<<

Trend of gewoonte: motieven van jongvolwassenen om naar

kinderprogramma's te kijken

Masterscriptie aan de Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Door: Sophie Moet

Studentnummer: 10004950

Opleiding: Master Youth & Media

Begeleidster: Sanne Opree

Datum: 27 juni 2014 Samenvatting

Deze scriptie omvat een explorerend onderzoek naar de motieven die jongvolwassenen

(18-25 jaar) hebben om naar programma's te kijken die in principe bedoeld zijn voor kinderen. De vragen die hierbij centraal staan, luiden: Naar welke kinderprogramma's kijken jongvolwassenen zoal? Is dit de gehele programmering of zijn het specifieke programma's?

Waarom kijken zij naar de kinderprogramma's die ze kijken? Ook komt aan bod welke factoren deze voor jongvolwassenen juist niet meer aantrekkelijk maken. De uses and gratifications benadering vormt de theoretische basis van dit onderzoek, dat tot stand is gekomen door middel van het houden van focusgroepen met in totaal achttien deelnemers.

Aan de hand van deze groepsgesprekken wordt licht geschenen op het kijkgedrag van jongvolwassenen, met betrekking tot kinderzenders.

Verwacht werd dat de standaard motieven die bestaan om naar televisie te kijken, in meerdere of mindere mate ook gelden voor het kijken naar kinderprogramma's; jongvolwassenen kunnen kijken ter ontspanning, voor gezelschap, als gewoonte, als tijdverdrijf, voor sociale interactie, voor entertainment, voor opwinding of het ontsnappen van de realiteit. In overeenstemming met de verwachtingen werden humor, escapisme, de nostalgische waarde en herkenning ervan met name genoemd als reden om nog naar kinderprogramma's te kijken. Opvallend was dat het in sommige gevallen zelfs ook educatieve waarde kan hebben. De uitkomsten van het onderzoek bieden nieuwe inzichten in het kijkgedrag van jongvolwassenen. Ook bieden deze mogelijkheden tot aanvulling van theorievorming hierover. De resultaten van dit onderzoek kunnen bovendien interessant zijn voor reclamemakers. Zij kunnen hun doelgroepen in sommige gevallen aanpassen of verbreden en inspelen op de behoeften van jongvolwassenen wat betreft het kijken naar kinderprogramma's.

2 Trend of Gewoonte: Motieven van Jongvolwassenen om naar Kinderprogramma's te

Kijken

Een aantal jaar geleden dook er een bijzondere rage op onder volwassen mannen: sommigen van hen kijken graag naar My Little Pony op tv (Farrier, 2011). De fans van dit kinderprogramma worden 'Bronies' genoemd, wat een samentrekking is van het populaire woord 'bro' (afkorting van brother) en 'ponies'. Eerder bleek het onder jongere leeftijdsgroepen ook al 'in' te zijn om naar kinderprogramma's te kijken. Zo was het volgens

Brunton (1997, in: Valkenburg & Cantor, 2000, p.4) een rage onder adolescenten om naar peuterprogramma's als de Teletubbies te kijken. Zelfs sommige volwassenen deden dat.

Deze fenomenen druisen volledig in tegen de inhoud van de gematigde discrepantietheorie, die de voorkeur voor bepaalde mediaproducten onder kinderen verklaart.

Deze stelt namelijk dat kinderen een voorkeur hebben voor televisieprogramma's die qua moeilijkheidsniveau enigszins afwijken van wat zij binnen hun conceptuele ontwikkelingskader kunnen inpassen (Valkenburg, 2008). Dit maakt dat kinderen graag naar programma's kijken die voor hen iets moeilijker te begrijpen of te volgen zijn, bijvoorbeeld wanneer deze gericht zijn op een iets oudere doelgroep. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de motieven die jongvolwassenen hebben om naar programma's te kijken die aanvankelijk gericht zijn op jongere mensen dan zijzelf. Als een dergelijke trend om als jongvolwassene met interesse naar kinderprogramma's te kijken bestaat, lijkt in hun geval het tegenovergestelde van wat de discrepantietheorie stelt, waar te zijn: jongvolwassenen kiezen dan juist voor het kijken naar programma's die ver onder hun ontwikkelingsniveau liggen.

Als voor jongvolwassenen de gematigde discrepantietheorie niet opgaat, wat geldt dan wel als grondslag voor hun kijkgedrag wat betreft kinderprogramma's? Welke factoren voor jongvolwassenen een rol spelen bij hun keuze voor het kijken hiernaar, is in deze scriptie het

3 onderwerp van onderzoek. De onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: Welke motieven hebben jongvolwassenen (van 18 tot en met 25 jaar) om naar kinderprogramma's te kijken?

Dit explorerende onderzoek biedt zodoende een uitbreiding en mogelijk een aanpassing van theorievorming met betrekking tot (trends onder) televisiekijkgedrag van jongvolwassenen.

De uses and gratifications benadering (Katz, Blumler, Gurevitch, 1973) sluit aan op dit onderzoek en vormt de theoretische basis ervan. Volgens deze theorie gaat een individu zelf actief en doelgericht op zoek naar bevrediging en kiest daarvoor het meest geschikte medium met bijbehorende content uit. Deze keuze van het geschikte medium wordt gemaakt nadat de verschillende media de concurrentie met elkaar zijn aangegaan. Het medium en de content dat het best aan de gratificatie(s) voldoet, wordt uitgekozen. De uses and gratifications benadering is al vaker gebruikt om mediaconsumptie te verklaren, bijvoorbeeld van (reality)televisie (Papacharissi & Mendelson, 2007), maar ook in het geval van Facebook en het sturen van chatberichten (Quan-Haase & Young, 2010).

Aan de hand van groepsgesprekken wordt licht geschenen op het kijkgedrag van jongvolwassenen. Middels focusgroepen wordt onderzocht naar welke kinderprogramma's jongvolwassenen zoal kijken en bovenal welke motivaties zij daarvoor hebben. Kijken ze naar programma's die ze nog van vroeger kennen, of ook naar nieuwe programma's van de huidige programmering? Zodra namelijk duidelijk wordt waarnaar zij kijken op televisie, kan ook gevraagd worden waarom zij dit doen. Deze focusgroepen zijn hiervoor opgedeeld in verschillende delen. Eerst maken de deelnemers in een open brainstorm associaties met programma's waar de jongvolwassenen vroeger naar keken en waar zij nu naar kijken, met behulp van post-its. Vervolgens worden kinderprogramma's die momenteel worden uitgezonden besproken, aan de hand van een lijst met programma's waarop de deelnemers aankruisen naar welke kinderprogramma's zij nu nog kijken. In het derde deel worden

4 fragmenten van kinderprogramma's getoond, welke eveneens gedachten en meningen boven water kunnen brengen. Zo wordt op verschillende manieren gevraagd naar de motieven die jongvolwassenen hebben voor het kijken naar programma's die aanvankelijk gericht zijn op kinderen.

Er is nog niet eerder onderzoek gedaan naar de motieven die jongvolwassenen hebben om naar kinderprogramma's te kijken. Vanwege de schaarste aan onderzoek op dit gebied is het wetenschappelijk relevant om na te gaan hoe dit verschijnsel verklaard kan worden. De resultaten van dit onderzoek kunnen bovendien interessant en praktisch relevant zijn voor reclamemakers. Zij kunnen hun doelgroepen in sommige gevallen aanpassen of verbreden.

Als blijkt dat bepaalde kinderprogramma's in de smaak vallen bij jongvolwassenen, kunnen reclamemakers daarop inspelen en hun productpromotie afstemmen op deze doelgroep. De nostalgie die het kijken naar kinderprogramma's van vroeger met zich meebrengt, wordt door

Pickering en Keightley (2006) namelijk als een prominente factor gezien in de media.

Nostalgie laat zich daarbinnen bij uitstek lenen voor commerciële exploitatie. Het feit dat een programma vroeger een hit was, kan dan worden aangegrepen om daar nogmaals van te profiteren als mediamaker. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer televisieprogramma's van vroeger zich herhalen of een remake wordt uitgezonden die herkenbaar is van vroeger.

Theoretisch Kader

Voordat kan worden gekeken naar de motieven die jongvolwassenen hebben voor het kijken naar kinderprogramma's, is het belangrijk om te weten hoe deze doelgroep kan worden omschreven. In onderstaande alinea wordt dit gedaan, waarna aan bod komt welke mediabehoeften deze jongeren hebben. Ten derde wordt beschreven welke motieven er bestaan om naar televisie te kijken en welke naar verwachting van toepassing zijn op jongvolwassenen en hun kijkgedrag.

5 Jongvolwassenen

Voor jongeren lijkt de ontwikkeling naar volwassen worden een lange weg. Vaak gaan zij uit huis rond hun achttiende levensjaar om elders te gaan studeren of aan het werk te gaan

(Arnett, 2011; Van Huis & Wobma, 2010). Tegenwoordig is het zo dat de meesten van deze jongvolwassenen niet trouwen of kinderen of een vaste baan krijgen voor ze achterin de twintig zijn. In plaats hiervan ontdekken zij de mogelijkheden die ze hebben op het gebied van werk en liefde. Langzamerhand groeien zij om uiteindelijk keuzes te maken die van belang zijn voor op de langere termijn. Arnett noemt deze 'in-betweens' in de leeftijd van ongeveer 18 tot en met 29 jaar oud 'emerging adults'. Deze jongvolwassenen hebben de vrijheid om hun verschillende mogelijkheden te ontdekken en doorgaan een periode van hoge verwachtingen en grote dromen.

Aan de andere kant voelen zij zich soms ook angstig, omdat hun leven en toekomst nog onzeker is en een jongere vaak nog geen idee heeft waar hun verkenningstocht toe zal leiden. Emerging adults worstelen met zowel een groot aantal mogelijkheden als met verwarring: nieuwe vrijheid, maar soms ook nieuwe angsten, twijfels en onzekerheden

(Arnett, 2011). Deze ontwikkelingsperiode wordt dan ook geassocieerd met het geleidelijk groeien naar volwassenheid en de verantwoordelijkheden die hierbij komen kijken. In deze periode tussen de adolescentie en volwassenheid in, zijn jongeren gericht op zichzelf terwijl zij vorderen in het vinden van hun identiteit en wensen in het verdere, volwassen leven dat nog voor hen ligt.

Jongvolwassenen en hun Mediabehoeften

Coyne, Padilla-Walker en Howard (2013) schreven een review over verscheidene empirische onderzoeken die gedaan zijn naar het mediagebruik en de gratificaties hiervan voor emerging adults. Effecten en uses and gratifications komen hierin aan bod, evenals de

6 invloeden van allerlei nieuwe media op hun gedrag en gedachten over zichzelf en anderen. Zo concluderen zij dat blootstelling aan bepaalde media-inhoud zowel positieve als negatieve effecten kan hebben op gedrag (agressief of juist sociaal), op hun zelfbeeld, seksueel gedrag, de waardering van de kwaliteit van vriendschappen en hun studieprestaties. Behoeften die media vervullen zijn volgens Coyne, Padilla-Walker en Howard (2013) voornamelijk die van autonomie, identiteitsvorming en intimiteit.

Emerging adults spenderen meer tijd per dag aan media dan aan welke andere activiteit dan ook, inclusief school, werk en slapen (Alloy Media and Marketing, 2009). De huidige generatie wordt dan ook generatie M(edia) genoemd. Het mediagebruik van jongvolwassenen spreid zich uit over de gehele dag, waarvan televisiekijken tegenwoordig nog 1 á 2 uur beslaat (CBS, 2010). Greenwood en Long (2009) concludeerden dat deze jongvolwassenen televisie gebruiken om zich te informeren over eigen normen, waarden en attitudes in een uitgebreide variatie aan contexten. Zo worden favoriete televisiekarakters bijvoorbeeld als sociale surrogaten gezien die ervoor zorgen dat de jongvolwassene zich verbonden voelt met anderen, maar ook zichzelf ontdekt aan de hand van identificatie. Zo kan de inhoud van televisieprogramma's hen aanzetten tot denken, hen helpen een mening te vormen over uiteenlopende onderwerpen of zich te identificeren met mensen of gebeurtenissen die op televisie waargenomen worden. Dit verschilt echter per persoon.

