'Het Pryeel Van Zeeland' Van Den Broeke, Martin

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

'Het Pryeel Van Zeeland' Van Den Broeke, Martin University of Groningen 'Het pryeel van Zeeland' van den Broeke, Martin IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2016 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): van den Broeke, M. (2016). 'Het pryeel van Zeeland': Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1820. Uitgeverij Verloren. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license. More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment. Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 29-09-2021 4 Verfraaiing 1720-1770 4.1 Inleiding In de zomer van 1743 maakte de Amsterdamse tekenaar Cornelis Pronk drie te- keningen van de buitenplaats Rijnsburg bij Oostkapelle. Daarop zijn de voorzijde van het huis te zien, het nieuw gebouwde achterhuis en een bassin in het park. Het buitengoed was in 1732 gekocht door Wilhem van Citters (1685-1758). Hij was chef de famille van wat in de loop van de achttiende eeuw verreweg de machtigste familie in Zeeland zou worden. Leden ervan bekleedden de belangrijkste functies in het gewestelijke bestuur en in de Middelburgse magistraat.1 Rijnsburg heeft een uitstraling die past bij de status en het aanzien van zijn eigenaar: uitgestrekte lanen en doorzichten, een oud huis met een toren en aan de achterzijde een nieuwere aan- bouw. De tekeningen van Pronk, zoals later die van Jan Arends, laten de grandeur zien van de Walcherse buitenplaatsen in de achttiende eeuw. Het hoge aantal buiten- plaatsen in die tijd versterkt nog eens dat beeld.2 In de decennia rond het midden van de achttiende eeuw handhaafden de Walcher- se steden zich als handelssteden. Hoewel Middelburg het bestuurlijke centrum van het gewest was en daardoor een elite kende van bestuurders op zowel stedelijk als gewestelijk en landelijk niveau, drukte de handel het sterkts zijn stempel op de ste- delijke economie. De werkgelegenheid werd grotendeels bepaald door de handels- functie van de stad. Door haar goede handelsnetwerk met steden in het achterland kon Middelburg zich goed handhaven als doorvoerhaven van producten uit Oost en West naar de Zuidelijke Nederlanden.3 De handel op West-Indië deed het zelfs uitstekend in deze periode, mede geholpen door de oprichting van de Middelburg- sche Commercie Compagnie in 1720. Deze richtte zich voornamelijk op Afrikaanse handel en later op transatlantische handel op Zuid-Amerika. Slavenhandel vormde daarvan een onderdeel. Kortstondig speelde de walvisvaart een rol van betekenis.4 Vlissingen profiteerde in deze periode eveneens van de overzeese handel. Deze 1 A.J.C.M. Gabriëls, De heren als dienaren en de dienaar als heer. Het stadhouderlijk stelsel in de tweede helft van de achttiende eeuw, Den Haag 1999, p. 204-205; Paul Brusse en Jeanine Dekker (red.), Geschiedenis van Zee- land deel III 1700-1850, Zwolle 2013, p. 169, 178, 179. 2 Paul Brusse en Jeanine Dekker (red.), Geschiedenis van Zeeland deel III p. 41. 3 Paul Brusse, Gevallen stad. Stedelijke netwerken en het platteland Zeeland 1750-1850, Utrecht 2011, 70-76. 4 Ruud Paesie, Geschiedenis van de MCC. Opkomst, bloei en ondergang, Zutphen 2014. 