Morzer Bruijns, M.F. (1960) De Putting Bij Kloosterzande Als Pleisterplaats
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
MEI 1960 JAARGANG 63. AFL. 5 N ED ERLANDS TI JDSCHRIFT VOOR V ELD BlO La GIE OPGERICHT DOOR E. HEIMANS, J. JASPERS Jr EN JAC. P. THIJSSE De Putting bij Kloosterzande als pleisterplaats van Kolganzen (Anser albifrons) M. F. MöRZER BRUIJNS. (R.1.V.O.N.) Duizenden, tienduizenden Kolganzen pas hij in het centrum van het land woont, seren Nederland op de trek, zowel in de lange reizen maken. De voornaamste herfst als in het voorjaar. Duizenden pleisterplaatsen zijn namelijk gelegen in blijven ook hier te lande overwinteren. Er Friesland. in westelijk Brabant en in Zee zijn bepaalde terreinen, die deze ganzen land. jaar in jaar uit weer aandoen. Sommige De Putting, in Zeeuws~Vla8inderen in de van deze zijn tijdelijke pleisterplaatsen in gemeente Vogelwaarde even ten zuiden de trektijd, andere zijn vaste voedselge van Kloosterzande, is één van de belang~ bieden' in de wintermaanden. rijkste, zo niet ;de allerbelangrijkste plei~ Overeenkomstig hun schuwe aard zijn de sterplaats van Kolganzen in Zeeland. Er ganzen zeer kieskeurig' bij het kiezen van verblijven en overwinteren daar ieder jaar deze terreinen. Het aantal gebieden, waar duizenden. Voor mensen, die in die om grotere troepen Kolganzen voor lange tijd geving wonen, is het zien van grote vluch~ blijven is daarom gering. Degene, die de ten ganzen heel gewoon. Zij realiseren Kolganzen wil bestuderen, moet, wanneer zich nie~: hoe uitzonderlijk dat eigenlijk js. 97 Het is daarom ook wel begrijpelijk. dat deelt de Putting in twee delen, de Kleine men in dit deel van Zeeuws-Vlaanderen Putting in het noorden, de Grote Putting niet zoveel waarde hecht aan de Putting aan de zuidzijde. De Grote Putting vormt als pleisterplaats van Kolganzen en eerder met zijn ongeveer 200 ha goed ganzen geneigd is de minder prettige kanten van grasland het belangrijkste gebied. Het is de :aanwezigheid van zoveel duizenden ook het minst toegankelijke. Men kan er zwaarder te laten wegen. Uit gesprekken helemaal omheen rijden (Plattendijk, met omwonenden bleek meer dan eens. Kerkweg, Oostdijk en Grote weg van dat men niet beter wist, dan dat er Hulst naar Kloosterzande) en van ver 's winters in ieder soortgelijke polder niet schillende kanten goed "naar binnen" alleen in het Zeeuwse, ·maar ook in de rest kijken. van het land ,dezelfde aantallen ganzen Soms kan men de ganzen van de weg af op aanwezig zijn. nauwelijks 100 m afstand observeren, Men is zich dus van de uitzonderlijke be wanneer zij zich aan de buitenzijde be tekenis van dit gebied niet bewust. Als dat vinden. Het is evenwel niet goed doenlijk niet eens is uitgelegd, is dat ook heel voor om in het centrum van dit gebied door te de hand liggend. Om die reden wordt in dringen. De enige landweg, die er door het volgende een poging gedaan iets van loopt, de Karnemelksweg volgens de staf die bijzondere betekenis te laten zien. kaart, is in de winter onbegaanbaar. De De Putting is een vrij uitgestrekt laag ganzen zijn daarom in dat midden moeilijk gelegen terrein in de Grote Hengstdijk te benaderen en dus veilig. Daar zitten zij polder. Hij bestaat overwegend uit gras ook het meest (fig. 1). De veiligheid land. De laagste plekken staan in de schijnt daar zo groot te zijn, dat de jacht wintermaanden nogal eens onder water of op ·de Kolganzen, die in dit gebied op be zijn tenminste dras. Dit natte en drassige paalde punten intensief wordt uitgeoefend, grasland is, mede omdat de oppervlakte hen nog nimmer heeft weerhouden er ook nogal geaccidenteerd is. tdeaal als steeds weer terug te keren. fourageerterrein voor Kolganzen. Deze De Putting is fouragegebied. de ganzen ganzesoort is in Nederland namelijk een komen er grazen. Met ·de avondschemering echte grasland-gans met een voorkeur voor trekken zij gewoonlijk weg. Voor het drassig land. De Putting is voor de ganzen merendeel gaan zij dan slapen op de Plaat extra aantrekkelijk omdat hij ook in van Walsoorden of het Verdronken Land andere opzichten geschikt is. Het gebied is van Saaftinge (Lebret. 