Van Tijd Naar Tijd. Europese Cultuur in Jaren Van Overgang

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Van Tijd Naar Tijd. Europese Cultuur in Jaren Van Overgang Van tijd naar tijd. Europese cultuur in jaren van overgang Pieter Jan Bouwman bron Pieter Jan Bouwman, Van tijd naar tijd. Europese cultuur in jaren van overgang. Van Gorcum, Assen 1972 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/boum008vant01_01/colofon.php © 2017 dbnl / erven Pieter-Jan Bouman 1 Over dit boek Wie ook maar enigermate met Boumans werk vertrouwd is, weet wat daarin onder ‘menselijke geschiedenis’ wordt verstaan. Beschrijving van gebeurtenissen èn van de manieren waarop mensen deze beleven. Zo wordt algemene geschiedenis weerspiegeld in persoonlijke lotgevallen. Zulke dubbelgrepen vereisen eigen vormen van compositie. Na het vroege experiment Revolutie der eenzamen zette de schrijver zijn methode voort in het meer recente Een handvol mensen. En nu in dit boek, aan de late achttiende eeuw gewijd. Het feit alleen al, dat Mozart, de jonge Goethe, Rousseau en Watt tijdgenoten waren, geeft een indruk van de rijkdom der Europese cultuur binnen de vierhoek Wenen - Weimar - Parijs - Birmingham. In Midden-Europa nabloei van de feodale beschaving, tot ondergang gedoemd. In het Westen een ongeduldig zoeken naar nieuwe levensvormen. Van de ene tijd naar de andere: wisselende belevenissen in jaren van versnelde geschiedenis, contrasten tussen hoop voor de toekomst en begrip voor mogelijke gevaren. Dit alles wordt met een groot aantal biografische gegevens toegelicht. Bewijs nogmaals, dat men niet alleen op beschouwing of verklaring is aangewezen. Geschiedenis kan ook boeiend worden verteld. Pieter Jan Bouwman, Van tijd naar tijd. Europese cultuur in jaren van overgang 2 ‘c'est bien du dix-huitième siècle que nous sommes les descendants directs’ Paul Hazard, La pensée européenne au XVIIIe siècle Pieter Jan Bouwman, Van tijd naar tijd. Europese cultuur in jaren van overgang 7 Inleiding De westerse geschiedenis heeft lang vóór haar hedendaagse explosieve ontwikkeling twee stroomversnellingen gekend. Eerst de Renaissance, ver van ons verwijderd. Daarna de late 18de eeuw - waarvoor geen gangbare aanduiding bestaat. Voor deze ons veel meer nabije tijd kan aan een samenvoeging van verschillende begrippen worden gedacht: industriële revolutie, rationalisme en Verlichting, Franse revolutie tenslotte, maar een verzamelnaam weten wij er niet voor te vinden. Vooral de beide decennia tussen 1770 en 1790 waaraan dit boek in hoofdzaak is gewijd, kunnen als een doorbraak naar een nieuwe tijd worden gezien. Verrassend snel voltrok zich een doorstoot naar moderne levenshoudingen, bijdragend tot het ontstaan van nieuwe sociale en economische structuren, die op hun beurt weer de geest beïnvloedden. Wanneer het westerse late kapitalisme tegenwoordig crisisverschijnselen vertoont, cultureel duidelijker nog dan economisch, mag de oorsprong daarvan in het verleden worden gezocht. Zij vonden hun voorspel in 18de-eeuws geheuren. Zoals door kritische en profetische geesten uit die jaren zelf werd onderkend. Een reeds eerder begonnen geloofscrisis onderging in de 18de eeuw een intensivering, die tot in tegenwoordige geloofsproblematiek doorloopt. Het demokratisch idealisme, uit sociaal-politieke strijd geboren, werd vroeg op de proef gesteld: een inleiding tot vragen van vrijheid en orde, waarmee wij nog steeds niet klaar zijn gekomen. Experimentele natuurwetenschap en technische toepassingen daarvan werden niet zonder bedenkingen aanvaard. Discussies over de slavernij lokten beschouwingen uit over het kolonialisme. En wanneer het probleem der sexualiteit aan de orde werd gesteld, geschiedde dit het vrijmoedigst in West-Europese landen. Wie op deze manier tegen de 18de eeuw aankijkt, met een open oog voor de spanningen die zich daarin voordeden, kan er zich over verwonderen hoe juist deze zo bij uitstek dramatische Pieter