214 4 Verfraaiing 1720-1770 De achterzijde van het huis Rijnsburg bij Oostkapelle. Tekening door Cornelis Pronk, 1743. nam in de jaren tussen 1750 en 1780 zelfs aanzienlijk toe. Zeeland behield een po- sitie als handelsgewest. Middelburg en Vlissingen bleven de dominante handelsste- den. Tegelijkertijd nam de vraag naar landbouwproducten toe. Als gevolg daarvan steeg de welvaart onder de plattelandsbevolking, vooral op Schouwen-Duiveland en Zuid-Beveland en in Staats-Vlaanderen.5 Desalniettemin bleven op het Wal- cherse platteland bleven de steden domineren. Stedelijke ambachtsheren, grond- eigenaren en niet te vergeten buitenplaatseigenaren maakten daar in feite de dienst uit. De landbouw stond grotendeels in het teken van productie voor de steden of de export markt die via de steden liep.6 In dit hoofdstuk zal ik voor de periode 1720-1770 de factoren onderzoeken die de ontwikkeling en transformatie van de buitenplaatsencultuur op Walcheren be- paalden. Hoe zag het buitenplaatsenlandschap eruit en welke veranderingen zijn er waar te nemen? Daarna wil ik nagaan waar de buitenverblijven vooral voor ge- bruikt werden. Vermaak en profijt neem ik daarbij als uitgangspunt: wat was de verhouding tussen die functies? De volgende twee vragen hebben betrekking op specifieke functies die de buitenplaats kon hebben voor de stedelijke elite: uiting van macht en teken van aanzien. Speelden deze functies eind achttiende eeuw nog 5 Brusse, Gevallen stad p. 67-79, 185-195. 6 Jeanine Dekker, Onderdanig en opstandig. Desurbanisatie en de politieke verhoudingen op het platteland in Zeeland 1750-1850, Utrecht 2011, p. 19-57; Arno Neele, De ontdekking van het Zeeuwse platteland. Culturele verhoudingen tussen stad en platteland in Zeeland 1750-1850, Utrecht 2011, p. 144-147. 4.2 Landschap 215 een rol en zo ja, hoe kwam die tot uiting in het gebruik en in de waardering van de buitenplaats? Tot slot wil ik nagaan hoe die mogelijke functies van buitenplaatsen tot uiting kwamen in de vormgeving ervan. 4.2 Landschap Buitenplaatsen domineerden in het midden van de achttiende eeuw het Walcherse landschap. Ze zijn nauwkeurig afgebeeld op de al eerder genoemde kaart die de gebroe- ders Anthonie en David Willem Coutry Hattinga in 1750 vervaardigden. Deze negen- delige kaart vermeldt alle ‘herenbuitenwoningen en lustplaatsen, met haare huysen, dreven, plantagien etc., benevens de namen derselve, en die der eygenaars’.7 De meeste buitenplaatsen zijn aangeduid met ‘hof’. Ook de namen van de eigenaars staan op de kaart. Brusse concludeert op basis van een vergelijking van de namen op de kaart met het register van de personele quotisatie terecht dat de buitenplaatsen die de Hattinga- kaart noemt, voornamelijk in bezit waren van Middelburgers en dat het daarbij uitslui- tend ging om personen uit de stedelijke elite en de bestuurlijke toplaag. In de aanslag voor het familiegeld werden ze ingedeeld in de hogere categorieën, met inkomens van- af 1.500 gulden. Opmerkelijk genoeg waren er daarentegen ook zeer welgestelde per- sonen die geen buitenplaats bezaten. Brusse geeft aan dat rond 1750 ongeveer 3% van de Middelburgse huishoudens een buitenplaats op het Walcherse platteland bezat.8 Voor een goed begrip van de Hattingakaart moet het volgende in acht worden genomen. Het eerste punt is dat het aantal buitenverblijven op het eiland niet eer- der zo groot was en in dit opzicht kan het midden van de achttiende eeuw als hoog- tepunt gelden van de buitenplaatsencultuur op Walcheren. Het werkelijke aantal hofsteden dat als buitenverblijf werd gebruikt, lag zelfs nog iets hoger dan wat de Hattingakaart aangeeft. Er lagen met name in de stadsrandzone nog enkele hofste- den met ‘herenkamers’, zoals uit het voorgaande bleek en ook op het platteland wa- ren er dergelijke kleine buitenverblijven te vinden. De tweede constatering is dat de vaak grote oppervlakten van de buitenplaatsen niet zonder meer betekenen dat ze alleen maar voor het vermaak dienden. Grote delen ervan waren namelijk ingericht voor de productie van hakhout en opgaande