Motieven voor Televisiekijken

Uit onderzoek van Rubin (1983) bleek dat na analyse van de motieven om televisie te kijken er twee typen kijkers kunnen worden onderscheiden. Ten eerste zijn er kijkers die het medium gebruiken voor tijdverdrijf en vermaak. Zij kijken televisie voor de entertainmentwaarde (omdat het vermakelijk of humoristisch is) of omdat er niets anders te doen is, ter afleiding. Ten tweede zijn er televisiekijkers die niet op zoek zijn naar een

7 momentje om weg te zijn van de realiteit, maar naar informatie. Zij willen bijvoorbeeld iets leren van een educatief programma zoals een documentaire. Naar informatie of educatieve waarde zijn jongvolwassen televisiekijkers vermoedelijk niet op zoek in televisieprogramma's voor kinderen, in tegenstelling tot vermaak. Humor is een belangrijke factor wanneer iemand vermaakt wil worden en even aan niets anders wil denken ter ontspanning. Afhankelijk van de gelegenheid kijkt men televisie voor vermaak of voor het verkrijgen van informatie.

Ongeacht welk type televisiekijker iemand is en welke persoonlijke kernmerken iemand heeft: Allerlei motieven om naar televisieprogramma's te kijken zijn in elk geval met elkaar verbonden (Rubin, 1983). Volgens Rubin zijn er acht categorieën te onderscheiden voor de motivatie voor jongvolwassenen om televisie te kijken, naast het vinden van informatie.

Naar verwachting gelden die acht motieven in meer of mindere mate voor het kijken naar kinderprogramma's. Om te beginnen kan men televisie kijken ter ontspanning, of voor gezelschap. Het gezelschapsmotief houdt in dat je als kijker het idee hebt dat de televisie je gezelschap houdt wanneer je alleen bent. Op de achtergrond kan een (kinder)programma bijvoorbeeld aan staan, waar niet echt naar gekeken wordt. Ook al wordt er dan weinig aandacht aan het programma zelf besteed, het medium zelf kan dan wel als gezelschap dienen.

Een derde motief is om te kijken uit gewoonte, omdat het normaal is geworden en 'er gewoon bij hoort'. Dit kan bijvoorbeeld zijn als men van kinds af aan al naar een bepaald programma kijkt.

Het kan ten vierde ook zijn dat de kijker televisie kijkt om tijd te verdrijven, of op zoek is naar entertainment en graag vermaakt wil worden. Een volgend motief kan zijn dat het sociale interactie biedt, wanneer je samen met een ander naar televisie kijkt. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn wanneer twee televisiekijkers samen een serie volgen, omdat ze beide interesse hebben in een bepaald programma. Een zevende reden om naar televisie te kijken is

8 volgens Rubin (1983) vanwege de opwinding. In dat geval zorgen spannende beelden en geluiden ervoor dat men televisie gaat of blijft kijken. De kijker is dan kijker geboeid door bijvoorbeeld de actie of interessante scènes in het programma. Bij kinderprogramma's geldt dit motief wellicht minder, omdat deze vaak niet meer spannend, onvoorspelbaar of verrassend zijn voor jongvolwassenen. Tot slot is er de behoefte om te ontsnappen van de realiteit en het dagelijks leven, wat escapisme wordt genoemd. Televisieprogramma's bieden de mogelijkheid om de dagelijkse beslommeringen even te vergeten en weg te dromen bij een programma, of om op te gaan in het verhaal op tv.

Binnen dit onderzoek worden deze acht motieven betrokken, omdat verwacht wordt dat ze van toepassing zijn op de behoeften van jongvolwassenen. Deze zijn vermoedelijk met elkaar verweven en worden als complementaire motieven gezien. Ook in dit decennium worden deze motieven nog altijd gebruikt en genoemd (Weaver, 2003; Papacharissi &

Mendelson, 2007; Bryant & Zillmann, 2013). Lee en Lee (1995) voegden hier een nog een motief aan toe: voor mood management, ofwel het verbeteren van het humeur en het vergeten van stress door te kijken naar televisie. Later wordt dit soms onder escapisme geschaard

(Papacharissi & Mendelson, 2007).

Escapisme: nostalgie en humor.

De verwachting is dat escapisme, het even willen wegvluchten van de realiteit en dagelijkse drukte, met name een belangrijke motivatie is om naar kinderprogramma's te kijken. De nostalgische gevoelens die bekende kinderprogramma's met zich mee kunnen brengen, zijn vermoedelijk doorslaggevend hierin. Waarschijnlijk wordt de aandacht eerder getrokken door iets bekends dan door een nog onbekend kinderprogramma. In het kader van escapisme kan het kijken naar kinderprogramma's een manier zijn om even aan het dagelijks leven te ontsnappen en het hoofd leeg te maken van de dagelijkse beslommeringen

9 (Greenwood, 2008; Tinker, 2012). Deze behoefte om tijdelijk weg te vluchten van de realiteit, wordt gestalte gegeven door nostalgische gevoelens. Nostalgie is een sentimenteel verlangen naar het verleden (Sedikides, Wildschut & Arndt, 2008). Er wordt verwacht dat jongvolwassen bij voorkeur naar programma's kijken die zij vroeger ook keken, omdat dit bekende programma's voor hen zijn die herinneringen oproepen. Vandaar dat op deze programma's voornamelijk de focus ligt binnen dit onderzoek. De vreugde die een dergelijk nostalgisch moment met zich meebrengt, laat de kijker al mijmerend even terugdenken aan vroeger en hem de herinneringen herleven.

De kinderprogramma's die jongvolwassenen kennen van vroeger zijn echter niet de enige programma's waarnaar gevraagd wordt tijdens dit onderzoek. Andere momenteel uitgezonden kinderprogramma's worden eveneens meegenomen, omdat ook op basis daarvan uitspraken kunnen worden gedaan over de aantrekkelijke factoren van programma's, of juist waarom sommige niet interessant gevonden worden. Voor jongvolwassenen onbekende kinderprogramma's die tegenwoordig worden uitgezonden, worden vermoedelijk relatief minder leuk gevonden en dus minder bekeken. Het is echter ook interessant te weten waarom deze niet gewaardeerd en/of bekeken worden.

Een andere optie is dat de humor erin jongvolwassenen aanspreekt, wat aansluit op de motivatie van entertainment (Rubin, 1983). Bepaalde grapjes in kinderprogramma's zijn soms stiekem voor volwassenen bedoeld, terwijl kinderen deze juist niet (altijd) snappen of opmerken. Sommige situaties of details in kinderprogramma's zijn soms juist ook heel herkenbaar voor oudere kijkers. Volgens Buijzen en Valkenburg (2004) kunnen er zeven verschillende humortechnieken worden gebruikt in televisiecontent: clowneske humor, humor gebaseerd op verrassingen, parodieën, misverstanden, slapstick, satire of ironie. Het verschil in waardering en effectiviteit van humor kan worden verklaard door de leeftijd van het

10 individu. De meeste volwassenen waarderen met name slapstick en seksuele humor (Buijzen

& Valkenburg, 2004).

Kinderprogramma's bevatten regelmatig (eenvoudige) slapstick, wat jongvolwassenen mogelijk ook nog steeds leuk vinden. Het brein van volwassenen verschilt echter met dat van kinderen, waardoor volwassenenhumor vaak niet zal werken bij kinderen. Kinderhumor wordt vaak om dezelfde reden niet grappig gevonden door volwassenen (Cahn, 2006). Door de toevoeging van 'verstopte' grappen in kinderprogramma's kan dit echter omzeild worden, wat een aantrekkelijke factor voor volwassenen biedt. Dit zijn vaak grappen of situaties die een kind niet begrijpt, of welke voor hen zelfs ongepast zijn.

Samenvattend worden binnen dit onderzoek verscheidene vragen belicht, waaraan verwachtingen gekoppeld zijn. De overkoepelende vraag luidt: Hoe kan het fenomeen van jongvolwassenen die naar kinderprogramma's kijken, worden verklaard? De onderzoeksvragen die hieruit voortkomen, zijn de volgende:

 Kijken jongvolwassenen naar kinderprogramma's in het algemeen, of zijn zij

geïnteresseerd in specifieke programma's?

 Welke motivaties hebben jongvolwassenen om naar de kinderprogramma's te kijken

(die ze kijken)?

Methode

Voor de dataverzameling voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van focusgroepen. Deze methode wordt vaak gebruikt bij explorerend onderzoek, wanneer nog weinig over een onderwerp bekend is (Gibbs, 2012). Uitgebreide en diepgaande informatie kan worden verworven aan de hand van het in gesprek gaan met een groepje respondenten. De kracht hiervan ligt in de interactie tussen de deelnemers, waardoor gedetailleerde meningen aan het licht kunnen komen over een specifiek onderwerp. In dit geval zijn 4 focusgroepen met 4 of 5

11 deelnemers gehouden, bij de onderzoeker thuis. Deze deelnemers, mannen en vrouwen, hebben een leeftijd tussen de 18 en 25 jaar oud. Zij zijn geworven binnen het persoonlijke netwerk van de onderzoeker uit verschillende delen van Nederland: vrienden, kennissen, buren, studiegenoten en een familielid. Sommigen van hen kenden elkaar, anderen niet.

Gedurende de gesprekken waren koekjes en drinken aanwezig, om een ontspannen sfeer te creëren. De focusgroepen vonden 's middags of 's avonds na etenstijd plaats en duurden ieder ruim een uur. Van de gesprekken zijn audio-opnames gemaakt, waarvoor voorafgaand aan het gesprek toestemming is gevraagd.

Voor deze studie zijn de volledige huidige programmering van ,

Nickelodeon en Disney XD (voorheen Jetix en Foxkids) inbegrepen in het onderzoek. Deze zenders zijn gekozen omdat het drie specifieke kindernetwerken betreffen, die zich voornamelijk hebben toegelegd op het produceren en uitzenden van programma's die gericht zijn op een jonge doelgroep. Zo kent drie doelgroepen (Nickelodeon, 2014).

Nick Jr. is gericht op pre-schoolers, kinderen van twee tot vijf jaar. Nickelodeon is een zender voor kinderen van zes tot twaalf jaar oud en TeenNick richt zich op de tieners vanaf dertien jaar, aldus het netwerk zelf. Disney XD is bijvoorbeeld gericht op kinderen tussen de zes en veertien jaar oud en dan met name jongens (Lafayette, 2008). Cartoon Network heeft kinderen en tieners tussen de zeven en vijftien jaar als doelgroep (Cartoon Network Enterprises, 2014).

Focusgroepen

Aan de hand van groepsgesprekken is onderzocht naar welke kinderprogramma's jongvolwassen kijken en waarom zij dit doen. Tijdens de focusgroepen wordt gesproken over de motieven die de participanten hebben om naar kinderprogramma's te kijken. Voorwaarde voor deelname was dus dat men dat wel eens doet. Er hebben echter ook enkele jongvolwassenen deelgenomen die dit niet doen. Zo kon ook worden onderzocht waarom men

12 er niet (meer) naar kijkt. In het begin van de focusgroep is gevraagd naar de programma's waar men als kind naar keek en waar men nu naar kijkt. In dit eerste deel wordt er gevraagd naar de associaties die het kijken van die programma's met zich meebrengen. Met behulp van post-its konden de deelnemers hun associaties met kinderprogramma's en motieven om er

(niet) naar te kijken, ordenen. Dit onderdeel was een soort 'vrije brainstorm', die de eerste gedachten en meningen met betrekking tot het kijken naar kinderprogramma's aan het licht kon brengen. Iedere deelnemer kreeg post-its waarop deze opgeschreven en opgeplakt konden worden.

