toegenomen bemiddelings-activiteiten van de politic! en de verminderde ilogische tegenstellingen, wat is er dan voor de ideologische binding in de plaats­ gekomen? Of is er niets voor in de plaatsgekomen? Wat voor binding hebben kiezers thans met partijen? Of is er geen binding met partijen en is de Ierse politiek in de laatste decennia inderdaad uiteengevallen in willekeurig verlopende •190-

en tussen individuen plaatsvindende transacties? D.w,z., is

de Ierse politiek geatomiseerd? ~oals ik in het bovenstaande schreef, ziet Bax de ideologie als basis voor de recrutering afnemen en ziet hij de betekenis van de transacties tussen individuen (de individuele kiezer en de individuele politi­ cus) toenemen, Overeenkomstig is zijn bewering, dat de ideo­ logische issues plaatsmaakten voor lokale/regionale issues. Op pg, 188 gaf ik een citaat, waaruit blijkt, dat volgens Bax nieuwe issues "are lacking". (Het laatste op pg, 188 gegeven citaat.) Hij voegt er een voetnoot aan toe, I do not want to suggest there are no (new) issues, indeed there are many, but they are not connected with differences in party-ideologies. The nature of the many issues are local or regional. (Bax 1970: 183 voetnoot nr, 9). Zowel voor de recrutering als voor de in die recrutering ge­ bruikte issues heeft de ideologie z.i.z. dus aan betekenis ingeboet, Er zouden lokale/regionale issues opgekomen zijn en de op een ideo:i2f'che basis gefundeerde recrutering zou plaatsgemaakt hebben voor een recrutering, die op tussen individuen plaatsvindende transacties is gebaseerd. Maar wat voor binding.hebben kiezers dan wel met parti.jen? Immers Bax schrijft tevens, dat kiezers moreel (althans niet-trans­ actioneel) aan partijen gebonden zijn. 'rerwijl hij op ande­ re plaatsen toch weer spreekt van een ideologische binding. Een probleem is, dat hij nergens duidelijk aangeeft, wat voor morele (al thans niet-transactionele) band voor de ide­ ologie in de plaats is gekomen. Want indien hij beweert, dat er regionale/lokale issues zijn opgekomen en dat de recrute­ ring thans geschiedt op basis van transacties, die tussen individuen plaatsvinden, dan beweert hij impliciet, dat de betekenis van de persoonli,jke factor is toegenomen. Maar het percentage "cross-votes" neemt naar mijn weten niet toe en het aantal "Independents" neemt juist af. Anders gezegd, hoe is te verklaren, dat de meeste Ieren ondanks de afgenomen ideologische tegenstellingen nog steeds langs partij-lijnen stemmen? Daarvoor moeten wij kijken naar de ontwikkeling van de band, die kiezers met partijen hebben. Op pg. 163/164 schreef ik, dat er oorspronkelijk een duidelijk verband was tussen categorieen van kiezers en de -191 partij-ideologieen. De Fine Gael en de ]'ianna ~'ill Party zijn daar niet stil bij blijven staan. Vanuit die partijen pro­ beerde men n.l. via allerlei sociaal-economische maatregelen juist die categorieen te bevoordelen, waa.rmee de eigen partij een ideologische band had. De Fianna Fill Party was bijvoor­ beeld ideologisch verbonden met de kleine boeren. Opeenvol­ gende Fianna Fill-regeringen hebben door een reeks van ever­ heidsmaatregelen dit type kiezers verder aan de partij weten te binden. Maar de grote Ierse partijen zijn verder gegaan. Regeringen van die partij en ( veoral van de Fianna Fill Party) probeerden tevens via seciaal-econemische maatregelen eek categorieen kiezers te bind.en, waarmee zij. oorspronkelijk · niet ideologisch verbonden waren. Een bekend voorbeeld is het vol­ gende: Nadat de Fianna Fill partij in de dertiger jaren veer het eerst aan de macht kwam, wisten regeringen van deze par­ tij door een reeks van sociaal-economische maatregelen de-. len van de middenklasse aan de partij te verplichten, D.w.z., naast de ideologischeband tussen kiezers en partijen kwam een ander soort band op. N.l., een recruteringswijze, die inhoudt, dat er voordelen worden toegeschoven aan categorie­ en van kiezers om aldoende die categorieen aan de partij te binden. Naarmate de ideologische tegenstellingen afnamen, is het belang van het laatst genoemde type binding toegenomen • .De Ierse partijen gingen van ideelogische partijen over in "catch-all" partijen, die met seciaal-econemische program­ ma's werkteno Dat deze progranuna'a niet een duidelijke ide­ ologie uitdrukken (zie pg. 165/170), wil nog niet zeggen, dat daarmee de ideologie als recruteringsbasis volledig ver­ dwenen is. De Fine Gael Party en de Fianna Fill Party ver­ schillen n.l. nog steeds (hoewel minder sterk) t.a.v. natio­ nalistische issues als de Ierse (Keltische) taal, de "Six Counties" (Ulster) e.d •• Wel is het echter zo, dat naarmate de ideologische tegenstellingen afnamen, juist de betekenis van "catch-all" via seciaal-ecenomische issues toenam. Deze ontwikkeling is zeer duidelijk aan de verkiezingen van de "gedetailleerde beleften" (zie pg. 166) van de jaren zeventig te zien. Anders gezegd, voor de ideologieen kwamen sociaal­ eoo~omische programma's in de plaats. -192- Bezien vanuit de relatie kiezer-politicus kunnen wij dan het volgende constateren. Eerst recruteerden politici met behulp van relaties kiezers langs ideologische lijnen. In die relatie kwam tevens een transactioneel element. D. w.z., de politicus begon als broker op te treden. Maar het transactionele element in de relatie kiezer-politicus sloot een ideologische binding tu$sen hen beiden niet uit, An­ ders gezegd, die broker, die "local", die ··bekende/markante persoonlijkheid, die man die "sympathy" vroeg, die stond tevens voor iets. Hij werd n.l. door kiezers geassocieerd met een ideolOgie, Op dez.elfde wijze staat die broker, die "local", die bekende markante persoonli,jkheid, die man die "sympathy" vraagt, thans tevens ook voor iet59 n.l. voor een sociaal-economisch "catch-all "-p!!rti forogrannpa, Hij staat voor de partij, die voor jouw categorie maatregelen X en Y heeft geziomen en zijn partij belooft nu maatregel Z voor jouw categorie. Hoe persoonlijk de kiezers ook zijn gedrag kan motiveren en hoe persoonlijk politici erop inspelen, de recrutering verloopt niet willekeurig, Vroeger speelden de ideologische issues en thans spelen de aan de •1cath-all"­ partij-programma' s ontleende sociaal-economische issues mee, Daarom stemmen de meeste Iereri nog steeds langs p~tij­ lijnen. Deze niet willekeurig verlopende recrutering lijkt in tegenspraak met het feit, dat de grote Ierse partijen (voor­ al de Fianna Fill) via "catch-all" hun aanhang hebben weten te verbreden. Hierbij moeten wij echter bederiken, dat deze verbreding van de aanhang niet het resultaat van een wille­ keurig verlopende recrutering is, maar dat die bredere aan­ hang ontstaan is, doordat men rekening houdt met categorie­ en van kiezers. Op een meer onpersoonlijk niveau betekent "catch-all" n. l., dat partij-ppogramma' s cadeautjes beloven en dat regeringezi cadeautjes geven aan categorieen van kie­ zers. (Zie"catch-all" pg. 165/170). Terwijl het op een meer persoonlijk niveau betekent, dat men rekening houdt met tot wat voor categorieen politici en aanhangers toegang hebben, D.w.z., verschillende categorieen van kiezers warden via persoonlijke relaties aan de partij gebonden, en wel doordat -19}- de personen, die die binding :!;ot stand brengen, een andere bias in bun aanhang kunnen hebben. D.w.z., personen kunnen via ".face-to-face"-relaties anderen recruteren en bun aan­ hang kan een bias vertonen, maar doordat bun aanhang een ,!!!!­

~ bias vertoont en dcordat zij tot dezel.fde partij beho­ ren, kan de partij zelf een vrij brede aanhang hebben. (Denk bijvoorbeeld aan, hoe de leiding van de Fianna Fall Party in 1977 bewust kandidaten naarvoren schoof, waarvan zij ver­ wachtte, dat die vrouwen en/of jongeren aan de partij konden binden. Vergelijk ook mijn figuur van sociale covering op pg. 160). "Catch-all"-programma' a aluiten trouwens duidelijk aan bij deze via persoonlijke relaties verlopende recrute­ ring. De individuen, die de binding tusaen partij en kiezers tot stand brengen, kunnen n.1. die issues uit bet partij­ programma benadrukken, die op bun categorieen van kiezers gericht zijn. (Denk bijvoorbeeld aan, hoe Fianna Fall kandi­ daten en canvassers in 1977 andere issues benadrukten al naar gelang zij 111et .een rurale of een stedeliJke bevolki!li' te lila­ ken hadden.) An.ders gezeg-d, men heudt er rekening 111eep dat relaties en issues selectief zijn (niet volledig willekeu­ rig mensen l>inden) en juist doordat men daarmee rekening houdt, is men in staat de aanhang Vtui de partij te verbreden. Wij kunnen due bet volgende opmerken over de contradic­ tie tussen de door Bax geconstateerde transactionele binding kiezer-politicus en de morels (althans ~iet transactionele) binding kiezers-partijen. Dit is niet een schijn-tegenstelling, die door een verschil in focus ontstaat, zoals hij denkt, maar deze tegenstelling ontataat door: a) Bax vergeet, dat,terwijl politic! via relaties (inclusief tranaactionele) kiez.ers recruteren, in die recrutering de ideologie (vooral vroeger) en bet partij-programma (vooral thane) meespelen. b) Bax weet eigenlijk niet, waarom kiezers nog steeds langs partij-lijnen etellllllen en daar111ee weigeren zij in feite, zich zo particulariatiacb/parochiaal te gedragen, als hij beweert, dat zij zijn. Hij omschrijft de band kiezers­ partij ala moreel (althans niet transactioneel). Tevens betoogt hij ecbter, dat de ideologie voor de recrutering -194-