bomen en vervulden daardoor een economische functie. Hier zal ik in de volgende paragraaf nader ingaan. In de derde plaats liet de periode tot het midden van de achttiende eeuw niet al- leen een toename zien in het aantal en in de verfraaiing van de buitenplaatsen maar ook hier en daar in kwantitatief opzicht een neergaande beweging: al voor 1750 werden er buitens afgebroken of kwamen in handen van boeren waarna ze hun functie als buitenverblijf verloren. Dit gold zowel voor de stadsrandzone als voor het platteland. De mogelijke oorzaken daarvoor komen aanstonds aan de orde. 7 Bijlage 4.1. 8 Brusse, Gevallen stad p. 139-142. 216 4 Verfraaiing 1720-1770 4.2.1 Singel Langs de singel vonden in het tweede en derde kwart van de achttiende eeuw enkele verschuivingen plaats in de aard en omvang van de buitenverblijven. In het navol- gende komen eerst de ontwikkelingen rond Middelburg aan de orde en vervolgens die rond Vlissingen. In de loop van de achttiende eeuw nam in de Republiek het recreatieve gebruik van delen van de openbare ruimte binnen de stad toe. Met name de bolwerken trok- ken veel wandelaars, ondanks de militaire functie van deze wallen.9 In Den Haag had het gebied rond de Hofvijver de functie van openbare wandelplaats, waarlangs grote representatieve woonhuizen tot stand kwamen. In de loop van de zeventien- de eeuw was het een van de meest prestigieuze woonlocaties van de Hofstad ge- worden.10 Iets dergelijks vond plaats in Middelburg rond het Molenwater. Dit was een spuibekken dat omstreeks 1550 werd gegraven om de kaaien en havens te schuren en op diepte te houden. Oorspronkelijk lag het buiten de stad, maar bij de stads- uitbreiding van 1593-1598 was het binnen de nieuwe omwalling komen te liggen. Gargon noemt het in zijn Walchersche Arkadia ‘het vermaaklijk Meulwater, dat met schoone huizen en hooge boomen vercierd was’.
Recommended publications
  • Kampen Getekend Door Cornelis Pronk En Zijn Leerlingen
    Kampen getekend door Cornelis Pronk en zijn leerlingen door Theo van Mierlo In het najaar van 2012 verwierf het Frans Walkate Archief een tweetal teke- ningen die toegeschreven worden aan Cornelis Pronk (1691-1759), één van de belangrijkste topografische tekenaars van de 18de eeuw. Ruim een jaar eerder, in april 2011, mocht hetzelfde archief van het Dr. C.N. Fehrmann Fonds ook al een pentekening van Pronk ontvangen, voorstellende de Welle te Kampen. Daarmee bezit het Frans Walkate Archief ineens de helft van het aantal bekende tekeningen die Pronk van Kampen gemaakt zou hebben. Daarom tijd om niet alleen de drie tekeningen van het Walkate Archief, maar alle bekende aan Cornelis Pronk toegeschreven tekeningen van Kampen voor het voetlicht te brengen en kritisch te beschouwen. Cornelis Pronk en zijn omgeving Cornelis Pronk werd op 16 december 1691 geboren in het Noord-Hollandse De Rijp in een doopsgezind milieu.1 Omdat zijn vader korenkoper was en later boekhouder voor verschillende kantoren te Amsterdam, werd de jonge Cornelis opgevoed door zijn grootvader. In 1715 werd hij lid van het Amster - damse schildersgilde en ging Pronk over van de mennistengemeente te De Rijp naar de Oud Vriesche gemeente te Amsterdam. Het tekenen leerde Cor - nelis Pronk van Jan van Houten (1679-1713), één van die totaal vergeten kunstenaars uit de periode rond 1700. Kort voor het overlijden van Van Houten stapte Pronk over naar een andere leermeester, de portretschilder Arnold Boonen (1669-1729). In eerste instantie ontwikkelde Cornelis Pronk zich dan ook tot een verdienstelijk portretschilder. Verschillende aanzien- lijke burgers uit Noord-Holland hebben zich door hem laten schilderen.
