Toespraak Jan van Zanen bij VNG Congres 2018

Gesproken woord geldt

Goedemorgen allemaal,

Welkom op de tweede dag van het jaarcongres van onze vereniging, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Drie jaar geleden werd ik voorzitter. En dat is wennen: je stapt op een rijdende trein … Het voelde gelukkig snel vertrouwd want er wordt met heel veel inzet en plezier samengewerkt door alle collega’s in het bestuur en met en in de commissies. Eén ding wisten we zeker; we zijn het meest effectief als we als gemeenten samen werken. Het is ons gelukt om, ondanks de verschillen die er natuurlijk binnen de vereniging zijn, tòch steeds zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken.

De ene keer met meer succes dan de andere keer. Met het (vorige) kabinet in zijn nadagen konden nauwelijks zaken worden gedaan. En toen er vervolgens een lange formatie volgde werd dat alleen maar lastiger.

Uit onze eigen lokale ervaring kunnen we best begrip hebben voor een kabinet dat niet ‘over zijn eigen graf wil of kan regeren’… en snappen we ook genoeg van ingewikkelde parlementaire verhoudingen om te begrijpen dat het samenstellen van een ploeg uit vier zeer verschillende politieke stromingen tijd vraagt.

Maar wij hebben ook onze eigen verantwoordelijkheden als eerste overheid en de winkel blijft gewoon open. Een jaar lang schoten we eigenlijk met weinig dossiers echt op. En dat konden we ons helemaal niet veroorloven want bijvoorbeeld de decentralisaties zijn nog niet afgerond en onze inwoners spreken ons daar terecht op aan. En in de tussentijd liepen de tekorten bij de gemeenten op zonder dat we daar invloed op konden uitoefenen.

1

We hebben de lange politieke ‘sur place’ gebruikt om samen met u een duidelijke inzet te bepalen voor de besprekingen met het nieuwe kabinet.

Dat is kort gezegd terug te brengen tot een aantal hoofdlijnen:  Allereerst, om de ‘graat in de keel’ rond het Sociaal Domein meteen maar te adresseren: het toereikend bekostigen van de door ons niet te beïnvloeden tekorten op inkomen en zorg.  Daarnaast hebben we afgelopen decennium veel taken bij gekregen en mag je nu met alle reden over de gemeenten spreken als eerste overheid. Dat betekent dat het stadium van de ouderwetse statische akkoorden met de rijksoverheid inmiddels voorbij is. Het kan niet meer zo zijn dat er alleen maar afspraken gemaakt worden over hoé de gemeenten een regeerakkoord gaan uitvoeren.

Wij willen alleen nog maar programmatisch samenwerken op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Ook het kabinet kan het niet alleen.  Hier uit volgt vrijwel automatisch een volgend thema; bij een eerste overheid die haar eigen verantwoordelijkheid serieus neemt hoort ook voldoende financiële armslag om zelf keuzes te maken. Wat we niet meer willen, zijn de doeluitkeringen waarbij de te bereiken resultaten door de rijksoverheid worden gedefinieerd en opgelegd. Wat er nodig is, is voldoende financiële armslag om de grote maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden.

Goed, dat was en blijft onze inzet voor de nieuwe samenwerking en daarmee ging ik, in september vorig jaar, op pad naar de informateur. Ik was niet alleen want ik trok samen op met (provincies) en Hans Oosters (waterschappen),

We kennen Gerrit Zalm iets langer dan vandaag en als het over geld gaat, en dat ging het hier natuurlijk ook, moet je oppassen. In de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer was, zoals u zich wellicht nog herinnert, duidelijk geworden dat bijna geen enkele partij de financiële problemen van gemeenten als knelpunt zag. Politieke partijen, waaronder partijen die aan de onderhandelingstafel zaten, hadden in hun verkiezingsprogramma’s trap op, trap af uitgezet. Dat was het (beroerde) vertrekpunt voor ons gesprek met de onderhandelaars.

Onze inbreng was helder. Je loopt zo’n gesprek niet uit met een ‘deal’ onder je arm. Zo werkt het niet. Maar we waren niet tegen een muur van onwil of onbegrip opgelopen en er kon in ieder geval bij de schrijvers van het regeerakkoord geen onduidelijkheid meer zijn over onze noden en wensen.

2

Het goede nieuws is dat de trap op trap af wèl is gebleven, dat er meer financiële armslag is en dat we een andere manier van samenwerken uitproberen. Het slechte nieuws is dat ‘de graat in de keel’ er onverminderd zit en de tekorten in het Sociaal Domein dus nog steeds niet zijn opgelost. Dat zien we vandaag terug in een deel van de voorgestelde moties die straks ter tafel komen.

