RAVELS RUP Weelde Depot scopingsnota januari 2021 COLOFON

opdrachtgever: gemeentebestuur Ravels

project: RUP Weelde Depot fase: scopingsnota datum: januari 2021 projectbegeleider Matthijs Van de Pol, diensthoofd RO en leefmilieu

opdrachthouder:

Dienstverlenende Vereniging Intergemeentelijke Samenwerking IOK Antwerpseweg 1, 2440 – www.iok.be

projectcoördinator: Stijn Sneyers

projectverantwoordelijke: Luk Helsen

projectteam: IOK plangroep

ruimtelijke planning: Rhea Denissen, Greet De Ruysscher, Luk Helsen, Dirk Luk Helsen Stijn Sneyers Heylen, Liselotte Raes, , Tine Schorrewegen, Stijn Sneyers, Danny Vaes, Johan Van Opstal, An Vandeplas projectverantwoordelijke projectcoördinator erkend ruimtelijk planner erkend ruimtelijk planner CAD-GIS: Anja Dello, Tanja Van Dooren secretariaat: Annick Sprengers

Inhoud

6.1 Conclusie effectbeoordeling ...... 46 INHOUD 6.2 Watertoets ...... 47 6.3 Reacties en adviezen n.a.v. de ter inzage legging van de startnota ...... 48 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA ...... 1 7 Visie en ontwerp ...... 49 1 Inleiding ...... 3 7.1 Concepten/krachtlijnen van het RUP ...... 49 1.1 Situering van de scopingsnota in het planproces ...... 3 7.1.1 Geen harde bestemming in de groene randen ...... 49 1.2 Verwerking van de inspraakreacties en adviezen ...... 3 7.1.2 1 hoofdtoegang, polyvalent toegangsgebouw en bezoekersparking ...... 49 1.3 Voorgeschiedenis: reserve NAVO-vliegveld ...... 3 7.1.3 Maximaal behoud interne bosstructuren ...... 49 7.1.4 Meer dynamische activiteiten richting Geeneinde - evenementenzone .... 50 1.4 Herbestemming noordelijk deel reserve NAVO-vliegveld - voortraject ...... 4 7.1.5 Groenbuffer t.o.v. Geeneinde en t.o.v. woonperceel ten oosten ...... 50 1.5 Situering ...... 5 7.1.6 Invulling met activiteiten, uitgaande van de bestaande hallen ...... 50 1.6 Afbakening van het plangebied ...... 7 2 Planologisch - juridisch kader ...... 9 DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU ...... 53 2.1 Strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen ...... 9 1 Algemeen ...... 55 2.2 Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen - conceptnota ruimte ...... 9 1.1 Methodologie ...... 55 2.3 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) ...... 10 1.2 Toepassingsgebied ...... 55 2.4 Afbakening Natuurlijke en Agrarische Structuur (AGNAS) Noorderkempen .. 10 1.3 Detailleringsniveau RUP...... 55 2.5 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA) ...... 11 1.4 Alternatieven ...... 55 2.6 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ravels (GRS Ravels) ...... 12 1.5 Overzicht wijzigingen ...... 55 2.7 Gemeentelijke visie mogelijkheden Weelde Depot - haalbaarheidsstudie 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten ...... 57 herbestemming militair domein ...... 15 2.1 Discipline bodem ...... 57 2.8 Mobiliteitsstudie Noorderkempen ...... 16 2.1.1 Checklist ...... 57 2.9 Visie gebiedsgericht project ‘ARO’ ...... 17 2.1.2 Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging ...... 57 2.10 RUP Bedrijvenzone Nijverheidsstraat ...... 18 2.1.3 Conclusie discipline bodem ...... 58 2.11 gtrasBestemmingen ...... 19 2.2 Discipline water ...... 59 3 Sectoraal juridisch kader ...... 20 2.2.1 Checklist ...... 59 2.2.2 Grondwater ...... 59 4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 23 2.2.3 Oppervlaktewater ...... 60 4.1 Beschrijving van de ruime omgeving van het RUP ...... 23 2.2.4 Afvalwater ...... 61 4.2 Beschrijving plangebied en omgeving ...... 23 2.2.5 Conclusie discipline water ...... 61 4.2.1 Fysisch systeem ...... 24 2.3 Discipline biodiversiteit ...... 62 4.2.2 Natuur ...... 24 2.3.1 Checklist ...... 62 4.2.3 Landschap ...... 34 2.3.2 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving ...... 62 4.2.4 Gebruikers ...... 34 2.3.3 Biotoopverlies ...... 63 4.2.5 Mobiliteit ...... 37 2.3.4 Rust- en lichtverstoring ...... 64 4.3 Bestaande ruimtelijk-juridische context plangebied ...... 38 2.3.5 Versnippering en barrièrewerking ...... 65 4.4 Fotoreportage plangebied ...... 38 2.3.6 Aandachtsgebieden: Natura-2000 gebieden, Ramsar-gebied, VEN- gebied, natuur-en bosreservaten ...... 65 5 Programma – behoefteanalyse ...... 41 2.3.7 Conclusie biodiversiteit ...... 66 5.1 Vast programma...... 41 2.4 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 67 5.2 Tijdelijke evenementen ...... 45 2.4.1 Checklist ...... 67 6 Afwegingselementen en randvoorwaarden ...... 46 2.4.2 Statusgebieden/-elementen ...... 68

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep

2.4.3 Landschap ...... 68 2.4.4 Archeologie ...... 69 2.4.5 Conclusie discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 69 2.5 Discipline mens - mobiliteit...... 69 2.5.1 Effectbespreking ...... 69 2.5.2 Conclusie discipline mens – mobiliteit ...... 70 2.6 Discipline mens – ruimtelijke aspecten, gezondheid en veiligheid ...... 73 2.6.1 Checklist ...... 73 2.6.2 Ruimtelijke aspecten ...... 73 2.6.3 Gezondheid ...... 74 2.6.4 Veiligheid ...... 74 2.6.5 Conclusie discipline mens – ruimtelijke aspecten, gezondheid en veiligheid ...... 75 2.7 Discipline klimaat ...... 75 2.7.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving ...... 75 2.7.2 Effectbespreking ...... 75 2.7.3 Conclusie discipline klimaat ...... 76 2.8 Grensoverschrijdende effecten ...... 76 2.9 Leemten in de kennis ...... 76 3 Globale conclusie - aanzienlijkheid van milieueffecten ...... 76 DEEL 3 BIJLAGEN ...... 79 1 Kaartenbundel ...... 81 2 Mobiliteitsstudie ...... 81 3 Advies externe veiligheid...... 81 4 Behandeling adviezen en bemerkingen publieke consultatie en adviesronde ...... 81

IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ Inhoud

Figuren Figuur 25: Overzicht huidig gebruik hallen ...... 35 Figuur 1: Situering plangebied binnen de gemeente Ravels ...... 5 Figuur 26: Situering binnen het functioneel fietsroutenetwerk ...... 37 Figuur 2: Situering plangebied tussen deelkernen Weelde en Weelde-Station .... 5 Figuur 27: Situering binnen het recreatief fietsroutenetwerk ...... 37 Figuur 3: Situering – onmiddellijke omgeving ...... 6 Figuur 28: Situering binnen het wandelknooppuntenroutenetwerk ...... 38 Figuur 4: Gewestplangrensbestemming ‘militair domein’ – analoog gewestplan .. 7 Figuur 29: Situering binnen openbaar vervoer-netwerk ...... 38 Figuur 5: Schijnbare foutenmarge ligging grens militair domein cf. gewestplan Figuur 30: Toegangen en toegankelijkheid militair domein ...... 38 (zwarte lijn) t.o.v. ligging perceelsgrenzen militair domein cf. Figuur 31: Vervanging bestaande wachthuis en bijgebouwen (buitenkant rondweg) Cadmap/GRB (blauwe lijn) ...... 7 door een nieuw polyvalent gebouw met conciërgewoning en bijhorende Figuur 6: Weergave afbakening plangebied op orthofoto (blauw = peceelsgrens parking (binnenkant rondweg)...... 44 cf. GRB) ...... 8 Figuur 32: weergave ligging historisch permanent grasland Figuur 7: Interpretatie schijnbare foutieve weergave - aansluiting op ...... 62 gewestplanbestemming ...... 8 Figuur 8: AGNAS Noorderkempen – ruimtelijke concepten deelruimte 3 ‘Turnhouts vennengebied en omgeving' ...... 11 Figuur 9: RSPA – ruimtelijk-natuurlijke structuur en wegencategorisering ...... 11 Figuur 10: GRS – gewenste natuurlijke structuur ...... 12 Figuur 11: GRS – gewenste ruimtelijk-economische structuur ...... 13 Figuur 12: GRS - wegencategorisering ...... 13 Figuur 13: GRS Ravels – gewenste ruimtelijke structuur...... 14 Figuur 14: Visie Noorderkempen - beveiliging Weelde Station ...... 16 Figuur 15: Concept visie ARO ...... 17 Figuur 16: Ligging RUP Bedrijvenzone Nijverheidsstraat ...... 18 Figuur 17: Ontdubbeling ontsluiting bedrijvenzone en woonwijk – kruispunt met middengeleider ...... 19 Figuur 18: situering plangebied en omgeving op vereenvoudigde bodemkaart (bron: Bodemkaart van Vlaanderen, uitgave 2001, IWT, AGIV) ...... 24 Figuur 19: vegetatie cfr. BWK versie 2 (bron: INBO, agentschap Informatie Vlaanderen) ...... 25 Figuur 20: ligging plangebied ten opzichte van speciale beschermingszones ...... 25 Figuur 21: synthesekaart risicoatlas vleermuizen-windturbines ...... 26 Figuur 22: aanwezige habitats in en in de omgeving van het plangebied (habitatkaart toestand 2018) ...... 29 Figuur 23: Provinciale Landschapskaart ...... 34 Figuur 24: Overzichtskaart nummering hallen i.f.v. onderstaande tabel ...... 35

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep

DEEL 1 Toelichtingsnota

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 1

DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 1 Inleiding

1 1 Inleiding 1.3 Voorgeschiedenis: reserve NAVO-vliegveld Het voormalig reserve NAVO- 1.1 Situering van de scopingsnota in het planproces zuid vliegveld in Weelde strekt zich uit ten noorden en (grotendeels) ten Voorliggende versie vormt de tweede formele fase binnen het proces voor de op- zuiden van de weg Geeneinde noord maak van het ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) Weelde Depot te Ravels. (zie ook Figuur 2 op blz.5 en Deze scopingsnota bouwt verder op de startnota, die opgemaakt werd in de vorige Figuur 3 op blz.6). fase. In de scopingsnota worden de ontvangen adviezen en opmerkingen van de De landingsbanen en taxiwegen eerste raadplegingsronde verwerkt, en wordt bekeken hoe met deze adviezen en vliegveld in het zuidelijk deel werden vanaf opmerkingen wordt omgegaan. 1953 aangelegd in het kader van Naast de opmaak van de scopingsnota, wordt ook de procesnota verder aangevuld. de Koude Oorlog, op verzoek van de NAVO. Eind jaren 1980 wer- Noot: In de startnota wordt gemotiveerd dat het plan geen aanzienlijke effecten kan den in het noordelijk deel 17 hebben. De dienst Mer dient dit in de scopingsnota te bevestigen vóór de voorlopige depot loodsen, elk met een oppervlakte vaststelling van het ontwerp-RUP. De dienst Mer zal bij deze beoordeling rekening van 5.000 m², opgericht (een houden met de adviezen en de resultaten van de participatie. ‘depot’), als gevolg van een NAVO-richtlijn die voorschreef dat Amerikaanse materi- eel preventief op het Europese continent diende bewaard te worden, zodat er on- 1.2 Verwerking van de inspraakreacties en adviezen middellijk kon gereageerd worden bij een conflict. Doordat de dreiging van de Koude Oorlog afnam, kon dit plan niet volledig verwezenlijkt worden. Op 3 juli 1992 besliste toenmalig minister van Defensie Leo Delcroix Leeswijzer om de krijgsmacht in te krimpen. Acht loodsen werden De behandeling van de adviezen en bemerkingen van de publieke consultatie en vanaf 10 januari 1994 gebruikt voor het opslaan van adviesronde, en het verslag van het publieke infomoment n.a.v. de publieke consul- overtollige Mirages en F-16's. Vanaf 1995 kreeg het tatie, is weergegeven bijlage 4 op blz. 81 van voorliggende scopingsnota. In deze 97ste Bataljon Logistiek de beschikking over de overige behandeling wordt verwezen naar de betreffende hoofdstukken en paragrafen van 9 loodsen, die gebruikt werden voor het bewaren van de startnota waaraan een aanpassing moet gemaakt worden. In voorliggende sco- voertuigen en aanhangwagens, met het oog op de ver- pingsnota werden deze aanpassingen effectief doorgevoerd. koop ervan. Van 2004 tot 2007 fungeerde Weelde nog als tussentijdse bewaar- plaats voor gemoderniseerde F-16's, bestemd voor Jordanië. In oktober 2009 maakte toenmalig minister van Defensie Pieter De Crem een trans- formatieplan bekend, waarin onder meer de verkoop van de loodsen in het noorde- lijk deel voorzien werd, maar waarbij de toekomst van het zuidelijk vliegveld als reservevliegveld en oefenterrein onaangetast blijft.

1 Bron: www.nl.wikipedia.org/wiki/Vliegveld_Weelde en www.rawepo.be/nieuws/algemeen/629- opzoekingswerk-vliegveld-weelde-hulp-gevraagd.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 3

Het zuidelijk deel van het vliegveld bestaat momenteel uit twee delen: een burgerlij- ke deel dat de thuishaven is van drie lokale zweefvliegclubs, en een militair deel dat af en toe gebruikt wordt als oefenterrein voor Belgische én internationale troepen.

1.4 Herbestemming noordelijk deel reserve NAVO- vliegveld - voortraject

Het plangebied van voorliggend RUP valt samen met het noordelijk deel van het (voormalig) reser- ve NAVO-vliegveld. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 48 ha. In het kader van het transformatieplan van okto- ber 2009 werd beslist om het noordelijk deel door de federale overheidsdienst financiën te laten vervreemden. In het kader van de projectoproep ‘studie- en projectkosten bij herbestemming mili- tairen domeinen’ van het Agentschap Ondernemen werd door de gemeente Ravels een haalbaarheidsstudie2 uitgevoerd (zie ook 2.7 op blz.15). Deze denkoefening vormt de basis voor de opstart van het ruimtelijk planningsproces met het oog op een effectieve herbestemming door middel van een RUP. Het RUP heeft als doel de juiste bestemmingszone te creëren waarbinnen de gewenste invullingen kunnen gerealiseerd worden. De herbestemming van het noordelijk deel van het militair domein werd vanuit Vlaamse niveau gedelegeerd aan de gemeente Ravels, wegens ‘herinvulling met lokale functies en de vraag van de gemeente om het planningsproces te trekken en het domein te verwerven’, overeenkomstig het ministerieel besluit van 18 juni 2013 met betrekking tot de delegatie van de planningsbevoegdheid. De gemeente Ravels heeft het domein op 16 november 2016 definitief verworven.

2 Gemeentebestuur Ravels, ‘Haalbaarheidsstudie herbestemming militair domein ‘Depot in Weelde’ - eind- nota’, IOK, november 2015. Met steun van Agentschap Ondernemen.

4 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 1 Inleiding

Figuur 2: Situering plangebied tussen deelkernen Weelde en Weelde-Station 1.5 Situering

Zie kaart 1 “situering topokaart met plancontour” in bijlage Het plangebied ligt in het zuidwesten van de gemeente Ravels, langs de weg Geen- einde. Geeneinde is onderdeel van een lokale verbindingsweg tussen deelkernen Weelde Weelde-Station en Weelde. Beide deelkernen liggen op ongeveer 1,5 km van het plangebied (zie Figuur 1 op blz.5 en Figuur 2 op blz.5). Figuur 1: Situering plangebied binnen de gemeente Ravels 1,5 km

Weelde- 1,5 km Station

Het plangebied is ingebed in een bosstructuur. Ten noordoosten langs Geeneinde liggen uitlopers van de lintbebouwing van de kern Weelde. Ten westen, op 500 m van het plangebied, ligt de lokale bedrijvenzone van Weelde-Station. Er zijn 2 bestaande toegangen tot het plangebied: een hoofdtoegang in het zuidoos- ten, en een secundaire toegang in het zuidwesten, beide aantakkend op Geeneinde (zie Figuur 3 op blz.6).

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 5

Figuur 3: Situering – onmiddellijke omgeving

hoofdtoegang

secundaire toegang

6 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 1 Inleiding

gemaakt op basis van een topografische kaart op schaal 1/10.000. Dit wil zeg- 1.6 Afbakening van het plangebied gen dat een lijndikte van 1 mm in werkelijkheid 10 m breed is. M.a.w., de ligging van een grenslijn kan sowieso op slechts 10 m na nauwkeurig bepaald worden. Zie kaart 2 “orthofoto met plancontour” in bijlage Figuur 5: Schijnbare foutenmarge ligging grens militair domein cf. gewestplan (zwarte lijn) t.o.v. De afbakening van het plangebied van het RUP ‘Weelde Depot’ gaat uit van de ligging perceelsgrenzen militair domein cf. Cadmap/GRB (blauwe lijn) grens van de gewestplanbestemming ‘militair domein’, en de grens met de weg Geeneinde (zie Figuur 4 op blz. 7). Figuur 4: Gewestplangrensbestemming ‘militair domein’ – analoog gewestplan

zelfde lijn in werkelijkheid

De gewestplanbestemmingsgrens valt logischerwijs samen met de perceelsgrenzen (GRB) van het militair domein. Op basis van de digitale gewestplannen, met de perceelsgrenzen (GRB) als onderlegger, lijkt het alsof de gewestplangrens niet samenvalt met de perceelsgrens (zie Figuur 5 op blz.7). Dit is als volgt te verklaren: – Het digitaal gewestplan heeft als basis een topografische kaart, terwijl de digitale Op basis van Figuur 5 op blz.7 kan vastgesteld worden dat de schijnbare fout zich perceelsgrenzen zijn afgeleid van het kadaster (dat per definitie metrisch niet overal op dezelfde wijze manifesteert: de perceelsgrens van het militair domein correct is). Om beide digitale plannen zo passend mogelijk op elkaar te kunnen (blauw) is steeds over een gelijkaardige afstand verschoven in noordoostelijke en leggen, dienden ze verschoven en getransformeerd te worden. De digitale weer- noordelijke richting t.o.v. de dichtstbijzijnde gewestplangrens (zwart). Deze afstand gave hiervan leidt tot schijnbare fouten, die visueel zichtbaar zijn. bedraagt maximaal 10 m (behoudens een plaatselijke uitschieter tot 12 m). – Het analoge gewestplan, waarvan het digitale gewestplan is afgeleid, werd op- Het is dus logisch dat voor de opmaak van het RUP de plangebiedgrens op de per-

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 7

ceelsgrenzen van het militair domein wordt gelegd, zoals weergegeven op Figuur 6 – Op 2 plaatsen lijkt er tussen de grens van het plangebied en de omliggende op blz.8. gewestplanbestemming nog een stukje met bestemming militair domein te liggen Figuur 6: Weergave afbakening plangebied op orthofoto (blauw = peceelsgrens cf. GRB) (zie 1 en 2 op Figuur 7). In werkelijkheid valt de grens tussen de gewestplanbe- stemming militair domein en de omliggende gewestplanbestemming samen met de grens van het plangebied (tegelijk perceelsgrens). Figuur 7: Interpretatie schijnbare foutieve weergave - aansluiting op gewestplanbestemming

plangebied

2

1

plangebied

Gevolg is dat bij digitale weergave van het plangebied, bijv. wanneer de uitwisse- lingbestanden op het digitale gewestplan in GIS worden weergegeven, plaatselijk stukjes militair domein ‘zichtbaar’ blijven, hoewel deze in werkelijkheid niet aanwezig zijn. De afbakening van het plangebied op perceelsniveau dient dan ook als volgt geïnterpreteerd te worden op deze plaatsen (zie Figuur 7 op blz.8):

– De grens van het plangebied valt samen met de perceelsgrenzen van het militair domein, cf. de gele afbakening in Figuur 7.

8 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Planologisch - juridisch kader

Hoewel het RUP Weelde Depot de vermelde strategische doelstelling helpt realise- 2 Planologisch - juridisch kader ren, moet rekening gehouden worden met de specifieke plek die het domein binnen de ruimtelijke structuur van de gemeente inneemt. Het militair domein situeert zich nabij (deel)kernen van de gemeente van Ravels, maar maakt ook deel uit van de 2.1 Strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen open ruimte-structuur, en grenst aan een speciale beschermingszone. Daar tegen- over moet de ruimtelijke potentie van de site, die momenteel op zich geen open De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleids- ruimte-bestemming kent, afgewogen worden. Vanuit de ruimtelijk principes van het plan Ruimte Vlaanderen (BRV) goed. De strategische visie omvat een toekomst- BRV dienen volgende aandachtspunten vermeld te worden: beeld en een overzicht van beleidsopties op lange termijn (strategische doelstellin- – Het huidig ruimtebeslag zal in de toekomst in hoofdzaak gebruikt worden voor gen). De strategische visie heeft niet het statuut van een ontwerp van ruimtelijk niet-verweefbare functies. In dit verband wordt verwezen naar de ruimtelijk prin- beleidsplan, omdat nog geen ontwerp-beleidskaders zijn goedgekeurd. Het biedt cipes ‘verweven waar het kan …’ en ‘… scheiden waar het moet’, waarin gesteld een basis voor regeringsbeslissingen ter realisatie van de visie. wordt dat ruimtevragen voor niet-verweefbare activiteiten een eigen opgave in Het RUP Weelde Depot draagt bij tot het behalen van de strategische doelstelling ruimtelijke ontwikkelingsprogramma’s vormen. ‘verminderen van bijkomend ruimtebeslag’. In plaats van ruimtelijk uitbreiden wordt – Er wordt eveneens verwezen naar het ruimtelijk principe ‘Ruimte voor hergebruik geopteerd voor de verhoging van het ruimtelijk rendement in het bestaand ruimte- op maat van de draagkracht’: woon- en werkfuncties in bestaande bebouwing in beslag. Op basis van het RUP Weelde Depot: open ruimte-bestemmingen kunnen enkel toegelaten worden als dat: – wordt bestaande bebouwing en infrastructuur hergebruikt • (1) de draagkracht van de open ruimte niet overschrijdt – wordt verdichting/ruimtelijke concentratie van bestaande bebouwing mogelijk • (2) geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereert gemaakt, mits het bestaande ruimtebeslag niet toeneemt (koppelen bebouwing), • (3) geen noemenswaardige bijkomende verharding of ruimtebeslag tot ge- of afneemt (meerlagig bouwen) volg heeft. – kan door de specifieke aard en omvang van de militaire hallen, en binnen de Aan deze zaken wordt dan ook ruim aandacht besteed. marges van wat vanuit mobiliteitsoogpunt en oogpunt van fauna en flora moge- lijk is, (o.a.) ruimte geboden worden aan: • specifieke ruimtevragers die elders niet of verspreid terecht kunnen, of waar- 2.2 Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen - con- voor elders ruimte zou moeten aangesneden worden (o.a. tijdelijke op- ceptnota ruimte slag/seizoensopslag) De ruimtelijke strategieën van de strategische visie van het BRV worden verder • lokale en specifieke sportfaciliteiten, waarvoor elders nieuwe ruimte zou vertaald naar provinciaal niveau. moeten aangesneden worden. Voor lokale sportactiviteiten wordt in dit ver- band specifiek verwezen naar het feit dat het centrum van Ravels (5 à 6 km), In 2019 keurde de provincieraad de conceptnota Ruimte goed (eerste versie van het Weelde-Station (2 à 3 km) en het centrum van Weelde (3 à 4 km) op fietsaf- Beleidsplan Ruimte). De publieke raadpleging en de adviesronde die daarop volg- stand liggen. den, leverden 113 reacties van gemeenten, Procoro (Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening), het Vlaamse Departement Omgeving, burgers en organisa- • de organisatie van tijdelijke evenementen, waarvoor binnen het domein een ties op. Momenteel onderzoekt de provincie een aantal zaken, worden de reacties deelbaar logistiek kader kan gecreëerd worden op de conceptnota verwerkt, worden voor de gemeentebesturen ruimteateliers ge- – worden bestaande bos- en groenstructuren maximum afgestemd op het omlig- organiseerd en wordt het voorontwerp voorbereid. gende vogelrichtlijngebied. Een beheerplan kan opgemaakt worden in overleg Vermits adviezen en bemerkingen nog verwerkt moet worden, moet voorzichtig met ANB (het domein is momenteel nog een blinde vlek wat dit betreft). omgegaan worden met uitspraken op basis van de conceptnota. De conceptnota – kunnen potenties van een duurzame energievoorziening binnen het domein verwijst in haar visie ter hoogte van Weelde Depot naar het ecologisch netwerk, dat maximaal benut worden (het uitrusten van hallen met zonnepanelen wordt reeds ‘onafgebroken doorheen open en bebouwde ruimte moet kunnen lopen’. onderzocht).

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 9

2.3 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) schaal aansluiten bij de schaal van het landschap en mag de omvang de structuur- bepalende functies van het buitengebied niet aantasten. Het RSV werd definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 23/9/1997. De bindende bepalingen werden op 17/12/1997 bekrachtigd. Het RSV werd een eerste 2.4 Afbakening Natuurlijke en Agrarische Structuur maal herzien in 2003 (VR 12/12/2003). De bindende bepalingen werden bekrachtigd (AGNAS) Noorderkempen door het Vlaams Parlement bij decreet van 19/03/2004. Een tweede herziening gebeurde in 2010 (VR 17/12/2010). De bindende bepalingen daarbij werden be- In uitvoering van het RSV stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie krachtigd door het Vlaams Parlement bij decreet van 16/02/2011. op voor de landbouw-, natuur- en bosgebieden in buitengebiedregio ‘Noorderkem- Het RSV heeft voor de overheden een bindend karakter, met mogelijkheid tot gemo- pen. Op 12/12/2008 nam de Vlaamse Regering hiervan kennis, en werden de be- tiveerd afwijken van het richtinggevend gedeelte. Het RSV vormt de inhoudelijke leidsmatige herbevestiging van ca. 31.300 ha agrarisch gebied (cf. gewestplan) én basis voor de verordenende uitvoeringsinstrumenten en –plannen, die op termijn de een operationeel uitvoeringsprogramma goedgekeurd. Het uitvoeringsprogramma gewestplannen en de gemeentelijke aanlegplannen kunnen vervangen. Intussen geeft aan welke Gewestelijke RUP’s zullen opgemaakt worden voor de afbakening blijven deze van kracht. van de resterende (niet-herbevestigde) landbouw-, natuur- en bosgebieden. Ravels behoort tot het buitengebied van Vlaanderen. Op niveau Vlaanderen is het Ravels ligt, binnen buitengebiedregio Noorderkempen, in deelruimte 3 ‘Turnhouts buitengebied dat gebied waarin de open, onbebouwde ruimte overweegt. vennengebied en omgeving'. RUP ‘Weelde Depot’ ligt in zone 53 ‘Turnhouts Vennengebied, zuidoost’, cf. de Doelstellingen voor het buitengebied overzichtskaart van het operationeel uitvoeringspro- – Dynamische en duurzame ruimtelijke ontwikkeling garanderen zonder aantasting gramma. Aan deze zone werd ‘categorie III’ toege- plangebied van het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied kend, d.w.z. dat ‘een Gewestelijk RUP eventueel op (landbouw, natuur, bossen, wonen en werken op niveau buitengebied). lange termijn wordt opgemaakt, maar geen actie wordt – Een halt toeroepen aan de versnippering van de open ruimte en de verbrokke- 53 ondernomen op korte termijn’. ling van de landelijke structuur door verkeersinfrastructuren en bebouwing. Volgens de gewenste ruimtelijke structuur van buiten- – Wonen en werken ontwikkelen zich vanuit de eigen groei in de gemeente en gebiedregio Noorderkempen (maart 2008) gelden worden ruimtelijk geconcentreerd in of aansluitend bij de buitengebiedkernen. binnen deelruimte 3, ter hoogte van het plangebied, – De landbouw-, natuur- en bosfunctie inbedden in goed gestructureerde onderde- volgende ruimtelijke concepten (zie Figuur 8 op blz.11): len ter garantie van een goede ruimtelijke ontwikkeling en een vermindering van – concept 30 - behoud en versterking zeer waardevolle natuurcomplexen: ruimtelijke conflicten tussen de verschillende structuren. • specifiek concept ‘30.2’: vliegveld Weelde – Het bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied voor- • De militaire hoofdfunctie van het vliegveld van Weelde blijft behouden, maar namelijk met betrekking tot de rivier- en beekvalleien, het fysisch systeem, de wordt zo goed mogelijk afgestemd op de aanwezige natuurwaarden. Dit i.f.v. landbouw en het nederzettingspatroon. de duurzame instandhouding en het herstel van de soorten en habitats waar- – Afstemmen van het ruimtelijk en milieubeleid op basis van het fysisch systeem. voor het gebied werd aangemeld als Europese speciale beschermingszone. – concept 39 - ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire Het RSV vertaalde deze doelstellingen in bindende en/of indicatieve ontwikkelings- elementen: perspectieven voor elk van de structurerende elementen van het buitengebied. • Specifiek concept ‘39.1’: natuurverbinding langs de noordwest rand van Ra- Perspectieven voor andere functies in het buitengebied vels: Aarleheide-Schrieken-Ravelse Bergen • Droge ecologische verbindingen tussen waardevolle kernen worden door- De aan het wonen gekoppelde gemeenschaps- en nutsvoorzieningen worden ge- heen het landbouwgebied gevormd door bomenrijen, houtkanten, bosjes en concentreerd in de kernen van het buitengebied. Het niveau en de reikwijdte van de voorzieningen wordt in overeenstemming gebracht met het belang van de kern. Bij waardevolle graslanden. niet aan het wonen gekoppelde gemeenschaps- en nutsvoorzieningen moet de

10 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Planologisch - juridisch kader

• Het ruimtelijk beleid is gericht op behoud van de hoofdfunctie (landbouw, na- – Ravels neemt de plaats van strategisch rustgebied in, in de toeristisch- tuur, transport, recreatie, industrie, …) waarin deze elementen gelegen zijn, recreatieve structuur. maar vrijwaart voldoende ruimte voor het realiseren van een landschappelij- – Het plangebied maakt volgends de landschappelijke structuur deel uit van een ke en ecologische basiskwaliteit die de verbindende functie mee ondersteunt. complex gaaf landschap. • Het uitwerken van de natuurverbindingen is een provinciale planningstaak. – Ravels wordt gecategoriseerd als bedrijfsondersteunend hoofddorp. In een be- drijfsondersteunend hoofddorp kan een bijkomend lokaal bedrijventerrein gerea- Figuur 8: AGNAS Noorderkempen – ruimtelijke concepten deelruimte 3 ‘Turnhouts vennenge- liseerd worden. De motivatie hiertoe gebeurt in het GRS. bied en omgeving' – Volgens de gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur (zie Figuur 9 op blz.11) ligt het plangebied in een natuuraandachtsgebied (d.i. een natuurlijk gebied, niet ge- koppeld aan een waternetwerk, meer bepaald structuurbepalende bossclusters), dat via een meer zuidoostelijk gelegen natuurverbinding langs de Aa in verbin- ding staat met de natuuraandachtsgebieden in Poppel (Staatsbossen). – Het plangebied ontsluit via Geeneinde. Het verlengde van Geeneinde, de Merk- splasseweg, takt aan op de N119, die geselecteerd is als secundaire weg type II, cf. de wegencategorisering (zie Figuur 9 op blz.11).

plangebied Figuur 9: RSPA – ruimtelijk-natuurlijke structuur en wegencategorisering

plangebied plangebied

2.5 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA)

De Provincie Antwerpen beschikt sinds 28/8/2001 over een goedgekeurd Provinci- aal ruimtelijk structuurplan. Het RSPA werd herzien in 2011 (MB 4/5/2011). Het RSPA situeert Ravels binnen het rustig grensgebied (buitengebied).

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 11

2.6 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ravels (GRS Binnen het westelijk open ruimte-gebied wordt een mogelijke ontwikkeling voor Ravels) zachte recreatie bij eventuele herbestemming van het militair domein voorzien.

Het GRS Ravels3 werd goedgekeurd door de deputatie op 26/02/2009. De gewenste ruimtelijke structuur is weergegeven op Figuur 13 op blz.14. Gewenste natuurlijke structuur Figuur 10: GRS – gewenste natuurlijke structuur Het westelijk deel van Ravels (ten westen van N12) bestaat uit eer- der gefragmenteerde natuurge- plangebied bieden, die onderdeel zijn van het grote open landschap tussen Ravels, , Baarle-Hertog, Alphen en Tilburg.

plangebied Het zuidwestelijk deel van Ravels, waar RUP ‘Weelde Depot’ gele- gen is, loopt over in het Turnhouts Vennengebied. Het plangebied ligt ter plaatse van de structurerende boscomplexen ‘Wegmeerheide’, een groot gebied met diversiteit aan naaldhout, heide en vennen. Het zuidelijk deel van het militair domein (‘het vliegveld’) is een belangrijk waardevol natuurge- bied, met specifiek voorkomen van heidegebieden.

Gewenste agrarische structuur Het agrarisch gebied rond boscomplexen ‘Wegmeerheide’, waarin het plangebied ligt, wordt gecategoriseerd als een aaneengesloten eenheid landbouw. Zie Figuur 13 op blz.14. Gewenste recreatieve infrastructuur

3 Gemeente Ravels, ‘Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan’, Groep Infrabo en Stramien, versie november 2008,goedgekeurd door de deputatie op 26/02/2009.

12 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Planologisch - juridisch kader

Gewenste ruimtelijk-economische structuur Figuur 11: GRS – gewenste ruimtelijk-economische structuur Vijfhonderd meter ten westen van het plangebied, aan de rand van boscomplexen ‘Wegmeerheide’, ligt de bestaande bedrijvenzone Nijverheidsstraat. Volgens het GRS kan deze bedrijvenzone beperkt uitbreiden in zuidelijke richting. De uitbreiding werd ondertussen gerealiseerd d.m.v. RUP ‘Bedrijvenzone Nijverheidsstraat’ (zie 2.10 op blz.18). Gewenste verkeersstructuur Figuur 12: GRS - wegencategorisering De verbinding Merksplasseweg – Geeneinde - Koning Albertstraat - Gemeentelaan wordt geselecteerd plangebied als een lokale verbindingsweg (type I), met vrijliggende fietspaden, vanaf de N119 tot de N12.

Geeneinde

Voor zowel recreatief als functioneel fietsverkeer wordt een volwaardig en continu fietsnetwerk en netwerk voor langzaam verkeer voorzien, in de open ruimte en tus- sen de deelkernen.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 13

Figuur 13: GRS Ravels – gewenste ruimtelijke structuur

plangebied

14 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Planologisch - juridisch kader

– autosport, eveneens met verschillende takken: rallycross, karting, kartcross, 2.7 Gemeentelijke visie mogelijkheden Weelde Depot - auto-cross, trial, 4x4. haalbaarheidsstudie herbestemming militair domein – schutterssport: kleischieten (skeet & trap), FKPA (trap) mobiel.

In november 2015 werd een haalbaarheidsstudie4 in functie van een herbestemming Zowel op provinciaal als op Vlaams niveau werd (wordt) verder nagegaan waar van het noordelijk deel van het militair domein Weelde afgerond (zie ook 1.4 op dergelijke sporten best ondergebracht zouden kunnen worden. Voorlopig resultaat is blz.4). De haalbaarheidsstudie toetste af in hoeverre de gemeentelijke visie omtrent dat de Vlaamse Regering zich engageert om de 4 bestaande terreinen voor motor- de mogelijkheden van het ‘Depot’ gerealiseerd zou kunnen worden. cross (Lille, , Lommel, Genk) maximaal te faciliteren6. Gemeentelijke visie mogelijkheden Weelde Depot Haalbaarheidsstudie - toetsing haalbaarheid gemeentelijke visie – De huidige waarden bewaren en valoriseren: niet alleen de loodsen en verhar- De haalbaarheid van de gemeentelijke visie werd getoetst op 3 aspecten: dingen (interne ontsluitingswegen), ook de natuurwaarde (in overleg met ANB). – Het terrein leent zich uitermate voor een samenspel economie/ecologie. – de ruimtelijk-economische haalbaarheid: onderzoek naar de ruimtelijke rand- voorwaarden voor een herbestemming en hergebruik, op basis van een SWOT- – Het hergebruik van bestaande infrastructuren moet verder onderzocht worden. analyse van de ruimtelijk-planologische context en de bestaande ruimtelijke – Bestaande gebouwen kunnen worden hergebruikt. Er wordt gedacht aan alterna- structuur. Deze randvoorwaarden hebben gevolgen voor de vermarkting en de tieve of atypische ruimtevragers die op reguliere bedrijventerreinen uit de boot doelgroep die kan bereikt worden. vallen. In eerste instantie lijkt een zone voor laag-dynamische en zachte econo- – de technische en bouwfysische haalbaarheid: onderzoek naar de technische en mie aangewezen: gemeentelijke opslag en gemeenschapsinfrastructuur (strate- bouwfysische geschiktheid van infrastructuur en loodsen i.f.v. het beoogde ge- gisch zoutopslag, stelplaats De Lijn,…), opleidingscentrum gemeenschapsvoor- bruik, inclusief een inschatting van de (renovatie)kost voor het gebruiksklaar ma- zieningen (politie, brandweer, Rode Kruis, ...), seizoensgebonden economie (op- ken. De onderzochte items zijn: de wegenis, loodsen, wachthuis, nutsvoorzie- slag voertuigen marktkramers, ballonvaarders, landbouwvoertuigen, carnaval- ningen (elektriciteit, regenwater, vuilwater, gas, bluswater, drinkwater, data- materiaal,…), opslag oude vliegtuigen, ruimte voor loonwerkbedrijven, … . telecommunicatie-TV, ‘openbare’ verlichting), maatregelen brandpreventie. – Gezien het aanbod (grote loodsen) en de ligging (eerder decentraal in de ge- – de financieel-economische haalbaarheid van gebouwen en infrastructuur: reke- meente) lijkt het terrein geschikt voor ruimtevragers die veel ruimte behoeven, ning houdend met de 2 voorgaande onderzoeken werd, op basis van mogelijke een lage tewerkstelling kennen, maar weinig mobiliteit met zich meebrengen. activiteiten, tot een gerichte marktbevraging overgaan. De bevraging verschaft – Mogelijk kan de infrastructuur ook gebruikt worden door lokale (recreatieve) inzicht over de marktconformiteit, en schat in hoe, en in welke mate, het beoog- verenigingen, zowel passief (opslag materiaal) als actief (indoor-ruimte jeugd- de hergebruik inspeelt op de verwachtingen van de markt en doelgroep(en). verenigingen, in/outdoor survivalparcours, zaalsport, tijdelijk evenement,…). Geluidsproducerende sporten – bovenlokale insteek De eindconclusies van de haalbaarheidsstudie waren de volgende: Gelijktijdig met de opmaak van de haalbaarheidsstudie, deed de provincie Antwer- – De ruimtelijke en (bouw)technisch randvoorwaarden bepalen sterk voor welke 5 pen een oproep om actief op zoek te gaan naar mogelijke locaties voor geluidspro- activiteiten de hallen ter beschikking gesteld kunnen worden, namelijk eerder ducerende sporten. Ook Weelde Depot kwam in zicht, zodat het thema ‘geluidspro- voor ‘stille’ of laag-dynamische ruimtevragers. Cruciaal is dan de vraag of dit ge- ducerende sporten’ werd meegenomen in de haalbaarheidsstudie. dragen wordt door de markt. Bij geluidsproducerende sporten wordt (o.a.) gedacht aan: – De marktbevraging wees uit dat er een zekere vraag is van ‘stille’ ruimtevragers, – motorsport, meer bepaald motorcross MX. Deze sport kent verschillende takken: net omdat ze om diverse redenen niet terecht kunnen op reguliere bedrijventer- motorcross jeugd, supermotard, quad, trial, speedway, enduro, oval-racing. reinen.

4 Gemeentebestuur Ravels, ‘Haalbaarheidsstudie herbestemming militair domein ‘Depot in Weelde’ - eind- nota’, IOK, november 2015. Vanuit de projectoproep ‘studie- en projectkosten bij herbestemming militairen domeinen’ van het Agentschap Ondernemen werd door de gemeente een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. 6 Bron: Nieuwsbrief Vlaamse overheid 29 december 2017; www.mag.be/conceptnota-zoektocht-naar- 5 Projectoproep ‘kaderplan geluid producerende sporten’ motorcrossterreinen.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 15

– Stille ruimtevragers hebben eerder beperkte verwachtingen op vlak van uitrus- Beveiligen N119 -Baarle tingsniveau van de hallen, waardoor de renovatiekosten beperkt kunnen blijven. Volgens de verkeersplanologische visie voor de Noorderkempen vormt de N119 – Het (enkel) inspelen op een niche van ruimtevragers kan echter ook een zwakte geen onderdeel van de regionale ontsluiting. Vrachtverkeer over de lange afstand betekenen. Dit wordt versterkt door de eerder perifere ligging. Vele bevraagde zal worden afgeleid via het hoofdwegennet. Dit betekent dat de N119 een inrichting nichegebruikers wensen dat de hallen zo dicht mogelijk bij de huidige vesti- kan krijgen die niet hoeft afgestemd te zijn op het verbeteren van de doorstroming gingsplaats gelegen zijn. van het verkeer, maar meer aandacht heeft voor het verbeteren van de verkeersvei- – Een grote potentiële meerwaarde ligt dus bij activiteiten die moeilijk of geen ligheid en het versterken van de verblijfskwaliteiten langs de bebouwde linten. ruimte vinden in andere regio’s, en/of bij activiteiten waarvan de gebruikers be- Een belangrijke actie bestaat erin om te komen tot een streefbeeld voor de N119 reid zijn een grote(re) afstand af te leggen (bijv. geluidhinderlijke sporten). met aandacht voor veilige fietsvoorzieningen. Eén van de te onderzoeken maatrege- – Het lijkt raadzaam niet uit te gaan van de onmiddellijke commercialisatie van alle len betreft het beveiligen van knooppunt Weelde Station (zie Figuur 14 op blz.16): hallen, maar gefaseerd te ontwikkelen (met bijhorende renovatie). – De driehoek Bredaseweg-Nieuwe Stationsstraat-Merksplasseweg kan hierbij worden gezien als een ‘doortocht’, waar het verkeer bij het binnenrijden wordt Op basis van de haalbaarheidsstudie werd de gemeentelijke visie in een gemeente- afgeremd met poorten. Het kruispunt Belslijntje–N132 fungeert als westelijke raadscommissie verder uitgekristalliseerd tot een meer concreet programma (zie 5 ‘poort’. Het openbaar domein binnen de driehoek wordt aantrekkelijker gemaakt op blz.41). door het brede wegprofiel van de N132-N119 aan te passen. Het kruispunt N119-N132 en Belslijntje-N132 wordt gezien als een samenhangend geheel. 2.8 Mobiliteitsstudie Noorderkempen Figuur 14: Visie Noorderkempen - beveiliging Weelde Station De provincie Antwerpen heeft samen met 15 betrokken gemeentes een mobiliteits- visie voor de Noorderkempen uitgewerkt7. Volgende opties vormen de basis: – activiteiten ruimtelijke concentreren draagt bij tot gebundelde verkeersstromen – inzetten op multimodaliteit verbetert de leefbaarheid in de dorpskernen – waar mogelijk de open ruimte vrijwaren Bels Lijntje De eindnota van de mobiliteitsstudie8 bevat 16 strategische acties. Twee keer per jaar bekijkt de stuurgroep Noorderkempen9 de stand van zaken en bespreekt ze de uitvoering van de acties. plangebied Volgende visie-elementen zijn relevant voor RUP Weelde Depot: (2) (1) (3) N132

7 De ‘Noorderkempen’ is in grote lijnen het gebied gelegen tussen de E19 Antwerpen-Breda, de E34 Ant- werpen–Turnhout en de Nederlandse grens. Het gebied bevat de gemeenten , Baarle-Hertog, (1) Bredaseweg - N119 , Brecht, , , , Oud-Turnhout, Ravels, , Turnhout, , en . (2) Nieuwe Stationsstraat 8 Dienst Mobiliteit Provincie Antwerpen, ‘Mobiliteitsstudie Noorderkempen – eindrapport’, Vectris cvba, Stramien cvba en Tri-Vizor nv, juli 2012. (3) Merksplasseweg (in verlengde van N132) 9 De stuurgroep Noorderkempen bestaat uit de burgemeesters en/of schepenen van Mobiliteit van de be- trokken gemeentes, en de Vlaamse overheid. De provincie Antwerpen neemt het voorzitterschap en de programmacoördinatie voor haar rekening.

16 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Planologisch - juridisch kader

Trajectcontrole N119 Turnhout-Baarle en N132 Beerse-Merksplas-Weelde Figuur 15: Concept visie ARO Uit de analyse van de verkeerstellingen en de selected link-analyse is niet gebleken dat er grote doorgaande verkeersstromen zijn in de doortochten van Poppel en Ravels, of op de N119. Toch lijkt het zinvol om op de N12 en de N119 te werken met een trajectcontrole om doorgaand vrachtverkeer in de toekomst te weren. Ook de as N132 Beerse-Merksplas-Baarle of Weelde vormt een traject dat in aanmer- king komt voor trajectcontrole.

2.9 Visie gebiedsgericht project ‘ARO’ plangebied Het gebiedsgericht project ARO (Arendonk, Ravels en Oud-Turnhout) komt voort uit de provinciale mobiliteitsstudie voor de Noorderkempen (zie 2.8 op blz.16). Daar was één van de ruimtelijke doelstellingen het versterken van de open ruimte en het faciliteren van een goed functionerende land- en tuinbouw. Arendonk, Ravels en Oud-Turnhout vormen een grote open ruimte-kamer binnen de Noorderkempen. ARO is een proeftuin voor een studie, of een overlegproces, dat mogelijkheden zoekt voor verdere economische, toeristisch-recreatieve en maat- schappelijke versterking van deze open ruimte. Er wordt gewerkt op 3 parallelle sporen: – Beleefbare landschappen: hoe bestaande publieke groendomeinen maatschap- pelijk, recreatief - toeristisch en economisch beter ontsluiten en valoriseren. – Leefbare landbouw: hoe een verbreding van landbouw organiseren, met oog op versterking van het economisch en maatschappelijk draagvlak voor de landbouw in de streek, en de 400 beroepsbedrijven in het bijzonder. – Levende landgoederen: niet minder dan 10 uitgestrekte landgoederen maken ARO uniek maar blijven relatief onbekend. Met landgoedeigenaars werd verkend hoe nieuwe verdienmodellen voor hun landgoederen en een grotere maatschap- pelijke beleving van landgoederen hand in hand kunnen gaan.