en de gebruikte issues a.an bej;ekenis ingeboet heeft. De recrutering zou z.i.z. thens gebaseerd zijn op de tussen .:!!!::, dividuen plaatsvindende transacties.Bovendien gaat het vol­ gens hem thane om lokale/re&onale issues. Hiermee beweert hij impliciet, d.at de peraoonlijke factor a.an betekenia heeft gewonnen. Maar Ierse kiezera stemmen nog steeds langs partij­ lijnen. "Cross-voting" neemt naar mijn weten niet toe en het aantal "Independents" neemt juist ar. Ik betoog, dat dit komt, doord.at de ideologische (nationalistische) issues vervangen zijn door sociaaJ.-economische en !!!.!1 door lokale/regionale issuea.Ik eta in mijn mening trouwene niet alleen. (Zie voor de vervanging van de ideologische issues en de opkomst ven sociaal-economiache issues o.a. Chubb 1974: 75 en voor de verk:iezing van 1977 de landelijke da,gbladen,) !k denk, dat Bax de wijze, waa.rop men in Ierland issues o.a. op kiezers overbrengt,. verward heeft met de issues zelf. Particularis­ tisch denkende en handelende mensen pak je n.l. niet door­ middel van een op een onpersoonlijke en abstracte wijze over­ gebracht partij-progrlilllllla (hetzelfde ken je trouwens over de overbrenging van een ideologie zeggen). Aan.hen zal je moe­ ten duidelijk maken, -t di t programma (die partij-stand­ punten) voor henzelf, voor hun vrienden en verwanten, hun regio betekent, Terwijl Bax over de nieuw opgell:omen"lokale/ regionale" issues schrijft, geeft hij dit ook onbewust aan: Het parotiale karakter van de Ierse politiek: "••••• is also illustrated in the relative un­ importance or party·-programmes ••••• This is underlined by the deliberate policy or party headquarters in advising selective use of items from the party progr8lllllle. Coras :Bua, Fianna Fail' a election handbook, observes in this connection: "Constituency publicity should be directed solely to matters or local concern ••••• The address should em size the main ointa of Fianna Fail olic as it affects the constitueno • " Bax 1973: 52 en voetnoot 25 pg 55 • Mijn onderstre­ ping T,D.) In de eerste plaata moet ik het volgende opmerken: Het advies heeft betrekking op "constituency publicity". D. w.z. het verwijst naar een deel van de publiciteit en wel naar het deel, dat gericht is op afzonderlijke kieskringen. Daa:lnaast bestaat er ook nog landelijke publiciteit en die -195- is niet gericht op afzonderlijke kieskringen, In de tweede plaats geeft het door mij onderstreepte deel aan, waarom het vaak juist niet om louter regionale/lokale issues gaat, Op pg~ 170/171 wees ik er reeds op, dat veel landelijk gestelde issues door een vertaling naar lagere ni veau' s een lokal e kleur krijgen. Daar veel "lokale/regionale" problemen in feite problemen van categorieen kiezers zijn,is een dergelij­ ke vertaling ook mogelijk.(Denk nog eens aan het schijnbaar louter lokale probleem van de genoemde 1000 spaarders. Pg. 170/171). Bovendien is de betekenis van het direct via de massa-media overbrengen van partij-programma' s en partij­ standpunten vooral in de zeventiger jaren sterk toegenomen. (Vergelijk pg. 165 en 171). Dit laatste wil zeggen, dat de kiezers steeds directer met "onvertaalde" landelijk gestelde issues geoonfronteerd worden. Di t moet volgens mij ook wel. In deel 3 beschreef ik immers, hoe in beoordelings- en re­ cruterings-processen het wat mensen zijn een steeds directe­ re rol speelt.Een deel van de kiezers doorziet de schijn­ broker' s-rol van de politicus en voor hen vervalt het trans­ actionele element in de relatie kiezer-politicus.

Samenvattend kunnen wij het volgende over de door Bax zelf geconstateerde inconsistenties in zijn werk zeggen: 1) Bax signaleert een inconsistentie tussen zijn uitgangs­ punt (Ieren zijn partij-trouw) enerzijds en zijn betoog over hoe particularistisch/parochiaal Ierse kiezers denken en han­ delen en hoe het Ierse kiesstelsel dit versterkt en uit­ drukking ervan mogelijk maakt anderzijds. Deze inconsistentie ontstaat, doordat hij de ideologische/programmatische factor a:!,s uitgangspunt neemt en zijn betoog vervolgens beperkt tot de persoonlijke factor, (Deze persoonlijke factor beperkt hij bovendien tot de transactionele relatie tussen individuen). Hierdoor kan op grond van zijn publicaties niet meer aangege­ ven, hoe de persoonlijke factor en de ideologische/programma­ tische factor en verstrengeld en tegengesteld kunnen zijn. 2) Bax signaleert een contradictie tussen de transactionele relatie kiezer-politicus enerzijds en de morele (althans niet transactionele) band kiezers-partijen anderzijds. Ook deze -196-

contradictie vloeit direct voort uit de wijze, waarop hij de Ierse politiek analyseert en interpreteert. N.l.: (a) Bax vergeet, dat in de persoonlijke relatie tussen kiezer en politicus de ideologie/het partij-programma meespeelt. (b) Bax weet in feite niet, hoe kiezers thans aan partijen gebonden worden. Hij omschrijft die band als moreel (althans niet-transactioneel). Impliciet in zijn betoog is echter, dat hij de band kiezers-partijen ziet afnemen. Hij betoogt immers, dat de betekenis van de ideologie voor de recrute­ ring en voor de in die recrutering gebruikte issues is af­ genomen. Ervoor in de plaats kwamen volgens hem lokale/regio­ nale issues en een recrutering, die in toenemende mate op de tussen individuen plaatsvindende transacties gebaseerd is. Naar de band tussen kiezers en partijen is niet afgenomen. lets wat ik probeerde te verklaren door op het belang van sociaal-economische issues te wijzen. Wat beide contradicties gemeen hebben,is, .dat zij ont­ staan, doordat Bax slechts oog heeft voor een verschijnsel. N.l. de door hem geisoleerde transactionele relatie tussen 2 individuen. · Hij atomiseert m. a. w. de Ierse poli tiek. 5) Verschijnselen, die aangeven, dat er blijkbaar meer aan de hand is, neemt hij als uitgangspunt (de partij-trouw van de Ierse kiezers) en omschrijft hij onduidelijk (de band die kiezers thans met partijen hebben) en die verschijnselen sluit hij vervolgens van zijn analyse en interpretatie uit. Maar die verschijnselen had hij juist wel in zijn betoog moeten betrekken. Alleen dan had hij n.l. kunnen vaststellen, of het om echte,of·om schijnbare contradicties ging. De wij­ ze waarop Bax de Ierse politiek beschrijft, is in feite, wat ik een wie-verklaring noemde. D.w.z., het zou gaan om met

~ je relaties hebt. Maar mensen zijn !!!!:! en staan voor wat. Hoe persoonli,jk zij di t wat ook kunnen uitdrukken. Bij het schrijven van mijn scriptie heb ik mij voort­ durend afgevraagd, hoe het komt, dat ik veel meer dan Bax oog heb voor, hoe in het Ierse personalisme het wat mensen zijn meespeelt. Komt het door het tijdsverschil tussen on­ ze onderzoekingen? Komt heh doordat Bax in een klein stadje

::.• -197- onder:ir.oek deed? Het kan een rol gespeeld hebben. Zo'n tien jaa.r geleden en in een klein plaatsje zal het Ierse personalisme nag wel spectaculairder geweest zijn, dan het thans in Cathair na habhann is. (Het is trouwens in Cathair na habhann nog steeds spectaculair genoeg.) Toch geloof ik, dat ons verschil in analyse en interpretatie anders verklaa.rd moet worden. Een journalist noemde in zijn analyse van een kieskring het in- spelen op de persoonlijke factor eens het OEEervlak:te niveau van de Ierse poli tiek. Ik ben van mening, dat dit precies is, waarom het gaat. Je moet a.h. w. door die oppervlakte heen om onderliggende structuren te zien. Ik heb dit geprobeerd, door niet bij het wie je bent stil te blijven staan. Juist door rekening te houden met het gegeven, dat het wie je bent niet losstaat van wat je bent, kan door het oppervlakte niveau. van het personalisme worden heengedrongen en kunnen onderHggende patronen zichtbaar gemaakt warden, Ik hoop, dat ik in mijn soriptie in de doorbreking van dit oppervlak:te niveau ge­ slaagd ben. -198-

