Fig. 2: Anthony van Zijlvelt, Jacob Gronovius, 1693, gravure, 228 x 168 mm. Amsterdam, Rijksprentenk- abinet, inv.nr. RP-P-1937-906.

vertegenwoordigers van de Nederlandse Brieven uit : elite vaak verbonden waren met de calvinistische Publieke Kerk. Dit was De geleerdheid van Hendrik niet meer een clandestiene groep militante activisten, maar een de facto Copes, 1695-'96 erkende concurrent van de Kerk van Rome. Dit hoefde niet problematisch Jetze Touber te zijn; protestantse Nederlanders reisden vrijelijk rond.6 Tegelijkertijd zijn er wel latente spanningen merkbaar, ekende Nederlandse humanisten reisden sinds de Renaissance naar Italië om zich bijvoorbeeld tussen de Romereizigers te laven aan de klassieke cultuur. Rudolf Agricola, Erasmus, Justus Lipsius: het en het bezorgde thuisfront. Van beide zijn de kopstukken van het Nederlandse Humanisme, voor wie een tocht naar het tendensen, zowel de intellectuele B zelfverzekerdheid van Nederlandse zuiden een onmisbare investering was in hun internationale erkenning. In de 16e en 17e eeuw waren dit vaak studenten of geleerden, die een diplomatieke missie of een tijdelijke geleerden, als het incidentele ongemak opgeroepen door confessionele betrekking als privéleraar aangrepen om manuscripten te zoeken, oudheden te bekijken verschillen, zullen we voorbeelden 1 en contacten te leggen. Pas in de 18e eeuw zou de Italië-reis zich transformeren tot de tegenkomen. bekende Grand Tour, gericht op de karaktervorming van de jonge gentleman.2 Nederlandse geleerden die eind 17e eeuw naar Rome trokken, waren De humanistische Romereis was dus gevonden met de Romeinse intellectuele intellectuele erfgenamen van de generatie vooral een intellectuele onderneming. elite, zoals we zullen zien. Dit maakt humanisten die faam verwierven als Historiografisch heeft de zuidwaartse nieuwsgierig naar de intensiteit van Fig. 1: het Hylaspaneel studenten van Josephus Justus Scaliger geleerdenreis door Nederlanders na het contacten tussen Nederlandse en uit de Basilica van Iunius (1540-1609): Hugo Grotius (1583- Bassus met, onderaan, de eerste kwart van de 17e eeuw niet veel Italiaanse geleerden eind 17e eeuw. Wat 1645), Petrus Cunaeus (1586-1638) en Egyptianiserende scène. aandacht gekregen. In het Nederlandse kwamen de Nederlanders in Rome doen? Daniel Heinsius (1580-1655).7 Deze collectieve geheugen was de Republiek in Hoe kwamen ze aan hun contacten? geleerden vertegenwoordigen wat als haar Gouden Eeuw groot in calvinisme, Waren de evidente religieuze verschillen een hoogtepunt wordt beschouwd overzeese handel, schilderkunst en problematisch? in de Nederlandse filologie en de (natuur)filosofie. In dat beeld is voor de oudheidkunde, maar ze waren zelf eruditie en de klassieke cultuur van het Zeventiende-eeuwse Nederlandse Roomse Zuid-Europa weinig plaats.3 intellectuelen in Italië Toch waren ook toen nog Nederlandse Twee zaken onderscheiden de regenten gefascineerd door de Oudheid, geleerdenreis naar Rome in de tweede en bleef de universiteit een bolwerk helft van de 17e eeuw van de voorgaande van de klassieken. Exponenten van de periodes. Ten eerste was de Nederlandse Nederlandse elite bleven naar het zuiden Republiek inmiddels uitgegroeid tot nauwelijks op Zuid-Europa georiënteerd. trekken. In deze bijdrage zal een eerste een internationale grootmacht. Dit ging Zij leidden op hun beurt nieuwe verkenning plaatsvinden van de reis gepaard met een forse ontwikkeling generaties classici op, die onder moderne naar Rome die Hendrik Copes (†1708), van de intellectuele infrastructuur. historici minder bekend zijn, maar een schepen van Den Bosch, in 1695-’96 Nederlandse universiteiten waren nog steeds Europese faam genoten, en maakte.4 We gebruiken de brieven die vermaard, de Nederlandse boekproductie bovendien weer vaker richting Italië Copes uitwisselde met zijn jeugdvriend had de dominante positie van 16e-eeuws reisden. Van Daniël Heinsius, een Gijsbert Cuper (1644-1716), een Venetië en Bazel overgenomen, en aan vermaard literator, laat zich zelfs een staatsman en internationaal befaamde het einde van de eeuw kwamen daar de intellectuele stamboom reconstrueren die geleerde uit Deventer. Dit is een rijke geleerde tijdschriften bij.5 Nederlanders eind 17e eeuw leidt naar Hendrik Copes, correspondentie, die tot nu toe niet of die naar Italië reisden, waren niet meer onze Bossche magistraat. Heinsius’ nauwelijks is bekeken. nomaden uit de culturele woestenij, zoon, de diplomaat Nicolaas Heinsius Fig. 1: Jan Maurits Quinkhard naar Abraham de Blois, Nicolaas maar volwaardige gesprekspartners in (1620-1681), trad aan het einde van de Heinsius I (1620-81), 1723-1771, Copes is interessant, omdat deze internationale debatten. Dertigjarige Oorlog in de voetsporen van olieverf op blik, 110 x 95 mm. onbekende stadsbestuurder zeer zijn vriend Johann Friedrich Gronovius Amsterdam, Rijksmuseum, inv.nr. makkelijk aansluiting blijkt te hebben Een tweede verschil was dat de (1611-1671), die in 1640-’41 naar Frankrijk SK-A-4593.