    [Show full text]
  • Download List of Works
    Willem van Mieris, “Perseus & Andromeda” (detail, see cat. no. 35) GALERIE LOWET DE WOTRENGE Agents & Dealers in Fine Art Northern Works on Paper | 1550 to 1800 February 24 - March 25, 2018 Cover image: Cornelis Schut, “Apollo and Daphne” (detail; see cat no. 29) Gerrit Pietersz, “Phaeton asking Apollo for his chariot” (detail, see cat. no. 31) The current selection of works on paper - ranging from ‘première pensées’ and studies in pencil or ink to highly finished works of art in their own right - was gathered over a period of several years, culminating in this selling exhibition, opening at the gallery in the spring of 2018. In the course of these past years, a number of works on paper that would have made great additions to the current exhibition have found their way to various private and institutional clients. I thank all of them (you know who you are!) for putting their trust in my expertise. The works illustrated in this catalogue have now been gathered at our premises for the show, but I trust many of the sheets will also find their way into various collections across the globe soon. In that case, this catalogue will have to do as a humble memento of this particular moment in time. This selection of ‘northern’ works includes mostly works by Dutch and Flemish artists, with the occasional German thrown in. The division of artists into these geographical ‘schools’ should, however, always be taken with a grain of salt, as most of them were avid travellers - Flemish artists from the sixteenth century onwards viewed the obligatory trip to Italy almost as a pilgrimage - and were continuously being influenced by each other’s work.
    [Show full text]
  • De Haen Als Topografisch Tekenaar D:\Hist Top\Dehaen2\Levenslp\Tekenaar
    De Haen als topografisch tekenaar d:\hist_top\dehaen2\levenslp\tekenaar Neiging tot de tekenkunst 'Van zyne jeugd af (hoewel der Latynsche en Fransche taale kundig, en tot de Rechtsgeleerdheid opgevoed zynde,) helde zyne neiging zo krachtig over tot de Teekenkunst, dat hy, al vroeg, van den Heere Cornelis Pronk derzelver beginsels leerde, en vervolgens zich in deeze edele bezigheid dikwyls, met den zelven, naar 't leven oefende, (...)' Theodorus Crajenschot schreef dit in 1751 in het voorwoord van het door hem uitgegeven De herderszangen en mengeldichten van Abraham de Haen. Crajenschot kon het weten. Hij was het die op 14 september 1747 aangifte deed van het overlijden van Abraham senior1 en kende de familie dus goed. Abraham junior schijnt niet aan zijn rechtenstudie te zijn begonnen, want in het Album studiosorum van de Leidse universiteit komt deze koopmanszoon niet voor: '(...) zijn grote lust voor de tekenkunst deed hem hiervan afzien.'2 Het is de vraag of Abraham De Haen Senior er gelukkig mee was dat zijn enige en intelligente zoon, met een goede basisopleiding, ervoor koos om in het veld te gaan tekenen. Tekenen was geen vak dat in tel was en bood weinig perspectief. Maar, zoals Crajenschot het uitdrukt, helde zijn neiging krachtig tot de tekenkunst. Er was dus geen houden aan en Abraham junior ontwikkelde zich tot topografisch tekenaar. Leerjaren Op 15-jarige leeftijd maakte hij in 1722 tekeningen van het huis en de kerk te Zuilichem en het kasteel te Wijck bij Duurstede.3 Volgens zijn eigen notities tekende hij op 1 november 1723 in het Rijnland en in Koudekerk en omgeving.