SAMENVATTING

Veal Ieren beweren, dat het gaat om wie je bent, om wie je kent (d.w.z. om de relaties die je hebt) en het zou niet gaan om wat je bent, om wat je kan (d.w.z. om je opleiding, beroep, inkomen, sexe, etc.). Verklaringen in termen van re­ laties, die aan wat mensen zijn voorbijgaan noemde ik wie­ verklaringen, Verklaringen die van wat mensen zijn gebruik ma.ken, omschreef ik met wat-verklaringen. Mijn doel was om door de oppervlakte van het Ierse per­ sonalisme heen te breken en daarbij onderliggende structuren aan te tonen en wel structuren, die uitdrukbaar zijn met be­ hulp van wat-kenmerken van betrokkenen. Bovendien liet ik zien, hoe door een reeks van processen deze structuren a.h.w. steeds meer aan de oppervlakte komen en wat voor gevolgen dit directere meespelen van wat-kenmerken voor personalistisch gedrag heeft. Het verloop van mijn betoog is als volgt: In deel 1 geef ik enige achtergrond-informatie over Cathair na habhann en de omliggende regio. Een eerste vraag, die ik daarna stel, is: Wie kennen elkaar in Cathair na habhann? De inwoners zelf be­ weren, dat iedereen iedereen kent. Daar het aantal inwoners vele malen groter is, dan wat in de literatuur onder een "face-to-face community" wordt verstaan, is deze mening van de inwoners opmerkelijk. Ik introduceer daarom het begrip

11 sub.iectieve "face-to-face community e D.w.z., een gemeen­

schap waarin mensen het gevoel hebben elkaar te ke!k~en. Hoe komen zij daaraan? De wijze waarop zij elkaar in "face-to­ face" interacties beoordelen, zal een van de redenen voor dit gevoel blijken te zijn, Deze wijze van beoordeling analyseer ik vervolgens en er vallen bij dit verschijnsel twee aspec­ ten op. In de eerste plaats gaat de beoordeling schijnbaar volledig naar wie ego en wie de ander is. Toch zal ik duide­ lijk ma.ken, hoe in de beoordeling indirect wat mensen zijn een rol speelt. In de tweede plaats is de wijze waarop Cathair na habhanners elkaar beoordelen aan het veranderen, Deze verandering houdt in, dat zij elkaar directer naar wat

zij zijn beoordelen. Deze "vondsten" bij de beoordel~""S- -199-

processen €1!bruik ik daarna ala inga.ng voor de in deel 2 en ) behandelde recruterings-processen, In het tweede deel bespreek ik recruterings-processen in situaties, waarin relaties instrumenteel zijn. Om duidelijk te maken waarom wie- en wat-verklaringen gelijktijdig geldig kun­ nen zijn, behandel ik de oligarchisering van het atadsbestuur in de 18e.en het begin van de 19e eeuw. Dit geval spits ik toe op de Parlementsverkiezing van 1817. Op grond van deze be­ schrijving concludeer ik: Terwijl mensen, die tot dezelfde gerecruteerde eenheid behoren, hun gedrag zeer divers kunnen motiveren, terwijl zij tevens via zeer verschillende relaties gerecruteerd kunnen zijn en het bovendien kan gaan om rela­ ties die tegenstellingen tuasen individuen overbruggen, ver­ loopt toch de recrutering niet willekeurig naar wat zij zijn. Deze bias in de recrutering is belangrijk, omdat hierdoor de ,, gerecruteerde eenheden verachillend zijn samengesteld naar wat mensen zijn en deze verschillende samenstelling is ver­ bonden met een verschillende opstelling van. die eenheden t.a. v. de status quo. M.a.w., er kan een schijnbare tegenstrij­ digheid zijn tussen de diversiteit van de motieven, de diver­ siteit van de relaties en de tegenstelling-.overbruggende func­ tie van relaties enerzijds en het patroon in en achter de re­ crutering en de samenstelling van de gerecruteerde eenheid anderzijds, Via de methodologie is duidelijk te maken, dat het hier om een schijn-tegenatelling gaat. In deel ) geef ik daarna aan, waardoor in beoordelings- en recruterings-processen het wat de ander is een steeds di­ rectere rol is gaan spelen. Het betoog spitst zich ver'rol- gens toe op cases, die aantonen, dat betrokkenen zich van die veranderingen niet bewust hoeven te zijn, Dit geeft een twee­ de mogelijkheid voor het gelijktijdig optreden van wie- en wat-verklaringen. Er is n.l. a.h.w. een splitsing tussen beeld en werkelijkheid ontstaan. Door die splitsing blijft een deel van de betrokkenen gebeurtenissen verklaren in termen van rela­ ties (wie-verklaringen), terwijl t,a.v. deze gebeurtenissen dergelijke verklaringen juist ter discussie staan, of zelfs ongeldig zijn. Verder beschrijf ik een aantal gevallen waarbij duidelijk is, dat mensen zich van deze splitsing tussen beeld -200- en werkelijkheid bewust kunnen warden. De constatering van de splitsing tussen beeld en werkelijkheid en de aanpassing van empirisch onjuiste beelden is belangri,jk. Het maakt n. l. dui­ delijk, hoe gemakkelijk brokerage in schi,jnbrokerage verschuift en hoe de doorbreking van die schijnbrokerage verloopt, Onder het geintroduceerde begrip "schijnbroker" versta ik dan: Een schijnbroker is een persoon, die door in te spelen op de splitsing tussen beeld en werkelijkheid anderen de indruk geeft, dat zijn bemiddeling noodzakelijk is, Het laatste (4e) deel gaat over de Ierse politiek, Daar ik mij in de eerste plaats met de Ierse variant van het perso­ nalisme bezighoud, kan ik moeilijk om Bax heen, Immers hij heeft dit verschijnsel een centrale plaats in zijn publica­ ties over de Ierse politiek gegeven, Bovendien is in Ierland juist deze sfeer berucht om personalistisch gedrag, In dit 4e deel gebruik ik de in eerdere delen verworven inzichten om de rol van de persoonlijke factor in de Ierse politiek vast te stellen, Ik vergelijk daarna mijn analyse en interpretatie uitvoerig met het werk van Bax. Die vergelijking spits ik toe op de door llax zelf geconstateerde incon13istenties in zijn publicaties. In de eerste plaats is er een tegenstrijdigheid tussen de partij-trouw van kiezers (zijn uitgangspunt) en zijn betoog over, hoe Ierse kiezers particularistisch/paro­ chiaal denken en handelen en hoe het Ierse kiesstelsel dit versterkt en uitdrukking ervan mogelijk maakt, In de tweede plaats is er een contradictie tussen de door hem geconsta­ teerde morele (althans niet-transactionele) binding tussen kiezers en partijen enerzijds en de transactionele relatie tussen de individuele kiezer en de individuele politicus an­ derzijds, Hierbij komt dan nog, dat hij impliciet beweert, dat de persoonlijke factor aan kracht wint, 'I'och blijken Ierse kiezers echter nag steeds langs partij-lijnen te stem­ men, Ik geef aan, dat deze door hemzelf geconstateerde te­ genstrijdigheden niet op grond van zijn publicaties zijn op te heffen. Daartoe had hij n.l. de verschijnselen, die hij in zijn uitgangspunt opneemt, juist in zijn betoog moeten betrekken, Door dit laatste niet te doen, vervalt hij tot een wie-verklaring. D.w.z,, hij geeft niet aan, hoe in -201- beoordelings- en recruterings-processen, waarin van relaties gebruik wordt gemaakt, het wat mensen zijn (tot welke catego­ rieen zij behoren, de ideologie/het partij-programma waar­ voor zij staan) structurerend werkt en hoe die structurering in de loop van de tijd veranderd is. -202-

AANHANGSEL: IEI'S OVER HEl' ONDERZOE:K

Fonneel deed ik mijn veldwerk in de periode juni 1975/ april 1976. Sinds eind 1}72 kom ik echter regelmatig voor vrij langdurige familie-bezoeken in Cathair na habhann, Een deel van de gebruikte data heb ik dan oak bui ten de genoemde periode verzameld. De door mij verzamelde data zijn van zeer verschillende aard, Mijn primaire data zijn het resultaat van vrij onge­ structureerdeinterviews en van participerend-observerend onderzoek, Verder heb ik vrijelijk gebruik gemaakt van archie­ ven, lokale en nationale kranten, tijdschriften, e,d,.Toch geloof ik, dat mijn onderzoek in de eerste plaats een parti­ ciperend-observerend onderzoek is. Dit vereist enige toe­ lichting. Antropologisch veldwerk heeft in de antropologie nogal eens de betekenis gekregen van: "Ik: ben ·er geweest, ik heb er geobserveerd en ik heb er geinterviewd", Wat dan vergeten wordt, is, dat juist traditioneel participatie een centrale plaats in deze benadering had. Met dit laatste wordt dan niet alleen bedoeld, dat de onderzoeker meedoet met de onderzochten, maar ennee word.t tevens verwezen naar de poging om via het meedoen met mensen je te laten socia­ liseren in hun denkwijzen en gedragingen, \fia deze sociali­ satie krijgt de onderzoeker n.l. een betere mogelijkheid om gebeurtenissen te zien en te interpreteren vanuit de be- trokkenen zelf. Het is juist dit socialiseringsproces, waar- door de onderzoeker een brok intuitie en creativiteit kan krijgen, (Zie bijvoorbeeld S.'l', Bruyn in ~'ilstead 1971: 305/327). Dit mag dan niet het geheim van de smid zijn ge­ weest, maar het was wel het geheim van antropologisch veld­ werk, 26) Het is dit socialiserings-proces geweest, waardoor ik een aantal ideeen kreeg, Die ervaringskennis is onderlig­ gend aan mijn scriptie. Een van de grote voordelen van participerend-observe­ rend onderzoek is natuur1ijk, dat deze aanpak"levensechte" data oplevert. De onderzoeker krijgt aldus de mogelijkheid gebeurtenissen n1evensecht 11 te beschrijven. De onderzoeker loopt hiennee tevens het risico te vervallen tot de z.g. -203-

