Brieven Uit Rome: Elite Vaak Verbonden Waren Met De Calvinistische Publieke Kerk

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Brieven Uit Rome: Elite Vaak Verbonden Waren Met De Calvinistische Publieke Kerk Fig. 2: Anthony van Zijlvelt, Jacob Gronovius, 1693, gravure, 228 x 168 mm. Amsterdam, Rijksprentenk- abinet, inv.nr. RP-P-1937-906. vertegenwoordigers van de Nederlandse Brieven uit Rome: elite vaak verbonden waren met de calvinistische Publieke Kerk. Dit was De geleerdheid van Hendrik niet meer een clandestiene groep militante activisten, maar een de facto Copes, 1695-'96 erkende concurrent van de Kerk van Rome. Dit hoefde niet problematisch Jetze Touber te zijn; protestantse Nederlanders reisden vrijelijk rond.6 Tegelijkertijd zijn er wel latente spanningen merkbaar, ekende Nederlandse humanisten reisden sinds de Renaissance naar Italië om zich bijvoorbeeld tussen de Romereizigers te laven aan de klassieke cultuur. Rudolf Agricola, Erasmus, Justus Lipsius: het en het bezorgde thuisfront. Van beide zijn de kopstukken van het Nederlandse Humanisme, voor wie een tocht naar het tendensen, zowel de intellectuele B zelfverzekerdheid van Nederlandse zuiden een onmisbare investering was in hun internationale erkenning. In de 16e en 17e eeuw waren dit vaak studenten of geleerden, die een diplomatieke missie of een tijdelijke geleerden, als het incidentele ongemak opgeroepen door confessionele betrekking als privéleraar aangrepen om manuscripten te zoeken, oudheden te bekijken verschillen, zullen we voorbeelden 1 en contacten te leggen. Pas in de 18e eeuw zou de Italië-reis zich transformeren tot de tegenkomen. bekende Grand Tour, gericht op de karaktervorming van de jonge gentleman.2 Nederlandse geleerden die eind 17e eeuw naar Rome trokken, waren De humanistische Romereis was dus gevonden met de Romeinse intellectuele intellectuele erfgenamen van de generatie vooral een intellectuele onderneming. elite, zoals we zullen zien. Dit maakt humanisten die faam verwierven als Historiografisch heeft de zuidwaartse nieuwsgierig naar de intensiteit van Fig. 1: het Hylaspaneel studenten van Josephus Justus Scaliger geleerdenreis door Nederlanders na het contacten tussen Nederlandse en uit de Basilica van Iunius (1540-1609): Hugo Grotius (1583- Bassus met, onderaan, de eerste kwart van de 17e eeuw niet veel Italiaanse geleerden eind 17e eeuw. Wat 1645), Petrus Cunaeus (1586-1638) en Egyptianiserende scène. aandacht gekregen. In het Nederlandse kwamen de Nederlanders in Rome doen? Daniel Heinsius (1580-1655).7 Deze collectieve geheugen was de Republiek in Hoe kwamen ze aan hun contacten? geleerden vertegenwoordigen wat als haar Gouden Eeuw groot in calvinisme, Waren de evidente religieuze verschillen een hoogtepunt wordt beschouwd overzeese handel, schilderkunst en problematisch? in de Nederlandse filologie en de (natuur)filosofie. In dat beeld is voor de oudheidkunde, maar ze waren zelf eruditie en de klassieke cultuur van het Zeventiende-eeuwse Nederlandse Roomse Zuid-Europa weinig plaats.3 intellectuelen in Italië Toch waren ook toen nog Nederlandse Twee zaken onderscheiden de regenten gefascineerd door de Oudheid, geleerdenreis naar Rome in de tweede en bleef de universiteit een bolwerk helft van de 17e eeuw van de voorgaande van de klassieken. Exponenten