Jan Bouwman, Van tijd naar tijd. Europese cultuur in jaren van overgang 8 eeuw dikwijls zo traditioneel-schematisch wordt beoordeeld. Enerzijds gebruikelijke wetenschappelijke definiëring van Verlichting, rococo of klassicisme, aangevuld met beschouwingen over ‘natuur’ en gevoel. Anderzijds lichtvaardige beeldvorming, steunend op cliché's van duidelijk Franse signatuur. Spiegelzalen, tuinbeelden, fonteinen. Elegante luxe: kaarslicht door kristallen hangers weerkaatst, satijnen gewaden, waaiers, degens en poederpruiken. Wij hebben er in te berusten. Geen ordening van het verleden zonder steun van bekende gedachtenloop. Geen verklarende beschrijving zonder geijkte voorstellingen en beproefde indelingen. Wie evenwel zelfstandig oordelend streeft naar eigentijdse afweging van wat historisch relevant lijkt, ziet hoe naamgeving hapert en systematiek wankelt wanneer wij abstracties toetsen aan gevarieerde werkelijkheid. Telkens stuiten wij op het samengaan van het onverenigbare, op de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige. Paradoxie der historie, uittarting voor ons weten. En waarlijk niet alleen achteraf. Ook in het beschreven tijdperk kwamen gevoelens van onzekerheid voor. Vertrouwen in de rede sloot overgrote gevoeligheid niet uit. In vooruitgangstheorieën viel soms een pessimistische ondertoon te beluisteren. Aanvallen op kerk en geloof verrieden behoefte aan geloofszekerheid. Op zoek naar het ‘natuurlijke’ kon men zowel bij het gezonde verstand uitkomen als bij aanvaarding van instincten of ‘passions’. In de kritieke jaren na 1789 ervoer men hoe de leer der volkssoevereiniteit in een tyrannie van enkele gelijkheidsfanatici kon omslaan. Wij, modernen, zijn vertrouwd geraakt met de spanwijdte van denkvormen, die zich bewegen van de mathematische modellen der moderne fysica tot de studie der zielkunde met dieptepsychologische methoden. Het verwondert ons niet, dat Einstein en Freud tijdgenoten waren, dat zij binnen de grenzen van één cultuurpatroon leefden. Op dezelfde manier konden in de 18de eeuw zowel Voltaire als Rousseau tot Europese roem komen. Evenzo kan op contrasten worden gewezen in het werk van schrijvers, in wie de belichaming van de tijdgeest werd gezien. Gespletenheid in het oeuvre van Diderot bijvoorbeeld, encyclopedist, rationalist, die zich tegen de mechanisering van het natuurbegrip keerde; die men in zijn psychologie een voorloper van Freud mag noemen: ‘Wilt ge de kort samengevatte geschiedenis Pieter Jan Bouwman, Van tijd naar tijd. Europese cultuur in jaren van overgang 9 van bijna alle misère weten? Ziedaar dan: er heeft een natuurlijke mens bestaan; men heeft in het binnenste van die mens een kunstmatige mens binnengebracht. Er is in de diepte een burgeroorlog ontstaan, welke zich in het leven voortzet’. Een citaat uit Diderots dialoog Supplément au voyage de Bougainville. In dit stuk ook de vraag: ‘faut-il civiliser l'homme, ou l'abandonner à son instinct?’ Instinct of civilisatie, twijfel aan het vernis der beschaving. Ambivalentie, tegenstrijdigheden eveneens bij Rousseau, schrijvend over ‘la condition humaine’. Een van de eersten, die inzag hoe de mens van zichzelf vervreemd kan raken (‘aliénation’ in de betekenis, die de hedendaagse filosofie daaraan toekent). Verhandelingen over natuur en onnatuur, twijfel aan de vooruitgangsgedachte. Waarbij men niet moet denken, dat Rousseau, Diderot en anderen naar een toestand van primitivisme terugwilden. Ze wensten een zuiverder, waarachtiger civilisatie. Hoe in een veredelde beschaving de ‘natuurlijke mens’ vrijheid te gunnen zonder daarmee de sociaal nodige moraal in het gedrang te brengen? Vraag van betekenis voor het oordeel over erotiek en sexualiteit. Erotiek als ‘natuur’ en als ‘spel’, onderworpen aan maatschappelijke regels, die als ‘instituties’ werden erkend. Men maakte verschil tussen zelfbeheersing vergende galanterie en doorbreking van hoofse zeden door een ongebondenheid. welke de