    [Show full text]
  • Paintings, Drawings & Watercolours
    Paintings, drawings & watercolours More items are available at our websites: www.forumrarebooks.com www.asherbooks.com Recently published and available for download Catalogue 119 The Islamic World 14 Religion & devotion (1502–1550) Antiquariaat Forum & Asher Rare Books Paintings, drawings & watercolours Arts & sciences, Maritime & Military History, the middle east, natural history, The Netherlands, general topography 1 Ex- tensive descriptions and images available on request. All offers are without engagement and subject to prior sale. All items in this list are complete and in good condition unless stated otherwise. Any item not agreeing with the description may be returned within one week after receipt. Prices are in eur (€). Postage and insurance are not included. VAT is charged at the standard rate to all EU customers. EU customers: please quote your VAT number when placing orders. Preferred mode of payment: in advance, wire transfer. Arrangements can be made for MasterCard and VisaCard. Ownership of goods does not pass to the purchaser until the price has been paid in full. General conditions of sale are those laid down in the ILAB Code of Usages and Customs, which can be viewed at: <http://www. ilab.org/eng/ilab/code.html> New customers are requested to provide references when ordering. ANTIL UARIAAT FOR?GE> 50 Y EARSUM @>@> Tuurdijk 16 Tuurdijk 16 3997 MS ‘t Goy 3997 MS ‘t Goy The Netherlands The Netherlands Phone: +31 (0)30 6011955 Phone: +31 (0)30 6011955 Fax: +31 (0)30 6011813 Fax: +31 (0)30 6011813 E-mail: [email protected] E-mail: [email protected] Web: www.forumrarebooks.com Web: www.asherbooks.com front cover: no.
    [Show full text]
  • Dutch- Japanese Relations Through Material Culture, 1600-1750
    ABSTRACT Title of Document: EMPIRICISM AND EXCHANGE: DUTCH- JAPANESE RELATIONS THROUGH MATERIAL CULTURE, 1600-1750 Kristi Beth Jamrisko, Master of Arts, 2015 Directed By: Professor Arthur K. Wheelock, Jr. Department of Art History and Archaeology This thesis will focus on unique modes of material culture exchange to shed light on the early relationship between the Dutch Republic and Japan in the seventeenth and early eighteenth centuries. I will demonstrate that while exoticism and “otherness” animated this cross-cultural interaction, important commonalities between the two countries also merit examination. The rich and diverse material culture bequeathed by the Dutch-Japanese relationship, particularly when viewed in the context of “micro- exchanges” such as gift-giving and (anti-) religious ritual, offers an excellent means for exploring these similarities. Three case studies – the Japonsche rok (Japanese robe), Rembert Dodoens’s Cruydt-Boeck (Herbal), and bas-relief plaques of Christ and the Virgin Mary, which in Japan were transformed into fumi-e (踏み絵, “trampling images”) – will illuminate one of these commonalities: the simultaneous rise of empiricism in both the Dutch Republic and Japan. EMPIRICISM AND EXCHANGE: DUTCH-JAPANESE RELATIONS THROUGH MATERIAL CULTURE, 1600-1750. By Kristi Beth Jamrisko Thesis submitted to the Faculty of the Graduate School of the University of Maryland, College Park, in partial fulfillment of the requirements for the degree of Master of Arts 2015 Advisory Committee: Professor Arthur K. Wheelock, Jr., Chair Professor Meredith J. Gill Professor Alicia Volk © Copyright by Kristi Beth Jamrisko 2015 Disclaimer The thesis document that follows has had referenced material removed in respect for the owner’s copyright.