Het vliegveld van Weelde is één van de plekken die een belangrijke rol kan spelen in de versterking van de recreatieve aantrekkelijkheid en ontsluiting van het ARO- gebied als geheel, en van de publiek beleefbare landschappen in het bijzonder. De gemeente is er eigenaar, en dus een belangrijke actor in het herontwikkelingstraject (bij. herbestemmingsinitiatieven, vergunningstrajecten, …). De Dienst Gebiedsgericht Beleid van de provincie Antwerpen heeft de ideeën vanuit ARO met betrekking tot de mogelijkheid van het Militair Domein van Weelde toege- licht op 10 oktober 2018, op basis van het eindrapport van ARO10.

10 Provinciebestuur Antwerpen, Dienst Gebiedsgericht Beleid, ‘Valoriseren en waarderen van de open ruimte in Arendonk, Ravels en Oud-Turnhout – eindrapport’, Intoe bvba, augustus 2017.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 17

Vliegveld Weelde en Dorpskern Weelde 2.10 RUP Bedrijvenzone Nijverheidsstraat De leegstaande loodsen aan het vliegveld van Weelde bieden een potentie om nieuwe toeristisch-recreatieve trekpleister te ontwikkelen. Deze is goed ontsloten Het RUP ‘Bedrijvenzone Nijverheidsstraat’ werd goedgekeurd door de deputatie op vanuit de N119 (Steenweg op Baarle) en ligt ingebed in het beleefbare groene land- 3 april 2013. Het RUP ligt 600 m à 700 m ten westen van het plangebied van RUP schap rond het vliegveld. ‘Weelde Depot’, en voorziet een uitbreiding van de bestaande bedrijvenzone ‘Nij- verheidsstraat’ met ongeveer 5 ha bruto (zie Figuur 16 op blz.18). Hiertoe werd een Van daaruit kan ook de kern van Weelde worden verkend. Bovendien ligt deze pool herbestemming voorzien van militair domein, bosgebied, agrarisch gebied en woon- niet ver van het Bels Lijntje als toeristisch-recreatieve fietsas. De programmatori- gebied naar een lokaal bedrijvenzone. sche invulling van de voormalige loodsen staat nog niet vast. Een toeristisch- recreatieve ontwikkeling met een complementair aanbod voor de regio staat voorop. Figuur 16: Ligging RUP Bedrijvenzone Nijverheidsstraat Hierbij zijn verschillende denkrichtingen mogelijk, eventueel te combineren: – (groeps)verblijf, voor verschillende doelgroepen en in verschillende accommoda- tie-klassen (bijv. bos- en boerderijklassen voor leerlingen, kamphuizen, jeugd- herberg voor jeugd, groepsaccommodatie voor families, vereniging of bedrijven) – indoor recreatie (bij voorkeur in combinatie met outdoor/natuur/landbouw bedrijvenzone /vliegen) Nijverheidsstraat – polyvalente ruimte (beurzen, meeting, evenementen,...) – wellness/well-being/stilte – landbouwincubatie – en showcase centrum in relatie tot de hoogdynamische landbouw in de streek. bestaande ont- sluiting bedrij- In relatie tot het laatste punt werd specifiek verwezen naar de mogelijkheid om een venzone via woonwijk ‘Agrodoe’-concept te voorzien, een interactief doe-centrum over landbouw, naar analogie met Hidrodoe11 in . RUP Bedrijvenzone Omgeving vliegveld Weelde Nijverheidstraat Het bos- en natuurcomplex rond het vliegveld van Weelde is momenteel weinig gekend en weinig recreatief gebruikt. Verbeteren van de toegankelijkheid is het woonwijk belangrijkste werkpunt.

O.a. de interactie met het te her ontwikkelen militair domein (loodsen) biedt hierin kansen. De vroegere militaire infrastructuur in de bossen zijn een potentie om unie- Het RUP ‘Bedrijvenzone Nijverheidsstraat’ voorziet eveneens een meer verkeersvei- ke belevenissen uit te bouwen. Aanknopingspunten zijn ‘avontuur’ of ‘stille rust’. lige en -leefbare ontsluiting voor de aanliggende woonwijk rond de Nieuwe Stations- straat. In de huidige situatie moet al het vrachtwagenverkeer via de Nieuwe Stati- onsstraat (rand woonwijk) rijden om de bedrijvenzone te bereiken. Het RUP voorziet een ontdubbeling van de ontsluiting: de bedrijvenzone (nieuwe toegangsweg) en de woonwijk krijgen elke een aparte, volledig van elkaar gescheiden toegang. Bovendien wordt een middengeleider voorzien op het kruispunt van de nieuwe toe- gangsweg tot de bedrijvenzone en Geeneinde: deze middengeleider fungeert, door 11 Hidrodoe is een interactief doe-centrum over water in het Netepark te Herentals, opgericht door Pidpa. Het de asverschuiving, eveneens als verkeersremmer aan de rand van de woonzone is geen museum in de strikte zin van het woord, maar een doe-centrum waar de bezoeker overal mag langs de Merksplasseweg/Geeneinde (zie Figuur 17 op blz.19). aankomen en zelf mag experimenteren. Door te experimenteren met meer dan 80 denk- en doe-opstellingen over water kunnen de bezoekers, en vooral kinderen, meer te weten komen over water.

18 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Planologisch - juridisch kader

Het RUP ‘Bedrijvenzone Nijverheidsstraat’ wordt momenteel uitgevoerd: de bedrij- venzone wordt bouwrijp gemaakt, de infrastructuurwerken voor de ontdubbeling van de ontsluiting van de bedrijvenzone en de woonwijk worden uitgevoerd. Figuur 17: Ontdubbeling ontsluiting bedrijvenzone en woonwijk – kruispunt met middengeleider

nieuwe toegang bedrijvenzone

toegang woonwijk

2.11 gtrasBestemmingen

Zie kaart 3 “bestemmingen” in bijlage Het plangebied heeft de gewestplanbestemming ‘militair gebied’ (zie Figuur 4 op blz.7). De omliggende bestemmingen betreffen: – ten zuiden van het plangebied (overzijde Geeneinde): militair gebied (ter plaatse van het vliegveld) – ten westen en ten noorden van het plangebied: bosgebied – ten oosten van het plangebied: landschappelijk waardevol agrarisch gebied

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 19

3 Sectoraal juridisch kader

Zie kaart 5 “sectoraal-juridische context” in bijlage Zie kaart 7 “watertoetskaart” in bijlage Samenvattende tabel sectoraal kader Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP Weelde Depot Natuur en bos

Gebieden van VEN/IVON Afbakening van deze gebieden met natuurfunctie cf. Niet van toepassing natuurdecreet Vogelrichtlijngebied Het betreft een decretale verankering (natuurde- Het plangebied valt binnen de afbakening van het Vogelrichtlijngebied (BE2101538) Arendonk, Merksplas, creet) van de Europese Richtlijn 79/409/EEG Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout Habitatrichtlijngebied Het betreft een decretale verankering (natuurde- Het habitatrichtlijngebied ‘Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout’(BE2100024) situeert zich net ten creet) van de Europese Richtlijn 92/43/EEG zuiden van het plangebied, ter hoogte van het Navo vliegveld. Natuurreservaten Erkend natuurreservaat Niet van toepassing Bosdecreet Bosdecreet 13/06/90, zoals gewijzigd Een gedeelte van het plangebied is bebost. Het bosdecreet is van toepassing op deze bebossing. Landbouw

Ruilverkaveling Afgebakend cf. de ruilverkavelingswetten. Ten oosten van het plangebied, in het agrarisch gebied is het ruilverkavelingsgebied van Ravels gelegen. Afbakening natuurlijke en Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos, als Het omliggende landbouwgebied is opgenomen in het HAG ‘landbouwgebied Weelde in vogelrichtlijngebied’ agrarische structuur basis voor het uitwerken van gewestelijke ruimtelijke (MB d.d. 12/12/2008). uitvoeringsplannen Landschap/onroerend erf- goed Beschermd monument, land- onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Niet van toepassing schap, dorpsgezicht of stads- renderfgoedbesluit van 16/05/2014 gezicht Erfgoedlandschappen onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Niet van toepassing renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Inventaris bouwkundig erf- onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Niet van toepassing goed renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaan- deren (VIOE) - vastgestelde lijst (datum) Archeologisch erfgoed onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Binnen het plangebied en in de onmiddellijke omgeving zijn op verschillende plaatsen vondsten opgetekend rend erfgoedbesluit van 16/05/2014 - hoofdstuk 5 binnen het plangebied: (archeologie)

20 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Sectoraal juridisch kader

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP Weelde Depot

Locaties binnen het plangebied: 105460: vondst van lithisch materiaal uit de steentijd 106374: vondstenconcentratie van lithisch materiaal uit de steentijd 105461: vondstenconcentratie van lithisch materiaal uit de steentijd Locaties in de omgeving van het plangebied: 105479: 2 grafheuvels zonder datering 106380/ 106381/ 165034/ 105480/ 105462/ 105679/ 105961/ 105494: vondstenconcentratie/vondst van lithisch materiaal uit de steentijd 101325: grafheuvel uit bronstijd 102325: keramiek uit metaaltijd Fysisch systeem Waterloop Wetgeving mbt bevaarbare en onbevaarbare water- Binnen het plangebied zijn geen vennen of waarneembare venrestanten aanwezig. Ook is er geen waterloop lopen aanwezig. Een depressie ten zuidwesten van het plangebied wordt ontwaterd via het Gelsloopken dat van daaruit verder naar het westen stroomt, een niet geklasseerde waterloop die de bovenloop van de Noorder- mark vormt. Beschermingszone grondwa- De afbakening van waterwingebieden en bescher- Niet van toepassing terwinning mingszones valt onder het besluit van 27 maart 1985. Watertoets Artikel 8 decreet integraal waterbeleid + uitvoerings- Het plangebied wordt gekenmerkt door een droge tot matig natte podzol(achtige) bodem (bodemseries Zbg,

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 21

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP Weelde Depot besluit watertoets (watertoetskaart overstromingsge- Zcg en Zdg). Het plangebied is niet gelegen in: voelige gebieden 2016) – NOG of ROG – een risicozone voor overstromingen – mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied – een infiltratiegevoelige zone De bodem is matig gevoelig voor grondwaterstromingen en niet erosiegevoelig. Zoneringsplan De stroomgebiedbeerplannen 2016-2021 werden op Het plangebied is volledig gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied 18/12/2015 goedgekeurd door de Vlaamse Regering na een openbaar onderzoek. De definitief herziene zoneringsplannen en GUP’s (gebiedsdekkende uitvoeringsplannen) Mobiliteit/openbare ruimte buurtwegen Cf. atlas der buurtwegen Doorheen het plangebied heeft een buurtweg gelopen. Buurtweg 57 werd op 10/01/1957 afgeschaft en verlegd naar het noorden rondom het militair domein. De weg Geeneinde is gekend als buurtweg nr. 67 Mobiliteitsplan Visie geldende mobiliteitsplan Het plangebied wordt rechtstreeks ontsloten via Geeneinde, een lokale verbindingsweg type I (deze ligt in het verlengde van de N132 welke van Merksplas naar Weelde Station loopt; Geeneinde zelf vormt - samen met de Merksplasseweg - de verbinding tussen Weelde-Station en Weelde). Langs Geeneinde loopt eveneens een provinciale functionele fietsroute. Rondom het domein liggen eveneens routes van het wandelknooppunten- netwerk. Zie ook 4.2.5 op blz.37. Rooilijnplan Er is voor de weg Geeneinde is een rooilijnplan van toepassing. Andere Voorkooprecht Aanduiding van gebieden waar een recht van voor- Niet van toepassing binnen het plangebied. koop geldt. Op de beboste zone ten noorden en ten oosten van het plangebied is een recht van voorkoop van toepassing in het kader van de speciale beschermingzones natuur in functie van VLM. Ruimtelijke veiligheidsrappor- Cf. Besluit mbt veiligheidsrapportage Uitgaande van de verkregen informatie (ingevoerd in de RVR-toets op 16/05/2019, met ref. RVRAV-0246), kan tage worden geconcludeerd dat: – Er geen bestaande Seveso-inrichting gelegen is binnen het plangebied; – Het plangebied niet gelegen is binnen de consultatiezone van een bestaande Seveso-inrichting; – Het inplanten van nieuwe Seveso-inrichtingen in het plangebied niet mogelijk is, gezien het verbod opgeno- men in de stedenbouwkundige voorschriften. Het Team Externe Veiligheid adviseert om dit verbod in de S.V. als volgt te formuleren: “De inplanting van inrichtingen zoals bedoeld in het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, is niet toegelaten.” Voor wat betreft het aspect externe mensveiligheid stelt er zich in dit geval geen probleem: het RUP dient niet verder voorgelegd aan het Team Externe Veiligheid en er dient geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt. Dit advies werd in bijlage toegevoegd.

22 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

4 Bestaande ruimtelijke structuur

4.1 Beschrijving van de ruime omgeving van het RUP

Het plangebied situeert zich in het noorden van de provincie Antwerpen en het ar- rondissement Turnhout, op een meer perifere ligging. Het plangebied bevindt zich langs de verbindingsweg tussen Weelde (in het oosten) en Weelde-Station (in het westen). De omgeving van het plangebied bestaat uit een afwisseling van uitge- strekte landbouwgebieden en grote boscomplexen. De landbouwgebieden worden gekenmerkt door grootschalige weilanden en akkers, verspreide landbouwbedrijven, geïsoleerde bosjes en bomenrijen. De boscomplexen bestaan in hoofdzaak uit (voormalige) naaldbestanden. Het plangebied maakte deel uit van het militair do- mein met een oppervlakte van ongeveer 325 ha. Het plangebied wordt van het ove- Het plangebied is ingevuld met 17 loodsen en een boogloods. De loodsen hebben rige gedeelte van het militair domein (NAVO-vliegveld) gescheiden door de weg een oppervlakte van ca. 5.000 m². Deze loodsen zijn nog in goede staat, maar heb- Geeneinde. Zoals zovele militaire domeinen wordt ook dit domein gekenmerkt door ben een geringe hoogte (aan de zijkant 3,5 m – nokhoogte van 5 m) en zijn niet de aanwezigheid van natuurwaarden. geïsoleerd. Een 500 m ten westen van het plangebied bevindt zich een KMO-zone langs de Nijverheidstraat. Ten oosten van het plangebied bevinden zich enkele zonevreemde woningen langs de weg Geeneinde.

4.2 Beschrijving plangebied en omgeving

Het te herbestemmen militair domein, met een oppervlakte van ca. 48 ha, is onder- deel van een ruimer militair domein dat ongeveer 325 ha groot is. Het plangebied ligt ten noorden van en aansluitend op het NAVO-vliegveld dat nog occasioneel gebruikt wordt door luchtcadetten en civiele zweefvliegclubs. Daarnaast vinden er nog militaire oefeningen plaats op het vliegveld. Het domein wordt ontsloten via Geeneinde, welke Weelde-Station met Weelde ver- bindt. Kenmerkend voor de omgeving zijn de gesloten bosstructuren te midden van Zoals vele militaire domeinen kennen delen van de zone ondertussen een zekere open akkerland, aansluitend op de dorpskern van Weelde. natuurwaarde. Het plangebied wordt gekenmerkt door 2 toegangen vanop de weg Geeneinde. Centraal tussen de loodsen situeren zich 2 beboste zones. Ook de noordelijke en Binnen de afbakening van het plangebied wordt de ontsluitingsstructuur in een lus- westelijke grens wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van bosstructuren die vorm voorzien. Verder is de inplanting en ontsluiting van de loodsen orthogonaal aansluiten op de aangrenzende beboste omgeving. Aan de hoofdingang situeert gericht. Vanuit de lusvormige ontsluitingsstructuur worden insteekwegen voorzien zich een grasveld. Ten opzichte van de weg Geeneinde werd een groenbuf- i.f.v. ontsluiting van de loodsen. De wegen hebben een breedte van ca.14 m. fer/houtkant gerealiseerd. Ter hoogte van de hoofdingang beschikt het domein over een wachthuis. Dit wacht- Het volledige terrein is omheind met een draadafsluiting, behoudens een stukje ten huis beschikt over drie kantoorruimtes en twee sanitaire ruimtes. Naast het wacht- zuidoosten, links van de hoofdtoegang: deze ‘grasberm’ ten opzichte van Geenein- huis stonden een aantal berghokken. de ligt buiten het militair domein.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 23

4.2.1 Fysisch systeem Het plangebied ligt volledig buiten de gebieden met verhoogde kans op overstro- mingen (NOG, ROG, risicozone op overstromingen of overstromingsgevoelig ge- Zie kaart 6 “fysisch systeem” in bijlage bied). De bodems werden wel aangeduid als infiltratiegevoelig. De bodem is matig Het plangebied is gelegen op de Formatie van de Kempen, een ingewikkelde confi- gevoelig voor grondwaterstromingen en niet erosiegevoelig. guratie van klei-, zand- en leemsedimenten. Net als in de ruime omgeving wordt de bodem van het plangebied gekenmerkt door de aanwezigheid van droge tot matig 4.2.2 Natuur natte podzols (Zbg, Zcg, Zdg). Globale natuurlijke structuur Figuur 18: situering plangebied en omgeving op vereenvoudigde bodemkaart (bron: Bodem- kaart van Vlaanderen, uitgave 2001, IWT, AGIV) Ten zuiden van het plangebied ligt het overig gedeelte van het militair domein. Ten noorden en ten zuiden wordt het militair domein omringd door bosgebied, groten- deels in gemeentelijke eigendom. Deze gemeentebossen worden beheerd door ANB. Het betreft voornamelijk naaldhoutbestanden met plaatselijk erg waardevolle vennen. Ten zuiden en aansluitend op de gemeentebossen vinden we de Ravelse bergen: een privégebied met droge bossen en heideterreinen.

Het plangebied ligt in het noorden van het waterscheidingsvlak tussen Schelde- en Maasbekken (Kempense microcuesta), op de rug tussen de bekkens van de Aa- Weerijs en de Mark, en op het vlak tussen het Mark- en Dommelbekken. In het verleden vond hierdoor een gebrekkige ontwatering plaats waardoor een hoge dichtheid aan vennen ontstond (vennencomplex ten noorden van Turnhout). Even verder ten zuidwesten van het militair domein, in het noorden van de gemeen- te Turnhout, ligt het Turnhouts vennengebied met tal van waardevolle vennen en In het plangebied zijn geen vennen of waarneembare venrestanten aanwezig. Ook heideterreinen. Naast de heide en vennen is het ook een belangrijk weidevogelge- is er geen waterloop. Een depressie ten zuidwesten van het plangebied wordt ont- bied. Ten westen van het vliegveld ligt het natuurgebied Moer. waterd via het Gelsloopken, dat verder naar het westen stroomt (niet geklasseerde waterloop, bovenloop van de Noordermark). Op enige afstand ten oosten en zuidoosten liggen de uitgestrekte Staatsbossen van Ravels, een 850 ha groot domeinbos.

24 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ gemeentebossen DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

Natuurwaarden in plangebied weg werd struisgransvegetatie op zure bodem gekarteerd (ha). In de zuidwestelijke hoek zou een zeer kleine zone zich gekwalificeerd hebben voor aanduiding als Cgb: droge struikheidevegetatie met struik- of boomopslag. Er is in het zuidwesten ook een gedeelte jong loofbos (exclusief populier) aanwezig. Fauna De zone ten noorden van het plangebied is gekend als faunistisch belangrijk gebied. Het plangebied zelf niet. Cf. informatie teruggevonden op de website ‘waarnemingen.be’ zijn volgende soor- ten waargenomen in de meest recente periode (2001-2019), specifiek binnen het plangebied: sperwer, buizerd, nachtzwaluw, Grote bonte specht, Groene specht, Hop, Grauwe Vliegenvanger, Bont Vliegenvanger, Kruisbek en Sijs.

Figuur 19: vegetatie cfr. BWK versie 2 (bron: INBO, agentschap Informatie Vlaanderen) Binnen het plangebied liggen een aantal grotere zones met voormalige naaldhout- aanplanten, i.c. ppmb: aanplant van Grove den met ondergroei van struiken en bomen. Het gaat om twee centraal ingesloten zones, maar ook randzones die aan- sluiten op het bestaande, omliggende boscomplex. Het grasland ten oosten van de toegangsweg werd gekarteerd als Hp+ (soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden). De bosweg die de noordelijke en westelijke grens vormen zijn gekarteerd als Sz (struweelopslag van allerlei aard) en cd (gede- gradeerde heide met dominantie van Bochtige Smele). Langs de oostelijke grens- Figuur 20: ligging plangebied ten opzichte van speciale beschermingszones

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 25

Risicoatlassen vogels en vleermuizen Met betrekking tot vleermuizen duidt deze kaart aan dat er een risico is in functie De risicoatlassen (INBO) geven aan waar en waarom bepaalde gebieden een po- van het inplanten van een windmolen. Er kan dus worden aangenomen dat het tentieel risico vormen voor vogels of vleermuizen bij het plaatsen van windturbines. gebied mogelijks gebruikt wordt door vleermuizen. Geen enkele risicoklasse is automatisch uitgesloten voor het plaatsen van windtur- Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein Weelde bines. De atlassen geven enkel een eerste signaal en zijn dus slechts het startpunt in de detailanalyse voor geplande windturbines op project- of planniveau. In deze Het geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan werd opgemaakt voor het volledige detailanalyse kan een deskundige onderzoeken of de effecten al dan niet beteke- militaire domein, waarvan het huidige plangebied deel uitmaakt. Dit bosbeheerplan nisvol kunnen zijn voor de aanwezige natuurwaarden. werd opgemaakt door INBO en gefinaliseerd in oktober 2009. In het RUP gaat het niet om het voorzien van windmolens. De informatie uit dit geo- Door het uitvoeren van de voorziene maatregelen in het uitgebreid bosbeheerplan loket kan echter wel een indicatie geven met betrekking tot de aanwezigheid van zal het doelhabitat 9120/9160-complex aan belang winnen en zo het leefgebied van soorten. middelste bonte specht, zwarte specht, wespendief en aan bos gebonden vleer- muissoorten kwalitatief doen toenemen.

Ter hoogte van het plangebied is de bebossing aangeduid als ‘naaldhoudbestand’, Met betrekking tot vogels, staat het plangebied gekend als met als hoofdboomsoort Grove Den. De bossen binnen het plangebied vallen niet – Gelegen in een buffergebied (mogelijk risico) voor pleister- en rustgebieden binnen het concessiegebied van ANB en zijn daarom ook niet opgenomen in het watervogels en steltlopers. Dit buffergebied is ingetekend rond de zone uitvoeringsprogramma. Turnthouts Vennengebied ten zuiden van het plangebied gelegen. In het natuur- en bosbeheerplan is ook een overzicht opgenomen van de aanwezige – Gelegen in een buffergebied (mogelijk risico) voor weidevogels. fauna. Daarbij werden in het plangebied zelf geen bijzondere broedvogels waarge- – Op de synthesekaart risico-atlas voor vogels-windturbines staat het plangebied nomen, of ongewervelden die tot de doel- of aandachtsoorten behoren. aangeduid als ‘risico’. Het plangebied is niet opgenomen in het natuurstreefbeeld voor 2030 in functie van uit te voeren beheersmaatregelen. Op de risico-atlas vleermuizen-windturbines wordt het plangebied aangeduid als Vogelrichtlijngebied Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout ‘mogelijk risico’. Het plangebied is gelegen in het vogelrichtlijngebied ‘Arendonk, Merksplas, Oud- Turnhout, Ravels en Turnhout’ - ' BE21015-38. Het vogelrichtlijngebied werd beschreven in ‘rapport 33 - instandhoudingsdoelstel- lingen voor speciale beschermingszones ‘BE2100024 Vennen, heiden en moeras- sen rond Turnhout’; ‘BE21001538 Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout’. Deze instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgelegd bij besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de speciale beschermingszone en tot defini- tieve vaststelling van de bijbehorende instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten van 23 April 2014 (het S-IHD-besluit). Dit vogelrichtlijngebied heeft een oppervlakte van 7.077 ha en bestaat uit twee ruim- telijk nagenoeg gescheden deelgebieden: een deelgebied ten oordwesten van Turnhout en een deelgebied ten noordoosten van Turnhout. Beide entiteiten worden grotendeels gescheiden door de ruilverkavelde vallei van de Aa. Het vogelrichtlijn- gebied overlapt niet volledig met de verschillende deelgebieden van het habitatricht- lijngebied. Het gedeelte van het vogelrichtlijngebied waar het plangebied in gelegen is, overlapt niet met een habitatrichtlijngebied. Figuur 21: synthesekaart risicoatlas vleermuizen-windturbines

26 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

Met uitzondering van landbouw is bos qua oppervlakte de belangrijkste landschaps- Habitattypes bijlage I drager in het vogelrichtlijngebied. De bossen zijn er de tevens de belangrijkste na- 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten tuurkernen. De knelpunten ten aanzien van de bossen zijn: habitatfragmentatie, 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen exoten, minder goed ontwikkelde structuur, hoog aandeel naaldhoud, te jong. De 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibi- aanwezige bossen zijn zeer belangrijk als leefgebied voor de middelste bonte sche vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes specht, zwarte specht, wespendief, nachtzwaluw en boomleeuwerik. Op de aanwe- 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Litto- zige droge zandgronden kunnen zich zuurminnende eikenbossen ontwikkelen. Doel rella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers is het behoud van de bestaande boshabitats binnen het vogelrichtlijngebied met (Nanocyperetalia) kwaliteits- incl. structuurverbetering. 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition Habitatrichtlijngebied ‘Vennen, heiden en moerassen rond Turn- hout’(BE2100024) 3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren 3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion Beschrijving fluitans en het Callitrico-Batrachion Habitatrichtlijngebied nr. 19 (BE2100024) strekt zich uit over Arendonk, Baarle- 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix Hertog, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout. Ten zuiden van het plange- 4030 Droge heide (alle subtypen) bied werd de omgeving van het voormalige NAVO-vliegveld aangeduid binnen dit 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en habitatrichtlijngebied, nl. deelgebied BE2100024-5. van submontane gebieden in het binnenland van Europa) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Molinion De weg Geeneinde vormt de noordelijk grens van het habitatrichtlijngebied, waar- caeruleae) door het gedeelte ‘Depot’ (plangebied van de RUP) niet binnen Habitatrichtlijnge- 6510 Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) bied ligt. 7110* Actief hoogveen Het noordelijke deel van het Habitatrichtlijngebied omvat het vliegveld van Weelde- 7140 Overgangs- en trilveen Ravels, dat op het gewestplan de bestemming militair domein heeft. Het NAVO 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) vliegveld werd aangelegd na WOII (jaren ’50) in een regio die lange tijd bestond uit 7210* Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van Caricion uitgestrekte heidevelden met enkele vennen en moerassen. Andere zones werden davallianae opgeplant met naaldhout. De omgeving van het vliegveld vormt een relatief rustig en 7230 Alkalisch laagveen uitgestrekt gebied dat gekenmerkt wordt door een grote landschappelijke en abioti- 9120 Atlantische zuurminnende beukenbossen met //ex en soms dok Taxus in sche diversiteit (afwisseling van bossen, vennen en heide). Dit gaat gepaard met de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) een grote biologische diversiteit. 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum Te beschermen habitats en soorten 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, De gebieden worden als speciale beschermingszone (SBZ) aangewezen voor de Alnion incanae, Salicion albae) onderstaande habitats van bijlage I van het Natuurdecreet met hun Natura-2000 code, waarbij het teken “*” aangeeft dat het een prioritaire habitat betreft in de zin van de Habitatrichtlijn: De gebieden worden als SBZ aangewezen voor de onderstaande soorten van bijlage II van het Natuurdecreet :

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 27

Soorten van bijlage II omvorming naar eikenberkenbos (doelhabitat 9190) en gelijksporende habitattypes. Drijvende waterweegbree (Luronium natans) Open, structuurrijke eikenberkenbossen met open plekken (die onderling verbon- Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) den zijn), schrale bermen (met overgangen van 6230_hn en 6230_hmo) en man- Kleine modderkruiper (Cobitis taenia) telzoomvegetaties (van 10 tot 25 meter breed) vormen bijkomend leefgebied voor soorten die normaliter geassocieerd worden met heidehabitats. Zo zal door de voor- Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) ziene maatregelen in het uitgebreid bosbeheerplan Ravels het doelhabitat Meervleermuis (Myotis dasycneme) 9120/9160-complex aan belang winnen en zo het leefgebied van middelste bonte Kamsalamander (Triturus cristatus) specht, zwarte specht, wespendief en aan bos gebonden vleermuissoorten kwalita-

tief doen toenemen. Eenzelfde analyse kan gemaakt worden voor de gemeentebos- In het rapport wordt specifiek ingegaan op elk van deze habitats en soorten. Voor sen van Ravels. Binnen deze boskern komen landduinen onder bos -en heide- en elk van deze habitats en soorten worden doelstellingen geformuleerd. Hierbij zijn de venrelicten voor. Vogelrichtlijnsoorten boomleeuwerik, nachtzwaluw en andere habi- volgende algemene principes gehanteerd: tattypische soorten zullen, indien er voldoende open zandige heideplekken aanwe- – Instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) worden in eerste instantie gerealiseerd zig zijn, positief reageren op éen omvorming naar zuurminnend eikenbos. door kwaliteitsverbetering. Daarna wordt gekeken of de doelen kunnen gereali- Een aantal bosgebieden in SBZ-V zijn van belang als inzijggebied (infiltratiegebied) seerd via omvorming. Lukt dit niet dan wordt effectieve uitbreiding waarbij Euro- Zo is het domeinbos Ravels een belangrijk infiltratiegebied voor het opwellend pese natuurtypen worden gerealiseerd op plaatsen die momenteel geen of nau- grondwater in het Kijkverdriet (7). De hoge botanische rijkdom in het Moer (2) is welijks natuurwaarden kennen, toegepast. afkomstig van een regionaal grondwatersysteem, waarin de gemeentebossen ten – Versterking van natuurwaarden vindt in eerste instantie plaats aansluitend aan noorden van het militair domein Weelde een belangrijk infiltratiegebied vormen. De bestaande kernen met natuurwaarden en op de geëigende locaties met poten- natte graslanden in de percelen tot landinrichting in Eindegoor-Bloksgoor (rvk Weel- ties. Hierdoor wordt op de meest efficiënte manier een bepaald minimumareaal de) worden vanuit hetzelfde complex gevoed door ondiepe infiltratie. In deze bos- bereikt en wordt het natuurbeheer het meest kostenefficiënt georganiseerd. gebieden dienen waterconserverende maatregelen getroffen. – Het realiseren van doelen voor de Europees te beschermen habitats en soorten Managementplan Natura 2000 1.0 voor BE2100024 en BE2101538 d.d. wordt zoveel als mogelijk ruimtelijk gecombineerd en gerealiseerd op locaties 19/12/2014 waarbij er het kleinste ruimtebeslag nodig is (= principe van zuinig ruimtegebruik Voor betrokken speciale beschermingszones BE2100024 en BE2101538 is mana- en optimale ruimtelijke allocatie). gementplan 1.0 beschikbaar. – Er wordt actief gezocht naar samenwerking met alle partners voor het realiseren In het managementplan van de speciale beschermingszones (SBZ) zijn prioritaire van de doelen. inspanningen omschreven in fuctie van het realiseren van de doelstelligen. Voor het De habitats en soorten binnen het habitatrichtlijngebied kunnen worden gegroe- plangebied en de omgeving zijn volgende prioritaire inspanningen van toepassing: peerd in de volgende drie natuurclusters: heidelandschap, moeraslandschap en droge bossen. Binnen het vogelrichtlijngebied zijn er twee ecotoopclusters: droge – (Versnelde) omvorming bestaande naaldbossen naar zuurminnende bossen en mozaïekrijk weidevogelgebied met kleine landschapselementen (bermen, eikenbossen houtkanten, hagen, veldbosjes, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiing, – Opheffen lokale knelpunten hydrologie sloten, struwelen, poelen en waterlopen) en natte graslanden. – Verminderen van milieudrukken Ter hoogte van het plangebied is de ecotoopcluster ‘droge bossen’ aanwezig. – Het verbinden van leefgebieden en populaties en het opheffen van barrières De aanwezige bossen zijn belangrijk als habitat voor middelste bonte specht, zwarte – Geïntegreerd beheer van invasieve exoten en zomerganzen specht en wespendief. Indien er voldoende open, zandige heideplekken aanwezig – Verminderen van recreatiedrukken zijn, is dit landschapstype ook belangrijk als habitat voor vogelrichtlijnsoorten boom- leeuwerik en nachtzwaluw. – Uitwerken van een maatregelenprogramma ter versterking van het landschap en vogelpopulaties Voor de deze SBZ-V zijn naast de groengebieden volgens gewestplan de vennen, heiden, loofbossen en KLE's specifiek beschermde habitats. Binnen deze SBZ-V ligt de nadruk op een sterke kwaliteitsverbetering van de aanwezige bossen door

28 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

Informatief worden in het managementplan de natuurdoelen kwantitatief voorge- steld, alsook de wenselijke prioritaire inspanningen met het oog op het realiseren van deze instandhoudingsdoelstellingen. Voor de omgeving van het plangebied ziet dit er als volgt uit:

Figuur 22: aanwezige habitats in en in de omgeving van het plangebied (habitatkaart toestand 2018) Omdat bovenstaande kaart op grote schaal is gemaakt wordt even ingezoomd naar de habitats in de omgeving ervan het plangebied van het RUP. Volgende habitats werden gekarteerd in de omgeving van het plangebied: – 4030: droge Europese heide – 2310: droge heide op jonge zandafzettingen – 2330_bu: open grasland op landduinen buntgrasverbond – 6230_ha: soortenrijk struisgrasland – 6230_hn: droge heischrale graslanden

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 29

– 9190: oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten In het gebied ten zuiden van Geeneinde bevinden zich te midden van de naaldhout- aanplanten met andere woorden biologisch zeer waardevolle vegetaties ter hoogte van de voormalige startbanen: zure vegetatie met potenties voor droog heischraal grasland, struisgrasvegetaties, gedegradeerde heide met bochtige smele tot droge struikheidevegetatie en plaatselijk beperkte oppervlakte van vegetatieloze stuifduin. Het zwaartepunt van aanwezige of potentiële habitats situeert zich dus ter hoogte van de open vegetaties op het vliegveld ten ZO van het plangebied Binnen het plangebied zelf werden geen zones aangeduid met een specifiek be- schermingswaardig habitat. Ten westen ervan komt wel een strook voor die wordt aangeduid als ‘droge Europese heide’. Instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) In functie van specifieke soorten van belang voor het gebied wordt het volgende gemeld in het aanmeldingsbesluit:

30 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitseisen aan de leefgebieden Bedreigingen Zwarte specht Zwarte specht komt in de SBZ-V voor met 4-5 bp Globaal wordt een voldoende tot goede lokale staat van De belangrijkste bedreigingen zijn verstoring van de nest- - Dryocopus (gemeentebos Wegmeerheide, Overbroek, domein- instandhouding beoogd door: plaats, een hoge recreatiedruk, vernietiging van de nest- martius bos Ravels Noord en Zuid).  bossen met voldoende variatie aan (loofboom)soorten, boom omwille van veiligheid en een louter op houtproductie Uitbreiding van de broedpopulatie in de SBZ tot ≥30 voldoende oude bomen, dreven en open plekken gericht bosbeheer met weinig staand dood hout. bp (i.f.v. een goede lokale staat van instandhou-  het beheer van de bossen moet voldoen aan de criteria ding). duurzaam bosbeheer Deze doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor wespendief. Middelste Middelste bonte specht komt na recente kolonisatie De soort is gebonden aan oude, structuurrijke, vochtige De belangrijkste bedreigingen zijn verstoring van de nest- bonte specht - met 1 bp voor in de SBZ. Minimaal behoud van de loofbossen. Met veel dood hout en loofhout met een ruwe plaats, een hoge recreatiedruk, vernietiging van de nest- Dendrocopos huidige populatie. stam, waarin zich grote insecten kunnen ophouden. Glo- boom omwille van veiligheid en een louter op houtproductie medius baal wordt een voldoende tot goede lokale staat van in- gericht bosbeheer met weinig staand dood hout. standhouding van het leefgebied beoogd door:  grote structuurvariatie  herstel lokale hydrologie  groot aanbod staand dood hout en of dikke zijtakken, ruwe stammen  lange bosbezetting (dikke bomen)  voldoende grote habitatvlekken Wespendief - De soort komt enkel broedend voor in delen van het Deze doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor Verstoring of vernietiging van de nestplaats, een hoge re- Pernis api- vogelrichtlijngebied die overlappen met habitatricht- zwarte specht (zie supra). creatiedruk en onaangepast bosbeheer zijn de voornaamste vorus lijngebied. Daarbuiten zijn heden geen broedgeval- bedreigingen voor de soort. len bekend. Minimaal behoud van de huidige broedpopulatie (ca. 3 bp). Boomleeuwe- Boomleeuwerik komt in het vogelrichtlijngebied tot De soort komt als typische heidevogel ook tot broeden in Geschikte biotopen verdwijnen door bebossing en spontane rik - Lullula broeden in de omgeving van het kasteeldomein kapvlaktes, aanplantingen, open naald- of gemengd bosontwikkeling, het verdwijnen van actieve stuifzandge- arborea Schrieken, gemeentebos Wegmeerheide en de parkachtig bos op zandige bodem, afgewisseld met korte bieden en door urbanisatie. Verder is de soort ook gevoelig maatregelen tot landinrichting in de rvk Weelde. vegetaties. voor verstoring en een hoge recreatiedruk in haar leefge- Uitbreiding van de broedpopulatie in de SBZ i.f.v. Globaal wordt een voldoende tot goede lokale staat van bied. een voldoende tot goede lokale staat van instand- instandhouding van het leefgebied beoogd door: houding (50-60 bp).  open tot halfopen bosstructuur met heideondergroei en/open plekken met: – permanente beschikbaarheid van brede zandvlakten en -paden (≥50 m) – mantel-zoomvegetaties zodat er een zachtere over- gang is van bos naar open vegetaties – voldoende structuurvariatie – open plekken-beheer in de bestanden – bijkomende beschikbaarheid van tijdelijk open plek- ken (kapvlaktes)  recreatieve zonering Nachtzwaluw - Uitbreiding van de broedpopulatie in de SBZ naar Hoewel de soort kenmerkend is voor het heidelandschap, Verstoring of vernietiging van de nestplaats, een hoge Caprimulgus een kernpopulatie van ≥ 30 bp. Stijging van de kan deze (broedend) voorkomen in naaldbossen op zan- recreatiedruk, habitatverlies en het gebruik van insecticiden

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 31

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitseisen aan de leefgebieden Bedreigingen europaeus * populatiegrootte in de SBZ met minstens 10 bp i.f.v. dige bodem. zijn de belangrijkste bedreigingen. De soort verdwijnt wan- een goede lokale staat van instandhouding. Globaal wordt een voldoende tot goede lokale staat van neer in het broedgebied te veel bomen opschieten. instandhouding beoogd door:  permanente beschikbaarheid van brede zandvlakten en –paden  mantel-zoomvegetaties zodat er een zachtere over- gang is van bos naar open vegetaties  open tot halfopen bosstructuur met heideondergroei en/of open plekken  open plekken-beheer in de bestanden  bijkomende beschikbaarheid van tijdelijk open plekken (kapvlaktes) De doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor Boomleeuwerik. Soorten met een * vermeld, werden in recente jaren waargenomen in de omgeving van het plangebied (www.waarnemingen.be)

Bron: aanwijzingsbesluit Turnhouts Vennengebied Instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) Op de voorgaande figuur is de habitatkaart (versie 2018), indicatieve situering van de natura2000-habitats en de regionaal belangrijke biotopen weergegeven. Deze kaart geeft aan dat volgende habitattypes voorkomen in deelgebied BE2100024-5 in de omgeving van het plangebied met bijhorende instandhoudingsdoelstellingen cf. aanwijzingsbesluit. Tabelcode Oppervlaktedoelstelling kwaliteitsdoelstelling 4030 De actuele oppervlakte 4030 bedraagt 59 ha + 17 ha (ingericht via LIFE en NI) = 76 ha. Om te In alle deelgebieden dienen droge heidehabitats minstens kwalitatief versterkt. Glo- komen tot een aantal kernen met een voldoende tot goede SVI wordt een toename met 172 baal wordt een voldoende tot goede lokale SVI nagestreefd door: ha beoogd, waarvan 1 ha in deelgebied 3, 36 ha in deelgebied 5 en 135 ha in deelgebied 1.  tegengaan vegetatiesuccessie Een kwaliteitsvolle toename kan gerealiseerd worden in de deelgebieden 1, 3 en 5 door  tegengaan vergrassing omvormingsbeheer van naaldhoutaanplanten en herstelbeheer vanuit landbouw. Ontwikkeling  tegengaan verzuring en eutrofiëring van droge heide kan in bovenstaande gebieden in een matrix met 2310, 2330 en 6230_hn. Hierbij dient gestreefd naar het verzekeren van voldoende interne samenhang tussen de  recreatieve zonering verschillende droge heidegebieden. Er wordt gestreefd naar minimaal 3 droge heidekernen  aanwezigheid verschillende ouderdomsstadia met een grote interne samenhang. Daarbuiten wordt gestreefd naar habitatvlekken met een  behoud van pioniervegetaties onder de vorm van variabele plagplekken minimale oppervlakte om tot een voldoende SVI te kunnen komen. 2310_2330 De actuele oppervlakte aan 2310 bedraagt 25 ha (21 ha en 4 ha ingericht via LIFE en NI). De Globaal wordt een voldoende tot goede lokale lokale SVI nagestreefd. Belangrijkste actuele oppervlakte aan 2330 bedraagt 24,05 ha (7,15 ha en 16,9 ha ingericht via LIFE en doelen zijn: NI). Toename van 2310 en 2330 (in complex) met 2 ha in deelgebied 5 en met 25 ha in deel-  behoud van de aanwezige vegetaties van het subtype 2330_dw op brandwegen gebied 1. Toename van 2310 en 2330 is mogelijk door omvorming van beboste landduinen en en andere open zandige plekken die geen duinzand zijn (vlakvormige toename op (aanvullend) het nastreven van 30-40% open plekken in bos op bodems zonder profiel, voor aanpalende percelen) 2330 ook door herstelbeheer vanuit landbouw. Belangrijk hierbij is dat de aanwezigheid van  verminderen van eutrofiëring en/of verzuring de verschillende subtypes wordt verzekerd: enerzijds het subtype 2330_bu (buntgrasver-  recreatieve zonering bond), anderzijds het subtype 2330_dw (dwerghaververbond). Het belang van deze SBZ voor het behoud van subtype dwerghaververbond in Vlaanderen wordt als hoog ingeschat. Binnen  nastreven van de verschillende typische successiestadia op landduinen, met het dwerghaververbond is er in deze SBZ een lokale variatie tussen een mineraalarm en klemtoon op het behoud van open zand. Dit impliceert aanwezigheid van een ze- (zeer bijzonder) mineraalrijk type. Bij herstel van 2330 dient bijzondere aandacht uit te gaan kere dynamiek (door begrazing, windwerking, plaggen van vergraste zones). naar het mineraalrijke type 2330_dw. De bermen met habitats hebben hierbij een verbinden- de, maar ook belangrijke reservoirfunctie. In functie van het verzekeren van een actieve

32 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

Tabelcode Oppervlaktedoelstelling kwaliteitsdoelstelling windwerking en spontane dynamiek worden deze landduinhabitats in eerste instantie best ingebed in een matrix met andere schrale open vegetaties. 6230 De actuele oppervlakte aan 6230 bedraagt 42,5 ha + 10ha (ingericht via LIFE en NI) = Globaal wordt een voldoende tot goede lokale SVI nagestreefd door: 52,5ha. Om te komen tot een aantal kernen met een voldoende tot goede SVI wordt een  tegengaan verzuring en eutrofiëring (ook in het waterleverend gebied, is van toename beoogd met 99 ha. Belangrijk is dat in deze kernen de lokale variaties naar subtypes belang voor de lokale kwelgevoede subtypes) (6230_ha, 6230_hn en 6230_hmo incl. ‘6230_hmo_kwel’ en ‘6230_hmo_klei’ ) maximaal  herstel natuurlijke hydrologie worden aangesproken (al dan niet in complex).De toename kan gerealiseerd worden in de  recreatieve zonering deelgebieden 1 (84 ha), 3 (1 ha), 5 (12 ha) en 7 (2 ha) door omvormingsbeheer vanuit naald- houtaanplanten, herstelbeheer vanuit landbouw of vanuit voedselrijkere graslandtypes in  tegengaan vegetatiesuccessie natuurbeheer. De bermen waarin habitats voorkomen hebben hierbij naast een verbindende,  aangepast maai- en graasbeheer een belangrijke reservoirfunctie.  kleinschalig plaggen 9190 Naast behoud van de actuele oppervlakte 9190 aan 21 ha (in een ruimere boskern) uitbrei- Globaal wordt een voldoende tot goede lokale SVI en een kwaliteitsverbetering van ding (louter door omvorming) van eikenberkenbossen met 290 ha. Deze omvorming (al dan de eikenberkenbossen beoogd door: niet in complex met 9120) kan gerealiseerd worden in de deelgebieden 1 (110 ha) en 5, 7, 8,  verminderen van de atmosferische depositie 9, 13, 18 (samen 180 ha). Door het ouder worden van de eikenberkenbossen die actueel een  verminderen luchtvervuiling onvoldoende leeftijd vertonen om aan de strikte definitie van dit habitattype te voldoen, zal de  tegengaan eutrofiëring (bemestingsinvloeden) oppervlakte van dit habitattype stijgen.  herstel lokale hydrologie (voor de vochtige variant)  grote structuurvariatie (verticaal/horizontaal)  habitatvlekken inbreiden door omvorming of successie tot grotere oppervlaktes  exotenbeheer  mantel- en zoombeheer  open plekken-beheer  maximaal behoud dikke bomen en dood hout Bron: aanwijzingsbesluit Turnhouts Vennengebied

Het plangebied is niet gelegen binnen de contour ‘voorlopige zoekzones instandhoudingsdoelstellingen natura 2000 versie 2’ in functie van het creëren van bijkomend habitat binnen habitatrichtlijngebieden. Ten zuiden van het plangebied, binnen het habitatrichtlijngebied zelf, zijn wel zones aangeduid als zoekzone.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 33

4.2.4 Gebruikers 4.2.3 Landschap Wonen Het plangebied situeert zich tussen Weelde en Weelde-Station. De Landschapstype Het plangebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van 17 directe omgeving wordt niet gekenmerkt door wonen, behoudens loodsen. In het westen en het noorden wordt het plangebied be- enkel woningen ten oosten langs Geeneinde. grensd door bos en in het oosten door een sterk agrarisch land- Werken Het plangebied is in gebruik geweest als militair domein. In functie schap. van het plan ‘voltooiing transmissie’ werden een aantal militaire Landschapsatlas Het projectgebied ligt in de relictzone ‘Ontginningsblok Weelde’. structuren uit gebruik genomen. Kenmerkend zijn de gesloten bosstructuren te midden van open Landbouw Aanwezigheid landbouw in of in onmiddellijke omgeving van plan- akkerland, aansluitend op dorpskern Weelde. Hoewel het authen- gebied (bekijken kaart landbouwgebruikspercelen tieke landschappelijke karakter verloren gegaan is, vormt de over- Recreëren Niet aanwezig gang dorp-akkers en weiden-bos een mooi geheel. Restanten van vennen zijn in bos opgenomen (Klein Brouwers Goor, Lang Ven, Huidig gebruik, in af- De militairen hebben, na het wegvallen van de militaire functie, enz.). Tussenliggende open percelen landbouwland liggen binnen wachting van een her- regelmatig de vraag gekregen om één of meerdere hallen te mo- de ontginningsstructuur, maar iedere verwijzing naar vroeger ge- bestemming gen gebruiken, in functie van opslag of een evenement, wat ook sloten karakter is verdwenen (geen opgaande begroeiing langs gebeurde. Deze vraag bleef bestaan nadat de gemeente Ravels wegen en aan perceelsranden). Omliggende akkers hebben het domein verworven had. In afwachting van een herbestemming schaalvergroting ondergaan. wordt dit voorlopig toegestaan. Figuur 25 op blz.35 geeft een over- zicht van het gebruik van de hallen de laatste 3 jaar. Globaal kan Provinciale land- Op de provinciale landschapskaart is het bos in het noorden en onderscheid gemaakt worden tussen: schapskaart westen weergegeven. In het noorden en oosten worden duinrelic- ten gekarteerd. De aanwezigheid van langdurig agrarisch gebruik – opslag van verenigingen uit Ravels in het oosten is af te leiden uit de aanwezigheid van plaggenbo- – gemeentelijke opslag en opslag van ander ‘instanties’ (Rode dems. kruis, politie, …) – (tijdelijk) opslag op basis van huur – evenementen Figuur 23: Provinciale Landschapskaart Er wordt vastgesteld dat loodsen 7, 8, 11, 14, 15 en 16 quasi per- manent (periodiek) gebruikt worden in functie van opslag. Loodsen 1, 2, 4 en 5 werden een paar keer per jaar gebruikt voor de organi- satie van een evenement. Ter hoogte van het wachthuis werden een aantal containers ge- plaats met verschillende functies (container fietsbib, materiaal De Schakel, materiaal bloednames Rode Kruis). Eveneens is een berghok voor dieren aanwezig op het grasveld (bijv. in functie van begrazing schapen). Tot slot wordt verwezen naar het feit dat 2 uitlopers van de rond- weg volgend gebruik kennen (zie Figuur 24 op blz.35): – Oefenparcours praktisch rijexamen) – Tijdelijke opslag van gemeentelijke grond in functie van bermbe- heer (bij een bestaande sylo)

Zie ook de fotoreportage onder 4.4 op blz.38.