Als je je dan realiseert dat we inmiddels weten dat er bijvoorbeeld een groei in de vraag naar jeugdzorg is van ruim 11% en 300 gemeenten op de bijstand 276 miljoen euro tekort komen kan iedereen zien dat sommige problemen zich niet vanzelf oplossen, maar alleen maar groter worden. Dit is dus nog niet gelukt, het gevecht moet gewoon verder gaan.

Het nieuwe kabinet op het bordes liet veel vertrouwde gezichten zien. Naast de Majesteit stond onze eigen wmo-onderhandelaar . Ik zag mijn onderhandelingsmaatje Ank Bijleveld. En ook , , en . En niet op het bordes maar wel in het kabinet ervaren lokale bestuurders zoals , , , , , en .

Ze hebben allemaal recent of iets langer geleden actief bijgedragen aan het gemeentebestuur. Dit is een echt wethouderskabinet. En ik vind het eigenlijk volkomen logisch dat je voor zoiets belangrijks als het landsbestuur op zoek gaat naar mensen die bewezen hebben dat ze die verantwoordelijkheid kunnen waarmaken bij de eerste overheid.

De afgelopen weken maakten drie Kamerleden bekend dat ze hun zetel inleveren voor de mooie baan van wethouder in een grote(re) stad.

Nu ik het toch over wethouders heb; in het grootste deel van de gemeenten is de coalitie- en collegevorming inmiddels afgerond. Wat het tempo van coalitievorming betreft kan het ‘land’ nog wel iets van ‘lokaal’ leren. We zien (overigens) bij de gemeenteraadsverkiezingen dezelfde tendens als bij landelijke verkiezingen: een langzaam oplopend aantal partijen dat er in slaagt één of meer zetels te behalen. Pessimisten gebruiken daarvoor de term ‘versplintering’ of ‘fragmentatie’. Tot die school behoor ik (nog) niet. Allereerst kunnen we nu al op veel plaatsen in het land zien dat een groter aantal deelnemende partijen aan de onderhandelingstafel ook tot nieuwe oplossingen kan leiden. Niet altijd meer een strak in elkaar gesleutelde meerderheidscoalitie van drie of vier partijen. Vaker een open proces van onderhandelingen en een akkoord op hoofdlijnen waarbij steeds wisselende meerderheden worden gezocht.

Laten we de mogelijkheid open houden dat we hier te maken hebben met een vruchtbare vernieuwing die wellicht in de toekomst ook landelijk navolging krijgt. Lokale democratie neemt wel vaker het voortouw bij democratische hervormingen.

Maar goed, beste mensen, Het nieuwe kabinet is enige tijd aan de slag

3 en ook wij hebben dit voorjaar verkiezingen gehad. Dat leidt er toe dat begin september aan tafel vrouwen en mannen in een grotendeels vernieuwd VNG bestuur en in de commissies aan de slag gaan. Ik wil mijn aanstaande collega’s niet voor de voeten lopen, maar richting kabinet is het duidelijk dat er in ieder geval drie zaken om aandacht vragen.

We moeten, alsnog, met spoed de veranderingen in het sociaal domein doorzetten en het kabinet moet ook werkelijk de verantwoordelijkheid nemen voor de ontstane tekorten. Ik snap best dat ze naar de toekomst willen kijken, maar de tekorten uit het verleden zijn ook hun verantwoordelijkheid.

Bovendien ligt er inmiddels een ROB advies waaruit klip en klaar blijkt dat het macrobudget de laatste jaren te laag is geraamd. Uitvoeren dus. En… we vinden allemaal dat minder kinderen naar de jeugdzorg moeten, maar voorlopig gebeurt het omgekeerde en daar kan het kabinet de verantwoordelijkheid niet voor afwentelen.

CITAAT

Niks geen streep dus!

Niet onder deze tekorten en niet dóór naar de toekomst alsof we gewoon met een schone lei kunnen beginnen.

Dat is, beste mensen, natuurlijk niet het enige dat onze aandacht vraagt. Er is de afgelopen jaren terecht veel meer aandacht gekomen voor de duurzaamheidstaak die er ligt.

Als laatste, maar zoals gezegd niet in de zin van volledigheid, ligt er de enorme woonopgave van de komende jaren. Een bouwagenda van gigantische proporties. En terecht vragen gemeenten vanaf dag één aandacht voor het feit dat dit niet los te zien is van een (slimme) mobiliteitsagenda. Bouwen zonder een integraal aanbod van infrastructuur voor lopen, fietsen, OV en auto gaat niet werken.

