Brieven Uit Rome: Elite Vaak Verbonden Waren Met De Calvinistische Publieke Kerk
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Fig. 2: Anthony van Zijlvelt, Jacob Gronovius, 1693, gravure, 228 x 168 mm. Amsterdam, Rijksprentenk- abinet, inv.nr. RP-P-1937-906. vertegenwoordigers van de Nederlandse Brieven uit Rome: elite vaak verbonden waren met de calvinistische Publieke Kerk. Dit was De geleerdheid van Hendrik niet meer een clandestiene groep militante activisten, maar een de facto Copes, 1695-'96 erkende concurrent van de Kerk van Rome. Dit hoefde niet problematisch Jetze Touber te zijn; protestantse Nederlanders reisden vrijelijk rond.6 Tegelijkertijd zijn er wel latente spanningen merkbaar, ekende Nederlandse humanisten reisden sinds de Renaissance naar Italië om zich bijvoorbeeld tussen de Romereizigers te laven aan de klassieke cultuur. Rudolf Agricola, Erasmus, Justus Lipsius: het en het bezorgde thuisfront. Van beide zijn de kopstukken van het Nederlandse Humanisme, voor wie een tocht naar het tendensen, zowel de intellectuele B zelfverzekerdheid van Nederlandse zuiden een onmisbare investering was in hun internationale erkenning. In de 16e en 17e eeuw waren dit vaak studenten of geleerden, die een diplomatieke missie of een tijdelijke geleerden, als het incidentele ongemak opgeroepen door confessionele betrekking als privéleraar aangrepen om manuscripten te zoeken, oudheden te bekijken verschillen, zullen we voorbeelden 1 en contacten te leggen. Pas in de 18e eeuw zou de Italië-reis zich transformeren tot de tegenkomen. bekende Grand Tour, gericht op de karaktervorming van de jonge gentleman.2 Nederlandse geleerden die eind 17e eeuw naar Rome trokken, waren De humanistische Romereis was dus gevonden met de Romeinse intellectuele intellectuele erfgenamen van de generatie vooral een intellectuele onderneming. elite, zoals we zullen zien. Dit maakt humanisten die faam verwierven als Historiografisch heeft de zuidwaartse nieuwsgierig naar de intensiteit van Fig. 1: het Hylaspaneel studenten van Josephus Justus Scaliger geleerdenreis door Nederlanders na het contacten tussen Nederlandse en uit de Basilica van Iunius (1540-1609): Hugo Grotius (1583- Bassus met, onderaan, de eerste kwart van de 17e eeuw niet veel Italiaanse geleerden eind 17e eeuw. Wat 1645), Petrus Cunaeus (1586-1638) en Egyptianiserende scène. aandacht gekregen. In het Nederlandse kwamen de Nederlanders in Rome doen? Daniel Heinsius (1580-1655).7 Deze collectieve geheugen was de Republiek in Hoe kwamen ze aan hun contacten? geleerden vertegenwoordigen wat als haar Gouden Eeuw groot in calvinisme, Waren de evidente religieuze verschillen een hoogtepunt wordt beschouwd overzeese handel, schilderkunst en problematisch? in de Nederlandse filologie en de (natuur)filosofie. In dat beeld is voor de oudheidkunde, maar ze waren zelf eruditie en de klassieke cultuur van het Zeventiende-eeuwse Nederlandse Roomse Zuid-Europa weinig plaats.3 intellectuelen in Italië Toch waren ook toen nog Nederlandse Twee zaken onderscheiden de regenten gefascineerd door de Oudheid, geleerdenreis naar Rome in de tweede en bleef de universiteit een bolwerk helft van de 17e eeuw van de voorgaande van de klassieken. Exponenten van de periodes. Ten eerste was de Nederlandse Nederlandse elite bleven naar het zuiden Republiek inmiddels uitgegroeid tot nauwelijks op Zuid-Europa georiënteerd. trekken. In deze bijdrage zal een eerste een internationale grootmacht. Dit ging Zij leidden op hun beurt nieuwe verkenning plaatsvinden van de reis gepaard met een forse ontwikkeling generaties classici op, die onder moderne naar Rome die Hendrik Copes (†1708), van de intellectuele infrastructuur. historici minder bekend zijn, maar een schepen van Den Bosch, in 1695-’96 Nederlandse universiteiten waren nog steeds Europese faam genoten, en maakte.4 We gebruiken de brieven die vermaard, de Nederlandse boekproductie bovendien weer vaker richting Italië Copes uitwisselde met zijn jeugdvriend had de dominante positie van 16e-eeuws reisden. Van Daniël Heinsius, een Gijsbert Cuper (1644-1716), een Venetië en Bazel overgenomen, en aan vermaard literator, laat zich zelfs een staatsman en internationaal befaamde het einde van de eeuw kwamen daar de intellectuele stamboom reconstrueren die geleerde uit Deventer. Dit is een rijke geleerde tijdschriften bij.5 Nederlanders eind 17e eeuw leidt naar Hendrik Copes, correspondentie, die tot nu toe niet of die naar Italië reisden, waren niet meer onze Bossche magistraat. Heinsius’ nauwelijks is bekeken. nomaden uit de culturele woestenij, zoon, de diplomaat Nicolaas Heinsius Fig. 1: Jan Maurits Quinkhard naar Abraham de Blois, Nicolaas maar volwaardige gesprekspartners in (1620-1681), trad aan het einde van de Heinsius I (1620-81), 1723-1771, Copes is interessant, omdat deze internationale debatten. Dertigjarige Oorlog in de voetsporen van olieverf op blik, 110 x 95 mm. onbekende stadsbestuurder zeer zijn vriend Johann Friedrich Gronovius Amsterdam, Rijksmuseum, inv.nr. makkelijk aansluiting blijkt te hebben Een tweede verschil was dat de (1611-1671), die in 1640-’41 naar Frankrijk SK-A-4593. 