Franse sociale bovenlaag als ‘libertinage’ duldde. Aan ‘het volk’ liet men een zich uitleven in ‘natuurlijke’ sexualiteit over. Voor de élite bleef het een open vraag of de voorkeur uitging naar verfijnde verleidingskunst (Valmont, de held uit Laclos' Les Liaisons dangereuses als het illustere voorbeeld), of naar overrompelingsmethoden, waarin Casanova zich een meester toonde (om nog te zwijgen van de pervertering van het ‘spel’ door de markies de Sade). Een overvloed van contrasterende verschijnselen leert ons, dat het onbegonnen werk is ‘de’ 18de-eeuwse mens te kenschetsen. En toch heeft men het telkens geprobeerd. Men heeft hem als optimist beschreven, als vooruitgangsidealist, als strijder voor geestelijke autonomie, tegenspeler van de talloze traditionalisten, die eveneens op het 18de-eeuwse schouwtoneel te vinden zijn. Karl Barth, met een blik op de voortschrijdende geloofscrisis in die jaren, schreef leidinggevende 18de-eeuwers een neiging tot ‘absolutisme’ toe, de overtuiging namelijk dat de vrije mens natuur en Pieter Jan Bouwman, Van tijd naar tijd. Europese cultuur in jaren van overgang 10 samenleving naar zijn hand zou kunnen zetten. Barth meende verband te mogen leggen tussen het verlichte despotisme, burgerlijke vooruitgangsidealen en extreme vormen van demokratie, in de Franse revolutie op revolutionaire heerszucht uitlopend. Ontluistering van het geloof? Dit valt te betwijfelen. De aanvallen waren meer tegen de kerk dan tegen het geloof gericht. Het lijkt me dat Paul Hazard te ver ging toen hij schreef, dat de 18de eeuwse mens het Kruis wilde neerhalen - ‘ce qu'il a voulu abattre, c'est la Croix’. De vraag wat men onder God kan verstaan, behield actualiteit. Ook bij het veldwinnen van het deïsme of pantheïsme. In de ‘eeuw van het ongeloof’ bleef de stroom van theologische literatuur aanhouden, zag men soms merkwaardig geloofsréveil: het piëtisme in
Recommended publications
  • MUSIC in the EIGHTEENTH CENTURY Western Music in Context: a Norton History Walter Frisch Series Editor
    MUSIC IN THE EIGHTEENTH CENTURY Western Music in Context: A Norton History Walter Frisch series editor Music in the Medieval West, by Margot Fassler Music in the Renaissance, by Richard Freedman Music in the Baroque, by Wendy Heller Music in the Eighteenth Century, by John Rice Music in the Nineteenth Century, by Walter Frisch Music in the Twentieth and Twenty-First Centuries, by Joseph Auner MUSIC IN THE EIGHTEENTH CENTURY John Rice n W. W. NORTON AND COMPANY NEW YORK ē LONDON W. W. Norton & Company has been independent since its founding in 1923, when William Warder Norton and Mary D. Herter Norton first published lectures delivered at the People’s Institute, the adult education division of New York City’s Cooper Union. The firm soon expanded its program beyond the Institute, publishing books by celebrated academics from America and abroad. By midcentury, the two major pillars of Norton’s publishing program— trade books and college texts—were firmly established. In the 1950s, the Norton family transferred control of the company to its employees, and today—with a staff of four hundred and a comparable number of trade, college, and professional titles published each year—W. W. Norton & Company stands as the largest and oldest publishing house owned wholly by its employees. Copyright © 2013 by W. W. Norton & Company, Inc. All rights reserved Printed in the United States of America Editor: Maribeth Payne Associate Editor: Justin Hoffman Assistant Editor: Ariella Foss Developmental Editor: Harry Haskell Manuscript Editor: JoAnn Simony Project Editor: Jack Borrebach Electronic Media Editor: Steve Hoge Marketing Manager, Music: Amy Parkin Production Manager: Ashley Horna Photo Editor: Stephanie Romeo Permissions Manager: Megan Jackson Text Design: Jillian Burr Composition: CM Preparé Manufacturing: Quad/Graphics—Fairfield, PA Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Rice, John A.