van de periodes. Ten eerste was de Nederlandse Nederlandse elite bleven naar het zuiden Republiek inmiddels uitgegroeid tot nauwelijks op Zuid-Europa georiënteerd. trekken. In deze bijdrage zal een eerste een internationale grootmacht. Dit ging Zij leidden op hun beurt nieuwe verkenning plaatsvinden van de reis gepaard met een forse ontwikkeling generaties classici op, die onder moderne naar Rome die Hendrik Copes (†1708), van de intellectuele infrastructuur. historici minder bekend zijn, maar een schepen van Den Bosch, in 1695-’96 Nederlandse universiteiten waren nog steeds Europese faam genoten, en maakte.4 We gebruiken de brieven die vermaard, de Nederlandse boekproductie bovendien weer vaker richting Italië Copes uitwisselde met zijn jeugdvriend had de dominante positie van 16e-eeuws reisden. Van Daniël Heinsius, een Gijsbert Cuper (1644-1716), een Venetië en Bazel overgenomen, en aan vermaard literator, laat zich zelfs een staatsman en internationaal befaamde het einde van de eeuw kwamen daar de intellectuele stamboom reconstrueren die geleerde uit Deventer. Dit is een rijke geleerde tijdschriften bij.5 Nederlanders eind 17e eeuw leidt naar Hendrik Copes, correspondentie, die tot nu toe niet of die naar Italië reisden, waren niet meer onze Bossche magistraat. Heinsius’ nauwelijks is bekeken. nomaden uit de culturele woestenij, zoon, de diplomaat Nicolaas Heinsius Fig. 1: Jan Maurits Quinkhard naar Abraham de Blois, Nicolaas maar volwaardige gesprekspartners in (1620-1681), trad aan het einde van de Heinsius I (1620-81), 1723-1771, Copes is interessant, omdat deze internationale debatten. Dertigjarige Oorlog in de voetsporen van olieverf op blik, 110 x 95 mm. onbekende stadsbestuurder zeer zijn vriend Johann Friedrich Gronovius Amsterdam, Rijksmuseum, inv.nr. makkelijk aansluiting blijkt te hebben Een tweede verschil was dat de (1611-1671), die in 1640-’41 naar Frankrijk SK-A-4593. 110 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 111 Fig. 3: Jan de Baen, Gisbert Cuper (1644-1716), 1681-1689, olieverf op doek, 133 x 112 cm. Deventer, Deventer Musea, inv.nr. H2010-0090. bezichtigen. Aan een vriend in Pisa, geflankeerd door Mercurius en Apollo en reis voor vroegmoderne Nederlanders: hoogleraar in de retorica Gaudenzio omringd door mythologische emblemen de angst voor het virus van de paapse Paganini (1595-1649), beschreef Heinsius en historische scènes.10 afgoderij, enerzijds, en de honger naar zijn impressies van Rome. Hij was onder nieuwe oudheidkundige ontdekkingen, de indruk van de antieke monumenten. In die tijd was het de beurt aan Jacob anderzijds. De geleerden die hij ontmoette, vielen Gronovius (1645-1716), de zoon van hem echter tegen. Hij lijkt in de luie Johann Friedrich, om te profiteren Cuper was verrast door Copes’ sfeer van de stad zelf aan langdurige van de door zijn vader en Heinsius jr. plotselinge vertrek, maar hij maakte landerigheid te hebben geleden. Toen gelegde contacten, onder andere met van de gelegenheid gebruik om Copes hij in het voorjaar van 1647 naar Napels de Florentijnse bibliothecaris Antonio te vragen enkele penvrienden in Italië kon doorreizen, hervond hij daar zijn Magliabechi (1633-1714). In 1674 werd voor hem te groeten – onder wie de werklust – in de zomer bruut verstoord Gronovius jr., met hulp van