34 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

Figuur 24: Overzichtskaart nummering hallen i.f.v. onderstaande tabel gebruik i.f.v. opslag (tijdelijk) gebruik i.f.v. evenementen gebouwnr. (zie ook na tabel) het Rode Kruis. / Agridagen 2016 en 2018 grondopslag (Boerenbond), Oldtimerbeurs bermen loods 1 (Gija), Hondenshow (Schaal der Kempen), Motorbeurs (Dima vzw) / Agridagen 2016 en 2018 (Boerenbond), Oldtimerbeurs loods 2 (Gija), Hondenshow (Schaal er Kempen), Motorbeurs (Dima vzw) loods 3 / / Agridagen 2016 en 2018 loods 4 (Boerenbond), oefenpar- cours verkeersactieweek oefenparcours / Agridagen 2016 en 2018 rijexamen (Boerenbond), (1 keer per loods 5 jaar). Opbouw stoetwagens (Kinderkarnavalcomité), training BMX Devils opslag i.f.v. veiling 15/10/2018 – 15/12/2018 loods 6 / (Vavato) loods 7 Hakselhout/gemeentelijke materialen / loods 8 Auto’s, banden, bandenmachines, in- / boogloods 8a richting garage (Federale Politie) / Opslag i.f.v. openbare verkoop gevonden en Loods 9 afgeschreven voorwerpen gemeente (I&O / Auction) – huur eerste helft 2019 Figuur 25: Overzicht huidig gebruik hallen Opslag i.f.v. openbare verkoop gevonden en loods 10 Legende onderstaande tabel: afgeschreven voorwerpen gemeente (I&O / Auction) – vet gedrukt: grotendeels permanente en/of periodiek opslag loods 11 Oude autobussen (De Lijn) / – opslag verenigingen loods 12 / / – opslag gemeente en overige instanties Containers (IOK) – tot 28/6/2018 loods 13 – huur Opslag en herstel materialen (Viewbox / ) – maart 2019 gebruik i.f.v. opslag (tijdelijk) gebruik i.f.v. evenementen gebouwnr. 2 vrachtwagens, blusser, container, ta- (zie ook na tabel) fels, stoelen, .. (Brandweer) Rondom het wachthuis werden een aantal Diverse materialen gemeentelijke dien- containers gezet die mee de ontvangstfunc- loods 14 / W - wachthuis / sten (gemeente Ravels) tie op zich nemen (bijv. bij een evenement). Varkenskoten Agridagen (Landbouwad- Eén van de containers bevat materiaal van viesraad)

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 35

gebruik i.f.v. opslag (tijdelijk) gebruik i.f.v. evenementen Overzicht evenementen 2016-2019 gebouwnr. (zie ook na tabel) – 12-13-14/02/2016 – Agridagen – max 5000 bezoekers per beursdag Tent en benodigdheden (fanfare Sint Nicolauskring) – 29/30/10/2016 – Oldtimerbeurs – 1500 per beursdag Wagen met kerstmaterialen (Femma – 24/05/2016 – verkeersactieweek – leerlingen 5de leerjaar Ravelse basisscholen Weelde Grens) – 26-27/02/2017 - Hondenshow – Schaal der Kempen – 1700 bezoekers per dag 1 remork met materialen en 1 remork met toilet en materialen (Oldtimerclub de – 29-27/10/2017 – Militaire oefeningen Defensie (max. 60 personen aanwezig) Kempen) – 28-29/10/2017 – Oldtimerbeurs – 1750/beursdag container met materialen, banken, tenten, – 06-07/01/2018 – Hondenshow – Schaal Der Kempen – 1700 bezoekers per dag aanhanger (Chiro Weelde) – 16-18/02/2018 – Agridagen – max 5000 bezoekers per dag Caravan (Tuinfestival vzw) stoetwagens, materialen + ruimte op- – 19/04/2018 – Verkeeractiedag – leerlingen 5de leerjaar Ravelse basisscholen bouw wagens (Kindercarnavalcomité) – 19/05/2018 – Food & Fun – 500 bezoekers jeep en camionette (ACT Weld) – 26-27-28/05/2018, 01-02/06/2018 – theatervoorstellingen Plankeniers – 200 per kerststal en toebehoren (KWB Ravels) dag Kerststal en toebehoren (KWB Weelde Statie) – 19/20/10/2018 – Nacht van de Duisternis (enkel terrein) – 100 bezoekers Turnmaterialen (Lenig en Gezwind) – 27-28/10/2018 – Oldtimerbeurs – 2000 bezoekers per dag loods 15 Decors (toneelvereniging content) / – 17-18/11/2018 – Schlagerfestival & Sinterklaasfeest – 1500 bezoekers op zater- kraampjes schoolfeest (ouderraad Klim- dag en 500 op zondag op) – 02/12/2018 – Alpacashow – 700 bezoekers 2 opleggers met materialen, machines (HMCK) – 16/17/03/2019- Hondenshow – Schaal Der Kempen – 2000 bezoekers per dag kerststal en toebehoren, fietsen, tenten, – 18/05/2019 – Food & Fun – 500 bezoekers stoelen, aanhangers (KWB Weelde) Kollergang (Molenkring Arbeid Adelt)

gereedschappen en materialen (WTC – MTB Den Eel) Decor en caravan (Het Toneelhuisje Weelde) Aanhangwagen (T.T.V. De Galliërs) Meubilair (Jeugdhuis De Sjepap) Container (buurtcomité ‘t Gilseinde) Carnavalswagen (KAJ Poppel) Aanhanger (WTC Power Bikes) Kerststal (Buurtcomité Aarle) 1 podiumwagen 1 toiletwagen (Grenstuuterkes vzw) loods 16 Container (KLJ Ravels) / 20 – 25 caravans, auto’s, aanhangers, … (luchtkadetten) loods 17 Filmopnames U235 /

36 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur

Figuur 26: Situering binnen het functioneel fietsroutenetwerk 4.2.5 Mobiliteit

Ontsluitingspunten Het domein wordt ontsloten door de Merksplasseweg/Geenein de, lokale verbindingswegen type I. Deze wegen verbinden Weelde en Weelde-Statie. In het verlengde ligt de N132, een secundaire weg type II, welke in Weelde-Statie aansluit op de N119 (Turnhout-Tilburg), en verder richting Merksplas gaat. N11 De Nijverheidsstraat (richting de KMO–zone in Weelde-Statie) is Geeneinde 9 aangeduid als lokale gebiedsontsluitingsweg (type II). De overige wegen in de omgeving zijn lokale erfontsluitingswegen type III. Merkplasseweg De toegangen voor gemotoriseerd verkeer situeren zich op Geeneinde. De loodsen op het domein worden ontsloten door brede betonwegen (vroeger bedoeld voor vliegtuigen ), die een lus vormen met dwarswegen. Wegtype Geeneinde is een 2x1-weg, uitgerust met een vrijliggend dubbel- richtingsfietspaden langs de zuidkant. Parking Naast de verharde betonwegen in het gebied, werd ook telkens verharding voorzien aan de loodsen. Dat biedt mogelijkheid biedt om t.h.v. de loodsen te parkeren. Op het terrein is geen centrale (bezoekers)parking aangelegd. Openbaar vervoer Langs de N119, Merksplasseweg en Geeneinde lopen volgende buslijnen: – Arendonk-Zondereigen (Singelstraat–N132–N119) – Turnhout-Baarle (N119) Figuur 27: Situering binnen het recreatief fietsroutenetwerk Bushaltes liggen langs de N119, in Weelde-statie, en in Weelde. De afstand van de bushaltes tot het militair domein zijn relatief ver, gezien de afmetingen van het globale militair domein (glo- baal 3 km op 2 km à 3 km). Langzaam verkeer Langs Geeneinde, Merksplasseweg en de N119 loopt een pro- vinciale functionele fietsroute. Ter hoogte van het plangebied betreft het een dubbelrichtingsfietspad langs de zuidzijde van Geeneinde. Het plangebied ligt op korte afstand van het recrea- tief fietsroutenetwerk. In het westen situeert zich het Bels Lijntje, in het oosten vormen lokale wegen samen met een fietsroute door het zuidelijk deel van het militair domein een route van het provinciaal recreatief fietsroutenetwerk. Langs de west-, noord-, en oostgrens van het plangebied liggen wandelpaden van het wandelknooppuntennetwerk, die onderdeel zijn van wandelroutes richting Weelde-Statie, Weelde centrum, en naar de bossen ten noorden van het plangebied. Verkeersgeneratie De oorspronkelijke activiteiten in functie van het militair domein werden stopgezet. Er werd nog geen nieuwe invulling voor de site gevonden. Een aantal hallen worden momenteel gebruikt voor opslag en occasioneel een evenement (zie 4.2.4 op blz.34).

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 37

Figuur 28: Situering binnen het wandelknooppuntenroutenetwerk Figuur 30: Toegangen en toegankelijkheid militair domein

4.3 Bestaande ruimtelijk-juridische context plangebied Bron: www.wandelknooppunten.be Figuur 29: Situering binnen openbaar vervoer-netwerk Zie kaart 4 “ruimtelijk-juridische context” in bijlage Milieuvergunning Stedenbouwkundige Was niet nodig voor een militair domein. vergunning verkavelingsvergunning Nvt Functie vergund Administratieve hande- lingen (PV’s) Erfdienstbaarheid Binnen het plangebied zijn geen erfdienstbaarheden gekend.

4.4 Fotoreportage plangebied

Zie volgende bladzijden.

38 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Bestaande ruimtelijke structuur globaal

opslag grond bermen

oefenparcours rijopleiding

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 39

Specifiek containers aan wachthuis Gemeentelijke opslag grond bermen (aan bestaande silo)

bestaande infiltratiegrachten hemelwater

Oefenparcours autorijopleiding

Wandelpad ten westen grenzend aan plangebied Gemeentelijke opslag in hal

40 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 5 Programma – behoefteanalyse

5 Programma – behoefteanalyse

De specifieke eigenheid van het gebied met de aanwezigheid van de bestaande, relatief grootschalige loodsen leidt er toe een RUP op te maken waar, binnen een aantal strikte randvoorwaarden, toch heel wat mogelijkheden worden geboden. De perifere ligging maakt het gebied niet geschikt voor permanente hoogdynamische activiteiten die gepaard gaan met heel wat bijkomende verkeersgeneratie. Activiteiten met een laag mobiliteitsprofiel die zich elders moeilijk een geschikte locatie vinden, kunnen zich hier wel vestigen. De aanwezigheid van kwetsbare gebieden (vogelrichtlijngebied, habitatrichtlijngebied) legt strikte randvoorwaarden op aan de toekomstige invulling van het gebied. Rekening houdend met het planologisch-juridisch kader (zie 2 op blz.9) en de haalbaarheidsstudie (zie 2.7 op blz.15) wordt in het programma een onderscheid gemaakt tussen: – een vast programma (zie 5.1 op blz.41) – tijdelijke evenementen (zie 5.2 op blz.45)

5.1 Vast programma

Het vast programma wordt grotendeels indoor voorzien, in eerste instantie binnen de bestaande hallen. voorbeelden beperking in oppervlakte/aantal hallen - bestemming type activiteiten voorbeelden toegelaten type-functies niet toegelaten opmerking randvoorwaarden type-functies 1) gemeenschapsvoorzie- – Handel ningen – Louter een kantoorfunc- tie 1.1) polyvalent gebouw met ondersteunende diensten: receptie in func- Polyvalent gebouw met conciërgewoning: Het polyvalent gebouw conciërgewoning, dat onder- tie aanmelden bezoekers, sanitaire voor-  bebouwde oppervlakte maximum 200 m² met conciërgewoning steunende diensten aanbiedt zieningen, vergaderruimte, administratieve  bvo maximum 400 m² wordt voorzien ter ver- aan de overige activiteiten in ondersteuning activiteiten op het terrein, vanging van het bestaan- Bezoekersparking: het plangebied + slaapmoge- verhuur en stalling deelfietsen voor gebruik de ‘wachthuis’ met bijge- lijkheid voor tijdelijke werk- op het terrein, EHBO-post, … . In het poly- – groene parking, in waterdoorlatende bouwen (350m²). Het nemers ter plaatse valent gebouw mag eveneens een conciër- verharding bestaande wachthuis – max 515 m² (ofwel maximum, 21 par- Bij het polyvalent gebouw gewoning voorzien worden. Daarnaast staat buitenkant rondweg. keerplaatsen) mag een bezoekersparking mogen ook leenfietsen verhuurd worden in Het polyvalent gebouw voorzien worden. functie van recreanten en toeristen die de met conciërgewoning omgeving willen verkennen; slaapmogelijk- wordt binnen de rondweg heid voor tijdelijke werknemers ter plaatse ingeplant, nabij de slag- boom (zie op blz.Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.). Bij het polyvalent gebouw wordt een parking voor bezoe- kers voorzien (aanmel- den, fietstoeristen die de wagen achterlaten, … ).

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 41

voorbeelden beperking in oppervlakte/aantal hallen - bestemming type activiteiten voorbeelden toegelaten type-functies niet toegelaten opmerking randvoorwaarden type-functies 1.2) indoor gemeenschaps- een opleidingscentrum voor gemeen- maximum 17 hallen de administratie Een aantal van deze voorzieningen die niet gericht schapsvoorzieningen (rode kruis, brand- (= max 8,5 ha bvo) van openbare functies zijn al aanwezig zijn op administratieve en weer, politie, …), opleidingen natuurwerk, instellingen op het terrein. personeels-intensieve dienst- sociale werkplaats/tewerkstellingsproject (politie, brand- verlening, en die een beperk- voor personen die geen kans maken op de weer, post, te personeelsintensiteit heb- reguliere arbeidsmarkt, … gemeentehuis), ben scholen, een bibliotheek, een cultuurcentrum, … 1.3) outdoor educatief ver- educatief verkeerspark Reeds aanwezig keerspark 1.4) in- en outdoor een inter- te vergelijken met Hidrodoe in Herentals, maximum 1 hal (= max 0,5 ha bvo) actief doecentrum ('actief maar dan rond thema landbouw museum') rond landbouw 'Agridoe' 1.5) outdoor of indoor vracht- vrachtwagenparking is bedoeld voor de maximum 20 plaatsen op bestaande ver- Reeds aanwezig wagenparking tijdelijke stalling van de vrachtwagens van harding zelfstandige vrachtwagenchauffeurs die niet de mogelijkheid hebben om hun vrachtwa- gen elders te stallen ’s nachts, tijdens het weekend, in verlofperiodes 1.6) outdoor grondopslag tijdelijke opslag van grond afkomstig van maximum 1.000 m³ Reeds aanwezig door gemeente bermen, ivf hergebruik (na zeven en staal- name), milieutechnisch klasse 2 (meldings- plicht) 1.7) Outdoor dierenweide schapenweide beperkt schuilhok voor dieren (max 40m²) Het grasveld achter het cf. ‘van vergunning vrijgestelde schuilhok- huidige wachthuis met ken voor dieren (Besluit van de Vlaamse bijgebouwen werd al Regering van 16/7/2010 tot bepaling van begraasd. stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is) 2) indoor dagdagelijkse maximum 4 hallen (= max 2 ha bvo) + geen autonome neen, wel concrete plan- recreatieve activiteiten schietstand horecagele- nen (schietstand) genheid, wel i.f.v. specifieke club/vereniging 2.1) Indooractiviteiten voor indooractiviteiten en winter- lokale sport- en jeugdvereni- indooractiviteiten voor outdoor sportclubs gingen (indoor BMX-training, indoor skatepark, indoor oefenterrein voor paarden), rol- stoelsporthal, klimmuur,… 2.2) Indoor geluidsintensieve indoor trainingshall voor motorcross, cart-  geluidsisolatie is noodzakelijk sporten, mits de nodige ing, …

42 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 5 Programma – behoefteanalyse

voorbeelden beperking in oppervlakte/aantal hallen - bestemming type activiteiten voorbeelden toegelaten type-functies niet toegelaten opmerking randvoorwaarden type-functies maatregelen op vlak van omgevingshinder 2.3) concreet project: schiet-  maximum 13.000 m² bvo.12 stand, met schietstanden van  maximum 6,60 m hoog 15m, 25m, 50m, 100m en  geluidsisolatie is noodzakelijk 300 m. 2.4) Outdoor recreatie Survivalparcours in centrale beboste zone 3) laagdynamische econo- – maximum 17 hallen (= max 8,5 ha bvo) mische activiteiten – met de kern verweefbare laagdynami- sche economische activiteiten zijn niet toegelaten 3.1) indoor loonwerkbedrijven Een loonwerkbedrijf verricht voor een op- drachtgever op contractbasis bepaalde werkzaamheden. Het beschikt over gespe- cialiseerde machines en vakmensen die tegen betaling ter beschikking worden gesteld. Loonwerkbedrijven worden vooral ingezet in drukke perioden, als de op- drachtgever te veel werk heeft om het zelf of met eigen personeel te doen 3.2) indoor opslag van goe- Met opslag van goederen met beperkte deren met beperkte rotatie en rotatie en seizoensgebonden opslag wordt seizoensgebonden opslag o.a. bedoeld: opslag van strooizout, op- slagplaats gemeenschapsvoorzieningen (politie (reeds aanwezig), De Lijn (reeds aanwezig), AWV, gemeente, erfgoeddepot, …), opslag oude voertuigen (vliegtuigen, oldtimers,… ), stalling gespecialiseerde landbouwvoertuigen, opslag kerststallen, kampmateriaal jeugdbewegingen, carnaval- wagens, voertuigen marktkramers, kermis- attracties, materiaal ballonvaarders, cara- vanstalling, houtsnippers, noodopslag, … 4) reguliere economische 4.1) indoor startende lokale  Maatwerkbedrijven in functie van beheer – max 1 hal (= max 0,5 ha bvo) – Seveso- activiteit bedrijvigheid en maatwerkbe- en opslag – met de kern verweefbare reguliere eco- bedrijven drijven  bedrijven met een polyvalente ruimte nomische activiteiten zijn niet toegelaten – louter kan- voor startende bedrijven – Een reguliere economische activiteit is toorfuncties enkel mogelijk, in zoverre deze geen plaats kan vinden op een bestaande, re- guliere bedrijvenzone. – Een startend bedrijf met een reguliere economische activiteit mag maximum 5

12 inschatting op basis van ontwerpschetsen schietstand

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 43

voorbeelden beperking in oppervlakte/aantal hallen - bestemming type activiteiten voorbeelden toegelaten type-functies niet toegelaten opmerking randvoorwaarden type-functies jaar haar activiteiten uitoefenen op Weel- de Depot.

Figuur 31: Vervanging bestaande wachthuis en bijgebouwen (buitenkant rondweg) door een nieuw polyvalent gebouw met conciërgewoning en bijhorende parking (binnenkant rondweg)

nieuwe inplanting poortgebouw

verplaatsing bestaand wacht- bestaand wachthuis huis en bijgebouwen en bijgebouwen

44 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 5 Programma – behoefteanalyse

5.2 Tijdelijke evenementen

voorbeelden toegelaten beperking in oppervlakte/aantal hallen - bestemming type evenementen* opmerking type-evenementen randvoorwaarden Maximum 6 hallen: – max 4 hallen voor de evenementen zelf 1) tijdelijke evenementen – max 2 hallen voor opslag en logistiek in functie van de evenementen – Evenementen met maximaal 550 à 970 De parkeervraag moet volledig binnen het bezoekers op werkdagen. plangebied van het RUP Weelde Depot opgevangen worden. Binnen het domein – Evenementen met maximum 2.030 à Voor voorbeelden: zie kunnen langs de bestaande wegen 560 à 3.340 bezoekers op weekenddagen. 1.1) Lokale en regionale ‘Overzicht evenementen 760 parkeerplaatsen voorzien worden. evenementen 2016-2019’ onder 4.2.4 op – Evenementen met maximaal 2.870 De parkeervraag moet volledig binnen het blz.34. bezoekers op werkdagen. plangebied van het RUP Weelde Depot, Het gebruik van het vliegveld als extra parking bij – Evenementen met maximum 9.350 en op het aanliggende vliegveld opge- is in principe mogelijk: bezoekers op weekenddagen. vangen worden. – Het gemeentebestuur heeft momenteel een 1.2) Occasionele grootscha- Evenementen waarbij de parkeervraag – Maximaal 3 grootschalige evenemen- concessieovereenkomst met Defensie, waarbij lige evenementen niet binnen het RUP Weelde Depot en ten per jaar, verdeeld over maximum 5 de gemeente 2 keer per jaar gebruik mag ma- het aanliggende vliegveld kan opgevan- dagen. ken van het vliegveld. gen worden (meer dan 2.870 bezoekers – Flankerende maatregelen zijn nodig in – Verenigingen kunnen een concessie aanvra- op werkdagen, meer dan 9.350 bezoe- functie van mobiliteitsafwikkeling. gen bij Defensie voor gebruik van het vliegveld. kers op weekenddagen). * Het type en de schaal van de evenementen werd, rekening houdend met het vast programma, afgeleid van de restcapaciteit van de ontsluitende wegenis en het realiseer parkeeraanbod. De bevin- dingen van de discipline mobiliteit in de plan-MER-screening zijn dan ook bepalend: zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. op blz.Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd..

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 45

6 Afwegingselementen en randvoorwaarden De effectbeoordeling, uitgevoerd in het kader van het RUP (zie DEEL 2) , houdt rekening met volgende elementen die zullen opgenomen worden in de stedenbouw- kundige voorschriften van het RUP: In onderstaande overzicht worden de afwegingselementen en randvoorwaarden beschreven die van toepassing zijn voor dit RUP. Dit gaat om o.a. de maatregelen – Bebouwing en verharding beperken tot de huidige bebouwing en verharding. en aanbevelingen uit de screening op de milieueffecten (zie DEEL 2), maar ook – Ruimte voor reguliere bedrijvigheid (met mogelijke potenties voor accidentele andere relevante randvoorwaarden. bodemvervuiling) wordt beperkt tot de ruimte van één hal binnen het plangebied. Het betreft bedrijvigheid die op een regulier bedrijventerrein minder op zijn plaats 6.1 Conclusie effectbeoordeling is, vb. een bedrijf met een link met sociale tewerkstelling. – Parkeerplaatsen dienen voorzien worden op de bestaande verhardingen. Indien Alle activiteiten op Weelde Depot, d.w.z. de activiteiten van het vast programma en dit niet kan in bepaalde gevallen, dan kunnen bijkomende parkeerplaatsen enkel de tijdelijke evenementen (zie 5 op blz.41), kunnen toegelaten worden op voorwaar- voorzien worden in waterdoorlatende verharding, zodat het water ter plaatse kan de dat: blijven infiltreren. – (1) De draagkracht van de omgeving niet overschreden wordt. In dit specifieke – Indien er door de herbestemming afvalwaterproductie ontstaat (huishoudelijk geval is de waardevolle natuur (ligging in vogelrichtlijngebied en nabij habitat- en/of bedrijfsafvalwater); dient de infrastructuur voor afvoer van het afvalwater richtlijngebied) bepalend. Dit werd in de plan-MER-screening n.a.v. de verwer- gerealiseerd zijn. Dit door aansluiting op de riolering of door het voorzien van lo- king van de adviezen op de startnota verder afgetoetst in overleg met ANB (zie kale zuiveringsinfrastructuur. bijlage 4 op blz.81). – De centraal gelegen bossen dienen te worden behouden. Recreatief medege- – (2) De activiteiten mogen geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereren. Dit bruik van dit bos is mogelijk. Het kappen van een gedeelte van dit bos kan enkel werd in de plan-MER-screening uitgebreid onderzocht, op basis van een aparte in functie van specifieke behoeften. mobiliteitsstudie, die in bijlage werd toegevoegd. – Behoud van de bestaande bebossing aan de rand van het plangebied. Bijkomend geldt bovendien dat: – Voorzien van een groenbuffer op de zuidelijke grens van het plangebied en op – (3) het RUP Weelde Depot geen noemenswaardige bijkomende verharding of de oostelijke grens en opzichte van de aanpalende buur. ruimtebeslag tot gevolg heeft. Er wordt geopteerd voor de verhoging van het – Niet toelaten van permanente geluidsintensieve activiteiten/sporten in open ruimtelijk rendement in het bestaand ruimtebeslag, niet voor een ruimtelijke uit- lucht, vb. gemotoriseerde sporten, schietstand, … breiding. – Binnen de bestaande bebouwing zijn geluidsintensieve activiteiten toegelaten in zoverre de bestaande bebouwing wordt aangepast met akoestische isolatie, zo- De toepassing van de 3 bovenvermelde principes is in overeenstemming met het dat er geen geluidshinder voor de omgeving optreedt. ruimtelijk principe ‘Ruimte voor hergebruik op maat van de draagkracht’ van het – Voor occasionele geluidsintensieve activiteiten in open lucht, dient geval per BRV (zie 2.1 op blz.9). geval op niveau van vergunningen afgewogen worden of de richtwaarde van 45 dB(A) in leefgebieden van aangemelde beschermde soorten niet wordt over- schreden. Op basis van de plan-MER-screening kan geconcludeerd worden dat de draag- – De activiteiten die de meeste vervoersbewegingen met zich meebrengen dienen kracht van de open ruimte (ligging ten opzichte van speciale beschermingszone- te worden geconcentreerd in de meest zuidelijke zone, aansluitend bij de be- SBZ) niet overschreden wordt, en geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereerd staande weg Geeneinde en/of in de centrale zone van bebouwing. wordt, rekening houdend met de in de screening opgelegde maatregelen. Op die manier wordt de dynamiek van de activiteiten afgestemd op de draagkracht van de – De verlichting wordt beperkt tot een minimum in functie van veiligheid en zicht- omgeving. baarheid Deze maatregelen worden vertaald naar de stedenbouwkundige voorschriften (in – De verlichting is neerwaarts gericht. Ook de lichtsterkte en lichtkleur wordt zo zoverre deze een ruimtelijke component hebben). gekozen dat de spreiding van licht maximaal beperkt wordt.

46 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 6 Afwegingselementen en randvoorwaarden

– Verhogen van bebouwing kan enkel indien de verhoging noodzakelijk is in func- Uit het effectenonderzoek blijkt dat het voorgenomen plan geen aanzienlijke milieu- tie van de onder te brengen activiteit, of in functie van meerlagig bouwen. De effecten zal hebben. Voor het RUP Weelde Depot moet dus geen plan-MER worden bouwhoogte wordt beperkt tot 12 meter. Ook anderen, hogere constructies die gemaakt. hinderlijk zijn voor de fauna, worden niet toegelaten. Volgende aanbevelingen kunnen worden meegegeven in functie van verder optima- – De toegelaten activiteiten in het grootste gedeelte van de zone betreffen laag lisaties van het plan: dynamische activiteiten. Slechts in bepaalde delen van het plangebied (vastge- – Het plangebied heeft belang als infiltratiegebied ten behoeve van een regionaal legd aantal hallen) kunnen meer dynamische activiteiten toegelaten worden. grondwaterlichaam. Indien bij inrichting van de zone blijkt dat een gedeelte van 13 – De parkeercapaciteit is maatgevend voor de toegelaten evenementen , in die de bestaande bebouwing/verharding overbodig is, dan is het aangewezen om zin dat het parkeren niet mag afgewenteld worden op het openbaar domein: delen van gebouwen of verharding af te breken om daardoor meer ruimte voor • De opmaak van een vervoerplan wordt verplicht gemaakt voor evenementen natuurlijke infiltratie terug te krijgen. Dit kan op termijn het belang van het gebied waarvoor het parkeeraanbod binnen het plangebied van het RUP niet vol- als infiltratiegebied nog versterken en in functie van de rol van het gebied als staat, en waarvoor de parkeerbehoefte bijkomend moet opgevangen worden verbinding tussen belangrijke natuurgebieden kan dit een meerwaarde beteken. op het aanliggende vliegveld (mits concessieovereenkomst met de FOD De- – Gezien het belang van het plangebied binnen het vogelrichtlijngebied en in de fensie). onmiddellijke omgeving van het habitatritlijngebied zou bij ingrepen waarbij een • Occasionele evenementen met bezoekers die het parkeeraanbod ter plaatse biotoopverlies optreedt, voorzien kunnen worden in een compensatie op een an- dere plaats binnen het plangebied. (binnen het RUP en op het aanliggende vliegveld) overstijgen beperken zich tot maximum 3 evenementen per jaar, en een maximum van 5 dagen per – Bij heraanleg van de weg Geeneinde wordt het fietspad cf. de richtlijnen van het jaar. Ook voor deze evenementen moet een vervoerplan opgemaakt worden, fietsvademecum aangelegd (project is gepland in 2020). en moeten flankerende maatregelen14 ervoor zorgen dat dit niet leidt tot extra – Het gebied kan (gedeeltelijk) opengesteld worden voor recreanten door het autoverkeer in de omgeving van de site. voorzien van wandelpaden doorheen het gebied. Omheen het plangebied zijn • Het parkeeraanbod wordt afgestemd op de aard en schaal van de activitei- reeds wandelwegen aanwezig die doorheen het gebied ook een verbinding zou- ten, zowel voor personenwagens als voor fietsers. De fietsparkeerplaatsen den kunnen krijgen. Dit zou de beleving van het gebied voor de omgeving kun- nen vergroten. dienen te worden voorzien in de omgeving van een toegang tot de hallen of gebouwen, op de bestaande verharding of in de hallen of gebouwen. • Het autoparkeren gebeurt gebundeld per groep van hallen, in de hallen en/of 6.2 Watertoets op de bestaande verharding. De effectbeoordeling milieu (zie DEEL 2) levert de nodige informatie om de water- • Bij het polyvalent toegangsgebouw (max 200 m²) mag een groene bezoe- toets voor het plan uit te voeren. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de disci- kersparking voorzien worden, aangelegd in waterdoorlatende materialen, en pline water, waarin zowel effecten op grondwater (kwaliteit, stromen) als oppervlak- met een maximale oppervlakte van 515 m². tewater (waterberging- en buffering, infiltratie, waterkwaliteit, structuurkenmerken – SEVESO-inrichtingen worden uitgesloten binnen het plangebied. waterloop) aan bod komen. Het resultaat wordt weergegeven in de waterparagraaf. Waterparagraaf Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau:

13 Hierbij dient opgemerkt te worden dat de toets van de parkeercapaciteit voorafgegaan werd door een – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- capaciteitstoets in functie van de bereikbaarheid. Dit wordt verduidelijkt onder het item ‘‘parkeren – parkeer- delijk effect op het watersysteem. aanbod op eigen terrein’ in’ DEEL 2 2.5.1 op blz.65. 14 Voorbeelden van flankerende maatregelen: aangepaste verkeerscirculatie van en naar het vlieg- – Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met veld/Weelde Depot zodat niet alle aankomend/wegrijdend verkeer via Geeneinde moet rijden, stimuleren andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is van fietsgebruik voor doelpubliek op fietsafstand, inleggen pendelbussen van en naar parkings in de ruimere omgeving (bedrijventerreinen, stations Turnhout en Tilburg, (carpool)parking langs autosnelwegen met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. E34/A58).

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 47

– De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal – Reguliere economische activiteiten en gemeenschapsvoorzieningen mogen waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd geen louter kantoorfunctie hebben. uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. – M.b.t. de in maximum 1 hal toegelaten reguliere economische activiteit: Volgende voorwaarde dient te worden ingewerkt in de relevante artikels van de • Een reguliere economische activiteit is enkel mogelijk, in zoverre deze geen stedenbouwkundige voorschriften: plaats kan vinden op een bestaande, reguliere bedrijvenzone. • Bebouwing en verharding beperken tot de huidige bebouwing en verharding. • Een startend bedrijf met een reguliere economische activiteit mag maximum • Parkeerplaatsen dienen voorzien te worden op de bestaande verhardingen. 5 jaar haar activiteiten uitoefenen op Weelde Depot. Bij het polyvalent toegangsgebouw mag een groene bezoekersparking voor- – In de toelichtende stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat, na zien worden met een maximale oppervlakte van 515 m², aangelegd in water- goedkeuring van het RUP, de bossen in het plangebied opgenomen worden in doorlatende materialen, zodat het water ter plaatse kan blijven infiltreren. een bosbeheerplan. • Ruimte voor (reguliere) bedrijvigheid (met mogelijke potenties voor acciden- – Het polyvalent toegangsgebouw heeft een bebouwbare oppervlakte van maxi- tele grondwatervervuiling) beperkt tot de ruimte van één hal binnen het plan- mum 200m², en een bvo van maximaal 400 m². gebied. – De bezoekersparking wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen, en heeft • Indien er door de herbestemming afvalwaterproductie ontstaat (huishoudelijk een maximale oppervlakte van 515 m² (maximum 21 parkeerplaatsen). en/of bedrijfsafvalwater); dient de infrastructuur voor afvoer van het afvalwa- – Het oostelijk grasveld mag als dierenweide gebruikt worden (bijv. graasweide ter gerealiseerd zijn. Dit door aansluiting op de riolering of door het voorzien voor schapen). In functie hiervan mag 1 beperkt schuilhok voor dieren voorzien van lokale zuiveringsinfrastructuur. worden, met een maximale oppervlakte van 40 m², naar analogie met van ver- Op basis van deze voorwaarden en maatregelen kan met andere woorden ge- gunning vrijgestelde schuilhokken voor dieren cf. het ‘Besluit van de Vlaamse concludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in ar- Regering van 16/7/2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen tikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen. waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is’. – Volgende aanbeveling kan worden meegegeven in functie van verder optimalisa- ties van het plan: • Het plangebied heeft belang als infiltratiegebied ten behoeve van een regio- naal grondwaterlichaam. Indien bij inrichting van de zone blijkt dat een ge- deelte van de bestaande bebouwing/verharding overbodig is, dan is het aan- gewezen om delen van gebouwen of verharding af te breken om daardoor meer ruimte voor natuurlijke infiltratie terug te krijgen. Dit kan op termijn het belang van het gebied als infiltratiegebied nog versterken.

6.3 Reacties en adviezen n.a.v. de ter inzage legging van de startnota

Van 4 oktober 2019 tot 3 december 2019 werd een publieke inspraakronde en ad- viesvraag georganiseerd n.a.v. de start- en procesnota van het RUP. Op basis van de inspraakreacties en adviezen zullen volgende elementen opgenomen worden in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP: – Met de kern verweefbare laagdynamische en reguliere economische activiteiten zijn niet toegelaten.

48 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 7 Visie en ontwerp

schuilhok voor dieren15. 7 Visie en ontwerp 7.1.2 1 hoofdtoegang, polyvalent toegangsgebouw en bezoe- 7.1 Concepten/krachtlijnen van het RUP kersparking Het plangebied is voor het gemotoriseerd verkeer enkel toegankelijk via de oostelijke toegang. De bestaande westelijke toegang kan wel gebruikt worden door hulpdiensten en fietsers/voetgangers. Aan de hoofdtoegang worden een groene speel- bezoekersparking voorzien (buiten het do- bos mein van de militairen, tegen Geeneinde), P nabij een polyvalent toegangsgebouw. Deze bezoekersparking en polyvalent toegangsweg speel- bos worden binnen de bestaande rondweg inge- plant (momenteel liggen deze op het grasveld evenementen- ten oosten van de rondweg). zone 7.1.3 Maximaal behoud interne bosstructuren

Centraal in het plangebied bevinden zich nog 2 bosfragmenten, van elkaar gescheiden door bestaande loodsen. Ook deze bosstructuren speelbos/ blijven behouden en worden gevrijwaard van 7.1.1 Geen harde bestemming in de groene randen avonturenbos bebouwing. Zowel zacht recreatief medege- bruik, als de inrichting als speel- De bosstructuren in het noorden, westen en noordoosten van het plangebied sluiten speelbos/ avonturenbos bos/avonturenbos (survivalparcours, klimpar- aan op het omliggende bos. Deze bosstruc- cours, (outdoor paintball,…) is hier mogelijk. turen worden behouden en blijven gevrij-

waard van bebouwing of verharding. Ze vor- men een kwalitatieve overgang naar het aangrenzende landschap. Volgende moge- lijkheid is er wel:

– De bestaande betonnen uitlopers van de rondweg kunnen functioneel blijvend gebruikt worden (grondopslag bermen, parcours rijop- leiding, parkeren bij evenementen). – Trage verbindingen met omliggende (wandelpaden) kunnen voorzien worden.

Het grasveld in het zuidoosten blijft behouden, en kan dienst doen als graasweide 15 Schuilhok voor dieren met een omvang zoals voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering tot bepa- (bijv. voor schapen). Het grasveld blijft gevrijwaard van bebouwing, behoudens een ling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is (max 40 m²).

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 49

– Twee naast elkaar gelegen militaire hallen mogen met elkaar verbonden worden met een overkapping, ter plaatse van de bestaande verharding. 7.1.4 Meer dynamische activiteiten richting Geeneinde - eve- – De bestaande hallen mogen verbouwd, herbouwd en verplaatst worden onder nementenzone volgende voorwaarden: • Een hal wordt ingeplant buiten de beboste zones en het grasveld, binnen de De activiteiten worden zodanig ingeplant, met rondweg, en op minstens 25 m van de rand van het plangebied. afnemende dynamiek van zuid naar noord. • De totale verharde (niet bebouwde) oppervlakte mag niet toenemen. Geluidsproducerende sporten (vast pro- • De totale bestaande bebouwde oppervlakte en bruto vloeroppervlakte mag gramma) worden indoor georganiseerd, met niet toenemen. noodzakelijke maatregelen naar geluidsisola- tie toe (‘geluidsdichte hallen’) • Een hal mag, zonder behoud van het oorspronkelijke volume, verhoogd wor- den tot maximaal 12 m hoogte, enkel indien dit functioneel noodzakelijk is Evenementen (tijdelijke activiteit) worden (bijv.: bij een sporthal moet een vrije hoogte van 9 m voorzien worden, ver- georganiseerd in een ‘evenementenzone’ evenementen hogen van stapelhoogte in functie van opslag). zone grenzend aan Geeneinde, die apart kan af- gesloten worden indien nodig.

7.1.5 Groenbuffer t.o.v. Geeneinde en t.o.v. woonperceel ten oosten • De hallen mogen 2 aan 2 geschakeld worden, met behoud van volume. Het Om het groene karakter van de omgeving te volume van het nieuwe gebouw is maximaal gelijk aan het volume van het behouden, wordt de aanwezige groenbuffer initiële gebouw(en). Hiertoe moet minstens 1 hal dus gedeeltelijk of geheel ten opzichte van Geeneinde behouden, en afgebroken worden. waar nodig verder uitgewerkt. Het woonperceel ten oosten wordt afge- schermd met een groenbuffer.

7.1.6 Invulling met activiteiten, uitgaande van de bestaande hallen

De indooractiviteiten worden in eerste instantie georganiseerd in de bestaande hallen. Op termijn kunnen bestaande hallen verbouwd, herbouwd, verplaatst en samengevoegd worden. Volgende principes gelden: • Meerlagig bouwen is toegelaten (zelfde volume, kleinere bebouwde opper- vlakte), met een maximale hoogte van 12 m. Het volume van het nieuwe ge-

50 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 7 Visie en ontwerp

bouw is maximaal gelijk aan het volume van het initiële gebouw(en). Hiertoe moet minstensie 1 hal dus gedeeltelijk of geheel afgebroken worden.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 51

DEEL 2 Effectbeoordeling milieu

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 53

DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 1 Algemeen

Eventueel mogelijke uitvoeringsalternatieven zijn: 1 Algemeen – Ruimere of beperktere mogelijkheden inzake toegelaten activiteiten binnen elke zone 1.1 Methodologie – Minder strenge of strengere beperking inzake bebouwing en verharding – ... De gevolgde methodologie on het onderdeel ‘effectbeoordeling milieu’ betreft de Bij de beoordeling van de milieueffecten zal bij de beoordeling van elke discipline uitgeschreven methodologie in het ‘sjabloon onderzoek MER dat ter beschikking overwogen worden of alternatieve opties wenselijk zijn om mee te nemen in de wordt gesteld van de dienst MER. voorschriften.

1.2 Toepassingsgebied 1.5 Overzicht wijzigingen Een RUP valt onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in Onderstaande tabel bevat een overzicht van de mogelijke wijzigingen die het voor- het DABM. Omdat ze het kader vormt voor de toekenning van een vergunning valt genomen plan teweeg kan brengen. Dit gebeurt zowel ten aanzien van de juridisch het eveneens onder het toepassingsgebied van het DABM. planologische toestand als van de bestaande toestand op het moment van de op- Het RUP vormt het kader voor het toekennen van een vergunning voor een project maak van het RUP (zie hoofdstuk DEEL 1, 4.2. Voor het precieze, meegenomen vermeld in bijlage I, bijlage II of III van het BVR ‘houdende vaststelling van catego- programma en de visie van het gebied, kan ook verwezen worden naar hoofdstuk rieën van project onderworpen aan milieueffectrapportage’ van 10/12/2004 en wijzi- DEEL 1, 5 en hoofdstuk DEEL 1, 7. gingen, namelijk rubriek 10b (stadsontwikkelingsproject) en 10a (industrieterrein- Huidige toestand Geplande toestand Wijziging ontwikkeling) van bijlage III. Bestem- Activiteitenzone De zone met de bestaande Het voorgenomen RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal mingen loodsen krijgt een andere niveau ‘en komt dus in aanmerking voor een onderzoek tot milieueffectrapportage. bestemming om in de be- Militair domein Het voorgenomen plangebied regelt het gebruik van een klein gebied op lokaal staande loodsen andere func- (= referentietoe- ties te kunnen onderbrengen niveau omdat het plangebied ca. 48 ha betreft en 0,5 % van het grondgebied van de stand) gemeente Ravels. Bosbuffer De groene structuur aan de rand van het plangebied blijft behouden. 1.3 Detailleringsniveau RUP

In het RUP worden bestemmingen vastgelegd die de bestaande bestemming van het gebied cf. het gewestplan vervangen. De afbakening van het plangebied zal gebeuren op perceelsniveau. Per bestemmingszone zullen stedenbouwkundige voorschriften worden uitgewerkt. Deze zullen de ruimtelijke principes vastleggen, zonder gedetailleerde bestemmingsvoorschriften.