110 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 111 Fig. 3: Jan de Baen, Gisbert Cuper (1644-1716), 1681-1689, olieverf op doek, 133 x 112 cm. Deventer, Deventer Musea, inv.nr. H2010-0090. bezichtigen. Aan een vriend in Pisa, geflankeerd door Mercurius en Apollo en reis voor vroegmoderne Nederlanders: hoogleraar in de retorica Gaudenzio omringd door mythologische emblemen de angst voor het virus van de paapse Paganini (1595-1649), beschreef Heinsius en historische scènes.10 afgoderij, enerzijds, en de honger naar zijn impressies van Rome. Hij was onder nieuwe oudheidkundige ontdekkingen, de indruk van de antieke monumenten. In die tijd was het de beurt aan Jacob anderzijds. De geleerden die hij ontmoette, vielen Gronovius (1645-1716), de zoon van hem echter tegen. Hij lijkt in de luie Johann Friedrich, om te profiteren Cuper was verrast door Copes’ sfeer van de stad zelf aan langdurige van de door zijn vader en Heinsius jr. plotselinge vertrek, maar hij maakte landerigheid te hebben geleden. Toen gelegde contacten, onder andere met van de gelegenheid gebruik om Copes hij in het voorjaar van 1647 naar Napels de Florentijnse bibliothecaris Antonio te vragen enkele penvrienden in Italië kon doorreizen, hervond hij daar zijn Magliabechi (1633-1714). In 1674 werd voor hem te groeten – onder wie de werklust – in de zomer bruut verstoord Gronovius jr., met hulp van Magliabechi, oudheidkundige Fabretti.16 Cuper was 11 door de volksopstand tegen het Spaanse zelfs korte tijd hoogleraar in Pisa. zelf nooit verder gereisd dan Parijs – Fig. 5: Anoniem, Giovanni Giustino bewind, geleid door de viskoper Hij was echter niet gezegend met de nota bene in het gezelschap van Copes Ciampini, 18e eeuws, reproductie in Masaniello.9 diplomatieke gaven van Heinsius jr. – maar had wel een indrukwekkende waterverf en inkt van portretgravure Binnen enkele maanden moest hij lijst correspondenten, onder meer op uit: Giovanni Mario Crescimbeni e.a., Behalve materiaal voor emendaties in Toscane halsoverkop verlaten. De het Italiaanse schiereiland.17 Voor met Le vite degli Arcadi illustri scritte da edities van Ovidius en Claudianus, reden van zijn overhaaste vertrek is name die laatsten had hij weer kunnen diversi autori, 4 vols (Rome: A. de’ hield Heinsius jr. aan zijn reis contacten niet bekend. Magliabechi zinspeelde op aanhaken bij de contacten die Heinsius Rossi, 1708-1727), vol. II, tussen pp. 184 en 195. Wenen, Österreichische over die hem de rest van zijn leven tegenwerking van jaloerse Toscaanse jr. en Gronovius jr. in de Italiaanse 12 Nationalbibliothek, inv.nr. PORT- geïnformeerd hielden over nieuwtjes in hovelingen. De moderne historica Pina geleerdenwereld hadden gelegd. Zo 00142867-01. de Italiaanse letteren. Nog in 1674, toen Totaro heeft geopperd dat Gronovius hij zijn laatste jaren doorbracht in Vianen, weigerde zich te laten bekeren tot ontving hij een gedetailleerd verslag van het katholicisme. 13 Mogelijk speelde de ontdekking van een graftombe bij de Gronovius’ twistzieke karakter hem vierde mijl van de Via Flaminia. De brief parten. Zijn bijnaam was Grunnovius, bevatte uitvoerige beschrijvingen van de ‘Van Grom’. Dit kwam bijvoorbeeld tot wandschilderingen van de grafkamer, die uiting in een polemiek die hij tussen 1680 een aristocratische figuur voorstelden, en 1686 voerde met Raffaello Fabretti (1620-1700), een oudheidkundige uit Urbino die zich in 1673 als protegé van kardinaal Gaspare Carpegna (1625- 1714) in Rome had gevestigd. Gronovius en Italië was gereisd. Nicolaas Heinsius meende Fabretti te kunnen verbeteren in trok, ondanks zijn zwakke gestel, in de topografie van Lazio, waarop de twee 1646 van Parijs via Lyon naar Florence onverkwikkelijkheden begonnen uit te en bereikte aan het einde van dat jaar wisselen. Faber rusticus, ‘boerse arbeider’, Rome. Uit brieven die hij met zijn vader noemde Gronovius de Italiaanse 14 uitwisselde, blijkt dat de vader niet geleerde. Hieronder zullen we zien dat gerust was op de goede afloop. Hij was Gronovius’ onbehouwen manier van bezorgd om de gezondheid van zijn zoon, doen in Italië ook een volgende generatie niet onberoerd zou laten. Fig. 4: Anoniem, Rafaello maar ook om diens zielenheil. Er waren Fabretti, 18e eeuws, reproduc- genoeg precedenten van protestanten die tie in waterverf, inkt en zwart zich uiteindelijk hadden bekeerd.8 Copes in het pauselijke Rome krijt van portretgravure uit: Op 10 augustus 1695 ontving Gijsbert Giovanni Mario Crescimbeni