Magliabechi, oudheidkundige Fabretti.16 Cuper was 11 door de volksopstand tegen het Spaanse zelfs korte tijd hoogleraar in Pisa. zelf nooit verder gereisd dan Parijs – Fig. 5: Anoniem, Giovanni Giustino bewind, geleid door de viskoper Hij was echter niet gezegend met de nota bene in het gezelschap van Copes Ciampini, 18e eeuws, reproductie in Masaniello.9 diplomatieke gaven van Heinsius jr. – maar had wel een indrukwekkende waterverf en inkt van portretgravure Binnen enkele maanden moest hij lijst correspondenten, onder meer op uit: Giovanni Mario Crescimbeni e.a., Behalve materiaal voor emendaties in Toscane halsoverkop verlaten. De het Italiaanse schiereiland.17 Voor met Le vite degli Arcadi illustri scritte da edities van Ovidius en Claudianus, reden van zijn overhaaste vertrek is name die laatsten had hij weer kunnen diversi autori, 4 vols (Rome: A. de’ hield Heinsius jr. aan zijn reis contacten niet bekend. Magliabechi zinspeelde op aanhaken bij de contacten die Heinsius Rossi, 1708-1727), vol. II, tussen pp. 184 en 195. Wenen, Österreichische over die hem de rest van zijn leven tegenwerking van jaloerse Toscaanse jr. en Gronovius jr. in de Italiaanse 12 Nationalbibliothek, inv.nr. PORT- geïnformeerd hielden over nieuwtjes in hovelingen. De moderne historica Pina geleerdenwereld hadden gelegd. Zo 00142867-01. de Italiaanse letteren. Nog in 1674, toen Totaro heeft geopperd dat Gronovius hij zijn laatste jaren doorbracht in Vianen, weigerde zich te laten bekeren tot ontving hij een gedetailleerd verslag van het katholicisme. 13 Mogelijk speelde de ontdekking van een graftombe bij de Gronovius’ twistzieke karakter hem vierde mijl van de Via Flaminia. De brief parten. Zijn bijnaam was Grunnovius, bevatte uitvoerige beschrijvingen van de ‘Van Grom’. Dit kwam bijvoorbeeld tot wandschilderingen van de grafkamer, die uiting in een polemiek die hij tussen 1680 een aristocratische figuur voorstelden, en 1686 voerde met Raffaello Fabretti (1620-1700), een oudheidkundige uit Urbino die zich in 1673 als protegé van kardinaal Gaspare Carpegna (1625- 1714) in Rome had gevestigd. Gronovius en Italië was gereisd. Nicolaas Heinsius meende Fabretti te kunnen verbeteren in trok, ondanks zijn zwakke gestel, in de topografie van Lazio, waarop de twee 1646 van Parijs via Lyon naar Florence onverkwikkelijkheden begonnen uit te en bereikte aan het einde van dat jaar wisselen. Faber rusticus, ‘boerse arbeider’, Rome. Uit brieven die hij met zijn vader noemde Gronovius de Italiaanse 14 uitwisselde, blijkt dat de vader niet geleerde. Hieronder zullen we zien dat gerust was op de goede afloop. Hij was Gronovius’ onbehouwen manier van bezorgd om de gezondheid van zijn zoon, doen in Italië ook een volgende generatie niet onberoerd zou laten. Fig. 4: Anoniem, Rafaello maar ook om diens zielenheil. Er waren Fabretti, 18e eeuws, reproduc- genoeg precedenten van protestanten die tie in waterverf, inkt en zwart zich uiteindelijk hadden bekeerd.8 Copes in het pauselijke Rome krijt van portretgravure uit: Op 10 augustus 1695 ontving Gijsbert Giovanni Mario Crescimbeni
Recommended publications
  • Download Download