1.4 Alternatieven

Dit RUP wordt opgemaakt om een bestaand gebied met bestemming militair domein om te zetten tot een gepaste bestemming waarbij het bestaande patrimonium kan gebruikt worden voor andere doeleinden. Het gaat om het herbestemmen van een bestaande, anders leegstaande site. Het in overweging nemen van alternatieve is hier niet aan de orde.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 55

Huidige toestand Geplande toestand Wijziging Huidige toestand Geplande toestand Wijziging Feitelijke Militaire loodsen Behoud van de be- Het RUP voorziet mogelijkhe- ingevulde open weidedieren met beperkt bedoeling dat er een polyva- toestand en verharding staande bebouwde en den voor het gebruik van de ruimte: oostelijk schuilhok voor dieren. lent inkomgebouw kan gerea- verharde oppervlakte.. bestaande bebouwing en grasveld met Agrarisch gebruik moge- liseerd worden voor wie het verharding. De bestaande bestaand wacht- lijk. gebied betreedt. Ook bijho- bebouwing kan ook worden huis en bijgebou- rende functies zoals conciër- verbouwd/herbouwd. De wen gewoning, fietsverhuur e.d. globale bruto vloeroppervlakte worden daar mogelijk. Deze bebouwing/verharding blijft worden voorzien binnenkant behouden. rondweg, ter vervanging van Bestaande (be- Na goedkeuring van het  gemeenschapsvoorzienin- het wachthuis met bijgebou- perkt) laagdyna- RUP wordt binnen de gen, wen, welke nu buitenkant rondweg ingeplant zijn. Het misch gebruik van zone voor bebouwing en vb. opleidingscentrum poli- oostelijk grasveld wordt zo een de loodsen en de verharding enkele speci- tie/natuurwerk/…, gemeen- niet ingevulde open ruimte die verharding + fieke functies toege- telijke werkplaats/ opslag- ook een agrarisch gebruik kan occasionele eve- staan: plaats, stalling rollend mate- kennen. nementen  gemeenschapsvoor- rieel, verkeerspark zieningen museum/doe-centrum rond Beboste rand Behoud bebossing De bossen rondom de loodsen blijven als bos behouden  recreatie landbouw (max. 1 hal)

 economische activitei-  Recreatie: vb. sporthal voor ten lokale sport- en jeugdvere-  nevenfunctie: evene- nigingen, indoor geluidsin- menten tensieve sporten (max. 4 hallen)  logistiek en opslag ifv evenementen  Economische activiteiten: vb. startende lokale bedrij- vigheid (max. 1 hal), loon- werkbedrijven, opslag goe- deren met beperkte rotatie/ seizoensgebonden opslag, noodopslag  Occasionele evenementen: beurs, festival,… (max. 4 hallen)  opslag en logistiek van evenementen (2 hallen) Tussenliggende Behoud van het bebost De tussenliggende bebossing beboste gebieden karakter, recreatief is kenmerkend voor het gebied medegebruik is mogelijk en wordt maximaal behouden. Recreatief medegebruik is wel mogelijk (vb zacht recreatief medegebruik, en de inrichting als speelbos (survivalpar- cours, klimparcours, avontu- renbos (bijv. outdoor paint- ball),…). Grotendeels niet- Grasveld/grasveld voor Aan de inkomweg is het de

56 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

Het plangebied heeft een vlak reliëf. 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieuef- Effectbespreking fecten Effectgroep en ingrepen Argumentatie niet aanzienlijkheid Profielverstoring en bodemgebruik 2.1 Discipline bodem Verharding of vergra- Binnen het plangebied van het RUP is het bodemprofiel reeds verstoord ving in kwetsbare bo- door de aanwezige bebouwing en verharding binnen de zone van het demprofielen of in militair domein. Alle gebouwen en verhardingen zijn ook aangelegd in 2.1.1 Checklist bodemkundig erfgoed. functie van een militair gebruik en de mogelijkheid om met vliegtuigen over te verhardingen te komen. Het gedeelte van het plangebied dat als beboste zoom fungeert wordt als Checklist potentiële ingrepen discipline Bodem Ja Nee bos behouden. Daar wordt niet aan het bodemprofiel geraakt. Bodemverstoring en grondstofvoorraden Binnen het RUP is het de bedoeling dat de bestaande bebouwing en verharding behouden blijft. Enkel in functie van zeer specifieke behoeften Voorziet het plan vergraving of graafwerkzaakheden? die zich niet kunnen vertalen in de bestaande bebouwing of op de be- Voorziet het plan een wijziging inzake verharding (aard en/of oppervlakte)? staande verhardingen, kan een beperkte uitbreiding van bebou- wing/verharding voorzien worden. In het RUP zal de maximale oppervlakte Wordt ingegrepen op de grondstoffenvoorraden? Voorziet het plan de uitbating van vastgelegd worden. de diepe ondergrond (klei-, zand-, steen- of grinduitbating, ertswinning)? Vergraving van het bodemprofiel zal zeer bepekt zijn en kan vb. noodza- Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging kelijk zijn in functie van de aanleg van leidingen. Dit betreft echter een beperkte strook over een beperkte diepte. Voorziet het plan risico-activiteiten voor verontreiniging (zoals bijv. KMO-zone, Het RUP heeft echter geen impact op waardevolle bodems in de omge- bedrijvenzone)? ving van het plangebied. In de omgeving van het plangebied komen nog Voorziet het plan herbestemmingen naar een ander bestemmingstype? veel waardevolle podzolbodems voor, waardoor de context niet wordt aangetast. Erosie Ingrepen in dieper Er wordt geen grote impact op grondwaterstromingen verwacht (zie disci- Voorziet het plan een gewijzigd bodemgebruik waardoor bijkomende oppervlakte bodemprofiel: Afsluiten pline water) aan erosie het gevolg kan zijn of het plan aan erosie onderhevig kan zijn? of afsnijden van diepere profielen. Structuurwijziging Het plan voorziet geen dermate wijzigingen in het bodemgebruik die erosie tot ge- Vergraving binnen Er wordt geen vergraving binnen verdichtingsgevoelige zones voorzien. volg kunnen hebben. Aanzienlijke effecten ten aanzien van dit deelaspect van de verdichtingsgevoelige Er wordt geen specifieke structuurwijziging van de bodem door het RUP discipline bodem worden bijgevolg niet verwacht en dus niet verder onderzocht. zones verwacht. Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Het plangebied ligt in een zone die gevoelig is voor infiltratie en matig gevoelig voor 2.1.2 Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging grondwaterstromingen. Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Het plangebied is gelegen op een bodem die grotendeels gekarteerd is als Zdg en Voor het gebied werd een oriënterend bodemonderzoek opgemaakt in 2015 (dos- Zcg, een droge tot matig natte podzol(achtige) bodem. Ten zuidwesten van het siernummer 35397). Het samenvattend besluit van dit oriënterend bodemonderzoek plangebied is een gedeelte gelegen in een depressie gelegen: Zfg, een zeer natte vermeldt het volgende: zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont. Deze bodems met profielontwikkeling g (podzol) worden als kwetsbare bodempro- fielen aanzien in functie van verstoring. Binnen het plangebied of de onmiddellijke omgeving is geen bodemkundig erfgoed gekend. Binnen het plangebied of de onmiddellijke omgeving zijn geen ontginningen gekend.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 57

“Het oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd in het kader van een overdracht en stopzetting van activiteiten. Eerder werden bodemonderzoeken uitgevoerd op de 2.1.3 Conclusie discipline bodem onderzoekslocatie, maar geen bodemsanering. Volgens het gewestplan is de on- derzoekslocatie gelegen in een militair gebied. Het terrein wordt momenteel niet In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zal volgende opgenomen meer gebruikt. Vroeger hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden: 1953- worden: 1991: deel reservevliegveld; 19912-2010: opslagplaats. Dit heeft als gevolg dat het – Bebouwing en verharding beperken tot de huidige bebouwing en verharding. terrein mogelijk verontreinigd is met volgende stoffen: zware metalen, minerale olie. – Ruimte voor reguliere bedrijvigheid (met mogelijke potenties voor accidentele Na analyse van de stalen zijn concentraties boven de richtwaarde vastgesteld voor bodemvervuiling) wordt beperkt tot de ruimte van één hal binnen het plangebied een aantal stoffen in het vaste deel van de aarde. Deze verhoogde concentraties worden beschouwd als historische verontreiniging omdat aangenomen wordt dat zij Op basis van voorgaande effectbespreking en op basis van het op te nemen ele- veroorzaakt zijn door ophogingsmateriaal dat werd gebruikt bij de aanleg van de ment in de stedenbouwkundige voorschriften blijkt dat er geen aanzienlijke effecten betonbaan. Er is geen duidelijke aanwijzing dat de verhoogde concentraties een met betrekking tot de discipline bodem te verwachten zijn. ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens of milieu. Bijgevolg moe er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Ten gevolge van de huidige en voormalige inrichtingen op het terrein wordt/werd niet geloosd op het oppervlakte- water. Dit kadastraal perceel kent geen asbestrisico.” Effectbespreking Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid ingrepen Bodemkwaliteit Voorzien van Het RUP heeft tot doelstelling om mogelijkheden te bieden op het bestaande activiteiten met risico terrein in de bestaande gebouwen en op bestaande verhardingen. Eén van de op verontreiniging. mogelijkheden die voorzien worden is een beperkte vorm van bedrijvigheid, vb. voor startende ondernemingen in één hal. Ook vormen van bedrijvigheid die geen ruimte vinden omwille van hun grote ruimtebehoefte kunnen hier terecht: vb. loonwerkbedrijven, seizoensgebonden activiteiten. In functie van activiteiten zal de bestaande wetgeving (Vlarem/Vlarema/ Vlarebo ) echter gevolgd worden. Eventuele accidentele bodemverontreiniging door het planvoornemen is niet uit te sluiten, maar indien de geldende regelgeving (Vlarem, Vlarebo, Vlaremo) te worden gevolgd worden er geen aanzienlijke effecten verwacht op bodemkwaliteit. Vergraving binnen Bij vergraving dient met de historische verontreiniging rekening gehouden verontreinigde zones. worden. De bestaande regelgeving (Vlarem/Vlarema/ Vlarebo ) dient te worden gevolgd. Herbestemming naar Het bestemmingstype in de bestaande toestand betreft bestemmingstype I. Dit een bestemmingstype betreft het bestemmingstype met de strengste saneringsnormen. Na het RUP met strengere kan dit niet nog strenger gemaakt worden. saneringsnormen voor De bestemmingswijzing veroorzaakt geen nieuwe onderzoeks- en gebieden waar een saneringsverplichting bij overdracht van gronden. onderzoek heeft plaatsgevonden.

58 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

Het plangebied ligt in een zone die matig gevoelig is voor grondwaterstromingen. 2.2 Discipline water Op de grondwaterkwetsbaarheidskaart is het plangebied gekarteerd als zeer kwets- baar. 2.2.1 Checklist In de huidige toestand wordt het hemelwater van de daken en de verhardingen opgevangen in infiltratiegrachten achter de loodsen waar het kan infiltreren. Ter Checklist potentiële ingrepen discipline Water Ja Nee hoogte van de toegangspoorten wordt het afgevoerde hemelwater ook afgevoerd Grondwater richting de riolering. Voorziet het plan ondergrondse constructies? Het plangebied is volledig gelegen op een infiltratiegevoelige bodem. Het plange- Voorziet het plan bijkomende verharding van niet verharde zones? bied maakt deel uit van een groot infiltratiegebied, samen met de aanpalende bos- sen, die zorgt voor de voeding van een regionaal grondwatersysteem. Dit regionaal Kan het plan aanleiding geven tot permanente wijziging van grondwater- standen of –stromen (bv. t.b.v. natuur of landbouw)? grondwatersysteem zorgt voor botanische rijkdom in omliggende natuurgebieden. Worden bestemmingen voorzien die aanleiding kunnen geven tot risico- Effectbespreking activiteiten voor grondwaterverontreiniging (zoals bijv. kmo-zone, bedrij- venzone)? Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid ingrepen Oppervlaktewater Kwantiteit/ verharding Zijn er binnen het plan ingrepen op waterlopen of oevers mogelijk (afgra- ven of aanleggen oevers/dijken, openleggen of overwelven van waterlo- Relevante wijziging In het RUP wordt voornamelijk uitgegaan van de bestaande bebouwing en verhar- pen, hermeandering/rechttrekking, verharden oeverzones)? in bijkomende ding. Parkeerplaatsen dienen voorzien worden op de bestande verhardingen. Bij verharding het polyvalent toegangsgebouw mag een groene bezoekersparking voorzien Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die een invloed worden, aangelegd in waterdoorlatende materialen, en met een maximale opper- kunnen hebben op overstromingszones of signaalgebieden, zoals: ver- vlakte van 515 m². harding, bebouwing, ophoging. Er worden mogelijkheden geboden in het RUP in functie van verhogen van de Afvalwater bestaande constructies, of het samenvoegen. Maar dit is met het behoud van de bebouwde oppervlakte, waardoor er niet meer bebouwing/verharding wordt voor- Genereert het plan afvalwater (huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafval- zien door het RUP. water)? Bovendien dient steeds de hemelwaterverordening gevolgd te worden. Het plangebied is van belang als infiltratiegebied ten behoeve van een regionaal Oppervlaktewater grondwaterlichaam. Indien bij inrichting van de zone blijkt dat een gedeelte van de bestaande bebouwing/verharding overbodig is, kan daar overwogen worden om Het plan voorziet geen ingrepen op waterlopen of oevers. Het plangebied heeft al delen van gebouwen of verharding af te breken om daardoor meer ruimte voor een groot gedeelte waarin bebouwing en verharding is voorzien. Dit wordt behou- natuurlijke infiltratie terug te krijgen. Dit kan op termijn het belang van het gebied den. Beperkte uitbreiding van bebouwing en verharding kan in bepaalde gevallen als infiltratiegebied nog versterken. voorzien worden. Het betreft echter geen toename die een aanzienlijk effect kan Grondwaterstroming genereren ten opzichte van oppervlaktewater. Ondergrondse Binnen het plangebied worden geen ondergrondse constructies uitgesloten. Grote constructies ondergrondse constructies worden binnen het plangebied echter niet verwacht kunnen gezien het een bestaande toestand met verhardingen en loodsen betreft waarvoor 2.2.2 Grondwater grondwaterstromen het RUP een herbestemming + mogelijk hergebruik voorziet. Het is echter niet blokkeren of onmogelijk dat er op termijn binnen de zone toch op bepaalde plaatsen een bemoeilijken. gedeelte met ondergrondse constructies zal voorzien worden binnen de marges Kwetsbaarheden plangebied en omgeving van het RUP met betrekking tot toegelaten bebouwing en verharding (behoud van Binnen het RUP is het de bedoeling dat de bestaande bebouwing en verharding de bestaande bebouwde en verharde oppervlakte). De aanwezigheid van de ondergrondse constructies, zoals kelderverdiepingen, behouden blijft. Enkel in functie van zeer specifieke behoeften die zich niet kunnen ondergrondse parkings/technische ruimten, kan een lokale wijziging van de vertalen in de bestaande bebouwing of op de bestaande verhardingen, kan een grondwaterstroming tot gevolg hebben. De omvang van een eventuele beperkte uitbreiding van bebouwing/verharding voorzien worden. In het RUP zal de ondergrondse constructie op het niveau van een RUP niet kan ingeschat worden. maximale oppervlakte vastgelegd worden. De bodems binnen het plangebied betreffen vrij natte bodems en zijn matig gevoelig voor grondwaterstromingen. Op de grondwaterkwetsbaarheidskaart is het plangebied gekarteerd als zeer kwetsbaar. In functie van een aanvraag van een omgevingsvergunning met een ondergrondse constructie zal moeten worden

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 59

Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid Rekening houdend met de aard van het plan/de ingrepen – zoals de niet relevante ingrepen wijziging in de verhardingsgraad - en het gegeven dat er in het plan geen waterlo- afgewogen of de impact op de grondwaterstromingen relevant zijn. Afhankelijk van pen zijn gelegen met een waardevolle structuurkwaliteit, er geen overstromingsge- de grootte of de diepte kunnen mogelijks effecten op grondwaterstromingen voelige gebieden in/nabij het plangebied zijn aangeduid, noch een aanduiding van verwacht worden. Indien in functie van het concrete geval onderzoek hierop gebeurt in functie van de omgevingsvergunning kunnen significante effecten op signaalgebied en er geen gebiedsspecifieke acties zijn geformuleerd, kan er redelij- grondwaterstromingen vermeden worden. kerwijze worden geconcludeerd dat er geen aanzienlijke effecten op oppervlaktewa- Kwaliteit ter optreden. Activiteiten met Het RUP heeft tot doelstelling om mogelijkheden te bieden op het bestaande risico op terrein in de bestaande gebouwen en op bestaande verhardingen. Eén van de verontreiniging zijn mogelijkheden die voorzien worden is een beperkte vorm van bedrijvigheid, vb. niet uit te sluiten in voor startende ondernemingen in één hal. Ook vormen van bedrijvigheid die geen het plangebied. ruimte vinden omwille van hun grote ruimtebehoefte kunnen hier terecht: vb. Aantrekken van loonwerkbedrijven, seizoensgebonden activiteiten. verontreiniging via In functie van activiteiten zal de bestaande wetgeving (Vlarem/Vlarema/ Vlarebo ) bemaling. echter gevolgd worden. Eventuele accidentele bodem- en grondwaterverontreiniging door het planvoornemen is niet uit te sluiten, maar indien de geldende regelgeving (Vlarem, Vlarebo, Vlaremo) te worden gevolgd worden er geen aanzienlijke effecten verwacht op grondwaterkwaliteit. Bij bouwwerken kan er mogelijks bemaling worden verwacht. Bemaling tijdens de aanlegfase is tijdelijk. Er worden geen permanente bemalingen verwacht. Op projectniveau dient steeds voldaan te worden aan de geldende Vlarem-regelgeving inzake bemaling opdat bemaling een zo klein mogelijke impact heeft. Op dit niveau zijn er ook technische mogelijkheden te voorzien zoals bemalingsdebieten beperken, afdammen bouwputten, retourbemaling, infiltratie elders maar nabij maximaliseren, enz.. Aanzienlijke effecten worden niet verwacht.

2.2.3 Oppervlaktewater

Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Het plangebied is gelegen op een infiltratiegevoelige bodem. In de huidige toestand wordt het hemelwater van de daken en de verhardingen opgevangen in infiltratiegrachten achter de loodsen waar het kan infiltreren. Ter hoogte van de toegangspoorten wordt het afgevoerde hemelwater ook afgevoerd richting de riolering. In de huidige toestand is er geen drinkwatervoorziening op het terrein aanwezig. Er is echter wel een bestaande aansluiting ter hoogte van het wachthuis aan de ingang van het terrein. Deze aansluiting is evenwel onvoldoende om alle loodsen te voor- zien van drinkwater. Effectbespreking

60 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

– Bebouwing en verharding beperken tot de huidige bebouwing en verharding. 2.2.4 Afvalwater – Parkeerplaatsen dienen voorzien worden op de bestande verhardingen. Bij het polyvalent toegangsgebouw mag een groene bezoekersparking voorzien wor- Kwetsbaarheden plangebied en omgeving den, aangelegd in waterdoorlatende materialen, en met een maximale opper- In de huidige toestand is er geen drinkwatervoorziening op het terrein aanwezig. Er vlakte van 515 m². is echter wel een bestaande aansluiting ter hoogte van het wachthuis aan de ingang – Ruimte voor bedrijvigheid (met mogelijke potenties voor accidentele grondwater- van het terrein. Deze aansluiting is evenwel onvoldoende om alle loodsen te voor- vervuiling) beperkt tot de ruimte van één hal binnen het plangebied. zien van drinkwater. – Indien er door de herbestemming afvalwaterproductie ontstaat (huishoudelijk De loodsen zijn momenteel niet aangesloten op een vuilwaterriool en er bevinden en/f bedrijfsafvalwater); dient de infrastructuur voor afvoer van het afvalwater ge- zich ook geen voorzieningen voor afvoer van vuilwaterriool op het terrein. Het aan- realiseerd zijn. Dit door aansluiting op de riolering of door het voorzien van lokale sluiten van dit vuilwater riool op het openbaar riool van Geeneinde kan op de be- zuiveringsinfrastructuur. staande put aan de inrit van het terrein Op basis van voorgaande effectbespreking en op basis van het op te nemen ele- Effectbespreking ment in de stedenbouwkundige voorschriften blijkt dat er geen aanzienlijke effecten Effectgroep en ingrepen argumentatie niet aanzienlijkheid met betrekking tot de discipline water te verwachten zijn. Huishoudelijk afvalwater Volgende aanbeveling kan worden meegegeven in functie van verder optimalisaties Bijkomende productie van Het plangebied is gelegen in individueel geoptimaliseerd buitengebied. van het plan: afvalwater in een zone die niet In de huidige toestand is er geen productie van afvalwater op het – Het plangebied is van belang als infiltratiegebied ten behoeve van een regionaal kan worden aangesloten op de terrein. Er zijn ook geen voorzieningen op het terrein aanwezig in RWZI. functie van de eventuele afvoer van hemelwater. grondwaterlichaam. Indien bij inrichting van de zone blijkt dat een gedeelte van Bij herbestemming van het terrein en het voorzien van nieuwe functies de bestaande bebouwing/verharding overbodig is, kan daar overwogen worden in de bestaande gebouwen, zal er mogelijks wel afvalwaterproductie om delen van gebouwen of verharding af te breken om daardoor meer ruimte zijn. Indien dit het geval is, zullen de gebouwen steeds correct moeten voor natuurlijke infiltratie terug te krijgen. Dit kan op termijn het belang van het aangesloten worden op de riolering ofwel zelf voorzien in zuiveringsinfrastructuur ter plaatse. Dit zal als voorwaarde in het RUP gebied als infiltratiegebied nog versterken. worden opgenomen. – Indien er ondergrondse constructies worden voorzien, dan dienen deze op het Bedrijfsafvalwater niveau van de omgevingsvergunning worden beoordeeld op het effect naar Het plan kan bedrijfs- Binnen het RUP komt er mogelijks lokale bedrijvigheid in één hal. grondwaterstromingen. Impact op grondwaterstromingen dienen hierbij te wor- afvalwater genereren. Mogelijks ontstaat hierdoor de creatie van bedrijfsafvalwater. den vermeden. Geldende regelgeving: via de omgevingsvergunning worden er specifieke afspraken met bedrijven en VMM gemaakt over het lozen van bedrijfsafvalwater. Als bedrijven uitbreiden en hiervoor een nieuwe vergunning aanvragen of voor nieuwe bedrijven, wordt door VMM nagegaan of het afvalwater mag geloosd worden op riolering. Ook wordt bekeken of het bedrijf haar afvalwater zelf dient (voor) te zuiveren en waarop het effluent dan dient te lozen. Ook lozingsnormen worden vastgelegd. De infrastructuur voor afvoer voor afvalwater naar de riolering of het voorzien van een lokale zuiveringsinstallatie dient aanwezig te zijn. Dit zal als voorwaarde in het RUP worden opgenomen. Er kan redelijkerwijze van uit worden gegaan dat effecten niet aanzienlijk zullen zijn.

2.2.5 Conclusie discipline water

In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zal volgende opgenomen worden:

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 61

Checklist potentiële ingrepen discipline Biodiversiteit Ja Nee 2.3 Discipline biodiversiteit door inname of versnipperen van waterlopen, boszones, kleine land- schapselementen)? 2.3.1 Checklist Verdroging / vernatting

Checklist potentiële ingrepen discipline Biodiversiteit Ja Nee Het planvoornemen zorgt niet voor een relevante grondwaterstandswijziging of een gewijzigd overstromingsregime. Aanzienlijke effecten van verdroging/vernatting Biotoopverlies / biotoopwijziging worden niet verwacht. Biotoopverlies door ruimtebeslag Verzuring / vermesting Voorziet het plan bijkomende bodemverstoring zoals verharding, ver- dichting en vergraving? Het planvoornemen zorgt niet voor een relevante bijdrage aan stikstofdeposities. Er Biotoopwijziging worden geen aanzienlijke effecten inzake verzuring of vermesting verwacht. Verdroging / vernatting: Voorziet het planvoornemen een permanente bemaling of is het mogelijk 2.3.2 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving dat er door uitvoering van het planvoornemen een lange tijdelijke bema- ling (zoals bijvoorbeeld bij ondergrondse infrastructuren zoals tunnels of Natuurlijke structuur en natuurwaarden ontginningen dieper dan het grondwater) of grondwaterpeilsturing (bij- voorbeeld i.f.v. irrigatie voor landbouwgebruik) zal plaatsvinden waar- Binnen het plangebied liggen een aantal grotere zones met voormalige naaldhout- door er toch permanente effecten op bestaande biotopen te verwachten aanplanten. Het gaat om twee centraal ingesloten zones, maar ook randzones die zijn? aansluiten op het bestaande, omliggende boscomplex. Verzurende en vermestende depositie (belangrijkste = stikstofdepositie) Deze beboste gebieden werden opgenomen in een natuur- en bosbeheerplan (zie Zal uitvoering van het plan zorgen voor een relevante toename van DEEL 1, 4.2.2). Er werden echter geen specifieke beheersmaatregelen voorzien verzurende en/of vermestende deposities (meest relevant is vaak de voor de bossen binnen het plangebied. stikstofdepositie): enerzijds via water (bijv. bemesting die afvloeit naar de waterloop) en anderzijds via lucht (industriële emissies zoals energiebe- Het grasland ten oosten van de toegangsweg werd gekarteerd als Hp+ (soortenrijk drijven en raffinaderijen of via een hoge toename in verkeersemissies)? permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden). De bosweg Rustverstoring (door geluid en lucht) die de noordelijke en westelijke grens vormen zijn gekarteerd als cd (gedegradeerde Voorziet het planvoornemen geluidsproducerende functies/activiteiten heide met dominantie van Bochtige Smele) en de weg ten oosten als Sz (struweel- (zoals door recreatie, industriële installaties, bedrijvigheid met bijvoor- opslag van allerlei aard). In de zuidwestelijke hoek zou een zeer kleine zone zich beeld typerende buitenactiviteiten, open sportstadium/sportpleinen in gekwalificeerd hebben voor aanduiding als Cgb: droge struikheidevegetatie met open lucht, enz)? struik- of boomopslag. Er is in het zuidwesten ook een gedeelte jong loofbos (exclu- Voorziet het plan in een bestemming/functie waardoor er een bijkomen- sief populier) aanwezig. de recreatiedruk te verwachten valt? Het grasland betreft geen historisch permanent grasland die beschermd wordt door Voorziet het plan relevant aandeel bijkomende lichtbronnen (zoals bij- de natuurwetgeving. Enkel een strook op de rand in het oosten van het plangebied voorbeeld voor sport- en recreatieactiviteiten, i.f.v. veiligheid op bedrijfs- terreinen)? is aangeduid als historisch permanent grasland. Figuur 32: weergave ligging histo- risch permanent grasland Barrièrevorming en versnippering Kan het plan zorgen voor het doorbreken van een verbinding(szone) voor fauna of flora (zoals bermen, waterlopen, groene zones)? Kan het plan zorgen voor een belangrijke fysische scheiding tussen biologisch waardevolle zones (zoals een verkeersweg, waterweg, ont- wikkeling)? Kan het plan een potentieel obstakel voor vogeltrek toelaten (bijvoor- beeld windturbines) of een obstakel voor foerageerroutes (bijvoorbeeld

62 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid ingrepen waardevol tot zeer waardering aangegeven: waardevol gebied (o.a.  Waardevol: bossen aan de rand en centraal in het gebied biologische  complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen: strook waardering, heide in het westen en het noorden en de het soortenrijk cultuurgrasland in Natura2000 het zuidoosten van het plangebied Habitatkaart).  complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen ter hoogte van de bestaande bebouwing en verharding. Groene bestemmingen Indien binnen het plangebied bestaande vegetatie zou verdwijnen, betekent dit op bestaande plannen een lokaal biotoopverlies. In het RUP wordt echter voornamelijk uitgegaan van die van bestemming de bestaande bebouwing en verharding. Enkel in functie van zeer specifieke veranderen ten behoeften die zich niet kunnen vertalen in de bestaande bebouwing of op de gevolge het plan. bestaande verhardingen, kan een beperkte uitbreiding van bebouwing/verharding voorzien worden en kan een beperkt deel ontbost worden in de bebossing van de centrale delen. De bebossing aan de rand zal worden behouden door het RUP. Door het RUP zal het mogelijke biotoopverlies aldus worden beperkt, maar Bron: geopunt wordt het niet volledig uitgesloten. Gezien de aanwezigheid van grote delen waardevolle natuur binnen en in de onmiddellijke omgeving van het Bijzondere aandachtsgebieden plangebied, zal het beperkte biotoopverlies niet van die aard zijn dat het een verlies aan leefgebied voor bepaalde soorten zal betekenen. De specifiek Het plangebied is gelegen in vogelrichtlijngebied en net ten noorden van habitat- aanwezige natuurelementen binnen het plangebied werden niet als bijzondere richtlijngebied. habitats binnen een speciale beschermingszone aangeduid. Er wordt door het RUP dus geen biotoopverlies van kwetsbare habitats in functie van het behoud In DEEL 1, 4.2.2 vanaf pg. 24 werden de voorkomende habitats in de omgeving van specifieke soorten uit de speciale beschermingszones verwacht. besproken, alsook welke soorten beschermd worden in de gebieden en welke re- In de bestaande, juridische toestand, kan echter geen enkel waarborg geboden cent ook waargenomen werden in de omgeving. Ook de instandhoudingsdoelstellin- worden voor het behoud van de bestaande natuurelementen binnen het gebied. Het RUP zal in elk geval een beter bescherming bieden voor de gen van de speciale beschermingszones werden daar besproken. bestaande natuurwaarden. Biotoopwijziging 2.3.3 Biotoopverlies Geplande activiteiten De geplande voorziene herbestemming en daarbij horende activiteiten maken kunnen een relevante in hoofdzaak gebruik van de bestaande constructies en verhardingen. Kwetsbaarheden plangebied en omgeving grondwater- Eventuele ondergrondse constructies kunnen mogelijks een verdroging van de standswijziging of een bodem veroorzaken met gevolgen voor biodiversiteit. Er worden echter geen Het plangebied is niet gevoelig voor verdroging. Ook de omgeving van het plange- gewijzigd grote ondergrondse constructies verwacht binnen het plangebied. Indien er bied is in hoofdzaak niet gevoelig voor verdroging cf. de ecotoopkwetsbaarheids- overstromings-regime toch ondergrondse constructies voorzien worden, dienen deze in de procedure tot gevolg hebben, van de omgevingsvergunning geval per geval worden beoordeeld op de kaarten toestand 2018. waardoor bestaande effecten naar grondwaterstromingen om de impact op de kwetsbare Cf. dezelfde kwetsbaarheidskaarten is het gedeelte met bebouwing en verharding waardevolle biotopen ondergrond met betrekking tot grondwaterstroming te beperken (zie discipline kunnen wijzigen. nauwelijks kwestsbaar voor eutrofiëring en verzuring. De bebossing aan de rand water). Het planvoornemen zorgt niet voor een relevante grondwaterstandswijziging of van het plangebied is weinig kwetsbaar voor verzuring en kwetsbaar voor eutrofi- een gewijzigd overstromingsregime. Aanzienlijke effecten van verdro- ering. De omgeving van het plangebied is weinig kwetsbaar tot kwetsbaar voor ging/vernatting worden niet verwacht (zie discipline water) verzuring en kwetsbaar tot zeer kwetsbaar voor eutrofiëring. Aangezien er in de voorschriften en in de geldende regelgeving voldoende voorwaarden worden opgenomen omtrent infiltratie en buffering van Effectbespreking hemelwater, worden er geen negatieve effecten verwacht op flora en fauna inzake verdroging en/of vernatting. Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid Ingrepen in oude In het RUP wordt opgenomen dat de aanwezige beboste rand behouden blijft. ingrepen structuurrijke bossen. De centrale beboste delen worden eveneens behouden, met uitzondering van Biotoopverlies Ontbossing. beperkte delen ontbossing in functie van vb. recreatief medegebruik. Ingrepen in biologische Het volledige plangebied werd op de biologische waarderingskaart met een De bestaande aanwezige bebossing betreft in hoofzaak naaldhoutaanplanten

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 63

Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid ingrepen ingrepen uit de periode 1850 en 1930. In het RUP zal, buiten de zeer laagdynamische invulling van het terrein ook Aan het bestaande bos binnen het plangebied wordt door het RUP niet of voorzien worden in de mogelijkheden voor het voorzien van evenementen, in nauwelijks geraakt. functie van het voorzien van recreatieve activiteiten, in functie van Gezien de grote bosoppervlakte binnen het plangebied en de onmiddellijke gemeenschapsvoorzieningen (museum/doe-centrum) en in functie van beperkte omgeving, zal het eventuele verlies aan een beperkte oppervlakte bos geen bedrijfsactiviteiten. Dit betreft allen activiteiten die voorzien worden binnen de impact hebben op de bosstructuur. bestaande loodsen (met evt. een noodzakelijke uitbreiding/aanpassing). Deze Als aanbeveling kan meegegeven worden om bij een eventuele ontbossing activiteiten gaan eveneens gepaard met vervoersbewegingen, die afhankelijk van binnen de centrale bossen, een compensatie in natura op het domein zelf kan het type activiteit groter kunnen zijn dan in de referentiesituatie. overwogen worden. Dit kan leiden tot een versterking van de bestaande Vanuit de activiteiten die mogelijk zijn binnen het plangebied is het niet uit te bosstructuur. sluiten dat deze een zekere verstoring (geluid, rust, licht, recreatiedruk) met zich meebrengen. Gezien de ligging van het gebied in/tegen kwetsbare gebieden 2.3.4 Rust- en lichtverstoring (vogelrichtlijngebied en habitatrichtlijngebied), dient ervoor te worden gezorgd dat de toegelaten activiteiten geen rustverstoring veroorzaken die een significante Kwetsbaarheden plangebied en omgeving impact hebben op de aanwezigheid van deze soorten en/of de beschikbaarheid van habitats voor deze soorten. Het plangebied is gelegen in vogelrichtlijngebied en net ten noorden van habitat- Cf. de gekende informatie uit het bestaande natuur- en bosbeheerplan blijkt dat richtlijngebied. er binnen het plangebied geen bijzondere broedvogels aanwezig zijn. Via weergegeven waarnemingen (www.waarnemingen.be) blijkt dat er wel In DEEL 1, 4.2.2 vanaf pg. 24 werden de voorkomende habitats in de omgeving verschillende vogelsoorten waargenomen zijn binnen het plangebied. Van de besproken, alsook welke soorten beschermd worden in de gebieden en welke re- waargenomen vogels is de nachtzwaluw een vogel waar in het aanmeldingsbesluit voor het vogelrichtlijngebied specifieke instandhoudings- cent ook waargenomen werden in de omgeving. Ook de instandhoudingsdoelstellin- doelstellingen werden geformuleerd. Deze vogels broeden vermoedelijk in de gen van de speciale beschermingszones werden daar besproken. naaldbossen aan de randen van het plangebied. Deze worden in het RUP behouden. De bossen worden ook behouden als afstandsbuffer naar de overige Ten zuiden van het plangebied blijft een grote zone bestemd als militair domein bosgebieden in de omgeving en blijft als leefgebied voor soorten behouden. (NAVO-vliegveld) dat vandaag de dag nog gebruikt wordt door luchtcadetten en Het is niet de doelstelling van het RUP om (permanente) geluidsintensieve civiele zweefvliegclubs. Daarnaast vinden er nog occasioneel militaire oefeningen activiteiten uit het vast programma toe te laten in open lucht. Binnen de plaats op het vliegveld. bestaande bebouwing zijn geluidsintensieve activiteiten toegelaten in zoverre de bestaande bebouwing wordt aangepast met akoestische isolatie, zodat er geen Effectbespreking geluidshinder voor de omgeving optreedt. In dit geval wordt er geen impact door geluidsverstoring op de leefgebieden van de aangemelde soorten verwacht. Er Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid wordt niet verwacht dat de richtwaarde van 45 dB(A) in dit geval zal bereikt ingrepen worden in de omliggende bossen. Deze rustverstoring is er bovendien in bepaalde mate ook reeds in de Rustverstoring referentiesituatie. Bepaalde activiteiten zullen echter gepaard gaan met meer Activiteiten gepaard Geluid vervoersbewegingen die op zich ook een bron van geluidshinder zijn. met geluids- en In functie van geluidsverstoring op fauna is de richtwaarde van 45dB(A) van Hierdoor wordt ervan uitgegaan dat de geluidseffecten van de lichtverstoring belang. Dit is de richtwaarde waaraan moet getoetst worden in functie van vervoersbewegingen beperkt blijven tot dit compacte gedeelte dat het dichtst binnen of in de verstoring van fauna. Er dient te worden nagegaan welke effecten activiteiten gelegen is tegen een bestaande bron van geluidshinder (de weg Geeneinde) en omgeving van binnen het plangebied hebben op de leefgebieden van de aangeduide soorten. het verst van de omliggende bossen waar mogelijks broedplaatsen van vogels faunistisch De leefgebieden van de aangemelde soorten staan beschreven in DEEL 1, 4.2.2. kunnen aanwezig zijn. waardevol gebied of Het grootste gedeelte van de voorziene activiteiten na goedkeuring van het RUP Occasioneel kan bij evenementen wel geluidshinder door activiteiten ontstaan. zones gevoelig voor betreffen laagdynamische activiteiten (grotendeels de activiteiten uit de Voor evenementen zal er een ‘evenementenzone’ worden voorzien die aansluit verstoring. bestaande toestand). Dit betreft hoofdzakelijk opslag in de bestaande loodsen en op de weg Geeneinde en reeds verstoord is met betrekking tot geluid door het de realisatie van conciërgewoning in het multifunctioneel toegangsgebouw. Deze bestaande doorgaande verkeer. Ook buiten de evenementen zullen de activiteiten gaan gepaard met een beperkt aantal vervoersbewegingen. Voor activiteiten in de zone ingeplant worden met afnemende dynamiek van zuid naar deze activiteiten kan uitgegaan worden dat er geen significante wijzigingen zijn in noord. De potentiële geluidshinder door evenementen is bovendien steeds rustverstorende factoren in vergelijking met de referentietoestand waarin op het beperkt in tijd. Bij aanvragen voor evenementen zal steeds moeten getoetst militair domein allerhande activiteiten kunnen plaatsvinden, met een mogelijk worden aan de richtwaarde van 45 dB(A) in de leefgebieden van de aangemelde groter rustverstorend effect op de aangemelde soorten.. soorten. Er kan bij evenementen door het kiezen van een gepaste inrichting van de evenementenzone reeds in belangrijke mate hinder ten opzichte van

64 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid ingrepen ingrepen leefgebieden beperkt worden. Dit zal, geval per geval, moeten beoordeeld Verkleinen van de bosrand blijft integraal behouden, de centrale bossen worden als bos behouden, worden bij de aanvraag van deze evenementen. bestaande habitats maar worden wel mogelijkheden voor recreatief medegebruik voorzien. Gezien de toegelaten activiteiten binnen het plangebied in hoofdzaak waardoor een Na goedkeuring van het RUP wordt door het behoud van de bestaande laagdynamisch zijn en voor de iets dynamischere activiteiten beperkt worden tot leefbare populatie bosstructuren niet geraakt aan de migratiemogelijkheden voor fauna en flora. Er het zuidelijk en centrale deel + dat de occasionele geluidshinder die ontstaat door van (zeldzame) wordt ook niet voorzien in hoge constructies die mogelijke trek van vogels of de evenementen beperkt zijn in de tijd en daar een geval per geval per geval soorten niet meer doorkomst van vleermuizen zou kunnen verhinderen. beoordeling zal doorgevoerd worden om impact door geluid te beperken , wordt mogelijk is. Er wordt op de zuidelijke grens en de oostelijke grens t.o.v. de aanpalende buur de impact op rustverstoring door het RUP als beperkt beschouwd. ook nog voorzien in een groenbuffer. Deze kunnen mee onderdeel uitmaken van een openruimteverbinding. Licht De mogelijkheden voor de realisatie van een natuurverbinding, zoals ze voorzien Met betrekking tot verlichting wordt er geen impact verwacht, gezien voorzien is in het AGNAS-planning (zie DEEL 1, 2.4) wordt niet gewijzigd en blijft mogelijk. wordt dat er enkel beperkte verlichting toegelaten is en dat deze steeds moet Er worden geen specifieke habitats aangetast door het RUP. voorzien worden als neerwaartse verlichting om lichtverstrooiing te voorkomen. Visuele verstoring: 2.3.6 Aandachtsgebieden: Natura-2000 gebieden, Ramsar- Het planvoornemen voorziet geen visuele verstoring daar het plangebied een herbestemming beoogt van bestaande infrastructuur. In het RUP wordt voorzien gebied, VEN-gebied, natuur-en bosreservaten in het zoeken naar een gepaste invulling van een bestaand terrein met bestaande bebouwing/verharding. Kwetsbaarheden plangebied en omgeving

Het plangebied is gelegen in vogelrichtlijngebied en tegen habitatrichtlijngebied. De kenmerken en instandhoudingsdoelstellingen werden uitgebreid besproken in DEEL 2.3.5 Versnippering en barrièrewerking 1, 4.2.2. Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Effectbespreking Ten noorden van het plangebied is een faunistisch belangrijk gebied aanwezig. Het In en in de nabije omgeving van het plangebied bevinden zich geen VEN-gebieden. plangebied is niet aangeduid als faunistisch belangrijk, maar is wel in vogelrichtlijn- Een verscherpte natuurtoets wordt niet nodig geacht. Rekening houdend met de gebied gelegen. aard van het plan worden er geen aanzienlijke effecten op VEN-gebied verwacht. Aan de noordelijke en westelijke grens van het plan is er een brede boszoom aan- In en in de nabije omgeving van het plangebied bevinden zich geen erkende natuur- wezig. Deze boszoom sluit langs beide zijden aan bij een groter, uitgestrekt ge- reservaten of bosreservaten. Rekening houdend met de aard van het plan worden meentebos. er geen aanzienlijke effecten op reservaten verwacht. Ten zuiden van het plangebied is op het NAVO-vliegveld een habitatrichtlijngebied Voortoets passende beoordeling aanwezig. Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid Het plangebied maakt deel uit van een aaneenschakeling van bos- en natuurgebie- ingrepen den in de regio en ook over de grens met Nederland. Natura-2000 NATURA-2000 Het plan overlapt met Vogelrichtlijngebied ‘BE21015-38’, ‘Vogelrichtlijngebied Effectbespreking gebied Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout’ en het plangebied is net ten Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid noorden gelegen van het Habitatrichtlijngebied ‘Vennen, heiden en moerassen rond ingrepen Turnhout’, ‘BE2100024’. Potentiële effecten op deze speciale beschermingszones worden in deze effectbeoordeling onderzocht. Dit onderzoek kan beschouwd worden Versnippering en barrièrevorming als een ‘voortoets passende beoordeling’. Ingrepen in zones In de huidige toestand is het plangebied gelegen tussen verschillende gebieden Op basis van de beoordeling op eerdere punten (zie 2.3.3, 2.3.4 en 0) is het mogelijk van belang voor met een belangrijke natuurwaarde (habitatrichtlijngebied, bosgebieden). De om volgende elementen met betrekking tot de speciale beschermingszones te migratie of voor de bestaande bossen binnen het plangebied kunnen mee zorgen voor de migratie vermelden: biodiversiteit. tussen deze zones.  Er wordt door het RUP geen biotoopverlies van kwetsbare habitats in functie van Door het RUP wordt voorzien dat de bestaande bossen behouden blijven. De het behoud van specifieke soorten uit de speciale beschermingszones verwacht.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 65

Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid ingrepen ingrepen  Het planvoornemen zorgt niet voor een relevante grondwaterstands-wijziging of een IHD’s/zoekzones niet. gewijzigd overstromingsregime. Aanzienlijke effecten van verdroging/vernatting Potentiële Het plan wordt opgesteld in functie van de herbestemming van een bestaande site. In worden niet verwacht. verstorende de huidige toestand/referentiesituatie zijn er eveneens reeds activiteiten aanwezig of  Vanuit de activiteiten die mogelijk zijn binnen het plangebied is het niet uit te sluiten factoren (bijv. mogelijk. Het plan betreft geen nieuwe aansnijding van open ruimte. dat deze een zekere verstoring (geluid, rust, licht, recreatiedruk) met zich meebren- inzake geluid, Het planvoornemen zorgt niet voor een relevante bijdrage aan stikstofdeposities. Er gen. Het plan heeft hier mee rekening gehouden door de aanwezige boszoom te licht, verzuring worden geen aanzienlijke effecten inzake verzuring of vermesting verwacht. Het behouden. Deze boszoom fungeert als afstandbuffer naar de overige bosgebieden en vermesting, planvoornemen zorgt eveneens niet voor een relevante grondwaterstandswijziging of in de omgeving en blijft als leefgebied voor soorten behouden. grondwater- een gewijzigd overstromingsregime. Aanzienlijke effecten van verdroging/vernatting  Door de permanente activiteiten binnen het plangebied wordt geen verstoring door standswijziging) worden niet verwacht. Bestaande, waardevolle habitats in de omgeving zullen geluidshinder verwacht. Occasioneel kan door evenementen wel geluidshinder ont- tot binnen hierdoor dus niet (onrechtstreeks wijzigen) na opmaak en realisatie van het RUP. staan. Deze hinder is steeds beperkt in tijd. beschermd Voor de beoordeling van geluidshinder en lichthinder wordt verwezen naar de  Door in het RUP de activiteiten die de meeste vervoersbewegingen met zich mee- gebied. beoordeling in onderdeel 2.3.4. brengen en parking te concentreren in de meest zuidelijke zone, aansluitend bij de Op niveau van het vergunningenbeleid zal in ieder geval moeten aangetoond worden bestaande weg Geeneinde en de centrale zone; wordt ervan uitgegaan dat de ge- dat nieuwe activiteiten geen aanzienlijke impact hebben op habitats binnen SBZ’s. luidseffecten van de vervoersbewegingen beperkt blijven tot dit compacte gedeelte Versnippering Na goedkeuring van het RUP wordt door het behoud van de bestaande bosstructuren dat het dichtst gelegen is tegen een bestaande bron van geluidshinder (de weg niet geraakt aan de migratiemogelijkheden voor fauna en flora. Er wordt ook niet Geeneinde) en het verst van de omliggende bossen waar mogelijks broedplaatsen voorzien in hoge constructies die mogelijke trek van vogels of de doorkomst van van vogels kunnen aanwezig zijn. vleermuizen zou kunnen verhinderen.  Na goedkeuring van het RUP wordt door het behoud van de bestaande bosstruc- Er wordt op de zuidelijke grens ook nog voorzien in een groenbuffer. Deze kan mee turen niet geraakt aan de migratiemogelijkheden voor fauna en flora. Er wordt ook onderdeel uitmaken van een openruimteverbinding. niet voorzien in hoge constructies die mogelijke trek van vogels of de doorkomst van vleermuizen zou kunnen verhinderen. Het plangebied zorgt op die manier dat de natuur in de omgeving niet verder versnipperd wordt. De bestaande natuurverbindingen tussen de speciale  Er wordt op de zuidelijke grens en de oostelijke grens t.o.v. de aanpalende buur beschermingszones en de andere gebieden met belangrijke natuurwaarden worden ook nog voorzien in een groenbuffer. Deze kan mee onderdeel uitmaken van een door het RUP niet geschaad en krijgen zelfs meer kansen dan in de referentiesituatie. openruimteverbinding.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat:  Het planvoornemen heeft geen betekenisvolle impact op de (huidig voorkomende en toekomstig geplande) habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) 2.3.7 Conclusie biodiversiteit wat betreft de oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit van deze ha- bitats. In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zal volgende opgenomen  Het planvoornemen heeft geen betekenisvolle impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en de densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel. worden:  Het planvoornemen heeft geen betekenisvolle impact op de vitale factoren hoe de – Bebouwing en verharding beperken tot de huidige bebouwing en verharding. SBZ’s functioneren als ecosysteem.  Het planvoornemen heeft geen betekenisvolle invloed op de abiotische relaties die – De centraal gelegen bossen dienen te worden behouden. Recreatief medege- de structuur en de functie van de SBZ’s bepalen. bruik van dit bos is mogelijk. Het kappen van een gedeelte van dit bos kan enkel  Het planvoornemen heeft geen betekenisvolle impact op het bereiken van de in functie van specifieke behoeften. vooropgestelde IHD’s en een gunstige staat van instandhouding voor de betreffen- de SBZ’s. – Behoud van de bestaande bebossing aan de rand van het plangebied. Dit betekent dat er niet of nauwelijks een invloed te verwachten is op de EU- – Voorzien van een groenbuffer op de zuidelijke grens van het plangebied en op natuurwaarden die zich momenteel ter hoogte van het plangebied manifesteren, en er de oostelijke grens en opzichte van de aanpalende buur. bijgevolg geen passende beoordeling noodzakelijk is. Een passende beoordeling zal geen bijkomende elementen aan het licht brengen die tot een andere besluitvorming – Niet toelaten van permanente geluidsintensieve activiteiten/sporten in open kunnen leiden. lucht, vb. gemotoriseerde sporten, schietstand, … Ruimte-inname In het plan staat het behoud van de actuele waarde van het gebied staat voorop. binnen Er is door het plan geen rechtstreekse inname van beschermde habitats en – Voor occasionele geluidsintensieve activiteiten in open lucht, dient geval per beschermd zoekzones te verwachten. Er is dus geen rechtstreeks ruimtebeslag door de opmaak geval op niveau van vergunningen afgewogen worden of de richtwaarde van 45 gebied. van dit RUP en aldus geen rechtstreekse inname van leefgebieden van aangemelde dB(A) in leefgebieden van aangemelde beschermde soorten niet wordt over- soorten. schreden. Het plan hypothekeert de vooropgestelde instandhoudingsdoelstellingen-