In het tweede deel van de focusgroep is een lijst met kinderprogramma's voorgelegd, waarop de deelnemers konden aankruisen wat zij van vroeger kennen en nu nog steeds kijken.

Wellicht brengt dit nostalgische momenten met zich mee. Potts, Belden en Reese (2008) stelden in hun onderzoek vast dat jongvolwassenen goed in staat zijn om de inhoud van programma's die ze in hun kindertijd keken, te onthouden. Hierom werd in dit geval verwacht dat de jongvolwassenen dit zich ook nog goed kunnen herinneren. Voor het aankruisen van wat zij vroeger en nog steeds kijken, zijn twee kolommen in de lijst opgenomen. Programma's die eerder op de zenders uitgezonden worden en nu weer of nog steeds te bekijken zijn, zijn hier dus voornamelijk van belang. Deze lijst met de huidige programmering van de drie inbegrepen zenders is gebaseerd op de televisiegids en opgenomen in Appendix A.

Naast het gebruik maken van post-its en checklists in deel één en twee van de focusgroep, was er een interactief onderdeel. In het derde deel van de focusgroepen werden korte fragmenten getoond van kinderprogramma's die vroeger werden uitgezonden en nu nog steeds op televisie zijn. Dit zijn stukjes van programma's waarvan het waarschijnlijk is dat de deelnemers die zelf ook kennen en ernaar gekeken hebben, of dat nog steeds doen. Dit is gedaan om het onderwerp levendiger te maken en meer associaties op te roepen waar

13 aanvankelijk nog niet aan gedacht werd. Om de participanten niet te beïnvloeden, werden de clips pas vertoond nadat de een meer open brainstorm heeft plaatsgevonden. Zo werd er voor gezorgd dat de deelnemers eerst zelf met associaties en opmerkingen kwamen, voordat ze blootgesteld werden aan concrete voorbeelden. Hoe het verloop van de focusgroepen gestructureerd was en welke vragen er gesteld zijn, is terug te vinden in de topic list

(Appendix B).

De clips die gekozen zijn, zijn afkomstig uit (Cartoon Network), Totally

Spies! (Nickelodeon) en Pokémon (Disney XD). Er is gekozen voor deze fragmenten omdat ze afkomstig zijn uit programma's die uitgezonden worden op de drie verschillende zenders en op verschillende doelgroepen gericht zijn (voornamelijk op jongens, meisjes of juist op beide). Ook betreffen dit kinderprogramma's die al gedurende langere tijd op televisie zijn.

Johnny Bravo wordt al sinds 1995 uitgezonden, Totally Spies! sinds 2001 en Pokémon heeft ook al een jarenlange uitzendtijd vanaf 1997. Zowel focusgroepdeelnemers van 18 jaar als van 25 jaar kennen deze programma's waarschijnlijk en kijken er mogelijk nog wel eens naar.

Zo is er naar een weloverwogen balans van fragmenten gestreefd. Meer informatie aangaande deze fragmenten, is te vinden in Appendix C. Tot slot is er in de focusgroepen gevraagd naar de motieven die de deelnemers hebben om niet naar kinderprogramma's te kijken. Zo kon erachter worden gekomen of er programma's zijn die nu uitgezonden worden, maar die niet worden bekeken door de deelnemers en met name welke factoren deze dan niet aantrekkelijk maken.

In totaal zijn achttien jongvolwassenen ondervraagd, verspreid over vier focusgroepen.

In onderstaande tabel is te zien hoe de verdeling in deze focusgroepen eruit zag, wat sekse en leeftijd betreft. Na het houden van de groepsgesprekken, zijn deze getranscribeerd aan de hand van de audio-opnames. Zo letterlijk mogelijk zijn de gesprekken uitgeschreven. Uit de

14 transcripten is alle nuttige informatie gefilterd en gerapporteerd in de resultatensectie. Zo is de bruikbare data uiteengezet en kunnen de opgestelde onderzoeksvragen uiteindelijk beantwoord worden in de conclusie.

Focusgroep Deelnemer Leeftijd Sekse Focusgroep Deelnemer Leeftijd Sekse 1 Sabrina 18 v 3 Ruud 21 m 1 Misty 21 v 3 Maryse 22 v 1 Sam 23 v 3 Revellinho 23 m 1 Mariëtte 24 v 3 Kitty 25 v 2 Wouter 22 m 4 Tim 21 m 2 Mathilde 22 v 4 Ralph 2 21 m 2 Jasira 23 v 4 Ralph 22 m 2 Paul 23 m 4 Maaike 22 v 2 Alinda 25 v 4 Maartje 22 v

Figuur 1: Verdeling van de focusgroepdeelnemers qua sekse en leeftijd

Resultaten

Tijdens het houden van de focusgroepen is een topic list gevolgd, met daarin verschillende onderwerpen en vragen. De volgorde van deze vragenlijst (terug te vinden als appendix B) is tevens de volgorde waarop de resultaten beschreven worden. De topic list vormt hier een leidraad voor. Met behulp van de gemaakte transcripten zijn onderstaande resultaten beschreven.

Kijken naar Programma's van Vroeger

In de introductie van het gesprek stelden de deelnemers zichzelf voor en vertelden zij alvast naar wat voor soort programma's zij zoal kijken. Zo werd alvast in het onderwerp gedoken en kwamen er soms al kinderprogramma's aan bod. Wouter (22): “Ik ben Wouter, 22

15 jaar oud en als ik naar kinderprogramma's kijk, dan kijk ik het liefst naar Phineas en Ferb.

Ja, ik vind dat gewoon hilarisch.” Het eerste onderdeel van de topic list omvat een open brainstorm over de programma's die de deelnemers nog van vroeger kennen. Met name overlap tussen wat men vroeger keek en nu nog steeds kijkt, was hier interessant. Op post-its schreven de deelnemers associaties hiermee op en de meningen die zij over de kinderprogramma's hebben. Het doel hiervan was om erachter te komen waar de deelnemers vroeger naar keken en of er kinderprogramma's zijn die zij nu, jaren later, nog steeds wel eens zien.

Op de vraag welke programma's de deelnemers als kind zijnde keken, kwamen veel uiteenlopende antwoorden. Sommigen vonden het eerst lastig zich dit te herinneren, maar vrijwel iedereen kon veel programma's opnoemen die zij vroeger zagen. Met enthousiasme werden kinderprogramma's van minstens tien jaar geleden opgerakeld. Vroeger keken zij onder andere naar programma's als Boes Boes, Het Jeugdjournaal, Het Klokhuis, Sesamstraat,

Totally Spies!, Pokémon, Fairly Odd Parents, SpongeBob Squarepants, Teenage Mutant Ninja

Turtles, The Power Rangers en The Looney Tunes. Talloze uiteenlopende programma's passeerden de revue. Dit ondersteunt de studie van Potts, Belden en Reese (2008), waarin werd geconstateerd dat jongvolwassenen goed in staat zijn om programma's die zij in hun kindertijd (veel) keken, te onthouden. Ook over inhoud ervan weten ze vaak nog veel te herinneren. De deelnemers gaven aan de kinderprogramma's vroeger te kijken, omdat ze deze als kind leuk, grappig en/of spannend vonden. Een aantal van hen deed dat uit routine of gewoonte, of had vaste momenten waarop ze televisie keken of mochten kijken, zoals 's ochtends vroeg of na schooltijd. Op onderstaande afbeelding is een voorbeeld te zien van de associaties die men zoal had met kinderprogramma's:

16 Figuur 2: Post-its met associaties met kinderprogramma's

De focusgroepdeelnemers blijken vrijwel allemaal nog steeds wel eens naar kinderprogramma's te kijken. Zij geven aan dat sommige van de programma's die ze vroeger keken, nog steeds wel eens door hen bekeken worden. Misty (21): “Ik ben best wel ziek geweest de afgelopen tijd, dus ik heb overdag echt heel heel kinderprogramma's kunnen kijken. Voornamelijk Fairly Odd Parents en ik kwam er ook achter dat Totally Spies! nog steeds of weer op tv is, dat vind ik ook heel leuk. En Het Klokhuis kijk ik ook nog wel eens.”

Alleen in de laatste groep is ook concreet gevraagd naar de frequentie van het kijken naar kinderprogramma's, omdat deze pas later is toegevoegd aan de topic list. Ralph (22) kijkt een paar keer per week en geeft aan hele seizoenen van bepaalde programma's terug te kijken.

Ralph 2 (21) en Tim (21) kijken beide eens in de twee maanden naar kinderprogramma's.

Maartje (22) kijkt vrijwel nooit naar kinderprogramma's, maar Maaike (22) gaf aan dat wanneer bij haar de tv aanstaat, dit vrijwel altijd op kinderzenders of het nieuws is.

Het bleek wel lastig te zijn voor veel deelnemers om aan te geven waarom zij hier nu nog naar kijken. Op de post-its worden in eerste instantie de volgende redenen aangegeven:

Vanwege de humor (8x), omdat het leuk is (6x), vanwege de tekenstijl/esthetische waarde

(4x), als tijdverdrijf (4x), om terug te gaan naar het kind zijn/vanwege herkenbaarheid (4x),

17 omdat het simpel/eenvoudig vermaak is (4x), uit gewoonte (3x), als afleiding (2x), omdat het leerzaam is (2x) en uit nieuwsgierigheid (1x). Hieruit valt af te leiden dat de deelnemers voornamelijk naar kinderprogramma's kijken vanwege de entertainmentwaarde. Na hiernaar doorgevraagd te hebben, geldt dit voor vrijwel iedereen.

Sommigen merken uit zichzelf al op dat zij het kijken naar kinderprogramma's als een vorm van escapisme zien. Zo zegt Alinda (25): “Ik vind het gewoon lekker om erin te verdwijnen. Om gewoon compleet de tijd te vergeten, compleet te vergeten wat ik eigenlijk zou moeten gaan doen. Om er in te duiken, zeker ook op de momenten dat je huiswerk moet gaan maken, ofzo. ” Ook veel deelnemers geven aan naar programma's te kijken vanwege het jeugdsentiment en de nostalgische herinneringen. Alinda (25) geeft aan soms bijvoorbeeld nog naar Totally Spies! te kijken. Dat vindt ze nog steeds leuk en herkent ze nog goed van vroeger. Ook Ruud (21) noemt het 'teruggaan naar kind zijn' en even terugdenken aan hoe het vroeger was. Jasira (23): “Ja, ik moet zeggen, zo vaak kijk ik die programma's niet meer, dus het is echt dat je dan even jeugdsentiment hebt. Bijvoorbeeld als ik heel moe of ziek ben, dan heb je echt gewoon zin in die oude modus en daarom kijk ik het. En dan kijk ik ook niet eens zozeer om het programma, maar dan wil ik me weer even klein voelen.” In sommige gevallen wordt het kijken naar kinderprogramma's dus niet specifiek leuk gevonden om de inhoud ervan en het verhaal zelf, maar puur vanwege de nostalgische waarde op zich, als een moment van herkenning en herbeleving.

Wanneer naar andere associaties met kinderprogramma's werd gevraagd, kwamen meer dingen naar voren. Alinda (25) vindt sommige programma's, zoals The Looney Tunes best wel tijdloos. Zij zegt dat kleine kinderen het leuk vinden, maar dat als je je vader er naar laat kijken, hij het ook nog steeds kan waarderen. In sommige gevallen zijn kinderprogramma's dus geschikt voor alle leeftijden. Over wordt hetzelfde

18 opgemerkt. Ruud (21): “Adventure Time, dat is inhoudelijk gewoon de beste cartoon ooit.”