    [Show full text]
  • 1 Symphony No. 92 in G, (‘Oxford’, Mvt 4: Presto)
    CD 1 1 Symphony No. 92 in G, (‘Oxford’, Mvt 4: Presto) That music was written by a man at the very height of his powers. It was first played in England as part of the three-day-long celebrations which surrounded the awarding of a doctorate to its composer by Oxford University. From that point onward the man in question could call himself, and indeed liked to call himself, Doctor Joseph Haydn. And he had good reason to relish the title. He’d come a long way. As he stood, honoured and (by his own account) embarrassed in his flowing Oxford robes, he could have claimed, on the eve of his sixtieth year, to be the most successful, the richest, the most famous composer in the world. But his innate modesty wouldn't allow him to. He was, as others saw him anyway, a rather simple man, and one who, like another great composer, Bach, attributed the fruits of his genius to unremitting hard work and a boundless faith in the benevolence of the almighty. Indeed almost everything he wrote was formally designated as being consecrated to the glory of God. He was born, in all likelihood, on April Fool's Day, 1732, though it may have been the day before. In any case he nourished all his life a taste for jokes which earned him, at various times, both fame and notoriety. His father was a wheelwright and wagon-builder in a small village near the border between Austria and Hungary, and his mother was a cook at the local manor house.
    [Show full text]
  • HAYDN Symphonies Vol
    HAYDN Symphonies Vol. 8 Nos. 23,24.& 61 . Northern Chamber OreBiestra Ward Joseph Haydn (1732 - 1809) Symphony No. 24 in D Major Symphony No. 23 in G Major Symphony No. 61 in D Major Joseph Haydn was born in the village of Rohrau in 1732, the son of a wheelwright. Trained at the choir-school of St. Stephen's Cathedral in Vienna, he spentsome years earning a living as best he could from teaching and playing the violin or keyboard, and was able to learn from the old musician Porpora, whose assistant he became. Haydn's first appointment was in 1759 as Kapellmeister to a Bohemian nobleman, Count von Morzin. This was followed in 1761 by employment as Vice-Kapellmeister to one of the richest men in the Empire, Prince Paul Anton Esterhazy, succeeded on his death in 1762 by his brother Prince Nikolaus. On the death in 1766 of the elderly and somewhat obstructive Kapellmeister, Gregor Werner, Haydn succeeded to his position, to remain in the same employment, nominally at least, for the rest of his life. On the completion of the magnificent palace at Esterhaza, under the new prince, a complex of buildings emulating the palace of Versailles, constructed on the site of a former hunting-lodge set on the Hungarian plains, Haydn assumed command of an increased musical establishment. Here he had responsibility for the musical activities of the palace, which included the provision and direction of instrumental music, opera and theatre music, and music for the church. For his patron he provided a quantity of chamber music of all kinds, particularly for the Prince's own peculiar instrument, the baryton, a bowed string instrument with sympathetic strings that could also be plucked, only of use, Dr.