110 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 111 Fig. 3: Jan de Baen, Gisbert Cuper (1644-1716), 1681-1689, olieverf op doek, 133 x 112 cm. Deventer, Deventer Musea, inv.nr. H2010-0090.

bezichtigen. Aan een vriend in Pisa, geflankeerd door Mercurius en Apollo en reis voor vroegmoderne Nederlanders: hoogleraar in de retorica Gaudenzio omringd door mythologische emblemen de angst voor het virus van de paapse Paganini (1595-1649), beschreef Heinsius en historische scènes.10 afgoderij, enerzijds, en de honger naar zijn impressies van Rome. Hij was onder nieuwe oudheidkundige ontdekkingen, de indruk van de antieke monumenten. In die tijd was het de beurt aan Jacob anderzijds. De geleerden die hij ontmoette, vielen Gronovius (1645-1716), de zoon van hem echter tegen. Hij lijkt in de luie Johann Friedrich, om te profiteren Cuper was verrast door Copes’ sfeer van de stad zelf aan langdurige van de door zijn vader en Heinsius jr. plotselinge vertrek, maar hij maakte landerigheid te hebben geleden. Toen gelegde contacten, onder andere met van de gelegenheid gebruik om Copes hij in het voorjaar van 1647 naar Napels de Florentijnse bibliothecaris Antonio te vragen enkele penvrienden in Italië kon doorreizen, hervond hij daar zijn Magliabechi (1633-1714). In 1674 werd voor hem te groeten – onder wie de werklust – in de zomer bruut verstoord Gronovius jr., met hulp van Magliabechi, oudheidkundige Fabretti.16 Cuper was 11 door de volksopstand tegen het Spaanse zelfs korte tijd hoogleraar in Pisa. zelf nooit verder gereisd dan Parijs – Fig. 5: Anoniem, Giovanni Giustino bewind, geleid door de viskoper Hij was echter niet gezegend met de nota bene in het gezelschap van Copes Ciampini, 18e eeuws, reproductie in Masaniello.9 diplomatieke gaven van Heinsius jr. – maar had wel een indrukwekkende waterverf en inkt van portretgravure Binnen enkele maanden moest hij lijst correspondenten, onder meer op uit: Giovanni Mario Crescimbeni e.a., Behalve materiaal voor emendaties in Toscane halsoverkop verlaten. De het Italiaanse schiereiland.17 Voor met Le vite degli Arcadi illustri scritte da edities van Ovidius en Claudianus, reden van zijn overhaaste vertrek is name die laatsten had hij weer kunnen diversi autori, 4 vols (Rome: A. de’ hield Heinsius jr. aan zijn reis contacten niet bekend. Magliabechi zinspeelde op aanhaken bij de contacten die Heinsius Rossi, 1708-1727), vol. II, tussen pp. 184 en 195. Wenen, Österreichische over die hem de rest van zijn leven tegenwerking van jaloerse Toscaanse jr. en Gronovius jr. in de Italiaanse 12 Nationalbibliothek, inv.nr. PORT- geïnformeerd hielden over nieuwtjes in hovelingen. De moderne historica Pina geleerdenwereld hadden gelegd. Zo 00142867-01. de Italiaanse letteren. Nog in 1674, toen Totaro heeft geopperd dat Gronovius hij zijn laatste jaren doorbracht in Vianen, weigerde zich te laten bekeren tot ontving hij een gedetailleerd verslag van het katholicisme.­13 Mogelijk speelde de ontdekking van een graftombe bij de Gronovius’ twistzieke karakter hem vierde mijl van de Via Flaminia. De brief parten. Zijn bijnaam was Grunnovius, bevatte uitvoerige beschrijvingen van de ‘Van Grom’. Dit kwam bijvoorbeeld tot wandschilderingen van de grafkamer, die uiting in een polemiek die hij tussen 1680 een aristocratische figuur voorstelden, en 1686 voerde met Raffaello Fabretti (1620-1700), een oudheidkundige uit die zich in 1673 als protegé van kardinaal (1625- 1714) in Rome had gevestigd. Gronovius en Italië was gereisd. Nicolaas Heinsius meende Fabretti te kunnen verbeteren in trok, ondanks zijn zwakke gestel, in de topografie van Lazio, waarop de twee 1646 van Parijs via Lyon naar Florence onverkwikkelijkheden begonnen uit te en bereikte aan het einde van dat jaar wisselen. Faber rusticus, ‘boerse arbeider’, Rome. Uit brieven die hij met zijn vader noemde Gronovius de Italiaanse 14 uitwisselde, blijkt dat de vader niet geleerde. Hieronder zullen we zien dat gerust was op de goede afloop. Hij was Gronovius’ onbehouwen manier van bezorgd om de gezondheid van zijn zoon, doen in Italië ook een volgende generatie niet onberoerd zou laten. Fig. 4: Anoniem, Rafaello maar ook om diens zielenheil. Er waren Fabretti, 18e eeuws, reproduc- genoeg precedenten van protestanten die tie in