Revellinho (23) sluit zich daarbij aan: “Adventure Time is ook wel vergelijkbaar met het leven dat wij leven. Dat maakt het wel leuk, ja. Het is echt gewoon een cartoon die ook geschikt is voor mensen van onze leeftijd.” Ruud (21): “In een interview met die maker vertelde hij ook dat het geschikt is voor de hele familie en dat geloof ik wel. Er zitten ook grapjes voor de ouders in, die dan meekijken.”

Figuur 3: Post-it met motivaties voor het kijken naar kinderprogramma's

Als gewoonte of tijdverdrijf en ter afleiding van werk of studie zijn motieven die meerdere keren aan bod komen gedurende de focusgroep. Na gevraagd te hebben naar motieven voor het kijken naar kinderprogramma's, blijken meer gedachten los te komen.

Blijkbaar gaan de ondervraagde jongvolwassenen wel eens naar kinderprogramma's zitten kijken, terwijl ze zich eigenlijk met belangrijker zaken zouden moeten bezighouden. De eenvoud ervan wordt hier ook een aantrekkelijke factor genoemd. Het is simpel, maar toch vermakelijk. Mariette (24): “Ik vind het ook wel heel fijn dat je zo gedachteloos kan kijken, gewoon op een dag dat je bent, even nergens zin in hebt. Dan zet je zoiets op en dan kun je gewoon zonder al te veel inspanning iets volgen, want vaak zijn het niet hele ingewikkelde verhalen, maar toch zit er wel vaak wat avontuur in.” Sommige kinderprogramma's worden dus gewaardeerd omdat ze eenvoudig zijn en afleiding bieden. Kinderprogramma's worden

19 over het algemeen niet gevolgd, maar zijn geschikt als 'tussendoortje'. Soms wordt aangegeven dat de televisie op de achtergrond aanstaat terwijl wordt verdergegaan met andere zaken. Dan biedt het medium slechts gezelschap in een stil huis en wordt er verder geen aandacht besteed aan het werkelijke programma.

Opvallend is ook dat sommigen aangeven geen televisie te hebben, of alleen een beperkt aantal zenders via de kabel kunnen ontvangen. Zij kijken vaak televisie op internet en gaan dus actief op zoek naar programma's, soms ook naar cartoons en andere kinderprogramma's, bijvoorbeeld op YouTube. Er werd door sommigen opgemerkt dat zij bewust online op zoek gaan naar filmpjes en afleveringen van televisieprogramma's. Dit geldt voor zowel programma's van vroeger, die nu niet meer worden uitgezonden, als voor programma's van de huidige programmering van kindernetwerken. Voor een paar deelnemers gold het vroeger dat zij thuis alleen Nederland 1, 2 en 3 konden ontvangen. Dit maakte dat zij vroeger thuis geen programma's van de commerciële kindernetwerken zoals Cartoon Network keken. Bij anderen thuis, zoals familieleden of vriendjes, deden ze dit soms wel.

Tegenwoordig doen ze dit soms overdag, tijdens het leren, of juist 's avonds tijdens het koken of eten. Sommigen geven aan dat omdat ze weinig kennen van vroeger, ze nu ook minder denken te kennen en nu dus minder kinderprogramma's kijken. Mariëtte gaf aan dat ze soms na elf uur 's ochtends gaat zappen en dan eigenlijk gewoon kijkt wat er op dat moment uitgezonden wordt. Mariette (24): “En dan kom ik dus vaak uit bij de kinderprogramma's, want overdag is er echt helemaal niks.” De keuze om naar kinderzenders te gaan kijken komt dan voort uit een 'gebrek aan beter'.

Wat ook een opvallendheid is die regelmatig werd aangekaart, is dat het leuk is dat kinderprogramma's humor of details bevatten die niet voor kinderen bedoeld zijn, maar die jongvolwassenen wel opmerken. Wouter (22): “Er zijn ook echt dingen in dat soort

20 programma's die je als je kleiner bent nog niet snapt. Zoals Phineas en Ferb, die heb ik vroeger nooit gekeken, nu wel. Maar daar zitten gewoon dingen in, grappen in die ik nooit had begrepen als ik acht jaar oud was. De aflevering dat ze Miami Vice nadoen, een persiflage daarop doen, had ik nooit begrepen toen, hoor.” Dat soort dingen wordt door meerdere deelnemers leuk gevonden, in meerdere groepen wordt het aangeven, zoals door

Misty (21): “Ja, dat is bij Fairly Odd Parents ook echt. Daar zitten grapjes in voor volwassenen.” Mariette (24): “Zo wordt kindertv kijken ook wat leuker gemaakt voor ouders, dat is gewoon vet leuk.” Dit bevestigt de verwachting dat de humor en gebeurtenissen in kinderprogramma's soms (ook) geschikt zijn voor oudere kijkers.

Figuur 4: Post-its met motivaties voor het kijken naar kinderprogramma's

Wat ook in lijn met de verwachtingen ligt, is dat programma's die vroeger werden gekeken, nu ook nog favoriet zijn. Nieuwe, onbekende programma's worden vaak niet bekeken, tenzij deze toevallig voorbij komen en toch de aandacht trekken. Misty (21) licht dit toe: “Disney XD is ook echt weer een nieuwe zender, met allemaal nieuwe programma's. Je kent er niet zoveel van. Als je iets ziet wat je al kent, je blijft even kijken en er komt daarna iets anders, dan blijf je ook wel eens kijken. Dat heb ik nu met Disney XD helemáál niet.” Een

21 enkeling kijkt nu juist naar nieuwere programma's als iCarly, True Jackson VP en , terwijl dat vroeger niet zo was. In sommige gevallen bestonden dergelijke kinderprogramma's nog niet. 's Nachts worden over het algemeen de originele versies van dergelijke programma's uitgezonden. Deze Engels gesproken versies vallen vaak beter in de smaak dan de vertaalde programma's. Sabrina (18): “'s Nachts zijn ze dan in het Engels en dan is het wel te handelen.”

Aankruisen op de programmalijst wat bekend is en bekeken wordt

Na een open brainstorm met behulp van post-its te hebben gedaan, werd overgegaan op het tweede onderdeel. Hierbij werd op lijsten met de huidige programmering van

Nickelodeon, Disney XD en Cartoon Network aangekruist wat men daarvan vroeger keek en nu nog steeds wel eens kijkt. Dit bleek succesvol, aangezien het nieuwe associaties en herinneringen naar boven bracht. Ralph (22): “Ik zie eigenlijk best wat dingen die ik gewoon nog kijk, waar ik nog niet opgekomen was.” In de open brainstorm kwamen allerlei programma's aan bod, waarvan een aantal niet op één van de drie van de hier geselecteerde kindernetwerken uitgezonden werd. Voorbeelden hiervan zijn Villa Achterwerk en programma's als Willem Wever, Het Klokhuis, Het Jeugdjournaal en Nieuws uit de Natuur.

Andersom brachten de voorgelegde lijsten dus ook een hoop herkenning teweeg.

Het verschilt echter enorm per persoon hoeveel er werd aangekruist. In onderstaande tabel staat aangegeven hoeveel kinderprogramma's de deelnemers van vroeger kennen, waar zij als kind naar keken en hoeveel dit er nu nog zijn. In alle gevallen keek men er vroeger meer, wat uiteraard geen verrassing is. Wel loopt het erg uiteen hoeveel men relatief gezien keek en kijkt. In de sommige gevallen is het verschil in aantal kinderprogramma's aanzienlijk, in andere gevallen is dat wat minder groot.

22 Deelnemer Aantal Aantal Deelnemer Aantal Aantal programma's programma's programma's programma's vroeger nu vroeger nu Sabrina (18) 20 13 Ruud (21) 38 24 Misty (21) 17 9 Maryse (22) 4 3 Sam (23) 13 8 Revellinho (23) 33 9 Mariëtte (24) 12 10 Kitty (25) 6 2 Wouter (22) 14 7 Ralph (22) 27 9 Mathilde (22) 11 6 Tim (21) 23 7 Jasira (23) 11 5 Ralph 2 (21) 19 4 Paul (23) 33 12 Maartje (22) 13 1 Alinda (25) 13 9 Maaike (22) 26 13

Figuur 5: Tabel met aantallen kinderprogramma's die de focusgroepdeelnemers vroeger keken en de aantallen die zij nu kijken

Zoals in bovenstaande tabel geldt in principe wel: hoe meer men vroeger keek, hoe meer men tegenwoordig nog steeds kijkt en vice versa. Het zijn echter niet altijd dezelfde kinderprogramma's als vroeger, die de deelnemers nu nog zien. Programma's als Phineas en

Ferb, Johnny Bravo, Totally Spies!, , Dexter's Lab, Adventure Time, The

Looney Tunes, Fairly Odd Parents, Power Rangers, Teenage Mutant Ninja Turtles en

SpongeBob Squarepants werden hierbij het meest vaak genoemd als programma's waar men zowel vroeger naar keek als nu naar kijkt. Ralph 2 (21): “Ten eerste, waar ik allebei een kruisje heb, SpongeBob Squarepants. Dat zal iedereen wel hebben denk ik. Dat was vroeger eigenlijk echt woest grappig en nu nog steeds. Als je bijvoorbeeld een kater hebt, of een dagje heel erg moe bent, dan is dit gewoon nog steeds heel grappig. En ja, Tom en Jerry. Dat is eigenlijk hetzelfde verhaal, dat is nog steeds grappig. Dat vind ik wel op een ander level grappig dan SpongeBob, want Tom en Jerry is heel knap gedaan, zo zonder praten, weet je

23 wel. Heel beeldend en dat vind ik wel gaaf. Heel af en toe kijk ik nog wel eens The Looney

Tunes. Wederom een beetje omdat het grappig is. Ik kijk het voor de humor.” Een aantal anderen noemt ook SpongeBob Squarepants, Tom en Jerry en The Looney Tunes. Iedereen die er naar keek en er naar kijkt, vindt het nog steeds grappig of leuk.

De deelnemers kijken vaak of ze de aflevering (her)kennen, wanneer ze er langs zappen. Wanneer dit zo is blijven sommigen erbij hangen, terwijl anderen juist door zappen omdat ze de aflevering al kennen. Ook tijdens dit onderdeel werd verteld over nostalgische gevoelens. Tim (21) keek vroeger heel vaak naar Phineas en Ferb, SpongeBob Squarepants,

Fairly Odd Parents en Pokémon. Tegenwoordig doet hij dat niet zoveel meer, maar soms zoekt hij fragmenten op internet op. Naar hoogtepunten uit programma's gaat hij dan bewust op zoek op Youtube, zoals van . Tim (21): “Daar was ik fan van en daar is nu nog steeds wat van over, denk ik. Als ik dat kijk, word ik daar weer een beetje vrolijk van. Dan denk ik weer aan die goede ouwe tijd.” Ook de Power Rangers waren favoriet. “Nu komt dat op . Ook echt dat seizoen waar ik fan van was, dus daar heb ik ook weer een paar afleveringen van gekeken. Dat is leuk uit nostalgisch gevoel, zeg maar.”

Voor Maaike (22) geldt dat ook. Zij kijkt nog steeds naar The Looney Tunes, omdat ze die vroeger ook leuk vond. Naar SpongeBob kijkt ze bijvoorbeeld omdat het lekker simpel vermaak is. Ook hier wordt weer opgemerkt dat dan nieuwe dingen en grappen erin opvallen, ten opzichte van vroeger als kind. De deelnemers waarderen het feit dat sommige kinderprogramma's zo gemaakt zijn, dat het geschikt is voor de hele familie.

De programma's van Cartoon Network lijken vooral bij de mannelijke deelnemers populair te zijn, zij kruisen opvallend vaker programma's van dit netwerk aan dan vrouwen.