    [Show full text]
  • Haydn and Eighteenth-Century Patronage in Austria and Hungary H
    Haydn and Eighteenth-Century Patronage in Austria and Hungary H. C. ROBBINS LANDON THE TANNER LECTURES ON HUMAN VALUES Delivered at Clare Hall, Cambridge University February 25 and 26, 1983 H. C. ROBBINS LANDON was educated at Swarthmore College and Boston University. He founded the Haydn Society in Boston in 1949 and subsequently settled in Vienna, where he became a member of the Zentralinsti- tut fur Mozartforschung (Salzburg) , a contributor to the British Broadcasting Corporation, and a contributor to the Neue Mozart Ausgabe. He has held visiting pro- fessorships at Queen’s College (New York) and the University of California, and, from 1971, was Honorary Professorial Fellow, University College Cardiff (South Wales). Since 1978 he has been John Bird Professor of Music, University College Cardiff. Professor Landon’s publications include critical edi- tions of music by Leopold and Wolfgang Mozart and a number of others. In all, he has published 18,000 pages of Haydn in score. His books on Haydn include the collected correspondence and London notebooks as well as a five-volume biography. From 1945 on, he has published some two hundred articles in various jour- nals, and since 1962 he has been editor of the Haydn Yearbook. INTRODUCTION Haydn is generally considered, and with some justification, to be the typical case of an eighteenth-century Capellmeister, respon- sible to a rich prince and kept in some kind of superior vassalage. While the first part of the description is valid, the second is based on a profound misunderstanding of the musicians’ rôle in a princely court such as that of the Esterházys.
    [Show full text]
  • Haydn Book Inside
    LIFE AND WORKS Joseph Haydn Written and narrated by Jeremy Siepmann with David Timson as Haydn 8.558091–94 Life and Works: Joseph Haydn Preface If music is ‘about’ anything, it’s about life. No other medium can so quickly or more comprehensively lay bare the very soul of those who make or compose it. Biographies confined to the limitations of text are therefore at a serious disadvantage when it comes to the lives of composers. Only by combining verbal language with the music itself can one hope to achieve a fully rounded portrait. In the present series, the words of composers and their contemporaries are brought to life by distinguished actors in a narrative liberally spiced with musical illustrations. Unlike the standard audio portrait, the music is not used here simply for purposes of illustration within a basically narrative context. Thus we often hear whole movements, which may be felt by some to ‘interrupt’ the story; but as its title implies the series is not just about the lives of the great composers, it is also an exploration of their works – and there are many pieces which can succeed in their purpose only when heard whole. Their dismemberment for ‘theatrical’ effect would thus be almost sacrilegious! Likewise, the booklet is more than a complementary appendage and may be read independently, with no loss of interest or connection. Jeremy Siepmann Cover picture: Portrait of Joseph Haydn by Thomas Hardy (active 1778–1801); courtesy AKG. 8.558091–94 3 Life and Works: Joseph Haydn Joseph Haydn, c. 1850; courtesy AKG 4 8.558091–94 Life and Works: Joseph Haydn Joseph Haydn(1732-1809) Contents Page Track Lists 6 Cast 11 1 Historical Background: The Eighteenth Century 15 2 Haydn in His Time 24 3 The Major Works and Their Significance 33 4 A Graded Listening Plan 69 5 Recommended Reading 79 6 Personalities 83 7 A Calendar of Haydn’s Life 92 8 Glossary 134 The full spoken text can be found at: www.naxos.com/lifeandworks/haydn/spokentext 8.558091–94 5 Life and Works: Joseph Haydn 1 Symphony No.
    [Show full text]
  • Symphonies Nos 13 & 36 Sinfonia Concertante
    HAYDN Symphonies, Volume 22 Symphonies Nos 13 & 36 Sinfonia Concertante Cologne Chamber Orchestra a Helmut Miiller-Briihl Joseph Haydn (1732-1 809) Symphony No. 13 in D majore Symphony No. 36 in E flat major Sinfonia Concertante in B flat major Joseph Haydn was born in the village of Rohrau Prince Nicolaus died in 1790 and Haydn found in 1732, the son of a wheelwright. Trained at the himself able to accept an invitation to visit London. choir-school of St Stephen's Cathedral in Vienna, he There he provided music for concert seasons subsequently spent some years earning a living as best organized by the violinist-impresario Salomon. A he could from -teaching and playing the violin or second successful visit to London in 1794 and 1795 keyboard, and was able to profit from association with was followed by a return to duty with the Esterhazy the old composer Porpora, whose assistant he became. family, the new head of which had settled principally Haydn's first appointment was probably in 1758 as at the family property in Eisenstadt, where Haydn Knpelh?zeister to a Bohemian nobleman, Count von had started his career with them. Much of the year, Morzin, whose kinsman had once served as patron to however, was to be spent in Vienna, where Haydn Vivaldi. This was followed in 1761 by employment as passed his final years, dying in 1809, as the French Vice-Knpelbneister to one of the richest men in the armies of Napoleon approached the city yet again. Empire, Prince Paul Anton Esterhfizy, succeeded after Haydn lived during the period of the eighteenth his death in 1762 by Prince Nicolaus.