waterverf, inkt en zwart zich uiteindelijk hadden bekeerd.8 Copes in het pauselijke Rome krijt van portretgravure uit: Op 10 augustus 1695 ontving Gijsbert Giovanni Mario Crescimbeni Heinsius jr. liet zich echter aan Cuper uit Bologna een brief van e.a., Le vite degli Arcadi illustri confessioneel partijschap weinig gelegen zijn jeugdvriend Hendrik Copes. scritte da diversi autori, 4 vols liggen. Hij deed zich voor als Vlaming De Bosschenaar was al maanden (Rome: A. de’ Rossi, 1708- en lijkt religieuze kwesties uit te weg onderweg, nadat hij halsoverkop uit de 1727), vol. I, tussen pp. 88 en 15 te zijn gegaan. Zijn interesse betrof de Nederlandse Republiek was vertrokken. 89. Wenen, Österreichische Cupers correspondentie met deze Nationalbibliothek, inv.nr. Oudheid en hij deed wat hem het beste PORT-00105869-01. lag: bibliotheken bezoeken en oudheden onopvallende stadsbestuurder toont precies de ambiguïteit van de Rome-

112 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 113 had Fabretti tijdens zijn polemiek met ‘Meerdere keren heb ik het begin van kardinaalscreatie beschreef, bevat enkele 1603).29 Uit Copes’ berichten uit Rome Gronovius jr. op gegeven moment Cuper je brief gelezen, en in welke ernstige aanknopingspunten voor het intellectuele blijkt dat hij Fabretti opzocht in diens kunnen inschakelen als Nederlandse overpeinzingen ben ik wel niet gestort! milieu waarin Copes zich begaf. Onder paleis in de Borgo, nabij het Vaticaan. Hij bondgenoot.18 Cuper spoorde nu zijn Zal ik spreken of zwijgen? Onze de nieuwe kardinaals was Enrico Noris discussieerde met de oudheidkundige oude vriend Copes aan om, wanneer vriendschap en de intimiteit, die ons (1631-1704), een augustijn uit Verona, over de authenticiteit en interpretatie van deze in Rome kwam, Fabretti namens sinds onze vroegste jeugd ten nauwste die enige controverse had veroorzaakt antieke inscripties: hem eer te bewijzen. heeft verbonden, eisen toch dat ik me met zijn Historia Pelagiana (1673).24 De uitspreek. Je formuleringen verzekeren augustijnen waren in deze jaren in ‘In het paleis van de vorst van Palestrina, In december 1695 kwam Copes in Rome mij er nagenoeg van, evenals anderen verlegenheid gebracht door het vooral gebouwd in de tijd van Urbanus VIII aan. In een brief aan Cuper deed hij aan wie ik je brief heb laten lezen, dat in Frankrijk opkomende jansenisme. door kardinaal Francesco Barberini […] geheimzinnig over de redenen voor zijn verwarring zich in je geweten heeft Deze stroming legde de nadruk op de bevindt zich deze inscriptie, die nooit is overhaaste vertrek uit de Nederlandse genesteld, en dat je wankelt in de erfzonde, in navolging van de theologie gepubliceerd. De zeer geleerde Fabretti Republiek. Hij meldde ook dat hij ziek waarheid van ons geloof, en haar in van Augustinus. De beweging neigde twijfelt erg of ze echt is en denkt dat was geweest. Vanaf de eerste dag dat twijfel trekt.’21 tot strenge ascese, stond kerkpolitiek ze incompleet is. Hij heeft een speciale hij in Rome was aangekomen, was hij meestal tegenover de jezuïeten, en zou verhandeling geschreven hierover, die hij vanwege de bedorven lucht ziek geweest Het feit dat Copes niet wilde zeggen als een calviniserende trend binnen mij heeft beloofd te laten lezen zodra hij ‘in lichaam en geest’. Het ergste was waarom hij was vertrokken, dat hij de katholieke kerk kunnen worden deze terugontvangt.’30 echter voorbij en hij stelde vertrouwen zinspeelde op hoe Rome hem geestelijk omschreven.25 Noris behoorde met zijn in God, ‘Driemaal de Beste en Grootste’. ziek had gemaakt, maar hoe hij inmiddels Historia Pelagiana tot de augustijnen die Toen Copes Fabretti in Rome ontmoette, Van de details zou hij Cuper later nog op ook weer was genezen: het deed het poogden een ‘derde weg’ te ontwerpen, in 1696, was Fabretti al ver in de 70. Hij de hoogte stellen.19 ergste vermoeden. Cuper vreesde dat die recht deed aan de theologische had zich teruggetrokken in Urbino en Copes wilde overgaan naar de Kerk van argumenten van de jansenisten, maar kwam nog maar zelden in Rome. Copes Vervolgens beschreef Copes in geuren Rome. Of Copes dan niet besefte dat acceptabel was voor de pauselijke curie. schildert hem als een mopperpot: Fabretti en kleuren een processie die hij had God