    Særtr yk af FUND OG FORSKNING I DET KONGELIGE BIBLIOTEKS SAMLINGER Bind 48 2009 With summaries KØBENHAVN 2009 UDGIVET AF DET KONGELIGE BIBLIOTEK Om billedet på papiromslaget se s. 123. Det kronede monogram på kartonomslaget er tegnet af Erik Ellegaard Frederiksen efter et bind fra Frederik III’s bibliotek Om titelvignetten se s. 110-111. © Forfatterne og Det Kongelige Bibliotek Redaktion: John T. Lauridsen Redaktionsråd: Ivan Boserup, Grethe Jacobsen, Else Marie Kofod, Erland Kolding Nielsen, Anne Ørbæk Jensen, Stig T. Rasmussen, Marie Vest Fund og Forskning er et peer-reviewed tidsskrift. Papir: Lessebo Design Smooth Ivory 115 gr. Dette papir overholder de i ISO 9706:1994 fastsatte krav til langtidsholdbart papir. Grafisk tilrettelæggelse: Jakob Kyril Meile Tryk og indbinding: SpecialTrykkeriet, Viborg ISSN 0060-9896 ISBN 978-87-7023-033-9 ROSTGAARD, FABRETTI OG DAL POZZOS “PAPIR MUSEUM” NOGLE AFTRYK AF ANTIKKE INDSKRIFTER I DET KONGELIGE BIBLIOTEK OG TO HOVEDVÆRKER I BAROKKENS INTERNATIONALE LÆRDOMSKULTUR af Patrick Kragelund rederik Rostgaard (1671-1745) er en af det danske 1700-tals store Flærde. Et vidunderbarn der støttet af solid familieformue kunne fuldende sine universitetsstudier på et niårs udlandsophold, med lang- varige besøg i Leiden og Oxford, Paris, Milano, Firenze og Rom. Fra disse rejser hjemførte han håndskrifter, inkunabler og bøger (som i stort tal er endt i Det Kongelige Biblioteks samlinger)1; med i ba- gagen hjem var også fyldige afskrifter af håndskrifter (heriblandt et enestående righoldigt materiale til en påtænkt udgave af den senan- tikke forfatter Libanius’ breve); og sidst men ikke mindst havde rej- serne hjulpet ham til at etablere personlig kontakt med en række af de store skikkelser i periodens europæiske lærdomskultur – i Frank- rig for eksempel Montfaucon, i Italien Muratori og Magliabéchi.
    [Show full text]
  • C HAPTER THREE Dissertation I on the Waters and Aqueducts Of
    Aqueduct Hunting in the Seventeenth Century: Raffaele Fabretti's De aquis et aquaeductibus veteris Romae Harry B. Evans http://www.press.umich.edu/titleDetailDesc.do?id=17141, The University of Michigan Press C HAPTER THREE Dissertation I on the Waters and Aqueducts of Ancient Rome o the distinguished Giovanni Lucio of Trau, Raffaello Fabretti, son of T Gaspare, of Urbino, sends greetings. 1. introduction Thanks to your interest in my behalf, the things I wrote to you earlier about the aqueducts I observed around the Anio River do not at all dis- please me. You have in›uenced my diligence by your expressions of praise, both in your own name and in the names of your most learned friends (whom you also have in very large number). As a result, I feel that I am much more eager to pursue the investigation set forth on this subject; I would already have completed it had the abundance of waters from heaven not shown itself opposed to my own watery task. But you should not think that I have been completely idle: indeed, although I was not able to approach for a second time the sources of the Marcia and Claudia, at some distance from me, and not able therefore to follow up my ideas by surer rea- soning, not uselessly, perhaps, will I show you that I have been engaged in the more immediate neighborhood of that aqueduct introduced by Pope Sixtus and called the Acqua Felice from his own name before his ponti‹- 19 Aqueduct Hunting in the Seventeenth Century: Raffaele Fabretti's De aquis et aquaeductibus veteris Romae Harry B.