    [Show full text]
  • Haydn US 24/6/03 5:16 PM Page 4
    555324 bk Haydn US 24/6/03 5:16 PM Page 4 Swedish Chamber Orchestra DDD The Swedish Chamber Orchestra, based in the city of Örebro, is the only full-time Scandinavian chamber orchestra. The Örebro Concert Hall, on the Black River in the historic centre of Örebro, is the orchestra’s home. From this HAYDN 8.555324 base it gives over a hundred performances a year divided between subscription concerts and tours, national and international. The rapid development of the Swedish Chamber Orchestra, attracting attention from leading Symphonies, Vol. 27 international conductors and soloists, has focused on intensive recording and increasingly on touring. In 1996 the orchestra toured Europe with Barbara Hendricks and Eric Ericson’s Chamber Choir, appearing in 1997 in Spain and Norway, and in 1998 in Germany, Norway and the Kennedy Centre in Washington DC, followed by a tour in Symphonies Nos. 50, 51 and 52 2001 to Germany. Collaboration with the Scottish Chamber Orchestra has established a composer-in-residency for a Swedish composer, Karin Rehnqvist, and a British composer, Sally Beamish. The Swedish Chamber Orchestra Swedish Chamber Orchestra • Béla Drahos has made critically acclaimed recordings for labels such as BIS, Hyperion, Simax and Naxos. Its earlier recording of Kraus symphonies for Naxos (8.553734) was named record of the month in Diapason and was awarded the Cannes Classical Awards prize for best recording of eighteenth century music in 1998. The Principal Conductor of the orchestra since 1997 has been Thomas Dausgaard. Béla Drahos Béla Drahos was born in Hungary in 1955. He started his career as a flautist, winning international competition prizes from the age of seventeen, with awards that include, among many others, the Bartók - Pásztory Prize in 1988.
    [Show full text]
  • Newslet T Er
    6767 7 6 s s 6 s CIETY . O s 7 Ss F 7 . O s Cs R I 6 S . 6 s E U s I 7 G M s 7 s H . SECM 6 T Y s s 6 R E 7 E U s s N T 7 T N NEWSLETTER E s H s - C s s 6 6 7 7 6 6 7 ISSUE NO. 8 APRIL 2006 Celebrating a Fortepiano Legend: sistent Notation or Incongruous Editions: Joseph Haydn’s Two Malcolm Bilson’s Retirement Festival ‘London’ Sonatas Dedicated to Mrs. Bartolozzi.” In comparing the autograph and subsequent editions of the E-flat major sonata Emily Green in particular, Somfai illustrated the ambiguity of some of Haydn’s From October 20–26, 2005, Cornell University commemorated markings, and also suggested that some performance practices tak- Malcolm Bilson’s seventieth birthday and retirement with several en for granted today, such as the placement of page-turns, may in celebratory events: a festival of early Romantic piano music, a sym- fact have been compositional. The final paper of the morning, “A posium on late-eighteenth-century keyboard music, and a birth- Contract with Posterity: Haydn’s London Piano Works and their day concert. The festival was devised by Bilson himself as a way Viennese Afterlife,” was by Tom Beghin, one of Bilson’s former to showcase a wide variety of lesser-known early Romantic piano DMA students who now teaches at McGill University. This pa- music. A sequel to Bilson’s Beethoven project in 1994, this festival per discussed the ways in which one may hear a dialogue between involved all of Bilson’s current graduate students, including Augus- composer and dedicatee in these same E-flat and C major sonatas, tus Arnone, Francesca Brittan, Blaise Bryski, Emily Green, Evelii- particularly considering the fact that the E-flat sonata was re-dedi- na Kytömäki, Frederic Lacroix, Shane Levesque, Stefania Neonato, cated in its second edition.