66 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

– Binnen de bestaande bebouwing zijn geluidsintensieve activiteiten toegelaten in zoverre de bestaande bebouwing wordt aangepast met akoestische isolatie, zo- 2.4 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en ar- dat er geen geluidshinder voor de omgeving optreedt. cheologie – De activiteiten die de meeste vervoersbewegingen met zich meebrengen dienen te worden geconcentreerd in de meest zuidelijke zone, aansluitend bij de be- staande weg Geeneinde en/of in de centrale zone van bebouwing. 2.4.1 Checklist – De verlichting wordt beperkt tot een minimum in functie van veiligheid en zicht- Checklist potentiële ingrepen discipline landschap, bouwkundig erf- Ja Nee baarheid goed en archeologie – De verlichting is neerwaarts gericht. Ook de lichtsterkte en lichtkleur wordt zo Landschap (+zie ook aandachtsgebieden) gekozen dat de spreiding van licht maximaal beperkt wordt. Landschapsstructuur en -erfgoedwaarde – Parkeerplaatsen dienen voorzien worden op de bestaande verhardingen. Indien Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die landschap- dit niet kan in bepaalde gevallen, dan kunnen bijkomende parkeerplaatsen enkel pelijke structuren of erfgoedwaarden kunnen verstoren of vernietigen? voorzien worden in waterdoorlatende verharding, zodat het water ter plaatse kan Zoals: blijven infiltreren (bezoekersparking bij polyvalent poortgebouw). – Fysieke ingrepen (bv. reliëfwijzigingen, ophogingen, afgravingen, – Ruimte voor bedrijvigheid (met mogelijke potenties voor accidentele grondwater- rechttrekken van waterlopen, dempen van holle wegen, afgraven vervuiling) beperkt tot de ruimte van één hal binnen het plangebied. Het betreft van taluds, aanleggen of wijzigen van dijken en bermen, rooien van bedrijvigheid die op een regulier bedrijventerrein minder op zijn plaats is, vb. een KLE’s, …)? bedrijf met een link met sociale tewerkstelling, – Ontbossing of rooiwerkzaamheden (met bijzondere aandacht voor – Indien er door de herbestemming afvalwaterproductie ontstaat (huishoudelijk historische bossen)? en/f bedrijfsafvalwater); dient de infrastructuur voor afvoer van het afvalwater ge- – Wijziging van historische percelering, kavelstructuren, waterlopen, realiseerd zijn. Dit door aansluiting op de riolering of door het voorzien van lokale wegenpatroon? zuiveringsinfrastructuur. Uitzicht Op basis van voorgaande effectbespreking en op basis van het op te nemen ele- ment in de stedenbouwkundige voorschriften blijkt dat er geen aanzienlijke effecten Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die uitzichten kunnen verstoren? Zoals: met betrekking tot de discipline biodiversiteit te verwachten zijn. – Mogelijkheden tot een harde invulling/bouw van constructies (bv Volgende aanbevelingen kunnen worden meegegeven in functie van verder optima- gebouwen) of infrastructuren (zoals wegen, masten, turbines) of lisaties van het plan: voor het oprichten van omvangrijke volumes of belangrijke wijzigin- – Gezien het belang van het plangebied binnen het vogelrichtlijngebied en in de gen in het bodemgebruik. onmiddellijke omgeving van het habitatritlijngebied zou bij ingrepen waarbij een Bouwkundig erfgoed (+zie ook aandachtsgebieden) biotoopverlies optreedt, voorzien kunnen worden in een compensatie op een an- dere plaats binnen het plangebied. Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die bouwkun- dig erfgoed kunnen verstoren of vernietigen? Zoals: – Indien bij inrichting van de zone blijkt dat een gedeelte van de bestaande be- – Afbraak van bouwkundig erfgoed. bouwing/verharding overbodig is, kan daar overwogen worden om delen van ge- bouwen of verharding af te breken om daardoor meer ruimte voor natuurwaar- – Het renoveren/verbouwen van het bouwkundig erfgoed waardoor het den te krijgen. In functie van de rol van het gebied als verbinding tussen belang- karakter, de herkenning,… van het erfgoed mogelijks verdwijnt. rijke natuurgebieden kan dit een meerwaarde betekenen. – Nieuwe ontwikkelingen (nieuwbouw of infrastructuuraanleg) Archeologie Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die archeolo- gisch erfgoed kunnen verstoren of vernietigen? Zoals: – Werkzaamheden die gepaard gaan met ingrepen in de bodem

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 67

Checklist potentiële ingrepen discipline landschap, bouwkundig erf- Ja Nee Het plangebied is gelegen in een relictzon ‘ontginningsblok Weelde’. Deze relictzone goed en archeologie werd niet vastgesteld. (graafwerkzaamheden) Effectbespreking – Permanente veranderingen in de grondwatertafel Het plan bevindt zich niet in of nabij beschermd erfgoed, elementen uit vastgestelde – Samendrukking van onderliggende lagen ten gevolge van (perma- inventarissen, erfgoedlandschappen of Unesco Werelderfgoed. Rekening houdend nente) ophogingen van het terrein met de aard van de ingrepen en het gegeven dat er geen bijzondere kwetsbaarhe- den werden gedetecteerd, kan er redelijkerwijze worden geconcludeerd dat er geen aanzienlijke effecten ten aanzien van statusgebieden en –elementen (beschermin- Landschap gen en vastgestelde erfgoedelementen) optreden. Landschapsuitzicht 2.4.3 Landschap Het planvoornemen voorziet geen visuele verstoring, wijziging van het uitzicht of het landschapskarakter daar het plangebied een herbestemming beoogt van bestaande Kwetsbaarheden plangebied en omgeving infrastructuur. In het RUP wordt voorzien in het zoeken naar een gepaste invulling van een bestaand terrein met bestaande bebouwing/verharding. Mogelijks kan de Met betrekking tot landschap zijn er geen bijzondere kwetsbaarheden aanwezig in bouwhoogte van de bebouwing verhogen doordat de beschikbare bouwhoogte van het gebied of de omgeving. Echter, de bestaande bossen binnen het plangebied zijn de loodsen niet voor alle activiteiten hoog genoeg is. Een bijkomende bouwlaag (tot wel erg bepalend in het landschap van de site en ten opzichte van de omgeving. max. 12meter), zal echter de landschapsuitzicht van het gebied niet wijzigen. Het Effectbespreking aandeel bebouwing blijft echter behouden. Ook anderen, hogere constructies die hinderlijk zijn voor de fauna, worden niet toegelaten. Effectgroep en ingrepen argumentatie niet aanzienlijkheid De bestaande boszoom en de bestaande centrale bossen worden als bos behou- Structuur- en relatiewijzigingen en erfgoedwaarden Verwijdering of verstoring Door de opmaak van het RUP zullen weinig wijzigingen optreden met den. van landschappelijke betrekking tot structuur- en relatiewijzigingen erfgoedwaarden. Aanzienlijke effecten op landschapsuitzicht worden dan ook niet verwacht. structuren zoals waterlopen, Het RUP betreft de herbestemming van een bestaand gebied dat deels holle wegen, taluds, dijken, voorzien is van constructies en verhardingen. Bouwkundig erfgoed laagten In het RUP wordt opgenomen dat de aanwezige beboste rand behouden Aantasting of vernietiging blijft. De centrale beboste delen worden eveneens behouden, met Het planvoornemen voorziet geen vernietiging, renovatie of verbouwing van bouw- van historische lijnstructuren uitzondering van beperkte delen ontbossing in functie van vb. recreatief kundig erfgoed. Aanzienlijke effecten op bouwkundig erfgoed worden dan ook niet zoals verdedigingslinies, medegebruik. Er wordt dus niet voorzien in een significante oppervlakte verwacht. dijken, historische loop van verlies aan bos. waterlopen, karakteristieke Er wordt op de zuidelijke grens en de oostelijke grens t.o.v. de dreven,… aanpalende buur ook nog voorzien in een groenbuffer door het RUP. Op 2.4.2 Statusgebieden/-elementen Aantasting, vernietiging of die manier wordt het groene en open karakter van de omgeving doorsnijding van historische behouden, Het landschappelijk uitzicht en ook de landschapsstructuur en kavelstructuren, Kwetsbaarheden plangebied en omgeving erfgoedwaarden worden door het RUP niet significant aangetast. nederzettingen In vergelijking met de referentiesituatie is er geen/beperkte doorsnijding Aantasting/vernietiging van van landschappelijke en ruimtelijke eenheden. Het plangebied is niet gelegen in de omgeving van een beschermd monument of kleine landschapselementen landschap. Het plangebied zelf maakt in de huidige toestand nog deel uit van een (KLE’s). militair gebied (NAVO-luchthaven), maar wordt niet meer in functie daarvan ge- Ontbossing historisch bos. bruikt. Het betreft een zone die door de weg Geeneinde afgesloten is van het overi- Beïnvloeding van ge gedeelte van het militair domein. Het landschap in het plangebied en de omge- contextwaarde van het ving wordt voornamelijk opgebouwd uit grote delen bos, de woonkern van Weelde- landschap. statie, een bedrijventerrein en een sterk agrarisch gebied. Het plangebied zelf heeft langs de noordkant en de westkant een gedeelte bos. Deze blijft ook, na opmaak het RUP behouden.

68 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

– De centraal gelegen bossen dienen te worden behouden. Recreatief medege- 2.4.4 Archeologie bruik van dit bos is mogelijk. Het kappen van een gedeelte van dit bos kan enkel in functie van specifieke behoeften. Kwetsbaarheden plangebied en omgeving – Behoud van de bestaande bebossing aan de rand van het plangebied. In het plangebied en de omgeving zijn reeds archeologische vondsten gekend (zie – Voorzien van een groenbuffer op de zuidelijke grens en de oostelijke grens t.o.v. DEEL 1, 3). Mogelijk is er in de ondergrond van het plangebied nog andere archeo- de aanpalende buur. logische resten aanwezig. Op basis van voorgaande effectbespreking en op basis van het op te nemen ele- Effectbespreking ment in de stedenbouwkundige voorschriften blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline landschap en erfgoed te verwachten zijn. Effectgroep en ingrepen argumentatie niet aanzienlijkheid Archeologie 2.5 Discipline mens - mobiliteit Het plan aanleiding kan De ondergrond binnen het plangebied kan beschouwd worden als geven tot bodemarchief, waar voorzichtig mee moet omgesprongen worden in werkzaamheden die functie van de potentieel archeologische waarden. Door uitvoering van het Voor de discipline mobiliteit wordt verwezen naar: IOK, ‘RUP Weelde Depot – mobi- gepaard gaan met plan/RUP is vergraving mogelijk, vb. in functie van aanleg van leidingen.. liteitsstudie’, Antea Group, 25 augustus 2019 (zie DEEL 3 hoofdstuk 2 in bijlage). In ingrepen in de bodem Hierdoor bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische deze mobiliteitsstudie werden de effecten van dit plan op mobiliteit uitgebreid onder- (bijvoorbeeld waarden. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan immers graafwerkzaamheden). enkel met verder onderzoek worden vastgesteld. zocht. Hieronder worden de voornaamste bevindingen en conclusies weergegeven. permanente veranderingen Archeologisch vooronderzoek is geregeld binnen de geldende regelgeving in de grondwatertafel (verplichting tot opmaak van een archeologienota onder voorwaarden). 2.5.1 Effectbespreking samendrukking van Daarnaast is ook de vondstmeldingsplicht van toepassing. Iedereen die, op onderliggende lagen ten een ander moment dan bij het uitvoeren van een archeologisch gevolge van (permanente) vooronderzoek, een archeologische opgraving of het gebruik van een De ontwikkelingsmogelijkheden van Weelde-Depot werden getoetst aan zowel de ophogingen van het terrein. metaaldetector, een roerend of onroerend goed vindt waarvan hij weet of restcapaciteit van het meest kwetsbare punt in de omgeving inzake verkeersafwik- Waardoor er een potentiële redelijkerwijs moet vermoeden dat het archeologische erfgoedwaarde keling, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid - dat is de aansluiting van Geen- heeft, is verplicht daarvan binnen drie dagen aangifte te doen bij het invloed is op (reeds einde met de N119 –, als aan het beschikbare parkeeraanbod op de site. gekend / niet gekend) agentschap. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor archeologisch erfgoed bepalen. Daarnaast wordt even ingegaan op het fietspotentieel. Gezien er voldoende regelgeving is inzake archeologie worden er geen aanzienlijke effecten verwacht. Verkeersgeneratie – verhoogde wegbelasting Het planvoornemen zorgt niet voor een permanente wijziging in de grondwatertafel. Vanuit de restcapaciteit van het wegennet wordt geconcludeerd dat geen van de Het planvoornemen zorgt niet voor een permanente samendrukking van mogelijke activiteiten de beschikbare restcapaciteit volledig zou opgebruiken, noch onderliggende lagen. door een monofunctionele invulling, noch door een mix van functies te voorzien. Voor evenementen wordt het aantal toelaatbare bezoekers bepaald door de rest- 2.4.5 Conclusie discipline landschap, bouwkundig erfgoed en marge na invulling van alle overige functies, en door het parkeeraanbod. archeologie Verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zal volgende opgenomen Op basis van de mobiliteitsstudie blijkt de oversteekbaarheid voor voetgangers op worden: Geeneinde te voldoen. Eveneens blijkt, op basis van de gereden snelheid en ver- – Bebouwing en verharding beperken tot de huidige bebouwing en verharding. keersintensiteiten, een fietspad langs Geeneinde noodzakelijk te zijn: in die zin is een dubbelrichtingsfietspad aanwezig aan de zuidzijde van Geeneinde. De mobili- – Verhogen van bebouwing kan enkel indien de verhoging noodzakelijk is in func- teitsstudie merkt op dat dit fietspad niet conform de richtlijnen van het fietsvademe- tie van de onder te brengen activiteit. De bouwhoogte wordt beperkt tot 12 me- cum is aangelegd. De gemeente voorziet in de toekomst echter een heraanleg van ter. Ook anderen, hogere constructies die hinderlijk zijn voor de fauna, worden de weg, en het fietspad cf. het fietsvademecum (uitvoering in principe in 2020). niet toegelaten. Op 900 m van RUP Weelde Depot wordt, in uitvoering van RUP ‘Bedrijvenzone

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 69

Nijverheidsstraat’ (zie 2.10 op blz.18), een verkeersveilige en -leefbare ontsluiting zuidweg. voor de woonwijk aan Nieuwe Stationsstraat voorzien. O.a. wordt een middengelei- – Gezien de oostelijke noord-zuid weg de hoofdontsluiting vormt is hier uitgegaan der aangelegd op Geeneinde, die door de asverschuiving fungeert als verkeers- dat deze tweerichtingsverkeer blijft. remmer aan de rand van woonzone Weelde-Statie (zie Figuur 17 op blz.17). – Op de westelijke noord-zuidweg wordt visgraatparkeren in 45° toegepast in Parkeren – parkeeraanbod op eigen terrein plaats van parallel parkeren. De parkeercapaciteit is maatgevend voor de evenementen, in die zin dat het parke- – Mits bijkomende inzet van het vliegveld als parking, nu 2 maal per jaar toegela- ren niet mag afgewenteld worden op het openbaar domein. Maar, de parkeercapaci- ten, kan het aantal dagbezoekers bij een evenement opgetrokken worden. Bij teit wordt wel degelijk voorafgegaan door een capaciteitstoets in functie van de dergelijk evenementen moeten flankerende maatregelen genomen worden (ver- bereikbaarheid. Op p.40 van de mobiliteitsstudie in bijlage wordt omschreven welke voerplan) om te zorgen dat dit niet leidt tot extra autoverkeer in de omgeving van werkwijze hiertoe gehanteerd werd: de site. Mogelijk maatregelen kunnen zijn: aangepaste verkeerscirculatie van en naar het vliegveld/Weelde Depot zodat niet alle aankomend/wegrijdend verkeer – In stap 1 werd onderzocht in welke mate het vast programma de beschikbare via Geeneinde moet rijden, stimuleren van fietsgebruik voor doelpubliek op fiets- restcapaciteit op de omliggende wegenis opgebruikt. Het saldo (het deel van de afstand, inleggen pendelbussen van en naar parkings in de ruimere omgeving restcapaciteit dat daarna nog beschikbaar is) werd vervolgens gebruikt om het (bedrijventerreinen, stations Turnhout en Tilburg, (carpool)parking langs auto- maximaal toelaatbaar bezoekersaantal te bepalen voor de evenementen. snelwegen E34/A58). – In stap 2 werd vervolgens nagegaan of het programma en daarbij behorende limieten inzake evenementen nog moeten bijgesteld worden op basis van het Fietspotentieel beschikbare parkeeraanbod (in eerste instantie in het plangebied). Conclusie Welde Depot ligt op korte fietsafstand van het centrum van Ravels (5 à 6 km), hiervan was dat het parkeeraanbod van stap 2 inderdaad bepalend was voor het Weelde-Station (2 à 3 km) en het centrum van Weelde (3 à 4 km). Binnen een af- maximaal aantal toegelaten bezoekers voor een evenement. Tabel 4-3 op blz. stand van 10 km in vogelvlucht liggen de kernen van Poppel, Merksplas, Turnhout, 43 van de mobiliteitsstudie in bijlage geeft dit duidelijk weer: het maximaal aantal Baarle-Hertog en Baarle-Nassau (NL), en Alphen (NL). Ook deze afstand is befiets- bezoekers dat op basis van de capaciteitstoets van stap 1 mogelijk was, werd op baar (e-bike). Langs Geeneinde ligt een conform fietspad (heraanleg op korte ter- basis van de parkeer-toets in stap 2 (fors) naar beneden bijgesteld (17% tot 40% mijn gepland), op een functionele fietsroute van het Bovenlokaal Functioneel Fiets- van de bezoekersaantallen die op basis van de capaciteitstoets mogelijk waren). routenetwerk BFF. Een ruim fietspotentieel is dan ook realistisch. Indien het vliegveld mee wordt ingezet voor parkeren (Defensie geeft hier mo- Het benodigd aantal fietsstalplaatsen binnen het RUP hangt af van de concrete menteel 2 keer per jaar toestemming voor), dan wordt wel het maximum van de activiteiten. In praktijk zijn de mogelijkheden om fietsstallingen te plaatsen 'oneindig': capaciteitstoets uit stap 1 bepalend, maar een vervoerplan met flankerende op de bestaande verhardingen en/of in de hallen. maatregelen moet dan opgemaakt worden. Vanuit het RUP kan de fietspotentie ondersteunt worden door: Concreet betekent dit het volgende: – Eén van de 2 huidige toegangen tot het domein, namelijk de westelijke toegang, te reserveren voor fietsers en voetgangers (behoudens hulpdiensten). – Uitgangspunt is dus dat binnen het RUP Weelde Depot enkel de bestaande – Fiets- en voetdoorsteken te voorzien in het plangebied wegenis/verharding gebruikt wordt als parking. De bestaande onverharde ruimte wordt niet als parking gebruikt (zie p.41 en p.42 van de mobiliteitsstudie bijlage): – Verschillende fietsstalplaatsen te voorzien, in de omgeving van toegangen tot de hallen of gebouwen. • Minimaal zijn er zo’n 560 parkeerplaatsen op de bestaande wegenis be- schikbaar. Hierbij is er geteld met niet-gemarkeerde parkeerstroken (lang- sparkeren) met een gemiddelde lengte van 7 meter per parkeerplaats. 2.5.2 Conclusie discipline mens – mobiliteit • Mits optimalisatie kunnen er zo’n 760 parkeerplaatsen bekomen. Daarbij Het voorgestelde referentieprogramma (zie ook hoofdstuk 5 op blz.41), met als wordt uitgegaan van volgende aanpassingen: vaste activiteiten 1 hal KMO, 5 hallen laagdynamische bedrijvigheid, 1 hal i.f.v. o markering van langsparkeervakken met een lengte van 6 meter Agridoe, 4 hallen recreatie, een schietbaan, outdoor survival parcours en een poly- o invoering eenrichtingsverkeer op de oost-westwegen en westelijke noord- valent gebouw met conciërgewoning:

70 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

– benut naar schatting maximum 23% van de restcapaciteit tijdens een werkdag- Tabel 1: Overzichtstabel maximale bezoekersaantallen en parkeercapaciteit avondspits, en maximum 6% van de restcapaciteit op zaterdagnamiddag; max aantal be- parkeren – heeft een gezamenlijke parkeerbehoefte van naar schatting ca. 300 parkeer- pro- zoekers/dag plaatsen op werkdagen, en 250 parkeerplaatsen op weekenddagen. gramma- voorwaarden werk week- onderdeel aantal pp. plaats dag enddag Vooral dit laatste blijkt maatgevend te zijn voor het maximaal toelaatbaar aantal vast bezoekers per dag bij evenementen in de 6 overige hallen op de site. pro- in plangebied gramma 300 (werk- op bestaande (1) Om op eigen terrein de parkeerdruk te kunnen op vangen bedraagt het maxi- (12 hallen dag) verhardingen mum toelaatbaar aantal bezoekers: -inclusief 250 (week- bij hallen (+ schiet- enddag) bezoekers- – in een basisscenario met 560 beschikbare parkeerplaatsen binnen het plange- baan en parking) bied van het RUP: Agridoe) • maximum 550 bezoekers per dag op werkdagen in plangebied langs interne 560 550 2.030 • maximum 2.030 bezoekers per dag op weekenddagen wegenis (min – In een scenario met optimalisatie van het parkeeraanbod tot 760 parkeerplaat- scenario) sen binnen het plangebied van het RUP: in plangebied lokale en langs interne • maximum 970 bezoekers per dag op werkdagen regionale 760 970 3.340 wegenis (max • maximum 3.340 bezoekers per dag op weekenddagen evene- menten scenario) 9.350 (= – verplichte opmaak ver- bezoe- voerplan in plangebied 1.300 2.870 kerslimiet – concessieovereenkomst + vliegveld wegca- met Defensie (momenteel paciteit) 2 keer per jaar mogelijk) occasio- – verplichte opmaak ver- in plangebied nele voerplan + vliegveld (+ groot- meer dan meer dan – geen extra autoverkeer in elders) en schalige 1.300 9.350 omgeving site flankerende evene- – max 3 evenementen per maatregelen menten jaar, max 5 dagen per jaar

(2) Mits bijkomende inzet van het vliegveld (mits toestemming van de FOD Defen- sie) kan het aantal dagbezoekers bij evenementen opgetrokken worden tot: – maximum 2.870 bezoekers op werkdagen; – maximum 9.350 bezoekers op weekenddagen. Het gemeentebestuur heeft momenteel een concessieovereenkomst met Defensie, waarbij de gemeente 2 keer per jaar gebruik mag maken van het vliegveld. Vereni- gingen kunnen eveneens een concessie aanvragen bij de FOD Defensie. Voor evenementen waarbij het vliegveld wordt ingeschakeld, dient een evenementenver- voerplan opgemaakt te worden, en op basis daarvan flankerende maatregelen ge- nomen te worden.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 71

– Bij het polyvalent toegangsgebouw mag een groene bezoekersparking voorzien (3) Indien men occasioneel evenementen met nog meer bezoekers wil laten plaats- worden, aangelegd in waterdoorlatende materialen, en met een maximale op- vinden, dienen flankerende maatregelen genomen te worden om te zorgen dat dit pervlakte van 515 m². niet leidt tot extra autoverkeer in de omgeving van de site. Dergelijke flankerende maatregelen worden dan best verankerend in een evenementenvervoerplan. Op Op basis van de effectbespreking en op basis van het op te nemen element in de basis van de mobiliteitsstudie wordt geadviseerd om het aantal evenementen dat stedenbouwkundige voorschriften blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrek- occasioneel over de gestelde bezoekerslimieten gaat, niet hoger te leggen dan 3 king tot de discipline mobiliteit te verwachten zijn. evenementen per jaar, en maximum 5 dagen per jaar. Volgende aanbeveling kan worden meegegeven in functie van verder optimalisaties van het plan en een verbetering van de bereikbaarheid: Vanuit het RUP kan de fietspotentie ondersteunt worden door: – Bij heraanleg van de weg Geeneinde kan het fietspad cf. de richtlijnen van het – Eén van de 2 huidige toegangen tot het domein, namelijk de westelijke toegang, fietsvademecum worden aangelegd. En uitvoering is gepland in 2020. te reserveren voor fietsers en voetgangers (behoudens hulpdiensten). – Fiets- en voetdoorsteken te voorzien in het plangebied – Verschillende fietsstalplaatsen te voorzien, in de omgeving van toegangen tot de hallen of gebouwen.

In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zal het volgende opgenomen worden: – De toegelaten activiteiten in het grootste gedeelte van de zone betreffen laag dynamische activiteiten. Slechts in bepaalde delen van het plangebied (vastge- legd aantal hallen) kunnen meer dynamische activiteiten toegelaten worden. – De parkeercapaciteit is maatgevend voor de toegelaten evenementen, cf. bo- venstaande. – Voor evenementen waarbij het vliegveld wordt ingeschakeld (mits concessie- overeenkomst met de FOD Defensie) om de parkeerbehoefte op te vangen, dient een evenementenvervoerplan opgemaakt te worden, op basis waarvan flankerende maatregelen genomen moeten worden. – Occasionele evenementen met bezoekers die het parkeeraanbod ter plaatse overstijgen, beperken zich tot maximum 3 evenementen per jaar en een maxi- mum van 5 dagen per jaar. Flankerende maatregelen moeten ervoor zorgen dat dit niet leidt tot extra autoverkeer in de omgeving van de site – Het parkeeraanbod wordt afgestemd op de aard en schaal van de activiteiten, zowel voor personenwagens als voor fietsers. De fietsparkeerplaatsen dienen te worden voorzien in de omgeving van een toegang tot de hallen of gebouwen, op de bestaande verharding of in de hallen of gebouwen. – Het autoparkeren gebeurt gebundeld per groep van hallen, in de hallen en/of op de bestaande verharding.

72 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

2.6 Discipline mens – ruimtelijke aspecten, gezondheid 2.6.2 Ruimtelijke aspecten en veiligheid Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Binnen het plangebied komt geen bewoning voor en de woonkernen van Weelde en 2.6.1 Checklist Weelde Statie zijn niet in de onmiddellijke omgeving van het plangebied gelegen. Checklist potentiële ingrepen discipline mens-ruimtelijke aspecten, Ja Nee Er is binnen het plangebied geen agrarisch gebruik. gezondheid en veiligheid Effectbespreking Ruimtelijke aspecten argumentatie niet aanzienlijkheid Ruimtegebruik (er wordt tevens verwezen naar de plandoelstellingen en Effectgroep en ingrepen beschrijvingen) Zullen er landbouwfuncties en structuren wijzigen ten gevolge het plan- Ruimtegebruik voornemen (door bijvoorbeeld bestemmingswijzigingen, wijzigingen in Het plan geeft Door het RUP is er een verlies aan de militaire functie van het terrein. Deze militaire ruimtebeslag en functioneren)? aanleiding tot functie is reeds langere tijd verlaten en was in het recent verleden niet meer een wijziging of aanwezig. Dit verlies aan functie betekent geen significant verlies. Ruimtebeleving eventueel Het RUP zal een winst voor verschillende andere functies binnen de bestaande Genereert het plan een potentieel gewijzigde ruimtebeleving (visueel, verdwijnen van loodsen betekenen. Dit zijn vaak functies die binnen de bestaande woonzones of licht/schaduw, wind, privacy, veiligheidsgevoel)? functies: andere zones met een harde bestemming in Ravels geen ruimte vinden: Functie wonen  Bedrijvigheid (1 hal) Gezondheid Functie  Ruimte voor opslag Zal het plan een wijziging in de verkeersgenereratie teweeg brengen landbouw  Ruimte voor (ruimtebehoevende) gemeenschapsvoorzieningen (zoals bij wonen, bedrijvigheid, recreatie, school, kantoor, winkels, …) Functie  Ruimte in functie van de realisatie van een museum/doe-centrum rond landbouw (1 (zie tevens discipline mobiliteit)? bedrijvigheid hal) Genereert het plan bijkomende geluids- en luchtemissies (incl. geur) Functie  Ruimte voor recreatie (max. 4 hallen) voorzieningen (zoals bij een toename van verkeer, bepaalde bedrijfsbestemmingen,  Ruimte voor occasionele evenementen (max. 4 hallen) en kleinhandel e.a.)?  Ruimte voor opslag en logistiek van evenementen (2 hallen) 16 Functie Voorziet het plan kwetsbare functies (scholen, woningen, zorgvoorzie- recreatie  Ruimte voor polyvalent toegangsgebouw met conciërgewoning ningen, …)? Functie natuur  Ruimte voor parking Veiligheid en bos  Mogelijkheden voor landbouwgebruik op de niet beboste en niet-ingevulde delen.  Mogelijkheden voor recreatief medegebruik. Voorziet het plan een wijziging in het voorkomen of toelaten van risico- Functie infrastructuur volle installaties (bijvoorbeeld Seveso-inrichtingen, hoogspanningslijnen, Deze mogelijkheden worden hoofdzakelijk voorzien in de bestaande gebouwen en op de bestaande verharding. Enkel in functie van zeer specifieke behoeften die zich niet infrastructuren (weg-spoorweg-waterweg-pijpleiding) voor transport van kunnen vertalen in de bestaande bebouwing of op de bestaande verhardingen, kan gevaarlijke stoffen…)? een beperkte uitbreiding van bebouwing/verharding voorzien worden. In het RUP zal de maximale oppervlakte vastgelegd worden. Veiligheid Deze winst aan functies kan als positief beschouwd worden, gezien het om een invulling gaat van functies die niet altijd evident zijn om binnen een bestaande In het RUP wordt specifiek voorzien dat SEVESO-activiteiten niet toegelaten zijn. bebouwde omgeving te voorzien. Het gaat in dit geval op volgende activiteiten die in Hierdoor worden er geen problemen met betrekking tot het aspect externe mensvei- het RUP voorzien worden: opslag van grote materialen/seizoensgebonden elementen, ligheid verwacht. In het kader hiervan kan eveneens verwezen worden naar een ruimte voor (ruimtebehoevende) gemeenschapsvoorzieningen, ruimte voor logistiek advies van de dienst veiligheidsrapportage in bijlage. en opslag van evenementen Het voorzien van ruimte voor recreatie, een doe-centrum rond landbouw en het voorzien van ruimte voor evenementen, zijn elementen die kaderen in het ruimer openstellen van de site in functie van het recreatief karakter van de omgeving en het benutten van een bestaand patrimonium. Het voorzien van parkeerplaats in functie van de activiteiten en een multifunctioneel 16 Hieronder worden gebieden met woonfunctie (woongebied volgens juridisch planologische bestemming of toegangsgebouw met conciërgewoning is een noodzakelijke aanvulling op de voorzien groep van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden die activiteiten. een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen) en kwetsbare locaties (alle terreinen waarop zich scholen, Door het RUP wordt een invulling gezocht voor een bestaande zone met bestaande ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen bevinden) verstaan.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 73

Effectgroep en argumentatie niet aanzienlijkheid Effectgroep en ingrepen argumentatie niet aanzienlijkheid ingrepen functies nabij drukke plangebied. De aanwezige restcapaciteit op de omliggende wegen is bebouwing en verharding, rekening houdende met de geldende randvoorwaarden verkeerswegen of spoorwegen. echter voldoende groot om de doorstroming van het verkeer te voor het gebied. Windturbines met mogelijke garanderen. Er worden geen significante effecten van geluid voor de Het gebied is op dit moment niet vrij toegankelijk. In functie van de omwonenden kan invloed van geluid en omwonenden verwacht het een aanbeveling zijn om het gebied (gedeeltelijk) open te stellen voor het publiek slagschaduw. Door de herbestemming zijn activiteiten binnen het plangebied door het voorzien van wandelpaden doorheen het gebied. In de huidige mogelijk die in de referentiesituatie niet mogelijk zijn. Het betreft in toestand/referentiesituatie vormt dit gebied een ongekende omgeving omwille van de hoofdzaak activiteiten die binnen bestaande bebouwing plaatsvinden. toegankelijkheid. Omheen het plangebied zijn reeds wandelwegen aanwezig die Het is niet de doelstelling van het RUP om geluidsintensieve doorheen het gebied ook een verbinding zouden kunnen krijgen. Dit zou de beleving activiteiten toe te laten in open lucht, gezien de ligging van het van het gebied voor de omgeving kunnen vergroten. plangebied in een speciale beschermingszone. Binnen de bestaande bebouwing zijn geluidsintensieve activiteiten toegelaten in zoverre de bestaande bebouwing wordt aangepast met akoestische isolatie, Ruimtebeleving zodat er geen geluidshinder voor de omgeving optreedt. Wijziging in De dorpskern van Weelde Statie is ten westen van het plangebied gelegen. Tussen Lucht visuele deze dorpskern en het plangebied is echter nog een groot stuk bebossing gelegen en beleving. een bedrijventerrein. Ten oosten van het plangebied is een woonlint aanwezig met Het plan voorziet een toename De luchtkwaliteit in het plangebied en omgeving is goed en er wordt van de verkeersgeneratie of slechts een beperkte toename in emissies vanuit het plangebied Hinder vanuit een aantal (zonevreemde) woningen en ook de woonkern van Weelde. activiteiten met emissies nabij verwacht in functie van potentiële bijkomende vervoersbewegingen lichteffecten Onmiddellijk palend aan het plangebied is geen bewoning aanwezig. Er wordt door kwetsbare locaties zoals wonen van en naar het plangebied. Er wordt geen significante verslechtering voor bewoners, het RUP geen hinder verwacht voor bewoning in de omgeving van het plangebied. Cf. en zorgfuncties. van de luchtkwaliteit verwacht. (verblijfs) de bespreking bij de discipline mobiliteit wordt er geen hinder met betrekking tot recreanten. verkeersleefbaarheid verwacht: er worden geen problemen met betrekking tot Plan voorziet gevoelige functies De activiteiten binnen het plangebied veroorzaken geen significante in gebied met slechte wijziging in de luchtkwaliteit. Hogere oversteekbaarheid, wegcapaciteit verkeersveiligheid en doorstroming verwacht. luchtkwaliteit. bebouwing met Indien het terrein een militaire bestemming blijft behouden, is het gebied niet/weinig Er wordt door het RUP een verwaarloosbare toename aan mogelijke toegankelijk voor de omgeving. luchtemissies verwacht. beïnvloeding Door de herbestemming van het terrein, wordt het terrein toegankelijker voor de Straling van windklimaat omgeving en ontstaat op die manier een gewijzigde ruimtebeleving. Deze wordt niet Bijkomende kwetsbare functies/ Er worden geen aanzienlijke effecten vanuit stralingen op de en als negatief beschouwd. bestemmingen17 nabij een gezondheid verwacht. schaduwwerkin bestaande hoogspanningslijn. g.

2.6.3 Gezondheid 2.6.4 Veiligheid

Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Door het herbestemmen van het plangebied en andere functies toe te laten, kan In het RUP worden SEVESO-activiteiten binnen het plangebied niet toegestaan. mogelijks (occasioneel) meer verkeer naar de site worden aangetrokken. Dit heeft Effectbespreking potentieel effecten op luchtkwaliteit en geluid voor de woonkernen Weelde statie en Weelde die in de omgeving van het plangebied zijn gelegen. Uitgaande van de verkregen informatie (ingevoerd in de RVR-toets op 16/05/2019, met ref. RVRAV-0246), kan worden geconcludeerd dat: Effectbespreking – Er geen bestaande Seveso-inrichting gelegen is binnen het plangebied; Effectgroep en ingrepen argumentatie niet aanzienlijkheid – Het plangebied niet gelegen is binnen de consultatiezone van een bestaande Geluid Seveso-inrichting; Wijziging van de Met betrekking tot geluid kunnen volgende bronnen beschouwd verkeersgeneratie of van worden: – Het inplanten van nieuwe Seveso-inrichtingen in het plangebied niet mogelijk is, geluidsproducerende activiteiten  Geluid door verkeersgeneratie gezien het verbod opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. (bijvoorbeeld recreatieve of  Geluid door activiteiten binnen het plangebied. industriële activiteiten) ter hoogte van kwetsbare gebieden Mogelijks wordt door de toegelaten activiteiten in het RUP op zoals wonen en zorgfuncties. 17 bepaalde momenten meer verkeer aangetrokken van en naar het kwetsbare functies zoals wonen, recreatie, gemeenschapsvoorzieningen (ziekenhuizen, scholen, crèches Aanwezigheid van gevoelige of kinderdagverblijven

74 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 2 Onderzoek naar aanzienlijkheid van milieueffecten

Het Team Externe Veiligheid adviseert om dit verbod in de S.V. als volgt te formule- ren: ‘De inplanting van inrichtingen zoals bedoeld in het Samenwerkingsakkoord 2.7 Discipline klimaat tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, is niet toegelaten.’ 2.7.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Voor wat betreft het aspect externe mensveiligheid stelt er zich in dit geval geen Cf. grondwater en oppervlaktewater: probleem: het RUP dient niet verder voorgelegd aan het Team Externe Veiligheid en – Het RUP wordt opgemaakt in functie van herbestemming van een bestaand, er dient geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt. ingevuld gebied en heeft de bedoeling om nieuwe invulling van bestaande lood- Dit advies werd in bijlage toegevoegd. sen te krijgen. – Het plangebied is niet gelegen in valleigebied, overstromingsgevoelig gebied, 2.6.5 Conclusie discipline mens – ruimtelijke aspecten, ge- signaalgebied of ter hoogte van een actie opgenomen in een stroomgebiedbe- zondheid en veiligheid heerplan. Cf. biodiversiteit: In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zal volgende opgenomen worden: – Binnen het plangebied komen biologisch waardevolle delen voor. De bestaande bossen worden door het RUP behouden. De centrale bebossing kan ook in func- – Niet toelaten van geluidsintensieve activiteiten/sporten in open lucht, vb. gemo- tie van recreatief medegeruik dienen. toriseerde sporten, schietstand,… – Het plangebied is gelegen in vogelrichtlijngebied en palend aan habitatrichtlijn- – Binnen de bestaande bebouwing zijn geluidsintensieve activiteiten toegelaten in gebied. zoverre de bestaande bebouwing wordt aangepast met akoestische isolatie, zo- dat er geen geluidshinder voor de omgeving optreedt. Cf. mens: – SEVESO-inrichtingen worden uitgesloten binnen het plangebied. – Het planvoornemen zorgt niet voor een gewijzigd overstromingsregime. Op basis van voorgaande effectbespreking en op basis van het op te nemen ele- – De verkeersgeneratie van en naar het plangebied zorgt er niet voor dat de aan- ment in de stedenbouwkundige voorschriften blijkt dat er geen aanzienlijke effecten wezige restcapaciteit op de omliggende wegen in die mate wordt ingenomen dat met betrekking tot de discipline mens – ruimtelijke aspecten, gezondheid en veilig- er een probleem ontstaat in functie van de verkeersleefbaarheid. Er kan een be- heid te verwachten zijn. perkte toename in emissies vanuit het plangebied verwacht worden in functie Volgende aanbeveling kan worden meegegeven in functie van verder optimalisaties van potentiële bijkomende vervoersbewegingen. Er wordt geen significante ver- van het plan: slechtering van de luchtkwaliteit verwacht. – Het gebied kan (gedeeltelijk) opengesteld worden voor recreanten door het voorzien van wandelpaden doorheen het gebied. Omheen het plangebied zijn 2.7.2 Effectbespreking reeds wandelwegen aanwezig die doorheen het gebied ook een verbinding zou- Rekening houdend met de aard van het planvoornemen en de effecten (zie bespre- den kunnen krijgen. Dit zou de beleving van het gebied voor de omgeving kun- king in de voorgaande disciplines), kan er redelijkerwijze worden geconcludeerd dat nen vergroten. er geen aanzienlijke effecten vanuit het planvoornemen op het klimaat optreden: – Het plan heeft geen aanzienlijke impact op de grondwatervoorraden. – Het plan heeft geen aanzienlijke impact op de oppervlaktewater- en grondwater- huishouding. – Het plan heeft voldoende aandacht voor het beperken van de hoeveelheid ver- harding / waterdoorlatende verhardingen.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 75

– Het plan heeft geen aanzienlijke impact op biotoopverlies door behoud van de 2.9 Leemten in de kennis beboste delen. – Het plan hypothekeert niet de vooruitstrevende voorzieningen die kunnen wor- Er zijn geen leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat de aanzienlijkheid van be- den genomen inzake duurzame energievoorzieningen. paalde effecten niet beoordeeld kan worden. – Het plan heeft geen aanzienlijke impact op het klimaat vanuit een relevante verhoging van (CO2-)emissies (van bijvoorbeeld industrie / verwarming / vee- teelt). 3 Globale conclusie - aanzienlijkheid van mili- eueffecten 2.7.3 Conclusie discipline klimaat Alle activiteiten op Weelde Depot, d.w.z. de activiteiten van het vast programma en Op basis van voorgaande effectbespreking blijkt dat er geen aanzienlijke effecten de tijdelijke evenementen (zie 5 op blz.41), kunnen toegelaten worden op voorwaar- met betrekking tot de discipline klimaat te verwachten zijn. de dat: – (1) De draagkracht van de omgeving niet overschreden wordt. In dit specifieke 2.8 Grensoverschrijdende effecten geval is de waardevolle natuur (ligging in vogelrichtlijngebied en nabij habitat- richtlijngebied) bepalend. Dit werd in de plan-MER-screening n.a.v. de verwer- Het plangebied bevindt zich op ca. 1,3 km in vogelvlucht van de meest nabij gele- king van de adviezen op de startnota verder afgetoetst in overleg met ANB (zie gen landsgrens met Nederland. bijlage 4 op blz.81). Er worden geen effecten met betrekking tot de disciplines bodem, water, biodiversi- – (2) De activiteiten mogen geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereren. Dit teit, landschap, mens-ruimtelijke aspecten en klimaat te verwachten op het grond- werd in de plan-MER-screening uitgebreid onderzocht, op basis van een aparte gebied van Nederland. Met betrekking tot de discipline mobiliteit kan er verwacht mobiliteitsstudie, die in bijlage werd toegevoegd. worden dat door de opmaak van het RUP door de activiteiten mogelijks meer ver- Bijkomend geldt bovendien dat: keer van en naar Nederland aanwezig zal. Het aandeel van de vervoersbewegingen van- en naar Nederland zijn echter beperkt in percentage. Bij het uitvoeren van het – (3) het RUP Weelde Depot geen noemenswaardige bijkomende verharding of mobiliteitsonderzoek (zie bijlage 2) werd echter vastgesteld dat de restcapaciteit op ruimtebeslag tot gevolg heeft. Er wordt geopteerd voor de verhoging van het de Bredaseweg nog ruim genoeg is. De bijkomende activiteiten binnen het RUP ruimtelijk rendement in het bestaand ruimtebeslag, niet voor een ruimtelijke uit- zullen nooit zorgen dat de restcapaciteit van de weg tot een kritiek punt wordt inge- breiding. nomen. Er wordt dus geen verkeershinder verwacht binnen Nederland door de op- maak van dit RUP. De toepassing van de 3 bovenvermelde principes is in overeenstemming met het Rekening houdend met de aard van het voorgenomen plan, de omvang van de ruimtelijk principe ‘Ruimte voor hergebruik op maat van de draagkracht’ van het effecten zoals hiervoor beschreven en het gegeven dat deze als niet-aanzienlijk BRV (zie 2.1 op blz.9). beoordeeld worden, wordt geconcludeerd dat er geen aanzienlijke grensoverschrij- dende negatieve effecten verwacht worden. Op basis van de plan-MER-screening kan geconcludeerd worden dat de draag- kracht van de open ruimte (ligging ten opzichte van speciale beschermingszone- SBZ) niet overschreden wordt, en geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereerd wordt, rekening houdend met de in de screening opgelegde maatregelen. Op die manier wordt de dynamiek van de activiteiten afgestemd op de draagkracht van de omgeving. Deze maatregelen worden vertaald naar de stedenbouwkundige voorschriften (in zoverre deze een ruimtelijke component hebben).

76 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ DEEL 2 EFFECTBEOORDELING MILIEU 3 Globale conclusie - aanzienlijkheid van milieueffecten

Uit het effectenonderzoek blijkt m.a.w. dat het voorgenomen plan geen aanzienlijke milieueffecten zal hebben. Voor het RUP Militair domein Weelde Depot zal dus geen plan-MER moeten worden opgemaakt.