    [Show full text]
  • Giovanni Battista Doni (1594- 1647) and the Dispute on Roman Air
    Wholesome or Pestilential? Giovanni Battista Doni (1594- 1647) and the Dispute on Roman Air 1. Introduction In the early modern period, environmental discourse pervaded multiple disciplinary fields, from medicine to literature, from political thought to natural philosophy. It was also fraught with tensions and precarious negotiations between tradition and innovation, as ancient authorities were read and reinterpreted through the lens of new conceptual frameworks. This article draws attention to the divided and divisive nature of early modern environmental discourse by focusing on a specific case study: the dispute over the (alleged) insalubrity of Roman air that took place in Italy from the late sixteenth century to the early eighteenth century, reactivating, as we shall see, ancient controversies on the same topic. Within a span of about a century and a half, such a dispute generated a number of Latin and vernacular writings, authored by some of the most respected physicians and intellectuals of the time.1 With the exception of Giovanni Battista Doni (1594-1647), a Florentine nobleman and polymath best known for his musicological studies,2 all of the authors involved in this dispute were Roman-based physicians, often connected to each other by demonstrable personal ties. For instance, the Veronese Marsilio Cagnati (1543-1612) studied at the Roman school of Alessandro Traiano Petronio (?-1585), and referred to his master’s work frequently, though critically, in his treatise of 1599; Tommaso De Neri (c. 1560-?), from Tivoli (near Rome),
    [Show full text]
  • Mabillon and Montfaucon's Italian Connections Between Travel and Learned Coll
    View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE provided by Directory of Open Access Journals Medieval art studies in the Republic of Letters: Mabillon and Montfaucon’s Italian connections between travel and learned collaborations1 Francesco Russo Figure 1 J. Mabillon, Iter Italicum, (Paris, 1687), title-page. Introduction Between 1685 and 1701 the Italian establishment was shaken by visits to the Peninsula of two leading figures in medieval studies: Jean Mabillon and Bernard de Montfaucon. Although Italian scholars were not new to the principles of historical research established by their French colleagues, the voyages littéraires made by the two famous Benedictines of the Congregation of St. Maur2 set in motion a process of actions and reactions that effected a substantial improvement in the study of pre- 1 I would sincerely like to thank the editor for giving me the opportunity to publish this article. I would express my gratitude to the referees who read the paper and offered essential suggestions and mainly to Mark Weir (University of Naples L'Orientale) for his invaluable help in proofreading the text. 2 Mabillon in 1685-1686; Montfaucon in 1698-1701. Journal of Art Historiography Number 7 December 2012 Russo Medieval Art studies in the Republic of Letters Renaissance art and antiquities in Italy.3 (figs 1&2) This process took place in the context of the more advanced exploration of the Middle Ages which, with its methodological rigour, marked the transition of historiography between seventeenth and eighteenth centuries.4 Figure 2 B. de Montfaucon, Diarium italicum, (Paris, 1702), title-page.
    [Show full text]
  • The Legacy of World War II Bomb Damage in the King's Library
    Destroyed, Damaged and Replaced: The Legacy of World War II Bomb Damage in the King’s Library Adrian S. Edwards Introduction In the early hours of 23 September 1940, a little over a year into World War II, a bomb fell on the East Wing of the British Museum. It damaged an important part of the King’s Library Gallery and destroyed many of the books collected by King George III. A contemporary assessment estimated that 124 volumes (96 works) had disappeared, 304 volumes (170 works) had been damaged beyond repair, and about 1000 volumes were repairable.1 In this article, I shall review these figures in the light of evidence found at shelf today, identify what was lost and determine what the British Museum and the British Library have done to replace the books that were affected. The King’s Library collection The King’s Library was the personal collection of George III (1738-1820), king of Great Britain and Ireland. It was put together during George’s lifetime, with the majority of books acquired through the booktrade.2 Two librarians were employed to assist with this task: Richard Dalton (c. 1715-1791) from 1755 to 1774, and Frederick Augusta Barnard (1742- 1830) thereafter. Both current and antiquarian materials were sought out, and the aim appears to have been to develop a universal library covering most subjects and most literary languages. The books were housed in a series of rooms at the Queen’s House (later to be re-modelled as Buckingham Palace), and it is known that access was sometimes granted to gentlemen scholars on request.