zich wenste te laten eren door een beklaagde zich over een pakket van bijgewoond. De optocht was bij zuivere geest, en niet door ceremonies Noris was een vooraanstaand geleerde Cuper dat in een schipbreuk verloren gelegenheid van een Cappella Papale, een en rituelen! Als de Romeinse eredienst en Cuper stond al enkele jaren met hem was gegaan, over de ongemakken van de bijeenkomst die één of twee keer per noodzakelijk was voor het zielenheil, in contact.26 Ondanks zijn afkeuring ouderdom, en bovenal: over het gebrek maand plaatsvond. Er heerste deze keer dan had Christus het toch maar slecht van het Romeinse ritueel, was Cuper aan hoffelijkheid van zijn tegenstander grote opwinding, want het vermoeden voorgehad met de protestanten.22 verheugd om te lezen dat Noris kardinaal Gronovius. Copes had Fabretti verzekerd bestond dat de paus, Innocentius XII, was gecreëerd – hoewel hij bang was dat dat niemand Gronovius’ manier van nieuwe kardinaals ging creëren. De Copes waardeerde de zorgen van zijn de prelaat geen tijd meer zou hebben doen goedkeurde. Copes waardeerde het bestaande kardinaals zaten in spanning vrienden, maar hij was ook wat ontstemd om nog met zijn Deventer pennevriend als geleerden niet alleen erudiet maar af te wachten, toen de Innocentius de dat er aan zijn standvastigheid in het te corresponderen (deze angst bleek ook beschaafd waren, en hun geschillen formule uitsprak: ‘Habetis Fratres’ gereformeerde geloof werd getwijfeld. terecht). Cuper vroeg Copes, als hij de uitvochten door middel van onderlinge (‘Jullie hebben Broeders’). Vervolgens gaf kersverse kardinaal een bezoek zou eerbetonen. Dit beviel Fabretti zozeer, dat hij een lijst aan één van de kardinaals, ‘Ik smeek je, alleredelste Cuper, geloof brengen, namens Cuper respect te hij prompt Coper vroeg als arbiter op te met daarop de namen van de nieuw me dat ik er nooit aan heb gedacht van betuigen.27 treden in hun meningsverschil. Deze had gecreëerde kardinaals. Onmiddellijk religie te veranderen. Hoewel in Italië echter helemaal geen zin te bemiddelen werden boden uitgezonden om de geen gebrek is aan verlokkingen die de Een tweede persoon met wie Copes tussen de cholerische Fabretti en de Christelijke vorsten van het nieuws op mensen kunnen verleiden, ze hebben omgang had, was Raffaello Fabretti, ruziezoeker Gronovius.31 de hoogte te stellen. Daarna gingen de bij mij – dank zij aan God en Christus die we al hebben ontmoet als één van vijf nieuwe kardinaals die in de stad de Verlosser – nooit iets teweeg kunnen de correspondenten van Cuper, en als Desondanks was Fabretti een belangrijke aanwezig waren, naar het pauselijke brengen!’23 vijand van Gronovius. Fabretti had exponent van de heroplevende paleis op het Quirinaal, waar ze de rode naam gemaakt met een werk over de belangstelling voor de materiële resten kap in ontvangst namen. De hele stad Hiermee lijkt de lucht geklaard te zijn. aquaducten, met daarin verhandelingen van de Oudheid. Hij behoorde tot een was uitgelaten.20 De rest van het voorjaar en de zomer over de topografie van Lazio in antieke kring geleerden die in het laatste kwart die Copes doorbracht in Rome, schreef bronnen.28 Internationaal keken geleerden van de 17e eeuw verantwoordelijk was Uit Cupers antwoord op Copes’s hij met Cuper vooral over oudheden, halsreikend uit naar een editie van zijn voor een intellectuele bloeiperiode in berichten blijkt in de eerste plaats afkeer en over hun kennissen met wie zij deze epigrafische verzameling. Uiteindelijk Rome. Eén van de leidende personages en bezorgdheid. Er klinkt oprechte bestudeerden. publiceerde Fabretti in 1699, kort voor in deze kring was Giovanni Giustino ontsteltenis door in de woorden van zijn dood, deze belangrijke aanvulling op Ciampini (1633-1698). En juist Ciampini’s Cuper: Copes en de Oudheid het standaardwerk van Janus Gruterus naam komt in Copes’ brieven nog het De brief waarin Copes de (Inscriptiones antiquae totius orbis Romani, meeste voor.

114 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 115 Fig. 6: Reproducties van inscripties uit het paleis van Giovanni Giustino Ci- ampini, na diens dood opgestuurd naar Hendrik Copes, en gekopieerd door Gijsbert Cuper. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, inv.nr. KB 72 C 38 f045v.