"illustratieve methode". D. w. z., dat de schrijver voorbeelden gebruikt als bewija voor een stelling. Ik zelf geef ook veel voorbeelden. Deze ataan echter niet ala bewijs voor mijn be­ toog, maar ze dienen ala verduidelijking van het betoog. Hat verloop van mijn onderzoek en het verloop van mijn betoog hebben een duidelijke band. Lag vroeger de nadruk op de monografie, thane wordt stark de in artikelen gebruikte aanpak gepropageerd. Met het laatate bedoel ik: Begin met een zeer nauw geformuleerd probleematelling, geef vervolgens een recht-toe-recht-aan betoog en eindig met de conclusies. Er beataat echter nog een andere aanpak, en wel ~~n die enerzijds de veelvreterij van de monografie en anderzijds het keuralijf van de artikel-aanpak vermijdt. Er wordt hierbij uitgegaan van een vrij ruime probleemstelling. Het betoog wordt ver­ volgena opgebouwd door steeds andere facetten van deze pro­ bleemstelling te belichten om aldoende tot duiding van de probleemstelling te komen. Het betoog valt dan a.h.w, uiteen in stukken. In ieder stuk wordt immera een ~epaald facet van de probleemstelling behandeld en concluaiea gegeven. In het volgende stuk gebruikt de schrijver het reeds gegeven ~ateri­ aal en de reeds. gegeven conclusies. Op deze wijze bestaat het betoog ui t op elkaar volgende gedeeltelijk overlappende stuk­ ken. Stukken die bij elkaar de probleemstelling trachten te beantwoorden. Deze aanpak is in de antropologie niet onge­ bruikelijk en het heeft m.i.z. tot een aantal originele wer­ ken geleid. (Denk o,a. aan Whyte 1969, Hannerz 1969 en voor Ierland aan Brody 1973.) Een dergelijke wijze van werken lijkt stark op wat een veldwerker doet. Ten minate indien het een veldwerker is, die bereid is van de flexibiliteit van participerend-obaerverend onderzoek gebruik te maken. Participerend-observerend onderzoek geeft n.l. aan de on­ derzoeker de mogelijkheid om binnen een ruime probleemstel­ ling steeds andere facetten te "ontdekken", deze verder te onderzoeken, conclusies te trekken en daarmee weer verder te werken, etc. Zelf kan ik stellen, dat het verloop van mijn betoog duidelijke overeenkomsten vertoont met het verloop van mijn onderzoek. D.w.z., de opeenvolgende delen van mijn scriptie geven grofweg de faaering van mijn onderzoek weer. -004- Indien ik zelf mijn onderzoek zou moeten plaatsen, dan zou ik het rekem;n tot de. z.g. "urban ethnography". Het gebruikmaken van een sterk kwalitatieve aanpak t,a.v. stedeli,jke samenlevingsvormen wordt de laatste jaren weer sterk gepropageerd. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan een tijdschrift ala "Urban life and culture", Ook kunnen wij denken aan Nederlandse propagandisten van de "urban eth­ nography" als Ten Have, llrunt en Bovenkerk, Hoewel ik bij de laatste twee moet opmerken, dat ik geen empirische onderzoekingen op dit gebied van hun hand ken, Hoewel ik van mening ben, dat mijn onderzoek een voorbeeld is van "urban ethnography", heb ik toch een aantal nad.elen van deze richting proberen te voorkomen. In de eerste plaata· heeft·de huidige "urban ethnogJiPhy" de neiging zich tot een rariteiten-kabinet te ontwikkelen. Mij gaat het echter niet zozeer. om randverschijnselen en randgroepen, maar het gaat mij juist om alledaagse verschijnselen en alledaags& mensen. Die vind ik boeiend genoeg, In de tweede plaats hebben "urban-ethnography"-onderzoekingen nogal eens de neiging om in de beschrijving van klein-schalige gebeur­ tenissen te blijven steken. Ik zelf liep dit gevaar ook. Indien je je, zeals ik deed, met pa,rticularisme bezighoudt, dan verzamel je natuurlijk data op een micro-niveau. (Ge­ vallen als X helpt Y, etc,). Maar.ik heb tevens gepro­ beerd om boven di t micro-niveau· uit te stijgen en wel door deze klein-schalige gebeurtenissen te zien ale een weer­ gave, een onderdeel van minder klein-schalige en minder persoonlijke processen. Tijduns veldwerk krijgt de onderzoeker de nodige frus­ traties. Informanten die niet mee willen werken. Informan­ ten die de onderz6ker ala vriend in vertrOuwen iets vertel­ len, terwijl de onderzoeker die informatie juist als onder­ zoeker nodig heeft, Etc, etc,, In ieder ha.ndboek zijn deze door onderzoekers meegemaakte negatieve ervaringen te vinden. Ik heb ze ook gehad., maar.over het geheel genomen, kan ik alleen maar zeggen, dat ik mijn veldwerk met veel plezier gedaan heb, Ik hogp, dat van dit laatste iets terug te vin- den is in mijn scriptie. -205-

NOTEN

12. (pg.l) Wie te be

4) (pg. 38) Waren bepaalde leden van de Pery-familie zelf ook - actief in de handel? De namen Sexton (of Sexten) en Pery (of Perry) kwamen inderdaad onder kooplieden voor. Maar waren dit verwanten? Ik weet het niet. De naam Roche kwam bijvoorbeeld ender Protestanten (de genoemde oligarchie) en onder zeer rijke Katholieke kooplieden voor. Deze f ami­ lies waren vermoedelijk niet direct verwant. Maxwell noemt Edmond Sexton Pery "the son of a wealthy merchant" (Maxwell 1949: 244). Daarentegen heb ik deze vader met "reverend" omschreven gevonden. t~n ding is wel zeker, de Pery's vormden een belangrijke familie binnen de z.g. "Ascendancy". D,w,z. binnen de Protestantse boven­ laag• .2.). ~f·fi)natuurlijk onmogelijk om achteraf de motieven van ieder der betrokkenen vast te stellen. Het gaat mij ech­ ter ~ om een frekwentie-verdeling van de motieven van individuen.Waar bet mij wel omgaat is, dat mensen hun ge­ drag divers konden motiveren en dat zij hun motieven zo­ wel in een wie-vorm als in een wat-vorm konden uitdrukken, Dit is wel;;:;;;;: de kruisverhoren0erklaringen van betrok­ kenen, -;;:t;;', vast te stellen, Het betreft kruisverhoren, verklaringen e.d., die o,a. zijn opgenomen in Select Committee (1820), Election (1817), e,d. -206-

.§.l (pg.49) Deze laatste opmerking sloeg op Ralph en Thomas Westropp. Zij waren de enige kooplieden, die Vereker steunden.

1l (pg•. 68) Ik weet niet zeker, of het wel zo 'n "common place" is, als Boissevain stelt. Ik zit n.l. met het volgende pro­ bleem. Er zijn genoeg cases in de literatuur te vinden, die aangeven, dat opponerende f acties niet geheel gelijk zijn samengesteld en die tevens aangeven, dat het verschil in samenstelling verbonden is met een verschillende opstel­ ling van de facties t.a.v. de status quo. Ik denk in dit verband bijvoorbeeld aan Hekken en Theden van Velzen (1972) Verrips (1973) en de verschillende keren dat Boissevain de door hem bestudeerde facties beschreven heeft. Wel is op­ merkeli,jk, dat . ondanks di t empirisch materiaal toch in de definitie van facties de diverse recrutering tot kenmerk van facties wordt gemaak:t. fil (pg. 71) Het bestaan van dergelijke ''closed shops" kan voor mensen op het platteland een motief zijn geweest om niet naar Cathair na habhann te migreren. (Zie McNabb 1964: 205/206) 22. (pg. 74) In bet door Leyton (1974) besb.deerde dorp waren de "elites" zich bewust van de contradicties tussen "the norms of kinship and the demands of economic efficiency". Zij benadrukti!l de laatst genoemde eisen.

10) (pg. 74). De regels van de bonden, di!i! in Cathair na hab­ hann een "real closed shop" hadden, doen sterk aan de regels van d.e gilden denken. De Ierse "trade and craft unions" zijn echter niet de directe voortzetters van de gilden, maar zij zijn vermoedelijk ontstaan als een re­ actie op de dominantie van de Masters (meesters) binnen de gilden. (Zie o.a. Boyd 1972: 15).

11) (pg.74). Pilcher (1972) beschrijft de infiltratie van verwa.~ten in het beroep. van dokwerker in de Amerikaanse stad Portland. Uit zijn beschrijving blijkt, dat het beroepsmonopolie van de betreffende vakbond hier een cruciale rol in gespeeld kan hebben. Toch is het abso­ luut geen "real closed shop". In de "real closed shop" laat de vakbond n.l. uitsluitend zonen van leden toe.