De meesten van de zeven deelnemende mannen geven aan naar Cartoon Network te kijken, meer dan de vrouwelijke geïnterviewden. De programma's van deze zender zijn grappig en

24 soms een beetje grof, aldus Paul (23). SpongeBob Squarepants, Phineas en Ferb en Fairly Odd

Parents worden op een andere manier humoristisch gevonden dan bijvoorbeeld Cow and

Chicken en Courage The Cowardly Dog, die wat grover zijn, met wat meer 'donkere' humor.

Ook hier wordt weer opgemerkt dat dergelijke aspecten interessante cues zijn voor oudere kijkers.

Ook de tekenstijl, het mooie uiterlijk of de goede verhaallijn worden genoemd. Ralph

(22): “ is een soort van fantasy tekenfilm, maar echt op volwassen niveau in elkaar gezet, een volwassen verhaal. Over die art is echt goed nagedacht. Dan moet ie bijvoorbeeld vechten tegen robotkevers. Nouja, hoe kom je erbij, weet je wel? Het is gewoon heel apart, ook wel een beetje duister. Dus in die zin is het ook wel weer passend voor oudere mensen.” Revellinho (23) merkt iets vergelijkbaars op: “Ik houd sowieso echt van die

Japanse stijl, het is gewoon echt kunst. Het ziet er echt verbazingwekkend uit, die werelden enzo. Daar kan ik best wel in opgaan. Het is zo mooi, daarom kijk ik er graag naar.”

Motieven die aan Bod komen na het Kijken van Fragmenten

Tijdens het derde onderdeel, het kijken van korte fragmenten van kinderprogramma's

(Johnny Bravo, Pokémon en Totally Spies!), kwamen vaak weinig nieuwe motieven aan bod.

Tijdens de fragmenten viel op dat dit voor momenten van herkenning zorgde. Soms moesten de deelnemers lachen of grinniken om de programma's. Er werden opmerkingen gemaakt over de openingstune, de personages en gebeurtenissen in de clips. Mariette (24): “Pokémon is gewoon best wel stoer.” Sam (23): “Deze titelsong ken ik ook echt weer niet, hoor.” Misty

(21): “O, z'n stemmetje is nog wel hetzelfde. Da's wel fijn.” Sabrina (18): “Hij is ook niet ouder geworden.” Hieruit blijkt dat het fragment herkenbaar is. Sommigen kennen de exacte aflevering nog, zoals bij de aflevering van Totally Spies!. Zo zegt Sabrina (18) over het fragment: “Hee, dit ging over een surfer die een teen mist. Die kon dan nooit meer surfen, dus

25 ging hij een plan smeden om de hele wereld te verwoesten.”

Wat in dit onderdeel aan bod kwam als opvallend aspect, is dat sommige deelnemers aangeven dat bepaalde kinderprogramma's educatieve waarde kunnen hebben voor oudere kijkers. Sommigen geven aan hier wel degelijk nog dingen van op te steken. Het is echter niet een bewuste keuze om te gaan leren van kinderprogramma's, maar kan volgens de deelnemers wel voorkomen. Wouter (22): “Ik weet zeker dat als je nu de Magic Schoolbus gaat kijken, je nieuwe dingen leert.” Jasira (23): “Ja, daar leer je wel van.” Wouter (22): “Dan denk je, oja, verdomd!” Jasira (23): “Ja, met de WhyWhy Family is dat misschien ook zo, ja.” Wouter (22):

“Maar nee, het is niet de reden waarom je gaat kijken.” In vrijwel iedere groep wordt iets dergelijks opgemerkt over het leerzame aspect van kinderprogramma's. Sam (23): “Ik denk toch niet dat dat vroeger echt was, hoor. Misschien onbewust. Je leert natuurlijk wel als kind, dat je een verhaallijn leert volgen bijvoorbeeld.” Mariette (24): “Het verschilt ook wel per programma, bijvoorbeeld Klokhuis is wel leerzaam.” Sam (23): “Ja, dat wel.” Sabrina (18):

“Het Jeugdjournaal vind ik nog steeds af en toe best wel chill om te kijken. Dan gewoon even op heel laag niveau het nieuws bekijken. Het weekoverzicht is echt briljant!” Misty (21): “Als ik het gewone journaal kijk, denk ik wel eens: wat zijn ze nou allemaal aan het doen? Het jeugdjournaal is veel duidelijker soms.” Sam (23): “Ik doe dat eigenlijk alleen met klassen, dat ik het jeugdjournaal dan kijk.”

In aansluiting hierop, bleek dat sommige kinderprogramma's die echt voor peuters bedoeld zijn, zoals Pieter Post en het programma van Dirk Scheele, soms wel worden gekeken. Dat geldt voor drie van de vrouwelijke focusgroepdeelnemers. Dit heeft te maken met hun werk als juf, kinderbegeleidster of danslerares. Zo gaf Maaike (22) bijvoorbeeld het volgende aan: “In mijn geval kijk ik sommige dingen natuurlijk omdat ik veel dansles geef aan jonge kinderen, ook peuters. Die kijken naar Dirk Scheele, dus die komen dan naar me toe in

26 de les, van, dit en dat is er in de aflevering gebeurd. Maar als ik dat dan niet gezien heb, zeker in de Sinterklaasperiode bijvoorbeeld, dan is dat gewoon slecht dat ik dat niet weet als juf. Als er dan iets gebeurd is, in de Kids Top 20 bijvoorbeeld, dan moet ik daar over mee kunnen praten.” Voor Cindy (23) en Alinda (25) geldt dit op een vergelijkbare manier.

Bovenstaande kan dus ook een reden zijn om naar kinderprogramma's te kijken, om op de hoogte te blijven van waar de jonge kinderen waarmee zij te maken hebben, naar kijken.

Motieven om niet te Kijken

Ook motieven om niet naar kinderprogramma's te kijken zijn aan bod gekomen.

Sommige deelnemers geven aan er niet zo van te houden of er weinig naar te kijken. Zij kijken liever naar andere programma's, of kijken gewoonweg weinig of niet omdat ze geen televisie hebben. Motieven om niet te kijken zijn onder andere omdat het programma te saai is, te veel van hetzelfde, of geen humor bevat. Programma's als vinden de geïnterviewden vaak te kinderachtig of te traag. Sommige deelnemers gaven echter aan met oppaskinderen of zelfs alleen er naar te kijken. De meningen over dit kinderprogramma zijn dus verdeeld.

Opvallend genoeg werd in drie van de vier focusgroepen de quote “Niet stelen,

Zwieber!” geroepen wanneer zij dachten aan het programma, zelfs al keken zij er niet (meer) naar. Het interactieve aspect van Dora The Explorer wordt door vrijwel iedereen vervelend gevonden, maar er zijn uitzonderingen. Misty (21): “Oooh, weet je wat ook leuk is, nu ik dat hoor? Dora the Explorer! Dat kijk ik.” Sam (23): “O, Dora vind ik juist een van de verschrikkelijkste programma's.” Sabrina (18): “Ik kan het ook niet uitstaan.” Misty (21):

“Nee, zó grappig! Ik vind het echt hilarisch. [imiteert] Come on, climb!” Sam (23): “En dan komt er vanuit die rugzak weer van alles.” Misty (21): [imiteert] “Nee, Zwieber, niet stelen!”

Sam (23): [imiteert] “Doen jullie allemaal mee? Nee, dan denk ik: volgende!” Andere

27 programma's, zoals Shuriken School, worden ook echt te kinderachtig en te weinig herkenbaar gevonden. Na tien minuten kijken, is de interesse ervoor vaak verdwenen.

Ook nasynchronisatie in kinderprogramma's wordt door geen enkele deelnemer op prijs gesteld. Alinda (25): “Daar ben ik ook wel mee opgehouden inderdaad. Voorheen vond ik het nog minder erg als het nagesynchroniseerd werd, maar nu ik het Engels goed kan verstaan erger ik me daaraan.” Over kinderprogramma's werd ook meerdere keren opgemerkt dat ze te schreeuwerig zijn, te veel drukte en herrie bevatten. Wouter (22): “Daar heb ik nu nog steeds een hekel aan. Van die kinderprogramma's waar alleen maar in wordt geschreeuwd, daar kan ik echt niet tegen.” Paul (23): “Dat trek ik ook heel slecht, ja.” Ralph

(22) noemt het ook als een reden om niet naar bepaalde kinderprogramma's te kijken:

“Programma's als Victorious en iCarly hebben heel erg een adhd-lading, vind ik. Het is heel erg spastisch. Het moet grappig zijn, maar dat is het niet. Ze zetten er lachbandjes onder, maar het is totaal niet grappig.”

Bij de originele versies van programma's is het schreeuwerige minder het geval, volgens Mathilde (22), Sabrina (18) en Maaike (22): “Ja, kijk, ik vind het wel leuk om naar iCarly te kijken, maar dan doe ik dat gewoon na elven. Dan zie je de originele versie en is het ook veel minder schreeuwend. Dat vond ik wel een opvallend verschil. Dan is het opeens anders, veel normaler. Ik vind veel van die presentatoren trouwens ook echt verschrikkelijk.

Dat ze tegen kindjes dan zo nep aardig zijn.”

Als dingen veranderen, wordt dat vaak niet op prijs gesteld. Zo noemt Ralph (22) dat hij het niet waardeert als kinderprogramma's anders getekend zijn dan eerst, of er andere personages of titelsongs in zitten. Mathilde (22) geeft iets vergelijkbaars aan: “Dat heb ik soms wel nu, dat ik programma's niet leuk meer vind omdat de stemmen veranderd zijn.”

Jasira (23): “Ja!” Wouter (22): “Dat past dan niet meer in het beeld dat je had.” Alinda (25):

28 “In Totally Spies! is dat ook.” Mathilde (22): “Ja, maar dat is al vrij snel gegaan. Toen vond ik het ook niet meer leuk.” Alinda (25): “Er zijn inmiddels ook al zoveel Pokémon de revue gepasseerd, dat ik het niet meer bij kan en wíl houden”.

Vrijwel iedereen geeft aan graag vast te willen houden aan wat ze van vroeger kennen.

De herkenbaarheid, de nostalgische gevoelens evenals de mogelijkheid die het biedt om even het hoofd leeg te maken van de dagelijkse beslommeringen, worden veel genoemd. Sommige programma's worden nog leuk gevonden om de grapjes of humor, anderen juist om de tekenstijl of bepaalde karakters. Kinderzenders bieden mogelijkheden tot tijdverdrijf, maar bieden ook afleiding en ontspanning. In bepaalde gevallen is er echter een tijd van komen en een tijd van gaan, en gaan jongvolwassenen kinderprogramma's om uiteenlopende redenen na al die jaren toch echt links laten liggen.

Conclusie en Discussie

In deze afsluitende sectie worden de onderzoeksvragen beantwoord, waarna de limitaties en de sterke punten van het onderzoek aan bod komen. Tot slot worden suggesties voor vervolgonderzoek gedaan. De overkoepelende onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het fenomeen van jongvolwassenen die naar kinderprogramma's kijken, worden verklaard? De eerste deelvraag die hieruit voortkwam, is de volgende: Kijken jongvolwassenen naar kinderprogramma's in het algemeen, of zijn zij geïnteresseerd in specifieke programma's? De tweede deelvraag luidde: Welke motivaties hebben jongvolwassenen om naar de kinderprogramma's te kijken (die ze kijken)? Om tot beantwoording van de overkoepelende hoofdvraag te komen, worden eerst de twee deelvragen beantwoord. De belangrijkste bevindingen met betrekking tot de deelvragen worden genoemd, waarna theoretische en praktische implicaties volgen.