    [Show full text]
  • De Tekeningen Van Noord-Holland
    De tekeningen van Noord-Holland d:\hist_top\schoemaker(hss)\hss_noh\noh-otten in: Beschryving en Afbeelding der Steden; Dorpen; Geheugten; Adelyke en andere Gebouwen in WestFriesland, Waterland, Kennemerland en Aankleve van Dien, Dus beschreven en by Een Versamelt; mitsgaders in Alphabetise Ordre Geschikt door Andries Schoemaker Deze beschrijving is in 1996 gemaakt door Jeanine Otten ter voorbereiding van haar hoofdstuk 'Opdrachtgevers Andries en Gerrit Schoemaker' in L. Kooijmans e.a. (red.), Pronk met Pen en Penseel, 1997, catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling, p. 109-126. De indeling is voor deze publicatie aangepast. rec. plaats maker naar jaar deel-folio 1 Aagtdorp, Huis (Huis Poelenburg bij Schoorl) [Schoemaker, Andries] Haen, Abraham de titel A:d:haan 't huys Aaghtdorp bij Schoorl Anno1726 1726 [mz 1727] 1-22 aant. Aaghtendorp een heeren huys en hofstede gelegen in noord kennemerland by het dorp Schoorl en aldus in den Jaare 1726 na 't leeven getekent door den konstlievende Abraham de haan de Jonge en aan ons medegedeelt. (fol.23) opm. Abraham de Haen maakte op 23 augustus 1727 twee tekeningen van Huis Aagtdorp of Poelenburg (aantek. De Haen in zijn handexemplaar van Smids, Schatkamer, 1711 t/o p. 74). Een tekening door De Haen uit 1740 van Huis Poelenburg, opschrift verso: 't huys Aagtdorp bij Schoorl ook wel Poelenburg genaamdt 1727 A. de Haen ad viv. del., Arnhem Gemeentemuseum, inv.nr. GM 1229. Een anonieme ets (door A. de Haen?), opschrift: 't Huis te Aagtdorp bij Schorel ook wel Poelenburg genoemd 1727, afm. 136 x 196 mm, Haarlem, RANH, Schoorl 5. 2 Aagtdorp, Huis (Huis Poelenburg bij Schoorl) [Schoemaker, Andries] Haen, Abraham de titel A:d:haan 't huys Aagtendorp van achteren Anno 1726 [mz 1727] 1-22 aant.
    [Show full text]
  • Passion for Pictures: Netherlandish Drawings of the Eighteenth Century
    PRESS RELEASE PASSION FOR PICTURES: NETHERLANDISH DRAWINGS OF THE EIGHTEENTH CENTURY 1 OCTOBER 2020 TO 10 JANUARY 2021 Städel Museum, Exhibition Hall of the Department of Prints and Drawings Press preview: Tuesday, 29 September 2020, 11.00 am Frankfurt am Main, 2 September 2020. The Städel Museum has in its possession Städelsches Kunstinstitut und Städtische Galerie nearly 600 Netherlandish drawings of the eighteenth century – and thus one of the Dürerstraße 2 most extensive collections of its kind outside the Netherlands and Belgium. From 60596 Frankfurt am Main Phone +49(0)69-605098-268 1 October 2020 to 10 January 2021, the museum will devote an exhibition solely to Fax +49(0)69-605098-188 these works. The show will feature 81 representative drawings by artists of whom [email protected] www.staedelmuseum.de/en many, though little known today, were quite successful in their time. The selection PRESSEDOWNLOADS mirrors the structure and artistic quality of the holdings as well as the wide range of newsroom.staedelmuseum.de/en subjects they cover. Frequently executed as finished artworks on a par with painting, PRESS AND PUBLIC RELATIONS Pamela Rohde often in colour, the drawings catered to the enlightened eighteenth-century citizens’ Phone +49(0)69-605098-170 passion for pictures, as well as to their thirst for dialogue and information. Art [email protected] admirers cultivated the pastime of gathering to contemplate and converse about the Jannikhe Möller Phone +49(0)69-605098195 works. [email protected] Franziska von