Al in zijn eerste bericht aan Cuper vanuit Rome maakte Copes gewag van inscripties die hij had gezien in Ciampini’s huis, achter de S. Agnese in Agone aan het Piazza Navona.32 Later rapporteerde hij over een bijeenkomst bij Ciampini aan huis:

‘Toen gisteren het verlangen bestond te spreken over jou, in de studio zoals de Italianen de plaats noemen waar onder leiding van Ciampini bijeenkomsten zijn van hen die het gezonde verstand en de letteren cultiveren.’33

Ciampini was een ambitieuze curiaal die zich ten doel stelde roem te oogsten in het intellectuele leven in Rome. Hij was initiator van twee academies: de Conferenza dei Concili, die vanaf 1671 kritisch onderzoek verrichtte naar de geschiedenis van de oecumenische concilies, en de Accademia Fisico- matematica, een groep die zich toelegde op de experimentele natuurstudie, naast epigrafie en andere oudheidkundige disciplines.34 Copes was waarschijnlijk getuige van een vergadering van deze laatste, of een overblijfsel ervan (de Conferenza dei Concili was al kort na haar oprichting ingekapseld door de Congregatio de Propaganda Fide; de Accademia Fisico-matematica verloor in de 1690 geleidelijk aan vitaliteit). onder leiding van kardinaal Noris. Hun Het is onbekend of hier ooit gehoor Fig. 7: Tekeningen van antieke sculptuur, werk resulteerde in de welbekende aan is gegeven. Een briefwisseling niet geïdentificeerd, waarschijnlijk door De habitués van de Accademia Fisico- meridiaan in de Santa Maria degli tussen Ciampini en Cuper is niet op Hendrik Copes opgestuurd aan Gijsbert matematica deden astronomische Angeli.35 Kortom, de groep speelde gang gekomen. Twee jaar later stierf Cuper. Den Haag, Koninklijke Biblio- waarnemingen, onderzochten het misschien niet direct een voortrekkersrol de Romeinse curiaal aan vergiftiging theek, inv.nr. KB 72 C 38 f217r. vacuüm en experimenteerden met in de internationale wetenschap, maar door kwikdampen, het gevolg van zijn chemicaliën. Binnen de groep waren fungeerde zeker als een broedplaats voor experimenteerlust.39 sympathisanten van het copernicanisme nieuwe intellectuele ontwikkelingen in en het atomisme, onder wie Ciampini het hart van de katholieke wereld.36 In weerwil van hun zelf. Gottfried Wilhelm Leibniz (1646- natuurwetenschappelijke interesses, 1716) had in 1689 de Accademia Fisico- Cuper vroeg Copes de warme groeten waren Ciampini, Fabretti en Noris matematica bezocht, deelgenomen over te brengen aan Ciampini, wiens voor onze Nederlanders in de eerste aan experimenten, en was opgenomen publicaties hij tot nu toe steeds had plaats eminente representanten van het in de gelederen van het genootschap. aangeschaft zodra de gelegenheid zich Romeinse culturele leven en daarmee De nauwste betrekkingen met Leibniz voordeed.37 Later vroeg hij Copes nog een mogelijke bronnen van oudheidkundig onderhield de geestelijke, archeoloog en brief door te spelen aan Ciampini, waarin materiaal. Copes stuurde Cuper astronoom Francesco Bianchini (1662- hij liet doorschemeren dat hij graag wilde voortdurend afschriften van inscripties 1729) uit Verona, die later plaatsnam in worden toegelaten als corresponderend die hij aantrof in de paleizen die hij een commissie voor kalenderhervorming lid van diens Romeinse genootschap.38 bezocht. Zelfs toen zijn zieke lichaam het

116 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 117 nauwelijks toestond, sleepte hij zich nog eind 17e eeuw niet alleen betrekkelijk geval. De Bosschenaar begaf zich in door Rome om voor Cuper inscripties te makkelijk naar Rome konden reizen, Rome in een kring die een centrale rol verzamelen: maar daar ook volop aan het culturele speelde in een tijdelijke opleving van het leven konden deelnemen – mede culturele en intellectuele leven van de ‘Ik ga geheel op in het overschrijven doordat ze gebruik konden maken van pauselijke stad.48 Zijn gespreksgenoten van antieke inscripties, hoewel ik er de contacten die door eerdere generaties waren zonder uitzondering geestelijken nauwelijks in slaag mijn slappe zieke Nederlanders waren gelegd. Johan de die zich inspanden om studie van lichaam op mijn voeten voort te slepen, Witt jr. (1662-1701), de zoon van de cultuur en natuur op moderne leest of mij af en toe op te richten naar de raadspensionaris