29 Kijkpatronen

Ten eerste blijkt uit de gesprekken met de jongvolwassenen dat zij naar een breed scala aan kinderprogramma's kijken, ook al is dit maar af en toe het geval. Sommige focusgroepdeelnemers gaven aan in vergelijk met vroeger nu nog steeds naar veel verschillende kinderprogramma's te kijken. Daaruit kan worden opgemaakt dat het iets is dat

'gewoon' nog steeds binnen het dagelijks leven van deze jongvolwassenen hoort. Het is niet zozeer een trend, maar meer iets alledaags. Wel lijkt het zo te zijn dat hoe meer de jongeren vroeger keken, hoe meer zij tegenwoordig nog steeds kijken en andersom. Het zijn echter niet altijd dezelfde kinderprogramma's als vroeger, die de deelnemers nu nog zien. Wel worden vaak veel dezelfde programma's genoemd als programma's waar men zowel vroeger naar keek als nu naar kijkt. Bepaalde programma's lijken dus ook het meest populair te zijn onder jongvolwassenen. Nieuwe programma's, kinderprogramma's die vroeger nog niet bestonden, zijn namelijk over het algemeen minder aantrekkelijk. De ondervraagde jongeren geven aan deze vaak niet te waarderen vanwege een gebrek aan herkenning en herinneringen eraan.

Hieruit is af te leiden dat de jongeren wel degelijk een voorkeur hebben voor bepaalde kinderprogramma's. Niet alles wordt gewaardeerd. Dit blijkt eveneens uit de kritische opmerkingen die worden gemaakt over (aspecten van) kinderprogramma's die totaal niet in interessant zijn voor jongvolwassenen. Het is dus niet zo dat jongvolwassenen naar kinderprogramma's in het algemeen kijken, naar alles dat voorbij komt. Bij de meesten is de programmakeuze niet iets willekeurigs, maar hebben zij een uitgesproken voorkeur voor bepaalde programma's. Er zijn specifieke programma's die het liefst worden gekeken, wat dus met name programma's zijn van vroeger, die de jongvolwassenen als kind al kenden en keken.

Implicaties

Deze voorkeur voor kinderprogramma's van vroeger is een belangrijk gegeven voor

30 programmaproducenten. Vooral de programma's die jongeren als kind leuk vonden, worden nu ook nog gekeken. Wanneer programmamakers hun doelgroep willen verbreden en ook jongvolwassenen willen (blijven) interesseren voor kinderprogramma's, is het aan te raden om de concepten van deze programma's hetzelfde te houden als ze vroeger waren. Zodra programma's niet meer in de originele versie bestaan, maar worden uitgezonden met andere personages, stemmen of openingstune, verliezen jongvolwassenen vaak hun interesse daarvoor.

Het opnieuw uitzenden van kinderseries van vroeger zal jongvolwassenen waarschijnlijk aanspreken. Dit kan een eenvoudige manier voor makers van kinderprogramma's zijn om jongvolwassenen voor hun zender te interesseren of hen hieraan te binden. Of dit daadwerkelijk het geval is, kan in de praktijk worden getest door na te gaan hoe hoog de kijkcijfers zijn wanneer kinderprogramma's van vroeger opnieuw worden uitgezonden. Ook reclamemakers en merchandise-marketeers kunnen hun voordeel doen met informatie en nieuwe inzichten met betrekking tot kijkgedrag van de huidige maatschappij met al haar verschillende mediagebruikers. Kijken jongeren veel naar bepaalde kinderprogramma's omdat ze deze leuk vinden? Dan kunnen zij bereikt worden via reclames en producten die hierop aansluiten.

Motieven

Bovenstaande bevinding, de voorkeur van jongvolwassenen om naar kinderprogramma's van vroeger te kijken, leidt vervolgens tot een eerste belangrijk motief, namelijk de nostalgische waarde die het met zich meebrengt. Programma's die nog bekend zijn van vroeger brengen herinneringen met zich mee en blijken mede hierom leuk om nu weer terug te zien. De verwachting dat nostalgie als motief een belangrijke rol speelt bij de keuze voor het kijken naar kinderprogramma's, kan bevestigd worden. De andere door Rubin

31 (1983) genoemde motieven om tv te kijken lijken voor het kijken naar kinderprogramma's eveneens te gelden. Het wordt ter ontspanning gedaan, om tot rust te komen tijdens of na een drukke dag. Het gezelschapsmotief wordt eveneens aangedragen door verscheidene jongvolwassenen. Sommigen van hen zetten kinderprogramma's namelijk aan op de achtergrond, terwijl zij met andere dingen in huis verder gaan. Dit motief lijkt echter in mindere mate te gelden voor het kijken naar kinderprogramma's, maar meer voor televisieprogramma's in het algemeen.

Ook de reden om uit gewoonte te kijken geldt in sommige gevallen sterk en in andere gevallen minder. Zo zijn er jongvolwassenen die hele series van Pokémon of As Told By

Ginger terugkijken, maar ook mensen die slechts af en toe een aflevering of een stukje daarvan zien. Wel is het opvallend dat sommige jongvolwassenen tegenwoordig actief op zoek gaan naar sentimentele content in de vorm van kinderprogramma's. Online is veel te vinden van vroeger dat nu niet meer uitgezonden wordt, wat een belangrijke factor is. Bij gebrek aan een televisie of aan bepaalde zenders, is het tegenwoordig toch makkelijk om kinderprogramma's te kijken. Dat kan gewoon via de talloze mogelijkheden die het internet biedt. Een opvallend verschil is hier wel dat sommigen dus bewust online op zoek gaan naar

(fragmenten van) kinderprogramma's, terwijl het anderen al zappend op tv 'overkomt'.

Het vinden van tijdverdrijf in het kijken naar kinderprogramma's is een reden die veel genoemd wordt door jongvolwassenen. Dit kan zijn voor afleiding van studie of werk, als een soort uitstelgedrag, maar ook als tijdverdrijf wanneer er echt niets anders meer om handen is.

In beide gevallen is de jongere dan op zoek naar vermaak. Escapisme, het ontsnappen van het dagelijkse leven met al zijn verplichtingen en beslommeringen, speelt hierbij een grote rol.

Vaak wordt aangegeven dat jongvolwassenen om die reden graag even wegvluchten in kinderprogramma's.

32 De humor die kinderprogramma's bevatten, is een groot aspect dat deze interessant maakt voor jongvolwassenen. Die humor kan simpel zijn of juist doordacht, wanneer de makers bewust of onbewust hun programma hebben afgestemd op oudere kijkers. Het feit dat bepaalde kinderprogramma's zoals Adventure Time, The Looney Tunes of Phineas en Ferb mede hierom ook voor oudere mensen geschikt worden gevonden, is een waardevol punt voor reclamemakers en programmamakers. Iets dat in tegenstelling tot de humor in kinderprogramma's weinig aan bod kwam, is het motief van sociale interactie. In tegenstelling tot vroeger, gaf bijna geen enkele van de ondervraagde jongvolwassenen aan tegenwoordig samen met anderen naar kinderprogramma's te kijken. Als sociale activiteit wordt dit blijkbaar niet gezien, tenzij bij hoge uitzondering. Echt opwindend of spannend worden de programma's vaak niet meer gevonden.

Een opvallende conclusie die afwijkt van de verwachting is echter die met betrekking tot de educatieve waarde van kinderprogramma's. Voorspeld werd dat kinderprogramma's vrijwel geen leerzame aspecten meer hebben voor mensen tussen de achttien en vijfentwintig jaar oud. In sommige gevallen blijkt dit echter nog wel zo te zijn, zoals in het geval van Het

Jeugdjournaal of Het Klokhuis. De eenvoudige opbouw ervan die toch informatieve inhoud bevat, wordt door sommigen als prettig ervaren en daarom ook nu nog gewaardeerd.

Een tweede opvallend motief is het kijken van programma's voor kinderen vanwege het werk dat sommige jongvolwassenen doen met kinderen. Hierover was eerder nog niet nagedacht. Sommige focusgroepdeelnemers zijn werkzaam als juf op school, als kinderbegeleidster of danslerares. Zij kijken programma's voor een jongere doelgroep om met hun leerlingen op school, opvang of dansles te kunnen meepraten. Dit doen zij dus niet zozeer voor zichzelf, maar meer om op de hoogte te blijven van de kinderprogramma's die de kinderen op hun werk graag kijken. Die kinderen willen daar over praten en vertellen, dus

33 sommige jongvolwassenen willen zich daar enigszins in verdiept hebben om deze reden.

Implicaties

Het feit dat sommige jongvolwassenen kinderprogramma's wel degelijk kijken vanwege de educatieve waarde, is een bevinding die van waarde kan zijn voor programmamakers. Programma's met nieuwswaarde hoeven blijkbaar niet altijd op de doelgroep worden afgestemd. Zo is het niet altijd nodig om nieuwsprogramma's te ontwikkelen speciaal voor jongeren, die bijvoorbeeld zoveel mogelijk nieuws in een zo kort mogelijke uitzending bevatten. De eenvoud van de manier waarop nieuws (zoals in Het

Jeugdjournaal) of informatieve content (zoals in Het klokhuis of Willem Wever) in kinderprogramma's gebracht wordt, is in sommige gevallen aantrekkelijk voor jongeren.

Blijkbaar zoeken veel jongvolwassenen nog graag fragmenten of afleveringen op van programma's die zij in hun kindertijd keken. Behalve via de televisie, biedt ook het internet een zeer geschikte mogelijkheid hiertoe. Programmamakers zoals die van Nickelodeon,

Cartoon Network en Disney XD doen er dus goed aan om hier op in te spelen. Zo kunnen zij een pagina op hun website wijden aan kinderprogramma's die zij eerder uitzonden, waar jongvolwassenen zich mogelijk voor interesseren. Via YouTube of Netflix zijn dergelijke afleveringen of delen daarvan soms al beschikbaar, maar op de online platformen van kinderzenders is dit vaak niet het geval. Deze zijn vrijwel alleen gericht op de huidige programmering. Het besteden van meer aandacht aan de kinderprogramma's van toen, die voor jongeren van nu voor entertainment, escapisme en nostalgie zorgen, kan een goede zet zijn.

Door 'flashbacks' te creëren, of een soort 'throwback Thursday' concept te hanteren

(wat anno 2014 een hit is), kan deze mogelijkheid om de doelgroep te verbreden uitgebuit worden. Wekelijks wordt dan bijvoorbeeld een aflevering of fragment online geplaatst

34 waarmee terug wordt gegaan in de tijd: 'kennen jullie deze nog?' Vooral wanneer deze herinneringen oproepen, humor bevatten, herkenbaar zijn en op die manier een eenvoudig momentje bieden om even terug te denken aan toen, zal dit de interesse van de jongeren van nu wekken.

Concluderend

Het fenomeen omtrent jongvolwassen kijkers van kinderprogramma's kan aan de hand van een hoop uiteenlopende motieven worden verklaard. Jongvolwassenen hebben verschillende redenen om naar kinderprogramma's te kijken. Alle hierboven genoemde motieven kunnen complementair, met elkaar verweven en verbonden zijn. Deze gelden in verschillende mate van voorkomen en belang, die vervolgens ook verschillen per persoon. De gematigde discrepantietheorie lijkt inderdaad niet meer te gelden voor de verklaring van het kijkgedrag van jongvolwassenen en de uses and gratifications theorie sluit inderdaad naadloos op dit onderzoek aan. Zoals verwacht blijken escapisme, nostalgie, humor en herkenning de voornaamste factoren te zijn die kinderprogramma's voor jongvolwassenen aantrekkelijk kunnen maken.

Beperkingen

Aan de focusgroepen deden verschillende mensen mee; mannen en vrouwen met uiteenlopende leeftijden, woonplaatsen en achtergronden wat werk of studie betreft.

Bovenstaande resultaten en conclusies zijn echter slechts gefundeerd op de uitspraken van dit beperkte aantal jongvolwassenen. Om een nog genuanceerder en betrouwbaarder beeld te kunnen schetsen over de motieven die jongvolwassenen hebben om naar kinderprogramma's te kijken, zouden meer participanten moeten worden onderzocht als dataverstrekkers. Dit is nodig omdat zo een helder inzicht kan worden gecreëerd in de kijkpatronen en voorkeuren van jongeren. Zij kijken naar een gevarieerd aanbod aan programma's, waar

35 kinderprogramma's blijkbaar geregeld nog onderdeel van zijn.