    [Show full text]
  • I Basili Di Urbino Una Saga Familiare Lunga Sette Secoli Ricostruita Attraverso Documenti D’Archivio
    Paolo Basilici I BASILI DI URBINO UNA SAGA FAMILIARE LUNGA SETTE SECOLI RICOSTRUITA ATTRAVERSO DOCUMENTI D’ARCHIVIO QUARTA edizione: aggiornata a marzo 2020 1 2 Quando ravvivi nel pensiero i morti non scordare che vissero anche loro pieni di sogni e di speranze proprio come i vivi ora Dalla stessa strada che percorri essi passarono e andando non pensavano alla tomba Erano pochi come oggi a meditarla I più credevano loro scopo la vita né mai riuscirono a pensare che solo il passato è esistenza Alekos Panagulis febbraio 1971 3 4 INDICE: 1. PERCHÉ QUESTA STORIA (Una specie di premessa) 2. IPOTESI SULLE ORIGINI DELLA FAMIGLIA BASILI DI URBINO 3. LE GENERAZIONI PIÙ ANTICHE 4. MASTRO BASILIO 5. MASTRO BASILIO, DONNA GENTILE E LA LORO DISCENDENZA 6. GIOVANBATTISTA BASILI E LA SUA DISCENDENZA 7. CRISTOFORO BASILI E LA SUA DISCENDENZA 8. LODOVICA 9. ARCANGELA 10. ORAZIO 11. PIER ANTONIO 12. GENTILE 13. DIONISIO 14. GIULIO 15. GUIDO BAZOLINI/BASILI 16. IL CAPITANO FRANCESCO BASILI 17. PIER ANTONIO l’altro 18. LA DISCENDENZA DI STEFANO BASILI 19. LA DISCENDENZA DI CRISTOFORO BASILI DA VAL ZANGONA 20. LA DISCENDENZA DI GUIDO UBALDO E DI FRANCESCO BASILI 21. RAMI MINORI DEI BASILI 22. I BASILI DI PRIMICILIO 23. I BASILI DI CANAVACCIO (Quelli esistenti in loco) 24. I BASILI DI CANAVACCIO (Quelli dispersi) 25. I BASILI DEL CAFFÈ BASILI 26. LE CASE DEI BASILI AD URBINO 27. I VOCABOLI 28. LA GENEALOGIA E LA STATISTICA (Una specie di conclusione) 29. BIBLIOGRAFIA 5 6 1 PERCHÉ QUESTA STORIA (Una specie di premessa) L’avevo detto nella storia di famiglia “LO STRANO CASO DEL MIO CO- GNOME”, edita nel dicembre 2010.
    [Show full text]
  • C HAPTER FOUR Dissertation II on the Waters and Aqueducts Of
    Aqueduct Hunting in the Seventeenth Century: Raffaele Fabretti's De aquis et aquaeductibus veteris Romae Harry B. Evans http://www.press.umich.edu/titleDetailDesc.do?id=17141, The University of Michigan Press C HAPTER FOUR Dissertation II on the Waters and Aqueducts of Ancient Rome o the most eminent and reverend Gaspare Cardinal Carpegna, vicar of T the city, his most gentle master, Raffaello Fabretti, son of Gaspare, of Urbino, sends greetings. 1. introduction Whoever has said that it is not at all necessary to give an account of one’s leisure must have thought, when he said these things, of a man living for himself alone and focused on his own affairs. Far different, indeed, is the case of those whose course of life established by right counsel cannot be under their own control, especially those who must live or must direct their times for both working and being idle at another’s bidding. This has most certainly been my experience, most eminent prince. After I declared myself among your servants and those of your of‹ce, next to the highest in the Roman church, and dedicated my effort and, at the same time, my industry to this task, I ceased to be my own man altogether. I became sub- ject not only to your authority and will but also to your judgment. For this reason, I think it the special duty of my life to be approved by the one alone by whom I can be praised. I therefore understand that I must make the greatest effort that you not think that the leisure you most generously grant me to interrupt my tasks 101 Aqueduct Hunting in the Seventeenth Century: Raffaele Fabretti's De aquis et aquaeductibus veteris Romae Harry B.