12) (pg.84). Is er een verband tussen schaarste en "pullen" en overvloed en niet-"pullen"? Deze vraag is alleen te beantwoorden indien wij tevens oog hebben voor de ver­ anderingen. Mensen zien, veronderstellen, schaarste in bepaalde sferen en zij zien, veronderstellen, dat.de verdeling van die schaarse goederen in de betreffende sfeer{via relaties te beinvloeden is. Op deze wijze is er een verband tussen schaarste en "pull". Bedenk echter tevens, dat mensen ook relaties kunnen proberen te ge­ bruiken om goederen te verkrijgen, waar zij reeds recht op hebben. D.w.z .. ,- zij "pu1ler1" voor goederen, waar·van de verdeling niet via relaties verloopt. Op dat moment -207-

is er geen direct verband meer tussen "pullen" en schaarste. ll2. ~gagg~ Jongkind onderzochte regionale clubleden in Lima (Peru) noemden opleiding en relaties ala belangrijkste voorwaarden om een goede werkkring te krijgen. Opleiding werd ala een eerste voorwaarde genoemd. (Jongkind n,d.: 174 tabel 7.33), ill (pg,86) Silverman wijst erop, dat het Italiaanse examen­ systeem slechts minimum-eisen garandeert. Verdere seleo­ tie gaat dan grotendeels naar aanbevelingen. (Silverman 1965: 187). In zijn algemeenheid geldt dit laatste zeker niet voor de hardere selectie-procedures in Ierland, ill (pg, 89). Kane geeft de volgende informatie over een se­ mi-staatsbedrijf in haar gebied van onderzoek. Door in­ woners werd beweerd, dat je er makkelijker een baan kreeg als je er reeds verwanten had werken. Haar cijfers bevestigen dit, (Kane 1968: 252).

16) (pg.108) In een z.g, "pilot stirvey" kwam de volgende vraag voor: "Some people say that getting on in this country is dependent not on what you know but on who you know. How often do you t'h:i:rik this is true? Is it Always true of people who get on'/ 16% Usually true of people who get on? 36% Sometimes true of people who get on? 41% Never true of p.eople who get on? 6% Other 1% Deze Pilot survey was gebaseerd op een z,g, "quota sample" die zoveel als mogelijk landelijk representatief was. He­ laas is het eigenlijke onderzoek niet doorgegaan, Hier­ dOor is het aantal respondenten veel te klein gebleven. (Raven 1973: 559). Toch vertoont deze uitslag precies datgene, wat ikzelf constateerde. N.1. dat een deel van de Ieren niet langer relaties in iedere situatie als beslissend element ziet.

!1l (pg, 112) Om deze reden moet je ook oppassen met cijfers zoals Bax geeft, (1973: 118 v9etnoot 14). Hij stelde n.l. vast, dat in twee "regional government offices" 80",,6 resp. 65% van het personeel voor hun baan of promotie aan een politicus om hulp had gevraagd, Deze cijfers discrimineren n.l. niet tussen brokerage en schijnbrokerage. Een leuk vraagje, dat je bij dergelijke cijfers kan stellen, is: Welk percentage van de mensen die afgewezen waren, had ook aan politici om hulp gevraagd? En hoe komt het, dat men­ sen, die niet om hulp gevraagd hadden, toch een baantje of promotie kregen?

18) (pg. 120) Ik vermoed, dat Bax (1971:374 noot 4) naar de­ zelfde politicus verwijst. Indien ik gelijk heb, dan be­ perkt Bax de uitspraak van deze minister tot politici. Lynch verwees echter naar allerlei soorten van brokers. Er is altijd wel iemand, die voor je kan bemiddelen, -208-

Zoals Lynch zei: "be he Minister, T.D., clergy-man, county or borough councillor o.r trade union official." (Geci­ teerd in Chubb 1974: 3oa). ill (pg. 133) E'arrell (1971) heeft erop gewezen, dat de oplei­ ding van alle categorieen T.D.s toeneemt. 20) ~2~ i~~ibeelden zijn gebaseerd op in kranten e,d. versche­ nen analyses.

21) (pg. 143) .Dat Conn zijn persoonlijke aanhang vooral in de­ ze buurten had, is vermoedelijk niet toevallig. In de Ame­ rikaanse steden waren en zijn dit soort politici n.l. dui­ delijk met de laagste inkomensgroepen verbonden. (M.P. McCarthy 1977).

22) (pg. 164) Hoewel het een eimplificatie is, is toch veel betekenend, dat de Fianna F~l in het Europese parlement bi,j. de Gaulisten en de .l!'ine Gael bij de Christen Democra­ ten is gaan zitten. (McCarthy and Ryan 1976: 281).

~ (pg. 174) Chubb heeft een model ontwikkeld, waarin sche­ matisch wordt weergegeven, hoe issues meer in het alge­ meen een rol in de Ierse poli tiek spelen. In zijn model verbinden "interest groups" en "party• s" het "General public" met de regering en het parlement, en daarmee vindt, wat hij noemt, "interest articulation and aggre­ gation" plaats. Dit model is te vinden in Farrell (1975: 406). fil (pg. 183) Let wel, ik beweer niet, dat deze uitdrukkings­ vormen van de persoonlijke factor altijd ongestructureerd zijn naar wat kiezers zijn en naar waar die kandidaten voor staan:-:fe kan bijvoorbeeld als""'bOer dwars door de partijen stemmen en daarbij steeds die kandidaten kie­ zen, die sterk met de belangen van de boeren geassoci­ eerd worden. De wijze waarop Labour-aanhangers hun voor­ keurstemmen voor Noonan en O'llonoghue gebruikten, is een goed voorbeeld van dit soort doorbreking van de partij­ trouw. Wel kan gezegd, dat "Independents" en kandidaten die veel "cross-votes" trekken meestal kiezers op een uiterst persoonlijke wijze recruteren, £:21. (pg,196) Ik bedoel hiermee niet, dat de Ierse politici geen brokers zouden zijn en dat zij g

uit het geheel, of dat zij het geheel zonder meer uit de delen verklaren. Ik heb zijn paper met verwondering gele­ zen. Want als Bax voorbeelden van schrijvers noemt, die tot het holisme of het atomisme vervielen, waarom noemt hij zichzelf dan niet? Immers, wat is een mooier voor­ beeld van een atomist, dan een schrijver, die de relatie kiezer-politicus zo isoleert, dat hij die relatie niet meer kan verbinden met de relatie kiezers partijen. lets waardoor hij niet meer kan aangeven,waarom kiezers langs partijlijnen stemmen ("lock-up-voting"). En is het ver­ wijt, dat Bax aan Mitchell maakt, niet opvallend? "Thus, Mitchell conceives the problem as a matter of choice: one can study relationships from the point of view of either the group or the indivi­ dual. It is left to the scholar's taste0 for they are 'different typee of lUlderstanding and explanation'. But this is of course begging the question: how these different types of understan­ ding and e'iPlanation are related to. each other is a matter Mitchell seems to find unworthy of in­ vestigation". (Bax 1977: 3). Hier verwijt,'Bax Mitchell, dat Mitchell (schijnbare) tegenstellingen .tussen verschijnselen probeert weg te wuiven op een manier, waarop Eax zelf de inconsistenties in zijn eigen werk dacht op te heffen. Immers Bax dacht ze!f, dat die inconsistentiea schijnbaar waren en slechts voortvloeiden uit een verschil in focus. "But this is· of course begging the question" meric ik dan op en als Bax spreekt van "a matter Mitchell seems to find unworthy of investigation", dan zeg ik, dat Bax de be­ studering van· de verschijnselen, die strijdig zijn met zijn betoog, nooit de moeite waard heeft gevonden. Wat mij echter het meest verwonderde, is, dat Bax ~ illJ.. nog steeds verdedigt "electoral competition in the multi-member districts is predominantly an~-party affair." (Bax 1977:5) Een half ·aar eerder was er n.b, weer eens een "swin " in de Ierse olitiek en niet zo'n kleine ook 1 Van de aftredende T.D.s waren er 133 opnieuw kandidaat. Van die 133 wisten er 101 hun zetel te behouden. Van de aftredende T.D.s werden er dus 32 niet herkozen. Van 5 daarvan heb ik niet duidelijk kunnen vaststellen, of zij van"runningmates~ of van • kandidaten van andere partijen verloren, (In die kiea­ kringen waren er n.l. meer aftredende T,D,s, dan er zetels te verdelen waren. Dit was een gevolg van de herziening van kieakringen en/of van het gegeven, dat T,D,s van kieakring kunnen veranderen.) Aftredende T.D.s die in 1977 opnieuw kandidaat waren en die hun zetel verloren. verloor zetel aan kandidaat van een andere partij 17 verloor zetel aan partij-genoot 10 niet duidelijk vast te stellen _2. totaal 32 -210-

Hoe groot de "swing" in 1977 was, blijkt wel ui t het volgende: Samenstelling van de Dail

f ~ffla ~{!'[ Labour Anderen Na de Dail-verkiezing 2 van 1973 69 54 19 Bij ontbinding van de 66 20 Dail in 1977 ') 55 J Na de Dailverkiezing van 1977 II) 84 4) 17 4

1 ) Na 197) zijn er enkele individuele zetels vrijgekomen. Voor deze zetels werden tussentijdse verkiezingen ge­ houden. ' ' ) Het aantal zetels was met 4 uitgebreid.

Niet alleen kan Bax, zoals ik in mijn scriptie betoogde, niet verklaren, waarom de Ierse. poli tiek een ~partij affaire-is (in de betekenis van dat de meerderheid van de Ierse kiezers langs partij-lijnen stemt, aan "lock-up­ voting"doet), maar bovendien kan hij niet aangeven, waar­ om de Ierse politiek tevens een inter-partijen affaire is (in de betekenis van swings). Over atomistische be­ naderingen gesproken!