Een andere beperking aan de steekproef van deelnemers is ook op te merken. De deelnemers waren verschillend, maar geen van de ondervraagde achttien- tot vijfentwintigjarigen heeft zelf kinderen. De focusgroepen bestonden hier uit vrijwel allemaal hoogopgeleide jongeren, die nog geen van allen een ouder zijn. Wanneer ouders in deze leeftijdcategorie ondervraagd worden, komen waarschijnlijk andere redenen naar voren om naar kinderprogramma's te kijken. Zij kijken er mogelijk naar om te zien waar hun kinderen naar kijken en doen het wellicht meer uit controle. Ouders hechten er hoogstwaarschijnlijk waarde aan waar hun kind naar kijkt, en kijken bijvoorbeeld naar kinderprogramma's om op de hoogte te blijven.

Een beperking aan de topic list is dat enkel tijdens de laatste focusgroep gevraagd is naar de frequentie van het kijken naar kinderprogramma's. De vraag “Hoe vaak kijken jullie naar kinderprogramma's” is dus later hieraan toegevoegd, die belangrijke inzichten op had kunnen leveren. Ook hoe lang jongeren zoal naar kinderprogramma's kijken, had iets meer aan bod kunnen komen. Zappen zij alleen voor een paar minuten langs, of gaan ze echt voor een aflevering zitten? Deze vraag is niet altijd concreet gesteld en dus slechts soms beantwoord. Beide hadden aanvankelijk al opgenomen moeten zijn in de vragenlijst, om een vollediger beeld te kunnen schetsen hierover. Toch is de vraag over de kijkfrequentie uiteindelijk in de laatste groep wel gesteld, om alsnog wat inzicht te krijgen in de frequentie van het kijken naar kinderprogramma's onder jongeren. De antwoorden hierop liepen uiteen, wat aangaf dat dit zeer kan verschillen per persoon. De één kijkt wekelijks naar kinderprogramma's, de ander slechts eens in de paar maanden, wat toch een waardevolle aanvulling bood.

36 Sterke punten

Ook over het algemeen kwamen tijdens de focusgroepen veel uiteenlopende antwoorden naar voren, wat eveneens gold voor terugkerende opvallendheden. De gesprekken leken hierdoor na afloop verzadigd, wat een goed teken was. De gesprekken werden aan de hand van een topic list gevoerd, wat inhield dat dezelfde vragen gesteld werden in iedere groep. Die opbouw zorgde voor structuur in de gesprekken, maar leidde ook tot enthousiaste discussies, wat aangeeft dat de sfeer tijdens de gesprekken goed was. De groepsdynamiek was goed; deelnemers reageerden uitbundig op elkaar en voelden zich op hun gemak.

Omdat ook steeds op een andere manier naar associaties en motieven werd gevraagd, kwamen nieuwe zaken aan bod. De open brainstorm in combinatie met de gestructureerde checklist van programma's en het tonen van fragmenten van kinderprogramma's werkte goed, omdat er altijd doorgevraagd kon worden om nieuwe meningen en opmerkingen los te maken.

Ook sloten de theorieën goed aan op dit onderzoeksonderwerp en kwamen de standaard motieven voor televisiekijken die jaren geleden in studies genoemd zijn, ook in het geval van kinderprogramma's veelvuldig aan bod.

Sterke punten van de eerste deelvraag

In de eerste deelvraag werd gevraagd naar de kinderprogramma's waar jongeren naar kijken. Kijken zij naar de programmering over de hele linie, of alleen naar specifieke programma's? Het is relevant om te weten of jongvolwassenen zich interesseren voor de gehele programmering, of alleen voor bepaalde programma's. Als namelijk blijkt dat slechts een paar programma's gekeken worden, is het zinnig om ook alleen daar de focus op te leggen als de maker ervan jongvolwassenen wil bereiken. Als programmamaker in de praktijk is het zinvol om te weten waar jongvolwassenen wel en niet graag naar kijken. Behalve voor bazen van kindernetwerken geldt dit, zoals eerder aangegeven, op dezelfde manier voor

37 reclamemakers en marketeers. Bovendien bieden de bevindingen die voortkomen uit deze vraag een aanvulling op reeds bestaande theorie over het kijkgedrag van jongeren, zowel op televisie als online.

De vraag was bovendien geschikt omdat de focusgroepdeelnemers concreet aan konden geven naar welke kinderprogramma's zij tegenwoordig nog kijken. Dit was aanvankelijk soms moeilijk voor hen, dus werd begonnen met het vragen naar de kinderprogramma's die ze vroeger kijken, wat ze nog kennen, wat ze zelf nu nog kijken.

Zowel tijdens de open brainstorm als tijdens het aankruisen op de lijst met programma's, kon aan het licht komen welke kinderprogramma's nog gekeken worden van de drie inbegrepen zenders.

Sterke punten van de tweede deelvraag

De tweede deelvraag van dit onderzoek richtte zich in het geheel op de motieven die jongvolwassenen hebben om naar kinderprogramma's te kijken. Deze vraag is origineel en biedt mogelijkheden tot het aan het licht brengen van vele uiteenlopende redenen daarvoor.

Door op verschillende manieren in discussie te gaan met de focusgroepdeelnemers, komen deze motivaties om te kijken ruimschoots aan bod. Wanneer bepaalde motieven uit de literatuur nog niet aan bod leken te zijn gekomen, werd hier uiteindelijk alsnog naar gevraagd om een uitputtend en verzadigd gesprek te creëren. Van te voren waren mogelijke motieven al goed doordacht en verzameld, zodat hier uitgebreid naar gevraagd kon worden. De concrete vraag bood daarnaast echter vooral veel gelegenheid voor eigen opmerkingen over redenen die de jongeren hebben om naar kinderprogramma's te kijken. De motieven konden goed aan het licht komen met behulp van de tweede deelvraag in combinatie met de vragen op de vragenlijst die voor beantwoording daarvan zijn opgenomen.

Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek

38 Dit onderzoek wekte sterk de suggestie dat het kijken naar kinderprogramma's voor veel jongvolwassenen iets is dat tamelijk normaal wordt gevonden. Zij schamen zich er niet voor en zien het als een alledaagse activiteit. Vervolgonderzoek zou zich kunnen verdiepen in dit onderwerp, waarop tot op heden nog weinig licht is geschenen. Nu hier mede dankzij dit onderzoek aandacht aan is besteed, kunnen onderzoekers zich in de toekomst ook bezighouden met het uitbreiden en aanvullen van onderzoek naar (enigszins opvallende) kijkmotieven van jongvolwassenen of oudere doelgroepen.

Dit kan op verschillende manieren gedaan worden. Wellicht kijken ook dertigers nog naar kinderprogramma's, of kijken jongvolwassenen mogelijk weer om heel andere redenen wanneer zij andere gezinssituaties hebben of lager opgeleid zijn. Kwantitatief onderzoek op dit gebied van onderzoek is dus eveneens nodig om tot een concreter beeld te kunnen komen.

Ook het onderscheid tussen de televisie en het internet als medium hiervoor verdient aandacht, omdat de mogelijkheden om naar (kinder)programma's te kijken zich meer en meer uitbreiden anno 2014.

Literatuur

Abelman, R., Atkin, D., & Rand, M. (1997). What viewers watch when they watch TV:

affiliation change as case study. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 41(3),

360-379. doi:10.1080/08838159709364413

Bryant, J. & Zillmann, D. (2013). Responding to the screen: Reception and reaction

processes. Hillsdale, NJ: Erlbaum.

Buijzen, M., & Valkenburg, P. M. (2004). Developing a typology of humor in audiovisual

media. Media Psychology, 6(2), 147-167. doi:10.1207/s1532785xmep0602_2

Cahn, A. (2006). Fun, funny, and fearless; the importance of humour in children’s television.

Televizion, 19, 27-28.

39 Cartoon Network Enterprises (2014). Opgehaald van http://www.retail-

merchandiser.com/index.php/featured-reports/575-cartoon-network-enterprises, op 17

mei 2014.

Centraal Bureau voor de Statistiek, (2010). Meer internet en minder tv bij jongeren.

Opgehaald op 28 april 2014, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd-

cultuur/publicaties/artikelen/archief/2010/2010-3144-wm.htm

Coyne, S. M., Padilla-Walker, L. M., & Howard, E. (2013). Emerging in a digital world: a

decade review of media use, effects, and gratifications in emerging adulthood.

Emerging Adulthood, 1(2), 125-137. doi:10.1177/2167696813479782

Farrier, J. (2011). Bronies: Adult men who like to watch My Little Pony. Opgehaald op 22

maart 2014, van http://www.neatorama.com/2011/06/11/bronies-adult-men-who-like-

to-watch-my- little-pony/#!A1bGy

Gibbs, A. (2012). Focus groups and group interviews. Research Methods and Methodologies

in Education, pp. 186-192. Thousand Oaks: Sage.

Greenwood, D. N. (2008). Television as escape from self: Psychological predictors of media

involvement. Personality and Individual Differences, 44(2), 414-424.

doi:10.1016/j.paid.2007.09.001

Greenwood, D. N., & Long, C. R. (2009). Psychological predictors of media involvement:

solitude experiences and the need to belong. Communication Research, 36(5), 637-

654. doi:10.1177/0093650209338906

Heeter, C. (1988). Gender differences in viewing styles. In Heeter, C. & Greenberg, B. (1988).

Cableviewing. Norwood, NJ: Ablex Publishing Company.

Katz, E., Blumler, J. G., & Gurevitch, M. (1973). Uses and gratifications research. Public

Opinion Quarterly, 37(4), 509-523.

40 Keane, L., & Fam, K. S. (2006). Media: through the eyes of young adults. Journal of

Promotion Management, 11(2-3), 155-174. doi:10.1300/J057v11n02_11

Lafayette, J. (2008). Toon Disney rebrands as Disney XD, shifts focus to boys. Opgehaald van

http://www.tvweek.com/news/2008/08/toon_disney_rebrands_as_disney.php, op 17

mei 2014.

Lee, B., & Lee, R. S. (1995). How and why people watch TV: Implications for the future of

interactive television. Journal of Advertising Research, 35(6), 9-18.

Nickelodeon (2014). Opgehaald van http://www.nickelodeon.nl/static/info_mediacode, op 17

mei 2014.

O'Sullivan, T. (1998). Nostalgia, revelation and intimacy: tendencies in the flow of modern,

popular television. In Lusted, D. & Geraghty, C. (2009). The Television Studies Book.

pp. 198-211. London: Arnold.

Papacharissi, Z., & Mendelson, A. L. (2007). An exploratory study of reality appeal: Uses and

gratifications of reality TV shows. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 51(2),

355-370. doi:10.1080/08838150701307152

Pickering, M., & Keightley, E. (2006). The modalities of nostalgia. Current Sociology 54(6),

919−41. doi: http://dx.doi.org/10.1177/0011392106068458

Potts, R., Belden, A., & Reese, C. (2008). Young adults' retrospective reports of childhood

television viewing. Communication Research, 35(1), 39-60.

doi:http://dx.doi.org/10.1177/0093650207309361

Quan-Haase, A., & Young, A. L. (2010). Uses and gratifications of social media: A

comparison of Facebook and instant messaging. Bulletin of Science, Technology &

Society, 30(5), 350-361. doi:10.1177/0270467610380009

Rubin, A.M. (1983). Television uses and gratifications: The interactions of viewing patterns

41 and motivations. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 27(1), 37-51.

doi:10.1080/08838158309386471

Rubin, A.M. (1985). Uses of daytime television soap operas by college students. Journal of

Broadcasting & Electronic media, 29(3), 241-258. doi:10.1080/08838158509386583

Sedikides, C., Wildschut, T., & Arndt, J. (2008). Nostalgia: past, present, and future. Current

Directions in Psychological Science, 17, 304−7. doi:10.1111/j.1467-

8721.2008.00595.x

Tinker, C. (2012). Age tendre et têtes de bois: Nostalgia, television and popular music in

contemporary France. French Cultural Studies, 23(3), 239-255.

doi:10.1177/0957155812443203

TvGids voor uitzendingen van kinderprogramma's op kinderzenders Cartoon Network,

Disney XD en Nickelodeon (de programmering van 10 maart tot en met 16 maart),

opgehaald op 17 maart 214, van http://www.tvgids.nl/lijsten/verticaal#channel=89

Valkenburg, P. M., & Cantor, J. (2000). Children's likes and dislikes of entertainment

programs. In D. Zillmann & P. Vorderer (Eds.), Media entertainment: The Psychology

of its Appeal, pp. 135-152. Hillsdale, NJ: Erlbaum.