    [Show full text]
  • Anthony Fassi, “Urban Exploration, Industrial Ruin, and the Postindustrial Picturesque,” New Critical Review 10.1 (Spring 2010), 141-152
    The Dissertation Committee for Anthony Joseph Fassi III Certifies that this is the approved version of the following dissertation: Manufacturing Ruin Committee: Jeffrey L. Meikle, Supervisor Elizabeth Engelhardt Mark C. Smith Steven Hoelscher Martin Kevorkian Manufacturing Ruin by Anthony Joseph Fassi III, A. B.; M. A. Dissertation Presented to the Faculty of the Graduate School of The University of Texas at Austin in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree of Doctor of Philosophy The University of Texas at Austin May 2013 Manufacturing Ruin Anthony Joseph Fassi III, Ph.D. The University of Texas at Austin, 2013 Supervisor: Jeffrey L. Meikle “Manufacturing Ruin” argues that the most important moments in the history of the concept and consciousness of “American ruin” accompany volatile episodes of progress and decline in American manufacturing. This dissertation attends to the construction of “American ruin” in response to the rise of manufacturing in the early to mid-nineteenth century and the decline of industrial capitalism in the twentieth and twenty-first centuries. Americans have manufactured picturesque ruins and spectacular episodes of ruination both to conceal and reveal and to “contain” and “harness” destructive forces inherent to capitalism. In some cases, ruins have been represented in ways that conceal processes of ruination inherent to their own destruction. In other instances, episodes of destruction demonstrate that in attending to particular processes of ruination, Americans have intentionally ignored others.
    [Show full text]
  • Cahiers Du Monde Russe, 51\/1
    Cahiers du monde russe Russie - Empire russe - Union soviétique et États indépendants 51/1 | 2010 Pierre le Grand et ses images de Rome Les guides de la Rome antique dans la bibliothèque de Pierre le Grand Guides of ancient Rome from Peter the Great’s library Philippe Sénéchal Édition électronique URL : http://journals.openedition.org/monderusse/9174 DOI : 10.4000/monderusse.9174 ISSN : 1777-5388 Éditeur Éditions de l’EHESS Édition imprimée Date de publication : 15 avril 2010 Pagination : 87-100 ISBN : 978-2-7132-2306-8 ISSN : 1252-6576 Référence électronique Philippe Sénéchal, « Les guides de la Rome antique dans la bibliothèque de Pierre le Grand », Cahiers du monde russe [En ligne], 51/1 | 2010, mis en ligne le 10 mai 2013, Consulté le 01 mai 2019. URL : http://journals.openedition.org/monderusse/9174 ; DOI : 10.4000/monderusse.9174 Ce document a été généré automatiquement le 1 mai 2019. 2011 Les guides de la Rome antique dans la bibliothèque de Pierre le Grand 1 Les guides de la Rome antique dans la bibliothèque de Pierre le Grand Guides of ancient Rome from Peter the Great’s library Philippe Sénéchal 1 L’élaboration d’un nouveau catalogue de la bibliothèque de Pierre le Grand permet de jeter un regard neuf et plus précis sur les outils dont le tsar disposait pour façonner son image de la Rome antique et élaborer sa conception d’une ville-phare pour son empire. Un point particulier et relativement secondaire à première vue, le repérage des guides de l’Urbs, offre une piste intéressante pour comprendre une partie fondamentale de l’outillage intellectuel dont s’était muni le souverain russe.
    [Show full text]
  • Unfolding Piranesi's Aqueduct
    Unfolding Piranesi’s Aqueduct: the Aqueduct Map from Le Antichità Romane, Volume I (1756) Sarah Buck The thirty-eighth print in the first volume of Giovanni Bat- of these objects provides the title for the print: at the upper tista Piranesi’s monumental tome Le Antichità Romane (4 left-hand corner, a cracked stone fragment bears an epitaph volumes, Rome, 1756) probably astounded and delighted stating that the print is a topographic map of Rome showing the eighteenth-century reader (Figure 1).1 Piranesi used at the routes of the ancient aqueduct system as described by least two large metal plates to compose the overall image. Sextus Julius Frontinus, the boundaries of the city’s regions, Each half was printed on a separate sheet of paper; these and the ancient roads.4 were then attached together, folded, and bound by linen tape This paper will argue that the print’s extraordinary into the folio.2 The resulting print, measuring approximately format served to propel arguments put forth by Piranesi three by two feet (33 x 24 inches), encourages both distant in his description of the ancient hydraulic system. The ap- apprehension and close scrutiny. To fully view the print, the proach taken here differs from previous examinations of the reader must first unfold the sheet and then step back from the Antichità. Scholarship on Piranesi and on the Antichità has folio. Presented at this arm’s-length vantage point is a map, only cursorily considered the Aqueduct Map: most scholars depicted as if drawn on the surface of a massive slab of stone.