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 77

DEEL 3 Bijlagen

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 79

DEEL 3 BIJLAGEN

1 Kaartenbundel

Onderstaande kaarten geven een weergave van de feitelijke en juridische toestand van het plangebied: – Kaart 1: situering topokaart met plancontour – Kaart 2: orthofoto met plancontour – Kaart 3: bestemmingen – Kaart 4: ruimtelijk-juridische context – Kaart 5: sectoraal-juridische context – Kaart 6: fysisch systeem – Kaart 7: watertoetskaart

2 Mobiliteitsstudie

Zie bijlage bij dit RUP. De mobiliteitsstudie werd opgemaakt door Antea: IOK, ‘RUP Weelde Depot – mobili- teitsstudie’, Antea Group, 25 augustus 2019

3 Advies externe veiligheid

4 Behandeling adviezen en bemerkingen pu- blieke consultatie en adviesronde

RUP_13035_214_00013_00002_SCN_SP_ IOK plangroep 81 grens plangebied RUP MILITAIR DOMEIN WEELDE DEPOT

kaart 1 : situering - topokaart

bron: © NGI, Brussel datum: augustus 2019

Meters 150020_kaart1 getekend: AD 0 25 50 100 150 grens plangebied RUP MILITAIR DOMEIN WEELDE DEPOT

kaart 2 : bestaande feitelijke toestand - orthofoto

bron: Orthofotomozaïek, middenschalig, winteropnamen 2018 (GDI-Vlaanderen) datum: augustus 2019

Meters 150020_kaart2 getekend: AD 0 25 50 100 150 grens plangebied BPA RUP MILITAIR DOMEIN WEELDE DEPOT RUP GRUP kaart 3 : plano lo gisch e co ntext – bestemmingen

bro n: Vlaamse Ov erh eid - Departement Ru imtelijke Ordening, Wo o nbeleid en Onro erend Erfgo ed: 'Gewestplan, raster, 2011' datu m: au gu stu s 2019

Meters 150020_kaart3 getekend: AD 0 50 100 200 300 grens plangebied verkavelingen RUP MILITAIR DOMEIN WEELDE DEPOT vergunningen kaart 4 : ruimtelijk-juridische context erfdienstbaarheden (indicatief) bron: GRB 23 november 2018 (AGIV), plannenregister gemeente Ravels, vergunningenregister gemeente Ravels datum: augustus 2019 rooilijnen (indicatief)

Meters 150020_kaart4 getekend: AD 0 25 50 100 150 grens plangebied herbevestigd agrarisch gebied VEN en IVON (2013) habitatrichtlijngebied gen RUP MILITAIR DOMEIN WEELDE DEPOT ruilverkavelingsgebied geno vogelrichtlijngebied nvwg beschermingszone grondwaterwinning kaart 5 : sectoraal-juridische context beschermd onroerend erfgoed winning beschermingszone type I bron: ANB - AGIV, Agentschap Onroerend Erfgoed, VLM, RWO, VMM - DOV - AGIV datum: augustus 2019 vastgesteld onroerend erfgoed beschermingszone type II

beschermingezone type III Meters ankerplaatsen (landschapsatlas) 150020_kaart5 getekend: AD 0 25 50 100 150 Zcg Zcg Zdg Sdm Zeg

Zcm Zdg Zcg Zeg Zbm Zbg Scm

OB Zdg Sdm

Zcg Zbg X

OB

Zcg Zdg OB

Zcg Zcg OB

OB Zcg Sdg

Zeg Zdg Scc

Zdg ON ON

Sdg Zfg

Zdg

Zdg Zcg Zdg

grens plangebied vereenvoudigde bodemkaart natte plaggenbodem op (lemig) zand waterlopen (VHA maart 2018) vallei : zeer natte alluviale bodem (NOG) plaggenbodem op (licht) zandleem RUP MILITAIR DOMEIN WEELDE DEPOT Bevaarbaar vallei : natte alluviale bodem (NOG) natte plaggenbodem op (licht) zandleem Geklasseerd, eerste categorie depressie : zeer natte podzol(achtige) bodem verspoelde grond (colluvium) kaart 6 : fysisch systeem Geklasseerd, tweede categorie veen (NOG) duin Geklasseerd, derde categorie depressie : natte podzol(achtige) bodem kleibodem Niet geklasseerd droge tot matig natte podzol(achtige) grond open water bron: VHA maart 2018 (GDI Vlaanderen), Bodemkaart van Vlaanderen 2001 IWT (GIS-Vlaanderen) datum: augustus 2019 Gracht van algemeen belang plaggenbodem op (lemig) zand niet gekarteerd of sterk antropogeen

Meters 150020_kaart6 getekend: AD 0 25 50 100 150 grens plangebied watertoets - overstromingsgevoelige gebieden 2017 waterlopen (VHA maart 2018) Effectief overstromingsgevoelig gebied RUP MILITAIR DOMEIN WEELDE DEPOT CATEGORIE Mogelijk overstromingsgevoelig gebied Bevaarbaar kaart 7 : watertoetskaart - overstromingsgevoelige gebieden Geklasseerd, eerste categorie Geklasseerd, tweede categorie

Geklasseerd, derde categorie bron: CIW 2017 (AGIV), VHA maart 2018 (GDI Vlaanderen) datum: augustus 2019 Niet geklasseerd

Gracht van algemeen belang Meters 150020_kaart7 getekend: AD 0 25 50 100 150 RUP Weelde Depot IOK Mobiliteitsstudie

Colofon

Opdracht RUP Weelde Depot Mobiliteitsstudie

Opdrachtgever Intercommunale van de Ontwikkeling van de Kempen

Opdrachthouder Contact Antea Belgium nv Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 Michaël Berten 2600 Antwerpen T: +32(0)11 89 77 90 T: +32(0)3 221 55 00 M: +32 468 23 61 31 www.anteagroup.be E: [email protected] Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer 2307923007

Projectmedewerkers Koen Slabbaert, expert mobiliteit Dieter Loddewykx, adviseur mobiliteit

Datum Auteurs Status/ revisie Vrijgave

25 augustus 2019 Koen Slabbaert V2 Michael Berten, Dieter Loddewykx accountmanager mobiliteit Inhoudsopgave Blz

Inleiding 2 Situering 2 Huidige en toekomstige invulling 3 Planningscontext 3

Methodiek 8 Kwetsbaarheidsbenadering 8 MER-significantiekaders 8 Kencijfers verkeergeneratie 10 Toedeling 18

Bereikbaarheidsprofiel 21 Ontsluiting 21 Beschrijving ontsluitende wegen en kruispunten 22 Druktebeeld 25 Doorstroming en restcapaciteit 32 Verkeersveiligheid en -leefbaarheid 35 Samenvatting restcapaciteit 37

Confrontatie 39 Verkeersgeneratie 39 Parkeerbalans 40

Conclusie 44

Tabellen

Tabel 2-1 Significantiekader I/C verhouding ...... 8 Tabel 2-2 Significantiekader oversteekbaarheid ...... 9 Tabel 2-3 Significantiekader wenselijkheid fietspaden ...... 9 Tabel 2-4 Aantal werkenden per netto ha ...... 10 Tabel 3-1 Afstand project tot bushalte ...... 21 Tabel 3-2 Frequentie buslijnen ...... 21 Tabel 3-3 Samenvatting tellingen ...... 25 Tabel 3-4 Restcapaciteit N119 Steenweg op Baarle-Hertog punt 1...... 32 Tabel 3-5 Restcapaciteit N119 Steenweg op Baarle-Hertog punt 2...... 33 Tabel 3-6 Restcapaciteit Geeneinde punt 3 ...... 33 Tabel 3-7 Restcapaciteit Geeneinde punt 4 ...... 33 Tabel 3-8 Restcapaciteit N12 Turnhoutseweg punt 5 ...... 33 Tabel 3-9 Restcapaciteit N12 Turnhoutseweg punt 6 ...... 34 Tabel 3-10 Restcapaciteit N12 Turnhoutseweg punt 7 ...... 34 Tabel 3-11 Oversteekbaarheid vrijdagavond ...... 35 Tabel 3-12 Oversteekbaarheid zaterdagmiddag ...... 36 Tabel 3-13 Wenselijkheid fietspaden ...... 37 Tabel 3-14 Samenvatting restcapaciteit vrijdagavond ...... 37 Tabel 3-15 Samenvatting restcapaciteit zaterdagmiddag...... 38 Tabel 3-16 Maatgevende restcapaciteit ...... 38 Tabel 3-17 Maatgevende restcapaciteit per rijrichting per uur voor punt 3 ...... 38 Tabel 4-1 Maximale ontwikkeling bedrijven en recreatie...... 39 Tabel 4-2 Maximale ontwikkeling evenementen ...... 39

Figuren

Figuur 1-1 Situering project mesoniveau (Bron: Geopunt) ...... 2 Figuur 1-2 Situering projectgebied microniveau (Bron: Geopunt) ...... 2 Figuur 1-3 Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (Bron: Geo Antwerpen) ...... 4 Figuur 1-4 Recreatief fietsroutenetwerk (Bron: Geo Antwerpen) ...... 4 Figuur 1-5 Wegencategorisering (Mobiliteitsplan Ravels) ...... 6 Figuur 1-6 Fietsnetwerk (Mobiliteitsplan Ravels) ...... 7 Figuur 2-1 Toedeling lokaal – alle modi ...... 19 Figuur 2-2 Toedeling lokaal – autoverkeer ...... 19 Figuur 2-3 Toedeling regionaal – alle modi ...... 20 Figuur 2-4 Toedeling regionaal – autoverkeer ...... 20 Figuur 3-1 Uitsnede netplan (Bron: De lijn) ...... 22 Figuur 3-2 N12 Weeldestraat (Bron: Google Maps)...... 23 Figuur 3-3 N119 Steenweg op Baarle-Hertog ...... 23 Figuur 3-4 Luchtfoto N12 Weeldestraat x Koning Albertstraat (Bron: Geopunt) ...... 24 Figuur 3-5 Luchtfoto N12 Weeldestraat/Turnhoutseweg x N118 Molenheide x Gemeentelaan (Bron: Geopunt) ... 24 Figuur 3-6 Overzicht verkeerstellingen ...... 25 Figuur 3-7 Dwarsdoorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog werkdag ...... 26 Figuur 3-8 Dwarsdoorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog zaterdag ...... 26 Figuur 3-9 Dwarsdoorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog zondag ...... 27 Figuur 3-10 Dwarsdoorsnedetelling Geeneinde werkdag ...... 27 Figuur 3-11 Dwarsdoorsnedetelling Geeneinde zaterdag ...... 27 Figuur 3-12 Dwarsdoorsnedetelling Geeneinde zondag ...... 28 Figuur 3-13 Dwarsdoorsnedetelling N12 Turnhoutseweg werkdag ...... 28 Figuur 3-14 Dwarsdoorsnedetelling N12 Turnhoutseweg zaterdag ...... 28 Figuur 3-15 Dwarsdoorsnedetelling N12 Turnhoutseweg zondag ...... 29 Figuur 3-16 Stroomdiagram kruispunt N119 Bredaweg x Merksplasseweg ...... 29 Figuur 3-17 Distributie bedrijven en recreatie werkdag ...... 30 Figuur 3-18 Distributie recreatie zaterdag ...... 31 Figuur 3-19 Beoordeling capaciteit van zijwegen (Bron: Richtlijnenboek MOBER) ...... 32 Figuur 3-20 Locaties meting oversteekbaarheid ...... 35 Figuur 3-21 Grafiek ‘Scheiding of menging in functie van snelheid en intensiteit’ (Bron: Vademecum Fietsvoorzieningen, hoofdstuk 3, p. 23) ...... 36 Figuur 4-1: Toepassing zones van langsparkeren (aan in- en uitritten en kruispunten en kruispunten werden geen parkeerplaatsen in de telling opgenomen) ...... 41 Figuur 4-2: langsparkeren en visgraadparkeren in blauwe zones (aan in- en uitritten en kruispunten en kruispunten werden geen parkeerplaatsen in de telling opgenomen) ...... 42

ID 2307923007 | 1

Inleiding

Situering Voorliggende mobiliteitsstudie kadert in de project-MER-screening voor RUP Weelde Depot voor de gemeente Ravels. Het projectgebied situeert zich ten noorden van het vliegveld Weelde. De site ontsluit via Geeneinde naar het hoger wegennet. Onderstaande figuren geven de situering van het projectgebied weer op meso- en microniveau.

Figuur 1-1 Situering project mesoniveau (Bron: Geopunt)

Figuur 1-2 Situering projectgebied microniveau (Bron: Geopunt)

ID 2307923007 | 2

Huidige en toekomstige invulling

Huidige invulling Momenteel wordt de site vooral gebruikt voor tijdelijke opslag en het gebruik van evenementen. Onderstaande evenementen hebben er plaatsgevonden. Onderstaande bezoekersaantallen zijn de maxima waarvoor de nodige veiligheidsmaatregelen genomen werden. De reële aantallen liggen meestal een 20 tot 30 procent lager.

 12-13-14/02/2016 – Agridagen – Max 5000 bezoekers per beursdag  29/30/10/2016 – Oldtimerbeurs – 1500 per beursdag  24/05/2016 – verkeersactieweek – leerlingen 5de leerjaar Ravelse basisscholen  26-27/02/2017 - Hondenshow – Schaal der Kempen – 1700 bezoekers per dag  29-27/10/2017 – Militaire oefeningen Defensie (Max. 60 personen aanwezig)  28-29/10/2017 – Oldtimerbeurs – 1750/beursdag  06-07/01/2018 – Hondenshow – Schaal Der Kempen – 1700 bezoekers per dag  16-18/02/2018 – Agridagen – Max 5000 bezoekers per dag  19/04/2018 – Verkeeractiedag – leerlingen 5de leerjaar Ravelse basisscholen  19/05/2018 – Food & Fun – 500 bezoekers  26-27-28/05/2018, 01-02/06/2018 – theatervoorstellingen Plankeniers – 200 per dag  19/20/10/2018 – Nacht van de Duisternis (enkel terrein) – 100 bezoekers  27-28/10/2018 – Oldtimerbeurs – 2000 bezoekers per dag  17-18/11/2018 – Schlagerfestival & Sinterklaasfeest – 1500 bezoekers op zaterdag en 500 op zondag  02/12/2018 – Alpacashow – 700 bezoekers  16/17/03/2019- Hondenshow – Schaal Der Kempen – 2000 bezoekers per dag  18/05/2019 – Food & Fun – 500 bezoekers

De overige loodsen worden momenteel vooral gebruikt door: de Federale Politie, I&O Auction, De Lijn, Gemeente Ravels en lokale verenigingen.

Toekomstige invulling Het voorgenomen programma, visie en ontwerp is opgenomen in de startnota van het RUP.

Planningscontext

Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk In de nabije omgeving van het projectgebied wordt de Geeneinde geselecteerd als functionele fietsroute binnen het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk van de provincie Antwerpen. Een deel van deze route is conform de richtlijnen en een deel nog niet. Ten oosten en westen lopen er functionele fietsroutes over de gewestwegen N119 en N12.

ID 2307923007 | 3

Figuur 1-3 Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (Bron: Geo Antwerpen)

Recreatief fietsroutenetwerk Rond het projectgebied zijn er verschillende fietsroutes van het recreatief fietsroutenetwerk gelegen. Ten oosten is er een fietsroute die knooppunten 42 en 52 met elkaar verbinden. Ten westen is er een fietsroute die knooppunten 5 en 87 met elkaar verbinden. Ten westen is er een fietsroute die knooppunten 5 en 52 met elkaar verbinden.

Figuur 1-4 Recreatief fietsroutenetwerk (Bron: Geo Antwerpen)

Mobiliteitsplan Ravels Het vernieuwd mobiliteitsplan is goedgekeurd op februari 2019 door de gemeenteraad.

Wegencategorisering De wegencategorisering bepaalt welke functie de verschillende straten en wegen hebben en welk gebruik gewenst is. De secundaire wegen worden vastgelegd in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS). De N119 is geselecteerd als secundaire weg type II.

ID 2307923007 | 4

De lokale wegen type 2 verzamelen verkeer uit de verblijfsgebieden en zijn gebiedsontsluitingswegen. De lokale wegen 2 leiden verkeer uit de verblijfsgebieden naar wegen van een hogere orde: lokale wegen type 1 of secundaire wegen. De lokale wegen type 1 hebben een belangrijkere verkeersfunctie dan de lokale wegen 2 en vormen een verbinding met de buurgemeenten en de secundaire wegen.

De wegencategorisering ziet er als volgt uit:  secundaire weg type 2: Bredaseweg N119  Lokale weg type 1 (lokale verbindingsweg): ○ Tilburgseweg - Dorp – Steenweg Weelde – Prinsenlaan – Weeldestraat – Turnhoutseweg – Klein Ravels – Grote Baan (N12) ○ Merkplasseweg-Geeneinde-Koning Albertstraat  lokale weg type 2 (lokale ontsluitingsweg): ○ Nijverheidsstraat.  lokale weg type 3 (erftoegangsweg): ○ alle overige straten die toegankelijk zijn voor auto’s

ID 2307923007 | 5

Figuur 1-5 Wegencategorisering (Mobiliteitsplan Ravels)

Fietsnetwerken De gemeente wil een fietsbare gemeente zijn en wil stimuleren dat voor dagelijkse functionele verplaatsingen over korte afstand zo veel mogelijk de fiets wordt gekozen. Zeker voor afstanden tot 7 kilometer is de fiets een prima vervoermiddel.

Rond het projectgebied is er naast Geeneinde geen andere fietsroute geselecteerd als bovenlokale functionele fietsroute. De Koningsstraat en de Nieuwe Stationsstraat zijn geselecteerd als lokale fietsroute. De gemeente wilt het fietspad aan Geeneinde tussen het projectgebied en Nieuwe Stationsstraat vernieuwen.

ID 2307923007 | 6

Figuur 1-6 Fietsnetwerk (Mobiliteitsplan Ravels)

Snelheden De gemeente streeft ernaar om de snelheid af te stemmen op de functie van de weg en haar omgeving. Daar waar de verblijfsfunctie primeert, wordt gestreefd naar lage snelheden van autoverkeer. Daar waar de verkeersfunctie de overhand heeft, zijn hogere snelheden en een goede doorstroming gewenst.

Op de secundaire wegen is de verkeersfunctie primair. De snelheid is hier in principe 50 km/u binnen de bebouwde kom en 70 km/u buiten de bebouwde kom. Uitzondering vormen de schoolomgevingen waar een – bij voorkeur dynamische – snelheidslimiet van 30 km/u geldt.

Lokale wegen 1 en 2 hebben ook een belangrijke verkeersfunctie, naast de verblijfsfunctie in de doortochten. De snelheid is in principe 50 km/u binnen de bebouwde kom en 70 km/u buiten de bebouwde kom, met uitzondering van schoolomgevingen van een dynamische zone-30.

Vrachtverkeer Wat vrachtwagenparkeren betreft heeft de gemeente reeds een vrachtwagenparking op Geeneinde gerealiseerd. Deze is afgesloten en de gebruikers betalen éénmalig een vergoeding van 3 euro. Voor chauffeurs die in Weelde-statie of Weelde wonen, is dit op een fietsbare afstand. In de overige kernen is het probleem van vrachtwagenparkeren beperkt. Een individuele benadering waarbij samen met de gemeente naar een meer geschikte locatie wordt gezocht, wordt vooropgesteld. Een grootschalig beleid staat immers niet in verhouding tot de grootteorde van de problematiek.

ID 2307923007 | 7

Methodiek

Kwetsbaarheidsbenadering De mobiliteitsstudie wordt opgemaakt in het kader de plan-MER-screening voor het RUP Weelde Depot. De onderzoeksvraag vertrekt hier vanuit de zogenaamde “kwetsbaarheidsbenadering” zijnde:

 werkstap 1: nagaan wat de resterende gebruiksruimte is van het ontvangende verkeerssysteem i.f.v. doorstroming, parkeeraanbod, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid

 werkstap 2: van daaruit terugrekenen wat het maximaal ontwikkelbare programma is, rekening houdend met het type functies dat de gemeente voor ogen heeft.

Dit houdt onderstaande consequenties in:

 Omdat er per definitie geen negatieve effecten mogen zijn, zullen er ook geen milderende maatregelen nodig zijn en wordt er in de screening dus ook geen onderzoek naar eventuele infrastructurele ingrepen of andere milderende maatregelen uitgewerkt.

 Vanuit diezelfde premisse kan het studiegebied beperkt blijven tot Geeneinde en de aansluiting ervan met respectievelijk N12 en N119. Als er op deze wegen geen negatieve effecten te verwachten zijn, mag immers aangenomen worden dat die er ook niet zullen zijn op de R13.

 Op niveau van een “screening” volstaat normaliter een toetsing op basis van wegvakcapaciteiten en verkeerskundige vuistregels op niveau van kruispuntcapaciteit.

MER-significantiekaders Om de ‘restcapaciteit’ te bepalen worden vertrokken van onderstaande significantiekaders conform het MER-richtlijnenboek Mens-Mobiliteit. Uitgangspunt daarbij is om per deelaspect telkens te zoeken naar het “kritische kantelpunt” vanaf wanneer milderende maatregelen wenselijk worden.

Inzake doorstroming ligt dat “kritische kantelpunt” op een I/C-verhouding van 80%. Zolang de I/C- verhouding kleiner is dan 80%, wordt een vlotte doorstroming gegarandeerd. Indien de 80% verzadiging reeds in de bestaande toestand overschreden wordt, leggen we overeenkomstig onderstaand significantiekader de drempel op een maximumbijdrage van 5%-pt.

Een toename die groter is dan 5%-pt en leidt tot een I/C-verhouding boven de 90% wordt enkel getolereerd in geval van occasionele evenementen. Ter indicatie: het vliegveld aan de overzijde

Tabel 2-1 Significantiekader I/C verhouding

ID 2307923007 | 8

De restcapaciteit i.f.v. verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid wordt beoordeeld aan de hand van de oversteekbaarheid en de noodzaak van fietspaden.

Voor het aspect oversteekbaarheid wordt de huidige toestand getoetst aan onderstaand absoluut significantiekader. Daarna wordt berekend wat de maximaal toelaatbare verkeerstoename is waarbij:

- ofwel de gemiddelde wachttijd onder de 15sec blijft,

- ofwel (indien de wachttijd in de bestaande toestand al meer dan 15sec bedraagt) een wijziging van de beoordelingsklasse wordt vermeden.

Tabel 2-2 Significantiekader oversteekbaarheid

Aanvullend wordt ook gekeken wat de restcapaciteit is i.f.v. de wenselijkheid aan een fietspad omwille van de verkeersdruk. We maken daarvoor gebruik van een eigen specifiek significantiekader dat zowel rekening houdt met de evolutie van de wenselijkheid aan fietspaden volgens de keuzegrafiek uit het Vademecum Fietsvoorzieningen als met de conformiteit van de aanwezige fietsinfrastructuur.

Tabel 2-3 Significantiekader wenselijkheid fietspaden wenselijkheid fietspaden beoordeling cf. keuzegrafiek Vademecum Fietsvoorzieningen referentie toekomst geen fietsinfra aanwezig fietsinfra niet-conform conform aanwezig vademecum vademecum Niet wenselijk niet wenselijk 0 0 wenselijk -2 -1 0 noodzakelijk -3 -2 0 wenselijk niet wenselijk +2 0 (-1)* wenselijk 0 0 noodzakelijk -2 -1 0 noodzakelijk niet wenselijk +3 0 (-1)* wenselijk +1 0 noodzakelijk 0 0 * "-1" indien fietspad wegdoen effectief veiliger zou zijn

Voor parkeren wordt het principe gevolgd dat de parkeerbehoefte volledig op eigen terrein moet afgedekt kunnen worden. Er zijn immers geen mogelijkheden om een deel van de behoefte op te vangen op Geeneinde noch naar andere parkeerterreinen in de buurt, met uitzondering van de vigerende afspraak met Defensie om maximum 2 keer per jaar het vliegveld te mogen gebruiken.

ID 2307923007 | 9

Kencijfers verkeergeneratie Aan de hand van andere gelijkaardige projecten en verkeerskundige kencijfers zal in werkstap 2 de restcapaciteit omgerekend worden naar:

 maximaal benutbare bruto vloeroppervlakte voor bedrijvigheid en recreatie;

 maximaal toelaatbaar aantal bezoekers voor evenementen.

Bedrijvigheid Lokale bedrijven (type KMO of logistiek) Basis zijn de kencijfers uit het Richtlijnenboek MOBER (MOW 2018) waarbij, rekening houdend met de perifere ligging t.o.v. de kern en de slechte OV-bereikbaarheid het aandeel auto wordt opgetrokken.

 werknemers per netto ha1

Tabel 2-4 Aantal werkenden per netto ha

 Modal split

○ Auto: 85%

○ Fiets: 15%

 Autobezetting 1

 1 vrachtwagen per 100 m2 bvo kmo

 1,2 vrachtwagen per 100 m2 bvo logistiek

 1 vrachtwagen = 2,3 PAE

1 Er wordt uitgegaan dat de verkeersgenererende functie van de KMO zich enkel indoor bevinden

ID 2307923007 | 10

 Dagverdeling cf. Richtlijnenboek MOBER

Werknemers vrachtverkeer

ID 2307923007 | 11

Laagdynamische bedrijvigheid (type seizoensopslag, loonwerk, …) De kencijfers uit het Richtlijnenboek MOBER zijn niet toepasbaar op laagdynamische bedrijfs- activiteiten zoals seizoensgebonden opslag of loonwerkbedrijven

Op basis van de eigen projectreferenties van Antea Group voor vergelijkbare activiteiten kan volgende inschatting gemaakt worden:

 Gemiddeld 10 werknemers per netto ha

 Modal split2

○ Auto: 85%

○ Fiets: 15%

 Autobezetting 1

 Gemiddeld 10 vrachtwagens per ha/dag (20 bewegingen)

 1 vrachtwagen = 2,3 PAE

 Dagverdeling ○ werknemers  20% in dagerregime (100% in tijdens OSP, 100% uit in ASP)  40% werkt in 2-shiftensysteem (6-14u/14-22u => verkeersgeneratie buiten spitsuren) ○ Vrachtverkeer  Aanname idem KMO

2 Aanname dezelfde als KMO

ID 2307923007 | 12

Recreatie Recreatie - generiek  Voor het aantal werknemers zijn er geen generieke kencijfers bekend voor recreatie. Echter wordt er redelijkerwijs aangenomen dat er maximum 5 werknemers zijn per loods naar gelang de verwachte activiteit. Een loods is ongeveer 5000m² bvo waardoor er ongeveer 0,1 werknemer per 100m² werkt.

 Voor het aantal bezoekers per m² worden hieronder verschillende functies opgesomd die mogelijk in deze loodsen kunnen komen. We baseren ons hiervoor grotendeels op CROW- publicatie 272:

○ Tennishal: 4 bezoekers per 100m² bvo per dag

○ Sporthal, bowlinghal, indoor speeltuin: 10 bezoekers per 100 m² bvo per dag

○ Squashhal, theater: 30 bezoekers per 100m² bvo per dag

In de verdere berekening wordt uitgegaan van 10 bezoekers per 100m² per dag.

 Autobezetting 1,83

 Modal split4

○ Auto: 75%

○ Fiets: 25%

 Dagverdeling recreatie cf. Richtlijnenboek MOBER

3 Bron: MOBER richtlijnenboek 4 Bron: MOBER richtlijnenboek voor buitengebied toegepast op projectgebied

ID 2307923007 | 13

ID 2307923007 | 14

Recreatie - schietclub Op basis van beschikbare gegevens uit referentieprojecten van Antea Group m.b.t. schietstanden wordt volgende schatting gemaakt:

 Voor het aantal werknemers wordt aangenomen dat maximum 2 personen aanwezig zijn tijdens de openingsuren van de schietbaan. Hiervan kan worden aangenomen dat deze met de auto komen werken, maar de aankomsten en vertrekken buiten de spits plaatsvinden.

 Een gemiddelde schietstand telt 15 tot 20 banen, is 4 tot 8 uur per dag open en trekt gemiddeld 10 tot 15 schutters/uur (50 tot 100 per dag).

 De meeste schutters beperken zich tot het minimum aantal schietbeurten voor behoud van de licentie (12/jaar). Verblijfstijden zijn veelal kort (1 schietbeurt duurt ca. 15 minuten). Komen en gaan gebeurt gespreid in de tijd.

 Rekening houdend met de locatie wordt uitgegaan van 100% autosolisten5.

Recreatie - Agridoe Een specifiek projectonderdeel betreft het idee om 1 hal in te richten als “Agridoe”, een recreatief en educatief doe-centrum (type Hidrodoe of Technopolis) gericht op het thema ‘landbouw’.

Er wordt gemikt op 30.000 bezoekers op jaarbasis. Ter vergelijking: Hidrodoe trekt ca. 60.000 bezoekers per jaar, Technopolis 300.000.

Mede op basis van kencijfers uit MOBER Technopolis worden volgende aannames gedaan omtrent het mobiliteitsprofiel van Agridoe:

 in overeenstemming met de generieke cijfers voor recreatie wordt aangenomen dat er maximum 5 werknemers in de hal werkzaam zullen zijn.

 Bezoekers6

○ gemiddeld 120 bezoekers per dag,

 op werkdagen vooral (school)groepen die hoofdzakelijk per autocar komen

 op weekenddagen vooral gezinnen

○ op topdagen tot 300 bezoekers per dag

 Modal split7 ○ Auto: 95% ○ Fiets: 5%  Autobezetting 2,5

 Dagverdeling

○ geen specifiek kencijfer beschikbaar uit MOBER Technopolis; enkel telling 35 pae uit en 11 pae in tijdens werkdagavondspitsuur; => extrapolatie naar Agridoe: 4 auto’s uit en 1 auto in

5 Bron: Er wordt aangenomen dat mensen die een vuurwapen bezitten dit meenemen van thuis naar de schietbaan en dit niet per fiets of openbaar vervoer doen 6 Extrapolatie cijfers MOBER Technopolis 7 Bron: MOBER richtlijnenboek voor buitengebied toegepast op projectgebied

ID 2307923007 | 15

○ voor weekenddag: aanname op basis van eigen beschikbare verdeling voor recreatiedomein Uur IN UIT U0 0% 0% U1 0% 0% U2 0% 0% U3 0% 0% U4 0% 0% U5 0% 0% U6 0% 0% U7 0% 0% U8 5% 0% U9 6% 0% U10 6% 2% U11 5% 5% U12 5% 6% U13 11% 6% U14 16% 5% U15 16% 8% U16 9% 14% U17 7% 16% U18 7% 13% U19 7% 8% U20 0% 7% U21 0% 7% U22 0% 3% U23 0% 0%

ID 2307923007 | 16

Evenementen Voor evenementen wordt er een onderscheid gemaakt tussen een bedrijfsevenement, een lokaal publieksevenement en een regionaal publieksevenement.

Bedrijfsevenement

 Modal split8 ○ Auto: 95% ○ Fiets: 5%  Autobezetting 1,1  Dagverdeling 9

Lokaal publieksevenement

 Modal split hetzelfde als recreatie ○ Auto: 75% ○ Fiets: 25%  2,5 autobezetting 10  Dagverdeling 11

8 Bron: Richtlijnenboek MOBER - zakelijke verplaatsingen 9 Bron: planMOBER RUP Cultuurpark ( Expo) 10 Bron: Andere referentieprojecten 11 Bron: planMOBER RUP Cultuurpark (Antwerp Expo)

ID 2307923007 | 17

Regionaal publieksevenement

 Modal split12 ○ Auto: 95% ○ Fiets: 5%  3,5 autobezetting  Dagverdeling 13

Toedeling Voor de toedeling worden er twee scenario´s gebruikt.

Voor lokale activiteiten steunen we op woon-werkgegevens van FOD Economie (Statistieken België) en routekeuzes volgens Google Maps. Ongeveer de helft is bestemmingsverkeer uit de gemeente Ravels zelf. We delen daarvan ongeveer 25% toe aan deelkern Ravels en 25% aan Weelde.

12 Bron: MOBER richtlijnenboek voor buitengebied toegepast op projectgebied 13 Bron: MOBER Cultuurpark

ID 2307923007 | 18

5%

25%

Figuur 2-1 Toedeling lokaal – alle modi

Uit de federaal diagnostiek blijkt dat 50% van de werknemers die in zowel Ravels wonen als werken

met de wagen naar het werk gaan. Hierdoor ontstaat onderstaande toedeling van het autoverkeer.

7,5%

37,5%

Figuur 2-2 Toedeling lokaal – autoverkeer

ID 2307923007 | 19

Bij regionale activiteiten (Agridoe, schietstand, regionale evenementen) zal er logischerwijze meer extern verkeer aangetrokken worden. We nemen aan dat nog maar zo’n 20% uit de gemeente Ravels

komt.

8%

40%

Figuur 2-3 Toedeling regionaal – alle modi

Ook hier nemen we aan dat maar de helft van de personen uit Ravels met de wagen komt.

9%

45%

Figuur 2-4 Toedeling regionaal – autoverkeer

ID 2307923007 | 20

Bereikbaarheidsprofiel

Ontsluiting In onderstaand luik wordt een beeld gevormd van de huidige ontsluitingsstructuur van het projectgebied. Conform het STOP-principe (eerst Stappers, dan Trappers, vervolgens Openbaar vervoer en dan pas Privé gemotoriseerd verkeer), worden ook de wandel- en fietsroutes en de lijnvoering van het openbaar vervoer evenals de ligging van de haltes in beeld gebracht.

Fietsers en voetgangers Op Geeneinde zijn geen voetgangersvoorzieningen aanwezig. De voetgangers kunnen gebruik maken van de fietspaden.

Geeneinde maakt deel uit van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. Langs Geeneinde is een (niet conform) dubbelrichtingsfietspad aanwezig aan de zuidzijde van de weg. De gemeente wilt dit fietspad vernieuwen conform de richtlijnen.

Openbaar vervoer Er is geen bushalte op wandelafstand van het projectgebied. De meest nabije haltes in de omgeving liggen op meer dan 20 tot 30minuten wandelen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de afstand van het projectgebied tot de bushaltes.

Tabel 3-1 Afstand project tot bushalte

Bushalte Code Straat buslijnen Afstand stopplaats (ongeveer) Weelde singel 106645 Koning Albertstraat 450, 455, 457, 458, 459 1,6km Weelde / Merksplasseweg 455, 457, 458, 459 1,8km Bosvenstraat Weelde Steenweg 106709 Bredaseweg 457, 460 2,5km op Zondereigen

De frequenties van de bussen die hier passeren verschillen sterk. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de frequentie van de buslijnen.

Tabel 3-2 Frequentie buslijnen

Halte Lijn Frequentie Frequentie Frequentie (week) (zaterdag) (zondag) Weelde 450 Turnhout – Poppel – 2x/uur en 2x/uur 1x/uur Singel Tilburg 3x/spitsuur 455 Zondereigen – Arendonk 1x/dag / / 451 Poppel - Turnhout 1x/woensdag 457 Hoogstraten – Baarle 1x/dag / / Hertog - Turnhout 458 Hoogstraten Scholen - 1x/dag / / Poppel 459 Hoogstraten – Turnhout 1x/dag / / Weelde 457 Hoogstraten – Baarle 1x/dag / / Steenweg op Hertog - Turnhout Zondereigen 460 Baarle - Turnhout 1x/uur en 1x/uur 1x/uur 2x/spitsuur

ID 2307923007 | 21

Figuur 3-1 Uitsnede netplan (Bron: De lijn)

Gemotoriseerd verkeer Het gemotoriseerd verkeer ontsluit via Geeneinde naar het hoger wegennet. Geeneinde heeft een wegencategorisering van lokale weg type I. Vanaf Geeneinde ontsluit de weg naar de N119 Steenweg op Baarle-Hertog of de N12 Weeldestraat.

Beschrijving ontsluitende wegen en kruispunten Onderstaand wordt de huidige inrichting en configuratie van de verschillende ontsluitende wegen en kruispunten besproken.

Ontsluitende wegen Geeneinde  Lokale weg type I  2x1 rijstroken  Snelheidsregime: 50 km/u binnen bebouwde kom, 70 km/u buiten de bebouwde kom  Verkeer heeft voorrang op verkeer op de (zij)wegen en aansluitingen  Dubbelrichtingsfietspad aan de zuidzijde van de weg  Geen voetpaden

ID 2307923007 | 22

N12 Weeldestraat  Lokale weg type I  2x1 rijstroken  Snelheidsregime: 50 km/u binnen bebouwde kom, 70 km/u buiten de bebouwde kom  Verkeer heeft voorrang op verkeer op de (zij)wegen en aansluitingen  Vrijliggende fietspaden langs beide kanten van de weg  Geen voetpaden

Figuur 3-2 N12 Weeldestraat (Bron: Google Maps)

N119 Steenweg op Baarle-Hertog  Secundaire weg type II  2x1 rijstroken  Snelheidsregime: 70 km/u  Verkeer heeft voorrang op verkeer op de (zij)wegen en aansluitingen  Aanliggend, gelijkgronds dubbelrichtingsfietspad aan de oostzijde  Geen voetpaden

Figuur 3-3 N119 Steenweg op Baarle-Hertog

Ontsluitende kruispunten N119 Bredaseweg/Steenweg op Baarle-Hertog x Merksplasseweg  Viertakskruispunt  Voorrangskruispunt  Vrijliggend dubbelrichtingsfietspad met fietsers uit de voorrang

N12 Weeldestraat x Koning Albertstraat  Drietakskruispunt  Voorrangskruispunt  Aanliggend fietspad in de voorrang.  Afslagstrook voor verkeer van Weeldestraat linksaf naar Koning Albertstraat  Stopstreep vanuit de Koning Albertstraat

ID 2307923007 | 23

Figuur 3-4 Luchtfoto N12 Weeldestraat x Koning Albertstraat (Bron: Geopunt)

N12 Weeldestraat/Turnhoutseweg x N118 Molenheide x Gemeentelaan  Viertakskruispunt  Voorrangskruispunt  Fietspad in de voorrang.  Linksafslagstroken voor verkeer op de N12  Stopstreep vanuit de zijstraten

Figuur 3-5 Luchtfoto N12 Weeldestraat/Turnhoutseweg x N118 Molenheide x Gemeentelaan (Bron: Geopunt)

ID 2307923007 | 24

Druktebeeld De gemeente Ravels heeft recent doorsnedetellingen uitgevoerd op verschillende locaties rond het projectgebied. Het gaat over de volgende wegen met het jaartal van uitvoering:

1. N119 Bredaseweg (2017) 2. N119 Steenweg op Baarle-Hertog (2019) 3. Merksplasseweg (2018) 4. Geeneinde t.h.v. Weelde Depot (2018) 5. N12 Prinsenlaan (2017) 6. N12 Turnhoutseweg thv Elzenstraat (2019) 7. N12 Klein Ravels (2017) 8. N12 Grote Baan (2017) 9. N118 Arendonksesteenweg (2017)

Figuur 3-6 Overzicht verkeerstellingen

Onderstaande tabel geeft een samenvatting weer van deze tellingen.

Tabel 3-3 Samenvatting tellingen

Nr. Locatie Voertuigen / dag % vracht V85 1 N119 Bredaseweg (1 richting) 2700 14% 54 km/u 2 N119 Steenweg op Baarle-Hertog 6250 13% 68 km/u 3 Merksplasseweg 4850 13% 70 km/u 4 Geeneinde 4650 12% 74 km/u 5 N12 Prinsenlaan 9500 13% 67 km/u 6 N12 Turnhoutseweg 7150 14% 72 km/u 7 N12 Klein Ravels 8750 9% 80 km/u 8 N12 Grote Baan 12550 10% 67 km/u 9 N118 Arendonksesteenweg 3200 11% 83 km/u

ID 2307923007 | 25

Van deze tellingen zijn de recentste drie tellingen (namelijk punten 2, 4 en 6) hieronder verder uitgewerkt. Daar wordt hierna verder op ingezoomd. Van punten 8 en 9 wordt aangenomen dat die niet maatgevend zijn voor ons projectgebied naar aanleiding van de toedeling.

Doorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog De gemeente Ravels heeft een doorsnedetelling uitgevoerd op de N119 Steenweg op Baarle-Hertog (punt 2) tussen 18 maart 2019 en 26 maart 2019. Onderstaande figuren geven een dagverdeling weer van deze telling.

Figuur 3-7 Dwarsdoorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog werkdag

Figuur 3-8 Dwarsdoorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog zaterdag

ID 2307923007 | 26

Figuur 3-9 Dwarsdoorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog zondag

Op een gemiddelde werkdag rijden er zo´n 6.500 voertuigen over deze weg. Op een zaterdag is dit 5.400 voertuigen en op een zondag 6.000 voertuigen.

Doorsnedetelling Geeneinde De gemeente Ravels heeft een verkeerstelling uitgevoerd tussen 13 en 27 september 2018 ter hoogte van Geeneinde (punt 4).

Figuur 3-10 Dwarsdoorsnedetelling Geeneinde werkdag

Figuur 3-11 Dwarsdoorsnedetelling Geeneinde zaterdag

ID 2307923007 | 27

Figuur 3-12 Dwarsdoorsnedetelling Geeneinde zondag

Op werkdagen zijn er gemiddeld ca. 5.000 voertuigen geteld in beide richtingen samen. Op een zaterdag was dit 4.200 voertuigen en een zondag 3.300 voertuigen.

Doorsnedetelling N12 Turnhoutseweg De gemeente Ravels heeft een doorsnedetelling uitgevoerd op de N12 Turnhoutseweg (punt 6) tussen 6 maart 2019 en 15 maart 2019.

Figuur 3-13 Dwarsdoorsnedetelling N12 Turnhoutseweg werkdag

Figuur 3-14 Dwarsdoorsnedetelling N12 Turnhoutseweg zaterdag

ID 2307923007 | 28

Figuur 3-15 Dwarsdoorsnedetelling N12 Turnhoutseweg zondag

Op een gemiddelde werkdag rijden er zo´n 7.500 voertuigen over deze weg. Op een zaterdag is dit 6600 voertuigen en op een zondag 5400 voertuigen.

Kruispunt N119 Bredaweg x Merksplasseweg Naar aanleiding van een plaatsbezoek op woensdag 29 mei 2019 werd tussen 16:30 en 17:00 uur een steekproeftelling uitgevoerd op het kruispunt N119 Bredaweg x Merksplasseweg. Omgerekend naar uurwaarden bedroeg de kruispuntbelasting toen 1170 pae/u. Na vergelijking van de kruispunttakken waar ook slangtellingen van zijn, komt dit op zo’n 8% meer verkeer dan volgens de slangtellingen. Merk echter op dat de steekproeftelling plaatsvond op de vooravond van een feestdag waar veel mensen de brug maken (Hemelvaart) en een wat hogere avondspitsintensiteit niet abnormaal was.

Figuur 3-16 Stroomdiagram kruispunt N119 Bredaweg x Merksplasseweg

ID 2307923007 | 29

Bepaling maatgevend druktemoment Het maatgevend druktemoment wordt bepaald aan de hand van bovenstaande tellingen en uit de richtlijnen uit het richtlijnenboek MOBER. Dit wordt bepaald voor een werkdag en een gemiddelde zaterdag.

Dagverdeling bedrijvigheid Dagverdeling recreatie

Figuur 3-17 Distributie bedrijven en recreatie werkdag

Uit het richtlijnenboek MOBER volgt dat voor een werkdag het maatgevend spitsuur in de ochtendspits uur 7 is en in de avondspits uur 16. Uit de telling blijkt echter dat het maatgevende moment in uur 8 in de ochtendspits is en uur 17 in de avondspits. Het verkeer zal dan ook toegedeeld worden op deze uren.

ID 2307923007 | 30

Voor een zaterdag is het maatgevend spitsuur uur 17. Uit de telling blijkt echter dat het maatgevende moment in uur 14 is. Deze worden beide gebruikt voor de doorrekeningen.

Figuur 3-18 Distributie recreatie zaterdag

ID 2307923007 | 31

Doorstroming en restcapaciteit De afwikkeling wordt bepaald door middel van kencijfers een op basis van wegvakcapaciteiten en verkeerskundige vuistregels op niveau van kruispuntcapaciteit.

Uit het richtlijnenboek MOBER blijkt dat de maximale capaciteit voor lokale en secundaire wegen 1.000 PAE per uur per rijrichting is (op de hoofdroutes). Voor de zijtakken volgt onderstaande grafiek. Hieruit blijkt dat de capaciteit voor Geeneinde ongeveer 600 PAE is bij een kritische tijdsinterval van 5 seconden.

Figuur 3-19 Beoordeling capaciteit van zijwegen (Bron: Richtlijnenboek MOBER)

Doorsnedetelling N119 Steenweg op Baarle-Hertog In onderstaande tabel staat de restcapaciteit per dag in elke richting. De capaciteit van deze weg is 1000 PAE. De restcapaciteit is de maximaal aantal extra PAE totdat 80% van de capaciteit is bereikt. Er wordt aangenomen dat punt 1 eenzelfde verhouding heeft als punt 2 op uurbasis dan op dagbasis.

Tabel 3-4 Restcapaciteit N119 Steenweg op Baarle-Hertog punt 1

Richting Turnhout Richting Tilburg Intensiteit I/C Restcapaciteit Intensiteit I/C Restcapaciteit Werkdag ochtend 230 23% 570 220 22% 580 Werkdag avond 280 28% 520 280 28% 520 Zaterdag middag 210 21% 600 270 27% 530 Zaterdag avond 210 21% 600 220 22% 580

ID 2307923007 | 32

Tabel 3-5 Restcapaciteit N119 Steenweg op Baarle-Hertog punt 2

Richting Turnhout Richting Tilburg Intensiteit I/C Restcapaciteit Intensiteit I/C Restcapaciteit Werkdag ochtend 270 27% 530 250 25% 550 Werkdag avond 330 33% 470 330 33% 470 Zaterdag middag 240 24% 560 310 31% 490 Zaterdag avond 240 24% 560 260 25% 550

Doorsnedetelling Geeneinde In onderstaande tabel staat de restcapaciteit per dag in elke richting. De capaciteit van deze weg is 600 PAE. De restcapaciteit is de maximaal aantal extra PAE totdat 80% van de capaciteit is bereikt. Er wordt aangenomen dat punt 3 eenzelfde verhouding heeft als punt 4 op uurbasis dan op dagbasis.

Tabel 3-6 Restcapaciteit Geeneinde punt 3

Richting Weelde Richting Statie Intensiteit I/C Restcapaciteit Intensiteit I/C Restcapaciteit Werkdag ochtend 200 33% 280 220 35% 260 Werkdag avond 300 50% 180 230 37% 250 Zaterdag middag 200 33% 280 180 30% 300 Zaterdag avond 180 29% 300 170 28% 310

Tabel 3-7 Restcapaciteit Geeneinde punt 4

Richting Weelde Richting Statie Intensiteit I/C Restcapaciteit Intensiteit I/C Restcapaciteit Werkdag ochtend 190 32% 290 210 34% 270 Werkdag avond 290 48% 190 220 36% 260 Zaterdag middag 190 32% 290 170 29% 310 Zaterdag avond 170 28% 310 160 27% 320

Doorsnedetelling N12 Turnhoutseweg In onderstaande tabel staat de restcapaciteit per dag in elke richting. De capaciteit van deze weg is 1000 PAE. De restcapaciteit is de maximaal aantal extra PAE totdat 80% van de capaciteit is bereikt. Er wordt aangenomen dat punten 5 en 7 eenzelfde verhouding heeft als punt 6 op uurbasis dan op dagbasis.

Tabel 3-8 Restcapaciteit N12 Turnhoutseweg punt 5

Richting Turnhout Richting Tilburg Intensiteit I/C Restcapaciteit Intensiteit I/C Restcapaciteit Werkdag ochtend 320 32% 480 320 32% 480 Werkdag avond 470 47% 330 430 43% 370 Zaterdag middag 480 48% 320 470 47% 330 Zaterdag avond 350 33% 450 330 33% 470

ID 2307923007 | 33

Tabel 3-9 Restcapaciteit N12 Turnhoutseweg punt 6

Richting Turnhout Richting Tilburg Intensiteit I/C Restcapaciteit Intensiteit I/C Restcapaciteit Werkdag ochtend 240 24% 560 240 24% 560 Werkdag avond 350 35% 450 320 32% 480 Zaterdag middag 360 36% 440 350 35% 450 Zaterdag avond 260 25% 550 250 25% 550

Tabel 3-10 Restcapaciteit N12 Turnhoutseweg punt 7

Richting Turnhout Richting Tilburg Intensiteit I/C Restcapaciteit Intensiteit I/C Restcapaciteit Werkdag ochtend 290 29% 510 290 29% 510 Werkdag avond 430 43% 370 390 39% 410 Zaterdag middag 440 44% 360 430 43% 370 Zaterdag avond 320 31% 480 300 31% 500

Validatie methodiek Toetsing aan wegvakintensiteiten geeft een eerste indicatie, maar is per definitie minder nauwkeurig dan toetsing aan kruispuntcapaciteit. Om na te gaan in welke orde de onzekerheidsmarge van deze werkwijze is, vergelijken we de restcapaciteit met van het maatgevende wegsegment op Geeneinde/ Merksplasseweg (punt 3) met de getelde kruispuntbelasting op het kruispunt N19 x Merksplasseweg.