die in 1672 slachtoffer te schoeien. Fabretti was een gevierd geveltop van die plaatsen waar ze werd van een lynchpartij, keerde in oudheidkundige, kardinaal Noris was worden aangetroffen.’40 1690 uit Italië terug. Zijn geleerde een augustijn die tegen het jansenisme Nederlandse vrienden keken uit naar wat aanschurkte, en Ciampini was een Behalve in de woningen van Ciampini hij allemaal aan boeken, handschriften spil in het Romeinse experimentele en Fabretti, noteerde Copes bijvoorbeeld en oudheden mee terug zou nemen, natuurfilosofische en historische inscripties in het Palazzo Barberini, in onder andere uit Rome.45 Jacob Tollius onderzoek. Zij waren bevriend de woning van de heren De Bussi bij (1633-1696), voormalig secretaris van met Bianchini en Leibniz, die op de Sint Pieter, in de Villa Medici op de Nicolaas Heinsius, rector in Gouda en internationaal niveau deelnamen aan Pincio, in het paleis in de Villa Borghese, Leiden, en hoogleraar in Düsseldorf, debatten over filosofie, wiskunde, in de woning van kardinaal Nerli bij zwierf jaren door Italië en vond dan eens astronomie en geschiedenis. Copes’ de Quattro Fontane, en in het Palazzo hier, dan eens daar emplooi – in Rome, correspondentie met Cuper geeft Giustiniani.41 In 1699, een jaar na de dood in Padua, in Napels (na zijn terugkeer in zo een inkijkje in de interculturele van Ciampini, ontving Copes nog een de Republiek stierf hij binnen korte tijd activiteiten van laat-humanisten met forse serie inscripties die de Romeinse berooid).46 universalistische aspiraties, die het geleerde in zijn paleis had gehad.42 Hij verdienen nader onderzocht te worden. stuurde deze meteen door naar Cuper. Overigens was Tollius pas naar Italië Als wederdienst deed Cuper zijn vriend vertrokken nadat hij zich tot het 64 pagina’s aan commentaar toekomen, katholieke geloof had bekeerd. Zoals waarin hij alle inscripties besprak – dat we zagen, was confessioneel partijschap wil zeggen, alle 103 antieke inscripties, beslist niet doorslaggevend voor een maar niet de ene vroegmoderne die al of niet succesvol verblijf in Rome. Copes nog had toegevoegd. Deze steen Voor Copes lijkt religie geen factor van eerde Gregorius XI, die het pauselijke belang geweest te zijn – anders dan hof in 1377 uit Avignon liet terugkeren voor de achterblijvers die zich zorgen naar Rome, en was geplaatst in 1584, maakten om zijn zielenheil, zoals ook onder Gregorius XIII, in de volle Daniël Heinsius zich zorgen maakte om Contrareformatie. Het is tekenend zijn zoon. De precedenten ontbraken dat Cuper zich enthousiast boog over niet, zoals het beruchte geval van de de Romeinse resten van de Oudheid, regentenzoon Albert Burgh (1650-1708), maar contrareformatorisch materiaal die zich in 1675 in Rome liet bekeren tot negeerde.43 het Roomse geloof, waarna hij enkele vruchteloze pogingen deed om zijn Besluit voormalige vriend Benedictus de Spinoza Copes was een welkome bezoeker in (1632-1677) te overreden hetzelfde te Rome, evenals in de andere Italiaanse doen.47 Maar de protestantse Copes lijkt steden die hij aandeed. In juni 1696, in Rome goed te hebben gedijd, voor toen Copes al op de terugweg was, zover hij niet ziek was. Ook Heinsius jr. liet Magliabechi aan Cuper weten dat aardde goed in Rome zonder zich druk te diens vriend overal een uitstekende maken om zijn geloof – behalve dat ook indruk had achtergelaten – anders dan hij last had van zijn gezondheid, en niet Jacobus Gronovius, die door Magliabechi onder de indruk was van het intellectuele overigens ook met alle egards werd klimaat. bejegend.44 Copes is slechts één voorbeeld van hoe bemiddelde Nederlanders Dit laatste was voor Copes niet het