    [Show full text]
  • The Travels of Joannes Kool and His Travel Journal (1698-1699) to Italy
    SCHOLARLY IDENTITY AND MEMORY ON A GRAND TOUR: THE TRAVELS OF JOANNES KOOL AND HIS TRAVEL JOURNAL (1698-1699) TO ITALY KOEN SCHOLTEN, AskER PELGROM Abstract This article presents the recently uncovered travelogue by Joannes Kool (1672- ca. 1708) describing his travels through the Low Countries, France, Germany, and especially Italy. The first part explains how Kool could gain access to libraries, local scholarly networks, and manuscripts by drawing on a distinct scholarly identity. The second part analyses the afterlife of Kool and his journal, showing how the memory of his journey shaped changing forms of scholarly memory in different contexts up to the twentieth century. At the end of the article, an appendix has been added consisting of a selection of tran- scriptions from the travelogue. Keywords: travel writing – grand tour – Republic of Letters – scholarly identity – scholarly memory Moet, spreekt hy, ik dan ook den vryen staat verlaaten, Waar in ik heb vernoegt zoo langen tyd geleeft? Zal dan al ’t heiligdom van Pallas my niet baaten, Waar naar ik moedig langs haar heirbaan heb gestreeft? Moet ik, die in Italje en Vrankryks schoone streeken, Zoo veele wysheit, zoo bekoorlyk voor het hart, Beschouwt heb, my nu van vrydom zien versteeken, Of quynen tot in ’t graf door eene onheelbre smart?1 1 Excerpt from Ter bruiloft van den heere Joan Kool, Raad en Schepen der Stadt Amersfoort, en juffrouw Elizabeth Looten [...], Amsterdam: François Halma, 1703, p. 7. Translation to English: ‘Do I, he says, also leave this free condition, // In which I have delightfully lived for such a long time? // Will the holy shrine of Pallas be of no avail to me, // To which I have bravely strived on her paved roads? // I have seen the beautiful regions of Italy and France, // With so much wisdom, so appealing to the heart, // Do I have to see that take my freedom away // Or do I need to languish until the grave with an incurable yearning?’ Lias 46/1 (2019) 93-136.
    [Show full text]
  • C HAPTER ONE Fabretti the Aqueduct Hunter
    Aqueduct Hunting in the Seventeenth Century: Raffaele Fabretti's De aquis et aquaeductibus veteris Romae Harry B. Evans http://www.press.umich.edu/titleDetailDesc.do?id=17141, The University of Michigan Press C HAPTER ONE Fabretti the Aqueduct Hunter n informed assessment of a scholarly work, especially one of an era A quite different from our own, must begin with an introduction to its author and his scholarly world.1 Fabretti’s De aquis is no exception: the three dissertations therein were completed within a two-year period between 1677 and 1679 but represent the fruits of long study and explo- ration of the Roman Campagna by one of the leading antiquarians and scholars of seventeenth-century Italy.2 Raffaello Fabretti (ca. 1619–1700) was among the most learned men of his day. Born the second of six sons within a prominent family of Urbino, he undertook an ecclesiastical career, in accordance with both the long established custom of primogeniture in force at the time and the prestige of his family. Following his education in the classics and law, ‹rst at 1. For summary accounts of Fabretti’s life and career, see DBI, 43:739–42 (M. Ceresa); Sandys, 2:280; EHCA, 422. G. Mennella’s Il Museo Lapidario del Palazzo Ducale di Urbino: Saggio storico su documenti inediti (Genoa, 1973) presents a valuable discussion focusing on Fabretti’s epi- graphical work (13–32), with a balanced overview of his career (13–18) and a full review of ear- lier biographical studies (13–14 n. 1). Among the more useful longer biographies, see in particu- lar that of Fabretti’s assistant Domenico Riviera, written in Latin soon after his death and later translated into Italian and published by G.
    [Show full text]