1959), die op 4 à relatief rustig, er zijn uitwijkmogelijkheden 5 km afstand zijn gelegen. In de morgen in de buurt en plekken in de Wester komen zij weer terug. Alleen wanneer de schelde niet te ver af, waar zij veilige nachten helder zijn en het lichte maan is, slaapplaatsen vinden. Deze combinatie van blijven zij ook 's nachts in de Putting. factoren maakt, dat er in de Putting iedere Het is de vraag of de Putting als pleister winter zoveel ganzen zijn. plaats zoveel betekenis zou hebben, wan De rust in de Putting is te danken aan het neer er niet nog andere graslandcomplexen niet ontsloten zijn van het gebied. terwijl in de naaste omgeving waren. waarheen er zolang het land ·dras is ook geen of de ganzen de wijk nemen, wanneer de ver weinig bedrijvigheid van landbouwers ontrusting bv. ,door bejaging te groot is. plaats vindt. Eén weg. de Plattendijk, ver- Het belangrijkste toevluchtsoord is het on- LE6E/YDA Weiland Waarnern{ng' kol5anzen GROTE .!JIRPRULU6 POLDER o 250 500 750 1000 17l"/~r F ig. 1. De Putting geveer 3 km verder zuidwaarts gelegen niet alle ganzen van de troep te vinden "Groot Eiland" bij Hulst. Dit gebied is zijn. wanneer er in de Putting geen ganzen door lig'ging en aard een geïsoleerd gras~ zijn. Een enkele keer zit de hele populatie landcomplex. dat mooe door de eigendoms~ ergens anders. bv. ook wel eens op het verhoudingen moeilijk toegankelijk is en grasland vlak ten zuiden van de Groot daardoor zeer geschikt als toevluchtsoord. Vogel. Dat is evenwel uitzondering. Het is dan ook bijna steeds regel. dat er op Ook op het Groot Eiland blijven de ganzen het Groot Eiland een belangrijk deel. zo met heldere maannachten wel aanwezig. 99 maar anders worden ook van daaruit de houden van de trek door de vorst, waar slaapvluchten naar het land van Saaftinge door een opstuwing plaats vond van ondernomen (afstand plm. 7 km). vogels, die anders al verder noordwaarts De eerste Kolganzen verschijnen in de zouden zijn getrokken. Putting gewoonlijk in oktober, maar in die Het is mogelijk het bovengegeven beeld maand en in november zijn de aantallen van de trek en de overwintering van de gering, niet meer dan een paar honderd. Kolganzen in de Putting te geven, doordat Vaak zijn er nog in het geheel geen Kol tal van waarnemers zo vriende1ijk zijn ge ganzen aanwezig. Pas in december komen weest hun medewerking te verlenen door de grote troepen. Dat gebeurt evenwel het ter beschikking stellen van hun waar alleen, wanneer ten noorden van ons land nemingen. de vorst goed doorzet, dat is meest in de De meest volledige gegevens zijn afkom tweede helft van de maand. In januari stig van de heren Lebret te Middelburg. worden de aantallen steeds groter. In Haak te Zaamslag, Sponselee te Ter februari ziet men er doorgaans de grootste neuzen en van de eigen waarnemingen van concentraties. In zachte winters begint het R.I.V.O.N. Waardevolle aanvullende eind februari de terugtrek 'aL anders begin gegevens werden verkregen van Bezemer, maart of met aanhoudende koude pas in Bierman, Braaksma, Brouwer, Eygenraam de tweede helft van maart. Eind maart zijn (I.T.B.O.N.), Kist, Klatte, Van Koersveld, de Kolganzen uit de Putting weg. Waar Maebe, Middelman, Van Oordt. Suetens nemingen van de laatste week van maart en Van der Vloet. en van begin april zijn uitzonderingen. Ondanks het grote aantal waarnemers zijn Onder bij zondere omstandi.gheden. zoals de gegevens per seizoen nog verre van vol in de koude maartmaand van 1958. zet de ledig. In tabel 1 zijn aangegeven, voor terugtrek later in. Er waren toen in maart zover bekend, de hoogste aantallen, die per veel grotere troepen in de Putting dan maand zijn waargenomen in de laatste tien anders in deze tijd. Hoewel dat niet met jaar. Alleen de gegevens van vóór 1950 zekerheid is te zeggen, waren deze grote zijn samengevat. Het aantal waarnemingen aantallen wellicht het gevolg van het op- in de maanden januari, februari en maart Tabel 1. Kolganzen (Anser albifrons) waargenomen in de Putting (Z.-Vlaanderen) (hoogste aantallen per maand). (Numbers of White fronts observed in de Putting, Netherlands) Seizoen: oktober november december januari februari maart april 1948/1950 300 2000 1950/1951 1000 2000 1951/1952 2000 1952/1953 2000 1953/1954 120 10000 2000 1954/1955 1200 10000 1500 1955/1956 400 8000 30 1956/1957 1500 2200 400 1957/1958 62 300 1100 4300 8600 12000 100 1958/1959 4000 5500 2700 1959/1960 12 180 4000 6000 6000 tOO Fig. 2. Kolganzen. Foto Pierre Didier, Brussel. is opvallend groot (tientallen). Vooral van steeds belangrijker geworden als pleister februari zijn veel exacte gegevens bekend, plaats voor Kolganzen, bijna even belang_ van ·de maanden oktober, november en rijk als de Putting. december haast geen. Er gaat dan niemand Het zal niet ver mis zijn, wanneer wordt kijken, omdat er vrij zeker toch "niets" te aangenomen, dat de Kolganzen, die de zien is. De waarnemingen van boven Putting als voedselterrein benutten, on genoemde ornithologen konden op waarde geveer de helft uitmaken van de totale volle wijze worden aangevuld met ge winterpopulatie van geheel Zeeuws-V·laan gevens van de heren jagers in dit gebied. deren. Wanneer er een slag moet worden Zowel :de ervaringen van H. A. M. Baron geslagen naar de betekenis van de Putting Collot d'Ecury te Kloosterzande, als die in vergelijk met de kolganzenterreinen in van de heer Hermans te Hengstdijk zijn overig Nederland is dat moeilijk. Toch is een bevestiging van het boven beschreven het vrij zeker, dat er maar twee terreinen verloop van de trek.