118 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 119 edu/node/36; idem, ‘Politics and letters: Gisbert 31. H. Copes aan G. Cuper, 15 april 1696, KB ms 72 van_Suchtelen.jpg) 1. P. Dibon en F. Waquet, Johannes Fredericus Cuper as a servant of two republics’ in: M. Keblusek C 38, ff. 234vo-235ro. Fig. 4: : Österreichische Nationalbibliothek (http:// Gronovius, pèlerin de la république des lettres: recherches and B. Noldus (eds.) Double Agents: Cultural and 32. H. Copes aan G. Cuper, 17 december 1695, KB www.bildarchivaustria.at/Preview/7928970.jpg) sur le voyage savant au XVIIe siècle (Genève 1984). Political Brokerage in Early Modern Europe (Leiden en ms 72 C 38, ff. 203vo-204ro. (geraadpleegd via: europeana.eu) 2. J. Black, and the Grand Tour (New Haven, Boston 2011) 71-93. 33. ‘cum heri in Studio[,] ita vocant Itali locum Fig. 5: Österreichische Nationalbibliothek (http:// CT 2003), 1-16; M.G. Brennan (ed.) The Origins of 18. R. Fabretti aan G. Cuper, Rome, 13 januari ubi bonae mentis et Litterarum cultores apud www.bildarchivaustria.at/Preview/9061363.jpg) the Grand Tour: the Travels of Robert Montagu, Lord 1685; Id. aan Id., Rome, 13 november 1685; Id. aan Elegantissimum Ciampinum conveniunt, de te (geraadpleegd via: europeana.eu) Mandeville (1649-1654), William Hammond (1655- Id., Rome, 20 july 1686; G. Cuper aan R. Fabretti, fieret sermo omnes desiderabant’, H. Copes aan G. Fig. 6/7: Koninklijke Bibliotheek (gepubliceerd met 1658), Banaster Maynard (1660-1663) (London 2004) Den Haag, 13 juni 1686; Id. aan Id., Den Haag, 22 Cuper, 15 mei 1696, KB ms 72 C 38, f. 220ro toestemming) 7. november 1686, KB, ms. 72 D 3, ff. 77r-78r; 82r-83r; 34. S. Grassi Fiorentino, ‘Ciampini, Giovanni 3. J. Price, Dutch Culture in the Golden Age (Londen 87r-90v. Giustino’ in: Dizionario biografico degli italiani 25 2011) 154-159, laat de bloeitijd van het humanisme 19. H. Copes aan G. Cuper, 17 december 1695, KB (1981); V. Ferrone Scienza Natura Religione. Mondo tot halverwege de 17e eeuw lopen; M. Prak, The ms 72 C 38, f. 202ro. newtoniano e cultura italiana nel primo Settecento Dutch Republic in the Seventeenth Century: the 20. H. Copes aan G. Cuper, 17 december 1695, KB (Napels 1982) 11-23; W.E. Knowles Middleton, Golden Age, vert. D.L. Webb (Cambridge 2005) ms 72 C 38, ff. 202vo-203vo. ‘Science in Rome, 1675-1700, and the Accademia 222-250, besteedt überhaupt geen aandacht aan het 21. ‘plus semel hoc epistolae tuae caput legi, et Fisicomatematica of Giovanni Giustino Ciampini’ humanisme. nescio in quobus gravibus cogitationibus continuo The British Journal for the History of Science 8 (1975) 4. Naar Hendrik Copes is nauwelijks tot geen studie fuerim versatus. Eloquar an sileam? et illud 138-154. verricht. ‘Copes (Hendrik)’ in: A.J. van der Aa, quidem me facere debere exigit amicitia nostra et 35. J.L. Heilbron The Sun in the Church: Cathedrals as Biographisch woordenboek der Nederlanden III 705-706. familiaritas, quae inter nos conjunctissima fuit a Solar Observatories (Cambridge 1999) 144-155. 5. Price (2011) 159-163. prima adolescentia. illae loquendi formulae mihi 36. Ferrone (1982) 40-47. 6. G. Verhoeven, ‘Calvinist Pilgrimages and Popish aliisque, cum quibus litteras tuas communicavi, 37. G. Cuper aan H. Copes, 1 februari 1696, KB ms. Encounters: Religious Identity and Sacred Space on fere persuadent, conscientiae tuae scrupulum esse 72 C 38, ff. 206vo. the Grand Tour (1598-1685)’, Journal of Social History injectum, et videri te veritate religionis nostrae 38. H. Copes aan G. Cuper, 15 mei 1696, KB ms 72 C 43 (2010) 615-634. ambigere, illamque in dubium vocare.’ G. Cuper 38, f. 220ro; G. Cuper aan H. Copes, 6 juni 1696, KB 7. Zie voor deze ‘Leidse kring’: M. Somos, aan H. Copes, 1 februari 1696, KB ms. 72 C 38, f. ms 72 C 38, f. 207vo; G. Cuper aan G.G. Ciampini, Secularisation and the Leiden Circle (Leiden 2011). 205vo. 39. Knowles Middleton (1975) 143. 8. A.H. Kan, ‘Nicolaas Heinsius in Italie (1646- 22. G. Cuper aan H. Copes, 1 februari 1696, KB ms. 40. ‘totus sum in describendis Antiquis 1648)’, Onze Eeuw 14 (1914) 361-389 (373-377). 72 C 38, ff. 205ro-206ro. Inscriptionibus, quamvis pedibus aeger vix corpus 9. Ibid. 23. ‘Illud precor Amplissime Cupere, credas me languidum, trahere possim, et aliquando ascendere 10. A. Magliabechi aan N. Heinsius, Florence, 17 nunquam de mutanda Religione cogitasse, et ad fastigium illorum locorum ubi reperiuntur.’, H. April 1674, UBL ms. BUR F 8. quamvis non desint Italis illecebrae ad Homines Copes aan G. Cuper, 5 april 1696, KB ms 72 C 38, f. 11. P. Totaro, ‘Libri e circolazione libraria nelle pelliciendos, illae sint Deo et Salvatori Christo 214ro. lettere di Antonio Magliabechi a corrispondenti gratiae nunquam apud me aliquid potuerunt 41. Zie voor de voorbeelden KB ms 72 C 38, 209ro, olandesi’, Lexicon Philosophicum 10 (1999) 