26) (pg. 202) Dat dit tegenwoordig blijkbaar een zeer groot geheim is, blijkt wel uit het volgende: Terwijl zij pas een handvol dagen in het veld zaten, schreven twee stu­ denten een stukje in een universitair-blad, Zij spraken van het geheim van de smid t.a.v, veldwerk. Wat was dit geheim dan wel? Zij waren gewoon naar sleutel-informan­ ten gestapt (daarbij ging het vermoedelijk tevens om een z.g. introductie van bovenaf) en zij checkten hun aldus verkregen informatie aan gegevens, die zij verkregen in toevallige en vluchtige ontmoetingen op straat. Dit mag dan het geheim van hun smid zijn, maar het geheim van participerend-obsermend onderzoek is het niet, -211-

LITERATUUR

Alavi, H. 1973 Peasant classes and primordial loyalties. The Jour­ nal of Peasant Studies l: 23-62 Arensberg, C.M. 1959 The Irish countryman: An anthropological study. Gloucester (Mass.): Peter Smith

Banek, G.A. 1977 Jagen met een kat ••••• Schaarse middelen en sociale relaties in de Braziliaanse staat Esp1rito Santo. CEDLA incidentele publicaties: 8 Bax, M. 1970 Patronage Irish style: Irish politicians as brokers. Sooiologisohe Gids 17: 179-191

1971 Kiesstelsel en leider-volgelingrelaties in Ierland. Mens en Maatsohappij 46: 366-375

1972 Integration, forms of communication, and development: Centre-periphery relations in Ireland, past and present. Sooiologisohe Gids 19: 137-145

1973 Harpstrings and confessions: An anthropological study of politics in rural Ireland. Amsterdam: University of Amsterdam

1975 On the increasing importance of the small community in the Irish political process. In: J.Boissevain and J.Friedl (eds.), Beyond the oonunllllity: Social process in Europe. 134-146 ·

1977 Network structuralists and network aotionists: an old dichotomy under new cover. Paper prepared for a session on "Current Research and Theory in Social Network Analysis" of the 76th Annual Meeting of the American Anthropological Association. Houston, November 29 - December 3, 1977

Beaumont, G. de 1839 Ireland: Social, political, and religious. London: Richard Bentley

Begley, J. 1906/27/3ffrhe diocese of Cathair na habhann: Ancient and Medie­ val. Browne & Nolan Ltd. ( 3 delen).

Beatie, A. 1969 The importance of being Irish. London: Cassell

Blok, A. 1969 Variations in patronage. Sociologisohe Gids 16: 365-378 -212-

Boissevain, J. 1966 Patronage in Sicily. Man 1: 18-33

1969 Patrons as brokers. Sociologische Gids 16: 379- 386

1974(a) Friends of Friends: Networks, manipulators and coalitions. Oxford: Basil and Blackwell

1974(b) Conflict and change: Establishment and opposition in Malta. In: J.Davis (ed.), Choice and change: Essays in Honour of Lucy Mair. London: The Athlone .Press: 17-43

1976 Of men and marbles: Factionalism reconsidered. (stencil ASC)

1977 .When t.he saints go marching out: Reflections on the decline of patronage in Malta. In: E.Gellner & J.Waterbury (eds.), Patrons and clients. I,ondon: Duckworth & Co: 81-96 Boyd, A. 1972 The rise of the Irish Trade Unions 1729-1970. Tralee: Anvil Books Ltd.

Brody, Ii. 1973 Inishkillane: Change and decline in the West of Ireland. London: Allen Lane The Penguin Press

Busteed, M.A. and H.Mason 1974 The 1973 general election in the Republic of Ireland. Irish Geography 7: 97-106

Butler, w.F.T. 1901 Town life in medieval Ireland. Cork Historical and Archeological Society 49: 17-25, 80-90 en 205-215.

Careers in Ireland 1969 Careers in Ireland. The church of Ireland Board of Education.

Chamber of Commerce 1815 'fhe charter and bye laws of the Ca.thair na habhann Chamber of Commerce. The Hibernia-office

Chubb, Bo 1974(1970)The government & politics of Ireland. London, Oxford, New York: Oxford University Press.

Commissioners 1835 Municipal Corporations (Ireland): Report of the commissioners. London: His majesty's Stationery Office -213-

Cullen,L.M, 1968 Life in Ireland. London: B,T.Batsford Ltd.

Development Plan 1967 Development plan for the city of Cathair na habhann. Town Hall: Corporation of Cathair na habhann

Directory 1915 Directory of the Cathair na habhann region

Edwards, O.D. (ed,) 1969 .Conor Cruise O'Brien introduces Ireland. London: Andre Deutsch Ltd.

Election 1817 1817 A history of the proceedings at the particularly interesting election for a member to represent the City of cathair na habhann. in parliament. Dublin

Ellemers, J.E. 1969 Patronage in sociologisch perspectief. Sociolo­ gische Gids 16: 432-440

Fahy, G, 19'(0 A regional geography of Ireland. Dublin: Browne and Nolan Ltd,

~'arrell, B, 1911 Dail Deputies: The 1969 generation. The Economic and Social Review 2: 309-527

19'75 Irish government re-observed, The Economic and Social Review 6: 405-414

~,errar, J,. 1769 The Cathair na habhann Directory, Cathair na hab­ hann

1787 The history of cathair na habhann: Ecclestical, civil and military, From the earliest records to the year 1787. Cathair na habhann: A.Watson & Co,

jilstead, w.J. (ed.) 19'71 ( 1970) Q.uali tati ve methodology: firsthand involvement with the social world, Chicago: Markham Publishing Company

fitzgerald, P. and J.J.M.Gregor 1826/1827 The history, topography, and antiquities of the county and city of Cathair na habhann, Dublin

Five year programme 1969 ¥ive year programme for the industrial development of the Cathair na habhann region. -214- b1oster, G.M. 1960/1961 Interpersonal relations in peasant society. Human Organization 19: 1'14-178. (Voor blz.-venTi,jzing gebruik gemaakt van stencil ASC)

Freeman, 'r • w. 1960(1950)Ireland: A general and regional geography. London ~tethuen & Co. Ltd.

Galjart, .B.F. 1969 Patronage als integratie-mechanisme in Latijns­ Amerika. Sociologi~che Gids 16: 402-410

Garvin, 'l'. 19'{2 Continuity and change in Irish Electoral Politics; 1923-196';1. The Economic and Social Review 3: 559- )72

19Tl Nationalist elites, Irish voters and Irish Poli ti cal development: A comparative perspective. The Econo­ mic and Social Review 8: 161-186

Gillmor, D.A. 1964/1968 J!'oreign participation in Irish manufacturing. Irish Geography 5: 9'7-102

Goudsblom, J. 1974 Balans va.~ de sociologie. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum

Hannan, D. 1972 Kinship, neighbourhood and social change in Irish rural communities. 'l'he Economic and Social Review 3: 163-186 Hannerz, u. l ';16') Soulside: Inquiries into ghetto culture and commu­ nity. New York and London: Columbia University Press

Hekken, P.H. van en H.U,.3, Thoden van 'ielzen lJ/2 Land .>Carci ty and rural inequality in 'l'anzania: Some case studies from Rungwe District. The Hague: Mouton

Herbert, lt, n.d.(a) The chairing of Thomas ~'pring Rice, (Heb ik als overdruk gekregen, Mij is niet bekend waar en wanneer dit artikel verschenen is.) n.d. (b) The trade guilds of Uathair na habhann. (L;ie op­ merking bi,j n.d. (a))

Huizer, G. l'.16') 'l'he role or patronage in the peasant political struggle. Sociologische Gids 16: 411-41';1 -21)-

Humphries, A, . 1966 New Dubliners. Routledge (;. Kegan Paul

Jongkind, C.Ji'. n.d. Regionale clubs in Lima, Peru, Amsterdam: Acade­ misch proefschrift

Jupp, P. 1973 British and lrish elections 1784-18)1. Newton u: Ab.bot

Kane, E. 196d Man and kin in Donegal: A study of kinship func­ tions in a rural Irish and Irish-American community. Ethnology 1: 245-258

Lenihan, t•'I. 1866 Cathair na habhann; its history and antiquities. Cork: The Mercier Press

Leyton, E. 1974 Iri.sh friends and "friends'": The nexus of friendship, kinship, and class in Aughnaboy. In: E.Leyton (ed.), 'l'he compact: Selected dimensions of friendship. ln­ sti tute of Social and J<.:conomic He search Nemorial University of Newfounsland: 95-104

Lucey, D. I. l". an

Lynch,P, 1':16'7 lreland since the 'l'reaty (1~21-1966). In T.W. Moody and Martin

1v1acGeehin, l•i. 1952 The catholics of the towns and the quarterage dispute in eighteenth-centur; Ireland. Irish Historical Studies 8: 91-114

M.assey, c. 1749 Collecti.ons of resolutions, queries, <~c. Cathair na habhann: Andrew Welsh (printer)

Maxwell, c. 1949 Country and town in Ireland under the Georges. D..indalk: Dundalgan Press

Mayer, A. 1JG6 'fhe significance of '

McCarthy, Charles 1973 The decade of upheaval. Irish trade unions in the nineteen sixties. Dublin: Institute of public administration

McCarthy, Colm and T.M.eyan 1976 Party loyalty at referenda and general elections: Evidence from recent Irish Contests. The Economic and Social Review 7: 279-288 l•icCarthy , Michael P. 1977 On bosses, reformers, and urban growth: Some sug­ gestions for a political typology of American cities. Journal of Urban History 4: 29-38

McDowell, R,1:3. 1967 'l'he protestant nation (1 Tl>-1600). In: T. W.Moody and F.X.Martin (eds.)