Een groep die hierbij niet vergeten mag worden zijn de laaggeletterden waarvan er ruim 2,5 miljoen in onze gemeenten wonen en werken.

De urgentie van de maatschappelijke opgaven bij ons als Nederlandse gemeenten is onlosmakelijk verbonden met uitdagingen wereldwijd. Daarom zijn de Global Goals for Sustainable Development ook zo relevant voor ons. De door de Verenigde Naties afgesproken zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen moeten in 2030 zijn behaald.

4

Steeds meer Nederlandse gemeenten gebruiken de Global Goals als een soort van paraplu voor hun collegeakkoord. En we kijken op meer manieren over grenzen heen. De solidariteit die vanuit gemeenten op gang kwam na de orkaan Irma op de bovenwindse eilanden was hartverwarmend. Fijn dat zoveel Caraïbische collega’s er gisteren en vandaag ook bij zijn.

Maar bij ‘over grenzen heen kijken’ ik niet alleen internationaal. Ook ‘binnenshuis’ moeten we nog meer dan tot nu toe grenzen slechten. Enkele weken terug was ik bij een drukbezochte bijeenkomst van de (gezamenlijke) rekenkamercommissie van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam- Voorburg. Centraal stond de manier waarop gemeenten om gaan met burgerinitiatieven. Door het analyseren van ruim 70 voorbeelden, geslaagde én geflopte, kwamen zij tot de conclusie in De burger neemt initiatief dat er veel meer kan of zou moeten kunnen. Over grenzen heen dus.

Beste mensen, Samenwerking is en blijft een sleutel. Voor alles is er samenwerking tussen overheden (en andere partners) nodig. Voor de echte duurzame oplossingen van de grote maatschappelijke opgaven moeten we namelijk ‘over grenzen’ heen denken. Dat ga ik met ons, nieuwe bestuur en vele andere doen.

Mijn grote ambitie voor de volgende bestuursperiode is dat we er samen in slagen als Eerste Overheid het initiatief naar ons toe te trekken, samen keuzes kunnen en durven maken en oplossingen dichterbij brengen.

Beste mensen, Kort gezegd het volgende: Wij, de gemeenten, maken onze verantwoordelijkheid als Eerste Overheid meer en meer waar. We gaan op een nieuwe manier met andere partijen en bestuurslagen samenwerken. Dat doen we alleen nog op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Met de onderhandelaars van dit kabinet hebben we goede zaken kunnen doen. Met het nieuwe kabinet zelf gaat het nog niet ‘van zelf’. Ook bij dit ‘wethouderskabinet’ moeten we op onze tellen passen.

Minister De Jonge bijvoorbeeld vindt het vanuit zijn nieuwe verantwoordelijkheid als minister van Volksgezondheid geen punt (meer) om voor de financiering van zijn ‘plannetjes’ een greep in de gemeentekas te doen. Of neem staatssecretaris Tamara van Ark, die in een Kamerbrief laat weten dat verwachtte toekomstige tekorten bij de Sw-bedrijven uit het accres kunnen worden gehaald. Terwijl zij als geen ander weten dat gemeenten daar helemaal zelf over gaan!

5

Met het oude bestuur en de commissies - ik zeg liever het ‘vorige’ bestuur en de ‘vorige’ commissies - is er vier jaar keihard gewerkt om de belangen van de gemeenten goed te behartigen en de samenwerking tussen de gemeenten verder te verbeteren.

Een geweldig gemotiveerde en hard werkende groep mensen, die ook toen ik wegens ziekte een paar maanden verstek moest laten gaan eind vorig jaar, gewoon aan het werk bleef. Dank voor jullie inzet voor de publieke zaak. Geweldig. Ik verheug me op de nieuwe periode. Er is nog grenzeloos veel werk te doen.

Beste mensen… Tenslotte. Samenwerking is een sleutel, maar mensen zijn het ook. Het ontroert me steeds weer hoe groot de betrokkenheid is van de talloze collega’s die allemaal vanuit hun eigen idealen de goede dingen willen doen voor hun inwoners. The human factor. Dat zie je naar mijn idee ook terug in dit korte filmpje van het inmiddels Amsterdamse gemeenteraadslid Eric van der Burg.

Video (duurt ongeveer 40 seconden)

Natuurlijk gaat het in het lokale bestuur om belangen, centen en beleid, maar het is en blijft mensenwerk, mensen die steeds opnieuw over grenzen heen moeten stappen en daarmee het verschil maken. Dank u wel. -

6