De praktische kruispuntcapaciteit (capaciteit waarbij een normale doorstroming gegarandeerd blijft) van een voorrangsgeregeld kruispunt bedraagt ca. 1500 pae per uur14. Rekening houdend met de 8% extra getelde verkeersdrukte wegens verlengd weekend, geeft dit een restcapaciteit van ca. 425pae/u.

De berekende restcapaciteit van segment 3 bedraagt 430 pae. De cijfers stemmen in voldoende mate overeen.

14 vuistregel CROW

ID 2307923007 | 34

Verkeersveiligheid en -leefbaarheid

Oversteekbaarheid De oversteekbaarheid voor voetgangers wordt gekwantificeerd aan de hand van de gemiddelde wachttijd voor voetgangers voordat de oversteekbeweging kan uitgevoerd worden. Dit werd berekend gebruikmakende van de wachttijdformule opgenomen in CROW – publicatie 110. Hierbij wordt er aan de hand van de rijbaanbreedte, de mogelijke aanwezigheid van busstroken, parkeerstroken en middeneilanden de gemiddelde wachttijd voor een oversteekbeweging ingeschat. Hierbij wordt rekening gehouden met een oversteeksnelheid van een voetgangers vanuit stilstand (1 meter per seconde).

De analyse geeft een indicatie van mogelijke oversteekproblemen op wegsegmenten.

Onderstaande tabel geeft de geschatte gemiddelde wachttijd op basis van bovenstaande parameters.

Figuur 3-20 Locaties meting oversteekbaarheid

Tabel 3-11 Oversteekbaarheid vrijdagavond

Punt Straat Rijbaan- Huidige Huidige Maximale Restcapaciteit breedte intensiteit wachttijd capaciteit 1 N119 Bredaweg 3,5m 570 pae Goed 2000 pae 1430 pae 2 N119 Steenweg op 3,5m 660 pae Goed 2000 pae 1340 pae Baarle-Hertog 3 Merksplasseweg 7m 530 pae Redelijk 1000 pae 470 pae 4 Geeneinde t.h.v. 7m 510 pae Redelijk 1000 pae 490 pae projectgebied 5 N12 Weeldestraat 3,5m 880 pae Goed 2000 pae 1120 pae t.h.v. Koning Albertstraat 6 N12 Weeldestraat 10m 670 pae Slecht 850 pae 180 pae t.h.v. Gemeentelaan 7 N12 Turnhoutseweg 3,5m 820 pae Goed 2000 pae 1180 pae

ID 2307923007 | 35

Tabel 3-12 Oversteekbaarheid zaterdagmiddag

Punt Straat Rijbaan- Huidige Huidige Maximale Restcapaciteit breedte intensiteit wachttijd capaciteit 1 N119 Bredaweg 3,5m 480 pae Goed 2000 pae 1520 pae 2 N119 Steenweg op 3,5m 550 pae Goed 2000 pae 1450 pae Baarle-Hertog 3 Merksplasseweg 7m 380 pae Goed 1000 pae 620 pae 4 Geeneinde t.h.v. 7m 360 pae Goed 1000 pae 640 pae projectgebied 5 N12 Weeldestraat 3,5m 950 pae Goed 2000 pae 1050 pae t.h.v. Koning Albertstraat 6 N12 Weeldestraat 10m 710 pae Slecht 850 pae 140 pae t.h.v. Gemeentelaan 7 N12 Turnhoutseweg 3,5m 870 pae Goed 2000 pae 1130 pae

Wenselijkheid fietspaden Intensiteit en snelheid van gemotoriseerd verkeer zijn belangrijke factoren bij de evaluatie van de verkeersveiligheid van fietsvoorzieningen. In onderstaande grafiek uit het Vademecum Fietsvoorzieningen wordt de mate van scheiding tussen fietsers en auto’s bepaald aan de hand van de snelheid van het gemotoriseerde verkeer (V85 percentielwaarde, of de snelheid waar 85% van het gemotoriseerde verkeer onder blijft), en de intensiteiten van het gemotoriseerde verkeer, uitgedrukt in PAE (personenauto-equivalent) per etmaal voor beide rijrichtingen samen.

De intensiteit van het fietsverkeer wordt niet beschouwd als een factor die de noodzakelijkheid van een fietspad beïnvloedt. Hier volgt men de redenering dat het gevaar op een weg niet wordt veroorzaakt door fietsers en dat een weg die veilig is voor weinig fietsers, dat ook is voor veel fietsers.

Figuur 3-21 Grafiek ‘Scheiding of menging in functie van snelheid en intensiteit’ (Bron: Vademecum Fietsvoorzieningen, hoofdstuk 3, p. 23)

ID 2307923007 | 36

Gebied 1: Een gemengd profiel (weginrichting zonder fietspaden) is wenselijk. Afhankelijk van andere verkeers- en ruimtelijke kenmerken (B.V. subjectieve veiligheid of de continuïteit van het fietsnetwerk) kunnen fietspaden wenselijk zijn. Gebied 2: Fietspaden zijn wenselijk. Afhankelijk van andere verkeers- en ruimtelijke kenmerken is een gemengd profiel of een profiel met fietssuggestiestroken aanvaardbaar. Gebied 3: Fietspaden altijd noodzakelijk. Geen uitzondering omwille van de hoge snelheden en auto- intensiteiten. Het is belangrijk te beseffen dat intensiteit en snelheid niet de enige bepalende factoren zijn. Wat de beste oplossing is wordt mee bepaald door andere ruimtelijke, planologische en verkeerskenmerken.

Tabel 3-13 Wenselijkheid fietspaden

Locatie Toegestane V85 Intensiteit Aanwezigheid Wenselijkheid snelheid fietspad Geeneinde 70 km/u 74 km/u 5.600 pae Niet conform Noodzakelijk Koning 50 km/u - 5.600 pae Niet conform Noodzakelijk Albertstraat N119 Steenweg op 70 km/u 68 km/u 7.300 pae Niet conform Noodzakelijk Baarle-Hertog N12 70 km/u 72 km/u 8.500 pae Niet conform Noodzakelijk Turnhoutseweg N12 Prinsenlaan 70 km/u 67 km/u 8.500 pae Niet conform Noodzakelijk

Uit bovenstaande tabel blijkt dat bij de gereden snelheden in combinatie met de huidige verkeersintensiteiten fietspaden altijd noodzakelijk zijn.

Samenvatting restcapaciteit De restcapaciteit is bepaald aan de hand van 3 criteria namelijk oversteekbaarheid, doorstroming en wenselijkheid fietspaden. Hier wordt de maatgevende restcapaciteit bepaald in PAE. De wenselijkheid fietspaden is nergens maatgevend aangezien er in het beoordelingskader geen negatieve waarde kan krijgen. Voor de doorstroming is de avondspitswaarde per rijrichting maatgevend. De restcapaciteit van de oversteekbaarheid is in beide richtingen samengeteld.

Tabel 3-14 Samenvatting restcapaciteit vrijdagavond

Oversteekbaarheid Doorstroming ri. Doorstroming ri. Turnhout/Weelde Tilburg/Statie 1 1430 520 520 2 1340 470 470 3 470 180 250 4 490 190 260 5 1120 330 370 6 180 450 480 7 1180 370 410

ID 2307923007 | 37

Tabel 3-15 Samenvatting restcapaciteit zaterdagmiddag

Oversteekbaarheid Doorstroming ri. Doorstroming ri. Turnhout/Weelde Tilburg/Statie 1 1520 600 530 2 1450 560 490 3 620 280 300 4 640 290 310 5 1050 320 330 6 140 440 450 7 1130 360 370

Om te onderzoeken wat de maatgevende restcapaciteit is, is de bovenstaande capaciteit aan de toedeling gelinkt waardoor onderstaande restcapaciteit ontstaat.

Tabel 3-16 Maatgevende restcapaciteit

Toedeling Restcapaciteit Restcapaciteit Toedeling Restcapaciteit lokaal vrijdagavond zaterdagmiddag regionaal zaterdagmiddag 1 7,5% 13870 15070 9% 12560 2 37,5% 2510 2800 45% 2333 3 60% 720 970 72% 810 4 40% 1120 1500 28% 2140 5 7,5% 9330 8670 9% 7220 6 12,5% 1440 1120 5% 2800 7 12,5% 6240 5840 5% 14600

Hieruit blijkt dat punt 3 de maatgevende restcapaciteit heeft. Onderstaande tabel geeft dit per rijrichting weer.

Tabel 3-17 Maatgevende restcapaciteit per rijrichting per uur voor punt 3

Richting Weelde-Depot Richting Statie Lokaal vrijdagavond 300 420 Lokaal zaterdagmiddag 470 500 Regionaal vrijdagavond 250 350 Regionaal zaterdagmiddag 390 420

ID 2307923007 | 38

Confrontatie

Verkeersgeneratie

Theoretisch maximum bij monofunctionele ontwikkeling Met de bovenstaande restcapaciteit wordt bepaald per type ontwikkeling hoeveel oppervlakte er ontwikkeld kan worden. Dit is het aantal loodsen/personen als alle restcapaciteit zou gebruikt worden voor 1 enkele functie.

Tabel 4-1 Maximale ontwikkeling bedrijven en recreatie

Verkeersgeneratie per Restcapaciteit punt Maximum te loods15 via punt 3 3 gebruiken (in de maatgevende (in de maatgevende aantal richting) richting) loodsen LOKAAL

KMO 17 pae/u Uit 420 pae/u 25 Logistiek 14 pae/u Uit 420 pae/u 30 laagdynamische bedrijvigheid 2 pae/u Uit 420 pae/u 210 Recreatie vrijdag 13 pae/u Uit 420 pae/u 34 Recreatie zaterdag 10 pae/u In 470 pae/u 48 REGIONAAL

Agridoe vrijdag 3 pae/u Uit 350 pae/u 102 Agridoe zaterdag 5 pae/u In 390 pae/u 71 Schietstand vrijdag 11 pae/u In 250 pae/u 23 Schietstand zaterdag 11 pae/u In 390 pae/u 36

Vanuit de restcapaciteit van het wegennet kan op basis van bovenstaande tabel geconcludeerd dat geen enkele van de bedrijfsactiviteiten of recreatieve functies de beschikbare restcapaciteit volledig zou opgebruiken.

Voor evenementen wordt de limiet niet zozeer bepaald door de ruimte, maar wel door het aantal personen.

Tabel 4-2 Maximale ontwikkeling evenementen

Verkeersgeneratie Restcapaciteit Max. aantal per persoon via punt 3 toegelaten punt 3 (in de personen per (in de maatgevende dag maatgevende richting) richting) Regionaal bedrijfsevent vrijdag 0,09 pae/u16 350 pae 3.750 Lokaal publieksevent zaterdag 0,036 pae/u 470 pae 13.050 Regionaal publieksevent zaterdag 0,04 pae/u 390 pae 9.980

15 1 loods = 0,5 ha bvo = 1 ha netto terrein 16 Interpretatie: Voor iedere persoon die per dag naar het evenement komt is er 0,09 persoon die als autobestuurder op het drukste spitsuur de site verlaat via het maatgevende wegvak.

ID 2307923007 | 39

Toetsing aan concreet programma Bovenstaande berekening geven een theoretisch maximum aan bij monofunctionele invulling.

In de praktijk zal het programma bestaan uit een mix van bovenstaande functies en zal met name voor evenementen het aantal toelaatbare bezoekers mee bepaald worden door restmarge na invulling van alle overige functies.

Verkeersgeneratie vooropgestelde programma Tabel 4-1 toont de mate waarin de vaste activiteiten van het voorgenomen programma de beschikbare restcapaciteit opgebruiken. Het saldo wordt vervolgens gebruikt om het maximaal toelaatbaar bezoekersaantal te bepalen.

Tabel 4-1: benutte restcapaciteit door vast programma Functie Aantal (loodsen) in % t.o.v. theoretisch % t.o.v. theoretisch programma maximum op vrijdag maximum op zaterdag VASTE ACTIVITEITEN KMO 1 4% 0% Laagdynamische 5 2% 0% bedrijvigheid Recreatie (generiek) 4 12% 2% Agridoe 1 1% 1% Schietbaan 1 4% 3% Som benut t.o.v. 12 23% 6% maximaal programma Bruikbaar saldo voor 77% 94% evenementen

Op vrijdagen wordt het grootste deel van de restcapaciteit gebuikt en kan nog maximum 77% van het aantal bezoekers worden toegelaten zoals bepaald in Tabel 4-2 Maximale ontwikkeling evenementen, zijnde maximum 2870 bezoekers per dag (op een bedrijfsevenement).

Op zaterdag kan er nog maximum 94% van de restcapaciteit benut worden. Omgerekend geeft dit:

 Maximum 12240 bezoekers per dag op een lokaal evenement

 Maximum 9350 bezoekers per dag op een regionaal evenement

Parkeerbalans Naast de restcapaciteit van het ontvangende wegennet, dient ook getoetst te worden in hoever hogervermeld programma en daarbij behorende limieten inzake evenementen nog moeten bijgesteld worden op basis van het beschikbare parkeeraanbod.

Parkeeraanbod Uitgangspunt is dat enkel de bestaande wegenis gebruikt wordt als parking. De bestaande onverharde ruimte wordt niet als parking gebruikt.

Minimaal zijn er zo’n 560 parkeerplaatsen op de bestaande wegenis beschikbaar. Hierbij is er geteld met niet-gemarkeerde parkeerstroken (langsparkern) met een gemiddelde lengte van 7 meter per parkeerplaats.

ID 2307923007 | 40

Figuur 4-1: 560 parkeerplaatsen toepassing zones van langsparkeren (aan in- en uitritten en kruispunten en kruispunten werden geen parkeerplaatsen in de telling opgenomen)

Mits optimalisatie kunnen er zo’n 760 parkeerplaatsen bekomen. Daarbij wordt uitgegaan van volgende aanpassingen:

 markering van langsparkeervakken met een lengte van 6 meter  invoering van eenrichtingsverkeer op de oost-westwegen en de westelijke noord-zuidweg. Gezien de oostelijke noord-zuid weg de hoofdontsluiting vormt is hier uitgegaan dat deze tweerichtingsverkeer blijft.  Op de westelijke noord-zuidweg wordt visgraatparkeren in 45° toegepast in plaats van parallel parkeren.

ID 2307923007 | 41

Figuur 4-2: 760 parkeerplaatsen langsparkeren en visgraadparkeren in blauwe zones (aan in- en uitritten en kruispunten en kruispunten werden geen parkeerplaatsen in de telling opgenomen)

Parkeerbehoefte voorgenomen programma Op basis van de tijdverdelingen zoals opgenomen in §2.3 werkdagen blijken de namiddagen zowel op werkdagen als weekenddagen maatgevend. Tabel, 4-2: : Raming parkeerbehoefte vast programma Type functie Aantal Maximale Maximale hallen parkeerbehoefte parkeerbehoefte werkdag namiddag zaterdag namiddag KMO 1 35 0 laagdynamische bedrijvigheid 5 45 0 Recreatie 4 175 195 Agridoe 1 15 25 Schietbaan 1 30 30 SOM 300 250 Saldo voor evenementen Scenario 560 pp 260 310 Scenario 760 pp 460 510

ID 2307923007 | 42

Ook voor evenementen zijn de namiddagen maatgevend inzake parkeerbehoefte. In onderstaande tabel wordt op basis van hogervermeld saldo omgerekend wat het maximaal aantal bezoekers per dag mag bedragen.

Op weekenddagen blijken de lokale evenementen maatgevend te zijn.

Tabel, 4-3: Maximale bezoekersaantallen evenementen i.k.v. parkeerbehoefte. O.b.v. dagverdeling bezoekers, modal split en aantal auto inzittenden Type functie maximaal parkeerbehoefte Max. personen Max. personen aantal bij maximaal per dag bij per dag bij personen aantal personen maximaal 560 maximaal 760 volgens volgens parkeerplaatsen parkeerplaatsen restcapaciteit restcapaciteit wegennet wegennet Regionaal 2870 1360 550 970 bedrijfsevent werkdag Lokaal 12240 1870 2030 3340 publieksevent zaterdag Regionaal 9350 1300 2230 3670 publieksevent zaterdag

ID 2307923007 | 43

Conclusie

De ontwikkelingsmogelijkheden van Weelde-Depot werden getoetst aan zowel de restcapaciteit van het meest kwetsbare punt in de omgeving inzake verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid - dat is de aansluiting van Geeneinde met de N119 – als aan het beschikbare parkeeraanbod op de site.

Het voorgestelde programma met als vaste activiteiten: 1 hal K.M.O., 5 hallen laagdynamische bedrijvigheid, 1 hal met Agridoe, 4 hallen recreatie, een schietbaan, outdoor survival parcours en een polyvalent gebouw met conciërgewoning:

 benut naar schatting maximum 23% van de restcapaciteit tijdens een werkdagavondspits en maximum 6% van de restcapaciteit op zaterdagnamiddag;

 Heeft een gezamenlijke parkeerbehoefte van naar schatting ca. 300 parkeerplaatsen op werkdagen en 250 op weekenddagen.

Vooral dit laatste blijkt maatgevend te zijn voor het maximaal toelaatbaar aantal bezoekers per dag bij evenementen in de 6 overige hallen op de site.

Om op eigen terrein de parkdruk te kunnen op vangen zijn het maximum toelaatbaar aantal bezoekers

 In een basisscenario met 560 parkeerplaatsen

o maximum 550 bezoekers per dag op werkdagen

o maximum 2030 bezoekers per dag op weekenddagen

 In een scenario met optimalisatie van het parkeeraanbod tot 760 parkeerplaatsen

o maximum 970 bezoekers per dag op werkdagen

o maximum 3340 bezoekers per dag op weekenddagen

Mits bijkomende inzet van het vliegveld – nu 2 maal per jaar toegelaten – kan het aantal dagbezoekers opgetrokken worden tot:

 maximum 2870 bezoekers op werkdagen;

 maximum 9350 bezoekers op weekenddagen.

Indien men occasioneel evenementen met nog meer bezoekers wil laten plaatsvinden, dienen flankerende maatregelen genomen te worden om te zorgen dat dit niet leidt tot extra autoverkeer in de omgeving van de site. Dergelijke flankerende maatregelen worden dan best verankerend in een evenementenvervoerplan.

ID 2307923007 | 44 RVR-toets

Aan de gemeente Ravels

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen 16/05/2019 150020 RVR-AV-0246 Gegevens RVR-toets

Betreft: Beslissing RVR-toets inzake RUP "RUP Weelde Depot"

Ter uitvoering van de Seveso-richtlijn1 dient in het beleid inzake ruimtelijk ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen Seveso-inrichtingen2 enerzijds en aandachtsgebieden3 anderzijds. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de vestiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso-inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen.

Onderstaande aftoetsing heeft specifiek betrekking op het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in de Seveso-richtlijn, of, m.a.w. op de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen.

Uitgaande van de verkregen informatie (ingevoerd in de RVR-toets op 16/05/2019, met ref. RVR- AV-0246), kan worden geconcludeerd dat:

Er geen bestaande Seveso-inrichting gelegen is binnen het plangebied; Het plangebied niet gelegen is binnen de consultatiezone van een bestaande Seveso- inrichting; Het inplanten van nieuwe Seveso-inrichtingen in het plangebied niet mogelijk is, gezien het verbod opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. Het Team Externe Veiligheid adviseert om dit verbod in de S.V. als volgt te formuleren:

“De inplanting van inrichtingen zoals bedoeld in het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, is niet toegelaten.”

Voor wat betreft het aspect externe mensveiligheid stelt er zich in dit geval geen probleem: het RUP dient niet verder voorgelegd aan het Team Externe Veiligheid en er dient geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt.

Voor verdere informatie kan u terecht bij het Team Externe Veiligheid van het departement Omgeving via [email protected]

1Europese Richtlijn betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn 2Inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het terrein dat zij vallen onder het toepassingsgebied van de Seveso-richtlijn 3Gebieden zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage

pagina 1 van 2 Bijlage: Gegevens van de RVR-toets

RUP ID nummer 150020 RUP titel RUP Weelde Depot Initiatiefnemer gemeente Ravels Plangebied

Toets uitgevoerd op 16/05/2019 Nabijheid bestaande Voor zover op het moment van de toets bekend, liggen er GEEN Seveso-inrichtingen bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het hierboven weergegeven plangebied

Daarnaast werden nog de volgende vragen beantwoord:

Vraag Is er binnen het plangebied bedrijvigheid aanwezig of gepland? Antwoord Ja, er is bedrijvigheid aanwezig of gepland.

Vraag Voorziet het RUP enkel bestendiging van bestaande bedrijvigheid of ook de mogelijkheid tot nieuwe bedrijvigheid? Antwoord Het plan omvat ook nieuwe bedrijvigheid.

Vraag Kunnen er zich Seveso-inrichtingen in het plangebied vestigen? Antwoord Nee, want er is een expliciet verbod op de inplanting van Seveso- inrichtingen opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften.

pagina 2 van 2 1 Inspraakreacties

RUP WEELDE DEPOT: VERWERKING IN- 2 Adviezen SPRAAKREACTIES EN ADVIEZEN Volgende adviezen werden gevraagd:

instantie datum advies advies (eindoordeel) Van 4 oktober 2019 tot 3 december 2019 lag de startnota en de procesnota ter inza- ge op het gemeentehuis van Ravels, en konden deze geraadpleegd worden op de Sport Vlaanderen 26/11/2019 gunstig gemeentelijke website. Een publiek participatiemoment werd georganiseerd op 8 Departement Mobiliteit en Openbare Werken 27/11/2019 voorwaardelijk gunstig oktober 2019: de start- en procesnota, met een eerste aanzet tot visie, werden er (MOW) voorgesteld. Agentschap Innoveren en Ondernemen 3/12/2019 voorwaardelijk gunstig In de vermelde periode werden de documenten eveneens voor advies voorgelegd Provincie Antwerpen Dienst Ruimtelijke Plan- 12/12/2019 voorwaardelijk gunstig aan de bevoegde adviesinstanties. ning (DRP) De adviezen en de inspraakreacties die volgden, werden door het planteam verwerkt. Departement Omgeving 20/12/2019 voorwaardelijk gunstig Voorliggend document geeft deze behandeling weer: er wordt aangegeven op welke Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) 3/1/2020 voorwaardelijk gunstig wijze zal worden omgegaan met de suggesties en met de aandachtspunten m.b.t. Gecoro / De Gecoro heeft deel- het effectenonderzoek. genomen aan het Op basis hiervan wordt de startnota herwerkt tot een scopingsnota. publiek participatie- moment. Er werd geen 1 Inspraakreacties reactie bezorgd.

Op 8/10/2019 werd een publiek participatiemoment georganiseerd. Het verslag hier- Op de volgende bladzijden wordt een overzicht van de behandeling van de adviezen van is weergegeven in de bijlage onder hoofdstuk 3 op blz.23. gegeven. De gemeente heeft geen inspraakreacties van de bevolking ontvangen. Op 7/11/2019 liet de Technische Dienst van de gemeente Ravels evenwel weten dat er een technische of materiële vergissing in de startnota staat: de tijdelijke grondop- slag (afkomstig van bermen) door de gemeente gaat over een volume van maximum 1.000 m³, en niet maximum 100 m³; zoals verkeerdelijk vermeld in de starnota. Dit zal aangepast worden in de scopingsnota.

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 1

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

Sport Vlaanderen geeft een positief advies voor de startno- ta. Specifiek wordt de keuze 1 voor indoor geluidsproduceren- de sporten (mits geluidsisolatie) ondersteunt. Twee voorstellen worden meegegeven: Voorstel om term 'geluidshin- De term 'geluidshinderlijke sporten' Vervanging van de term op derlijke sporten' te vervangen wordt vervangen door de term verschillende plaatsen in de 1.1 Het advies wordt gevolgd. door 'geluidsproducerende 'geluidsproducerende sporten' in de startnota. sporten'. scopingsnota. Het advies wordt gevolgd. Het RUP Weelde Depot draagt bij tot het behalen van de strategi- sche doelstelling ‘verminderen van bijkomend ruimtebeslag’. In plaats van ruimtelijk uitbreiden wordt geopteerd voor de verhoging van het ruimtelijk rendement in het bestaand ruimtebeslag. Hierbij moet echter rekening gehouden worden met de specifieke plek die het domein binnen de ruimtelijke structuur van de ge- meente inneemt. Het militair domein situeert zich nabij Sport (deel)kernen van de gemeente van Ravels, maar maakt ook deel 26/11/2019 Vlaanderen uit van de open ruimte-structuur, en grenst aan een speciale beschermingszone. Daar tegenover moet de ruimtelijke potentie van de site, die momenteel op zich geen open ruimte-bestemming Een verwijzing naar de Strategische Voorstel om te verwijzen naar kent, afgewogen worden. Vanuit de ruimtelijk principes van het Visie van het Beleidsplan Ruimte de Strategische Visie van het BRV dienen volgende aandachtspunten vermeld te worden: Vlaanderen (BRV) wordt toege- Toevoeging onder Deel 1- BRV (verhogen ruimtelijk ren- 1.2 – Het huidig ruimtebeslag zal in de toekomst in hoofdzaak ge- voegd in de scopingsnota. Als hoofdstuk 2 Planologisch– dement door hergebruik be- bruikt worden voor niet-verweefbare functies. In dit verband aanvulling hierop wordt ook kort juridisch kader. staande infrastructuur en ruim- wordt verwezen naar de ruimtelijk principes ‘verweven waar verwezen naar de conceptnota tebeslag). het kan …’ en ‘… scheiden waar het moet’, waarin gesteld ruimte van de provincie Antwerpen. wordt dat ruimtevragen voor niet-verweefbare activiteiten een eigen opgave in ruimtelijke ontwikkelingsprogramma’s vormen. – Er wordt eveneens verwezen naar het ruimtelijk principe ‘Ruimte voor hergebruik op maat van de draagkracht’: woon- en werkfuncties in bestaande bebouwing in open ruimte- bestemmingen kunnen enkel toegelaten worden als dat: – (1) de draagkracht van de open ruimte niet overschrijdt – (2) geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereert – (3) geen noemenswaardige bijkomende verharding of ruim- tebeslag tot gevolg heeft.

2 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

In dit verband wordt ook verwezen naar de verwerking van het advies onder 3.2. 2 MOW geeft 3 opmerkingen:

De startnota voorziet de verplichte opmaak van een vervoerplan voor occasionele evenementen die het parkeeraanbod ter plaatse overstijgen, d.w.z. evenementen waarvoor het parkeeraanbod binnen het plangebied én op het vliegveld niet volstaat. Maximum Bij evenementen moet verplicht 3 dergelijke evenementen per jaar, over maximum 5 dagen per De opmaak van een vervoerplan Toevoeging onder: een vervoerplan opgemaakt jaar, mogen georganiseerd worden. wordt ook verplicht gemaakt voor – Deel 2 – 2.5.2 ‘Conclusie worden. Bij negatieve invloed evenementen waarvoor het par- 2.1 discipline mens-mobiliteit’ op mobiliteit moeten degelijke Het is inderdaad logisch om ook een vervoerplan te laten opma- keeraanbod binnen het plangebied – Deel 1 – 6.1 ‘Conclusie flankerende maatregelen ge- ken voor evenementen waarvoor het parkeeraanbod binnen het van het RUP niet volstaat. Dit wordt effectbeoordeling’ nomen worden. plangebied ontoereikend is, en waarvoor moet worden uitgewe- toegevoegd in de scopingsnota. ken naar het militair vliegveld. In praktijk gebeurt dit immers al: bij organisatie van de 'Agridagen', waarvoor een parkeeraanbod op het vliegveld wordt gecreëerd, wordt een vervoerplan opgemaakt, met o.a. oog voor een aangepaste verkeerscirculatie. Het RUP situeert zich op planniveau, niet op projectniveau. Het 'Het parkeeraanbod wordt afge- benodigd aantal fietsstalplaatsen hangt af van de concrete activi- stemd op de aard en schaal van de Departe- teiten. Het aanduiden van plekken waar fietsstallingen geplaatst activiteiten, zowel voor personen- Toevoeging onder: ment Mobi- kunnen worden, is niet opportuun op planniveau. In praktijk zijn wagens als voor fietsers. De fiets- – Deel 2 – 2.5.1 Effectbe- liteit en de mogelijkheden om fietsstallingen te plaatsen 'oneindig': op de parkeerplaatsen dienen te worden 27/11/2019 Mogelijkheid tot fietsparkeer- spreking Openbare bestaande verhardingen en/of in de hallen. Gezien de ligging op voorzien in de omgeving van een Werken 2.2 plaatsen moeten ook volledig in – Deel 2 – 2.5.2 ‘Conclusie befietsbare afstand van de kernen van Ravels en Weelde, en de toegang tot de hallen of gebouwen, (MOW) beeld gebracht worden. discipline mens-mobiliteit’ aanwezigheid van een conform fietspad langs Geeneinde (her- op de bestaande verharding of in aanleg op korte termijn gepland), is een ruim fietspotentieel realis- de hallen of gebouwen.' wordt – Deel 1 – 6.1 ‘Conclusie tisch. opgenomen in de stedenbouwkun- effectbeoordeling’ Het is aangewezen om dit te vertalen in de stedenbouwkundige dige voorschriften. Dit wordt toege- voorschriften. voegd in de scopingsnota. Dit principe werd als uitgangspunt gehanteerd in de startnota: de parkeerbehoefte wordt opgevangen in het plangebied: in de hallen, bij het polyvalent toegangsgebouw, of langs de interne wegenis. Voor evenementen met een grotere parkeerbehoefte Bij activiteiten, evenementen,... kan bijkomend uitgeweken worden naar het militair vliegveld (mits mag er nooit hinder zijn naar concessieovereenkomst Defensie). In dit verband wordt ook 2.3 Er is geen aanpassing noodzakelijk. / het openbaar domein toe (par- verwezen naar opmerking 3.2. keren).

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 3

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

Agentschap Innoveren en 3 Ondernemen geeft 2 opmerkin- gen: De reguliere economische activiteit is bedoeld voor maatwerkbe- Bij de 'reguliere economische drijven i.f.v. beheer en opslag, en bedrijven met een polyvalente activiteit' wordt het volgende bijko- Toevoeging onder: ruimte voor startende bedrijven (zie programma onder punt 5.1 mend vermeld: van de startnota). Idealiter hebben de maatwerkbedrijven een link – Deel 1 - hoofdstuk 6 ‘Af- In maximum 1 hal wordt een – Een reguliere economische met de overige functies op Weelde Depot. Starters kunnen te- wegingselementen en reguliere economische activiteit activiteit is enkel mogelijk, in recht op Weelde Depot, maar vanaf het ogenblik dat deze door- randvoorwaarden.’ Opne- toegelaten. Vlakbij het plange- zoverre deze geen plaats kan groeien is huisvestiging op een regulier bedrijventerrein aange- men van een bijkomende bied is de uitbreiding van be- vinden op een bestaande, wezen. Bedrijventerrein Nijverheidsstraat mikt op dit segment, paragraaf 6.3 ‘Reacties en drijventerrein 'Nijverheidsstraat' reguliere bedrijvenzone. 3.1 niet op de starters. Bijkomend wordt opgemerkt dat, enkele adviezen n.a.v. de ter in- lopende. Gezien de ligging van maanden na de start van de verkoop, al 3/4 van de beschikbare – Een startend bedrijf met een zage legging van de star- Weelde Depot is het logisch grond op Nijverheidsstraat werd toegewezen. Verwachting is dat reguliere economische activi- nota’. eerder in te zetten op laag- teit mag maximum 5 jaar eind 2020 alle gronden toegewezen zullen zijn. De reguliere – Deel 1 – 5.1 Vastpro- dynamische (economische) haar activiteiten uitoefenen economische activiteit werd eveneens mee gescreend in de gramma (in de tabel bij 4) activiteit. op Weelde Depot. milieuscreening. reguliere economische ac- Niettemin wordt de bezorgdheid van Agentschap Innoveren en Dit wordt aangepast in de sco- tiviteit) Ondernemen begrepen, en wordt in die zin een aanpassing voor- pingsnota, en meegenomen in de zien. In dit verband wordt ook verwezen naar de bemerking 4.3. stedenbouwkundige voorschriften. Agentschap Innoveren In hoeverre is het laag- Activiteiten op Weelde Depot, dus ook de regionale en occasio- en Onder- 3/12/2019 dynamische karakter verzoen- neel grootschalige evenementen (die tijdelijk zijn), zijn toegelaten nemen baar met de regionaal en de op voorwaarde dat: occasioneel grootschalige – (1) De draagkracht van de omgeving niet overschreden evenementen: wordt. In dit specifieke geval is de waardevolle natuur (lig- – occasioneel grootschali- ging in vogelrichtlijngebied en nabij habitatrichtlijngebied) ge evenementen worden bepalend. Dit werd afgetoetst met ANB (zie 6). beperkt tot maximaal 3 – (2) De activiteiten mogen geen onaanvaardbare mobili- per jaar over 5 dagen. teitsdruk genereren. Dit werd uitgebreid onderzocht in een Toevoeging onder: Voor occasionele en re- aparte mobiliteitsstudie. De conclusie hiervan wordt extra – Deel 1 – 6.1 ‘Conclusie gionale evenementen Het nevenstaande wordt voor alle verduidelijkt n.a.v. het advies onder … . In verband hiermee effectenbeoordeling’. 3.2 worden geen beperkin- activiteiten, ter verduidelijking wordt ook opgemerkt dat de parkeerdruk inderdaad niet op – Deel 2 – 3 ‘Globale con- gen opgelegd? toegevoegd in de scopingsnota. het openbaar domein mag afgewenteld worden. Dit princi- clusie - aanzienlijkheid van – De occasionele groot- pe werd gehanteerd in de startnota (zie ook 2.3). milieueffecten’ schalige evenementen Activiteiten, ook de regionale en occasioneel grootschalige eve- genereren heel wat ver- nementen, kunnen m.a.w. enkel in zoverre deze aan beide voor- keer, en mogelijks druk waarden kunnen voldoen. Deze voorwaarden worden duidelijk op omliggend natuurge- vertaald naar de stedenbouwkundige voorschriften. Op die manier bieden. wordt de dynamiek van de activiteiten afgestemd op de draag- – Parkeerdruk in het plan- kracht van de omgeving. gebied (en eventueel op

het vliegveld) mag niet afgewenteld worden op Bijkomend geldt bovendien dat:

4 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

de openbare weg cf. mi- – (3) het RUP Weelde Depot geen noemenswaardige bijko- lieuscreening. mende verharding of ruimtebeslag tot gevolg heeft. Er wordt geopteerd voor de verhoging van het ruimtelijk ren- dement in het bestaand ruimtebeslag, niet voor een ruimte- lijke uitbreiding.

Er wordt opgemerkt dat de toepassing van de 3 bovenvermelde principes in overeenstemming zijn met het ruimtelijk principe ‘Ruimte voor hergebruik op maat van de draagkracht’ dat in het BRV voorzien wordt (zie ook 1.2). Provincie Antwerpen DRP geeft 4 volgende opmerkingen:

Het is positief dat het aspect geluidsproducerende sporten 4.1 mee werd onderzocht. De Er wordt akte genomen van de opmerking. Geen aanpassing noodzakelijk. / provincie vraagt om dit verder mee te nemen in het RUP.

Weelde Depot is een project binnen gebiedsprogramma De startnota houdt rekening met het ARO-project (hoofdstuk 2.7 ARO. In het RUP moet opge- van de startnota). nomen worden: 1) De Agridagen vallen binnen de scope van de lokale en regio- Provincie nale evenementen, waarmee rekening werd gehouden in het Antwerpen 1) organisatie van de Agridagen programma en de screening (zie startnota: hoofdstuk 5.2 'tijdelijke Dienst op Weelde Depot moet mogelijk Geen aanpassing noodzakelijk. / 12/12/2019 evenementen'; overzicht evenementen 2016-2019 in hoofdstuk Ruimtelijke blijven 4.2.4). Planning (DRP) Dit wordt verder meegenomen in het RUP. 2) oprichten van een interactief 2) 'Agridoe' werd al mee opgenomen in het programma (zie 5.1 in 4.2 doecentrum rond landbouw de startnota), en werd als dusdanig mee gescreend in de milieu- Geen aanpassing noodzakelijk. / 'Agridoe' moet mogelijk zijn op effectenscreening. Weelde Depot Dit wordt verder meegenomen in het RUP. In de startnota werd al uitgegaan van het vrijwaren van de be- De aangepaste visie op de bossen Toevoeging onder: staande bossen aan de westelijke, noordelijke en noordoostelijke in het plangebied is als volgt: – Deel 1 – hoofdstuk 7 (ook rand van het plangebied. In de 2 bestaande bosfragmenten in het – De bosstructuren in het noorden, de figuren bij de concep- 3) bestendiging van de be- plangebied, tussen de loodsen, is zacht recreatief medegebruik westen en noordoosten van het ten en krachtlijnen worden staande bossen in het plange- en het gebruik als speelbos (survivalparcours, klimparcours, plangebied sluiten aan op het aangepast) bied avonturenbos (bijv. outdoor paintball),…) mogelijk. Het noordelijk aangrenzende bos. Deze groene – Deel 1 - 5.1 ‘Vast pro- bosfragment van deze 2 fragmenten kon volgens de startnota ook structuren worden behouden en gramma’. Aanpassing bij ingenomen door een schietstand (met een liggende schietstand blijven gevrijwaard van bebou- 1.1) en 2.3) in de tabel + van 300 m lengte). wing of verharding. Ze vormen invoegen verduidelijkende

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 5

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

N.a.v. het advies wordt hier echter van afgestapt en wordt de visie een kwalitatieve overgang naar figuur achter deze tabel. op de beboste zones in overeenstemming gebracht met het het aangrenzende landschap. – Deel 1 – 7.1.6 ‘Invulling advies (zie naastliggende kolom). Volgende mogelijkheid is er wel: met activiteiten, uitgaande – De bestaande betonnen uitlo- van de bestaande hallen’. De aangepaste visie op de beboste zones werd op 23/6/2020 pers van de rondweg kunnen – Deel 1 - hoofdstuk 6 ‘Af- afgestemd met ANB, in een overleg met het College van Burge- functioneel blijvend gebruikt wegingselementen en meester en Schepenen (zie 6). ANB vroeg om, na goedkeuring worden (grondopslag bermen, randvoorwaarden.’ Opne- van het RUP, de bossen in het plangebied op te nemen in een parcours rijopleiding, parkeren men van een bijkomende bosbeheerplan. Dit zal toelichtend in de stedenbouwkundige bij evenementen). paragraaf 6.3 ‘Reacties en voorschriften worden opgenomen. – Trage verbindingen met omlig- adviezen n.a.v. de ter in- gende wandelpaden kunnen in zage legging van de star- de bossen voorzien worden. nota’. – Centraal in het plangebied be- – Deel 2 – 1.5 ‘overzicht vinden zich nog 2 bosfragmen- wijzigingen’ ten, van elkaar gescheiden door bestaande loodsen. Ook deze bosstructuren blijven behouden en worden gevrijwaard van be- bouwing. Zacht recreatief mede- gebruik, en de inrichting als speelbos (survivalparcours, klimparcours, avonturenbos (bijv. outdoor paintball),…) is hier wel mogelijk.

Dit wordt aangepast in de sco- pingsnota,. In de toelichtende stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat, na goedkeu- ring van het RUP, de bossen in het plangebied opgenomen worden in een bosbeheerplan. Toevoeging onder: – Deel 1 - 5.1 ‘Vast pro- Indoor loonwerkbedrijven en indoor opslag van goederen met Aanpassing: Bij de economische gramma’. Aanpassing op- Er moet over gewaakt worden beperkte rotatie en seizoensgebonden opslag zijn veelal niet activiteiten wordt toegevoegd dat merking bij 3) en 4) in de dat verweefbare bedrijven verweefbare met de kern, en kunnen plaats vinden op Weelde met de kern verweefbare economi- tabel. maximaal in de kernen komen Depot. De (beperkt) voorziene reguliere economisch activiteit zou sche activiteiten niet toegelaten zijn 4.3 of blijven. Ook bedrijven met dit wel kunnen zijn. Het is nooit de intentie geweest om verweef- op Weelde Depot. Dit wordt aange- – Deel 1 - hoofdstuk 6 ‘Af- een link met sociale tewerkstel- bare activiteiten aan te trekken op Weelde Depot. past in de scopingsnota, en mee- wegingselementen en randvoorwaarden.’ Opne- ling kunnen verweefbaar zijn. De bezorgdheid van de Provincie DRP kan begrepen worden, en genomen in de stedenbouwkundige men van een bijkomende wordt gevolgd. voorschriften. paragraaf 6.3 ‘Reacties en adviezen n.a.v. de ter in-

6 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

zage legging van de star- nota’. De correcte naam RUP 'Weelde De provincie merkt op dat op Het document werd extra gecheckt n.a.v. de opmerking. Enkel op Depot' zal vermeld worden op p.42. 4.4 p.42 van de startnota naar een Aangepast onder Deel 1 – 6.1 p.42 wordt verwezen naar een ander RUP. Dit wordt aangepast in de sco- ander RUP verwezen wordt. pingsnota. Bij advisering van het RUP Er wordt akte genomen van de opmerking. wordt nagegaan of het in over- 4.5 Geen aanpassing noodzakelijk. / eenstemming is met RSPA en In hoofdstuk 2 van de startnota wordt reeds verwezen naar het GRS. RSPA en GRS. Zie in dit verband ook 1.2. Departement Omgeving geeft 5 volgende aandachtspunten mee: Dit werd zo onderzocht. De cumulatieve verkeersimpact van alle activiteiten die in het programma op hoofdstuk 5 van de startnota voorzien worden, werd uitgebreid onderzocht in een aparte mobi- liteitsstudie die in bijlage bij de startnota werd gevoegd. Het gaat dus voor alle duidelijkheid over de cumulatieve effecten van het Fundamenteel is dat de dyna- vast programma én van de tijdelijke evenementen. De onder- miek en het verkeersgenere- zoeksmethode van de mobiliteitsstudie wordt verduidelijkt bij de rend karakter strikt beperkt 5.1 behandeling van het advies onder 5.3. Op basis van de cumula- Zie 5.3 en 5.4. Zie 5.3 en 5.4. wordt. Hierbij moet de cumula- tieve mobiliteitseffecten kon geconcludeerd worden dat de cumu- tieve verkeersimpact van alle latie van alle activiteiten geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk activiteiten bekeken worden. genereert, indien voor de tijdelijke evenementen de maximale bezoekersaantallen worden opgelegd, zoals omschreven in de Departe- startnota. Een overzicht van deze maximale bezoekersaantallen ment Om- 20/12/2019 wordt weergegeven in Tabel 1 op blz. 21, n.a.v. de behandeling geving van het advies onder 5.4. Het delegatiebesluit legt de focus op bestemmingen in de sfeer van lokale en laagdynamische activiteiten, vanuit de bezorgdheid dat activiteiten enkel mogelijk zijn binnen de grenzen gesteld In het delegatiebesluit staat dat vanuit mobiliteit en de aanwezige natuurwaarden. de nadruk moet liggen op Dezelfde aanpak wordt gehanteerd bij opmaak van het RUP opslag en beperkte recreatieve Weelde Depot: zie in dit verband ook de behandeling van het activiteiten, die zuiver lokaal advies onder 3.2. 5.2 zijn. Hoog-dynamische functies Het delegatiebesluit dateert van 18 juni 2013, en werd (o.a.) met bovenlokale reikwijdte genomen op basis van de toen in opmaak zijnde ‘Haalbaarheids- horen thuis in het regionaal studie herbestemming militair domein Weelde’. Het eindrapport stedelijk gebied Turnhout. van de haalbaarheidsstudie dateert van november 2015. De haalbaarheidsstudie onderzocht 3 aspecten (zie ook deel 1 – 2.7 van de startnota): – Een ruimtelijk-economisch onderzoek

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 7

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

– Een onderzoek naar de bouwfysische toestand van aanwezige gebouwen en infrastructuur – Een studie naar de financieel-economische haalbaarheid en een marktverkenning, met behoefteanalyse met rondvraag op lokaal, provinciaal en regionaal niveau.