JlllcNabb, P. 1964 Social structure, J.Newman (ed.), The Cathair na habhann rural survey. Tipperary (Ireland): Muintir na tire rural publications.

Messenger, J.C. 1968 Types and causes of disputes in an Irish community. Eire-Ireland nr.5

1969 Inis Beag: Isle of Ireland, New York etc.: Holt, Rinehart and Winston

Moody, T. W. and .l". X.Martin (eds. ) 196'7 The course of Irish history, Cork: The Mercier Press

Nealon, T. 1974 Ireland: A parliamentary directory 1975-1974. Dublin: Institute of Public Administration

Newman, J. 1967 New dimensions in regional planning. A case study of Ireland. Dublin: An Foras forbartha

Notes 1809/1822 Notes Corporation Meetings 1809-1822. (Handschrift)

0' Connor, .ti~. n.d. Leinster, l'iunster and Connaught. London: Robert Hale Ltd,

0 1 1',aolain, :3. 1972(1969)The Irish. Harmondsworth: Penguin Books Ltd.

O'Mahony, D. 1967(1J64)The lrish economv: ,\Jl introductory dem>ri.rti.on, Corl~: Cu1~;.: Frli1\:Ccii :;,'/ .Pl"•!::;s -217-

6Tuathaigh, G. 1972 Ireland before the famine: 1798-1848. Dublin: Gill and MacMillan

Pigot & Co's 1824 . City o:f Dublin and Hi bemian provincial directory containing a classification of the nobility, gentry clergy, professional gentlemen, merchants and manui'actur.ers of Dublin and upwards of two hundred and twenty of the principal cities, seaports and towns of Ireland. London: J.Pigot & Co. Pilcher, w.w. 1972 The Portland longshoremen: A dispersed urban com­ munity. New York etc.: Holt, Rinehart and Winston

Pott. er, R. 1844(a; Corporation of Ca"!;hair na habhann. Report of Robert Pot'ter, ES!J.• law agent to the corporation. Ordered by the council to be printed. March, 18th 18440 Cathair na habhann: William Canter j

1844(b) Corporation of Cathair na habhann. Law ~nt's report to the miqor and town-council. 1-11-1844 Raven, J. 1973 Some results from pilot surveys of attitudes, values and perceptions of socio-institutional structures in Ireland. The Economic and Social Review 4: 553-588

Sacks, P.M. 1970 Bailiwicks, locality, and religion: Three elements in an Irish Dail constituency election. The Econo­ mic and Social Review 1

Salisbury, R.F. n.d. A house divided ••••• ? The anthropology of factio­ nal politics. (Ala stencil aanwezig op ASC)

Schmitt, D.E. 1973 The irony of Irish democracy: The impact of poli­ tical culture on administrative and democratic political development in Ireland. Lexington, Mass., Toronto and London: n.c. Heath and Company

Select Committee 1820 Select committee on Cathair na habhann election 1817. Report from the Select committee on the Cathair na habhann election: together with the special report from the said committee, and also the minutes of the evidence taken before them. Cathair na habhann: D.Geary

Silverman, s.F. 1965 Patronage and community-nation relationships in Central-Italy. Ethnology 4: 172-190 -218- Sjoberg, G. 1960 The preindustriaJ. city: past and present. New York: The Free Press Smiths 1861 Rules.and regulations of the united Smiths, &c Supplement 1972 Supplement 1972 to the Five Year Programme for the industriaJ. development of the Cathair na habhann region Tarrant, J.R. 1964/1968 Industry in .South-East Irelandg A study in industrial location. Irish Geography 5: 440-458 Thoden van Velzen, H. 1969 Patronage en strategie. Sociologische Gids 16: 387-394 Verrips, J. 1973 The preacher and the farmers: The church as a politi­ caJ. arena in a Dutch community. American Anthropolo­ gist 75: 852-867 Vester, F. 1976 Hoe wij denken, leren en vergeten0 Baarn: Jlosch en Keuning N. V, WaJ.l, M. 1967 The age of the penal laws (1691.-1778). In: T.w. Moody and F.X.Martin (eds.) · Webb, J.J, 1929 'l'he guilds of Dublin. Dublin: Three Candles

Wertheim, W.F. 1969 Patronage ala structureel verschijnael. Sociolo­ gische Gids 16:. 362-364 1972 Evolutie en revolutie: De golfslag der emancipatie. Amsterdam: Kritische Bibliotheek Van Gennep Whyte, J.H. 1967 The age of Daniel O'Connell (1800-1847). In: T.W. Moody and F.X.Martin (eds.) Whyte, W.F, l969(1943)Street corner society: The social structure of an Italian alum. Chicago and London: The University of Chicago Presa ------·---- NASCHRIFT DEON1BREKENDESCHAKEL

Hier is de schakel die ontbreekt in het volgende rapport: Draaien om de werkelijkheid. Rapport over het antropologisch werk van prof. em. M.M.G. Bax. Michiel Baud, Susan Legene, Peter Pels. Amsterdam, 9 September 2013. De ontbrekende scbakel is Mijn doctoraalscriptie, waarin ik in 1978 al aantoonde, dat het promotie-onderzoek van de antropoloog Bax oppervlakkig was en dat hij de werkelijkheid aanpaste aan zijn model in plaats van het omgekeerde.

Ik studeerde lang geleden culturele antropologie/niet-westerse sociologie (CA/NWS) aan de Universiteit van Amsterdam. Zowel voor het kandidaats-examen (kandidaats I, de propedeuse, plus kandidaats II} als voor het doctoraalexamen verkreeg ik de aantekening "cum laude''. Mijn doctoraalscriptie voor mijn hoofdvak was: Ton Dijst Cathair na Habhann: Over wie en wat je bent in een Ierse stad Doktoraalscriptie Cuhurele Antropologie/Niet-Westerse Sociologie Antropologisch-Sociologiscb Centrum Universiteit van Amsterdam 1978 218 pg. Voor deze scriptie verrichtte ik in 1975/197610 maanden achtereen veldwerk in Ierland, maar ook voor en na die periode verwierf ik inforrnatie en rnaakte ik contacten tijdens lange bij mijn Ierse schoonfamilie doorgebrachte vakanties. Later werkte ik een aantal jaren op basis van tijdelijke arbeidsovereenkomsten als professionele veld-onderzoeker in Nederland. Uiteindelijk wilde ik echter meer zekerheid aan mijn gezin geven en bovendien verwachtte ik, dat het werk waar mijn hart naar uitging (veldwerk) in de toekomst gedaan zou gaan worden door aio's. Dus toen ik in 1987 een vaste baan aangeboden kreeg, ook al had die baan niets met onderzoek en met antropologie te maken, was mijn keuze snel gemaakt. Ik heb daar geen spijt van gehad en (misschien ook om van die keuze niet alsnog spijt te krijgen) heb ik rnij nooit meer met de antropologie en met de beoefenaren ervan bezig gehouden.

Twee jaar geleden las ik in een krant (het moet Het Parool zijn geweest, ik ben daarop geabonneerd), dat er een rapport was verscbenen over de dubieuze praktijken van de antropoloog Bax (''Draaien om de werkelijkheid" door Michiel Baud c.s.) Ik vond het op dat moment een ver van mijn bed show. Die man was ontluisterd, waar zou ik mij na al die tijd nog druk om maken en bovendien had ik als 70-jarige nog steeds een drukke baan. Ik besteedde verder geen aandacht aan het bericht. En tocb.... Op 04-06-2015 las ik in Het Parool een artikel over een nieuw geval van een ex-prof, die een 'lage waarheidsgetrouwheid' had en in dit artikel werd o.a. Bax als een eerder voorbeeld genoemd. Ik bewaarde zelf ergens op zolder enkele kopieen van mijn scriptie, rnaar in diezelfde tijd dat het laatst genoemde artikel verscheen, gaf een familielid mij een kopie van mijn scriptie terug en terwijl ik er in bladerde, besloot ik naar aanleiding van een en antler het rapport van Baud c.s. op internet op te zoeken. Ik was tocb nog nieuwsgierig geworden.