    [Show full text]
  • De Nederlandse Republiek in Beeld Illustraties in De ‘Tegenwoordige Staat Der Vereenigde Nederlanden’, ‘Het Verheerlykt Nederland’ En Vergelijkbare Publicaties
    DE NEDERLANDSE REPUBLIEK IN BEELD ILLUSTRATIES IN DE ‘TEGENWOORDIGE STAAT DER VEREENIGDE NEDERLANDEN’, ‘HET VERHEERLYKT NEDERLAND’ EN VERGELIJKBARE PUBLICATIES everhard Korthals altes Tussen 1738 en 1803 verscheen de Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden, een prestigieus seriewerk van maar liefst 23 delen, waarin een historisch-topo- grafische beschrijving van de gehele Republiek wordt gegeven. De doopsgezinde Amsterdamse geschied- schrijver Jan Wagenaar (1709-1773) en zijn mede- auteurs documenteerden hierin op encyclopedische wijze alle op dat moment voorhanden zijnde kennis over de geschiedenis en geografie van stad en platte- land en over de aard, de zeden en de bedrijvigheid van de bewoners. Ondanks het boeiende beeldmateriaal ontstond er al kort na de verschijning van de eerste de- len vraag naar aanvullende afbeeldingen. Isaak Tirion (1705-1765), de eveneens doopsgezinde en in Amster- dam woonachtige uitgever van de Tegenwoordige staat, voorzag in die behoefte met de publicatie vanHet ver- heerlykt Nederland, een negendelig seriewerk dat vrij- wel alleen beeld en nauwelijks tekst bevat.1 Hij hoopte naar eigen zeggen met deze publicaties te bereiken dat de eigenwaarde en liefde voor het vaderland onder de lezers zou worden vergroot.2 Detail van 6c, zie pagina 224 TEGENWOORDIGE VERHEERLIJKT SCHATKAMER OUDHEDEN EN KABINET STAAT NEDERLAND GESTICHTEN Absoluut Relatief Absoluut Relatief Absoluut Relatief Absoluut Relatief Absoluut Relatief Aantal afbeeldingen per provincie Holland 54 30% 266 32% 43 72% 23 47% 195 68% Utrecht
    [Show full text]
  • Catalogue 119 Antiquariaat FORUM & ASHER Rare Books
    Catalogue 119 antiquariaat FORUM & ASHER Rare Books Catalogue 119 ‘t Goy 2020 Antiquariaat Forum & Asher Rare Books Catalogue 119 1 Ex- tensive descriptions and images available on request. All offers are without engagement and subject to prior sale. All items in this list are complete and in good condition unless stated otherwise. Any item not agreeing with the description may be returned within one week after receipt. Prices are in eur (€). Postage and insurance are not included. VAT is charged at the standard rate to all EU customers. EU customers: please quote your VAT number when placing orders. Preferred mode of payment: in advance, wire transfer. Arrangements can be made for MasterCard and VisaCard. Ownership of goods does not pass to the purchaser until the price has been paid in full. General conditions of sale are those laid down in the ILAB Code of Usages and Customs, which can be viewed at: <http://www. ilab.org/eng/ilab/code.html> New customers are requested to provide references when ordering. ANTIL UARIAAT FOR?GE> 50 Y EARSUM @>@> Tuurdijk 16 Tuurdijk 16 3997 MS ‘t Goy 3997 MS ‘t Goy The Netherlands The Netherlands Phone: +31 (0)30 6011955 Phone: +31 (0)30 6011955 Fax: +31 (0)30 6011813 Fax: +31 (0)30 6011813 E-mail: [email protected] E-mail: [email protected] Web: www.forumrarebooks.com Web: www.asherbooks.com covers: no. 203 on page 115. frontispiece: no. 108 on page 62. title page: no. 184 on page 104. v 1.1 · 14 Dec 2020 Christianity and children’s education intertwined: a very rare Italian ABC book 1.