Op het ogenblik dat het delegatiebesluit genomen werd, was enkel het ruimtelijk-economisch onderzoek zo goed als afgerond. Dit onderzoek gebeurde op basis van (toenmalig) beschikbare informatie en vanuit een top down-benadering: via desktopanaly- se en op ruimtelijk-planologisch niveau. Meer gedetailleerd on- derzoek (bottom-up) was toen niet opportuun. In die zin wordt ook gesproken van ‘voorlopige conclusies’ en ‘voorlopige consequen- ties m.b.t. een herbestemming’ op basis van het ruimtelijk- economisch onderzoek (p.23 van de eindnota van de Haalbaar- heidsstudie). In de startnota van het RUP gebeurde het onderzoek meer gede- tailleerd, en vanuit een top down- én bottom up-benadering. Het mobiliteitsonderzoek vormt hier een goede illustratie van. Het delegatiebesluit stelt, op basis van de voorlopige haalbaarheids- studie, dat een herbestemming tot regulier bedrijventerrein onver- antwoord zou zijn omwille van een slechte ontsluiting en beperkte restcapaciteit. In de haalbaarheidsstudie werd een beperkte restcapaciteit voorzichtig (en voorlopig; zie hierboven) afgeleid van de ‘grootte-orde’ van telresultaten die toen beschikbaar wa- ren: 1 (niet recente) telling op een wegvak, en zonder confrontatie met de verkeersgeneratie van een concreet programma. In de mobiliteitsstudie daarentegen werd de restcapaciteit bepaald op basis van verschillende verkeerstellingen in de (ruimere) omge- ving op wegvakniveau én met een toetsing op kruispuntniveau, én op basis van een modelmatige inschatting van de effecten van het concrete, voorziene programma. Op basis van die inschatting bleek er voldoende restcapaciteit te zijn voor dat programma (zie ook 5.1). Hierbij wordt nog opgemerkt dat het terrein sowieso niet wordt herbestemd naar een regulier bedrijventerrein. Sinds het delegatiebesluit van 2013 is meer en nieuwe informatie beschikbaar, en werden een aantal zaken meer gedetailleerd en bottom up onderzocht. Sinds 2013 zijn ook nieuwe inzichten ontstaan (ruimtevraag geluidsproducerende sporten, toeristisch- recreatieve potentie binnen gebiedsgericht project ARO, atypi- sche ruimtevragers, …). Ook deze nieuwe inzichten werden in de startnota mee afgewogen, om te achterhalen wat binnen de grenzen gesteld vanuit mobiliteit en de aanwezige natuurwaar-

8 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

den, mogelijk is qua dynamiek. In dit verband wordt ook verwezen naar de behandeling van het advies onder 1.2 en 3.2. Bij de verwerking van de adviezen hieronder wordt bovenstaande telkens mee in overweging genomen. Het doecentrum (type Hidrodoe) en de grootschalige en regionale evenementen maken deel uit van het voorziene programma: het doecentrum behoort tot het vast programma (zie de tabel onder Deel 1 - 5.1 van de startnota), de grootschalige en regionale evenementen behoren tot de tijdelijke evenementen (zie de tabel onder Deel 1 – 5.2 van de startnota). Alle voorziene activiteiten werden (cumulatief) in de plan-MER-screening gescreend, met specifieke aandacht voor de disciplines mobiliteit en biodiversiteit. N.a.v. de adviezen werd de discipline mobiliteit verder verduide- lijkt (zie o.a 3.2, 5.3 en 5.4), en werd de discipline biodiversiteit in overleg met ANB verder uitgewerkt (zie 6). Op basis van de plan-MER-screening kan geconcludeerd worden dat de draagkracht van de open ruimte (ligging ten opzichte van speciale beschermingszone-SBZ) niet overschreden wordt, en geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereerd wordt, rekening houdend met de in de screening opgelegde maatregelen: 1) Vragen kunnen gesteld – Vanuit de discipline mobiliteit houdt dit (o.a.) in: worden bij de inplanting van – Voor de lokale (parkeerbehoefte kan volledig binnen het grootschaligere, regionale RUP opgevangen worden) en regionale evenementen (par- Zie 3.2., 5.3 en 5.4. Zie 3.2., 5.3 en 5.4. evenementen en doe-centra keerbehoefte kan volledig opgevangen worden binnen het (type hidrodoe). plangebied én op het naastgelegen vliegveld mits conces- sieovereenkomst met Defenensie) wordt een maximaal aan- tal bezoekers opgelegd. – Voor occasionele grootschalige evenementen met bezoe- kers die het parkeeraanbod van de lokale en regionale eve- nementen overschrijdt wordt een beperking in frequentie en duurtijd opgelegd: maximum 3 evenementen per jaar, teza- men verspreid over maximum 5 dagen). – De opmaak van een vervoerplan wordt verplicht gemaakt voor evenementen waarvoor het parkeeraanbod binnen het plangebied van het RUP niet volstaat, en waarvoor de par- keerbehoefte bijkomend moet opgevangen worden op het aanliggende vliegveld (mits concessieovereenkomst met de FOD Defensie). – Vanuit de discipline biodiversiteit houdt dit in dat voor alle (indoor en outdoor) activiteiten grenswaarden moeten geres- pecteerd worden wat betreft de geluidsbelasting (zie 6).

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 9

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

De geluidsproducerende sporten mogen enkel indoor voorzien worden, mits geluidsisolatie. Als dusdanig werden ze opgenomen in het voorziene programma (vast programma; zie de tabel onder Deel 1 - 5.1 van de startnota). Alle in het programma voorziene activiteiten werden (cumulatief) gescreend in de plan-MER- screening, met specifieke aandacht voor de disciplines mobiliteit en biodiversiteit. N.a.v. van de adviezen werd de discipline mobili- teit verder verduidelijkt (zie o.a 3.2, 5.3 en 5.4), en werd de disci- pline biodiversiteit in overleg met ANB verder uitgewerkt (zie 6). Op basis van de plan-MER-screening kan geconcludeerd worden dat de draagkracht van de open ruimte (ligging ten opzichte van speciale beschermingszone-SBZ) niet overschreden wordt, en geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk genereerd wordt, rekening houdend met de in de screening opgelegde maatregelen, die dus ook gelden voor de geluidsproducerende sporten. In dit verband 2) Geluidsintensieve sporten wordt ook verwezen naar de behandeling van het advies onder zijn niet wenselijk op deze 5.2 1). locatie, zowel op basis van N.a.v. het advies werd bij de provincie en de gemeente Ravels geluid als op basis van dyna- meer informatie gevraagd over de ‘provinciale studie’ waarnaar Geen aanpassing noodzakelijk. / miek. Deze site werd ook niet verwezen wordt, omdat dit geen openbaar/algemeen verspreid weerhouden in de provinciale document leek te zijn. Op 7/2/2020 werd het provinciaal Kader- studie. plan ‘Onderzoek naar locaties voor geluidsproducerende sporten (2013)’ bezorgd, met de vraag hier discreet mee om te gaan. M.b.t. de case Weelde Depot wordt in het kaderplan geconclu- deerd dat: – Geluidsproducerende sporten in open lucht niet mogelijk zijn. – Indoor geluidsproducerende sporten in de hallen mogelijk zijn, mits akoestische isolatie. – Indoor geluidsproducerende sporten bij herbouw of nieuwbouw mogelijk zijn, mits akoestische isolatie. – De indoor geluidsproducerende sporten bij voorkeur niet in de achterste 2 rijen hallen voorzien worden. (Opm: in de startnota wordt hier mee overeenkomend het principe gehanteerd dat ‘activiteiten zodanig worden ingeplant, met afnemende dyna- miek van zuid naar noord’; zie onder Deel 1 – hoofdstuk 7 van de startnota). Er wordt verwezen naar 3.1 en 4.3, op basis waarvan in de sco- Toevoeging onder: In de scopingsnota wordt toege- pingsnota het volgende wordt aangevuld: 3) Startende lokale bedrijven voegd dat de reguliere economi- – Deel 1 - 5.1 ‘Vast pro- zijn aanvaardbaar als ze klein- – de reguliere economische activiteiten (startende lokale bedrij- sche activiteit en de gemeen- gramma’. Aanpassing op- schalig en laagdynamisch zijn, ven met een polyvalente ruimte en maatwerkbedrijven i.f.v. schapsvoorzieningen geen louter merking bij 1) en 4) in de en geen louter kantoorfunctie opslag en beheer) zijn mogelijk indien ze geen plaats kunnen kantoorfunctie mogen hebben. tabel. hebben (personeelsintensiteit). vinden op een bestaande, reguliere bedrijvenzone – Deel 1 - hoofdstuk 6 ‘Af- Zie ook 3.1 en 4.3. – met de kern verweefbare economische activiteiten zijn niet wegingselementen en

10 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

toegelaten randvoorwaarden.’ Opne- – een startend bedrijf met een reguliere economische activiteit men van een bijkomende mag maximum 5 jaar haar activiteiten uitoefenen op Weelde paragraaf 6.3 ‘Reacties en Depot adviezen n.a.v. de ter in- zage legging van de star- Net als de andere activiteiten die in het programma voorzien nota’. werden (zie programma onder deel 1 – hoofdstuk 5 van de pro- cesnota), werd de regulier economische activiteit (cumulatief) Zie ook 3.1 en 4.3. mee gescreend in de plan-MER-screening. Op basis van de plan- MER-screening kan geconcludeerd worden dat de draagkracht van de open ruimte (ligging ten opzichte van speciale bescher- mingszone-SBZ) niet overschreden wordt, en geen onaanvaard- bare mobiliteitsdruk genereerd wordt, rekening houdend met de in de screening opgelegde maatregelen, die dus ook gelden voor de regulier economische activiteiten. In dit verband wordt ook verwe- zen naar de behandeling van het advies onder 5.2 1). Rekening houdend met bovenstaande, en met het feit dat maxi- mum 1 hal in aanmerking komt voor de reguliere economische activiteiten, zijn de startende lokale bedrijven per definitie klein- schalig en laagdynamisch. Vanaf het ogenblik dat ze ‘doorgroei- en’, moeten ze plaats zoeken op een reguliere bedrijvenzone. Met de opmerking van Departement Omgeving wordt dus reke- ning gehouden, in de behandeling van de bezwaren onder 3.1 en 4.3. Voor alle duidelijkheid wordt in de scopingsnota toegevoegd dat de reguliere economische activiteit geen louter kantoorfunctie mogen hebben. Aanvullend zal dit ook bij de gemeenschapsvoor- zieningen toegevoegd worden. De conclusie van de effectbeoordeling op blz. 42 van de startnota geeft samenvattend de conclusies van de verschillende discipli- nes van de milieu-effectenscreening weer, in zoverre deze con- clusie elementen bevat die zullen opgenomen worden in de ste- denbouwkundige voorschriften van het RUP. p.42 (conclusie effectbeoorde- Toevoeging onder: ling) stelt dat 'de parkeercapaci- M.b.t. de discipline mobiliteit is de parkeercapaciteit maatgevend De hiernaast vermelde nuancering – Deel 1 – 6.1 ‘Conclusie teit maatgevend is voor de voor de evenementen, in die zin dat het parkeren niet mag afge- zal expliciet vermeld worden in de effectbeoordeling. toegelaten evenementen'. wenteld worden op het openbaar domein. Maar, de parkeercapa- scopingsnota. bij de conclusies van 5.3 – Deel 2 – 2.5.1 ‘Effectbe- Departement Omgeving is citeit wordt wel degelijk voorafgegaan door een capaciteitstoets in de effectbeoordeling in punt 6.1, en spreking’ (onder het item hiermee niet akkoord: de locatie functie van de bereikbaarheid. bij de discipline mobiliteit in de ‘parkeren – parkeeraan- en het bereikbaarheidsprofiel scopingsnota. De discipline mobiliteit (Deel 2 - 2.5 van de startnota) en de mobi- bod op eigen terrein’). moeten maatgevend zijn. liteitsstudie op basis waarvan de discipline mobiliteit werd uitge- werkt (bijlage bij de startnota) geven dit weer. Op p.40 van de mobiliteitsstudie wordt duidelijk omschreven welke werkwijze gehanteerd werd om de 'schaal' van de toelaatbare evenementen in te schatten:

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 11

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

– In stap 1 werd onderzocht in welke mate het vast programma de beschikbare restcapaciteit op de omliggende wegenis op- gebruikt. Het saldo (het deel van de restcapaciteit dat daarna nog beschikbaar is) werd vervolgens gebruikt om het maxi- maal toelaatbaar bezoekersaantal te bepalen voor de evene- menten. – In stap 2 werd vervolgens nagegaan of het programma en daarbij behorende limieten inzake evenementen nog moeten bijgesteld worden op basis van het beschikbare parkeeraan- bod (in eerste instantie in het plangebied). Conclusie hiervan was dat het parkeeraanbod van stap 2 inderdaad bepalend was voor het maximaal aantal toegelaten bezoekers voor een evenement. Tabel 4-3 op blz. 43 van de mobiliteitsstudie geeft dit duidelijk weer: het maximaal aantal bezoekers dat op basis van de capaci- teitstoets van stap 1 mogelijk was, werd op basis van de parkeer- toets in stap 2 (fors) naar beneden bijgesteld (17% tot 40% van de bezoekersaantallen die op basis van de capaciteitstoets moge- lijk waren). Indien het vliegveld mee wordt ingezet voor parkeren (Defensie geeft hier momenteel 2 keer per jaar toestemming voor), dan wordt wel het maximum van de capaciteitstoets uit stap 1 bepalend, maar een vervoerplan met flankerende maatregelen moet dan opgemaakt worden (zie in dit verband ook de behande- ling van het bezwaar onder 2.1). De interpretatie van Departement Omgeving is dus niet correct, maar begrijpelijk op basis van de manier waarop dit beschreven werd onder de conclusie van de effectbeoordeling op p.42 van de startnota.

12 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

Het RUP situeert zich op planniveau, niet op projectniveau. Het bepalen van een exact parkeernorm is niet aangewe- Rekening houdend met naastlig- zen/haalbaar. Dit wil niet zeggen dat er geen duidelijk beeld is gende afweging wordt voorgesteld van de benodigde parkeercapaciteit, rekening houdend met het om uit te gaan van volgende princi- bereikbaarheidsprofiel van de locatie (zie 5.3). pes m.b.t. de inplanting van de De discipline mobiliteit (Deel 2 - 2.5 van startnota) en de mobili- parkings: teitsstudie op basis waarvan de discipline mobiliteit werd uitge- – Het parkeeraanbod wordt De begrenzing van de parkeer- werkt (bijlage bij de startnota) geven dit weer. In dit verband wordt afgestemd op de aard en schaal capaciteit is onduidelijk: Voor ook verwezen 3.2. van de activiteiten, zowel voor wat betreft verhardingen voor Een overzicht van de voorziene parkeercapaciteit wordt weerge- personenwagens als voor fiet- parkeerplaatsen lijken de con- sers (in dit verband wordt ook geven in Tabel 1 op blz.21 (na voorliggende tabel). Op basis van Toevoeging onder: clusie van de effectbeoordeling de parkeercapaciteit werden de maximaal toelaatbare bezoekers- verzen naar 2..2). – Deel 2 – 2.5.2 ‘Conclusie (p.42: “bijkomende bebou- aantallen bij evenementen ingeschat. – Het autoparkeren gebeurt discipline mens-mobiliteit’ wing/verharding enkel voorzien Wat betreft de inplanting van de parkeerplaatsen binnen Weelde gebundeld per groep van hallen, – Deel 2 – 2.2.2 ‘Grondwa- indien de behoefte niet kan Depot, wordt onder 6.1 ‘Conclusie effectbeoordeling’ inderdaad in de hallen en/of op de be- ter’ (tabel onder item ‘ef- ingevuld worden in de bestaan- het volgende gezegd: ‘Parkeerplaatsen dienen voorzien worden staande verharding. fectbespreking’ de bebouwing en bestaande op de bestaande verhardingen. Indien dit niet kan in bepaalde – De groene bezoekersparking 5.4 verharding.”- “Parkeerplaatsen gevallen, dan kunnen bijkomende parkeerplaatsen enkel voorzien aan het polyvalent toegangsge- – Deel 2 – 2.2.5 ‘Conclusie dienen voorzien op de be- worden in waterdoorlatende verharding, zodat het water ter plaat- bouw wordt aangelegd in water- discipline water’ staande verhardingen. Indien se kan blijven infiltreren’. doorlatende materialen en heeft – Deel 1 – 6.1 ‘Conclusie dit niet kan in bepaalde geval- effectbeoordeling’ Met deze ‘bijkomende parkeerplaatsen’ wordt de groene parking een maximale oppervlakte van len, dan kunnen parkeerplaat- 515 m². – Deel 1 -6.2 ‘Watertoets’ sen enkel voorzien worden in aan het polyvalent toegangsgebouw bedoeld. Er wordt opgemerkt dat, n.a.v. de adviezen dit toegangsgebouw, en de bijhorende (onder item waterpara- waterdoorlatende verhar- graaf) ding….) en de visie (p. 44: bezoekersparking, binnen de rondweg wordt gebracht (zie 5.7 1)). Dit wordt aangepast in de sco- groene bezoekersparking aan Op basis van ontwerpend onderzoek werd de bezoekersparking pingsnota, en zal vertaald worden de hoofdingang) marge te laten gedimensioneerd: het gaat over maximum 21 parkeerplaatsen, in de stedenbouwkundige voor- voor uitbreiding. ofwel een oppervlakte van 515 m². schriften. Rekening houdend hiermee De overzichtstabel met de parkeer- – Het parkeren gebeurt gebundeld per groep van hallen, in de capaciteit en de maximaal toelaat- hallen en/of op de bestaande verharding. bare bezoekersaantallen bij eve- – De groene bezoekersparking en het polyvalent toegangsge- nementen zal eveneens ter verdui- bouw worden, in tegenstelling tot wat in de startnota voorzien delijking opgenomen worden oin de werd, binnen de rondweg gebracht (zie ook de behandeling scopingsnota. van het bezwaar onder 5.7 1)).

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 13

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

De flankerende maatregelen verwijzen in dit geval naar de occa- sionele grootschalige evenementen (meer dan 9.350 bezoekers per weekenddag; maximaal 3 keer per jaar, verspreid over maxi- mum 5 dagen). De flankerende maatregelen moeten onderdeel zijn van een vervoersplan. Mogelijk maatregelen kunnen zijn: aangepaste verkeerscirculatie van en naar het vliegveld/Weelde Depot zodat niet alle aankomend/wegrijdend verkeer via Geen- Toevoeging onder: p.42: Flankerende maatregelen einde moet rijden, stimuleren van fietsgebruik voor doelpubliek op – Deel 2 – 2.5.1 ‘Effectbe- moeten er voor zorgen dat dit fietsafstand, inleggen pendelbussen van en naar parkings in de spreking’, onder het item (tijdelijke evenementen) niet De hiernaast vermelde voorbeelden ruimere omgeving (bedrijventerreinen, stations Turnhout en Til- ‘parkeren – parkeeraan- 5.5 leidt tot extra autoverkeer in de worden ter verduidelijking opgeno- burg, (carpool)parking langs autosnelwegen E34/A58). bod op eigen terrein’ omgeving van de site. Over men in de scopingsnota. Er wordt opgemerkt dat, op basis van de verwerking van het – Deel 1 – 6.1 ‘Conclusie welke flankerende maatregelen advies onder 2.1, de opmaak van een vervoerplan verplicht wordt effectbeoordeling’ (opge- zou het kunnen gaan? gemaakt voor alle evenementen waarvoor het parkeeraanbod nomen in voetnoot) binnen het plangebied van het RUP niet volstaat. Ter referentie: bij de organisatie van de Agridagen (ongeveer 5.000 bezoekers per dag) worden al flankerende maatregelen genomen: een aangepaste verkeerscirculatie van en naar het vliegveld/Weelde Depot, en stimuleren van fietsgebruik voor doelpubliek op fietsafstand. Toevoeging (aanpassing) Met de specifieke behoefte werd in de startnota het volgende onder: bedoeld: – Deel 1 – 6.1 ‘Conclusie – de schietstand (concrete vraag), waarvan de uitbreiding door effectbeoordeling’ (opge- specifieke eisen en dimensies (bijv. smalle schietstand van nomen in voetnoot) Verdere uitbreiding van de 300 m is onderdeel van de schietstand) deels in het noordelijk – Deel 1 – 6.2 ‘Watertoets’, bestaande oppervlakte aan bosfragment voorzien werd onder item ‘waterparagraaf’ bebouwing en verhardingen is – het polyvalent toegangsgebouw, dat op het 'oostelijk grasveld' – Deel 1 – 7 (onder item niet gewenst. Toch wordt een ter plaatse van het bestaande wachthuis voorzien werd. Invulling met activiteiten, uitbreidingsmarge voor de De uitbreidingsmarge van 10% i.f.v. uitgaande van de bestaan- bebouwde oppervlakte voorzien specifieke behoeften wordt uit de de hallen) 5.6 De visie rond deze 2 constructies is echter gewijzigd n.a.v. de van 10% voor “specifieke be- adviezen: zie de behandeling van het bezwaar onder 4.2 3) en startnota gehaald, en aangepast in – Deel 2 – 1.5 ‘Overzicht hoeften”. D.i. 8.500 m² extra 5.7 1). De uitbreidingsmarge van 10% is in die zin inderdaad niet de scopingsnota. wijzigingen’ footprint, het equivalent van ca. meer noodzakelijk. – Deel 2 – 2.1.3 ‘Conclusie 2 bestaande hallen, op basis Voor de volledigheid en duidelijkheid wordt wel verwezen naar de discipline bodem’ van het onduidelijke criterium concepten en krachtlijnen van het RUP (deel 1 – hoofdstuk 7 van – Deel 2 – 2.2.2 ‘grondwater’, 'specifieke behoeften'. de startnota). Volgend principe blijft van toepassing: ‘Twee naast onder item ‘effectbespre- elkaar gelegen militaire hallen mogen met elkaar verbonden king’ worden met een overkapping, ter plaatse van de bestaande – Deel 2 – 2.2.5 ‘Conclusie verharding’. Dit geeft geen aanleiding tot bijkomende verhardin- discipline water’ gen of bebouwing: de bestaande verharding wordt overkapt. – Deel 2 – 2.3.7 ‘Conclusie discipline biodiversiteit’

14 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

– Deel 2 – 2.4.1 ‘Checklist’, onder het item landschap - landschapsuitzicht. – Deel 2 – 2.4.3 ‘landschap’, onder item effectbespre- king – Deel 2 – 2.4.5 ‘Conclusie discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’ – Deel 2 – 2.7.1 ‘kwetsbaar- heden plangebied en om- geving’, onder item ‘cf. grondwater en oppervlak- tewater’ De bosfragmenten tussen de loodsen, de bosfragmenten aan de westzijde en noordzijde (aansluitend bij de omliggende Het advies wordt gevolgd. Wat betreft de bossen ten westen en bosstructuur) en het grasland ten noorden, en de bosfragmenten tussen de loodsen, wordt aan de oostzijde van de site 5.7 verwezen naar de verwerking van het advies onder 4.2 3). Zie 4.2 3) en 5.7 1) Zie 4.2 3) en 5.7 1) moeten gevrijwaard blijven van bebouwing en verharding (het De verwerking van het advies m.b.t. het oostelijk grasveld komt delegatiebesluit van 18/06/13 hieronder aan bod. vermelde ook expliciet dat de open ruimte fragmenten dienen behouden te blijven): Het advies wordt gevolgd. Het bestaande wachthuis met 5 bijge- De vervanging en verplaatsing van Toevoeging onder: bouwen/containers (350 m²) wordt vervangen door een polyvalent het wachthuis met bijgebouwen – Deel 1 – hoofdstuk 7 (ook toegangsgebouw (200 m²) met de bezoekersparking. Dit polyva- door het polyvalent toegangsge- de figuren bij de concep- lent gebouw met bezoekersparking wordt verplaatst naar de bouw met bezoekersparking, en de ten en krachtlijnen worden binnenzijde van de rondweg, op een onverharde zone vlakbij de vrijwaring van het grasveld met aangepast) 1) Volgens de visie (p.44) hoort slagboom. De bezoekersparking moet daarom aangelegd worden mogelijkheid tot gebruik als graas- – Deel 1 - 5.1 ‘Vast pro- het grasland ten oosten niet tot als een groene parking, in waterdoorlatende verharding. De weide met een beperkt schuilhok gramma’. Aanpassing bij de groene rand, ondanks biolo- oppervlakte van de parking wordt beperkt tot maximum 515 m² voor dieren, zoals hiernaast om- 1.1) en 1.7) in de tabel + gische waarden. Inplanting van (maximum 21 parkeerplaatsen). Dit wordt weergegeven in Figuur schreven, wordt aangepast in de invoegen verduidelijkende een groene bezoekersparking 1 op blz.22. scopingsnota. figuur achter deze tabel. of het polyvalent gebouw op – Deel 1 – 6.1 ‘conclusies deze plek is niet gewenst. Het grasveld blijft gevrijwaard van bebouwing, maar kan de func- De maximaal bebouwbare opper- tie van dierenweide vervullen (bijv. graasweide voor schapen – dit vlakte van de bezoekersparking, effectbeoordeling’. was ook al zo voorzien in deel 1-5.1 ‘vast programma’ van de het polyvalent toegangsgebouw en – –Deel 1 – 6.2 ‘watertoets’. startnota). In functie hiervan mag 1 beperkt schuilhok voor dieren het schuilhok voor dieren wordt – Deel 1 - hoofdstuk 6 ‘Af- voorzien worden. De maximale oppervlakte bedraagt 40 m², naar opgenomen in de stedenbouwkun- wegingselementen en analogie met van vergunning vrijgestelde schuilhokken voor dige voorschriften, evenals de randvoorwaarden.’ Opne-

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 15

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

dieren (Besluit van de Vlaamse Regering van 16/7/2010 tot bepa- groene aanleg met waterdoorlatend men van een bij-komende ling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omge- materialen van de bezoekerspar- paragraaf 6.3 ‘Reacties en vingsvergunning nodig is). king.. adviezen n.a.v. de ter in- Deze aangepaste visie op het oostelijk grasveld werd op zage legging van de star- 23/6/2020 afgestemd met ANB, in een overleg met het College nota’. van Burgemeester en Schepenen (zie 6). – Deel 2 – 1.5 ‘Overzicht wijzigingen’ – Deel 2 – 2.2.2 ‘grondwa- ter’, tabel onder ‘effectbe- spreking’ – Deel 2 - 2.2.5 ‘Conclusie discipline water’ – Deel 2 – 2.5.2 ‘Conclusie discipline mens – mobili- teit’ 2) Bouwen in meerdere bouw- Het principe van compensatie van meerlagig bouwen in footprint lagen moet gecompenseerd wordt inderdaad als uitgangspunt gehanteerd in de startnota: zie worden in footprint (doordacht bij visie onder hoofdstuk 7 van de startnota (onder het item ‘invul- Geen aanpassing noodzakelijk. / open ruimte fragmenten in het ling activiteiten, uitgaande van bestaande hallen). gebied versterken). Dit principe zal ook behouden blijven in de startnota. In de startnota werden ook een aantal activiteiten buiten de huidi- ge verharding mogelijk. N.a.v. de adviezen wordt dit bijgesteld: zie de behandeling van het advies onder 4.2 3) en 5.7. 1). Op basis van 5.7. 1) blijkt dat het polyvalent gebouw en de be- zoekersparking op een onverharde ruimte worden ingeplant, 3) Buitenactiviteiten moeten omdat deze functie best nabij de slagboom voorzien moet wor- beperkt blijven tot de huidige den. Het polyvalent gebouw wordt echter voorzien ter vervanging Zie 5.4 en 5.7 1). Zie 5.4 en 5.7 1).

verhardingen. van het wachthuis, en verplaatst dus van het oostelijk grasveld naar de binnenkant van de rondweg. Het oostelijk gras veld wordt zo gevrijwaard van bebouwing. Het polyvalent gebouw heeft bovendien een kleinere footprint dan het wachthuis (- 150 m²). De bezoekersparking (max 515 m²) moet aangelegd worden als een groene parking met waterdoorlatende materialen. De routes van het netwerk voor langzaam verkeer in de omgeving werden in kaart gebracht in hoofdstuk 4.2.5 van de startnota. De Het is wenselijk te bekijken op visie in hoofdstuk 7 van de startnota geeft aan dat verbindingen welke manier er doorheen het met omliggende trage wegen voorzien kunnen worden. Dit wordt plangebied kan aangesloten 5.8 verder meegenomen in het voorontwerp. Geen aanpassing noodzakelijk. / worden op het netwerk van trage wegen in het ruimere

gebied,

16 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

Agentschap voor Natuur en Bos adviseert de startnota gunstig 6 op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met volgende

opmerkingen:

Volgende kan in de scopingsnota Toevoeging onder: Het aspect visuele verstoring werd bij de discipline biodiversiteit toegevoegd worden aan de effect- – Deel 2 – 2.3.4 ‘Rust- en niet besproken, wel bij de discipline ‘landschap en onroerend beoordeling milieu: lichtverstoring’, in de tabel erfgoed’ en werd vanuit het standpunt mens bekeken. Vanuit de “Visuele verstoring: onder item ‘effectbespre- Het aspect verstoring dient discipline biodiversiteit werd de visuele verstoring niet besproken. Het planvoornemen voorziet geen king’ naast geluid en lichtverstoring Het RUP betreft echter het behoud van de bestaande infrastruc- 6.1 visuele verstoring daar het plange- ook visuele verstoring (bewe- tuur en een herbestemming voor deze infrastructuur. Er wordt bied een herbestemming beoogt ging) mee te nemen. geen visuele verstoring m.b.t. de discipline biodiversiteit verwacht. van bestaande infrastructuur. In het RUP wordt voorzien in het zoeken naar een gepaste invulling van een bestaand terrein met bestaande bebouwing/verharding.” N.a.v. het advies werd telefonisch en per mail contact opgenomen – Met betrekking tot mogelijke Toevoeging onder: Het deelaspect geluidsversto- met Dhr. Jochem Moelans van ANB (o.a. mail van IOK van effecten op rustverstoring door – Deel 2 – 2.3.4 ‘rust- en Agentschap ring moet beoordeeld worden 17/02/2020), om een aantal zaken verder uit te klaren, o.a. geluid dient de effectbeoordeling lichtverstoring, onder item voor Natuur op basis van akoestische gege- – Deelaspect geluidsverstoring: IOK laat weten dat een geluid- milieu verder aangevuld te wor- ‘effectbespreking’: “In en Bos 3/01/2020 vens. Om effecten op fauna te studie voor de bouw van een schietclub, die potentieel inge- den. De verwijzing naar de functie van geluidsversto- (ANB) onderzoeken is het gebruikelijk plant zou kunnen worden op Weelde Depot, in opmaak is (Bu- richtwaarde van 45 dB(A) dient ring op fauna is de richt- om grenswaarden van 42/45/47 reau De Fonseca, in opdracht van de schietstand). te worden toegevoegd. waarde van 45dB(A) van dB(A) te hanteren. Bij de ef- – Passende beoordeling: De startnota bevat m.b.t. de discline – De beoordeling met betrekking belang. Dit is de richt- fectbeoordeling dient men biodiversiteit: tot afvalwater gebeurde in de waarde waaraan moet ge- rekening te houden met: de – alle beschikbare gegevens over de bestaande toestand discipline water (deel 2 – 2.2.5 toetst worden in functie geluidscontouren (referentie en (inclusief een beschrijving van de speciale beschermings- van de startnota). Als conclusie van verstoring van fauna. toekomstige) met overlap op de zones met instandhoudingsdoelstellingen, bosbeheer- bij de discipline water is daar- Er dient te worden nage- relevante bos- en natuurkernen, over opgenomen:“Indien er door gaan welke effecten activi- 6.2 plan,…) VEN, vogel- en habitatrichtlijn- – een beoordeling van deze discipline, met specifiek de be- de herbestemming afvalwater- teiten binnen het plange- gebied; de geluidstoenames oordeling ten opzicht van de speciale beschermingszones productie ontstaat (huishoudelijk bied hebben op de leefge- en/of afnames; de eventuele (‘voortoets passende beoordeling’). en/f bedrijfsafvalwater); dient de bieden van de aangeduide veranderingen van de opper- infrastructuur voor afvoer van soorten. De leefgebieden Het is niet geheel duidelijk hoe dit verder kan aangevuld wor- vlakte van geluidskwaliteit. het afvalwater gerealiseerd zijn. van de aangemelde soor- den om in overeenstemming te zijn met het advies, en of nog Dit door aansluiting op de riole- ten staan beschreven in ANB beschikt over onvoldoen- ander, bijkomend onderzoek nodig is. de informatie om betekenisvolle ring of door het voorzien van lo- Fout! Verwijzingsbron – Graag hadden we geweten wat aanvaardbaar is op het terrein aantasting van de instandhou- kale zuiveringsinfrastructuur.” niet gevonden..” mbt activiteiten en wat niet en evt. specifieke aandachtspunten dingsdoelstellingen van een Deze conclusie werd ook her- – Deel 2 – 2.3.4 ‘rust- en met betrekking tot vegetatie of diersoorten. speciale beschermingszone uit haald bij de discipline biodiversi- lichtverstoring, onder item te sluiten. Hiertoe dient dan ook teit (deel 2 – 2.3 van de startno- ‘effectbespreking’, i.v.m. een passende beoordeling te De vraag m.b.t. de passende beoordeling werd specifiek gesteld ta), waardoor er geen impact geluidsintensieve activitei- worden opgemaakt. in relatie tot het (voorwaardelijk) gunstig advies dat gegeven werd van de lozing van afvalwater op ten: “In dit geval wordt er

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 17

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

voor de planMER-screening om te bekijken of ANB wil aansturen de discipline biodiversiteit ver- geen impact door geluids- op een plan-MER of niet. wacht wordt. verstoring op de leefge- De beoordeling m.b.t. het afval- bieden van de aangemel- De vragen werden intern teruggekoppeld bij ANB, en volgende water dient dus niet aangepast de soorten verwacht. Er feed back werd gegeven (mailtje van ANB van 6/3/2020): te worden. wordt niet verwacht dat de – Wat de passende beoordeling betreft is een aanvulling van de – Met betrekking tot de opmerking richtwaarde van 45 dB(A) in dit geval zal bereikt geluidstudie ok. Het is echter belangrijk om in het achterhoofd over de run-off van verhardin- te houden dat alle vergunningsplichtige activiteiten ook een gen, dient vermeld te worden dat worden in de omliggende (voortoets) passende beoordeling zullen moeten opmaken. in het RUP uitgegaan wordt van bossen. Deze worden dan beoordeeld wanneer de vergunning wordt maximaal behoud van bestaan- – Deel 2 – 2.3.4 ‘rust- en aangevraagd. de bebouwing en verharding, en lichtverstoring, onder item – Over welke activiteiten aanvaardbaar zijn op het terrein kun- dat dit niet verder kan toenemen ‘effectbespre-king’, i.v.m. nen wij momenteel geen uitspraak doen, algemeen kunnen we (zie in dit verband 5.6). Dit bete- evenementen in open lucht:“Bij aanvragen voor zeggen dat activiteiten eventueel toegestaan kunnen worden kent dat ook de run-off niet zal als deze geen negatieve effecten veroorzaken ten opzichte toenemen. In de huidige toe- evenementen zal steeds van de aanwezige en omliggende natuurwaarden. De nieuwe stand wordt het hemelwater van moeten getoetst worden aan de richtwaarde van 45 ontwikkelingsmogelijkheden dienen bij latere vergunningsaan- de daken en de verhardingen vragen steeds getoetst te worden aan de ecologische waarden opgevangen in infiltratiegrachten dB(A) in de leefgebieden (biodiversiteit), dit cfr. het decretaal kader terzake (onder meer achter de loodsen waar het kan van de aangemelde soor- soortenbesluit, natuurdecreet en bosdecreet). infiltreren. Het hemelwater blijft ten. Er kan bij evenemen- ten door het kiezen van – Een aantal aandachtspunten die in ons advies misschien niet dus ter plaatse en er wordt geen een gepaste inrichting van direct naar boven kwamen zijn volgende: verdere vernatting/verdroging verwacht door het RUP met mo- de evenementenzone – Huishoudelijk en sanitair afvalwater: deze dienen op de gelijke impact op biodiversiteit. reeds in belangrijke mate juiste manier opgevangen en/of afgevoerd te worden zo- Dit is reeds opgenomen in de hinder ten opzichte van danig er geen effect op de aanwezige natuur kan ontstaan. bespreking van de effecten bij leefgebieden beperkt wor- – Run-off verhardingen, kijken hoe er wordt omgegaan met de disciplines water (deel 2 – 2.2 den. Dit zal, geval per ge- de run-off van zowel bestaande verhardingen als toekom- van de startnota) en biodiversi- val, moeten beoordeeld stige verhardingen. teit (deel 2 – 2.3 van de startno- worden bij de aanvraag – Verder hebben wij geen bijkomende opmerkingen. ta). Er is dus geen aanpassing van deze evenementen.” noodzakelijk. – Deel 2 – 2.3.4 ‘rust- en De (private) initiatiefnemers voor de oprichting van een schiet- – De vraag van ANB tot opmaak lichtverstoring, onder item stand binnen het RUP lieten in tussentijd een geluidsstudie op- van een passende beoordeling ‘effectbespre- maken. Dit is een geluidsstudie die zou kunnen toegevoegd werd op basis van de gevoerde king’,conclusie geluid: worden, indien na de goedkeuring van het RUP een omgevings- gesprekken (zie linkse kolom) “Gezien de toegelaten ac- vergunning in functie van de schietstand wordt opgemaakt (bijla- genuanceerd. Er wordt geen tiviteiten binnen het plan- ge 3.2 op blz.24 geeft samenvattend de hoofdzaken van de ge- formele passende beoordeling gebied in hoofdzaak luidsstudie weer, evenals de relevantie voor RUP Weelde Depot). gevraagd, wel een verduidelij- laagdynamisch zijn en In de geluidsstudie werd een richtwaarde van 35dB(A) gebruikt, king van een aantal elementen. voor de iets dynamischere die voornamelijk gericht is op de impact van het geluid op de De aanpassingen die op basis activiteiten beperkt worden omliggende woningen. De geluidsstudie concludeert dat de con- van het advies van ANB doorge- tot het zuidelijk en centrale structie voor een schietstand in zijn geheel aan deze richtwaarde voerd worden in de scopingsno- deel + dat de occasionele kan voldoen. Er gebeurde geen specifieke beoordeling naar ta zijn hierop een antwoord. geluidshinder die ontstaat rustverstoring voor fauna. Enkele geluidsmetingen in het omlig- door evenementen beperkt

18 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

gende beboste gebied tonen echter wel aan dat de geluidsdruk zijn in de tijd en daar een daar onder de richtwaarde van 35 dB(A) zit. geval per geval per geval Op basis van deze geluidsstudie kan, met betrekking tot het RUP beoordeling zal doorge- volgende aangenomen worden: voerd worden om impact – Voor binnen-activiteiten (inclusief evenementen): indien activi- door geluid te beperken , teiten binnen plaatsvinden, en deze hallen ook voldoende wordt de impact op rust- akoestisch geïsoleerd worden (zoals het vb. van de schiethal), verstoring door het RUP dan zal kunnen geconcludeerd worden dat er geen impact op als beperkt beschouwd.” de bewoning in de omgeving is en dat de geluidsdruk in de – Deel 2 – 2.3.7 ‘conclusie omliggende beboste gebieden hierdoor niet significant toe- biodiversiteit’:“Voor occa- neemt. sionele geluidsintensieve – Voor buitenactiviteiten is dit een andere zaak. Dit hangt af van activiteiten in open lucht, hoe luid bepaalde buitenactiviteiten precies zijn, of er versterk- dient geval per geval op te muziek/geluid aanwezig is, hoe de boxen geplaatst wor- niveau van vergunningen den,… . Dit zal een beoordeling geval per geval noodzaken. afgewogen worden of de richtwaarde van 45 dB(A) in leefgebieden van aan- Op basis van de geluidstudie blijft het dus moeilijk om (op planni- gemelde beschermde veau) een inschatting te maken van de impact van geluidsinten- soorten niet wordt over- sieve buitenactiviteiten (bijv. met versterkt geluid) op rustversto- schreden.” ring: – Het blijft onduidelijk wat van een richtwaarde m.b.t. de omlig- gende natuur verwacht wordt (rekening houdend met specifie- ke soorten). – De impact zal bovendien ook afhangen van de frequentie, de duurtijd en de periode van dit soort activiteiten (vb. in of buiten het broedseizoen wanneer we t.o.v. de omliggende natuur in- schatten). – Hiermee verband houdend is het ook onduidelijkheid of en hoe omgegaan moet worden/rekening moet gehouden worden met de huidige vliegactiviteiten op het aanliggende vliegveld (mili- taire oefeningen/modelvliegtuigen) als afwegingskader. Ook hier zijn er onzekerheden: het te beschouwen geluidsniveau hangt heel erg af van het type vliegtuig, de afstand en het tijd- stip (bijv. ’s morgens vroeg of ’s avonds is er nog minder om- gevingsgeluid), de duur, … .

Vraag is of het mogelijk is om, op planniveau, beter vat te krijgen op deze ‘onzekerheden’. ANB gaf in haar feedback ook al aan dat ‘activiteiten eventueel toegestaan kunnen worden als deze geen negatieve effecten veroorzaken ten opzichte van de aanwezige en omliggende natuurwaarden’, maar dat nieuwe ontwikkelings- mogelijkheden bij latere vergunningsaanvragen steeds getoetst moeten worden aan de ecologische waarden cfr. het decretaal

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 19

advies verwerking advies Plaats van aanpassing in de startnota/omvorming naar instantie datum advies (samenvattend) reactie/motivering voorstel van aanpassing scopingsnota

kader terzake.

Om duidelijkheid te verkrijgen over welke voorwaarden in het kader van het milderen van de geluidsverstoring (van buitenactivi- teiten) in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen moe- ten worden, en hoe concreet deze op planniveau geformuleerd dienen te worden, werd op 23/6/2020 een overleg georganiseerd met ANB en het College van Burgemeester en Schepenen. Het volgende werd afgesproken: – Als richtwaarde voor soorten dient 45 dB(A) te worden gebruikt. Dit is een gemiddelde van de richtwaarde voor bosvogels - 42 d(B)A- en weidevogels – 47 dB(A). – Elke individuele activiteit die een mogelijke impact kan hebben op het vogelrichtlijngebied zal aan deze richtwaarden moeten worden getoetst op vergunningenniveau. Er zal dan, geval per geval bekeken worden of deze activiteit mogelijk is of niet, of er milderende maatregelen van toepassing zijn. Er zal dan door ANB worden nagegaan of het voorziene geluid impact heeft op leefgebieden van soorten. – Het bepalen van impact van het geluid op de leefgebieden van de aangeduide soorten is niet eenvoudig te bepalen en is werk van specialisten ter zake.

De definitieve versie van de behandeling van de bezwaren en bemerkingen van ANB, zoals hierboven weergegeven, werden tot slot voor nazicht aan ANB voorgelegd en afgestemd (o.a. mailtjes van 8/9/2020, 2/10/2020 en telefonisch contact op 22/10/2020). Op 26/10/2020 liet Dhr. Jochem Moelans van ANB per mail weten dat ‘ANB zich akkoord verklaard met de aangebrachte wijzigin- gen’.

20 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 2 Adviezen

Tabel 1: Overzichtstabel bezoekersaantallen en te voorziene parkeercapaciteit bij bemerking 5.4:

max aantal be- parkeren pro- zoekers/dag gramma- voorwaarden werk week- onderdeel aantal pp. plaats dag enddag vast – 300 pro- (werk in plangebied gramma dag) op bestaande (12 hallen verhardingen – 250 -inclusief bij hallen (+ (wee schiet- bezoekers- kend baan en parking) Agridoe) dag) in plangebied langs interne 560 550 2.030 wegenis (min scenario) in plangebied langs interne lokale en 760 970 3.340 regionale wegenis (max evene- scenario) menten – verplichte opmaak ver- 9.350 (= voerplan bezoe- in plangebied – concessieovereen- 1.300 2.870 kerslimiet + vliegveld komst met Defensie wegca- (momenteel 2 keer per paciteit) jaar mogelijk) – verplichte opmaak ver- occasio- in plangebied voerplan nele + vliegveld (+ – geen extra autoverkeer groot- meer dan meer dan elders) en in omgeving site schalige 1.300 9.350 evene- flankerende – max 3 evenementen menten maatregelen per jaar, max 5 dagen per jaar

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 21

Figuur 1: Vervanging bestaande wachthuis en bijgebouwen (buitenkant rondweg) door een nieuw polyvalent gebouw met conciërgewoning en bijhorende parking (binnenkant rondweg)

nieuwe inplanting poortgebouw

verplaatsing bestaand wacht- bestaand wachthuis huis en bijgebouwen en bijgebouwen

22 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP 3 Bijlage:

3 Bijlage:

3.1 verslag participatiemoment 8/10/2019

RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP IOK plangroep 23

3.2 Bijlage 2: Screening geluidstudie schietstand In de geluidstudie werd ook een punt ten noorden en een punt ten westen bekeken, beide gelegen in het aanpalend natuurgebied. Ook daar was de geluidsbelasting De geluidstudie van de schietstand werd bezorgd op 4/5/2020. De schietstand zeer laag, waardoor er nauwelijks risico op rustverstoring is. benadrukt dat deze studie hun eigendom is, en vraagt om hen eerst op de hoog- te te brengen indien deze aan derden verdeeld zou worden. Opname van (delen 3.2.3 Relevantie voor RUP Weelde Depot van) deze studie in een openbaar document zoals en RUP is dan ook niet moge- lijk. Vanuit de discipline geluidsverstoring is het van belang om niet enkel de geluids- impact t.o.v. de aanliggende woningen in te schatten, maar ook in te schatten of er impact is op rustverstoring ten opzichte van de habitats en de soorten uit de 3.2.1 Reikwijdte en beknopte inhoud van de geluidstudie speciale beschermingszones (habitat- en vogelrichtlijngebied): De geluidstudie onderzocht de impact van de – In het advies van ANB wordt gesproken over de grenswaarden 42/45/47 dB(A). werking van een schiethal aansluitend op hal 8 Waar deze vandaan komen heb we niet kunnen achterhalen. Deze lijken niet te binnen RUP Weelde Depot (A). A worden vermeld in de richtlijnenboeken van fauna en flora? In functie van deze geluidstudie gebeurde een – In het richtlijnenboek ‘fauna en flora’ (website dienst MER) zijn een aantal grafie- C ken opgenomen i.f.v. het negatieve effect van geluid op de relatieve vogeldicht- meting van het omgevingsgeluid ter hoogte B van het toegangsgebouw/containers (B). De heid. Voor ‘bosvogels’ neemt de dichtheid sterk af vanaf 43/44 dB(A). uitgemiddelde waarden van het omgevingsge- luid zijn minder dan de milieukwaliteitsnormen Vanuit mer-oogpunt lijkt het dan ook de beste benadering om voor de invulling die geldig zijn voor het aanpalend woongebied ((C) - 40 dB ’s avonds; er wordt van het plangebied Weelde Depot, in functie van het beperken van impact op tot 22u geschoten, niet ’s nachts): rustverstoring (bewoners en natuur), dezelfde richtwaarde te respecteren als – Omdat het niveau van het omgevingsgeluid minder is, wordt de richtwaarde van diegene die in de geluidstudie gehanteerd wordt, nl. 35dB(A). Concreet betekent de milieukwaliteitsnormen 5dB(A) lager genomen: er wordt dus getoetst aan 35 dit: dB(A). – Voor binnen-activiteiten (inclusief evenementen): indien activiteiten binnen – Voor ‘natuurgebied’ zijn er geen specifieke milieukwaliteitsnormen voor geluid. plaatsvinden, en deze hallen ook voldoende akoestisch geïsoleerd worden (zoals Wel voor ‘landelijke gebied’, en daar bedraagt de milieukwaliteitsnorm voor ’s het vb. van de schiethal), dan zal kunnen geconcludeerd worden dat er geen im- avonds ook 35 dB(A). pact op rustverstoring is. – Voor speciale beschermingszones (habitat- en vogelrichtlijngebied) zijn er geen – Voor buitenactiviteiten is dit een andere zaak. Dit hangt af van hoe luid bepaalde specifieke grenswaarden/milieukwaliteitsnormen die generiek gelden. buitenactiviteiten precies zijn. Hierover vinden we niet veel terug (is wellicht ook geval-specifiek). Wat betreft evenementen bestaat voor versterkte mu- ziek(festivals) wel een wettelijk beperking tot 100 dB(A). De geluidstudie toont aan dat, indien het gebouw wordt opgetrokken met materi- alen zoals in het document aangenomen, het specifieke geluid van elke schiet- ruimte apart ruim voldoet aan de eis van 35dB(A). Ook indien alle schietstanden tegelijkertijd maximaal bezet zijn, wordt nog aan de eis van 35dB(A) voldaan, ook al zal deze situatie zich bijna niet voordoen.

3.2.2 Conclusie van de geluidstudie

Voor de schietstand is er i.f.v. de aanpalende bewoning geen probleem.

24 IOK plangroep RUP_13035_214_00013_00002_AD_SP