    [Show full text]
  • Maddalena Del Gobbo · Robert Bauerstatter · David Pennetzdorfer · Ewald Donhoffer Maddalena
    MADDALENA MADDALENA DEL GOBBO · ROBERT BAUERSTATTER · DAVID PENNETZDORFER · EWALD DONHOFFER MADDALENA 2 JOSEPH HAYDN (1732–1809) ALOISIO LUIGI TOMASINI (1741–1808) Trio for Baryton, Viola and Cello in D major Hob. XI:113 Trio for Baryton, Viola and Cello in C major 1 1. Adagio 5:39 t 1. Adagio spiritoso 3:01 2 2. Allegro di molto 2:34 z 2. Menuetto 2:47 3 3. Menuetto 2:42 u 3. Rondo. Allegretto 3:01 ANDREAS LIDL (unknown–c.1789) JOSEPH HAYDN Divertimento No. 3 for Baryton, Viola and Cello in G major Trio for Baryton, Viola and Cello in D major Hob. XI:97 4 1. Moderato 3:25 i 1. Adagio cantabile 5:35 5 2. Andante 5:06 o 2. Allegro di molto 2:38 6 3. Presto 1:56 p 3. Minuetto 2:38 a 4. Polonaise 1:18 s FRANZ XAVER HAMMER (1741–1817) 5. Adagio 1:21 d Sonata No. 1 for Viola da gamba and Harpsichord in A major 6. Menuet 1:36 f 7. Finale. Fuga. Presto 1:47 7 1. Adagio 4:53 8 2. Allegro. Tempo giusto 5:14 9 3. Menuetto 3:13 0 4. Rondo. Scherzando 2:30 q 5. Hongarese 0:45 JOSEPH HAYDN MADDALENA DEL GOBBO baryton & viola da gamba Trio for Baryton, Viola and Cello in D major Hob. XI:27 ROBERT BAUERSTATTER viola w 1. Adagio cantabile 4:28 e 2. Allegro molto 3:10 DAVID PENNETZDORFER cello r 3. Menuetto 2:22 EWALD DONHOFFER harpsichord (7–11) 4 5 Sehr verehrtes Publikum, tauchen Sie mit mir ein in die Welt von Fürst steht ganz im Zeichen der Jahre, in denen Fürst den Vertretern der Klassik und der späteren Nikolaus I.
    [Show full text]
  • Az Országos Széchényi Könyvtár Zenei Gyűjteményének Fejlődése Az Elmúlt Tizenöt Évben
    Az Országos Széchényi Könyvtár zenei gyűjteményének fejlődése az elmúlt tizenöt évben VÉCSEY JENŐ f Elöljáróban mindjárt három rideg tényre szeretnénk rávilágítani: 1. A Zeneműtár 1945-ben és 1956-ban a könyvtár osztályai közül a legsúlyosabb veszteségeket és sérüléseket szenvedte el. 2. 1945 és 1953 között a zenei gyűjtemény öt költöztetésen esett át. 3. Már a negyvenes évek végén felmerült a könyvtár különböző gyűjteményei között a gyűjtőkör elhatárolásának problémája. A Zene­ műtár — mint különgyűjtemény — a kérdés rendezésétől csak profil­ jának megszűkítését várhatta. A gyűjtőkörök elválasztásának gyakor­ lati keresztülvitele azóta bebizonyította a maga előnyeit s ma már min­ den lokálpatriotizmustól mentesen állapíthatjuk meg, hogy az ötvenes évek elejétől fokozatosan végrehajtott átcsoportosítások általában tisz­ tább és előny ösebb helyzetet teremtettek a különböző jellegű könyvtári anyag feldolgozásának és megtalálásának szempontjából. Mindez azon­ ban, mint utaltunk rá — állományunkat tekintve — effektív csökkenést, redukciót jelentett gyarapodás helyett. A fentiekből a legtermészetesebben azt a következtetést vonhat­ nánk le, hogy mindhárom tényező a Zeneműtár állományának alapos megcsappanásához, értékben való elszegényedéséhez vezetett. Ezzel a feltevéssel szemben viszont a valóságos helyzet arról tanús­ kodik, hogy jelenleg a gyűjtemény értéke szinte felbecsülhetetlenül na­ gyobb, mint a második világháború idejében volt, térfogat szempontjá­ ból pedig a benne őrzött anyag az addiginak sokszorosára emelkedett. Szándékosan utaltunk először az értékre s másodsorban a mennyi­ ségre. Ismertetésünk során is ezt a szempontot igyekeztünk előtérbe he­ lyezni. Az Országos Széchényi Könyvtár 1957. Évkönyvében J. Hajdú Helga A Kézirattár állományának gyarapodása a felszabadulás óta c. cikkének elején ezt olvashatjuk: „A kéziratok egy része vétel útján ke­ rült a könyvtár tulajdonába. A kéziratgyűjtemény több írói hagyaték­ kal, valamint jelentős egyes darabokkal örökösök, magánosok adomá­ nyaiból is gyarapodott.