173-196 operari’, H. Copes aan G. Cuper, 15 maart 1696, KB 214ro-215vo, 220ro-220vo, 221vo, 222ro, 228ro. (183-185); Jacob Gronovius, Journaal eenes verblijfs in ms. 72 C 38, f. 207ro 42. H. Copes aan G. Cuper, 30 september 1699, KB Italie, UBL ms. LTK 860, f. 3ro. 24. H. Copes aan G. Cuper, 17 december 1695, KB ms 72 C 38, f. 260vo. 12. A. Magliabechi aan N. Heinsius, Florence, ms 72 C 38, f. 203ro; M.P. Donato, ‘Noris, Enrico’ in: 43. KB ms 72 C 19, ff. 43ro-80vo (steen uit 1584 op 15 february 1673 [maar: 1674], UBL, ms. BUR Dizionario biografico degli italiani 78 (2013). f. 48ro). F 8; A. Magliabechi aan N. Heinsius, Florence, 25. Th. O’Connor, ‘Jansenism’ in: W. Doyle (ed.) The 44. A. Magliabechi aan G. Cuper, 20 juni 1696, KB 25 september 1674, UBL, ms. BUR F 8. Vgl. H. Oxford Handbook of the Ancien Régime (Oxford 2012) ms 72 D 10, f. 116ro. van Veen en A. McCormick, Tuscany and the Low 318-336. 45. N. Japikse, ‘Witt, (Johan de) (6)’ in: Nieuw Countries: an Introduction to the Sources and an 26. Cupers correspondentie met Noris in: KB ms 72 Nederlandsch Biografisch Woordenboek III, cc. 1468- Inventory of Four Florentine Libraries (Florence 1984) D 3 ff. 1ro-27vo. 1469; J.G. Graevius aan G. Burnet, 4 juni 1690, UBU 30. 27. G. Cuper aan H. Copes, 1 februari 1696, KB ms ms 1678, p. 62. 13. Totaro (1999) 185. 72 C 38, ff. 206ro-206vo. 46. A. Magliabechi aan G. Cuper, 17 januari 1687, 14. M. Ceresa, ‘Noris, Enrico’ in: Dizionario biografico 28. I. Herklotz, ‘Bellori, Fabretti and Trajan’s KB ms 72 D 10, f. 28ro; idem aan idem, 8 oktober degli italiani 43 (1993); I. Herklotz, ‘Bellori, Fabretti column’ in: J. Bell en T. Willette (eds.)Art History in 1690, ibid., f. 49vo; idem aan idem, 24 november and Trajan’s column’ in: J. Bell en T. Willette the Age of Bellori. Scholarship and Cultural Politics in 1691, ibid., f. 58ro; idem aan idem, 8 december 1691, (eds.) Art History in the Age of Bellori. Scholarship Seventeenth-Century Rome (Cambridge 2002) 128-144; ibid., f. 62vo; P.J. Blok, ‘Tollius (Jacobus)’ in: Nieuw and Cultural Politics in Seventeenth-Century Rome H.B. Evans, Aqueduct Hunting in the Seventeenth Nederlandsch Biografisch Woordenboek V, c. 951. (Cambridge 2002) 128-144. Century: Raffaello Fabretti’s De aquis et aquaeductibus 47. J. Israel, Radical Enlightenment: Philosophy and 15. De eerste brief die Copes aan Cuper stuurt uit veteris Romae (Ann Arbor, MI 2002). the Making of Modernity 1650-1750 (Oxford 2001) Italië (Bologna), dateert van 10 augustus 1695: H. 29. R. Fabretti Inscriptionum antiquarum quae in 224-225. Copes aan G. Cuper, 10 augustus 1695, KB ms 72 C aedibus paternis asservantur explicatio et additamentum 48. Zie hiervoor ook H. Gross, Rome in the Age of 38, f. 197ro-197vo. Ruim een jaar later was hij weer (Rome 1699). Enlightenment: the post-Tridentine syndrome and the terug in Den Bosch: H. Copes aan G. Cuper, 12 30. ‘In Palatio Principis Palestrinae, quod tempore ancien regime (Cambridge 1990). september 1696, KB ms 72 C 38, f. 240ro Urbani Octavi exstructum est a Cardinale Francisco 16. H. Copes aan G. Cuper, 10 augustus 1695, KB Barbarino […] Invenitur haec Inscriptio, quae, Afbeeldingen: ms 72 C 38, ff. 197ro-197vo; G. Cuper aan H. Copes, nunquam edita est, et quam genuinam esse Valde Fig. 1: Rijksmuseum (https://www.rijksmuseum.nl/ 11 september 1695, KB ms 72 C 38, ff. 199ro-201vo. Dubitat Doctissimus Fabrettus, qui eam etiam nl/collectie/SK-A-4593) 17. Over Cupers internationale contacten: B. Chen, putat esse mutilam, et de ea composuit specialem Fig, 2: Rijkmuseum (https://www.rijksmuseum.nl/ ‘Digging for Antiquities with Diplomats: Gisbert dissertationem, cujus lectionem mihi promisit se nl/collectie/RP-P-1937-906) Cuper (1644-1716) and his Social Capital’, Republics concessurum, quam primum eam reperisset.’, H. Fig. 3: Wikimedia Commons (https://commons. of Letters: A Journal for the Study of Knowledge, Politics, Copes aan G. Cuper, 15 maart 1696, KB ms 72 C 38, wikimedia.org/wiki/File:Jan_de_Baen_(1633- and the Arts 1.1 (May 1, 2009): http://rofl.stanford. f. 209ro. 1702)_-_Portrait_of_Gisbert_Cuper_and_Aleida_

120 Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl Roma Aeterna jaargang 3, aflevering I & II (augustus 2015) www.romaaeterna.nl 121