    [Show full text]
  • Schipperen Op De Aziatische Vaart 1 De Financiering Van De Voc Kamer Enkhuizen, 1602-1622
    bmgn - Low Countries Historical Review | Volume 127-4 (2012) | pp. 3-27 Schipperen op de Aziatische vaart 1 De financiering van de voc kamer Enkhuizen, 1602-1622 ruben schalk, oscar gelderblom en joost jonker 3­ Negotiating the Asiatic Route: Financing the Dutch East India Company, Enkhuizen Chamber, 1602-1622 During its first twenty years the Dutch East India Company, or voc, struggled with the disadvantages of operations being spread over six local chambers, as imposed by its 1602 charter. Mirroring the Dutch Republic’s urban particularism, this operational fragmentation effectively bankrupted chambers if ships failed to return. Using the ledgers of Enkhuizen, one of the smaller chambers, we detail the difficulties with which it grappled and chart the slow process of overcoming them through the harmonisation of administrative procedures and other trust-building measures. These culminated in the company directors claiming limited liability for debt, which until now they were generally thought to have possessed from the start. Inleiding De oprichting van de voc in maart 1602 was eigenlijk een fusie tussen verschillende voorcompagnieën die hun belangen bundelden, georkestreerd door een overheid die een militaire macht in Azië wilde opbouwen. De historiografie benadrukt de uitkomst van die fusie, de voc als een groot, centraal geleid concern. Zo is het octrooi van 1602 de geschiedenis ingegaan als oprichtingsakte van de eerste permanente onderneming met verhandelbare aandelen, scheiding van eigendom en management en beperkte aansprakelijkheid voor aandeelhouders en bewindhebbers. Deze ‘moderne’ interpretatie van het bedrijf gaat terug op het werk van Van Brakel, © 2012 Royal Netherlands Historical Society | knhg Creative Commons Attribution 3.0 Unported License urn:nbn:nl:ui:10-1-109885 | www.bmgn-lchr.nl | e-issn 2211-2898 | print issn 0615-0505 artikel - article r Vanaf 1602 huurde de kamer Enkhuizen de Engelse Toren (rechterzijde) van het Enkhuizer stadsbestuur.
    [Show full text]
  • Tekenend Door Nederland (Pdf)
    Tekenend door Nederland d:\hist_top\schoemaker(lvl)\reizen\reizen_4 Een andere Beschryving van West-Friesland In de beschrijving die Klaas Bruin in de Noordhollandsche Arkadia van 'Goedaard' geeft is weinig terug te vinden van de kleurrijke, dominante en ambitieuze Andries Schoemaker zoals wij hem kennen. Goedaard schijnt in dat boek een oude, niet al te gezonde en wat uitgebluste man te zijn. Als het inderdaad op een reis van juni 1726 gebaseerd is, was Schoemaker toen 65 jaar oud en zeker niet versleten. In de ruim acht jaar die hem nog restten is hij onvoorstelbaar productief geweest. Hij heeft veel gereisd en daar tekeningen en aantekeningen van gemaakt en hij heeft in die jaren het grootste deel van zijn manuscripten geschreven en getekend. Eén daarvan was het tweedelige werk Korte Beschrijving van de Steden, Dorpen, Heren Huijsen etc. van West- Friesland, Kennemerland, Waterland en Amstelland (...)1, dat hij in 1733 opdroeg aan zijn dochter Johanna. In de opdracht2 schijft Schoemaker over de Noordhollandsche Arkadia: 'Soo sag ik in dat werk veel dorpen als buijten dat besteck sijnde: en ik in mijn beschrijving van noord holland aangetekent hadde: niet genoempt 't welk mij aanspoorde om een korte beschrijving van Noord holland bijeen te brengen: en aan uw mijn seer geliefde en waarde dochter op te dragen: gelijk Ik bij deze doen:' We horen van Schoemaker geen kritiek op Bruin's literaire vormgeving. Wat hem kennelijk niet zinde was dat in het boek veel dorpen niet genoemd waren die hij zelf wel in zijn verzameling had. Daarom maakt hij deze Korte Beschrijving.
    [Show full text]