1 Het Rapport schetst een soort ''het was eerst zo'n lieve jongen" beeld van Bax. Het rapport verdeelt namelijk het veldwerk van Bax in 3 regio's, te weten: "I erland ( c.1968-c.1978), 'Brabant' (1973- 1989) en Bosnie en Herzegovina' (1985-1999- met vroeger veldwerk in Servie, rond 1964) (Rapport pg 29). In het rapport staat met betrekking tot het veldwerk in Ierland, waarop Bax cum laude prornoveerde: "Er zijn ook enige twijfels geuit over het veldwerk van Bax in Ierland (De Boer 2013) maar de commissie heeft dit element buiten beschouwing gelaten." (Het Rapport pagina 14). De Boer was bij navraag gebleken, dat Ierse wetenschappers voorbehoud plaatsten bij het beeld dat Bax schetste van ornvangrijke corruptie, ornkoping en clientisrne in de lokale politiek. 'Het leek er indertijd op dat hij elk sterk verhaal dat hem werd verteld klakkeloos overnam' zegt antropoloog Lee Komito van University College Dublin. 'Ik vermoed dat zijn voorstelling van zaken was gestoeld op overdrijving. Maar dat is gezien de aard van het onderwerp moeilijk te bewijzen.' (De Boer, De Volkskrant 13 april 2013). Orn het waarheidsgehalte van het proefschrift vast te stellen kan je natuurlijk proberen inforrnanten te vinden die gebeurtenissen kunnen bevestigen of weerspreken, rnaar dat is zeer lastig ( zeker na het verstrijken van decennia). Inforrnanten zijn overleden, kunnen zich gebeurtenissen niet goed rneer herinneren e.d., bovendien zijn zij door het gebruik van synoniemen ook moeilijk op te sporen. Door dit soort obstakels rnoest De Boer (zo deelde hij mij mee) zijn pogingen staken. Maar stel het zou wel gelukt zijn om voldoende Ierse informanten van Bax op te sporen, dan is de kans groot, dat jeer vervolgens nag weinig mee opschiet. En wel om twee redenen. 1) Wanneer je in Het Rapport leest, dat de door Bax bescbreven gebeurtenissen in de Balkan en Brabant aantoonbaar onjuist blijken te zijn, vraag je je af: Heeft hij die gebeurtenissen zelf verzonnen, of is hij door informanten misleid? Hij beriep zich op het laatste. Er is natuurlijk ook de mogelijkheid, dat Bax zich gewillig heeft laten misleiden. 2) Wat betreft Ierland observeerde ik zelf gebeurtenissen en kreeg ik zelf gevallen te horen in de pub, bij de bookmaker, in de fabriek waar ik een tijdje werkte, en dergelijke (en ik had daar echt geen verborgen microfoon voor nodig) die als case-beschrijvingen in het proefschrift van Bax zijn antler te brengen. Althans als je dit soort gebeurtenissen en verhalen klakkeloos gebruikt.

In het rapport van Baud c.s. staat , dat de cornmissie zich heeft gerealiseerd, dat voor een diepgravende verificatie van het veldwerk van Bax een replica onderzoek nodig zou zijn (rapport Baud c.s. pg. 7); Daar zag de commissie om verschillende redenen van af. De comrnissie was blijkbaar niet op de hoogte van het feit, dat ik al voor mijn doctoraalscriptie een soort heronderzoek had uitgevoerd. Eerlijk gezegd was ik niet met dat doe! naar Ierland gegaan. Ik zou narnelijk oorspronkelijk een onderzoek doen naar de gevolgen van de snelle industrialisatie en urbanisatie in het midden van het Westen van Ierland. Een Ierse hoogleraar (D. Hannan) hielp mij aan contacten, die ik daarvoor nodig had. Toen ik hem niet veel later bedankte voor zijn hulp, vertelde ik hem dat mij opgevallen was, dat mensen rnij voortdurend beoordeelden op basis van mijn aanverwanten en mijn vrienden. Ik was voortdurend de schoonzoon van. .. , de man van..... , een vriend van...... Hij raadde mij aan om mijn onderzoek daarop te richten. Dit lerse personalisme vond hij een goed onderwerp voor een antropologisch veldonderzoek, want ik merkte als buitenstaander, dingen op waaraan Ieren gewend waren. Aldus verlegde ik rnijn onderzoek naar het verschijnsel personalisme (particularisme). Voor personalisme ging ik uit van de definitie van Schmitt (zie citaat in scriptie pg 1): "Persona/ism refers to a pattern of social relations in which people are valued for who they are and whom they know- not solely for what technical qualifications they possess" Ieren hebben een rijke vocabulaire voor personalistisch gedrag, maar vatten die verscheidenheid aan termen sarnen met gezegdes als: It is not what you are, (but) it is who you are. It is not what you know, (but) it is wbo you know. 2 In een personalistische cultuur zijn mensen geneigd gebeurtenissen te beschrijven en te verklaren met behulp van de relaties tussen betrokkenen. Ik noemde dit in mijn scriptie wie-verklaringen. (Hij kreeg die baan omdat hij de broer is van.... ). Daar naast zijn er dan wat-verklaringen te onderscheiden (Hij kreeg die baan omdat hij de beste opleiding ervoor had). Aldus begon ik op basis van de tip van een Ierse hoogleraar aan een speurtocht naar personalisme. Zodra ik een interessant aspect van dit verschijnsel tegenkwam, onderzocht ik dit verder. Zo ontstond een aantal verbonden deelstudies die als delen in mijn scriptie zijn opgenomen. De eerste drie delen gaan niet, of niet uitsluitend, over de Ierse politiek, maar ze zijn er wel als achtergrond mee verbonden. In het laatste deel (nummer 4) ga ik in op de rol van de persoonlijke factor in de Ierse politiek en vergelijk ik mijn analyse en interpretatie met het werk van Bax. En van zijn "onderzoek" bleef alleen al op basis van methodologische overwegingen weinig over.

Bax gebruikte voor de sfeer van de Ierse politiek het theoretische model van de "political machine". Zijn political machine is een ego-gecentreerd interactie-systeem dat bestaat uit "a prize-poducing part" (voomamelijk ambtenaren), "a prize-consuming segment (kiezers) en een leider (de politicus). De laatste actor verbindt via persoonlijke relaties als een ''broker'' de 2 andere delen. De relaties zijn volgens Bax in ieder geval persoonlijk en op zijn minst primair transactioneel (scriptie pg 176/177). Het idee van een political machine was niet nieuw in de sociale wetenschappen, bovendien hield zijn promotor Boissevain zich in die tijd o.a. bezig met ego-gecentreerde netwerken, waarin de mens als entrepreneur centraal stond. In deel 4 van mijn scriptie toon ik aan hand van de eerdere delen en met behulp van de parlementsverkiezing van 1977, aan, dat zijn werk allerlei tegenstrijdigheden bevat en dat hij zelf verschijnselen noemt die zijn model falsificeren, maar dat hij daar gewoon aan voorbij gaat. (zie bijvoorbeeld scriptie pg 195t/m197 en voetnoot 25 pg 208 t/m 210). Het is een mooi voorbeeld van een onderzoeker die een oppervlakkig onderzoek doet, methodologische fouten maakt en al doende de empirie zodanig selecteert, dat het in zijn model past, zijn model bevestigt. En wat het eerder genoemde vermoeden van Lee betreft, dat Bax klakkeloos verbalen had overgenomen, die klakkeloos overgenomen verhalen kunnen de wie-verklaringen van personalistisch denkende mensen zijn, die pasten prachtig in zijn model. Maar ook de vraag of die verhalen al dan niet juist zijn, deed ervoor Bax niet toe. Zolang mensen het maar geloven. Scriptie pg.97 Zanic deed m.b.t. het onderzoek van Bax in Herzegovina de bondige uitspraak: "One could call it a textbook example of what emerges when local wishful thinking and an ignorant field-worker meet." (rapport Baud c.s. pg.24) Wie mijn scriptie leest, snapt meteen dat deze uitspraak ook voor het eerder plaatsgevonden Ierse onderzoek van Bax geldt.

Het heilig verklaren van zijn theoretisch model is de rode draad in het werk van Bax. Mijn scriptie toont aan, dat bet met Ierland hegon. Het zette zich blijkbaar als een glijdende schaal voort met het 'onderzoek' van Bax in de Balkan en in Brabant (zie het rapport van Baud c.s.). Typerend is ook, dat Patricia Romijn voor haar proefschrift feiten in het Theoretisch Perspectiefvan Bax moest frommelen. Dit ga( haar hoofdpijn "want eerlijk is eerlijk, als je iets niet zeker weet, moetje dat wel aangeven" (De VOlkskrant 15-04-2013) · ·

3 Na het lezen van Het Rapport ben ik in juni nagegaan of mijn scriptie op de UvA te vinden is. Mijn scriptie is daar niet. Ik kreeg te horen, dat papier veel ruimte inneemt en dat het wel opgeruimd zou zijn. En toch..... Kon niemand mijn onderzoek antler de aandacht van de commissie brengen? Ik kwam met een antler onderzoek terug, dan waarvoor ik naar Ierland was gegaan. Bij mijn onderzoek en het schrijven van de scriptie waren drie medewerkers van het Antropologisch­ Sociologisch Centrum betrokken, namelijk Prof. Jeremy Boissevain en twee van zijn stafmedewerkers (Nico Kielstra en Jojada Verrips). Vanuit Nederland werd mijn onderzoek via briefwisselingen begeleid door Nico Kielstra. Bij het schrijven van de scriptie begeleidde eerst J. Boissevain mij. Toen na een aantal hoofdstukken duidelijk werd, dat mijn onderzoek negatief voor Bax wu gaan uitvallen, vond hij ( als promotor van Bax) het zuiverder de begeleiding van mijn scriptie verder aan een antler (J. Verrips) over te laten. Ik was het met hem eens en aldus geschiedde. (Dit is de verklaring voor de verschuiving in de begeleiding, zie scriptie pg. 205 noot 1). Uiteindelijk is mijn scriptie beoordeeld door een commissie bestaande uit Boissevain, Verrips en Kielstra. Ik vernam ooit, dat Nico Kielstra overleden was. Met Boissevain en Verrips heeft de commissie Baud echter wel contact gehad (Rapport Baud c.s. bijlage 2, pg.1). Waren Boissevain en Verrips mijn scriptie vergeten? Heeft de commissie Baud hen niet naar het onderzoek van Bax in Ierland gevraagd? (N.B. Ik las in een advertentie in Het Parool van 04-07-2015, dat Boissevain een paar dagen eerder overleden was).

TonDijst

Diemen, 18 december 2015

4