    [Show full text]
  • Baryton Trios
    HAYDN Baryton Trios Treasures from the Esterháza Palace ~ Valencia Baryton Project Franz Joseph Haydn (1732–1809) during which Haydn wrote trios for baryton, viola and cello; of trios, written in 1767 and 1768, and completed by 7 July Baryton Trios, Hob.XI: Nos. 9, 55, 58, 61, 69 and 87 the baryton played by the Prince, the viola by Haydn and 1768. The first of the three movements is a theme and the cello by a member of the Esterházy court musical variations. Baryton Trio in A major, Hob.XI:9 is included in Born in 1732 in the village of Rohrau, near the modern Haydn found himself in the employment of Prince Nicolaus establishment, perhaps even by Andreas Lidl, a player who the first collection, which finds room for various revisions. border between Austria and Slovakia, Joseph Haydn was Esterházy and that the Prince, who played the viola da later introduced the baryton to London audiences. Baryton Trio in D major, Hob.XI:58 is among the trios that the son of a wheelwright. He had his musical training as a gamba, should have taken a liking for the baryton, an After earlier rather hurried attempts to comply with his constitute the third book. Baryton Trio in D major, chorister at St Stephen’s Cathedral in Vienna and instrument that had had a limited earlier history but, thanks patron’s wishes, Haydn was able to provide Prince Hob.XI:61, from the same source, is here followed by thereafter earned a living as best he could from teaching to Haydn and his patron, was to enjoy a final renaissance.
    [Show full text]
  • Haydn US 27/2/03 5:51 PM Page 4
    557092bk Haydn US 27/2/03 5:51 PM Page 4 Cologne Chamber Orchestra DDD Conductor: Helmut Müller-Brühl HAYDN 8.557092 The Cologne Chamber Orchestra was founded in 1923 by Hermann Abendroth and gave its first concerts in the Rhine Chamber Music festival Symphonies, Vol. 26 under the direction of Hermann Abendroth and Otto Klemperer in the concert-hall of Brühl Castle. Thirty years later the ensemble was taken over by Erich Kraack, a pupil of Abendroth, and moved to Leverkusen. In 1964 he handed over the direction of the Cologne Chamber Orchestra to Symphonies Nos. 41, 58 and 59 “Fire” Helmut Müller-Brühl, who, through the study of philosophy and Catholic theology, as well as art and musicology, had acquired a comprehensive Cologne Chamber Orchestra • Helmut Müller-Brühl theoretical foundation for the interpretation of Baroque and Classical music, complemented through the early study of conducting and of the violin under his mentor Wolfgang Schneiderhan. From 1976 until 1987 the ensemble played on period instruments under the name Capella Clementina. With this Baroque formation Helmut Müller-Brühl, in numerous concerts and opera and oratorio performances, set a standard for historical performance-practice and the revival of Baroque music-theatre. Since 1987, the orchestra, as Cologne Chamber Orchestra, has played according to the principles of historical performance-practice on modern instruments and so can meet the needs of modern concert halls. In 1988 the Cologne Chamber Orchestra started its own concert series in the Cologne Philharmonic Hall under the title Das Meisterwerk (The Masterwork), concerts that since 1995 have been given in Paris at the invitation of the Théâtre des Champs-Elysées.
    [Show full text]