Valkenburg, P. (2008) Beeldschermkinderen: theorieën over kind en media. Amsterdam:

Boom.

Van Huis, M., & Wobma, E. (2010). Verhuisgedrag van jongeren. Opgehaald op 28 april

2014, van http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/FC270200-0A99-4201-AE83-

762A6D3BA19C/0/2010k1b15p22art.pdf

Weaver, J. B. (2003). Individual differences in television viewing motives. Personality and

Individual Differences, 35(6), 1427-1437. doi:http://dx.doi.org/10.1016/S0191-

8869(02)00360-4

42 Appendix A: lijst van programmering op televisiezenders voor kinderen

Programmering van Cartoon Network Vroeger / Nu Vroeger / Nu

Tom and Jerry The Garfield show Scooby Doo! Mystery Incorporated Angelo Rules MAD Samurai Jack Looney Tunes Young justice Tijd voor avontuur Pokémon De rampzalige avonturen van Flapjack Johnny Bravo All Stars Star Wars: The Clone Wars The fantastic four Thundercats Total Drama: de wraak van het eiland De wonderlijke wereld van Gumball Transformers: Prime : Omniverse Gormiti: Nature Unleashed! Draken: beschermers/rijders van Berk Courage the cowardly dog Cow and Chicken Eliot Kid Dexter's laboratory

Programmering van Disney XD

Vroeger / Nu Vroeger / Nu

Beyblade: Metal Fusion The Amazing Spiez! Casper's griezelschool The DaVincibles Jake en de Nooitgedachtland piraten B-Daman Jumping Ship Cars Toons Mickey Mouse Camp Lakebottom Pac-Man Crash en Bernstein Rekkit Rabbit Dude, that's my ghost! Super Hero Squad Gravity Falls Shuriken School Hulk and the agents of S.M.A.S.H. InaZuma Eleven Lab rats Iron Man Armoured Adventures Marvel's avengers Kick Buttowski Pair of Kings Kickin' it Oscar's Oasis Ranger Dierenjournaal Phineas en Ferb Sidekick Randy Cunningham Pokémon Slugterra Zeke and Luther Ultimate Spiderman

43 Programmering van Nickelodeon (TeenNick, en NickJr.)

Vroeger / Nu Vroeger / Nu

Aaahh!! Echte Fanboy en Chumchum Nick Battle H2O: Just add water Geronimo Stilton Barnyard Hollywood heights Hotel 13 ChalkZone Huntik: Secrets and Seekers De pinguïns van Madagascar Rabbids invasie The naked brothers band Kung Fu Panda: De Serie Drake en Josh Life with boys Icarly Ned's survivalgids Fairly Odd Parents My life as a teenage robot Power Rangers SpongeBob Squarepants Sam and Cat Sanjay and Graig South of Nowhere Totally Spies! The Hathaways: een geestige familie Teenage Mutant Ninja Turtles True Jackson VP Wingin' it T.U.F.F. Puppy Victorious Monsters versus Aliens Mia and me Artzooka Nicky Deuce The X's The next step Timmy Tijd Ni hao, Kai-Lan Louie Fifi en haar bloemenvriendjes Max en Ruby Dirk Scheele Struisvogel Olive Pieter Post Dora the explorer Go Diego Go! Bubble Guppies Tickety Toc Thomas de stoomlocomotief Peppa big Roary de racewagen Umizoomi Little Kingdom De avonturen van Pim en Pom My Little Pony Paw Patrol

44 Appendix B: Topic list

Introductie (5 min) Welkom, fijn dat jullie er zijn. Het gesprek dat we met elkaar gaan voeren zal gaan over kinderprogramma's van vroeger en nu. Spreek vrij met elkaar, reageer en discussieer, vul elkaar aan. Uitspraken worden voor het onderzoek binnen mijn scriptie gebruikt, maar jullie zullen anoniem blijven. Dit gesprek wordt opgenomen. Heeft iemand daar bezwaar tegen?

Initiële vragen:

Voorstelrondje (10 min)  Hoe heten jullie en hoe oud zijn jullie?  Naar welke programma's kijken jullie nu?

Programma's van vroeger die men nu kijkt, met post-its (15 min)  Welke programma's keken jullie vroeger, toen je ongeveer tussen de 5 en 12 was, bijvoorbeeld?  Is er overlap tussen wat jullie nu kijken en vroeger keken? Kijken jullie programma's van vroeger nu nog steeds wel eens op tv?  Waarom? Wat is er leuk aan? Welke associaties hebben jullie erbij? (post its)  Wanneer kijken jullie?  Hoe vaak kijken jullie?

Aankruisen op programmalijst wat bekend is en bekeken wordt (15 min)  Welke van deze programma's kennen jullie?  Welke kijken jullie wel eens?  Specifiek over overlap met vroeger en nu: wat maakt ze leuk?  Wat vonden jullie er vroeger leuk aan?  Wat vinden jullie er nu leuk aan?

Fragmenten van kinderprogramma's (15 min tonen, 10 min bespreken)  Kennen jullie deze programma's van vroeger?  Wat vinden jullie ervan?  Keken jullie ernaar? Zo ja, waarom?  Wat is er leuk en niet leuk aan?

Waarom men niet kijkt (10 min)  Wat is er niet leuk aan kinderprogramma's in het algemeen?  Welke kinderprogramma's vinden jullie niet leuk?  Waarom kijken jullie er niet naar?

Doel: achterhalen wat men wel en niet kent en kijkt, waarom wel of niet en wanneer? Motieven achterhalen, factoren die het aantrekkelijk maken. Naar onderstaande motieven wordt gevraagd, wanneer deze nog niet aan bod gekomen zijn:

45 Motieven om te kijken

 Ter ontspanning  Voor gezelschap  Uit gewoonte  Als tijdverdrijf  Voor sociale interactie  Voor entertainment (vanwege de humor)  Voor het krijgen van informatie  Voor opwinding  Voor het ontsnappen van het dagelijks leven  Uit nostalgie, omdat men vroeger keek

Afsluiting (5 min) Hartelijk bedankt voor jullie openhartigheid. Ik kan jullie antwoorden en inbreng goed gebruiken. Tot slot mogen jullie een naam bedenken waaronder je uitspraken eventueel gequoteerd kunnen worden in het onderzoek. Mochten jullie de scriptie waarvoor het gesprek gebruikt wordt in willen zien, dan kunnen jullie je e-mailadres achterlaten en dan stuur ik hem naar je op.

Introductie: 5 min Voorstelrondje: 10 min Programma's van vroeger: 15 min (met post-its) Programma's van vroeger die men nu kijkt: 15 min (met aankruisen op lijst) Interactief deel met filmpjes: 25 min Links naar filmpjes: Johnny Bravo: https://www.youtube.com/watch?v=cjLwhLgj9qs van minuut 0 tot en met 4:04 Totally Spies!: https://www.youtube.com/watch?v=YQgMYTELUrw van minuut 0 tot en met 4:23 Pokémon: https://www.youtube.com/watch?v=TteSY9HzRWg van minuut 0 tot en met 4:13 Waarom men niet kijkt: 10 min Afsluiting: 5 min Totaal: 85 min

46 Appendix C: Gebruikte fragmenten in de focusgroepen

Johnny Bravo Het fragment van Johnny Bravo gaat over zijn date die hij via internet ontmoet heeft. Bij de eerste ontmoeting blijkt deze date een antilope te zijn. Johnny Bravo is een gespierde kerel met een zonnebril, een Elvis-accent en een blonde vetkuif. In iedere aflevering doet hij pogingen om vrouwen te versieren, maar meestal is hij niet succesvol. Hij is erg vol van zichzelf, maar de dames die hij probeert het hof te maken, vinden hem maar een zelfingenomen macho. Het fragment dat tijdens de focusgroep getoond wordt, heet 'Johnny Bravo – date with an antelope'. De clip op Youtube duurt in totaal 5 minuten en 14 seconden, waarvan tot en met 4:04 minuten van afgespeeld wordt.

Figuur 6: Johnny Bravo

Totally Spies! Totally Spies! is een serie die draait om drie studenten uit Beverly Hills; Sam, Alex en Clover. De drie zijn in het geheim spionnen in dienst van de organisatie WOOHP (World Organisation Of Human Protection), die geleid wordt door Jerry. WOOHP heeft als taak de wereld te beschermen tegen allerlei bedreigingen. De meeste afleveringen volgen een vaste formule, waarin zich bij aanvang een gevaar aandient. Sam, Alex en Clover worden door een tunnel naar WOOHP gehaald, die altijd en overal kan opduiken. Bij WOOHP krijgen ze van Jerry uitleg over de situatie en een aantal gadgets voor de missie. Tijdens de missie worden de studentes vrijwel altijd door de schurk gevangen genomen en lijkt hun einde nabij te zijn. Met behulp van hun slimheid en speciale gadgets redden de drie meiden zichzelf en de wereld uiteindelijk toch. Het fragment dat getoond wordt heet 'Totally Spies Feng shui is helemaal uit – deel 1' en duurt in totaal ruim tien minuten. Tijdens de focusgroep wordt het tot en met minuut 4:23 getoond, waarin de begintune te zien zijn, surfers op het strand, Clover die een persoonlijke assistent zoekt en hoe de drie spionnes door de tunnel naar WOOHP worden getransporteerd.

Figuur 7: Totally Spies!

47 Pokémon Het derde fragment dat gebruikt wordt tijdens de groepsgesprekken, is van een aflevering van Pokémon. De serie speelt zich af rond het hoofdpersonage Ash en zijn dierenvriend Pikachu. Meestal vergezeld door twee andere mensen van Ash' eigen leeftijd, reist het gezelschap door een regio, waarin zij deelnemen aan de Pokémon-league. Per regio zijn er acht steden of dorpen waarin speciale wedstrijden gehouden worden, een soort gevechten tussen de Pokémon. Bij het winnen van zo'n wedstrijd ontvangt de winnaar een badge, waarvan er in totaal acht per regio te verzamelen zijn. Bij het completeren van de verzameling verdient de deelnemer het recht om mee te doen aan de landelijke Pokémonkampioenschappen. Onderweg worden Ash en zijn gevolg gevolgd door Team Rocket, een misdadig duo bestaande uit Jessie en James en hun katachtige bondgenoot Meowth. Dit trio heeft het niet goed voor met de reisgenoten. Het fragment dat getoond wordt, heet 'Ash versus Tobias' op Youtube. De hele aflevering duurt ruim 22 minuten, waarvan de eerste vier minuten en dertien seconden worden getoond. Hierin neemt Ash het op tegen Pokémontrainer Tobias en zijn Jesse, James en Meowth van Team Rocket te zien als verkopers van snoep en souvenirs op de tribune van de arena. De begintune van het huidige televisieprogramma zit er eveneens in.

Figuur 8: Pokémon

48